10.09.2013 Views

De wapenrusting Gods - Stromen van Kracht

De wapenrusting Gods - Stromen van Kracht

De wapenrusting Gods - Stromen van Kracht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

!"#$%&'($!$)*+,!<br />

1


DE WAPENRUSTING GODS<br />

door KAREL HOEKENDIJK<br />

"Voorts, weest krachtig in den Here en in de sterkte Zijner<br />

macht. Doet de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan, om te kunnen<br />

standhouden tegen de verleidingen des duivels, want wij<br />

hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen<br />

de overheden, tegen de machten, tegen de<br />

wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten<br />

in de hemelse gewesten. Neemt daarom de <strong>wapenrusting</strong><br />

<strong>Gods</strong>, om weerstand te kunnen bieden in den bozen dag en<br />

om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden.<br />

Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid,<br />

bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten<br />

geschoeid met de bereidvaardigheid <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie des<br />

vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand,<br />

waarmede gij al de brandende pijlen <strong>van</strong> den boze zult<br />

kunnen doven; en neemt den helm des heils aan en het<br />

zwaard des Geestes, dat is het Woord <strong>van</strong> God. En bidt<br />

daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke<br />

gelegenheid in den Geest, daartoe wakende met alle<br />

volharding en smeking voor alle heiligen; ook voor mij."<br />

(Efeze 6 : 10-18)<br />

INLEIDING<br />

In deze brief aan de gemeente te Efeze wijst Paulus op<br />

haar hoge verantwoordelijkheid, haar bijzondere plaats in<br />

<strong>Gods</strong> plan. Zij is geroepen tot overwinnend leven in haar<br />

opgestane Heer en Heiland Jezus Christus, overwinnend<br />

leven in de geestelijke strijd tegen de onzichtbare,<br />

oprukkende machten <strong>van</strong> Satan, die haar op haar weg tot<br />

2


volmaking voortdurend tegenstaan. Want er is een<br />

vreselijke strijd rondom ons gaande op vele fronten, een<br />

verschrikkelijk offensief is losgebrand tegen <strong>Gods</strong><br />

kinderen, een strijd die in hevigheid toeneemt naarmate de<br />

eindtijd vordert. Ieder <strong>van</strong> ons is in deze eindstrijd<br />

persoonlijk betrokken, aan niemand gaat deze kamp<br />

ongemerkt voorbij. Het is daarom noodzakelijk dat wij ons<br />

op deze. strijd ernstig bezinnen, de vijand kennen en ook<br />

onszelf in Jezus Christus dat wij de wapenen bezitten en<br />

deze krachtig weten te hanteren. Wij zijn gelukkig zeker<br />

<strong>van</strong> <strong>Gods</strong> hulp. "Ons staat een sterke Held terzij, die God<br />

ons heeft verkoren." Paulus schreef deze brief aan de<br />

Efeziërs <strong>van</strong>uit zijn ge<strong>van</strong>genschap, evenals de brieven aan<br />

de Philippenzen, Colossenzen en Timotheüs. <strong>De</strong> apostel<br />

heeft terwille <strong>van</strong> de Naam <strong>van</strong> Jezus Christus veel<br />

geleden, menig jaar bracht hij in ge<strong>van</strong>genissen door, hij<br />

noemt in de lange lijst <strong>van</strong> doorgestane beproevingen (11<br />

Cor. 11: 23) ook de ge<strong>van</strong>genschap, "in ge<strong>van</strong>genschap<br />

veel vaker." Paulus werd meermalen in een kerker<br />

opgesloten, zoals eens met Silas in Philippi, waar zij hun<br />

voeten "zorgvuldig in het blok" sloten (Hand. 16: 24).<br />

Latere jaren, in Rome, had hij meer bewegingsvrijheid,<br />

maar werd voortdurend door soldaten <strong>van</strong> het Romeinse<br />

leger omgeven en bewaakt. Omringd door deze<br />

krijgsknechten, die een groot deel <strong>van</strong> de toenmaals<br />

bekende wereld hadden bezet, hoorde Paulus steeds<br />

spreken <strong>van</strong> strijd, <strong>van</strong> succesvolle wapenfeiten, moedige<br />

veroveringsacties waar vaak veel bloed vloeide, <strong>van</strong><br />

overwinningen op vijandelijke legers, snoevende verhalen<br />

over persoonlijke prestaties, <strong>van</strong> mankracht tegen<br />

mankracht, over roof, buit en brandschatting, allerhande<br />

zaken <strong>van</strong> "vlees en bloed"; de gesprekstof werd dagelijks<br />

3


geput uit materiële, fysieke strijd. Dat was de<br />

gedachtenwereld <strong>van</strong> deze heidense soldaten, daarmee was<br />

hun leven vervuld. Onvrijwillig moet Paulus deze verhalen<br />

vol krijgsrumoer aanhoren, hij wordt er geregeld mee<br />

geconfronteerd. Hij zag in zijn ge<strong>van</strong>genis natuurlijk<br />

allerlei uitrustingsstukken rondslingeren, daar lag een<br />

pijlkoker, een zwaard, een helm, een pantser, een schild ...<br />

Als Paulus aan zijn verspreide gemeenten denkt en hen<br />

door zijn brieven wil opbouwen, troosten of vermanen, dan<br />

is het begrijpelijk dat hij over strijd en uitrustingsstukken<br />

schrijft.<br />

Hij wil aantonen, dat het allerminst een fysieke, materiële<br />

strijd is die de kerk <strong>van</strong> Christus heeft te voeren doch een<br />

geestelijke strijd. Geïnspireerd door <strong>Gods</strong> Geest geeft de<br />

apostel zijn visie hierop, wijst de duistere, demonische,<br />

vijandelijke machten aan en de wapens die hiertegen<br />

gebruikt dienen te worden. Vastberaden, vreesloos dient<br />

front te worden gemaakt tegen deze onzichtbare, maar zeer<br />

reële vijand en moet worden opgetreden. "krachtig in den<br />

Heer en in de sterkte Zijner macht." In Hem zijn wij meer<br />

dan overwinnaars. Halleluja!<br />

4


DE KRACHT<br />

<strong>Kracht</strong>ig in de Heer<br />

Het weinig verkwikkelijke beeld dat heden ten dage<br />

getoond wordt door de gemeente <strong>van</strong> Christus, is niet dat<br />

<strong>van</strong> kracht en overwinning, waartoe zij toch <strong>van</strong><br />

Christuswege geroepen is. Er is zoveel bewegingloosheid,<br />

ongeloof, apathie, wereldsgezindheid. Dit is haar schande.<br />

Paulus roept: "weest krachtig!" Niet in onszelf, doch ,wees<br />

krachtig in den Here. Zoeken wij onze kracht in Hém?<br />

Theoretiseren en filosoferen brengt geen<br />

krachtmanifestaties voort, déze kracht ont<strong>van</strong>gt men alleen<br />

door de Heilige Geest. "maar gij zult kracht ont<strong>van</strong>gen,<br />

wanneer de Heilige Geest over u komt" (Hand. 1 : 8).<br />

<strong>Kracht</strong>ig zijn in de Heer is: vervuld te zijn met <strong>Gods</strong><br />

Geest, de persoonlijke pinksterervaring geeft ons deze<br />

kracht. Geen wijsheid <strong>van</strong> mensen, goede werken,<br />

heiligmaking, geen kerkorde biedt ook maar een enkele<br />

garantie voor het bezit <strong>van</strong> de Heilige Geest. Het is niets<br />

minder dan dit: Christus neemt mijn ganse wezen<br />

ge<strong>van</strong>gen door het te vullen met Zichzelf; Zijn<br />

persoonlijkheid wordt levend in mij; denkt, spreekt,<br />

handelt en door mij; mijn oude leven <strong>van</strong> denken, spreken<br />

en handelen raakt op de achtergrond en verdwijnt, het oude<br />

is voorbij en zie nu hoe het alles is nieuw geworden;<br />

daarvoor in de plaats komt een ander leven, een hoger<br />

leven, door deze inwoning <strong>van</strong> de Heilige Geest. Het is een<br />

wonderbare en onvergelijkelijke ervaring, dit pinkstervuur<br />

brengt kracht en overwinning in mijn leven, als nimmer<br />

tevoren.<br />

5


Mozes, in zijn jeugd, had eenmaal <strong>van</strong>uit zijn ongeduld en<br />

verontwaardiging zichzelf als verlosser uitgeroepen <strong>van</strong> de<br />

verdrukte Israëlieten in Egypte, hij poogde met fysieke<br />

kracht het probleem op te lossen en sloeg er onbeheerst,<br />

teugelloos met zijn vuisten op los, een moordenaar werd<br />

hij, die het lot <strong>van</strong> zijn volk verzwaarde inplaats <strong>van</strong> te<br />

verlichten. Later, ouder geworden, stiller geworden,<br />

bescheidener, niet meer zo ambitieus als in zijn jeugd,<br />

zendt God hem uit <strong>van</strong>uit Zijn kracht. Niet <strong>van</strong>uit de<br />

vurigheid <strong>van</strong> Mozes' temperament, maar <strong>van</strong>uit het vuur<br />

<strong>van</strong> het brandende braambos, het vuur <strong>van</strong> pinksteren,<br />

zendt God hem als verlosser naar de Israëlieten. Zijn<br />

leiderschap is dan anders dan voorheen, hij is vrij gekomen<br />

<strong>van</strong> eigen willen en werken en staat in <strong>Gods</strong> wil, daardoor<br />

is hij geschikt geworden om zijn volk in de vrijheid te<br />

leiden.<br />

Paulus zet dit gedeelte <strong>van</strong> de Efeze-brief in krachtige,<br />

manlijke woorden in en over de hoofden <strong>van</strong> zijn<br />

gemeenteleden spreekt hij thans u en mij in deze forse taal<br />

toe. "Voorts, weest krachtig in den Heer en in de sterkte<br />

Zijner macht" (Ef. 6: 10). Jesaja zegt: "Sterkt de slappe<br />

handen en verstevigt de knikkende knieën Zegt tot de<br />

versaagden <strong>van</strong> hart: Weest sterk, vreest niet!" (Jesaja 35 :<br />

3, 4). Weest krachtig in de Heer! "Welzalig de mensen wier<br />

sterkte in U is" (ps. 84 : 6), "zij gaan voort <strong>van</strong> kracht tot<br />

kracht" (Ps. 84: 8). Dit is geen vage suggestie, maar een<br />

gebiedende eis <strong>van</strong> God; sta in de sterkte <strong>van</strong> God, Zijn<br />

macht! Wij dienen niet te putten uit ónze beperkte<br />

mogelijkheden, maar uit Zijn mogelijkheden, niet<br />

aanhaken aan ónze beperkte kracht, maar aanhaken aan<br />

Zijn mateloze kracht. Wij kunnen in deze kracht onze<br />

sterkte vinden, wij kunnen immers over zoveel energie<br />

6


eschikken als waarover de elektrische centrale beschikt,<br />

indien wij een goede verbinding met deze krachtbron<br />

hebben. Ik heb zoveel kracht als Jezus aan kracht heeft, als<br />

Jezus kracht is. Ik ben zo sterk als in de sterkte Zijner<br />

macht, Niet meer, niet minder. Ik schakel slechts in en ik<br />

kan over zoveel kracht beschikken als er in Jezus is, Zijn<br />

kracht is mijn kracht. Schakel de geweldige krachten in<br />

<strong>van</strong> het Koninkrijk en deze krachten gaan u helpen, dienen,<br />

dragen. Wanneer ik door mijn overgave aan Jezus één ben<br />

geworden met Hem, de Heer der schepping, dan mag ik<br />

ook vrijelijk beschikken over de grote krachten, die in<br />

Hem zijn en in Zijn schepping.<br />

Wij moeten leren worden die wij zijn in Christus en ons<br />

toe eigenen wat ons door Hem bereid is. "Opdat de God<br />

<strong>van</strong> onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u<br />

geve de Geest <strong>van</strong> wijsheid en <strong>van</strong> openbaring om Hem<br />

recht te kennen: verlichte ogen uws harten, zodat gij weet,<br />

welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid is<br />

Zijner erfenis bij de heiligen, en hoe overweldigend groot<br />

Zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking <strong>van</strong> de<br />

sterkte Zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus,<br />

door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan<br />

Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle<br />

overheid en macht en kracht en heerschappij en allen<br />

naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in<br />

de toekomende eeuw" (Ef. 1 : 17 -21 ). <strong>De</strong>ze kracht is ons<br />

vooral gegeven om te worden gebruikt in de strijd tegen de<br />

machten <strong>van</strong> Satan. Het is voldoende. In de<br />

Philippenzenbrief schrijft Paulus: "Ik vermag alle dingen<br />

in Hem, die mij kracht geeft!" (Philip. 4: 13).<br />

7


<strong>De</strong> <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong><br />

Nadat Paulus de voorwaarde genoemd heeft om "krachtig<br />

in de Heer" te zijn, "in de sterkte Zijner macht", wijst hij<br />

direct de weg daartoe, het middel: de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>.<br />

,,Doet de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan, om te kunnen<br />

standhouden.," (Ef. 6:11). Even later heraalt hij dit:<br />

"Neemt daarom de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>" (vers 13). Naast al<br />

onze feilbare middelen en menselijke pogingen wordt hier<br />

gewezen op de volkomenheid <strong>van</strong> deze <strong>wapenrusting</strong>,<br />

omdat dit de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> is. Paulus ziet het nut, de<br />

noodzaak <strong>van</strong> deze <strong>wapenrusting</strong> door persoonlijke<br />

ervaring. Hij heeft het falen gezien <strong>van</strong> andere<br />

<strong>wapenrusting</strong>en en geleerd zijn vertrouwen te stellen in de<br />

Goddelijke <strong>wapenrusting</strong> tegen de vijanden <strong>van</strong> God, die<br />

ook onze vijanden zijn, tegen alle anti-christelijke<br />

boosheden in de lucht, heel de weermacht der duisternis,<br />

die de god dezer eeuw tegen het Koninkrijk <strong>Gods</strong> inzet.<br />

Hoe kan ik mij een <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> verschaffen? Door<br />

goede werken, door aan mijn religieuze plichten te<br />

voldoen, de weg der heiligmaking? Neen, zo ont<strong>van</strong>gt men<br />

het niet. Men kan deze <strong>wapenrusting</strong> alleen ont<strong>van</strong>gen uit<br />

genade, op grond <strong>van</strong> het volbrachte zoenoffer <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus, het Lam <strong>Gods</strong>, dat de zonde der wereld<br />

wegneemt, en door de vervulling met de Heilige Geest, de<br />

volle pinksterzegen.<br />

Men ont<strong>van</strong>gt dit alles in GELOOF. Het is noodzakelijk<br />

eerst de waardeloze bordpapieren <strong>wapenrusting</strong> <strong>van</strong> eigen<br />

gevormde levensbeschouwing in te leveren, de<br />

<strong>wapenrusting</strong> - en wat daarvoor gehouden wordt - <strong>van</strong><br />

ethiek, religiositeit, goede werken, zedeleer, heel dit<br />

synthetisch opgebouwde geestelijke leven. Dit alles zal<br />

8


niets blijken te zijn: stro, hooi en stoppelen in het<br />

brandende geweld <strong>van</strong> de grote eindstrijd, dit alles biedt<br />

onvoldoende bescherming. Eigen gevonden bedenksels en<br />

redeneringen dienen wij "als krijgsge<strong>van</strong>gene te brengen<br />

onder de gehoorzaamheid aan Christus." "Want al leven<br />

wij in het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees,<br />

want de wapenen <strong>van</strong> onzen veldtocht zijn niet vleselijk,<br />

maar krachtig voor God tot het slechten <strong>van</strong> bolwerken,<br />

zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen<br />

wordt tegen de kennis <strong>van</strong> God, slechten, elk bedenksel als<br />

krijgsge<strong>van</strong>gene brengen onder de gehoorzaamheid aan<br />

Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid<br />

volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen" (11 Cor.<br />

10 :3-6). <strong>De</strong> <strong>wapenrusting</strong> <strong>van</strong> de volheid des Heiligen<br />

Geestes is volkomener dan de meest geperfectioneerde<br />

menselijke <strong>wapenrusting</strong>, die in alle opzichten in deze<br />

geestelijke strijd teleurstelt. Men had David Sauls<br />

<strong>wapenrusting</strong> aangegespt, de koninklijke <strong>wapenrusting</strong>, die<br />

vervaardigd was uit het sterkste staal en hardste koper, het<br />

allerbeste product <strong>van</strong> de kundigste wapensmid des lands,<br />

omdat het leven <strong>van</strong> de koning daarmede beschermd moest<br />

worden. Maar het werd door David afgekeurd, hij kon er<br />

zich niet in bewegen, zijn vrijheid was belemmerd, hij was<br />

reeds een ge<strong>van</strong>gene alvorens hij ten strijde trok. <strong>De</strong><br />

vrijheid <strong>van</strong> de Geest ervaart menselijke organisaties en<br />

vormen als begrenzingen, afsluitingen, Hij blaast,<br />

souverein, waarheen Hij wil. Neen, het allerbeste en<br />

allerfraaiste wapen der mensen bleek onvoldoende te zijn<br />

tegen de reus Goliath. David deed de <strong>wapenrusting</strong> <strong>van</strong><br />

Saul uit en ging in de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> ten strijde, in de<br />

kracht <strong>van</strong> Hem die hem zalfde tot Zijn dienaar.<br />

Dáármede, in de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>, versloeg hij de vijand<br />

<strong>van</strong> zijn volk. Uiterlijk leek hij naakt, zonder bescherming,<br />

9


uit te trekken, maar hij had de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan en<br />

dit werd openbaardoor de resultaten. Hij toonde zijn geloof<br />

uit de reslutaten, de werken. "Toon mij dan uw geloof<br />

zonder de werken (resultaten) en ik zal u mijn geloof tonen<br />

uit mijn werken" (Jac. 2 : 18). <strong>De</strong>ze strijd tussen David en<br />

Goliath is het beeld <strong>van</strong> de strijd <strong>van</strong> de gemeente, de<br />

gezalfde des Heren, die de reus Satan verslaat in de<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>. Eerst moet de <strong>wapenrusting</strong> <strong>van</strong><br />

verstand, gevoel, geestelijke ervaringen en eigen inzichten<br />

uittrekken, om daarna in de kracht <strong>van</strong> Pinksteren de<br />

overwinning te behalen, in <strong>Gods</strong> <strong>wapenrusting</strong>. Paulus<br />

zegt: "Doet de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan, om te kunnen<br />

standhouden" (Ef. 6: 11).<br />

Een ideale <strong>wapenrusting</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>wapenrusting</strong> moet terdege gesloten zijn, afgesloten<br />

naar de wereld, geen enkele naad of opening, hoe klein<br />

ook, mag hieraan te vinden zijn. <strong>De</strong> vijand, Satan, zal deze<br />

zwakke plekken <strong>van</strong> veronachtzaming, vervlakking,<br />

slordigheid, verdeeldheid, vrees, precies weten te vinden<br />

en zijn brandende pijlen daardoor doen binnendringen. Hij<br />

kent al onze zwakheden en zal u daarin treffen. <strong>De</strong> vijand<br />

is als een gewiekste handelaar op de veemarkt, hij loopt<br />

éénmaal om een koe heen en weet dan al haar gebreken,<br />

zijn geoefende blik heeft in een ogenblik de waarde <strong>van</strong><br />

het dier precies getaxeerd. Satan heeft meer dan 6000 jaar<br />

psychologie gestudeerd en kent de mens, als enkeling en<br />

als massa, precies.<br />

God zei tot Noach bij het bouwen <strong>van</strong> de ark: "Gij zult<br />

haar <strong>van</strong> binnen en <strong>van</strong> buiten met pek bestrijken" (Gen. 6:<br />

14). Hij zei dit opdat alle eventuele spleten en openingen<br />

10


in het goferhout <strong>van</strong> de ark met zekerheid toegesloten<br />

zouden zijn, opdat in de volkomen waterdichte ark nergens<br />

de gerichten en oordelen <strong>Gods</strong> binnen konden dringen. <strong>De</strong><br />

bewoners <strong>van</strong> de ark des behouds, mens en dier, moesten<br />

gevrijwaard blijven tegen de toorn <strong>Gods</strong>. Als u volkomen<br />

gedekt zijt door het Bloed <strong>van</strong> Jezus, zal het oordeel <strong>van</strong><br />

het Oude Testament, de bliksem <strong>van</strong> de Sinaï, de wet <strong>van</strong><br />

Ex. 20, u niet treffen, want het nieuwe Verbond in Zijn<br />

Bloed (Luk. 22: 20) heeft ons vrijgemaakt <strong>van</strong> het oude<br />

Verbond <strong>van</strong> de wet. "Als hij spreekt <strong>van</strong> een nieuw<br />

Verbond, heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd<br />

verklaard" (Hebr. 8 : 13). Door de bestrijking <strong>van</strong> het<br />

bloed aan de bovendorpel en de beide zijposten <strong>van</strong> onze<br />

deuren, ons huis, ons hart, zal de engel des verderfs voorbij<br />

gaan. Dit is het "bepekken" <strong>van</strong> ons behouden huis, ons<br />

hart, "<strong>van</strong> binnen en <strong>van</strong> buiten". Dan zullen wij ook niet<br />

getroffen worden door de gerichten <strong>van</strong> de laatste dagen:<br />

"bloed en vuur en rookzuilen" (atoombommen?) (Joël 2 :<br />

30), maar veilig achter het Bloed des Lams schuilen (Rom.<br />

8: 35). Het Bloed des Lams behoudt en overwint (Openb.<br />

12 : 11).<br />

Onze <strong>wapenrusting</strong> behoort "waterdicht" te zijn, bepekt<br />

met pek, bestreken met bloed, voor alle<br />

indringingspogingen <strong>van</strong> Satan gesloten, geen enkele kans<br />

wordt de listige verderver gegeven om te verwonden en te<br />

vernietigen. Paulus ziet de volmaakte <strong>wapenrusting</strong> in <strong>van</strong>:<br />

waarheid, gerechtigheid, geloof en heil, tegenover de<br />

vijandelijke attributen. In deze geestelijke en persoonlijke<br />

strijd zal deze de zege brengen. "<strong>De</strong> vijand rukt vast aan,<br />

met opgestoken vaan; hij draagt zijn rusting nog, <strong>van</strong><br />

gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen!"<br />

(Lutherlied). Tegenover gruwel en bedrog wordt <strong>Gods</strong><br />

11


waarheid, gerechtigheid, geloof en heil gesteld en dat voert<br />

tot overwinning. Wanneer in de eindtijd - en wij leven<br />

reeds in de eindtijd - de duisternis opdringt, de macht <strong>van</strong><br />

Satan steeds meer tot openbaarheid komt, zullen velen<br />

bemerken dat hun <strong>wapenrusting</strong> niet de juiste is en<br />

afdoende, deze ontdekking is dan te laat en fataal. "Doet de<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan, om te kunnen standhouden tegen<br />

de verleidingen des duivels" (Ef. 6 : 11).<br />

Wanneer de Bijbel een volkomen door God gegeven<br />

middel geeft om stand te kunnen houden, dan is het de<br />

waarheid en hebben wij geen reden of recht om dit te<br />

betwijfelen, te vergeestelijken of te interpreteren naar<br />

eigen smaak. Wij mogen en moeten de Bijbel lezen<br />

gewoon zoals het er staat. Als lees wat er staat en geloof<br />

wat er staat, ont<strong>van</strong>g ik ook wat er staat, “Wie in Mij<br />

gelooft, gelijk de Schrift zegt" (Joh. 7 : 37). Schriftuurlijk<br />

geloven, bijbels handelen. Het geheim <strong>van</strong> de<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> is de vervulling met de Heilige Geest.<br />

Jezus in mij. Hij woont, Hij blijft in mij. "Blijft in mij,<br />

gelijk Ik in u" zegt Jezus in Joh. 15 : 4. Hij woont met Zijn<br />

Geest in mij, Hij "blijft bij u en zal in u zijn" (Joh. 14: 17).<br />

"Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en<br />

gij in Mij en Ik in u", zegt Jezus verder in Joh. 14: 20.<br />

Paulus zegt: "Met Christus ben ik gekruisigd en toch leef<br />

ik, dat is niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij"<br />

(Gal. 2: 20). <strong>De</strong> vervulling geeft een nieuwe dimensie aan<br />

mijn geloof, de derde dimensie. <strong>De</strong> eerste dimensie is:<br />

Jezus MET mij! <strong>De</strong> tweede dimensie is: Jezus BOVEN<br />

mij! Gezeten met Zijn Vader in de troon, <strong>van</strong> waar Hij<br />

komen, terugkomen, zal, om te oordelen de levenden en de<br />

doden. <strong>De</strong> derde dimensie is: Jezus IN mij! <strong>De</strong> inwoning<br />

<strong>van</strong> Hem in mijn hart. Hij existeert in mij. Hij leeft Zijn<br />

12


leven in mij. Hij ademt, denkt, spreekt, handelt in mij door<br />

Zijn inwonende Geest. Jezus zegt: "Ik leef en gij zult<br />

leven" (Joh. 14: 19). Ik leef en daarom zult gij leven! Ik<br />

leef en daaruit zult gij leven! Zoveel leven er in Mij is, zal<br />

in u worden gevonden! Zo lang Ik leef, zult gij leven! "Ik<br />

ben het levende brood, dat uit den hemel nedergedaald is.<br />

Indien iemand <strong>van</strong> dit brood eet, hij zal in eeuwigheid<br />

leven" (Joh. 6 : 51). "Te dien dage zult gij weten, dat Ik in<br />

mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u" (Joh. 14: 20).<br />

Wat dunkt u, is de inwonende Christus Overwinnaar?<br />

Natuurlijk, dat is Hij! Doordat ik mij aan Christus overgaf,<br />

mij weggaf aan Hem, mijzelf met Hem kruisigen liet en<br />

met Hem onderging, "met Hem begraven werd door de<br />

doop in den dood" (Rom. 6: 4), maar ook met Hem mede<br />

levend gemaakt (Rom. 6 : 11), woont de opgestane Heer in<br />

mij met Zijn volle heerlijkheid. "Want Hij die in ons is, is<br />

meerder (sterker) dan die in de wereld is" (1 Joh. 4: 4).<br />

Wilt u toezien of uw <strong>wapenrusting</strong> waarlijk een<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> is die het uithouden zal tegen alle<br />

vijandelijke agressie? Ons geloof is de overwinning.<br />

"Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en<br />

dit is de overwinning: ONS GELOOF (geen lidmaatschap<br />

<strong>van</strong> een kerk) Wie is het, die de wereld overwint, dan wie<br />

gelooft, dat Jezus de Zoon <strong>van</strong> God is. (1 Joh. 5 : 4, 5).<br />

Wanneer u de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> hebt aangedaan, dan<br />

geniet u de wonderbare consequenties <strong>van</strong> het volkomen<br />

zoenoffer <strong>van</strong> Jezus Christus op Golgotha, waar Hij, de<br />

reeds in het paradijs beloofde Slangenvertreder, de kop <strong>van</strong><br />

Satan verpletterde. <strong>De</strong> Heiland heeft daar een absolute en<br />

beslissende overwinning op de oude vijand <strong>van</strong> de<br />

mensheid behaald. Ik mag mij beveiligen, mij in-bergen,<br />

13


weg-bergen in deze wonderbare <strong>wapenrusting</strong> die God mij<br />

bereid heeft door het Bloed <strong>van</strong> Jezus Christus en de doop<br />

des Geestes. "Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt,<br />

hebt u met Christus bekleed" (gepantserd) (Gal. 3 : 27).<br />

Als wij ons met Christus, met Zijn voor ons verworven<br />

heil, Zijn overwinning, bekleed hebben, stuit Satan bij elke<br />

aanval in eerste instantie op Christus, die mij als een<br />

naadloos kleed omsluit, insluit, bedekt. <strong>De</strong> <strong>wapenrusting</strong><br />

<strong>Gods</strong> is te zijn: "bekleed met kracht uit den hoge" (Luk.<br />

24: 49), de Heilige Geest; dat is: "bekleed te zijn met<br />

Christus" (Gal. 3 : 27).<br />

DE VIJAND<br />

<strong>De</strong> strijd niet tegen vlees en bloed<br />

"Want wij hebben niet te worstelen tegen vlees en bloed"<br />

(Ef.6 : 12), schrijft Paulus en ruimt een oud en hardnekkig<br />

misverstand op inzake de vijand. <strong>De</strong> ongeestelijke,<br />

natuurlijke mens is geneigd niet verder te zien dan de schil,<br />

de buitenkant der dingen en heeft geen inzicht in de diepe,<br />

donkere, geestelijke strijd, die in de schepping wordt<br />

uitgestreden. "Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet<br />

hetgeen <strong>van</strong> de Geest <strong>Gods</strong> is, want het is hem dwaasheid<br />

en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te<br />

beoordelen is" (I Cor. 2: 14). Ongeestelijke mensen - en<br />

dat zijn helaas de meesten - zien slechts" wat voor ogen<br />

is", natuurlijke dingen, materiële strijd, <strong>van</strong> ras tegen ras,<br />

natie tegen natie, mens tegen mens: "vlees en bloed". Zij<br />

menen dat alle conflicten onder de mensen voortkomen uit<br />

nationalistische, economische, politieke, materiële, morele<br />

problemen en spanningen, door onbegrip, vrees, hebzucht<br />

14


opgeroepen. En deze conflicten dienen dan ook door<br />

politieke en economische specialisten en topfiguren<br />

opgelost te worden, langs wegen <strong>van</strong> bemiddeling, beraad,<br />

diplomatie.<br />

Staatsvijand no. 1 onder de volkeren is: VREES. Vrees<br />

kweekt jaloezie, haat, verwijdering, onbegrip, verkilling,<br />

zet naties tegen elkander op, alle politiek is voortgekomen<br />

en gebaseerd op vrees. Wat zal de ander doen, wat zal hij<br />

tegen en langs mij doen, waar wordt hij gevaarlijk, waarin<br />

doet hij mij tekort, wanneer zal hij mij aanvallen, waar zal<br />

hij mij economische en politieke schade toebrengen, wat<br />

doet hij nu weer buiten mij om, ik wantrouw hem<br />

voortdurend - dat is de zin <strong>van</strong> mijn waakzame politiek -,<br />

waar is hij voor mij gevaarlijk? Wij hebben geen toegang<br />

tot de gedachten wereld <strong>van</strong> de andere leiders, wij<br />

vergissen ons voortdurend en dit verontrust ons. Maar wij<br />

zijn wakker en paraat en staan klaar om toe te snellen en<br />

toe te slaan daar waar de dreiging tot actie overgaat. Wij<br />

zijn geneigd om op mensen te zien, altijd weer op mensen,<br />

wij kunnen het niet laten en ontdekken <strong>van</strong>uit onze<br />

argwaan talloze vijanden, in de wereldpolitiek, in onze<br />

kring, onze familie, onze naaste, overal. Het wantrouwen<br />

heeft in de wereld iedereen geïnfecteerd, de vrees die alles<br />

verlamt.<br />

Zo is daar in de wereld een communicatie-kloof ontstaan,<br />

het grote misverstand onder volkeren en particulieren, een<br />

chronisch gebrek om bruggen te slaan tot den ander, een<br />

tekort aan begrip en te willen begrijpen. Het is alsof de<br />

mensen elk op een eigen eiland wonen en elkander <strong>van</strong> ver<br />

wat toeroepen, woorden die verwaaien in de wind. Wat een<br />

gebrek aan communicatie in de politiek der volkeren,<br />

15


onmacht in verstaan. Wat is er een storing tussen werkers,<br />

echtgenoten, jongeren, op elk gebied. Niet alleen is er<br />

horizontaal een misverstaan, alsof we elk een eigen taal<br />

spreken die de ander niet verstaat, maar ook verticaal is er<br />

een vreselijke communicatie-stoornis tussen de mens naar<br />

God, de mens is vervreemd geraakt <strong>van</strong> het verticaal<br />

communiceren met God, een fatale vervreemding <strong>van</strong> de<br />

wortels <strong>van</strong> zijn geloof. Hij is verleerd met zijn God te<br />

praten, met Hem te overleggen, Zijn raad te vragen,<br />

woordcommunicatie te onderhouden, zijnerzijds het<br />

verbroken dialoog met God te doorbreken. Gode zij dank<br />

is er <strong>van</strong> Boven uit, <strong>van</strong> God uit, geen stoornis in het<br />

zoeken naar een hernieuwd dialoog,contact, met de mens.<br />

Geen enkele blokkade bij Hem. Jezus heeft het<br />

weggevallen woord in het Goddelijk dialoog tussen de<br />

Schepper en het schepsel teruggebracht, weer ingevoegd,<br />

zodat het gesprek weer voortgang kan hebben Hij deed dit<br />

door Zelf het Woord te worden dat in het vlees, het<br />

opengebroken dialoog, kwam, om de verticale<br />

communicatie met God te genezen, herstellen.<br />

Halleluja!Vrees komt voort uit onwetendheid, "gebrek aan<br />

kennis". Omdat wij de dingen niet (precies) weten, zijn wij<br />

bang. Waarheen zal deze zorg, deze ziekte voeren, hoe zal<br />

hij of zij reageren, wat steekt er voor waarheid in deze<br />

woorden? Onbekendheid wekt vrees, gevoel <strong>van</strong><br />

onbehagen. Daarom spenderen wij miljoenen aan defensie<br />

en politie, voor onderzoek en bestrijding <strong>van</strong> ziekten, voor<br />

economische zekerheid. Alles in de wereld rondom ons<br />

leeft in spanning over alle dingen <strong>van</strong> "vlees en bloed", het<br />

vult onze gesprekken en gedachten. Maar Paulus zegt: "<br />

Vlees en bloed kunnen het Koninkrijk niet beerven en het<br />

vergankelijke beërft de onvergankelijkheid niet"<br />

(I Cor. 15 : 50).<br />

16


<strong>De</strong> strijd in deze wereld is <strong>van</strong> "vlees en bloed" tegen<br />

"vlees en bloed", vergankelijkheid tegen vergankelijkheid,<br />

alles op het natuurlijke, materiële, aardse vlak. Men ziet<br />

algemeen niet hoger, niet geestelijker, niet <strong>van</strong> God uit<br />

naar God toe. "Dit vergankelijke moet onvergankelijkheid<br />

aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen"<br />

(I Cor. 15 : 53). Want: "Is er een natuurlijk lichaam, dan<br />

bestaat er ook een geestelijk lichaam" (I Cor. 15 : 45).<br />

Paulus schrijft in dit hoofdstuk over verschillende<br />

werelden, die der vergankelijke, natuurlijke en die der<br />

onvergankelijke, geestelijke. Petrus bijvoorbeeld zag dit<br />

onderscheid niet en herkende deze geestelijke strijd niet.<br />

Wanneer hij in Gethsemané Jezus bedreigd ziet door "een<br />

grote schare met zwaarden en stokken, gezonden <strong>van</strong>wege<br />

de overpriesters en oudsten des volks" (Matth. 26: 47), die<br />

Hem trachten ge<strong>van</strong>gen te nemen, komt hij in<br />

paniekstemming voor zijn Meester op, trekt zijn zwaard en<br />

zwaait daarmee in het rond. Hij zag niet verder dan deze<br />

strijd <strong>van</strong> man tegen man, zwaard tegen zwaard, "vlees en<br />

bloed". Petrus zag Jezus met de bittere drinkbeker in de<br />

hand, die de Vader Hem te drinken gaf, hij wenst deze uit<br />

Zijn handen te slaan, te vernietigen uit liefde voor zijn<br />

Meester. Hij wilde door het struikgewas <strong>van</strong> bedrog en<br />

verraad een uitweg hakken, waardoor Jezus kon ontkomen,<br />

hij wilde Jezus verlossen <strong>van</strong> het kruis wiens schaduw<br />

duidelijk op Hem viel. Hij bedoelde het goed, maar zag<br />

Jezus' grote zending op aarde niet en had, simplistische<br />

geest als hij is, slechts oog voor deze aanranding <strong>van</strong><br />

"vlees en bloed". Door zijn driftig en teugelloos optreden<br />

verwondt hij Malchus, de dienstknecht <strong>van</strong> de hogepriester<br />

en slaat hem het oor af. "En zie, een <strong>van</strong> die bij Jezus<br />

waren, strekte zijn hand uit, trok zijn zwaard en trof den<br />

slaaf <strong>van</strong> den hogepriester en sloeg hem het oor af. (Matth.<br />

17


26 : 51). Jezus raakte het oor aan en genas hem (Luk. 22 :<br />

51). Maar Petrus kreeg een bestraffing. Jezus zegt tot hem:<br />

"Breng uw zwaard weder op zijn plaats, want allen, die<br />

naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard<br />

omkomen" (Matth. 26: 52).<br />

Petrus, zie deze strijd niet als een aangelegenheid <strong>van</strong>"<br />

vlees en bloed", het is een geestelijke strijd! <strong>De</strong> wereld <strong>van</strong><br />

"vlees en bloed" is het terrein waarin God Zijn eerste<br />

oordelen wierp, in het paradijs werd de vloek gericht op<br />

"vlees en bloed". Tot de vrouw die zondigde, sprak God in<br />

Zijn paradijsvloek Zijn bestraffend woord en de<br />

lichamelijke smart, de ziekte, deed haar entree, in het<br />

vlees. "Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer<br />

zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren" (Gen. 3 :<br />

16). <strong>De</strong> vrouw werd door <strong>Gods</strong> toorn getroffen in haar<br />

specifieke functie: het moederschap; hier werd het "vlees<br />

en bloed" aangesproken door <strong>Gods</strong> Woord. En tot de man<br />

sprak God: "Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en<br />

<strong>van</strong> de boom gegeten, waar<strong>van</strong> Ik u geboden had: Gij zult<br />

daar<strong>van</strong> niet eten, is de' aardbodem om uwentwil<br />

vervloekt: al zwoegende zult gij daar<strong>van</strong> eten zolang gij<br />

leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en tot<br />

stof zult gij wederkeren" (Gen. 6 : 17 -19). <strong>De</strong> wereld <strong>van</strong><br />

de stof, "vlees en bloed", "Blut und Boden", werd door<br />

God aangesproken en vervloekt.<br />

18


Het Woord is vlees geworden.<br />

Maar Jezus Christus kwam op aarde en nam deze vloek op<br />

Zich, bevrijdde de wereld <strong>van</strong> deze vloek, de vJ.oek <strong>van</strong><br />

ziekte, smart en ongerechtigheid, door het op Zich te<br />

laden. "Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen,<br />

en onze smarten gedragen" (Jes. 53: 4). "<strong>De</strong> straf, die ons<br />

de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is<br />

ons genezing geworden" (Jes. 53: 15). Jezus is gekomen<br />

op aarde, de Schepper die alles uit Zich voortbracht. "Alle<br />

dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen" (Col. 1: 16).<br />

Hij, die alles uit het Woord deed ontstaan (Joh. 1: 1-3),<br />

werd de Herschepper, Hersteller, door in dit zieke, zondige<br />

vlees in te komen, in onze bedorven en verbroken relatie<br />

met God en het te genezen en te vernieuwen (Joh. 1: 14).<br />

Hij werd een verse, levende weg terug tot de Vader, een<br />

nieuwe Goddelijke mogelijkheid tot herstel <strong>van</strong> de<br />

verbondsbreuk, trouwbreuk, woordbreuk, die wij pleegden<br />

tegenover Hem. Jezus kwam om leven en overvloed te<br />

brengen (Joh. 10: 10), waar dood en oordeel en misère<br />

was: in ons vlees. Hij heelde de scherven, de brokstukken<br />

<strong>van</strong> ons bestaan: Hij, de Heelmeester (Ex. 15 : 26). Hij, de<br />

laatste Adam, nam de vloek, de straf op Zich <strong>van</strong> de eerste<br />

Adam en droeg deze in Zijn lichaam de dood, het graf in,<br />

waar Hij dit alles achterliet toen Hij verheerlijkt opstond.<br />

Hij schiep een nieuwe toestand, "Zie het is alles nieuw<br />

geworden" . "Hij bracht de overwinning door Zijn bloed,<br />

Zijn opstanding, Zijn Heilige Geest. In het oude Verbond<br />

was alles "vlees en bloed". Ontelbare offerdieren werden<br />

geslacht, duizenden stuks vee, en stromen bloed vloeide op<br />

het altaar om de zonden <strong>van</strong> "vlees en bloed" te verzoenen.<br />

Maar het kon dit niet. "Want het is onmogelijk dat het<br />

bloed <strong>van</strong> stieren en bokken zonden zou wegnemen"<br />

19


(Hebr. 10: 4). Bloed <strong>van</strong> stieren kan zonden slechts<br />

bedekken, niet wegnemen. "Niet met het bloed <strong>van</strong> bokken<br />

en kalveren, maar met Zijn eigen bloed, is Jezus, eens voor<br />

altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een<br />

eeuwige verlossing verwierf' (Hebr. 9 : 12).<br />

Jezus alleen doet de zonden weg, door ze te vergeven. Het<br />

nieuwe Verbond bracht het Woord <strong>van</strong> God in dit vlees, in<br />

onze menselijke existentie; het Woord <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> genade en<br />

vernieuwende kracht. Satan blijft altijd pogen alles weer te<br />

maken tot een strijd <strong>van</strong> "vlees en bloed", hij drukt altijd<br />

op het oude terug, hij erkent de nieuwe heilstoestand die<br />

Jezus' komst teweegbracht niet en probeert ons te doen<br />

geloven dat het nog steeds de oude strijd <strong>van</strong> "vlees en<br />

bloed" is gebleven. Hij kan zijn politiek <strong>van</strong> angst en haat<br />

dan voortzetten, de mensen tegen elkander blijven opzetten<br />

en vrede op aarde vernietigen. Hij kan voortgaan de mens<br />

in zijn fysieke leven aan te vallen om hem te pijnigen en te<br />

plagen. Maar Jezus kwam om Satan en zijn sinistere<br />

praktijken te door-"kruis"-en en te verslaan. "Hiertoe is de<br />

Zoon <strong>van</strong> God geopenbaard, opdat Hij de werken des<br />

duivels verbreken zou" (I Joh. 3: 8). <strong>De</strong> werken des<br />

duivels, geopenbaard in oorlog, haat, misdaad, ziekte, pijn,<br />

vrees, armoede, zijn door de openbaring <strong>van</strong> de Zoon <strong>van</strong><br />

God, door Jezus’ komst, verbroken en teniet gedaan.<br />

Indien u blijft zien op wat voor ogen is, wat het vlees<br />

alleen benaderen kan, ontwaart u alleen de verwoestende<br />

werken <strong>van</strong> Satan, overal om u heen. Maar als u staat in<br />

het Woord en bewust de overwinning in Jezus ziet, zult u<br />

ontdekken, voortdurend en juichend ontdekken, dat Jezus,<br />

de Held <strong>Gods</strong>, leeft en triumferend Zijn macht openbaart,<br />

door en in alles heen. Zie door de stoffelijkheid heen, door<br />

20


de vijandelijkheid <strong>van</strong> de mensen heen, dan zult u<br />

ontdekken dat het de vijand, Satan is, die door hen heen en<br />

achter hen om u aanrandt en pijnigt. Wanneer uw ogen<br />

echter gewassen zijn met de wonderbare ogenzalf <strong>van</strong><br />

Openb. 3: 18, en u geleerd hebt geestelijk te zien en te<br />

doorzien, ontdekt u overal achter de mensen en dingen de<br />

vernietigende vijand met zijn duistere praktijken.<br />

Het is daarom hoogst noodzakelijk in deze geestelijke<br />

strijd u zorgvuldig te beschermen met de <strong>wapenrusting</strong><br />

<strong>Gods</strong>; het Bloed <strong>van</strong> Jezus, de vervulling met de Heilige<br />

Geest en de Gaven des Geestes (I Cor. 12: 10). U zult<br />

nodig hebben ALLE gaven, de uitingsgaven om u op te<br />

bouwen door te bidden in den Geest, in nieuwe tongen (I<br />

Cor. 14: 4; Judas 20); de drie openbaringsgaven, vooral de<br />

gave <strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> geesten (1 Cor. 12:10); en<br />

de krachtgaven, om de machten die onderkend,<br />

geïdentificeerd werden, ook onschadelijk te maken, ze te<br />

binden en uit te werpen. Er is geen menselijke, fysieke<br />

kracht zo groot, geen zwaard zo scherp, om deze<br />

vernietiger <strong>van</strong> het geluk der mensen te vernietigen. Alleen<br />

de kracht des Geestes, het woord <strong>van</strong> gezag, de volmacht<br />

<strong>Gods</strong>, is in staat deze overwinning te behalen. Wij bezitten<br />

deze volmacht in het volbracht verlossingswerk <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus. "in dit alles zijt gij meer dan overwinnaar"Als<br />

wij gezien en geleerd hebben dat het niet de mensen en<br />

handelingen der mensen zijn, die ons moeite en pijn<br />

veroorzaken, maar Satan, die als de marionettenspeler<br />

verborgen op de achtergrond zijn poppen bespeelt, dan<br />

zullen wij de boze bestrijden met alle middelen waarover<br />

wij beschikken, doch de mens milder zien en liefhebben.<br />

Jezus wist ook deze scheiding scherp te zien, hij wierp de<br />

duivel uit en verloste de mens.<br />

21


Een geestelijke strijd<br />

In Kapernaüm predikte op een sabbath een jonge rabbi <strong>van</strong><br />

Nazareth, Jezus de timmermanszoon, en bracht daar Zijn<br />

voor de Schriftgeleerden nieuwe en afwijkende leer. Hij<br />

was nauwelijks aange<strong>van</strong>gen te spreken toen een man<br />

opstond - stelt u deze consternatie voor - die luid door de<br />

kerk schreeuwde: "Wat hebt Gij met ons te maken, Jezus<br />

<strong>van</strong> Nazareth?" (er was slechts één antwoord: alles!). "Zijt<br />

gij gekomen om ons te verdelgen?" (de duivel kan alleen<br />

denken in termen <strong>van</strong> verdelging). "Ik weet wel, wie Gij<br />

zijt: de Heilige <strong>Gods</strong>!" (Mark. 1: 21-24). (Terwijl rondom<br />

de persoon <strong>van</strong> Jezus de mensen alleen maar<br />

onbekendheid, verwarring heerst over Zijn plaats in het<br />

Koninkrijk, spreekt het rijk der duisternis zich scherp en<br />

juist uit, de vader der leugen onthult de waarheid omtrent<br />

Jezus). Indien deze luid schreeuwende man voor ezus<br />

gewoon "vees en bloed" was, zou Hij de koster een teken<br />

hebben gegeven om hem uit de kerk te verwijderen. Hij<br />

zou niet toestaan dat deze dienst zou worden verstoord.<br />

<strong>De</strong>ze onbeheerste en misschien wel gevaarlijke man<br />

behoort te worden opgenomen voor onderzoek en<br />

behandeling in een ziekenhuis, deze arme man dient men<br />

af te zonderen <strong>van</strong>wege onmogelijk gedrag. Ja, zo reageren<br />

de mensen.<br />

Maar Jezus doorzag de gehele situatie scherp en wist dat<br />

Satan zich hier <strong>van</strong> "vlees en bloed" bediende om Hèm aan<br />

te vallen, Hèm, die kwam om tegen Satan met gezag op te<br />

treden. Het was een geestelijke aanval die het woord<br />

opnam tegen het Woord, die zich openbaarde tegen de<br />

openbaring <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>Gods</strong>, macht tegenover<br />

macht, regiem contra regiem. Jezus doorzag de vijand en<br />

22


gebood deze onreine geest onmiddellijk te zwijgen en uit<br />

te varen. "Jezus bestrafte de onreine geest, zeggende:<br />

Zwijg stil, ga uit <strong>van</strong> hem. En de onreine geest deed hem<br />

stuiptrekken en ging onder groot geschreeuw <strong>van</strong> hem uit"<br />

(Mark. 1 : 24-26). Jezus overwon! Hij stelde geen<br />

spierkracht of fysieke overmacht tegenover dit<br />

gedemoniseerde "vlees en bloed", maar Zijn Geest sprak<br />

bevelend die onreine geest aan en deze geest herkende en<br />

erkende de Meerdere in Jezus en ging uit <strong>van</strong> de mens. “<br />

Wat is dit? Een nieuwe leer met gezag! Ook de onreine<br />

geesten geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen Hem!”<br />

(Markus 1:21-27).<br />

Later gebeurde iets dergelijks in het land der Gerasénen.<br />

Nauwelijks was Jezus tegen de hoge oever opgeklommen,<br />

of daar "kwam Hem terstond uit de grafsteden een mens<br />

tegemoet met een onreine geest, die verblijf hield in de<br />

graven en niemand had hem meer kunnen binden, zelfs<br />

niet met een keten, want hij was dikwijls met voetboeien<br />

en ketenen gebonden geweest en de ketenen waren door<br />

hem stuk getrokken en de voetboeien vernield en niemand<br />

was bij machte hem te bedwingen" (Mark. 4: 2-4). "Vlees<br />

en bloed" poogde hier "vlees en bloed" te binden en onder<br />

controle te krijgen, maar het bleek niet mogelijk. Hier<br />

werd immers geen strijd gestreden <strong>van</strong> "vlees en bloed",<br />

maar <strong>van</strong> demonen, boze geesten, vorsten der duisternis.<br />

Jezus stond voor de man en de onreine geesten (legioen,<br />

want wij zijn talrijk en herkenden in Hem de Meerdere, de<br />

Overwinnaar en zij smeekten Hem dringend hen niet uit<br />

het land te zenden. Genadig, zoals een heerser, een meester<br />

<strong>van</strong> de situatie, zich dit kan veroorloven, staat Hij de<br />

laatste wens <strong>van</strong> een overwonnene toe en laat hen varen in<br />

de zwijnen. Toen deze demonen werden uitgedreven uit de<br />

23


mens, wensten zij in het dier, dieren, te varen, hun tweede<br />

keus. Zwijnen zijn voor de Jood onreine dieren. <strong>De</strong><br />

machten wilden dit land, deze regio, niet verlaten omdat<br />

een bevel hen verantwoordelijk had gesteld, gebonden, aan<br />

dit land; het waren regionale machten. Zij wilden hun<br />

vernietigend werk volstrekt in dit land, maar in andere<br />

schepsels voortzetten. En de man zelf? Hij werd door<br />

Jezus niet gebonden, maar ontbonden.<br />

Jezus zag deze onreine wereld <strong>van</strong> demonen en wierp hen<br />

uit, terwijl Hij de man ("in mensen een welbehagen")<br />

verloste en bevrijdde. En als later dezelfde mannen die<br />

deze razende woesteling meermalen vergeefs hadden<br />

geboeid, uit de steden naderbij kwamen en hem daar zo stil<br />

zagen zitten bij Jezus, normaal, gezond, gekleed,<br />

bemerkten zij ook dat deze man vrij was "Niet door kracht<br />

noch door geweld, maar door Mijn Geest" (Zach. 4: 16)<br />

zegt God.<br />

Dit was geen zaak <strong>van</strong> "vlees en bloed", Jezus wist het en<br />

Hij die gekomen was om de werken des duivels te<br />

verbreken, wierp eenvoudig deze machten uit om deze<br />

mens te redden en tot Zijn vriend te maken. In hetzelfde<br />

e<strong>van</strong>gelie (Marcus schrijft veel over de overwinning op het<br />

duistere rijk <strong>van</strong> Satan), brengt men een epileptische<br />

jongen tot Jezus. <strong>De</strong> vader vraagt: "Maar als Gij iets kunt<br />

doen, help ons en heb medelijden met ons!" Jezus sprak<br />

daarop met de vader over: geloven, waarlijk geloven, niet<br />

theoretiseren, maar twijfelloos, volkomen geloven, want<br />

"alle dingen zijn mogelijk" dan. "En toen Jezus zag, dat de<br />

schare samenstroomde, bestrafte hij de onreine geest en<br />

zeide tot hem: Gij, stomme en dove geest, Ik beveel u: ga<br />

<strong>van</strong> hem uit en kom niet meer in hem!" (Mark. 9: 25).<br />

24


Jezus zag dit ziektegeval niet als "vlees en bloed", hij zag<br />

achter dit stuiptrekken op de grond, dit schuim op de<br />

mond, achter deze doofstomheid iets anders, iemand<br />

anders en gebood de macht uit te varen. Hij wierp deze<br />

demonen uit en de jonge was gezond.<br />

Niet alleen Jezus, ook Petrus en Paulus en al Zijn met de<br />

Heilige Geest vervulde knechten, deden dezelfde werken.<br />

Want: "Ik zeg u wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe,<br />

zal hij ook doen en grotere nog dan deze” (Joh.14 :12).<br />

Ook zij mochten de kracht <strong>Gods</strong> boze machten bestraffen<br />

en uitwerpen. "En het geschiedde, toen wij naar de<br />

gebedsplaats gingen, dat een zekere slavin, die een<br />

waarzeggende geest had, ons tegenkwam ... Maar toen dit<br />

Paulus verdroot, wendde hij zich tot den geest en zeide: Ik<br />

gelast u in de Naam <strong>van</strong> Jezus Christus, <strong>van</strong> haar uit te<br />

gaan! En hij ging uit op datzelfde uur" (Hand. 16: 16). Niet<br />

zij, de vrouw, werd aangesproken en geboden te zwijgen,<br />

geen "vlees en bloed" werd door het machtwoord <strong>Gods</strong><br />

getroffen, doch de geest, hij! Paulus wierp de<br />

waarzeggende geest met een enkel woord, door de<br />

volmacht waarover hij beschikte, uit, in de naam <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus. Dit zijn enkele gevallen die wij in de Bijbel<br />

tegenkomen, er zijn meerdere te vinden. Ook uit onze<br />

bediening zijn deze gevallen te vermelden, precies zo, de<br />

dingen <strong>van</strong> het Koninkrijk veranderen niet. Het is er de<br />

vijand alles aan gelegen dat deze geestelijke strijd <strong>van</strong><br />

Geest tegen geest niet wordt gezien en de vijand herkend<br />

achter mensen en dingen. Maar, prijs de Heer, wij mogen,<br />

aangegord met de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>, met gezag optreden<br />

in de machtige naam.<strong>van</strong>, Jezus, de Heer. U moet wel<br />

degelijk zeker zijn dat u de juiste <strong>wapenrusting</strong> hebt<br />

aangedaan, geen andere zal bestand blijken tegen de<br />

25


machten. U moet er zich zeer wel <strong>van</strong> bewust zijn dat u<br />

niet in eigen ontoereikende kracht komt, maar in de kracht<br />

des Heiligen Geestes. U dient te weten wie u bent in<br />

Christus, in Wien u alle dingen vermoogt. U moet mij niet<br />

verkeerd begrijpen. Ik zeg niet dat al deze ongelukkige<br />

zieken en gestoorden niet moeten worden opgenomen en<br />

geholpen. Ik heb een diep respect voor de kundigheid en<br />

toewijding <strong>van</strong> medici en verplegend personeel en ben zeer<br />

dankbaar dat zij er zijn. Ik wens u hier echter te wijzen op<br />

de demonische achtergronden <strong>van</strong> zoveel ziekten en zoveel<br />

bezetenheid <strong>van</strong> patiënten. <strong>De</strong> woorden <strong>van</strong> Jezus op<br />

Hemelvaartsdag zijn: "<strong>De</strong>ze tekenen zullen de gelovigen<br />

volgen: In Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven"<br />

(Mark. 16: 17).<br />

<strong>De</strong> boosheden in de lucht<br />

"Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees,<br />

maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de<br />

wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten<br />

in de hemelse gewesten" (Er. 6 : 12). Paulus toont scherp<br />

aan, welke onze vijanden zijn, niet die wij altijd meenden<br />

die zij waren, de zichtbare, de materiële, maar daaràchter,<br />

de geestelijke vijandigheid der demonieën. Paulus weet<br />

waarover hij schrijft en kent deze harde strijd uit eigen<br />

ervaring. <strong>De</strong> aanstichter <strong>van</strong> het kwaad achter de schermen<br />

heeft hij herkend en aangewezen en de strijd is gericht<br />

tegen hem, de vorst der duisternis. Elke jonge man in ons<br />

land moet opkomen in militaire dienst en geruime tijd zich<br />

oefenen in de wapenen, als soldaat moet hij leren strijden.<br />

Hem wordt door zijn officieren geleerd hóe hij het veld<br />

verkennen moet en de vijand herkennen door zijn<br />

gedragingen, zijn strijdmethode. Hij mag niet als er<br />

26


aangevallen wordt, vluchten vol vrees, of in het wilde weg<br />

schieten, neen hij moet stáán en de vijand treffen en<br />

uitschakelen, dàt wordt <strong>van</strong> hem als soldaat verwacht.<br />

Hij moet de grond waarop hij staat, het koninkrijk waartoe<br />

hij behoort, verdedigen met al wat in hem is. Waar is de<br />

prediker die zijn gemeente strijdbaar maakt door de<br />

Heilige Geest, die nauwkeurig de vijand <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> volk<br />

aanwijst en leert kennen, die zijn gemeente leert deze<br />

machten te onderscheiden en te bestrijden? Men zegt "dat<br />

het zo'n volkomen onbekend en uiterst gevaarlijk terrein is<br />

en dat wij er ons maar niet mee moeten inlaten, dat is<br />

voorzichtiger en zekerder!" Loopt de soldaat weg naar huis<br />

omdat het oorlogsterrein zo gevaarlijk is en de handelingen<br />

<strong>van</strong> de vijand zo onduidelijk? Werpt hij zijn geweer weg<br />

en vlucht hij? Wordt dit <strong>van</strong> hem verwacht door zijn<br />

koning? Wordt de gemeente naar huis gezonden met de<br />

raad "<strong>van</strong> deze dingen af te blijven", en "er maar voor op te<br />

passen"? <strong>De</strong>ze houding is Satan zeer welkom, hoe meer er<br />

vrees ontstaat voor hem, hoe ongestoorder kan hij<br />

voortgaan in de gemeente met zijn werk <strong>van</strong> verontrusting,<br />

schending, afbraak, vernietiging. Zo lang men zo weinig<br />

<strong>van</strong> de politiek en de tactiek <strong>van</strong> de Boze weet en weinig<br />

of geen ervaring in zijn bestrijding heeft, zo lang men<br />

voortgaat uiterste voorzichtigheid tegen hem te prediken,<br />

zo lang kan hij onbelemmerd voortgaan het lichaam <strong>van</strong><br />

Christus schade toe te brengen. Satan heeft zijn<br />

heerschappij, zijn rijk, naast die <strong>van</strong> God en valt <strong>Gods</strong><br />

Koninkrijk dag en nacht aan in <strong>Gods</strong> kinderen. Paulus<br />

zegt: Hij is de god dezer eeuw; Jezus zegt zelf: Hij is de<br />

overste der wereld. Hij verwringt, vertekent de dingen,<br />

haalt ze neer, besmeurt en verontreinigt ze, hij trekt de<br />

zaken uit zijn proporties, hij beledigt, beschadigt,<br />

27


verkrampt, knijpt toe, vernauwt, duwt alles wat opwaarts<br />

het licht <strong>van</strong> God zoekt neer tegen de aarde terug. Hij is de<br />

grote tegenmacht tegenover God en heeft tegen Hem sluw<br />

en hard en consequent de strijd aangebonden, de strijd die<br />

uitgestreden wordt in de levens <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> kinderen. Hij<br />

stelt zijn woorden naast, tegenover die <strong>van</strong> God (dit begon<br />

reeds met Eva in Gen. 3: 4), hij plaatst zijn daden naast,<br />

tegenover die <strong>van</strong> God, hij zoekt daarmede zijn eer, terwijl<br />

de glorierijke wonderen en tekenen <strong>van</strong> het Koninkrijk<br />

daar alleen zijn tot eer <strong>van</strong> Jezus Christus. Satan speelt de<br />

Heer (Matth. 4: 1-11), maar Jezus is alléén de Heer en aan<br />

"Mij is gegeven alle macht in de hemel en op aarde"<br />

(Matth. 28: 18). Hij is de grote tegenstander <strong>van</strong> Jezus ,en<br />

bestrijdt Zijn heerschappij over zielen, geesten en<br />

lichamen met alle middelen, met alle raffinement. Hij is de<br />

hater <strong>van</strong> het Bloed <strong>van</strong> het Lam, de ontkenner <strong>van</strong> de<br />

macht daar<strong>van</strong>. Hij is de tegengeest, "<strong>De</strong>r Verneiner". Hij<br />

verloochent de macht <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Woord en ontkent de<br />

autoriteit <strong>van</strong> de naam <strong>van</strong> Jezus. Hij trekt deze macht aan<br />

zich, aan zijn woord. Hij wijst voor de Gemeente <strong>van</strong><br />

Jezus Christus de actualiteit <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> manifestaties af<br />

door ze naar het verleden te dirigeren of naar de toekomst,<br />

ver <strong>van</strong> ons hedendaags en persoonlijk leven weg. Hij<br />

suggereert: wonderen, genezingen OP gebed, spreken in<br />

nieuwe tongen, profeteren, uitwerpen <strong>van</strong> demonen, zij<br />

werken alleen in en voor Jezus' dagen, zij zullen later<br />

misschien weer terugkomen in het duizendjarig rijk, maar<br />

niets daar<strong>van</strong> voor nu, voor hier, voor mij. Satan is een<br />

leugenaar. Hij verwringt de waarheid. Hij is intelligent<br />

genoeg om niet met zwart te komen tegenover wit, maar<br />

hij komt met een geraffineerd gamma <strong>van</strong> grijzen, soms<br />

meer naar wit genuanceerd, soms donkerder, hij schuwt<br />

zelfs niet duifgrijs te gebruiken. Hij kan zeer elegant<br />

28


optreden. Maar hij is de dief, de moordenaar, de leugenaar<br />

<strong>van</strong> den beginne. Hij schuwt niet de kinderen <strong>Gods</strong> zijn<br />

drievoudige leugen voor te houden: ten eerste: U bent<br />

niets; ten tweede: U hebt niets; ten derde: U kunt niets!<br />

<strong>De</strong>nigrerend! Bespottend! Afbrekend! Maar wij hebben<br />

voor deze drievoudige leugen in de Bijbel een drievoudig<br />

antwoord, dat wij hem willen voorhouden. Als hij zegt dat<br />

wij niemand, niets zijn, lees ik: "Gij echter zijt een<br />

uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een<br />

heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote<br />

daden te verkondigen <strong>van</strong> Hem, die u uit de duisternis<br />

geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht" (I Petr. 2: 9).<br />

"Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door<br />

Hem, die ons heeft . liefgehad" (Rom. 8 : 17). Als hij zegt<br />

dat wij niets hebben, lees ik: "Alles is immers het uwe:<br />

hetzij Paulus, Apollos of Cephas, hetzij wereld, leven en<br />

dood, hetzij heden of toekomst, het is alles het uwe; doch<br />

gij zijt <strong>van</strong> Christus, en Christus is <strong>van</strong> God" (I Cor. 3: 21-<br />

23). Als hij zegt dat wij niets kunnen, lees ik: "Ik vermag<br />

alle dingen in Hem, die mij kracht geeft" (phil. 4 : 13). Dat<br />

zijn <strong>Gods</strong> antwoorden die ik stel tegenover de leugens <strong>van</strong><br />

Satan. Ik ben, ik heb, ik kan wat God in Zijn Woord zegt<br />

dat ik ben, heb, kan; dat is het positieve getuigenis <strong>van</strong><br />

mijn Heer en daar houd ik mij aan! Satan verlamt het<br />

geloof door twijfel te zaaien in de harten, hij schroomt niet<br />

de geesten der predikers te infiltreren en hun woorden in te<br />

geven die negatief en wantrouwend zijn tegenover de grote<br />

daden <strong>van</strong> God <strong>van</strong>daag, hij poogt <strong>Gods</strong> manifestaties te<br />

verkleinen, te bagatelliseren en te ridiculiseren, hij poogt<br />

alles belachelijk te maken en te ontluisteren wat de Heer<br />

doet in onze dagen, door te verklaren dat dit "suggesties<br />

zijn <strong>van</strong> een emotioneel volk". Hij holt het Woord <strong>van</strong> God<br />

uit en Zijn beloften die in de Bijbel alle: ja en amen! zijn<br />

29


(11 Cor. 1: 20). Hij komt met zijn eeuwig: ja, maar! met<br />

een air <strong>van</strong> wetenschappelijkheid of godsdienstigheid<br />

telkens daar waar God Zijn eisen duidelijk stelt, Zijn<br />

Woord spreekt en Zijn daden doet. Hij wil troosten op zijn<br />

satanische wijze, door middel <strong>van</strong> waarzeggers en<br />

raadgevingen <strong>van</strong> afgestorvenen, "nietswaardigen troost<br />

bieden zij" (Zach. 10: 2), of met verdovende middelen;<br />

tegenover de Goddelijke Trooster, de Heilige Geest, die u<br />

in alle waarheid leiden zal. "Hij komt met zijn afleidingsmanoeuvres<br />

en doet ons zien op christenen inplaats <strong>van</strong> op<br />

Christus, op mensen inplaats <strong>van</strong> op de Meester. Hij doet<br />

ons fouten zoeken aan onze predikers, aan broeders en<br />

zusters. Hij drukt onze aandacht op allerlei<br />

"teleurstellingen" en "misleidingen", zodat wij niet zien de<br />

veelheid <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> glorierijke daden. Hij is er op uit om<br />

met alles onze groei te belemmeren, ons opwassen tot de<br />

volle mannelijke rijpheid te stagnéren. Hij verstart soms<br />

het jonge, blije geloof <strong>van</strong> pasbekeerde kinderen <strong>Gods</strong> en<br />

duwt de door Jezus waarlijk vrijgemaakte ziel (Gal. 5 : 1)<br />

weer terug in het slavenjuk <strong>van</strong> een of andere organisatie,<br />

vormgeslotenheid, ommuring, inklemming (aansluiting<br />

betekent vaak: afsluiting), zodat de Heilige Geest, die<br />

slechts in vrijheid werken kan, wordt bedroefd, uitgeblust.<br />

<strong>De</strong> Geest wil de mens leiden als een vrije zoon der belofte,<br />

en niet als Ismaël, de zoon <strong>van</strong> de slavin. Satan dringt ons<br />

de onvrije zoon <strong>van</strong> Hagar op, zodat wij daarmee<br />

genoegen zullen nemen tegen <strong>Gods</strong> belofte in, en wanneer<br />

de lang beloofde vrije zoon Izak geboren is, zal de onvrije<br />

de vrije bespotten en honen. <strong>De</strong> duivel zal proberen dat u<br />

hem zal ontkennen waarlijk te bestaan en brengt een mythe<br />

daarvoor in de plaats, een belachelijke karikatuur met<br />

hoorns en bokspootjes of een literaire Mephisto-figuur.<br />

Maar hij is een levende persoonlijkheid, de werkelijke<br />

30


erfvijand, de vijand <strong>van</strong> vriend en vijand; tegenover Jezus,<br />

de vriend <strong>van</strong> vriend en vijand. Hij vergiftigt de bronnen<br />

waaruit de mensen drinken, verkoelt de liefdevuren, dooft<br />

het licht <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Geest uit waar hij maar kan. Hij zoekt<br />

een volkomen heerschappij over de aarde en de tijd. Wie is<br />

Satan en waar komt hij <strong>van</strong>daan? Velen denken dat Satan<br />

een mythe is, een idee, men spreekt liever <strong>van</strong> "het<br />

kwaad", als een abstractie, dan over een persoon met een<br />

eigen identiteit. Men heeft geen idee hoeveel plezier men<br />

Satan daarmee doet, want het is zijn politiek om zijn<br />

existentie zoveel mogelijk te mystificeren, te verhullen,<br />

omnevelen. Hij is een levende persoonlijkheid. " ... want<br />

Hij die in u is, is meerder dan die (niet "dat": idee, maar<br />

"die": persoon) in de wereld is" (I Joh. 4: 4). Hij is de rebel<br />

<strong>Gods</strong>, die God neerwierp in de duisternis.<br />

"Gij waart een beschuttende cherub met uitgespreide<br />

vleugels; Ik had u een plaats gegeven: gij waart op der<br />

heiligen berg der goden, wandelend temidden <strong>van</strong><br />

vlammende stenen. Onberispelijk waart gij in uw wandel,<br />

<strong>van</strong>af den dag dat gij geschapen werd, totdat er onrecht in<br />

u werd gevonden: door uw uitgebreid en handel zijt gij<br />

vervuld geraakt met geweldenarij en kwaamt gij tot zonde.<br />

Van den berg der goden verbande Ik u en deed u weg, gij<br />

beschuttende cherub, <strong>van</strong> tussen de vlammende stenen.<br />

Trots was uw hart op uw schoonheid - met uw luister hebt<br />

gij ook uw wijsheid te niet doen gaan. Ter aarde wierp Ik u<br />

neer, en maakte u tot een schouwspel voor koningen om<br />

met leedvermaak naar u te zien. Door uw vele<br />

ongerechtigheden, door het onrecht bij uw koophandel,<br />

hebt gij uw heiligdommen ontwijd. Vuur deed Ik oplaaien<br />

uit uw midden - dat verteerde u! Ik maakte u tot as op den<br />

grond voor de ogen <strong>van</strong> allen die u zagen. Allen die onder<br />

31


de volken u kennen, ontzetten zich over u; een<br />

verschrikking zijt gij geworden, verdwenen zijt gij - voor<br />

altijd!" - (Ezechiël 28 : 14-19). "Hoe zijt gij uit den hemel<br />

gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij<br />

ter aarde geveld, overweldiger der volken! En gij<br />

overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de<br />

sterren <strong>Gods</strong> mijn troon oprichten en zetelen op den berg<br />

der samenkomst ver in het Noorden; ik wil opstijgen boven<br />

de hoogten der wolken, mij aan den Allerhoogste<br />

gelijkstellen. Integendeel, in het dodenrijk wordt gij<br />

neergeworpen, in de diepste der groeve" (Jes. 14: 12-17).<br />

Lucifer werd door God gestoten uit Zijn onmiddellijke<br />

presentie, uit Zijn intimiteit. Toen hij zich "aan de<br />

Allerhoogste wilde gelijkstellen", verbrak God Zijn relatie<br />

met hem. God had hem gecreëerd - "de dag dat gij<br />

geschapen werd" , hij was een schepping <strong>Gods</strong> voor de<br />

plaats en functie die God Zich had voorgesteld. <strong>De</strong> Bijbel<br />

zegt dat engelen geen vader en moeder hebben, elke engel<br />

is een individuele, incidentele, persoonlijke schepping<br />

<strong>Gods</strong>. Hij creëerde hen voor de lof <strong>van</strong> Zijn Naam, zij<br />

waren Zijn dienende geesten rondom Zijn troon. Over hen<br />

werden vorsten gesteld, prinsen worden zo genoemd,<br />

aartsengelen. <strong>De</strong> heerlijkste <strong>van</strong> allen was de "Zoon <strong>van</strong> de<br />

morgen", "Zoon des dageraads", "Morgenster" (in het<br />

latijn "Lucifer"). Hij was het hoofd <strong>van</strong> de cherubs, een<br />

denominatie onder de engelen, de Bijbel noemt hem "de<br />

beschuttende cherub", een andere vertaling "de<br />

overdekkende cherub". Door zijn rebellie tegen God werd<br />

hij op de aarde geworpen, in "de. diepste der groeve" en<br />

veranderde <strong>van</strong> de lichtste, heerlijkste aller engelen in de<br />

duisterste aller duivelen, hij werd de koning der duisternis,<br />

de vorst <strong>van</strong> de nacht. Zijn diskwalificatie was . volkomen.<br />

Toen hij uit de hemel viel, nam hij engelen met zich mee,<br />

32


die hij tot zijn engelen maakte. "En de grote draak werd op<br />

de aarde geworpen, de oude slang, die genaamd wordt de<br />

duivel en de Satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd<br />

op de aarde geworpen en zijn engelen met hem" (Openb.<br />

12: 9); Hij sleepte een derde <strong>van</strong> de engelen mee naar de<br />

aarde en dat zijn de gevallen engelen, de demonen, boze<br />

geesten, duivelse machten. Engelen worden vaak als<br />

sterren aangeduid. "En zijn staart sleepte een derde <strong>van</strong> de<br />

sterren des hemels mede en wierp die op de aarde"<br />

(Openb. 12: 4). Vele Bijbelleraars lezen hier sterren als<br />

engelen. <strong>De</strong> verhouding <strong>van</strong> engelen tegenover demonen<br />

staat als twee tegenover één. Prijs de Heer!<br />

Efeze 6 schrijft over "overheden, machten,<br />

wereldbeheersers dezer duisternis, boze geesten in de<br />

hemelse gewesten"; daar zijn in het rijk der duisternis vele<br />

gradaties en variaties, vorsten, generaals, officieren. <strong>De</strong><br />

Bijbel spreekt over enkele topfiguren, prinsen. Daar wordt<br />

"Belial" genoemd, zijn naam wordt gevormd uit twee<br />

andere namen: Beli en Jaäl, het eerste betekent "zonder" en<br />

het tweede "wet", Belial betekent "zonder wet, wetteloze".<br />

U leest over hem in 2 Cor. 6 : 15. Daar is nog een opperengel<br />

<strong>van</strong> Satan, hij is de engel des afgronds, zijn naam is<br />

Abaddon, "Zij hadden over zich als koning de engel des<br />

afgronds: zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon en in het<br />

Grieks heeft hij tot naam Appollyon" (Openb. 9 : 11). Een<br />

andere naam <strong>van</strong> een overste <strong>van</strong> Satans legermacht is<br />

Beëlzebul, "<strong>De</strong>ze drijft de boze geesten slechts uit door<br />

Beëlzebul, de overste der geesten" (Matth. 12 : 24). In het<br />

boek Daniël wordt gesproken over een vorst <strong>van</strong> het<br />

koninkrijk der Perzen, een regionale macht. "Maar de vorst<br />

<strong>van</strong> het Koninkrijk der Perzen stond eenentwintig dagen<br />

tegenover mij (hij is geen aardse vorst maar een spirituele);<br />

33


doch zie, Michaël (even eens een spirituele macht, een<br />

vorst des Heren, "de grote vorst, die de zonen <strong>van</strong> uw volk<br />

terzijde staat· (Dan. 12 : 1) kwam mij te hulp, zodat ik<br />

daar, bij de koningen der Perzen, de overhand behield"<br />

(Dan. 10: 13). Een strijd tussen twee supermachten in de<br />

hemelse gewesten. Al deze machten der duisternis, de<br />

groten en de kleinen, hebben een levendige herinnering<br />

aan <strong>Gods</strong> heiligheid, Zijn majesteit, Zijn absolute<br />

heerschappij. Zij kennen Jezus, in de troon <strong>van</strong> de Vader,<br />

in de glorie der hemelen. Daarom zullen wij de demonen,<br />

duistere machten, altijd voorhouden wie Jezus is en Zijn<br />

Naam noemen, in Zijn Naam optreden en hen in dien<br />

Naam uitwijzen. "In Mijn Naam zullen zij boze geesten<br />

uitdrijven", zegt Jezus (Mark. 16: 17). Voor de autoriteit<br />

<strong>van</strong> die Naam,voor het gezag <strong>van</strong> alles wat in die Naam is<br />

vervat, zullen zij uitwijken, vluchten. Telkens als Jezus<br />

met deze demonische machten te doen heeft in Zijn<br />

bediening, bemerkt Hij dat zij zich Hem herinneren, Hem<br />

kennen, <strong>van</strong> vrees voor Hem vervuld zijn. "En terstond<br />

was er in hun synagoge een man met een onreinen geest en<br />

hij schreeuwde luid, zeggende: Wat hebt Gij met ons te<br />

maken, Jezus <strong>van</strong> Nazareth? Zijt Gij gekomen om ons te<br />

verdelgen? Ik weet wel, wie Gij zijt: de Heilige <strong>Gods</strong>"<br />

(Mark. 1 : 23, 24). <strong>De</strong>ze onreine geest wist wie Jezus was.<br />

"En Hij genas velen die ernstig ongesteld waren door<br />

allerlei ziekten, en vele boze geesten dreef Hij uit en liet<br />

den geesten niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden"<br />

(Mark. 1: 34). Jezus verbood hen Hem bekend te maken<br />

aan de mensen zoals zij Hem kenden, omdat Hij Zijn<br />

zending op aarde nog niet had volbracht, het op Zich<br />

nemen <strong>van</strong> de collectieve en persoonlijke schuld der<br />

mensen. "En de onreine geesten wierpen zich voor Hem<br />

neder, telkens als zij Hem zagen, en zij schreeuwden,<br />

34


zeggende: Gij zijt de Zoon <strong>van</strong> God. En herhaaldelijk<br />

verbood Hij hun Hem bekend te maken" (Mark. 3: 11, 12).<br />

"En toen hij Jezus uit de verte zag, liep hij toe, viel voor<br />

Hem neer, en zeide, roepende met luider stem: Wat hebt<br />

Gij met mij te maken, Jezus, Zoon <strong>van</strong> den allerhoogsten<br />

God?" (Mark. 5: 7). "Toen de zon onderging, brachten<br />

allen, die zieken hadden, lijdende aan allerlei kwalen,<br />

dezen tot Hem. Hij legde ieder <strong>van</strong> hen afzonderlijk de<br />

handen op ·en genas hen. Van velen voeren ook boze<br />

geesten uit, roepende en zeggende: Gij zijt de Zoon <strong>van</strong><br />

God. En Hij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken,<br />

omdat zij wisten, dat Hij de Christus was" (Luk. 4: 40).<br />

Waar een intieme vriend en trouwe volgeling als Johannes<br />

onzeker was over zijn Meester en eigenlijk niet wist wie<br />

Hij was, getuigende het woord "Zijt Gij het, die komen<br />

zou, of hebben wij een ander te verwachten" (Matth. 11 :<br />

3), blijken alle demonen zekerheid te hebben en<br />

nauwkeurig te weten wie Jezus is. In het voor hen kritieke<br />

ogenblik <strong>van</strong> uitdrijving, lieten zij blijken Hem te kennen<br />

en Hem te herinneren! In het rijk <strong>van</strong> Satan dat<br />

bijeengehouden wordt door vrees, waar zoveel<br />

verschillende machten opereren, groten en kleinen, weten<br />

alle demonen, wie ze ook zijn en wat ze ook doen, DRIE<br />

dingen heel beslist. Ten eerste: zij weten allen dat hun zaak<br />

een verloren zaak is. Ten tweede: zij weten allen dat Jezus<br />

de overwinnaar is. Ten derde: zij weten allen dat hun tijd<br />

nog kort is. Bij het bestrijden en uitwerpen <strong>van</strong> demonen,<br />

dient u deze dingen te weten en tonen dat u dit weet, dat<br />

verlamt hun activiteiten!<br />

35


Een overwonnen vijand<br />

Satan is een overwonnen vijand. <strong>De</strong> Slangenvertreder, die<br />

God reeds in de paradijsvloek beloofd heeft: Jezus<br />

Christus, heeft hem op Golgotha's kruis de kop<br />

vermorzeld. <strong>De</strong> zaak <strong>van</strong> de duiv el staat er slecht voor, het<br />

is een verloren zaak en hij weet dit, daarom is hij<br />

gevaarlijk. Hij kan nog zo proberen ons te doen geloven in<br />

zijn schijn-heerschappij, hij IS een overwonnen vijand en<br />

hij kan slechts zover gaan als het touw waaraan hij vastzit,<br />

lang is. Jezus is Overwinnaar en heeft het laatste Woord,<br />

omdat Hij ook het eerste Woord had en het Woord is. Elke<br />

satanische macht, elke demon wéét dat hij overwonnen is<br />

en dat hij voor elk kind <strong>van</strong> God, die hem tegentreedt in de<br />

machtige Naam <strong>van</strong> Jezus, zal hebben terug te wijken.<br />

Geen enkele demonische macht zal kunnen standhouden<br />

tegen een mens die ontdekt heeft en gelooft wie hij is in<br />

Jezus, die zich gedekt weet door het Bloed <strong>van</strong> het Lam en<br />

vervuld met <strong>Gods</strong> Geest.<br />

Als een gelovige op het Woord <strong>Gods</strong> staat en hierin heeft<br />

ontdekt wat God zegt wie hij is in Christus en wat hij<br />

vermag in Christus (Philip. 4: 13), zal hij in een<br />

gezagspositie staan tegenover duistere machten. Van Jezus<br />

werd gezegd dat Hij "een nieuwe leer met gezag" (Mark.<br />

1: 27) bracht, in dit gezag mogen wij ook staan en dit<br />

gezag uitoefenen. Wanneer u twijfelt (Jac. 1: 5-8), of in<br />

eigen kracht of <strong>van</strong>uit eigen verontwaardiging de machten<br />

bestrijdt, zullen zij niet wijken en u in gevaar brengen.<br />

Maar wanneer u geleerd hebt door de Heilige Geest<br />

("Maar de Heilige Geest, dien de Vader zenden zal in Mijn<br />

naam, die zal u alles leren . .. ") (Joh. 14: 26), welke plaats<br />

u door genade en rechtens het volbrachte werk <strong>van</strong><br />

36


Golgotha mag innemen in het Koninkrijk <strong>Gods</strong>, als<br />

gevolmachtigde optredend - in Jezus' Naam -, zult u ook<br />

op dezelfde wijze worden gehoorzaamd door de machten,<br />

als Jezus. U treedt hem niet in uw eigen naam tegemoet,<br />

want daarin is geen overwinning, doch in Jezus' Naam, de<br />

Naam <strong>van</strong> de Zoon <strong>van</strong> God. Daar zijn geen grenzen aan<br />

Jezus' macht! Dit is geen aanmatiging, hoogmoed, dit is de<br />

plaats die u moogt innemen met Jezus in de troon, als<br />

heerser (Ef. 2: 6), "boven alle overheid en macht en kracht<br />

en heerschappij en allen naam" (Ef. 1 : 21). Dit is de<br />

machtspositie bekleden in Jezus Christus, aan Wien "is<br />

gegeven alle macht in hemel en op aarde" (Matth. 28 : 18).<br />

U moet niet denken, dat dit is weggelegd voor een enkele<br />

begenadigde, uitverkoren geloofsheld met buitengewone<br />

volmachten <strong>Gods</strong>, neen, elke eenvoudige ziel, elke man,<br />

elke vrouw, elke schooljongen, elk meisje die weet - dat<br />

kan alleen de vervulling met de Heilige Geest iemand doen<br />

zien - wie hij of zij is in Jezus, die gezien heeft welke<br />

positie, rechtspositie, machtspositie hij heeft in Hem, zal<br />

ervaren dat de demonen voor hem en haar zullen wijken.<br />

Wij hebben een wettelijk recht om vrijelijk de Naam <strong>van</strong><br />

Jezus te gebruiken, want Hij kocht ons vrij door Zijn bloed<br />

en maakte ons tot nieuwe scheppingen, waardoor wij deel<br />

hebben gekregen aan de Goddelijke natuur (11 Petr. 1: 4),<br />

Hij deed de Heilige Geest in ons wonen (Joh. 14: 17, 19 en<br />

23). Wij hebben grote macht <strong>van</strong> God gekregen. "Zie, Ik<br />

heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te<br />

treden en tegen de gehele legermacht <strong>van</strong> den vijand en<br />

niets zaJ u enig kwaad doen" (Luk. 10: 19). Vroeger was<br />

Satan onze heer en waren wij gebonden slaven der zonde,<br />

maar thans zijn wij vrijgekocht door het Bloed <strong>van</strong> het<br />

Lam en tot zonen <strong>Gods</strong> verkoren, in <strong>Gods</strong> familie ingelijfd,<br />

is dat niet wonderbaar? Glorie! Thans zijn wij overgezet<br />

37


uit het rijk der duisternis in het rijk des lichts. En thans<br />

hebben wij de opdracht en de kracht om in te breken in het<br />

huis <strong>van</strong> de sterke en de sterke te binden en de geroofde<br />

vaten (de door Satan gestolen zielen) terug te brengen tot<br />

de oorspronkelijke eigenaar: Jezus Christus (Mark. 3: 27).<br />

Satan heeft zijn leugen politiek zo lang en frequent<br />

gevoerd, dat wij inderdaad zijn vergeten wie wij zijn en<br />

hierdoor heeft hij voordeel op ons behaald. Maar thans<br />

gaan steeds meer gelovigen herontdekken wie zij - bijbels<br />

gezien - zijn, wat zij - bijbels gezien - vermogen, zij nemen<br />

hun verlaten stellingen tegen Satan weer in, zij gaan weer<br />

over tot de strijd. Jezus wist wie Hij was in de Vader en<br />

trad onversaagd op tegen de vernietigende kracht <strong>van</strong><br />

Satan: "Hiertoe is de Zoon <strong>van</strong> God geopenbaard, opdat<br />

Hij de werken des duivels verbreken zou" (I Joh. 3: 8).<br />

Eerst kwam Hij om de werken <strong>van</strong> Satan te verbreken,<br />

later zal Hij met Satan-zelf afrekenen (Openb. 20: 2). Jezus<br />

"dreef de geesten uit met Zijn Woord" (Matth. 8 : 16) en<br />

gaf deze macht ook aan Zijn discipelen. "En Hij riep Zijn<br />

twaalf discipelen tot Zich en gaf hen macht over onreine<br />

geesten om die uit te drijven" (Matth. 10: 1). Zijn bevel<br />

was: "Gaat en predikt en zegt: Het konirikrijk der hemelen<br />

is nabij gekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt<br />

melaatsen, drijft boze geesten uit" (Matth. 10: 7, 8). "Wat<br />

is dit? Een nieuwe leer met gezag! Ook de onreine geesten<br />

geeft Hij bevelen en zij gehoorzamen Hem!" (Mark. 1:<br />

27). "En Hij genas velen, die ernstig ongesteld waren door<br />

allerlei ziekten en vele boze geesten dreef Hij uit" (Mark.<br />

1: 34). "En Hij ging prediken in hun synagogen in heel<br />

Gali1éa en de boze geesten dreef Hij uit" (Mark. 1 : 39).<br />

"En de onreine geesten wierpen zich voor Hem neder,<br />

telkens als zij Hem zagen, en zij schreeuwden, zeggende:<br />

Gij zijt de Zoon <strong>van</strong> God" (Mark. 3: 11). "En Hij riep de<br />

38


twaalven tot Zich en begon hen uit te zenden, twee aan<br />

twee, en gaf hun macht over de onreine geesten" (Mark. 6 :<br />

7). "En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden<br />

bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele<br />

zieken met olie en genazen hen" (Mark. 6 : 12, 13). "En de<br />

twee en zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en<br />

zeiden: Heer, ook de boze geesten onderwerpen zich aan<br />

ons in Uw naam. Zie, ik heb u macht gegeven om op<br />

slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele<br />

legermacht <strong>van</strong> de vijand; en niets zal u enig kwaad doen"<br />

(Luk. 10: 17 en 19). Van Philippus in Samaria wordt<br />

verteld: "Want <strong>van</strong> velen, die onreine geesten hadden,<br />

gingen deze onder luid geroep uit" (Hand. 8 : 7). Van<br />

Paulus staat geschreven: "En God deed buitengewone<br />

krachten door de handen <strong>van</strong> Paulus, zodat ... de boze<br />

geesten uitvoeren" (Hand. 19 : 11, 12). "<strong>De</strong> God nu des<br />

vredes zal weldra de Satan onder uw voeten vertreden"<br />

(Rom. 16: 20). "Hij heeft de overheden en machten<br />

ontwapend en openlijk ten toon gesteld en zo over hen<br />

gezegevierd" (Col. 2: 15). " Zij hebben hem (de aanklager)<br />

overwonnen door het Bloed <strong>van</strong> het Lam en door het<br />

woord <strong>van</strong> hun getuigenis" (Openb. 12: 11). <strong>De</strong> Bijbel is<br />

<strong>Gods</strong> Woord en daarom heeft elk woord een meerwaarde<br />

en blijft geldig en geldend voor elkeen, voor alle tijden.<br />

Het is <strong>Gods</strong> waarachtig en onveranderlijk Woord en<br />

spreekt ons <strong>van</strong>daag even zo indringend, geweldig en<br />

persoonlijk aan als in het verleden anderen werden<br />

aangesproken. Alle beloften blijven voluit geldig, ,ja en<br />

amen", voor elke gelovige in Jezus Christus. Daarom<br />

dienen wij <strong>Gods</strong> woord ook geheel te aanvaarden voor<br />

<strong>van</strong>daag en niet slechts datgene daaruit wat ons<br />

convenieert. Wij mogen het niet verknippen naar onze<br />

smaak, wij hebben niet het recht om de boodschap <strong>van</strong> de<br />

39


edding <strong>van</strong> zonden voor de wereld <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag, te<br />

accepteren uit de Bijbel en bijvoorbeeld <strong>Gods</strong> eis <strong>van</strong> de<br />

vervulling met de Heilige Geest, de Gave des Geestes o.a.<br />

het spreken in nieuwe tongen, het zalven <strong>van</strong> zieken tot<br />

genezing en het uitwerpen <strong>van</strong> boze geesten, niet voor<br />

heden te aanvaarden. Wij kunnen niet een deel <strong>van</strong> het<br />

e<strong>van</strong>gelie en de opdracht het uit te dragen, voor <strong>van</strong>daag<br />

aanvaarden en het andere niet. Men zegt wel eens dat het<br />

door God gegeven dynamische begin <strong>van</strong> de jonge kerk<br />

door de vervulling met de Heilige Geest en het uitoefenen<br />

<strong>van</strong> de Gaven des Geestes, slechts de aandrijfkracht was<br />

om deze gemeente <strong>van</strong> Christus te vestigen en te<br />

legitimeren voor een heidense wereld. Maar dit is niet<br />

waar, ook <strong>van</strong>daag wil de Heer der Kerk Zijn gemeente op<br />

dezelfde wijze legitimeren voor het ongeloof <strong>van</strong> de<br />

wereld, ook <strong>van</strong>daag wil God met wonderwerken tonen dat<br />

Hij met Zijn volk is. Wij accepteren de HELE Bijbel als<br />

<strong>Gods</strong> Woord, de openbaring <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> genade voor elke<br />

arme zondaar, zonder discussies of restricties, of wij<br />

dienen de Bijbel in iijn geheel af te wijzen. Men heeft niet<br />

het recht om volgens eenmaal geldende inzichten,<br />

overleveringen en interpretaties dit Woord <strong>van</strong> God te<br />

verzwakken. <strong>De</strong> Bijbel is <strong>Gods</strong> Woord voor onze<br />

generatie, evenals het dat was voor alle generaties, het is<br />

het actueelste boek dat bestaat en het heeft een wonderbare<br />

boodschap des vredes voor de mens, ook die in het<br />

atoomtijdperk, het heeft een heerlijk antwoord voor de<br />

typische problemen <strong>van</strong> de moderne mens <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag,<br />

omdat het een boodschap is voor het hart en het hart der<br />

mensen niet verandert. <strong>De</strong> Bijbel is dè waarheid en staat<br />

onaantastbaar boven alle meningen <strong>van</strong> mensen <strong>van</strong> alle<br />

tijden. Het is het Woord <strong>van</strong> genezing voor ziel, geest en<br />

lichaam, het is het Woord <strong>van</strong> de geest <strong>van</strong> God en de<br />

40


openbaring <strong>van</strong> Jezus Christus, de Verlosser. "Jezus<br />

Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in<br />

eeuwigheid" (Hebr. 13: 8).<br />

<strong>De</strong> opdracht actueel<br />

Als Jezus de opdracht geeft aan Zijn jongeren in Zijn tijd<br />

om boze geesten uit te drijven, dan geldt dat ook voor<br />

heden. Hij zal Zijn kinderen in deze strijd evenzo bijstaan<br />

als Hii dit deed vroeger. Hij zal Zijn overwinningskracht<br />

op dezelfde wijze in hen openbaren als weleer en hun<br />

getuigenis bevestigen door de tekenen die er op volgen<br />

(Mark. 16 : 20). Zijn opdracht blijft ook actueel voor<br />

<strong>van</strong>daag: "Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het<br />

e<strong>van</strong>gelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat<br />

dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal<br />

veroordeeld worden. Als tekenen zullen deze dingen de<br />

gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten<br />

uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen<br />

zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks<br />

drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij<br />

de handen leggen en zij zullen genezen worden" (Mark. 16:<br />

15-18). Achter de opdracht staat de Meester zelf. Dacht u<br />

dat de Heer een zo wereld-omvattende en gevaarlijke<br />

opdracht aan Zijn discipelen achterliet en hen niet tevens<br />

de kracht en bekwaamheid schenkt om deze uit te voeren?<br />

Ja, dat heeft Hij, Hij schonk hun de volheid <strong>van</strong> de Heilige<br />

Geest dat als een kracht in hun leven kwam,<br />

overwinningskracht tegen de boze. <strong>Kracht</strong> om de<br />

demonieën te overwinnen, de werken <strong>van</strong> Satan neer te<br />

slaan en de wonden die hij sloeg te helen. "Want het<br />

Koninkrijk <strong>Gods</strong> bestaat niet in woorden, maar in kracht"<br />

(I Cor. 4 : 20). Wij hebben deze kracht niet <strong>van</strong> nature,<br />

41


doch door de vervulling met de Heilige Geest (Hand. 1 :<br />

8). Wij hebben deze persoonlijke en reële vervulling met<br />

de Heilige Geest niet geweten of gewenst en waren - uit<br />

armoede - wel genoodzaakt om het Koninkrijk <strong>Gods</strong> een<br />

zaak <strong>van</strong> woorden, <strong>van</strong> onze lege, vrome, krachteloze en<br />

gedevalueerde woorden te maken. Geen wonder dat de<br />

demonen onbelemmerd hun gang kunnen gaan. Daarom<br />

ook zijn wij vreesachtig voor Satan en hebben, machteloos<br />

als wij zijn, iedereen en overal gewaarschuwd: pas op, pas<br />

op voor de satanische machten, strijdt daar niet tegen! En<br />

Satan vindt dit wel goed zo, de officiële vrees <strong>van</strong> de<br />

officiële christenen geeft hem vrijheid om zijn heilloos<br />

handelen ongestoord voort te zetten en wij zien met<br />

ontzetting wat hij doet in deze dagen. Hij brengt de<br />

vrijzinnige gedachte in de kerken die het Bloed <strong>van</strong> Jezus<br />

afwijst; hij brengt alles "in discussie", tot onderwerp <strong>van</strong><br />

debat, want men kan alles, ook het heerlijkste en<br />

verwonderlijkste in het e<strong>van</strong>gelie en in de persoon <strong>van</strong><br />

Jezus Christus kapot redeneren. Hij voert de<br />

verwereldlijking steeds verder in de kerken door, de twijfel<br />

wordt er ingebracht aan de waarde <strong>van</strong> de uitspraken en<br />

beloften <strong>van</strong> Jezus, zij zouden geestelijk, symbolisch<br />

moeten worden benaderd. Hij schuift de dingen des<br />

Geestes uit onze tijd naar het verleden terug. Hij ontluistert<br />

en ontkent de wonderen <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> hand als suggestie. Hij<br />

organiseert alles en allen tot perfect sluitende vormen waar<br />

de Heilige Geest niet in volkomen vrijheid werken kan. Hij<br />

brengt een overwaardering aan de sacramenten der kerk,<br />

bij gebrek aan heerschappij en leiding <strong>van</strong> de Heilige<br />

Geest. Hij voert allerlei menselijke tradities en<br />

overleveringen in het leven der gemeente in, die niet in<br />

zuivere overeenstemming zijn met <strong>Gods</strong> Woord. Hij doet u<br />

afzien <strong>van</strong> de beslissing, de overgave aan Jezus en achter<br />

42


Hem alléén te gaan, dit grote geestelijke avontuur binnen<br />

te gaan <strong>van</strong> te leven uit <strong>Gods</strong> onfeilbaar Woord en uit Zijn<br />

beloften. Hij brengt vrees voor menselijke opinie en kritiek<br />

daarvoor in de plaats. Hij weerhoudt u <strong>van</strong> dit gelovige,<br />

eenzame wandelen met Jezus, inplaats <strong>van</strong> alle<br />

beschermingen, garanties en zekerheden die de mensen u<br />

suggereren. Er is een ontstellend gebrek aan kennis. "Mijn<br />

volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis" (Hos. 4: 6).<br />

Geen intellectuele kennis, maar kennis inzake de dingen<br />

<strong>van</strong> het Koninkrijk. Wij gaan ten gronde, zegt God. Wij<br />

worden door Satan ten gronde gericht als wij vergeten zijn<br />

wie wij zijn in Jezus Christus. Maar als wij uit genade dit<br />

(weer) leren verstaan, verlicht door de Heilige Geest,<br />

zullen wij geen vrees hebben in de strijd tegen de<br />

geestelijke boosheden in de lucht. Het wordt hoog tijd dat<br />

mannen <strong>Gods</strong> inzicht krijgen in de wereld <strong>van</strong> demonie en<br />

een aan<strong>van</strong>g maken deze te bestrijden met de door God<br />

daarvoor aangewezen wapenen. Wij hebben dikwijls<br />

gezien hoe eenvoudige mensen met geloof in de macht <strong>van</strong><br />

Jezus, demonen bonden en uitdreven. Sta niet toe dat de<br />

vrees voor Satan u ophoudt tegen hem te strijden, herinner<br />

hem scherp en voortdurend er aan dat hij een overwonnen<br />

vijand is, door Golgotha's overwinning. Ik heb mensen <strong>van</strong><br />

alle leeftijden bevrijd zien worden <strong>van</strong> boze geesten, door<br />

gelovig gebed, zalving, binding, avondmaal. Wanneer<br />

demonen herkend zijn geworden, zijn zij reeds half<br />

overwonnen, daartoe gebruiken wij de wonderbare gave -<br />

een door God gegeven bekwaamheid - <strong>van</strong> het<br />

onderscheiden <strong>van</strong> geesten (I Cor. 12: 10). Waartoe<br />

onderscheiding, identificatie? Om te weten welke vijand<br />

tegenover ons staat, welke duistere persoonlijkheid hij is,<br />

en hoe hem te bestrijden. Menige belangrijke demon, vorst<br />

of overheid draagt een naam, deze naam te weten doet hem<br />

43


gemakkelijker binden en uitwerpen; wanneer hij openbaar<br />

geworden is en zijn naam genoemd, is zijn macht half<br />

gebroken. Het is voor de gemeente des Heren een zaak <strong>van</strong><br />

zijn en niet zijn om dit gebrek aan kennis aan te vullen en<br />

weer een gemeente te worden als in de dagen <strong>van</strong> Paulus,<br />

vol <strong>van</strong> de Heilige Geest en kracht. Daar waren<br />

eenvoudige mensen, "zijn niet al dezen, die daar spreken,<br />

Galileeërs?" (Hand. 2 : 7), mannen en vrouwen vervuld<br />

met de Heilige Geest, zij deden grote daden voor God. In<br />

Hand. 6 : 5 -7 lezen wij <strong>van</strong> Stephanus, hij had een<br />

bescheiden functie in de gemeente als diaken, maar:<br />

"Stephanus, een man vol <strong>van</strong> geloof en Heilige Geest, vol<br />

<strong>van</strong> genade en kracht, deed wonderen en grote tekenen<br />

onder het volk." Hij was niet vol fysieke kracht, als een<br />

Simson, maar vol kracht des Heiligen Geestes en deed<br />

wonderen, dit is het kenmerk <strong>van</strong> een pinksterleven. Wij<br />

moeten ons reinigen <strong>van</strong> alle valse menselijke leringen en<br />

terug gaan naar <strong>Gods</strong> Woord om de gaven en vruchten <strong>van</strong><br />

de Heilige Geest terug te zoeken, wij moeten ons voor<br />

<strong>Gods</strong> eisen eenvoudig buigen in ootmoed en overgave en<br />

de Heer der Kerk bidden ons te vervullen met de Heilige<br />

Geest en met vuur. Dan zullen ook wij door de Heilige<br />

Geest geleerd worden en ingeleid in de bedieningen, opdat<br />

ook wij succesvol kunnen optreden tegen de boze machten<br />

in ons midden. In de hemelse gewesten "Wij strijden niet<br />

tegen vlees en bloed, maar tegen de boze geesten in de<br />

hemelse gewesten" (Ef. 6: 12). Waar is de verblijfplaats<br />

<strong>van</strong> deze onreine machten <strong>van</strong> Satan? In de hemel? Het<br />

spreekt <strong>van</strong>zelf dat waar hier gesproken wordt <strong>van</strong> hemelse<br />

gewesten, regionen, niet de plaats wordt bedoeld waar God<br />

woont, de hemel als plaats <strong>van</strong> godzaligheid, het huis des<br />

Vaders met zijn vele woningen (Joh. 14: 2). Jezus zegt:<br />

"En wanneer Ik u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u<br />

44


tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben" (Joh.<br />

14: 3). <strong>De</strong> Heer is heilig en vlekkeloos, Hij zal niet in<br />

hetzelfde huis wonen waar Satan verblijft, daarom moet u<br />

"de hemelse gewesten" in de eerste plaats niet zien als de<br />

plaats <strong>van</strong> God, doch het luchtruim, het universum. In Job<br />

1: 6 zien wij dat onder de "zonen <strong>Gods</strong>" (dat zijn de<br />

aartsengelen, de vorsten des lichts, de mede-regeerders <strong>van</strong><br />

God) Satan verschijnt, hij staat daar tussen Michaël ("een<br />

der voornaamste vorsten" - Dan. 10: 13) "uw vorst<br />

Michaël" (Dan. 10 : 12). (Michaël is de speciale<br />

beschermer en voorstrijder <strong>van</strong> Israël: "de grote vorst, die<br />

de zonen <strong>van</strong> uw volk terzijde staat" (Dan. 12: 1); en<br />

Gabriël, de verkondiger ("Ik ben Gabriël, die voor <strong>Gods</strong><br />

aangezicht sta en ik ben uitgezonden om tot u te spreken<br />

en u deze blijmare te verkondigen" (Luk. 1 : 19), "nu werd<br />

de engel Gabriël <strong>van</strong> God gezonden naar een stad in<br />

Galilea" (Luk. 1: 26); en andere hemelse vorsten voor<br />

<strong>Gods</strong> aangezicht. Satan staat daar tussen, hij dringt zich<br />

daartussen ofschoon hij als rebel <strong>Gods</strong> <strong>van</strong> zijn plaats<br />

weggelopen was, in de oppositie ging en <strong>Gods</strong> directe en<br />

consequente tegenstander werd. God laat hem daar toe,<br />

souveréin als Hij is, maar dat is niet zijn plaats, zijn plaats<br />

zal zijn de poel <strong>van</strong> vuur en zwavel (Openb. 20 : 10), waar<br />

hij en zijn engelen terechtkomen. Het terrein <strong>van</strong> de laatste<br />

eindstrijd is het luchtruim, waar de machten der duisternis<br />

strijden tegen de Koning <strong>van</strong> het Koninkrijk der hemelen:<br />

Jezus Christus. En <strong>van</strong>uit deze regionen komen de boze<br />

geesten de mensen bestrijden in ziel, geest en lichaam.<br />

<strong>De</strong>ze strijd is een spirituële strijd <strong>van</strong> geest tegen geest,<br />

<strong>van</strong> geest tegen <strong>Gods</strong> geest, de geest <strong>van</strong> de antichrist<br />

tegen de geest <strong>van</strong> Christus en deze strijd wordt op<br />

duizend fronten uitgevochten, op alle gebieden en er is<br />

niets en niemand die buiten deze strijd blijft. Jezus<br />

45


Christus - en dat is zeker - is Overwinnaar in deze strijd.<br />

God heeft Christus uit de doden opgewekt "om Hem te<br />

zetten aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven<br />

alle (satanische) overheid en macht en kracht en<br />

heerschappij en allen naam" (Ef. 1 : 20, 21) en ook wij,<br />

kinderen <strong>Gods</strong> zullen deze plaats innemen. Hij "heeft ons<br />

MEDE een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in<br />

Christus Jezus" (Ef. 2: 6). <strong>De</strong> plaats die Jezus ons bereiden<br />

zou (Joh. 14: 3) is niet een woning der rust zonder meer,<br />

doch een plaats in Zijn troon als mederegeerder.<br />

Oorspronkelijk heeft God ons als heersers gedacht en<br />

bestemd (Gen. 1: 26), Jezus de grote Heelmeester,<br />

Hersteller aller dingen, brengt ons weer op die<br />

oorspronkelijke plaats terug, als wij in Hem zijn. "Zijn wij<br />

nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen <strong>van</strong><br />

God en medeerfgenamen (<strong>van</strong> een troon) <strong>van</strong> Christus;<br />

immers, indien wij delen in Zijn lijden, is dat om ook te<br />

delen in Zijn verheerlijking" (regering) (Rom. 8 : 17). Zo<br />

lang Jezus Christus ons niet vrijgemaakt heeft ("waarlijk<br />

vrij" - Gal. 5 : 1) en nog niet tot zonen <strong>Gods</strong> gemaakt<br />

heeft, blijven wij als slaven (der zonde) buiten deze positie<br />

in de troon buitengesloten. "Ik bedoel dit (zegt Paulus), zo<br />

lang de erfgenaam onmondig is, verschilt hij in niets <strong>van</strong><br />

een slaaf, al is hij ook eigenaar <strong>van</strong> alles; Zo bleven ook<br />

wij, zo lang wij onmondig waren, onderworpen aan de<br />

wereldgeesten. Maar toen de volheid des tijds gekomen<br />

was, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een<br />

vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet<br />

waren, vrij te kopen, opdat wij het recht <strong>van</strong> zonen zouden<br />

verkrijgen. En dat gij zonen zijtGod heeft den Geest Zijns<br />

Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader,<br />

Gij zijt dus niet meer slaaf, doch Zoon; indien gij zoon zijt,<br />

dan zijt gij ook erfgenaam door God" (Gal. 4: 1-7). Wij<br />

46


zijn erfgenamen <strong>van</strong> de macht <strong>van</strong> God en medeerfgenamen<br />

<strong>van</strong> Christus' Koninkrijk waarin wij een<br />

machtspositie hebben verkregen. "Weet gij niet, dat de<br />

heiligen der wereld zullen oordelen?" (I Cor. 6: 2). "Weet<br />

gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen?" (I Cor. 6:<br />

3). Het is niet verwonderlijk dat Satan zijn heerschappij en<br />

strijd in de lucht, "de hemelse gewesten" voert, omdat hij<br />

weet dat deze "hemelse gewesten" het machtsterrein zijn<br />

<strong>van</strong> Christus en door en in Hem, <strong>van</strong> ons. Het is duidelijk<br />

dat Satan de kinderen <strong>Gods</strong> deze macht betwist met alle<br />

middelen waarover hij beschikt en dat hij dit grote terrein<br />

<strong>van</strong> het luchtruim voor zichzelf wil behouden. Vooral doet<br />

hij dit omdat in dit luchtruim de wonderbare ontmoeting<br />

zal plaats vinden <strong>van</strong> Jezus en de gemeente, de<br />

onvergelijkelijk heerlijke toevergadering <strong>van</strong> alle kinderen<br />

<strong>Gods</strong> en haar hemelse Bruidegom. "<strong>De</strong> Heer zelf zal op<br />

een teken, bij het roepen <strong>van</strong> een aartsengel en bij het<br />

geklank ener bazuin <strong>Gods</strong>, nederdalen <strong>van</strong> den hemel, en<br />

zij die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;<br />

daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met<br />

hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, den<br />

Heer tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met den<br />

Heer wezen" (I Thess. 4: 16, 17). Satan poogt in de<br />

eindtijd met alle mogelijke fantastische manoeuvres<br />

(ruimteschepen, ufo's e.d.) in de lucht de aandacht <strong>van</strong><br />

Jezus' wederkomst af te leiden. <strong>De</strong> geestelijke boosheden<br />

in de lucht, de boze geesten in de hemelse gewesten zijn<br />

Satans legerscharen, die met alle strategisch raffinement de<br />

heerschappij willen voeren, ofschoon zij dit terrein zullen<br />

moeten afstaan aan degenen die er rechtmatige eigenaars<br />

<strong>van</strong> zijn: <strong>Gods</strong> kinderen. "Daarom, niemand beroeme zich<br />

op mensen; alles is immers het uwe: hetzij wereld, leven en<br />

dood, hetzij heden of toekomst, het is alles het uwe; doch<br />

47


gij zijt <strong>van</strong> Christus, en Christus is <strong>van</strong> God" (I Cor. 3: 21-<br />

23). Het volk Israël is het symbool, het schaduwbeeld <strong>van</strong><br />

de Gemeente. Als het volk Israël uit het diensthuis Egypte<br />

(de toestand der gebondenheid aan de zonde) uitgeleid is<br />

en onder aanvoering <strong>van</strong> Jozua, maar vooral door de<br />

wolkkolom, het beeld <strong>van</strong> de leiding des Geestes, ingeleid<br />

werd in Kanaän, het beloofde land dat als een erfdeel<br />

gegeven was, ontmoet het allerlei vorsten, vijanden en<br />

obstakels. God had het land gegeven als erfdeel, maar zij<br />

moesten de vijandelijke machten bestrijden en overwinnen,<br />

alle: "overheden, machten, krachten, namen,<br />

heerschappijen." Ofschoon zij hen toebehoorden moesten<br />

zij ze toch bestrijden en overwinnen. <strong>De</strong>ze machten zijn<br />

onder <strong>Gods</strong> heerschappij gesteld, maar onder aanvoering<br />

<strong>van</strong> Jezus (Jozua is hetzelfde woord als Jezus, in het<br />

hebreeuws) moeten wij nu zelf het beloofde land <strong>van</strong> deze<br />

machten zuiveren. In Jezus' Naam moeten wij de vorsten<br />

in "de hemelse gewesten", in ons gebied, ge<strong>van</strong>gen nemen,<br />

overmeesteren en onschadelijk maken. Alle machten en<br />

alle dingen zullen - ook uiterlijk - onder de heerschappij<br />

<strong>van</strong> Jezus Christus komen, Hij die alle hemelse gewesten<br />

is doorgegaan om Zijn koningschap te vestigen als Koning<br />

en Hogepriester (Hebr. 4: 14). Alles zal buigen voor Zijn<br />

eer en heerlijkheid. "Ja, elk der vorsten zal zich buigen en<br />

vallen voor Hem neer." "Hij is het beeld <strong>van</strong> den<br />

onzichtbaren God, de eerstgeborene der ganse schepping,<br />

want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen<br />

(in de hemelse gewesten) en die op de aarde zijn, de<br />

zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij<br />

heerschappijen, hetzij machten: alle dingen zijn door Hem<br />

en tot Hem geschapen: en Hij is voor alles en alle dingen<br />

hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het Hoofd <strong>van</strong> het<br />

Lichaam, de Gemeente" (Col. 1: 15-18). Jezus is de<br />

48


Schepper, Hij het Woord, de Heer en de Koning, over alles<br />

en allen, op aarde en in de hemelse gewesten. "Mij is<br />

gegeven alle macht in hemel en op aarde", zegt Jezus<br />

(Matth. 28: 18). "Looft den Heer, al Zijn werken aan alle<br />

plaatsen Zijner heerschappij" (Ps. 103 : 22).<br />

Welke machten zijn dit?<br />

Paulus schrijft in Efeze 6 niet zonder meer over boze<br />

geesten in het algemeen, maar preciseert de<br />

machtsverhoudingen, de gradaties en variaties. Hij spreekt<br />

niet over kleine kwelgeesten, slaapgeesten of afleidende<br />

geesten, maar direct over grote machten en overheden.<br />

"Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees,<br />

maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de<br />

wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten<br />

in de hemelse gewesten" (Ef. 6 : 12). Er zijn in het rijk<br />

<strong>van</strong> Satan vorsten over vorsten, machten over machten,<br />

namen over namen. Er heerst een zeker soort orde, een<br />

angst-regiem, evenals dit bij het communisme heerst en dat<br />

een zekere éénheid schept. Vrees voor de machtige en<br />

wrede Gestapo bracht een kadaver-discipline voort. Zo is<br />

ook angst een samenbindende kracht in het rijk der<br />

duisternis. "En indien de Satan opstaat tegen zichzelf en<br />

verdeeld is, kan hij niet bestaan, doch is hij aan zijn einde"<br />

(Mark. 3 : 26). Op deze wijze regeert Satan en de angst<br />

voor hem doet aan hem gehoorzamen. Er zijn vele soorten<br />

<strong>van</strong> geesten in de "hemelse gewesten"; boze geesten,<br />

onreine geesten, allerlei geesten <strong>van</strong> ziekte. In de Bijbel<br />

worden verscheidene genoemd. "Die gekweld werden door<br />

onreine geesten werden genezen" (Luk. 6 : 18). "En de<br />

onreine geest deed hem stuiptrekken en ging onder groot<br />

geschreeuw <strong>van</strong> hem uit" (Mark. 1: 26). "En toen Jezus<br />

49


zag, dat de schare samenstroomde, bestrafte Hij den<br />

onreinen geest en zeide tot hem: Gij, stomme en dove<br />

geest, Ik beveel u: ga <strong>van</strong> hem uit en kom niet meer in<br />

hem" (Mark. 9 : 25). Lucas, de dokter, "de geliefde<br />

geneesheer" (Col. 4: 14), noemde vallende ziekte,<br />

epileptie, een bozen geest. "En nog terwijl hij naderbij<br />

kwam, wierp de boze geest hem op den grond en deed hem<br />

stuiptrekken. Maar Jezus bestrafte den onreinen geest en<br />

Hij genas den knaap en gaf hem terug aan zijn vader"<br />

(Luk. 9 : 42). "En Hij was bezig een bozen geest uit te<br />

drijven en deze was stom" (Luk. 11: 14). "En zie, er was<br />

een vrouw, die reeds achttien jaren een geest <strong>van</strong> zwakheid<br />

had en verkromd was en zich in het geheel niet kon<br />

oprichten" (Luk. 13 : 11). Er is een geest <strong>van</strong> de<br />

antichrist, "En dit is de geest <strong>van</strong> de antichrist" (I Joh. 4:<br />

3); een geest der slavernij. "Want gij hebt niet ont<strong>van</strong>gen<br />

een geest <strong>van</strong> slavernij om opnieuw te vrezen" (Rom. 8<br />

:.15); een geest <strong>van</strong> dwaling, "Hieraan onderkennen wij<br />

den Geest der waarheid en den geest der dwaling" (I Joh.<br />

4: 6) (11 Thess. 2: 11); een geest <strong>van</strong> lafhartigheid, "Want<br />

God heeft ons niet gegeven een geest <strong>van</strong> lafhartigheid"<br />

(11 Tim. 1: 7); een geest <strong>van</strong> jaloersheid, "Wanneer dan<br />

de geest der jaloersheid over hem komt" (Num. 5: 14);<br />

geest <strong>van</strong> ontucht, "Want een geest <strong>van</strong> ontucht doet hen<br />

dwalen" (Hos.4: 12, Hos. 5: 4); geest <strong>van</strong> diepe slaap,<br />

"God gaf hun (over aan) een geest <strong>van</strong> diepen slaap"<br />

(Rom. 11: 8), "Want de Heer heeft een geest <strong>van</strong> diepen<br />

slaap over u uitgestort" (Jes. 29 : 10); een geest <strong>van</strong><br />

bedwelming, "<strong>De</strong> Heer heeft hun een geest <strong>van</strong><br />

bedwelming ingegoten" (Jes. 19: 14). Er zijn geesten <strong>van</strong><br />

naijver, kwaadsprekerij, twist en tweespalt, zinnelijke<br />

geesten, geesten <strong>van</strong> moord en zelfmoord, geesten <strong>van</strong><br />

vernietiging, geesten <strong>van</strong> zwaarmoedigheid, hallucinatie,<br />

50


obcessie, sombere geesten, gemelijke geesten, sadistische<br />

geesten, verschillende soorten geesten <strong>van</strong><br />

krankzinnigheid, verdrukking, fixatie. Er zijn<br />

bedriegelijke geesten, misleidende geesten in velerlei<br />

vorm, maniakale geesten, excentrieke geesten, geesten <strong>van</strong><br />

waarzeggerij, bedwelming, verdoving, perversie, er zijn<br />

geesten <strong>van</strong> kritiek en <strong>van</strong> uitstel, vele soorten <strong>van</strong> onreine,<br />

geesten. Er zijn geesten <strong>van</strong> snelheid ("snelheidsduivel")<br />

die de chauffeur en de vliegenier harder en harder en nog<br />

harder voortdrijft, maar ook geesten <strong>van</strong> traagheid die een<br />

mens steeds langzamer en trager en trager doet denken en<br />

reageren, zijn levensritme langzaam geheel tot stilstand<br />

brengt en in apathie doet wegzinken. Er zijn geesten die<br />

een vaste woonplaats hebben in de mens, stationair zijn, er<br />

als het ware wonen en geesten die voortdurend in en uit<br />

gaan. Er zijn lastergeesten die niet ophouden de mensen te<br />

kleinéren, beledigen en antipathie zaaien, vriendschap<br />

verbreken, liefde vernietigen door kwaadsprekerij. Er zijn<br />

geesten die de mensen <strong>van</strong> hun werk pogen af te houden<br />

zodat zij nimmer afmaken wat zij begonnen zijn. Er is een<br />

geest <strong>van</strong> vergeetachtigheid, <strong>van</strong> altijd te laat komen, er<br />

zijn tragische geesten, maar ook komische, ridicule, er zijn<br />

religieuze geesten en ook aardse geesten. Er zijn geesten<br />

die de mensen bezorgd maken (zorgengeesten), andere die<br />

de mensen onverschillig maken. Er zijn grote machten die<br />

niet gemakkelijk uit te drijven zijn en alleen met<br />

voortdurend bidden en vasten gebonden kunnen worden en<br />

een menigte <strong>van</strong> kleine kwel-, wrevel- en afleidende<br />

geesten. Er zijn vele soorten <strong>van</strong> ziektemachten, kanker is<br />

een zeer reële en duidelijke macht <strong>van</strong> Satan en tumoren,<br />

asthma, neurotische ziekten, verlammingen, verstijvingen,<br />

diabetis, exceem, verkrampingen, migraine enz. enz. Niet<br />

alle ziekten zijn machten <strong>van</strong> Satan, een gebroken been is<br />

51


dit natuurlijk niet, deze lichaamsdelen moeten "verzoend"<br />

worden. Er zijn vele soorten seksuele<br />

geesten,sadistisch~·en tegennatuurlijke geesten, geesten<br />

<strong>van</strong> pijniging en <strong>van</strong> machteloosheid evenals <strong>van</strong><br />

dèsinteresse, het is duidelijk dat op dit gebied de Satan<br />

vele troeven uitspeelt. Er zijn regionale machten die<br />

gebonden zijn aan een bepaalde plaats of stad of<br />

landstreek. <strong>De</strong> bezetene in het land der Gerasénen werd<br />

aangesproken door Jezus en de machten, "wij zijn talrijk",<br />

"smeekten Hem dringend hen niet buiten het land te<br />

zenden" (Mark. 5 : 10). Maar er zijn ook machten die over<br />

de hele wereld zwerven. Het is niet te noemen hoeveel en<br />

welke geesten er zijn, op alle gebied zijn zij er.<br />

Religieuze demonen<br />

Ik wil toch nog op een bepaalde soort geesten wijzen die<br />

zeer gevaarlijk zijn en de Gemeente niet weinig schade<br />

toebrengen, zij zullen veelvuldiger en met groter<br />

raffinement optreden naarmate de eindtijd vordert, het zijn<br />

de "vrome" geesten, religieuze demonen. Satan speelt in<br />

deze tijd een sinister schaduwspel met de openbaring <strong>van</strong><br />

Jezus Christus in de Gemeente. Hij openbaart zich op<br />

zodanige wijze dat de onvoorzichtige, vleselijke christen,<br />

zij die geen kennis hebben <strong>van</strong> de Bijbel en in de dingen<br />

<strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Koninkrijk, hem niet herkent en denkt met de<br />

Heer te doen te hebben. "Immers, de Satan zelf doet zich<br />

voor als een engel des lichts" (11 Cor. 11: 14). Pas op voor<br />

de valse profeten! "Wacht u voor de valse profeten, die in<br />

schapenvacht tot u komen, maar <strong>van</strong> binnen zijn zij<br />

roofgierige wolven" (Matth. 7 : 15). Satan zal in de<br />

eindtijd Jezus Christus in alles imiteren en velen in<br />

verwarring brengen. "Want er zullen valse christussen en<br />

52


valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en<br />

wonderen doen" (Matth. 24: 24). "Maar de Geest zegt<br />

nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen<br />

<strong>van</strong> het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen <strong>van</strong><br />

boze geesten volgen, door de huichelarij <strong>van</strong><br />

leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt<br />

zijn, het huwelijk verbieden en het genot <strong>van</strong> spijzen, enz."<br />

(I Tim. 4: 1-3). "Want er komt een tijd, dat de mensen de<br />

gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun<br />

gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal <strong>van</strong><br />

leraars zullen bijeen halen, dat zij hun oor <strong>van</strong> de<br />

waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels<br />

(valse, leugenachtige filosofieën <strong>van</strong> Satan) keren" (11<br />

Tim. 3,4). Misleidende geesten, die <strong>Gods</strong> volk vervoeren<br />

met een bloed-loze theologie en het zoonschap <strong>Gods</strong> <strong>van</strong><br />

Jezus loochenen. "Toch zijn er ook valse profeten onder<br />

het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen<br />

komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen<br />

binnensluipen" (11 Petr. 2: 1). "Want met holle,<br />

hoogdravende klanken verlokken zij door vleselijke<br />

begeerten en door ongebondenheid hen, die zich<br />

ternauwernood aan degenen, die in dwaling verkeren,<br />

onttrekken. Vrijheid spiegelen zij voor, hoewel zij zelf<br />

slaven des verderfs zijn; immers door wien men<br />

overmeesterd is, diens slaaf is men" (11 Petr. 2 : 18, 19).<br />

Satan maakt slaven, spiegelt de vrijheid voor, maar bindt<br />

en neemt ge<strong>van</strong>gen. O, "laten wij dan de werken der<br />

duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts"<br />

(Rom. 13 : 12). Het is zeer noodzakelijk de door God<br />

gegeven bekwaamheid <strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> geesten<br />

te gebruiken, opdat wij door deze Gave <strong>van</strong> de Geest de<br />

geesten herkennen en er ons niet door laten verleiden. Een<br />

gave <strong>van</strong> onderscheiden <strong>van</strong> mensen bestaat niet, maar wel<br />

53


<strong>van</strong> (boze, misleidende) geesten. Het onderscheiden <strong>van</strong><br />

geesten is wat anders dan het uitwerpen <strong>van</strong> geesten, u<br />

gebruikt er een andere gave voor, de identificatie doet de<br />

vijand herkennen, dit leidt de strijd in, u weet wie zich<br />

tegenover u bevindt. Zonder deze Goddelijke gave <strong>van</strong> het<br />

onderscheiden <strong>van</strong> geesten, - deze gave kunt u slechts<br />

ont<strong>van</strong>gen indien u vervuld bent met de Heilige Geest -,<br />

kunt u heel deze religieuze tactiek <strong>van</strong> de vijand niet<br />

doorzien. Natuurlijke intelligentie, scherpzinnigheid, zal<br />

deze werken <strong>van</strong> de vorst der duisternis niet opmerken, u<br />

hebt er een speciale Gave <strong>van</strong> de Geest voor nodig. Satan<br />

kent de Bijbel en zal met Bijbelwoorden <strong>Gods</strong> kinderen in<br />

verwarring brengen, hij zegt ook: "er staat immers<br />

geschreven" (Matth. 4 : 6). Het is dringend noodzakelijk<br />

dat wij eindelijk in ons leven de heerschappij aan Satan<br />

betwisten, zijn dienstbaarheid opzeggen en in de vrijheid<br />

komen. Daartoe heeft Christus ons vrijgekocht, opdat wij<br />

waarlijk vrij zullen zijn (Gal. 5 : 1). "Want al leven wij in<br />

het vlees, wij trekken niet ten strijde naar het vlees, want<br />

de wapenen <strong>van</strong> onzen veldtocht zijn niet vleselijk, maar<br />

krachtig voor God tot het slechten <strong>van</strong> bolwerken, zodat<br />

wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt<br />

tegen de kennis <strong>van</strong> God, slechten, elk bedenksel als<br />

krijgsge<strong>van</strong>gene brengen onder de gehoorzaamheid aan<br />

Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid<br />

volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen" (11 Cor.<br />

10: 3-6).<br />

54


<strong>De</strong> Wapenen<br />

Paulus noemt de wapenen op die wij in de strijd tegen<br />

Satan moeten hanteren.<br />

Het zijn zeven wapenen; vijf afweerwapens en twee<br />

aanvalswapens.Er is afweer, defensief: ,,Biedt wederstand<br />

aan den duivel, en hij zal <strong>van</strong> u vlieden" (Jac. 4: 7), maar<br />

ook aanval, offensief: ,,In Mijn Naam zullen zij boze<br />

geesten uitdrijven" (Mark. 16 : 17). Beide, afweer en<br />

aanval, zoals bij elke strijd. Wij willen, alvorens de<br />

afweeren aanvalswapens, één voor één, te noemen, eerst<br />

nog wijzen op de houding die wij zullen aannemen in deze<br />

strijd, wij lezen er zo gemakkelijk overheen en het is toch<br />

zo belangrijk hierop aandacht te vestigen, alvorens de<br />

<strong>wapenrusting</strong> aan te gespen.<br />

ln Ef. 6 : 14 begint de tekst aldus: ,,Stelt u dan op". Dit<br />

behoort tot het zich wapenen. Sta op uw voeten! Wees<br />

paraat! Geef acht! Meld u present! Ontwaak gij die slaapt!<br />

,,Om te kunnen standhouden", moet men eerst tot staan<br />

komen. ,,Maar richt u op en sta op uw voeten" (Hand. 26:<br />

16). ,,Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende<br />

knieën" (Hebr. 12 : 12). Wij zullen wakker zijn en er<br />

helemaal ,,bij", weten waar het om gaat, bereid zijn ons<br />

geheel in te zetten, alle halfheid afgelegd, elke<br />

vermoeidheid overwonnen, alle teleurstelling, alles wat<br />

ons ophouden, belemmeren kan. ,,Laten wij afleggen alle<br />

last en zonde, die ons zo licht in den weg staat" (Hebr. 12 :<br />

1), alles wat hindert, tegenstaat, opzij geschoven. Wij<br />

stellen ons op in het gelid <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> geloofsdivisie, ons<br />

richtende op onze voorman Jezus, de Voorvechter. ,,Laat<br />

ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, den Leidsman<br />

55


en Voleinder des geloofs" (Hebr. 12 : 2). ,,Stelt u dan op."<br />

<strong>De</strong>ze weinige woorden staan er niet zó maar als inleiding<br />

voor de bewapening, maar het is de zeer noodzakelijke eis<br />

dat wij ons bewust opstellen in gesloten slagorde en naast<br />

ons zien alle andere soldaten <strong>van</strong> Christus. Als wij ons:<br />

present! melden, dan hoort dit het hele leger, evenals wij<br />

de namen horen noemen <strong>van</strong> onze medestrijders.<br />

Het is niet een particulier oorlogje, maar onze<br />

gezamenlijke strijd, wij hebben ,,zulk een wolk <strong>van</strong><br />

getuigen" (Hebr. 12 : 1). Het is de strijd <strong>van</strong> de leden <strong>van</strong><br />

de Gemeente <strong>van</strong> Christus en wij zijn, naar Zijn belofte:<br />

meer dan overwinnaars! <strong>De</strong> engel des Heren zei tot Hagar<br />

in de woestijn <strong>van</strong> Berseba: ,,Sta op!" (Gen. 21 : 18) en zij<br />

begon daar een nieuw leven. Tot de vermoeide Elia werd<br />

in dezelfde woestijn gezegd door de engel: ,,Sta op!" (I<br />

Kon. 19 : 5) en hij ging veertig dagen en veertig nachten,<br />

tot aan de berg Horeb. <strong>De</strong> man in Bethesda, die<br />

achtendertig jaar ziek was, hoorde het bevel <strong>van</strong> Jezus:<br />

,,Sta op!" (Joh. 5 : 8) en deze man genas, stond op en <strong>van</strong><br />

dat tijdstip was hij een nieuw mens. <strong>De</strong> Heer riep tot de<br />

tegen de grond geslagen en uitgetelde Saulus, voor de<br />

poorten <strong>van</strong> Damascus: ,,Sta op en ga!" (Hand. 9 : 6), dit<br />

was de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de wonderbaar gezegende bediening<br />

<strong>van</strong> de apostel Paulus.<br />

Wij moeten een goede start maken, recht op onze voeten<br />

staan, ons opstellen, met een vreesloos hart, in Jezus’<br />

Naam, in Zijn overwinningskracht. Wanneer de strijd goed<br />

begint, zal hij ook in triomf eindigen. Wij dienen het<br />

Woord <strong>van</strong> God nauwgezet te gehoorzamen, ons buigen<br />

voor Zijn aanwijzingen en orders. -,,En is iemand een<br />

kampvechter, dan ont<strong>van</strong>gt hij de krans alleen, als hij<br />

56


volgens de regels <strong>van</strong> den kamp heeft gestreden" (2 Tim. 2<br />

: 5), volgens <strong>Gods</strong> orders, het Woord <strong>van</strong> God. ,,Laten wij<br />

dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de<br />

wapenen des lichts" (Rom. 13 1 12).<br />

<strong>De</strong> gordel der waarheid<br />

Wanneer de oosterling zich in beweging zet, gordt hij zich<br />

de lendenen, hij schort met zijn gordeldoek het tot de<br />

voeten afhangend kleed wat op, zodat hij bij het voortgaan<br />

daar<strong>van</strong> geen hinder ondervindt. Ook zo wil de Heer dat<br />

wij ons omgorden, ombinden met de waarheid. Jezus zegt:<br />

,,Ik ben de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14:6). Wij<br />

willen ons met deze waarheid, die Jezus-zelf is, de Geest<br />

der waarheid, laten omgorden, laten ge<strong>van</strong>gen nemen,<br />

laten verankeren. Niet de ge<strong>van</strong>gene zijn wij <strong>van</strong> valse<br />

overleveringen en verkeerde inzichten, ingewortelde<br />

religieuze tradities, maar ge<strong>van</strong>gene <strong>van</strong> de waarheid, slaaf<br />

<strong>van</strong> de waarheid, Jezus. Zoals wij ons vroeger lieten<br />

binden door de slavendrijver Satan, zo zijn wij nu slaven<br />

<strong>van</strong> de waarheid <strong>van</strong> Jezus. Voordat wij ten strijde trekken<br />

is dit de eerste eis: ons volkomen aan Jezus overgeven, aan<br />

Zijn macht ons binden, geheel <strong>van</strong> Hem vervuld zijn. <strong>De</strong><br />

tegenstander, de vader der leugen, heeft ons zo lang de<br />

leugen, de halve leugen (dus de halve waarheid), de<br />

vertekening aangepraat, dat wij een geheel scheef<br />

getrokken beeld hebben gekregen omtrent de dingen des<br />

Heren. ,,Daarentegen is diens komst naar de werking des<br />

Satans (de imitator <strong>van</strong> God) met allerlei krachten,<br />

tekenen en bedriegelijke wonderen, en met allerlei<br />

verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan,<br />

omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben,<br />

waardoor zij hadden kunnen behouden worden” (2 Thess.<br />

57


2:9-11). Tegen heel deze geraffineerde leugen-politiek,<br />

waarbij Satan niet schroomt de woorden en tekenen <strong>van</strong><br />

God na te bootsen om <strong>van</strong> God te verleiden, af te leiden,<br />

dient men zich te omgorden met de waarheid. <strong>De</strong> leugen<br />

bindt ons aan de vader der leugen vast, maar de waarheid<br />

bindt ons aan Jezus, de Waarheid, vast. Indien wij op het<br />

Woord <strong>Gods</strong> als op de Waarheid, staan en blijven staan,<br />

wat er ook gebeuren zal de waarheid actief worden voor<br />

ons, iets voor ons doen. ,,Als gij in Mijn woord blijft, zijt<br />

gij waarlijk discipelen <strong>van</strong> Mij en gij zult de waarheid<br />

verstaan, en de waarheid zal u vrij maken" (Joh. 8 : 31-<br />

33). <strong>De</strong> waarheid moet ons vervullen. Paulus zegt: ,,Zo<br />

zeker als de waarheid <strong>van</strong> Christus in mij is" (2 Cor. 11 :<br />

10). <strong>De</strong> waarheid <strong>van</strong> Christus, die ons vervult, is<br />

voorwaarde, eerste eis, alvorens de strijd aan te binden<br />

tegen de leugengeesten in de hemelse gewesten, de<br />

demonen die de waarheid <strong>van</strong> Christus’ overwinning<br />

aantasten. Aan de gordel hangt het zwaard, het zwaard des<br />

Geestes, het Woord, de waarheid <strong>van</strong> Jezus. Aan de<br />

gordels, de koppels <strong>van</strong> de Duitse Wehrmacht in de laatste<br />

wereldoorlog waren de woorden aangebracht: ,,Gott mit<br />

uns!" <strong>De</strong> Duitse oorlogsleiders annexeerden God voor hun<br />

wereldlijke doeleinden <strong>van</strong> ,,vlees en bloed", die daarom<br />

niet een strijd kon zijn <strong>van</strong>: ,,Gott mit uns". Daarom<br />

verloor men deze strijd, het werd een vreselijk fiasco.<br />

,,Gott mit uns" is de belofte voor een andere strijd, de<br />

geestelijke strijd <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> kinderen tegen de geestelijke<br />

boosheden in de lucht, de demonen, Satan en zijn<br />

trawanten.<br />

Het eerste afweerwapen <strong>van</strong> de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> is de<br />

waarheid, de waarheid <strong>van</strong> het Woord <strong>Gods</strong>, het<br />

Koninkrijk <strong>Gods</strong>, de enige realiteit die het recht heeft de<br />

58


naam: waarheid, te dragen. Wij moeten leren verstaan<br />

waar het in werkelijkheid om te doen is. <strong>De</strong> Heer wil dat<br />

wij onze ogen open hebben voor de realiteit <strong>van</strong> deze<br />

strijd, onze opdracht is dat wij de leugen door de waarheid<br />

ontmaskeren, de duisternis <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> licht doordringen. ,,Ik<br />

zend u, om hun ogen te openen ter bekering uit de<br />

duisternis tot het licht en <strong>van</strong> de macht <strong>van</strong> de Satan tot<br />

God" (Hand. 26 : 18). <strong>De</strong> waarheid verdraagt geen<br />

vertekening, geen dwaling. ,,Maar de Geest zegt<br />

nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen<br />

<strong>van</strong> het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen <strong>van</strong><br />

boze geesten volgen, door de huichelarij <strong>van</strong><br />

leugensprekers" (I Tim. 4 : 1, 2). <strong>De</strong> Heer wil dat wij<br />

rechte voren trekken, ons door de waarheid laten<br />

omgorden, ons distanciëren <strong>van</strong> alle schone schijn; de Heer<br />

wil dat wij het licht hoog opheffen in de duisternissen en<br />

schemeringen <strong>van</strong> Satans leugenpolitiek.<br />

,,Here, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden,<br />

leid mij in Uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God<br />

mijns heils" (Ps. 25: 4, 5).<br />

Het pantser der gerechtigheid<br />

,,Bekleed met het pantser der gerechtigheid" (Ef. 6 2 14).<br />

Dit is niet het pantser <strong>van</strong> ,,onze" gerechtigheid, maar <strong>van</strong><br />

<strong>Gods</strong> gerechtigheid, in Jezus Christus. Eertijds waren wij<br />

bekleed met het gehavende, onreine zondekleed, onze<br />

ongerechtigheid, maar toen kwam Jezus, nam, toen wij ons<br />

aan Hem overgaven, ons dat kleed af, kleedde Zichzelf<br />

daarmee en bekleedde ons met het reine kleed Zijner<br />

gerechtigheid. Hij nam mijn ongerechtigheid op Zich, ja<br />

Hij werd Zelf mijn ongerechtigheid, opdat ik zou worden:<br />

gerechtigheid <strong>Gods</strong> in Hem. Jezus is mijn Plaatsver<strong>van</strong>ger.<br />

59


Ik zou gekruisigd worden om mijn schuld tegenover God,<br />

maar Hij nam mijn schuld op Zich en werd gekruisigd<br />

voor mij. lk had het eeuwig oordeel op mij geladen, maar<br />

halleluja, mijn Plaatsver<strong>van</strong>ger kwam tussenbeide en nam<br />

het oordeel op Zich. Hij werd geoordeeld voor mij.<br />

Toen Jezus opstond uit het graf, verheerlijkt, was Hij vrij<br />

<strong>van</strong> zonde, niet de Zijne, want die had Hij niet, maar <strong>van</strong><br />

de mijne en was Hij vrij <strong>van</strong> de ziekte, niet de Zijne, maar<br />

die <strong>van</strong> mij. lk leef door Hem, uit Hem, uit Zijn genade en<br />

vergeving. Jezus kwam en stierf voor mij, opdat ik leven<br />

mag. Halleluja! Jezus bekleedde mij met Zijn<br />

gerechtigheid, Zijn heil, Zijn heerlijkheid. Hij pantserde<br />

mij daarmee. Wanneer de Satan schuld, zonde aan mij wil<br />

zoeken, zal hij stuiten op dit pantser. Dit is een<br />

ondoordringbaar pantser, de boze kan hier niets uitrichten,<br />

wanneer hij als ,,de aanklager <strong>van</strong> onze broeders" (Openb.<br />

12:10) mij wil blijven aanklagen en mij wijst op mijn<br />

ongerechtigheid, mijn onrein kleed. ,,Als de Satan mij<br />

wijst op mijn schuld zeg ik: ,,Ja, maar ’t is alles genageld<br />

aan ’t kruis." lk wijs op mijn gerechtigheid in Jezus, want<br />

God zegt het in Zijn Woord, dat ik door Jezus gereinigd en<br />

geheiligd ben. Er is ,,gerechtigheid <strong>Gods</strong> door het geloof<br />

in Jezus Christus, voor allen, die geloven" (Rom. 3 : 22).<br />

,,Want Ik zal genadig zijn over ‘ hun ongerechtigheden, en<br />

hun zonden zal Ik niet meer gedenken" (Hebr. 8 : 12).<br />

,,Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om<br />

onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons den<br />

vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons<br />

genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij<br />

wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Heer<br />

heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen "<br />

(Jes. 53 : 4-6). ,,Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft<br />

60


Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden<br />

gerechtigheid <strong>Gods</strong> in Hem" (2 Cor. 5 : 21).<br />

Door Zijn gerechtigheid zijn wij voor de Vader even<br />

gerechtig geworden als Jezus, want Hij is onze<br />

gerechtigheid. <strong>De</strong> scheiding tussen God en ons is<br />

overbrugd door Jezus Christus. Jesaja 59 : 1, 2 zegt: ,,Zie,<br />

de hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en Zijn<br />

oor niet te onmachtig om te horen; maar uw<br />

ongerechtigheden zijn het, die scheiding brengen tussen u<br />

en uw God, en uw zonden doen Zijn aangezicht voor u<br />

verborgen zijn, zodat Hij niet hoort." <strong>De</strong> vergeving kwam.<br />

Halleluja! ,,Loof den Heer, mijn ziel, en al wat in mij is,<br />

Zijn heiligen naam; loof den Heer, mijn ziel, en vergeet<br />

niet een <strong>van</strong> Zijn weldaden: die al uw ongerech tigheden<br />

vergeeft, die al uw krankheden geneest" (Ps. 103 : 1-3).<br />

Jezus maakt vrij <strong>van</strong> de ongerechtigheid door haar te<br />

vergeven. Hij maakt vrij door Zijn Bloed. Prijs de Heer.<br />

,,Maar Gode zij dank: gij waart slaven der zonde, doch gij<br />

zijt <strong>van</strong> harte ge hoorzaam geworden aan dien vorm <strong>van</strong><br />

onderricht, die u overgeleverd is; en, vrijgemaakt <strong>van</strong> de<br />

zonde, zijt gij in dienst gekomen <strong>van</strong> de gerechtigheid"<br />

(Rom. 6 : 17, 18).<br />

Jezus heeft mij ,,bekleed met kracht uit den hoge" (Luk.<br />

24: 49), bekleed met het ondoordringbare pantser <strong>van</strong> een<br />

volkomen verlossing, het pantser der gerechtigheid. Want<br />

,,gij hebt u met Christus bekleed" (Gal. 3 : 27), met<br />

Christus gepantserd, beveiligd, verzekerd. Zo zullen wij<br />

overwinnen, hoe heet de strijd ook zal zijn, wat voor<br />

ervaringen wij zullen beleven. ,,Al vallen er duizend aan<br />

uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het<br />

niet genaken" (Ps. 91 : 7). ,,Wie zal ons scheiden <strong>van</strong> de<br />

61


liefde <strong>van</strong> Christus? Verdrukking of benauwdheid, of<br />

vervolging of honger, of naaktheid of gevaar, of het<br />

zwaard? Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars<br />

door Hem, die ons heeft liefgehad" (Rom. 8 : 35 en 37).<br />

<strong>De</strong> bereidheid <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie des<br />

vredes<br />

In Rom. 3 : 15 staat: ,,Snel zijn hun voeten om bloed te<br />

vergieten (vlees en bloed), verwoesting en ellende zijn op<br />

hun wegen", in Ef. 6 : 15 schrijft dezelfde Paulus: ,,<strong>De</strong><br />

voeten geschoeid met de bereidvaardigheid <strong>van</strong> het<br />

e<strong>van</strong>gelie des vredes." <strong>De</strong>lendenen omgord, de voeten<br />

geschoeid, tekenen <strong>van</strong> bereidheid, <strong>van</strong> gereedheid om uit<br />

te gaan en getuigen te zijn: ,,Gaat heen in de gehele<br />

wereld, verkondigt het e<strong>van</strong>gelie aan de ganse schepping"<br />

(Mark. 16 : 15). <strong>De</strong> voeten zijn geschoeid om uit te gaan<br />

en het e<strong>van</strong>gelie des vredes te verkondigen, bereid om de<br />

laatste grote opdracht <strong>van</strong> Jezus die Hij voor Zijn<br />

hemelvaart aan Zijn jongeren gaf, uit te voeren. Het is niet<br />

de opdracht om een zoet en week humanisme te brengen<br />

naar de wereld, ,,laten wij zacht zijn voor elkander, kind!",<br />

niet een arm, bloedeloos e<strong>van</strong>gelie dat niet meer is dan een<br />

synthetische religie, vrijzinnige ethiek, sentimentaliteit,<br />

maar de levende kracht <strong>van</strong> het verlossende Bloed <strong>van</strong><br />

Jezus Christus, de Zoon <strong>van</strong> God. Het Bloed <strong>van</strong> Jezus is<br />

de wonderbare medicijn dat God gaf voor een verloren<br />

wereld. Het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Jezus Christus is het grote,<br />

heerlijke antwoord, voor allen en voor alles.<br />

Tot de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> behoort de bereidvaardigheid<br />

om het Woord <strong>van</strong> de genade <strong>Gods</strong> te brengen aan arme,<br />

verloren zondaars. Getuigen te zijn. Een getuige is iemand<br />

62


die ,,het zelf gezien" heeft, die ,,er bij geweest" is. Een<br />

getuige kan iedereen zijn: de zakenman, de huisvrouw, het<br />

meisje, de schooljongen, de intellectueel, de eenvoudige in<br />

den lande, de oude, de jonge, allen. Als wij onze<br />

bereidheid geven aan de Heer des oogstes, zal Hij het<br />

gebruiken. Het is niet zo belangrijk of Hij ons zal zenden<br />

naar de klassieke heidenvelden in Centraal Afrika of wel<br />

naar de asfaltjungle <strong>van</strong> uw stad, uw mede-etagebewoners,<br />

uw kring, uw kantoor, fabriek of werkplaats, het<br />

belangrijkste is dat Hij u zendt. Het is Zijn zaak waarheen,<br />

onze zaak is het dat wij bereid zijn. Als u uitgaat en<br />

getuige bent, breng dan niets méér, maar ook niets minder<br />

dan het e<strong>van</strong>gelie des vredes. Breng geen eigengevonden<br />

menselijke leringen, hoe religieus deze ook klinken, geen<br />

overleveringen, uitleggingen, diepzinnige theoretische<br />

beschouwingen, breng alleen: het e<strong>van</strong>gelie des vredes.<br />

Discussieer niet, filosofeer niet, breng niet ,,uw” kerk of<br />

richting, breng geen voor u dierbaar onderdeel of<br />

specialiteit, breng alleen het eenvoudige en kostbare<br />

e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Joh. 3:16, het e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> genade voor<br />

zondaren, vergeving, verlossing, een eeuwig leven, het<br />

e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong>: ,,Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet<br />

gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u" (Joh. 14 : 27).<br />

Niet de vredesconferenties, nonagressiepacten en<br />

veiligheidsraden <strong>van</strong> de wereld brengen de vrede voor uw<br />

ziel, maar ,,Mijn vrede!" zegt Jezus. Een vrede <strong>van</strong> binnen,<br />

stilte uit Mij in de storm, deze ,,onuitsprekelijke en<br />

verheerlijkte vreugde" (1 Petr. 1 : 8), deze ,,volle<br />

verzekering: Jezus is mijn!"; een vrede die alle verstand te<br />

boven gaat.<br />

Door het gelovig aanvaarden <strong>van</strong> de vergeving <strong>van</strong> zonde,<br />

verlossing <strong>van</strong> schuld, stroomt deze vrede ons hart binnen.<br />

63


Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wien zij niet geloofd<br />

hebben? Hoe geloven in Hem, <strong>van</strong> wien zij niet gehoord<br />

hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men<br />

prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat:<br />

,,Hoe liefelijk zijn de voeten <strong>van</strong> hen, die een goede<br />

boodschap brengen" (Rom. 10 : 14, 15). Paulus schrijft<br />

hier over dezelfde voeten als die ,,geschoeid zijn met de<br />

bereidvaardigheid <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie des vredes." Liefelijke<br />

voeten, gezegende voeten, bereidvaardige voeten, om de<br />

genade <strong>van</strong> Jezus uit te dragen, het e<strong>van</strong>gelie des vredes.<br />

,,Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt"<br />

(Joh. 16 : 33). Door het woord der getuigenis komt de<br />

vrede tot ons, het wordt door de Heilige Geest naar ons toe<br />

gedragen, ,,maar het Woord, dat Hij heeft doen brengen . .<br />

. om vrede te verkondigen door Jezus Christus" (Hand. 10<br />

:36). <strong>De</strong> wereld kent deze diepe, innerlijke vrede niet,<br />

omdat de wereld het terrein <strong>van</strong> Satan is, waar hij regeert<br />

met corruptie, onreinheid, wreedheid, misère, pijn,<br />

gebondenheid, <strong>van</strong> zonde en ziekte. ,,<strong>De</strong> weg des vredes<br />

kennen zij niet" (Rom. 3 : 17), maar zij zijn tot vrede<br />

geroepen, uitgenodigd. ,,Tot vrede heeft God u geroepen"<br />

(1 Cor. 7 : 15). ,,God is geen God <strong>van</strong> wanorde, maar <strong>van</strong><br />

vrede" (I Cor. 14 : 33). Het e<strong>van</strong>gelie des vredes is het<br />

e<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Jezus, Hij is onze vrede. ,,Bij Zijn komst<br />

heeft Hij vrede verkondigd aan u (de engelen zongen:<br />

vrede op aarde), die veraf waart, en vrede aan hen, die<br />

dichtbij waren" (Ef. 2 : 17), aan alle volken, overal het<br />

e<strong>van</strong>gelie des vredes. Uit de verscheurdheid worden de<br />

zondaars weggeroepen tot de vrede <strong>van</strong> Jezus Christus, die<br />

het hart vervult. ,,<strong>De</strong> vrede <strong>van</strong> Christus, tot welken gij<br />

immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten"<br />

(Col. 3 1 15). ,,<strong>De</strong> vrede <strong>Gods</strong> die alle verstand te boven<br />

64


gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus<br />

Jezus" (Phil. 4 : 7). ,,Hij, de Heer des vredes, geve u de<br />

vrede, voortdurend, in elk opzicht" (2 Thess. 3 : 16).<br />

Jehova Shalom, de Heer des vredes.<br />

Het schild des geloofs<br />

,,Neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand,<br />

waarmede gij al de brandende pijlen <strong>van</strong> den boze zult<br />

kunnen doven" (Ef. 6 : 16). Ook het schild des geloofs is<br />

een afweerwapen tegen Satan. God is mijn schild. ,,Mijn<br />

schilt ende betrouwen sijt gij o God mijn Heer." Mijn<br />

geloof in God is mijn schild. Ik ben geestelijk waard<br />

naarmate ik geloof, ik ben wat ik geloof. Ook bezit ik wat<br />

ik geloof, waarvoor ik geloof. ,,U geschiede naar uw<br />

geloof " (Matth. 9 : 29). Geen geloof in mijzelf, maar in<br />

Jezus Christus, de Openbaring <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> macht. Ik ben niet<br />

wat ik voel dat ik ben, niet wat de symptomen zeggen dat<br />

ik ben, wat ik verstandelijk denk te zijn, wat anderen<br />

zeggen dat ik ben, wat Satan, de aanklager, zegt dat ik ben;<br />

maar ik ben, mag zijn, kan zijn, wat ik geloof in God. ,,U<br />

geschiede naar uw geloof." ,,<strong>De</strong> rechtvaardige zal door zijn<br />

geloof leven" (Habakuk. 2 : 4; Hebr. 10 : 38).<br />

Let wel: door zijn geloof Niet door het geloof <strong>van</strong><br />

anderen, maar door zijn persoonlijk geloof. Hij is wat hij<br />

gelooft, hij kan zoveel ont<strong>van</strong>gen als waarvoor hij God<br />

gelooft, niet minder. ,,Nooit kan het geloof te veel<br />

verwachten." ,, Uw geloof heeft u behouden" (Matth. 9 :<br />

22; Mark. 5 : 34; Mark. 10 : 52; Luk. 7 : 50; Luk. 8 : 48),<br />

zegt Jezus. Hij zegt tot Petrus in de paaszaal: ,,Simon,<br />

Simon, zie, de Satan heeft verlangd ulieden te ziften als de<br />

tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou<br />

65


ezwijken" (Luk. 22 : 31, 32), dat uw schild des geloofs<br />

niet zou breken.<br />

Petrus was een begeerd doelwit voor Satans offensieven,<br />

hoe zal Petrus zich beschermen? <strong>De</strong> strijd is ontbrand<br />

tegen deze onstuimige knecht <strong>van</strong> de Heer, zal hij<br />

waakzaam genoeg zijn; daarom bad zijn Hogepriester, zijn<br />

Advokaat, zijn Voorbidder voor hem, voor zijn geloof,<br />

voor zijn schild des geloofs. Een andere schildknaap <strong>Gods</strong>:<br />

Stephanus, staat sterk in de Heer. Er wordt <strong>van</strong> hem<br />

geschreven: ,,Stephanus, een man vol <strong>van</strong> geloof en<br />

Heilige Geest ,... vol <strong>van</strong> genade en kracht, deed wonderen<br />

en grote tekenen onder het volk" (Hand. 6 : 5 en 8).<br />

Stephanus, de diaken, was vervuld met de Heilige Geest,<br />

hij had een machtige pinksterervaring in zijn leven gehad,<br />

hij wist wie hij was in Jezus, hij wist wat hij kon doen uit<br />

Hem, hij wist overwinningskracht uit de Heer te nemen en<br />

aan te wenden, tot verheerlijking <strong>van</strong> Zijn Naam. Alleen<br />

geestelijke, met de Heilige Geest vervulde mensen zien<br />

deze dingen, natuurlijk is dit niet te begrijpen (I Cor. 2 :<br />

13, 14).<br />

Het Sanhedrin, de grote Raad <strong>van</strong> Farizeeën en<br />

Schriftgeleerden, waarvoor Stephanus zich verantwoorden<br />

moest, ergerde zich aan zijn optreden en zijn getuigenis.<br />

Als Stephanus zijn rede houdt, zonder vrees, in de kracht<br />

<strong>van</strong> de Heilige Geest, beschuldigt hij tenslotte: ,, Gij verzet<br />

u altijd tegen de Heilige Geest, gelijk uw vaderen" (Hand.<br />

7 : 51). ,,Toen zij dit hoorden, sneed het hun door het hart<br />

en zij knersten de tanden tegen hem" (Hand. 6 : 54).<br />

Stephanus stelde de strijd geestelijk <strong>van</strong> geest tegenover<br />

<strong>Gods</strong> Geest, wet tegenover genade, dood formalisme tegen<br />

kracht des geloofs, verstarring tegenover vrijheid; maar de<br />

66


officiële geestelijkheid aanvaardde dit niet, wierp hem uit,<br />

stenigde hem, zij maakten er weer een zaak <strong>van</strong> ,,vlees en<br />

bloed" <strong>van</strong>, gewoon als zij waren, ongeestelijk als zij<br />

waren, om alle problemen op deze manier op te lossen.<br />

Stephanus zag wat de Raad niet zag. Stephanus had het<br />

schild des geloofs en bleef geestelijk onaangetast, zoals<br />

Jezus aan het kruis, ondanks alle geweld, geestelijk<br />

onaangetast bleef. Jezus zegt: ,,Weest niet bevreesd voor<br />

hen, die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen<br />

doden" (Matth. 10 : 28). ,,En allen, die in den Raad zitting<br />

hadden, zagen, toen zij hem aanstaarden, zijn gelaat als<br />

het gelaat <strong>van</strong> een engel" (Hand. 6 : 15).<br />

Het schild <strong>van</strong> zijn geloof had het uitgehouden, het was<br />

niet gebroken ofschoon zijn lichaam gebroken werd. In<br />

deze geestelijke strijd overwint de Geest. ,,Want al wat uit<br />

God geboren is, overwint de wereld; en dit is de<br />

overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof"<br />

(1 Joh. 5 : 4). In de strijd waarover Paulus in Ef. 6 spreekt,<br />

is de overwinning door God gegarandeerd, het is een<br />

zekere, veilige zaak dat in de geloofsstrijd deze vijand<br />

overwonnen zal worden. ,,Strijd den goeden strijd des<br />

geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt<br />

en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen" (1<br />

Tim. 6 : 12). Laat u niet afbrengen, ,,blijf standvastig in<br />

het geloof" (Col. 1 : 23). ,,Ik zie met blijdschap de orde,<br />

die bij u heerst, en de hechtheid <strong>van</strong> uw geloof in Christus"<br />

(Col. 2 2 5). Wij zijn door geloof gerechtvaardigd, niet<br />

door de werken (Rom. 3: 23; Rom. 3 :28; Gal. 2: 16); door<br />

geloof in Zijn Bloed zijn wij verzoend (Rom. 3 : 25); wij<br />

ont<strong>van</strong>gen genezing door geloof in Hem, ,, Op het geloof<br />

in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen, dien gij kent en ziet,<br />

sterk gemaakt; en het geloof door Hem heeft hem dit<br />

67


volkomen herstel gegeven" (Hand. 3 : 16); bij een ziek<br />

kind dat Jezus geneest, zegt Hij: ,,Alle dingen zijn mogelijk<br />

voor wie gelooft" (Mark. 9 : 23). ,,Ik leef door het geloof in<br />

den Zoon <strong>van</strong> God" (Gal. 2:20).<br />

Ik werd een nieuwe schepping door Hem, Hij leeft in mij:<br />

,,Christus leeft in mij " (Gal. 2 : 20). Door geloof ontving<br />

ik de Heilige Geest (Gal. 3 2 2), door geloof ook de Gaven<br />

des Geestes, de krachten om demonen uit te drijven en<br />

zieken te genezen (Gal. 3 : 5). Door geloof hebben wij deel<br />

aan de zegen <strong>van</strong> Abraham (Gen. 12 : 1-3); de belofte <strong>van</strong><br />

God: ,,Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en<br />

uw naam groot maken, en gij zult een zegen zijn. Ik zal<br />

zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik<br />

vervloeken!” <strong>De</strong> Heer wil dat wij leven uit geloof, geloof<br />

in Zijn wonderbare kracht, leven uit Zijn leven, leven uit<br />

Zijn volheid. Niet uit de materiële en natuurlijke<br />

zekerheden rondom ons, maar leven uit Hem, verwervende<br />

de dingen <strong>van</strong> Zijn Koninkrijk, naar Zijn Woord en<br />

belofte. ,,Het geloof nu is het bewijs (het eigendomsbewijs)<br />

der dingen die men niet ziet" (Hebr. 11 : 1), ,,Als ziende<br />

de Onzienlijke" (Hebr. 11:27), die de goede Gever is <strong>van</strong><br />

alle zegeningen (Ps. 103 : 2). Wij hebben over het<br />

algemeen vrees voor een leven uit geloof, het is ons te<br />

onzeker, wij wagen dit geestelijk avontuur met Jezus<br />

Christus liever niet en grijpen rondom ons naar alle<br />

riethalmen in de menselijke samenleving om ons daaraan<br />

vast te houden. Wij vertrouwen Jezus, ,,de Leidsman en<br />

Voleinder des geloofs" (Hebr. 12 : 2) niet tot het<br />

allerlaatste. Wij kunnen niet leven uit Zijn genade <strong>van</strong><br />

allen dag, vertrouwend op Zijn wonderbare beloften, die<br />

alle: Ja en Amen! zijn ,,in Hem" (2 Cor. 1:20).<br />

68


Wij zijn bevreesd dat Hij tóch Zijn woord niet houden zal<br />

en - als het er scherp op aan komt - ons zal laten vallen. Dit<br />

leven uit geloof is staan, is blijven in Hem, volkomen.<br />

,,Blijft in Mij, gelijk Ik in u" (Joh. 15 : 4). Als u uit Hem<br />

geraakt, Hem verliest, Zijn Woord wantrouwt, Zijn Geest<br />

bedroeft, Zijn hand afwijst, wordt u in de duisternis<br />

gevoerd. ,,Wij hebben niets <strong>van</strong> doen met nalatigheid, die<br />

ten verderve leidt, doch met geloof dat de ziel behoudt"<br />

(Hebr. 10:39). ,,Laten wij, die den dag toebehoren, nuchter<br />

zijn, toegerust met het harnas des geloofs” (I Thess. 5 : 8).<br />

<strong>De</strong> brandende pijlen <strong>van</strong> Satan<br />

,,Neemt bij dit alles (wat u reeds <strong>van</strong> de <strong>wapenrusting</strong> in<br />

bezit genomen hebt) het schild des geloofs ter hand,<br />

waarmede gij al de brandende pijlen <strong>van</strong> den boze zult<br />

kunnen doven" (Ef. 6 : 16). Het schild des geloofs tegen<br />

de brandende pijlen, de vurige aanvallen <strong>van</strong> Satan. Prijs<br />

de Heer dat er een afweerwapen gegeven is dat bestand is<br />

tegen Satans offensieven, de Heer heeft voorzien! <strong>De</strong> vorst<br />

der duisternis bestookt ons voortdurend in het gebied <strong>van</strong><br />

geest en lichaam. Wij schreven reeds over allerlei boze<br />

geesten die ons belagen met allerlei middelen, er zijn<br />

duizenden verleidingen, ziekten en smarten, twijfel,<br />

kritiek, verblinding, ongeloof, pijlen die de vijand op ons<br />

afschiet. Hij richt ze op ons gevoel en verstand. Als wij als<br />

christenen vergeten zijn wie wij zijn, wat wij vermogen in<br />

Jezus Christus en ons geloof niet als een hard en gesloten<br />

harnas tussen ons en de vijand stellen, worden wij een<br />

prooi <strong>van</strong> hem. Satan heeft reeds zoveel eeuwen de mens<br />

kunnen bestuderen, hij kent hem door en door, als massa<br />

en als individu. Al onze zwakheden zijn hem bekend, die<br />

even zovele openingen zijn waarin hij zijn brandende<br />

69


pijlen kan schieten. Tot de eerste mensen die uit het Woord<br />

en tot het Woord <strong>Gods</strong> geschapen waren, kwam Satan om<br />

hen <strong>van</strong> dit Woord weg te praten.<br />

God zei tot Eva dat zij niet eten mocht <strong>van</strong> de boom die in<br />

het midden <strong>van</strong> den hof was. Satan kwam en praatte dit uit<br />

haar hoofd. Eva had zich moeten pantseren tegen deze<br />

verleidingen des duivels, maar haar schild des geloofs in<br />

God was zwak, poreus en Satan kon op haar onbeschermd<br />

gedachtenleven zijn brandende pijlen afschieten, dit leidde<br />

tot de vreselijke zondeval der mensheid. Satan kwam niet<br />

in haar geloof, maar in haar sentiment. Hij doet dit altijd,<br />

hij komt via onze zintuigen, ons gevoel, ons verstand. Als<br />

ik de dingen <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Koninkrijk benader via wat ik er<br />

over gehoord heb of zelf er <strong>van</strong> denk, wat ik met de ogen<br />

zie of wat mijn gevoel er <strong>van</strong> zegt, via mijn zintuigelijke<br />

waarnemingen, zal ik de dingen niet vinden die ik zoek.<br />

,,Het geloof is het bewijs der dingen die men niet ziet<br />

(Hebr. 11:1). Het geloof bouwt zijn huis op een andere<br />

waarneming: God heeft het gezegd! en daarmee uit! Het<br />

geloof leeft uit déze werkelijkheid en kan niet wandelen<br />

langs natuurlijke, zichtbare, voelbare, beredeneerbare<br />

wegen, hij richt zich op wat God kan doen, op wie Hij is,<br />

op wat Hij zegt. Dit is de hoogste werkelijkheid dat boven<br />

alles staat, boven alle kritiek of mening. Als al het andere<br />

vergaat in de wereld, blijft deze werkelijkheid. ,,<strong>De</strong> hemel<br />

en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen<br />

geenszins voorbijgaan” (Matth. 24 : 37; Mark. 13 : 31;<br />

Luk. 21 :33).<br />

Gebrek aan kennis <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Woord (Hos. 4 : 6),<br />

waardoor wij vergeten zijn wie wij zijn en wat wij bezitten<br />

in Jezus Christus, heeft de Satan zo levensgevaarlijk voor<br />

70


ons gemaakt, terwijl wij bij gebrek aan inzicht omtrent de<br />

kracht des Heiligen Geestes de machtige mogelijkheid<br />

verloren hebben om hem effectief te bestrijden. Wij<br />

moeten terug naar <strong>Gods</strong> Woord, de spiegel. In Jacobus 1:<br />

23, 24 lezen wij: ,,Want wie een hoorder is <strong>van</strong> het Woord<br />

en niet dader, die gelijkt op een man, die het gelaat,<br />

waarmede hij geboren is, in een spiegel beschouwt; want<br />

hij heeft zich beschouwd, is heengegaan en heeft terstond<br />

vergeten, hoe hij er uitzag. " Wij zijn heengegaan en zijn<br />

vergeten hoe wij er uitzien, wie wij zijn in <strong>Gods</strong> spiegel,<br />

dat is de tragiek <strong>van</strong> het christendom. Wij moeten terug<br />

naar de Bijbel, waar ons de spiegel wordt voorgehouden<br />

dat wij in Jezus meer dan overwinnaars zijn, dat wij in<br />

Jezus weer deel hebben aan ,,Zijn beeld en gelijkenis", en<br />

,,deel hebben aan de Goddelijke natuur" (2 Petr. 1 : 4).<br />

Satan zet ons een lachspiegel met verwrongen beeld en<br />

gelijkenis voor, met ridiculiserende en verkleinende<br />

vormen, maar wij volgen Satan niet, maar Jezus Christus<br />

en wij zijn door Hem gekocht en betaald, Zijn<br />

eigendomsvolk.<br />

Wij moeten Bijbelgelovige, Woordgelovige christenen<br />

worden, wij moeten alle eigen gevonden en zelf gevormde<br />

redeneringen en commentaren eens laten rusten en weer<br />

beginnen om kinderlijk, eenvoudig, open en gelovig de<br />

Bijbel opnieuw te leren lezen op <strong>Gods</strong> waarheid. Daarin<br />

vinden wij de kracht om de vijand uit ons leven er uit te<br />

bannen en er uit te houden. Paulus wist wie hij was in<br />

Jezus Christus en schreef: ,,Ik vermag alle dingen in Hem,<br />

die mij kracht geeft" (Phil. 4 : 13). Petrus wist wie hij was<br />

in zijn Meester en zei tot de geraakte aan de Schone poort:<br />

,,Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u: in<br />

den Naam <strong>van</strong> Jezus Christus: Wandel! En hij greep hem<br />

71


ij de rechterhand en richtte hem op, en terstond werden<br />

zijn voeten en enkels stevig, en hij sprong op en stond op<br />

en liep" (Hand. 3 : 6-8). <strong>De</strong> man werd genezen ,,en hij<br />

ging met hen den tempel binnen, lopende en springende en<br />

God lovende" (Hand. 3 : 8). Elia wist wie hij was in zijn<br />

God, hij stond eenzaam op de Karmel en bad het vuur uit<br />

den hemel (I Kon. 18 : 38) en beval dat het niet regenen<br />

zou 3.5 jaar lang (Jac. 5 : 17). Hij riep de gestorven jongen<br />

uit de dood in het leven terug (I Kon. 17 : 22), ,,En de Heer<br />

hoorde naar de stem <strong>van</strong> Elia!" (I Kon. 17 : 22).<br />

<strong>De</strong> Bijbel spreekt over vele geloofshelden in het oude<br />

Verbond en het nieuwe Verbond, die wisten wie zij waren<br />

in hun God en dienovereenkomstig handelden, gezag<br />

toonden, volmacht deden gelden, sterk waren in geloof. Zij<br />

waren geen theoretici, maar handelden in geloof en deden<br />

grote daden voor het Koninkrijk <strong>Gods</strong>. Satan schiet zijn<br />

pijlen af op <strong>Gods</strong> kinderen en hij heeft vele pijlen op zijn<br />

boog, maar het schild des geloofs is sterk en<br />

ondoordringbaar en dooft ze alle (Ef. 6 : 16).<br />

<strong>De</strong> helm des heils<br />

,,En neemt de helm des heils aan" (Ef. 6 : 17). In I Thess.<br />

5 : 8 wordt gesproken over de: ,,helm <strong>van</strong> de hoop der<br />

zaligheid". <strong>De</strong> wapenmsting bedekt thans de krijgsman,<br />

alleen ontbreekt hem nog de hoofdbedekking. Dit is een<br />

zeer belangrijk rustingstuk, want op het hoofd komen de<br />

meeste slagen neer, de vijand doet zijn aanvallen<br />

voornamelijk op het hoofd als zetel <strong>van</strong> het denken, de wil<br />

en het verstand. <strong>De</strong> helm is vervaardigd uit het hardste<br />

koper en zonder voegen, uit één stuk gemaakt en zodanig<br />

gesmeed dat de slagen er langs afglijden, er op<br />

72


afschampen. Zo is ook de helm des heils, hard, voegloos,<br />

glad, ter bescherming <strong>van</strong> de wereld <strong>van</strong> onze gedachten<br />

waarin Satan poogt te infiltreren. Het is vervaardigd uit het<br />

beste materiaal dat er te vinden is, het heil door de<br />

fundamentele waarden in Jezus Christus. Hij is onze<br />

Redder <strong>van</strong> zonden. Hij nam mijn ongerechtigheid op<br />

Zich. Hij is onze vrede. Zijn Bloed kocht mij vrij. Hij<br />

rechtvaardigt mij bij de Vader. Hij maakt mijn leven<br />

nieuw.<br />

Ik ben in Hem een nieuwe schepping. Hij geneest mijn<br />

ziekte. Hij doopt met Zijn Geest. Hij geeft mij de<br />

overwinning over Satan. Hij doet mij delen in de erfenis.<br />

Wie is Hij niet voor mij, wat bezit ik niet in Hem? Alle<br />

dingen vallen mij toe. Hij maakt mijn beker overvloeiende.<br />

,,Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar<br />

voor ons allen overgeleverd heeft, ons met Hem ook niet<br />

alle dingen schenken" (Rom. 8:32). Satan kent deze<br />

universele waarheden zeer goed en poogt zijn brandende<br />

pijlen, als: twijfel aan God, aan Zijn liefde, aan Zijn<br />

almacht, aan Zijn Woord, Zijn beloften, op de helm af te<br />

vuren, hij stoot met zijn zwaard in het denken <strong>van</strong> de<br />

mensen door; maar de slagen glijden af langs het gladde,<br />

naadloze metaal <strong>van</strong> de helm des heils. Het metaal <strong>van</strong> zijn<br />

onheilen ketst af, schampt af tegen het metaal <strong>van</strong> het heil<br />

in Jezus. Satan poogt onze gedachten te infiltreren met<br />

gevoelens <strong>van</strong> onwaardigheid, onbekwaamheid,<br />

onaanvaardbaarheid, onreinheid, maar de helm is gesloten,<br />

het Woord bedekt het als een schild. Als wij in het heil in<br />

Jezus Christus staan, dan is dit als een helm, een koepel op<br />

de tempel des Geestes. ,,Weet gij niet, dat gij <strong>Gods</strong> tempel<br />

zijt en dat de Geest <strong>van</strong> God in u woont? Zo iemand <strong>Gods</strong><br />

tempel schendt (geen acht op slaat), God zal hem<br />

73


schenden. Want de tempel <strong>Gods</strong> en dat zijt gij, is heilig" (I<br />

Cor. 3 : 16, 17). Onder deze koepel is de wereld vol vrede<br />

en harmonie. Daar wordt Psalm 91 gezongen, daar is<br />

lofprijzing en glorie. <strong>De</strong> vrees voor een overmachtige<br />

duivel, die eeuwenlang <strong>Gods</strong> kinderen heeft geplaagd,<br />

maakt plaats voor de ervaring in Jezus ,,meer dan<br />

overwinnaar" te zijn.<br />

<strong>De</strong> Heilige Geest zetelt daar en leidt in alle waarheid. In de<br />

strijd tussen David en Goliath, <strong>Gods</strong> volk en de erfvijand<br />

<strong>van</strong> <strong>Gods</strong> volk, de Filistijnen, zien wij dat Goliath een<br />

koperen helm (Sam. 17 : 5) droeg, hard, perfect. Onder<br />

deze helm leefde vijandschap tegen God, raasden de<br />

godslasteringen; een helm des onheils. Davids vrienden<br />

wilden hem de <strong>wapenrusting</strong> <strong>van</strong> Saul aantrekken, het<br />

beste dat er was, immers vervaardigd om de koning te<br />

beschermen. Ook was daarbij een koperen helm (I Sam.<br />

17:38), hard, perfect. Koperen helm tegenover koperen<br />

helm. Zo strijdt ,,vlees en bloed". Maar David zag dat dit<br />

hem niet helpen kon, hij trok deze wapenuitrusting uit, gaf<br />

de koperen helm terug en deed de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> aan.<br />

,,Niet door kracht noch door geweld maar door mijn<br />

Geest! zegt de Heer der heerscharen" (Zach. 4 : 6). Hij<br />

deed de helm des heils aan in deze strijd. <strong>De</strong> koperen helm<br />

<strong>van</strong> Goliath, de helm des onheils bleek niet geheel<br />

toegesloten, aan de voorzijde was een opening<br />

veronachtzaamd, Goliath in zijn mateloze hoogmoed keek<br />

daar niet nauwkeurig op. David zocht in de beekbedding<br />

vijf gladde stenen, deed er een in de slinger en slingerde<br />

met grote kracht een steen door de onbeschermde plaats in<br />

het voorhoofd <strong>van</strong> de reus, die dodelijk getroffen werd en<br />

neerviel. Davids steen drong in de duivelse<br />

gedachtenwereld <strong>van</strong> Goliath en bracht deze<br />

74


gedachtenstroom tot stilstand. Zijn gevecht was niet in de<br />

eerste plaats een fysieke strijd tegen een reus <strong>van</strong> ruim zes<br />

el grootte, maar tegen de godslastering die uit zijn mond<br />

uitkwam, het was een geestelijke strijd. Als u slechts ziet<br />

,,wat voor ogen" is, ziet u David daar gaan, <strong>Gods</strong><br />

leeuwerik, zonder <strong>wapenrusting</strong>, in zijn naakte geloof,<br />

maar hij was wel degelijk <strong>van</strong> een <strong>wapenrusting</strong> voorzien,<br />

een betere dan die <strong>van</strong> Saul, <strong>Gods</strong> <strong>wapenrusting</strong>.<br />

Davids steen doodde in het hoofd <strong>van</strong> Goliath het duivelse<br />

offensief tegen God. <strong>De</strong> helm des heils is voortreffelijker<br />

dan welke andere helm ook in de geestelijke strijd tegen de<br />

boosheden in de lucht. Indien u de heilswaarheden uit<br />

<strong>Gods</strong> Woord verstaat en aanvaardt wat dit Woord zegt<br />

over Jezus Christus, de Heilbrenger, de Heiland, en wat dit<br />

Woord zegt over u, die heeft de helm des heils opgezet en<br />

zijn denken beveiligd tegen de aanslagen <strong>van</strong> Satan die<br />

,,op ons geen voordeel vermag te behalen. Want zijn<br />

gedachten zijn ons niet onbekend" (2 Cor. 2 : 10).<br />

Het zwaard des Geestes<br />

ln de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> waren de hierboven beschreven<br />

rustingstukken alle afweerwapenen. Staat de gelovige<br />

christen in deze <strong>wapenrusting</strong>, dan is hij onaantastbaar,<br />

onoverwinbaar. <strong>De</strong> veiligheid is verzekerd. Helaas zijn er<br />

niet velen die de volle <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> hebben<br />

aangetrokken, weinigen hebben ontdekt wie zij zijn in<br />

Jezus en staan in Zijn volle heil, ,,krachtig in de Heer en in<br />

de sterkte Zijner macht" (Ef. 6 : 10). <strong>De</strong> onbekendheid met<br />

deze <strong>wapenrusting</strong> en gebrek aan besef <strong>van</strong> belangrijkheid<br />

hier<strong>van</strong>, heeft menigeen verhinderd om te kunnen<br />

standhouden en de strijd doen verliezen. Maar de Heer<br />

75


heeft naast de afweer ook de aanval geboden. ,,ln Mijn<br />

Naam zullen zij boze geesten uitdrijven" (Mark. 1 6: 17).<br />

<strong>De</strong> vijand dient in zijn kamp te worden overrompeld, het<br />

huis <strong>van</strong> de sterke moet worden binnengedrongen, er moet<br />

daarin worden ingebroken en de geroofde vaten<br />

teruggenomen. Daarvoor moet men aanvalswapenen<br />

hebben. Er is moed, vreesloosheid voor nodig om de<br />

geestelijke boosheden vallen en uit te drijven, maar het is<br />

opdracht en harde noodzaak, wij hebben hen al veel te lang<br />

toegelaten ons leven en werk binnen te dringen en te<br />

beschadigen.<br />

Wij moeten hen uitdrijven, in de machtige Naam <strong>van</strong><br />

Jezus. <strong>De</strong> twee aanvalswapenen die God geeft, zijn beide:<br />

Het Woord wan God. In Ef. 6 : 17 wordt als eerste wapen<br />

genoemd: ,,het zwaard des Geestes, dat is het Woord <strong>van</strong><br />

God" en in Ef. 6:18: ,,bidden in den Geest", dat is bidden<br />

in nieuwe tongen, het spreken in de taal des Geestes, het<br />

Woord <strong>van</strong> God, dat uit Hem komt en tot Hem terugkeert.<br />

Het zwaard des Geestes, dat is het Woord <strong>van</strong> God. <strong>De</strong><br />

woordelijke vertaling luidt: de uitspraken <strong>Gods</strong>. Daarmee<br />

kan de vijand worden verslagen. <strong>De</strong> duivel is niet met de<br />

scherpte <strong>van</strong> het materiële zwaard te verslaan, maar wel<br />

met de uitspraken <strong>Gods</strong>, die vernietigen hem. Welke zijn<br />

<strong>Gods</strong> uitspraken over hem? Dit: dat hij een overwonnen<br />

vijand is dit: dat zijn kop werd vermorzeld op Golgotha<br />

door de Slangenvertreder Jezus <strong>van</strong> Nazareth; dit, dat hem<br />

de sleutels <strong>van</strong> de dood en het dodenrijk zijn ontnomen<br />

(Openb. 1:18) Dit: dat hij zich buigen en over even moet<br />

voor de Naam <strong>van</strong> Jezus; dit: dat hij overwonnen is door<br />

het Bloed <strong>van</strong> het Lam en door het woord <strong>van</strong> getuigenis<br />

der kinderen <strong>Gods</strong> (Openb. 12 : 11); dit: dat zijn zaak een<br />

verloren zaak is. Amen. Gelovigen met volmacht kunnen<br />

76


de vijand verslaan en op de vlucht jagen, zij hebben<br />

daartoe recht en plicht, de vorsten der duisternis te binden<br />

en terug te zenden naar de afgrond.<br />

Het kind <strong>van</strong> God heeft deze waarheden gelezen in het<br />

Woord <strong>van</strong> God en het . Bezoekt hij een kind <strong>van</strong> God, die<br />

in Satans handen gevallen is en ziek geworden, dan treedt<br />

hij de binnengedrongen machten in de kracht <strong>van</strong> God<br />

tegemoet, hij zwaait het zwaard des Geestes en zegt: ,,In<br />

de Naam <strong>van</strong> Jezus Christus ontrukken wij deze buit,<br />

Satan! Dit is het eigendom <strong>van</strong> Jezus! Je hebt geen recht<br />

op deze mens, Jezus kocht hem (haar) met Zijn Bloed! Hij<br />

heeft al zijn (haar) ziekten gedragen aan het kruis, in Zijn<br />

wonden is hij (zij) genezen! Verlaat deze woning! Wij<br />

drijven je buiten! Wij ontrukken je deze ziel, in de Naam<br />

<strong>van</strong> Jezus!" ” Indien u dit zegt met gezag, in de kracht des<br />

Geestes en gelooft dat wat u zegt geschieden zal, zal deze<br />

ziektemacht de zieke moeten verlaten, hij moet<br />

gehoorzamen. ,,Hebt geloof in God. Voorwaar, Ik zeg u,<br />

wie tot dezen berg zou zeggen, hef u op en werp u in de<br />

zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat<br />

hetgeen hij zegt, geschiedt, het zal hem geschieden.<br />

Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij<br />

het hebt ont<strong>van</strong>gen, en het zal geschieden" (Mark. 1 1 : 22-<br />

24). ,,Maar hij moet bidden in geloof in geen enkel opzicht<br />

twijfelende" (Jac. 1 : 6).<br />

Er zijn allerlei soorten <strong>van</strong> machten, vorsten en overheden<br />

die hardnekkige wederstand bieden en er zijn andere boze<br />

geesten, kleinere, plaaggeesten, zorgengeesten, maar zwaai<br />

het zwaard des Geestes zo lang, houw er in geloof op in,<br />

tot de overwinning zeker is. Johannes zegt in zijn brief:<br />

,,Hiertoe is de Zoon <strong>van</strong> God geopenhaard, opdat Hij de<br />

77


werken des duivels verbreken zou” (1 Joh. 3: 8). En Jezus<br />

zegt in de paaszaal: ,,Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de<br />

werken, die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan<br />

deze" (Joh. 14 : 12). Dit zijn scherpe woorden, heerlijke<br />

garantie. Hiermede kunnen wij de strijd tegemoet gaan, wij<br />

hebben het tweesnijdende zwaard in de hand. Het is<br />

opdracht <strong>van</strong> Jezus. <strong>De</strong> strijd tegen de demonische<br />

machten is niet een vrijblijvende zaak voor geboren<br />

strijdersnaturen die spectaculaire avonturen zoeken, maar<br />

opdracht.<br />

O, wat is er nog veel te doen. Het is alsof de machten zich<br />

vermenigvuldigen en hun invloed vergroot. En wat is er<br />

een gebrek aan kennis inzake deze geestelijke strijd. Door<br />

zijn politiek <strong>van</strong> versluiering <strong>van</strong> de nieuwtestamentische<br />

leer, is het de duivel gelukt de gemeente <strong>Gods</strong> op een<br />

dwaalspoor te brengen en lam te leggen. Wat zijn er<br />

<strong>van</strong>daag vele mensen in Satans ban. O, Lichaam <strong>van</strong><br />

Christus: ontwaak! Kind <strong>van</strong> God: wordt wakker en sta op<br />

uw voeten! Christen: doe aan de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>!<br />

Wapen u! Treed toe in de legerscharen <strong>Gods</strong>! Keer terug<br />

naar het gezag in den (leest, treed weer paulinisch op tegen<br />

de wereldbeheersers der duisternis! Hanteer het zwaard des<br />

Geestes: het Woord <strong>van</strong> God! Dat en dat alleen behaalt de<br />

overwinning over de geestelijke boosheden in de lucht.<br />

,,Want het Woord <strong>Gods</strong> is levend en krachtig en scherper<br />

dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep,<br />

dat het <strong>van</strong>eenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en<br />

het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen<br />

schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen<br />

open en ontbloot voor de ogen <strong>van</strong> Hem, voor Wien wij<br />

rekenschap hebben af te leggen" (Hebr. 4 : 12). ln Matth. 4<br />

wordt de ontmoeting beschreven <strong>van</strong> Jezus en Satan in de<br />

78


woestijn. Het is een levensgevaarlijk treffen, een duel<br />

tussen de Vorst des lichts en de vorst der duisternis. Hoe<br />

zal dat aflopen? Het gaat om niets minder dan te zijn of<br />

niet te zijn, wie zal als overwinnaar uit deze strijd komen?<br />

Satan valt eerst aan, hij opent het offensief in deze<br />

geestelijke strijd, strateeg die hij is weet hij dat de aanval<br />

de beste verdediging is. Maar Jezus neemt Zijn zwaard en<br />

beantwoordt deze aanval. Hij neemt het zwaard des<br />

Geestes, het Woord <strong>van</strong> God en zegt: ,,Er staat<br />

geschreven!" Dit is een voltreffer, deze slag is voor Jezus,<br />

de Satan is afgeslagen, het Woord <strong>van</strong> God heeft<br />

gezegevierd. Satan, voorzichtiger nu, volgt de strijdwijze<br />

<strong>van</strong> Jezus en komt ook met een woord, hij citeert de Bijbel<br />

maar verminkt de tekst, zoals hij altijd graag doet.<br />

Als hij als een engel des lichts zich presenteert en u let<br />

goed op, dan komt hij met een vroom woord, een<br />

Bijbelcitaat, maar ergens laat hij listig iets weg, verdoezelt<br />

hij de waarheid, dat is typisch satanische taktiek. Maar<br />

Jezus komt met het volle Woord en pareert ook deze<br />

degenstoot, met <strong>Gods</strong> uitspraak: ,,Er staat geschreven."<br />

Wederom, ten tweede male, probeert Satan Jezus door de<br />

knieën te doen gaan door Hem op de knieën te krijgen,<br />

maar Jezus slaat terug met steeds hetzelfde tweesnijdende<br />

zwaard, het Woord <strong>Gods</strong> en zegt: ,,Er staat immers<br />

geschreven!"<br />

<strong>De</strong> strijd is beslist nu, Satan slaat op de vlucht, Jezus is<br />

Overwinnaar, het Woord heeft Hem de zege gebracht. ,,<strong>De</strong><br />

mens zal leven <strong>van</strong> alle woord, dat uit de mond <strong>Gods</strong><br />

uitgaat" (Matth. 4: 4). ,,Het Woord <strong>Gods</strong> blijft in u en gij<br />

hebt de boze overwonnen" (1 Joh. 2 : 14). ,,Voor Mij zal<br />

alle knie zich buigen" (Rom. 14: 11).<br />

79


Wie ben ik? Ben ik wat Satan <strong>van</strong> mij zegt? Ben ik wat<br />

mijn verstand zegt dat ik ben of mijn gevoel, of mijn<br />

ontwikkeling of wat de mensen zeggen dat ik ben? Ben ik<br />

wat ik vrees te zijn of niet te zijn, of mijn twijfel of<br />

ongeloof`? Of ben ik wat God zegt dat ik ben, wat God in<br />

Zijn Woord zegt dat ik ben, Halleluja, ik strijd niet met<br />

mijn woorden, maar met <strong>Gods</strong> Woord. <strong>Gods</strong> Woord zegt<br />

dat ik gered ben door het Bloed <strong>van</strong> Jezus, verlost <strong>van</strong> de<br />

zonde, in Zijn striemen ben ik genezen, in Zijn wonden<br />

geheeld, ik ben <strong>Gods</strong> kind en erfgenaam, wat ben ik<br />

allemaal niet in Christus. En als Satan aanvalt kom ik met<br />

<strong>Gods</strong> uitspraken hem tegemoet en zeg hem wat God <strong>van</strong><br />

mij zegt in Christus. Met: ,,er staat geschreven!" slaan wij<br />

zijn aanvallen af, zoals Jezus dit deed. Onze mening is niet<br />

belangrijk en daarvoor retireert Satan niet, maar <strong>Gods</strong><br />

uitspraken, die doen hem op de vlucht slaan. <strong>De</strong> Heer<br />

spreekt in Zijn Woord, dit is een zeer scherp zwaard. ,,Dit<br />

zegt Hij,.die het tweesnijdend scherpe zwaard heeft"<br />

(Openb. 2 : 12).<br />

<strong>De</strong> boze machten vluchten voor het gelovig staan in de<br />

waarheid <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Woord en het hanteren als een wapen<br />

tegen hem. ,,Hij dreef de geesten uit met Zijn Woord "<br />

(Matth. 8 : 16). Waar ziektemachten de kinderen <strong>Gods</strong><br />

overweldigen, hanteer daar het zwaard! ,,Hij zond Zijn<br />

Woord, Hij genas hen" (Ps. 107 : 20). <strong>De</strong> hoofdman sprak<br />

tot Jezus: ,,Spreek slechts één Woord en mijn knecht zal<br />

herstellen" (Matth. 8 : 8). Wij allen hebben dit zwaard des<br />

Geestes, omdat wij het Woord <strong>Gods</strong>, de Bijbel, hebben en<br />

Jezus, het vleesgeworden Woord. Jezus zegt tot de Vader<br />

in het hogepriesterlijk gebed: ,,lk heb hun Uw Woord<br />

gegeven" (Joh. 17 : 14). ,, Uw Woord is de waarheid"<br />

(Joh. 17 : 17). Wij moeten, ik herhaal dit steeds, teruggaan<br />

80


naar het Woord <strong>Gods</strong>, dit Woord onderzoeken, kennen,<br />

geloven en gehoorzamen, meer dan wat de mensen zeggen.<br />

"Wat Hij u ook zegt, doet dat!" (Joh. 2:5) Dan gaat het<br />

Woord achter ons staan, als een schild, een rots, het gaat<br />

ons dienen en dragen. Dan gaat een gans heelal <strong>van</strong><br />

natuurkrachten, die alle door het Woord ontstaan zijn (Joh.<br />

1:1-3), ons helpen, ons terzijde staan. Als wij het Woord<br />

geloven, in het Woord staan en het Woord is in ons, dan<br />

zal alles wat door dat Woord geschapen is geworden, zijn<br />

ontstaan in dat Woord heeft, aan onze zijde staan en<br />

medestrijden. "Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw<br />

hart" (Rom. 10:8)<br />

Wij dragen het zwaard des Geestes niet als een ledige<br />

vorm, zoals soldaten in vredestijd dit decoratief op parades<br />

dragen, in een glanzend gepoetste schede, maar het moet<br />

uit de schede getrokken zijn en gebruikt in de strijd,<br />

<strong>van</strong>daag, nu, hier, daar, overal waar de machten der<br />

duisternis <strong>Gods</strong> kinderen pogen te overweldigen. In de<br />

brandende, geestelijke strijd <strong>van</strong> de eindtijd hebben wij<br />

niets aan ledig gebruik <strong>van</strong> woorden in onze erediensten,<br />

het opsieren <strong>van</strong> het zwaard met guirlandes <strong>van</strong><br />

welsprekendheid, het ijdel paradéren er mee, het spel <strong>van</strong><br />

woorden om het woord, het is alles nutteloos. Maar het<br />

scherpe, tweesnijdende zwaard <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God<br />

dient te worden gehanteerd, wij dienen ons in de strijd te<br />

werpen, vreesloos, in de Naam <strong>van</strong> Jezus, voor Zijn<br />

Koninkrijk, tegen de machten der duisternis. Geen<br />

menselijke woorden kunnen een bezetene bevrijden, geen<br />

stichtelijkheid kan iets uitrichten in het rijk der duisternis,<br />

maar <strong>Gods</strong> Woord kan dat. Een gelovige met de Bijbel in<br />

zijn hand, een man, een vrouw die vervuld is met de<br />

Heilige Geest en <strong>Gods</strong> zwaard weet te gebruiken als het<br />

81


machtigste wapen, daarvoor heeft Satan respect. Satan<br />

vreest onze woorden niet, maar voor <strong>Gods</strong> Woord slaat hij<br />

op de vlucht. Mooie woorden genezen de zieken niet;<br />

rethoriek maakt de gebondenen niet vrij; welsprekendheid<br />

werpt de duivel niet uit bij een bezetene. <strong>Gods</strong> Woord<br />

maakt levend! <strong>Gods</strong> Woord verlost, maakt vrij, geneest,<br />

vernieuwt! Halleluja! Achter elk <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> uitspraken,<br />

achter elk <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> woorden staat Zijn autoriteit. Hij is de<br />

Heer! Als u bij een zieke komt en u houdt aan zijn bed een<br />

lief, sympathiek praatje, een woordje <strong>van</strong> troost, uw<br />

woordjes, dan zullen deze - hoe goed gemeend ook, vol<br />

<strong>van</strong> zorg en medeleven - de zieke niet doen opstaan. Maar<br />

als u de Bijbel grijpt, deze opent op <strong>Gods</strong> uitspraken en<br />

beloften voor deze zieke, als u het Woord laat spreken en<br />

naar de autoriteit <strong>van</strong> het Woord handelt, de ziektemachten<br />

uitdrijft in de machtige Naam <strong>van</strong> Jezus, als u naar Jac.<br />

5:14 deze zieke zalft met olie en gelooft dat God zelf Zijn<br />

Woord aan de lijder zal waar maken en hem op uw<br />

handeling, op Zijn bevel, gezondmaken, ’dan zult u zien<br />

wat <strong>Gods</strong> Woord kan doen. ,,Alzo zal Mijn Woord, dat uit<br />

Mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij<br />

wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat<br />

volbrengen, waartoe Ik het zend" (Jes. 55 : 11). Wat zal<br />

het volbrengen? Het zal een zwaard des Geestes zijn,<br />

scherp, tweesnijdend, tegen de ganse legermacht <strong>van</strong> Satan<br />

en hem volkomen overwinnen. ,,<strong>De</strong> hemel en de aarde<br />

zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins<br />

voorbijgaan" (Matth. 24:35)<br />

82


Bidden in de Geest<br />

<strong>De</strong> meeste lezers <strong>van</strong> dit Schriftgedeelte over de<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> houden in Ef. 6 bij vers 17 op met<br />

lezen, zij sluiten hier hun Bijbel en menen dat zij het nu<br />

over deze wapenen wel weten. Maar zij vergissen zich, een<br />

buitengewoon waardevol aanvalswapen vergeten zij: het<br />

bidden in den Geest. "En bidt daarbij met aanhoudend<br />

bidden en smeken bij elke gelegenheid in den Geest" (Ef.<br />

6: 18). Men denkt dat het zwaard des Geestes voldoende is<br />

om daarmee in de legerplaats <strong>van</strong> de vijand door te dringen<br />

en de vaten, die Jezus toebehoren, terug te brengen. Maar<br />

er is nog een zeer scherp wapen door God ons gegeven,<br />

naast het zwaard des Geestes het woord des Geestes, tegen<br />

de geestelijke boosheden in de lucht, het is een totale<br />

geestelijke strijd. <strong>De</strong> Heer heeft gezorgd voor een wapen<br />

<strong>van</strong> bijzondere aard, het is krachtiger en succesvoller nog<br />

dan het zwaard des Geestes. Hier is elke menselijke<br />

feilbaarheid buitengesloten en de strijd is gelegd in handen<br />

<strong>van</strong> <strong>De</strong>gene wien alle zichtbare en onzichtbare machten is<br />

onderworpen. Het wapen is: "Het bidden in de Geest".<br />

Het is opmerkelijk hoe weinig onder de kinderen <strong>Gods</strong><br />

hierover bekend is, het is Satan gelukt in de kerk <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus deze dingen des Geestes eeuwenlang te<br />

versluieren, het is er hem alles aan gelegen de aandacht<br />

ook <strong>van</strong> deze tekst af te leiden, wetende welke kracht dit<br />

wapen heeft tegen zijn heerschappij. Elke oprechte<br />

Bijbellezer moet toegeven dat in <strong>Gods</strong> Woord sprake is<br />

<strong>van</strong> tweeërlei gebed: het bidden met de geest en het bidden<br />

met het verstand. "Hoe staat het dan? Ik zal bidden met<br />

mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand" (I Cor. 14:<br />

15). Ik zal bidden in den Geest en zal ook bidden met mijn<br />

83


denken. Dat hier sprake is <strong>van</strong> het bidden in tongen als er<br />

gesproken wordt over bidden in den Geest, is duidelijk.<br />

Apostel Paulus noemt het bidden in den Geest: het bidden<br />

in tongen, u leest het duidelijk in Cor. 14, in tegenstelling<br />

tot het algemene verstandelijke gebed dat ik eventueel kan<br />

doen buiten mijn hart en geloof en geest om, dat aan te<br />

leren is, dat een gewoontezaak zou kunnen zijn buiten het<br />

besef <strong>van</strong> te staan voor <strong>Gods</strong> aangezicht om. Paulus leert<br />

dat in I Cor. 12, 13 en 14, de doop met de Heilige Geest<br />

wordt bedoeld als eis en uitgangspunt <strong>van</strong> alle Gaven des<br />

Geestes. Aan de gemeente <strong>van</strong> Efeze zegt hij: "Wordt<br />

vervuld met den Geest!" (Ef. 5 : 18) en gaat in het<br />

volgende hoofdstuk over de wapenen spreken. Paulus geeft<br />

twee redenen aan waarom een kind <strong>van</strong> God in tongen<br />

moet bidden en waarom hij zelf het zo dikwijls doet, meer<br />

dan alle anderen in de gemeente <strong>van</strong> Corinthe. "Ik dank<br />

God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek" (I Cor.<br />

14: 18). Als wij zien naar het leven <strong>van</strong> deze zozeer<br />

gezegende apostel en wat zijn bediening voor Azië en<br />

Europa heeft betekend, zullen wij onze kritiek moeten<br />

opschorten, deze volzin: "Ik dank God, dat ik meer dan gij<br />

allen in tongen spreek" zou wel eens het geheim kunnen<br />

zijn dat hij meer dan "gij allen" tot zegen was.<br />

Het spreken in tongen<br />

<strong>De</strong> volheid <strong>van</strong> de Heilige Geest als voorwaarde <strong>van</strong> een<br />

krachtig pinksterleven, wordt geopenbaard door de Gaven<br />

des Geestes. Er zijn 9 verschillende Gaven <strong>van</strong> den Geest<br />

genoemd in I Cor. 12: 8-10; de eerste gave, tevens het<br />

teken (Mark. 16: 17) <strong>van</strong> de doop des Geestes, wordt de<br />

door God gegeven bekwaamheid genoemd <strong>van</strong> het spreken<br />

84


in nieuwe tongen of talen. Vele christenen houden vol dat<br />

zij wel de vervulling met de Heilige Geest hebben maar de<br />

tongentaal niet. En als wij met hen spreken en dieper<br />

hierop ingaan, blijkt dat zij deze tongentaal niet bezitten<br />

omdat zij deze niet bezitten willen. Onbekend maakt<br />

onbemind. Gebrek aan kennis dat <strong>Gods</strong> volk ten gronde<br />

richt (Hos. 4: 6). Zij hebben er iets tegen, zij vinden dit<br />

"griezelig" en "raar", daarom dirigeren zij deze tongentaal<br />

maar naar vroeger, naar de Handelingentijd terug of als dit<br />

niet lukt, als een specialiteit <strong>van</strong> de veel "emotionelere"<br />

pinksterkringen die er een "extatisch gebruik" <strong>van</strong> maken,<br />

maar voor hen is dit zeker niet noodzakelijk of door God<br />

gewild. Zij redeneren: Waarom in tongen spreken of<br />

bidden, als ik in mijn eigen landstaal bid hoort God mij<br />

toch ook en ik weet tenminste wat ik zeg. Er is in mij<br />

zoveel verstandelijk verzet en het staat mijn gevoel zo<br />

tegen, ik kan mij zonder meer niet overgeven aan deze<br />

oncontroleerbare, bovennatuurlijke dingen, zij zijn door<br />

mij niet te omgrijpen, omvatten, mijn menselijke logica,<br />

mijn denken aanvaardt dit niet. <strong>De</strong> betekenis die de Bijbel<br />

hecht aan dit bidden in den Geest en de bijzondere plaats,<br />

naast het gebruik <strong>van</strong> het zwaard des Geestes, in de<br />

<strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>, "om te kunnen standhouden tegen de<br />

verleidingen des duivels" (Ef. 6 : 11), bewijst wel dat wij<br />

deze zaak niet kunnen bagatelliseren tot een te<br />

verwaarlozen bijzaak, een typisch sectarische variatie,<br />

maar het laatste en sterkste aanvalswapen tegen de<br />

machten der duisternis. Het is niet verwonderlijk dat Satan<br />

de hele kerk tegen dit spreken in tongen opzet met heel<br />

zijn arsenaal <strong>van</strong> leugenachtige middelen, maar men ziet<br />

dan ook daar zo weinig overwinning over allerlei<br />

demonische gebondenheid, bezetenheid en ziekte. Ik ben<br />

geneigd de oorzaak <strong>van</strong> bijzondere activiteit <strong>van</strong> de duivel<br />

85


voor een bepaalde zaak <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>Gods</strong>, met<br />

belangstelling te bestuderen, het is daar waar hij vrees<br />

toont en geplaatst wordt voor een zeer gevaarlijke zaak<br />

tégen hem. Als Satan zo bijzonder de kerkmensen opzet<br />

tegen een waarheid uit <strong>Gods</strong> Woord en voortgaat tegen een<br />

bepaalde zaak zo'n onbegrip en tegenzin te wekken, dan<br />

zal elke ervaren christen zich juist met deze dingen bezig<br />

gaan houden en onderzoeken wat hierin Satan zo<br />

verontrust. <strong>De</strong> werkingen des Geestes, de Gaven des<br />

Geestes boezemen hem grote vrees in en terecht, de Heer<br />

schonk deze dingen aan de gemeente juist tegen de<br />

geestelijke boosheden. Jezus zegt op de dag <strong>van</strong> Zijn<br />

hemelvaart: "Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen<br />

volgén: in Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in<br />

nieuwe tongen zullen zij spreken" (Mark. 16: 17). Hij<br />

noemt ze bij elkaar, de strijd tegen de boze geesten en het<br />

spreken in nieuwe tongen. Realiseer u dat Jezus-zelf deze<br />

woorden spreekt, dat dit de laatste volzin is die Hij op<br />

aarde zegt. "<strong>De</strong> Heer Jezus dan werd, nadat Hij (deze<br />

woorden) tot hen gesproken had, opgenomen in den hemel<br />

en heeft Zich gezet aan de rechterhand <strong>Gods</strong>" (Mark. 16 :<br />

19). Zijn afscheidswoorden op deze belangrijke dag <strong>van</strong><br />

Zijn troonsbestijging, zijn, evenals de afscheidswoorden in<br />

de paaszaal, <strong>van</strong> grote betekenis voor Zijn jongeren, voor<br />

allen die Hem volgen. Hij spreekt duidelijk de woorden uit<br />

die "de grote opdracht" vormen, de opdracht voor<br />

werelde<strong>van</strong>gelisatie, een boodschap tot redding <strong>van</strong> de<br />

ziel, de geest en het lichaam, een e<strong>van</strong>gelie die de gehele<br />

menselijke existentie aanspreken en vernieuwen wil. En in<br />

deze weinige richtlijnen noemt Jezus ook dit: "in nieuwe<br />

tongen zullen zij spreken!" Hebben wij het recht, vrienden,<br />

om deze woorden niet te eerbiedigen en te gehoorzamen?<br />

Mogen wij afgaan op onze eigen gevoelens, onze smaak,<br />

86


onze verstandelijke overwegingen, is het niet beledigend<br />

voor <strong>Gods</strong> Woord deze te onderwerpen aan deze onze<br />

censuur? Wie zijn wij? Wat wij <strong>van</strong> de heilige en door God<br />

ingestelde dingen <strong>van</strong> het Koninkrijk vinden is toch niet<br />

maatgevend, belangrijk of zelfs maar interessant, het is<br />

alleen maar belangrijk wat God er <strong>van</strong> zegt, want dàt geldt<br />

alleen in <strong>Gods</strong> Koninkrijk. Wij moeten ons kritische<br />

verstand eens in de dood geven. "Ik dank u, Vader, Heer<br />

des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen<br />

en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderen<br />

geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen<br />

geweest voor U" (Matth. 11: 25, 26). "Voorwaar, Ik zeg u,<br />

wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult<br />

gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan"<br />

(Matth. 18: 3). "Want het dwaze <strong>van</strong> God is wijzer dan de<br />

mensen en het zwakke <strong>van</strong> God is sterker dan de mensen"<br />

(I Cor. 1 : 25). Kinderen die niet kritisch zijn maar de<br />

dingen <strong>van</strong> God zonder meer aanvaarden met open hart en<br />

open handen, ont<strong>van</strong>gen <strong>Gods</strong> zegeningen. Zij strijden niet<br />

tegen deze dingen in, zij nemen het kritiekloos uit <strong>Gods</strong><br />

handen aan. <strong>De</strong> waarden <strong>van</strong> het Koninkrijk liggen nu<br />

eenmaal gans anders dan die op het niveau <strong>van</strong> de wereld,<br />

God houdt er een geheel andere, onvergelijkbare logica op<br />

na, laten wij dit wel weten. Paulus zegt: "Ik wilde wel, dat<br />

gij allen in tongen spraakt" (I Cor. 14: 5).<br />

Als God het verlangt, als Jezus het als teken in Zijn grote<br />

opdracht plaatst, als Paulus er God voor dankt, "Ik dank<br />

God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek" (I Cor. 14<br />

: 18), laten wij dan niet langer beweren dat het onnodig is.<br />

Paulus kwam op een <strong>van</strong> zijn grote zendingsreizen in<br />

Efeze aan en vond daar een groep discipelen, geen<br />

ongelovigen maar gelovigen, bekeerde mensen,<br />

volgelingen <strong>van</strong> Jezus, maar ze waren niet vervuld. Dat<br />

87


was in die tijd in de eerste gemeenten iets ongewoons,<br />

meestal werden de heidenen als zij tot bekering kwamen<br />

tot Jezus Christus, meteen gedoopt in water en ontvingen<br />

zij ook de vervulling met de Heilige Geest. Petrus zegt op<br />

de eerste pinksterdag na zijn rede op het tempelplein:<br />

"Bekeert u en een ieder <strong>van</strong> u late zich dopen op de Naam<br />

<strong>van</strong> Jezus Christus, tot vergeving <strong>van</strong> uw zonden, en gij<br />

zult de Gave des Heiligen Geestes ont<strong>van</strong>gen. Want voor u<br />

is de belofte (des Vaders: de Trooster) en voor uw<br />

kinderen" (Hand. 2 : 38, 39). <strong>De</strong> stad Samaria werd zeer<br />

geschud door de bediening <strong>van</strong> Philippus, "En toen de<br />

scharen Philippus hoorden en de tekenen zagen, die hij<br />

deed, ("kom en zie!" Joh. 1: 47), hielden zij zich eenparig<br />

aan hetgeen door hem gezegd werd. Want <strong>van</strong> velen, die<br />

onreine geesten hadden, gingen deze onder luid geroep uit<br />

en vele verlamden en kreupelen werden genezen; en er<br />

kwam grote blijdschap in die stad ... Toen zij geloof<br />

schonken aan Philippus ... lieten zij zich dopen, zowel<br />

mannen als vrouwen ... Toen nu de apostelen te Jeruzalem<br />

hoorden, dat Samaria het woord <strong>Gods</strong> had aanvaard,<br />

zonden zij tot hen Petrus en Johannes, die, daar<br />

aangekomen, voor hen baden, dat zij den Heiligen Geest<br />

mochten ont<strong>van</strong>gen. Want deze was nog over niemand <strong>van</strong><br />

hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in den Naam<br />

<strong>van</strong> de Heer Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij<br />

ontvingen den Heiligen Geest" (Hand. 8 : 6, 7, 12, 14-17).<br />

<strong>De</strong>ze geschiedenis bewijst dat de heidenen, die zich<br />

bekeerden, werden gedoopt en ook vervuld met de Heilige<br />

Geest. Paulus dan, vraagt verbaasd aan de gemeente te<br />

Efeze: "Hebt gij de Heilige Geest ont<strong>van</strong>gen, toen gij tot<br />

geloof kwaamt? Doch zij zeiden tot hem: Wij hebben<br />

zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is" (Hand. 19 :<br />

2). Hier waren gelovige mannen, hun voorganger Apollos<br />

88


had hen uit de Schriften onderwezen dat Jezus de Christus<br />

was (Hand. 18 : 24- 28). Zij waren bij de bekering, de<br />

doop <strong>van</strong> Johannes blijven staan door gebrek aan kennis,<br />

("Wij hebben zelfs niet gehoord" ... ). Paulus geeft hen<br />

onderricht en wijst op het meerdere dat er voor <strong>Gods</strong><br />

kinderen is, hij wijst op de Sterkere die na Johannes was<br />

gekomen: Jezus die de Doper is met de Heilige Geest.<br />

Johannes schrijft: "Ik doop u met water tot bekering, maar<br />

Hij die na mij komt, is sterker dan ik; ik ben niet waardig<br />

Hem zijn schoenen na te dragen: Die zal u dopen met de<br />

Heilige Geest en met vuur" (Matth. 3: 11). Hoe was de<br />

reactie onder de discipelen op de woorden <strong>van</strong> Paulus?<br />

Zijn zij hier over gaan discussiëren? Wilden zij eerst naar<br />

huis gaan en de mening vragen <strong>van</strong> hun prediker Apollos,<br />

die overigens afwezig was? Gingen zij een tijd <strong>van</strong><br />

afwachten, roepen, bidden, vasten tegemoet? Wensten zij<br />

eerst nog wat op te klimmen op de weg der heiligmaking?<br />

Wilden zij eerst hun boezemzonden en slechte gewoonten<br />

de baas worden? Neen, niets <strong>van</strong> dit alles. Zij hoorden,<br />

geloofden, aanvaardden en kwamen, zij openden hun hart<br />

voor de Heilige Geest, zij kwamen er direct op af. <strong>De</strong><br />

Bijbel zegt hier<strong>van</strong>: "En toen zij dit hoorden, lieten zij zich<br />

dopen in den Naam <strong>van</strong> de Heer Jezus. En toen Paulus hun<br />

de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en<br />

zij spraken in tongen en profeteerden" (Hand. 19 : 5, 6).<br />

Hoe wist men dat zij vervuld waren met de Geest? Dat<br />

kon men aan hen horen! Het teken, het bewijs was daar, de<br />

Geest kwam over hen en zij spraken in tongen en<br />

profeteerden. Dat was de gewoonste zaak <strong>van</strong> de wereld<br />

destijds. Men sprak in tongen als men vervuld was. Ook<br />

<strong>van</strong>daag hebben de meeste christenen niet gehoord <strong>van</strong> de<br />

vervulling met de Heilige Geest en àls zij er <strong>van</strong> weten<br />

ontgaat hen toch de volle betekenis hier<strong>van</strong>. Paulus heeft<br />

89


niet gezegd tot de gemeente <strong>van</strong> Efeze: Het is niet zo<br />

belangrijk om vervuld te zijn met de Heilige Geest, als u<br />

maar gelooft in de vergeving <strong>van</strong> zonden, dan is 't goed.<br />

Neen, Paulus kent de kracht <strong>van</strong> het bidden in den Geest,<br />

het spreken in tongen en daarom vraagt hij of zij dit<br />

bezaten. Als hij bemerkt dat zij hiernaar verlangden, legde<br />

hij hen de handen op en de discipelen <strong>van</strong> Efeze werden<br />

vervuld en toonden dit door te spreken in tongen en te<br />

profeteren. Zij konden toen eerst goede getuigen zijn,<br />

<strong>van</strong>uit de kracht des Geestes. "Gij zult kracht ont<strong>van</strong>gen,<br />

wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijne<br />

getuigen zijn" (Hand. 1 : 8). Let u op het volgende. Eerst<br />

de kracht, de Heilige Geest en daarnà uitgaan om te<br />

getuigen, <strong>van</strong>uit <strong>Gods</strong> kracht. In Caesaréa kwam Petrus<br />

met enige broeders Cornelius bezoeken, een heidense<br />

officier die God zocht te vinden. <strong>De</strong>ze Cornelius<br />

verwachtte hen met een heel huis vol bloedverwanten en<br />

vrienden (Hand. 10: 24). Het waren heidenen die deze<br />

prediker uit Joppe wel eens wilden horen. Petrus begon in<br />

deze huissamenkomst te prediken en plotseling, tijdens het<br />

prediken, gebeurde iets vreemds. "Terwijl Petrus deze<br />

woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het<br />

woord hoorden. En al de gelovigen uit de besnijdenis, die<br />

met Petrus waren medegekomen, stonden verbaasd, dat de<br />

Gave <strong>van</strong> de Heilige Geest ook over de heidenen was<br />

uitgestort, want zij hoorden hen spreken in tongen en God<br />

grootmaken" (Hand. 10 : 44, 45).<br />

Wat was het bewijs <strong>van</strong> de vervulling? Zij spraken in<br />

tongen. Hoe was de vervulling een feit geworden? Want<br />

zij spraken in tongen. Wil iemand de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong><br />

aantrekken, dan betekent dit dat hij vervuld wordt met de<br />

90


Heilige Geest, dat is eerste eis en uitgangspunt. <strong>De</strong><br />

wapenen hanteren kunnen wij slechts uit de kracht des<br />

Heiligen Geestes. Paulus stelt hier het bidden in den Geest<br />

naast, tegenover het bidden met verstand, het gewone<br />

bidden dat wij doen en doen moeten en door God gevraagd<br />

wordt. "Gewoon" bidden is natuurlijk goed, dit kan<br />

bewogen en gedreven worden gedaan, toch is het bidden in<br />

den Geest geheel iets anders. Dit is het laatste en scherpste<br />

wapen tegen Satan. Het is namelijk mogelijk door het<br />

spreken in tongen de Heilige Geest, de Geest <strong>van</strong> kracht,<br />

de gelegenheid te geven met gezag op te treden tegen alle<br />

geestelijke boosheden in de lucht. <strong>De</strong> Heer werkt op<br />

directe wijze mee in onze strijd die de Zijne is, die wij<br />

voor Hem uit te vechten hebben, middels dit<br />

bovennatuurlijke bidden in den Geest. "En evenzo komt de<br />

Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij<br />

bidden zullen naar behoren. maar de Geest zelf pleit voor<br />

ons met onuitsprekelijke verzuchtingen" (Rom. 8 : 26). <strong>De</strong><br />

Geest snelt ons te hulp in Zijn bidden in en voor ons, het<br />

bidden in de Geest, in nieuwe tongen. Bidden in de Geest<br />

is het ideale, Gode welgevallig bidden, het is ook de<br />

volmaakte voorbede. "En Hij, die de harten doorzoekt,<br />

weet de bedoeling des Geestes, dat Hij die de harten<br />

doorzoekt, weet de bedoelingen des Geestes, dat Hij<br />

namelijk naar de de wil <strong>van</strong> God voor heiligen pleit"<br />

(Rom. 8: 27). Dit geschiedt door de "glossolalie", het<br />

spreken in tongen, het is naar de wil <strong>van</strong> God. <strong>De</strong> Heilige<br />

Geest is onze Plaatsver<strong>van</strong>ger, Voorbidder, de<br />

Hogepriester die onze aangelegenheden tot de Zijne maakt<br />

en deze bij de Vader bepleit, die onze interessen en die <strong>van</strong><br />

andere kinderen <strong>Gods</strong> brengt voor de Troon der genade.<br />

Waar wij falen, waar wij zwak zijn, waar wij het niet meer<br />

weten, komt de Heilige Geest ons te hulp en doet voor ons<br />

91


wat wij niet kunnen, om ons tot overwinning te brengen.<br />

Het bidden in den Geest is het ideale, zondeloze gebed,<br />

omdat ons verstand hier niet tussen kan komen, omdat wij<br />

buiten de invloed <strong>van</strong> Satan blijven. Het is het uitspreken<br />

<strong>van</strong> geheimenissen tussen de nieuwe mens die Jezus in ons<br />

schiep bij onze wedergeboorte en God, in een wonderlijk<br />

idioom. "Want wie in een tong spreekt, spreekt niet tot<br />

mensen, maar tot God" (1 Cor. 14: 2).<br />

Vele Christenen menen dat spreken in tongen het getuigen<br />

<strong>van</strong> Jezus aan een dove, afkerige, niet begrijpende wereld<br />

betekent. Maar dit is niet juist, de Bijbel zegt: "Want wie<br />

in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot<br />

God." Er staat niet: Wie in een tong spreekt, spreekt tot<br />

mensen over God, maar: niet tot mensen, maar tot God.<br />

Het geschiedt door een wonderbaar bovennatuurlijk<br />

middel, een taal, een tong die God verstaat en God alleen,<br />

er is een zeer bijzonder, intiem verkeer mogelijk tussen de<br />

ziel en de Vader, buiten ons begrijpen om. "Want niemand<br />

verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen" (I<br />

Cor. 14: 2). Het is geen Hollands of Engels of Duits of een<br />

andere taal die wij of anderen verstaan, "want niemand<br />

verstaat het". Het is tongentaal, geheimtaal, dat een<br />

levende communicatie onderhoudt tussen de Schepper en<br />

de nieuwe mens in ons. Het komt uit God en keert tot God.<br />

God geeft de wedergeboren mens een wonderbaar<br />

uitingsmiddel om gemeenschap met Hem te hebben.<br />

Daarom behoort niemand het spreken in tongen te<br />

kritiseren als iets minderwaardigs of overbodigs.<br />

92


In <strong>Gods</strong> Woord wordt niets zinloos of doelloos geëist <strong>van</strong><br />

<strong>Gods</strong> kinderen. "Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf" (I<br />

Cor. 14: 4). Zichzelf stichten is zichzelf opbouwen in<br />

geloof. "Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde<br />

<strong>Gods</strong>, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof<br />

en door te bidden in den Heiligen Geest" (Judas 20). Ik<br />

bouw mij op in geloof en bewaar mij in de liefde <strong>Gods</strong>,<br />

door te bidden, in den Geest. Dat maakt mij sterk in de<br />

strijd tegen Satan. Ik heb een middel <strong>van</strong> God ontvángen<br />

om mijn kracht te vergroten, te vermeerderen. Van alle 9<br />

Geestesgaven uit I Cor. 12 is de gave <strong>van</strong> het spreken in<br />

tongen de enige gave tot persoonlijk nut <strong>van</strong> de gelovige,<br />

de andere gaven ten nutte <strong>van</strong> de gemeente. <strong>De</strong> innerlijke<br />

mens wordt opgebouwd, gesticht, versterkt door de<br />

geestelijke strijd tegen de vijand der zielen. Indien wij<br />

zwak en vreesachtig worden tegen de overmacht, dan<br />

nemen wij dit wapen uit ons geestelijk arsenaal en spreken<br />

in tongen, waardoor wij weer krachtig in de Heer worden<br />

en in de sterkte Zijner macht, waardoor wij strijdvaardig<br />

weer zijn, vol moed. Tegen de 76 demonen is dit spreken<br />

in tongen een zeer scherp en afdoend wapen gebleken, dat<br />

direct op een vreselijke wijze de vijand attaqueert, wij<br />

hebben dit zelf vele malen meegemaakt. Wij verbazen ons<br />

over de vreemde, vernietigende werking <strong>van</strong> dit wapen, in<br />

de wereld der demonen schijnt dit wapen een grotere<br />

ravage te veroorzaken dan wij ons kunnen voorstellen.<br />

Het bidden in den Geest is ook een wonderbaar middel mij<br />

in de onreine, goddeloze wereld om mij heen, in mijn<br />

werk, op kantoor, op de fabriek, rein te houden en onder<br />

alle omstandigheden de verbinding met de Heer te<br />

onderhouden. Tijdens mijn arbeid kan ik, ongemerkt voor<br />

93


anderen, "tot mijzelf en tot God spreken" (I Cor. 14: 28).<br />

Het is geen geestelijke verbindingsmogelijkheid tot mijn<br />

naaste, maar een privé-telefoonlijn met God. O, ik ervaar<br />

een heiligende, reinigende invloed door dit bidden in den<br />

Geest, dat ik altijd, wanneer ik dat verlang of dat nodig<br />

heb, kan doen. Ik isoleer me als het ware, ik schep<br />

daarmee rondom mij een afgesloten ruimte, een bidkamer,<br />

een binnenkamer en stel mij buiten de neerzuigende kracht<br />

<strong>van</strong> de wereld. Velen over de gehele wereld hebben<br />

verklaard in hun leven met de Heer de wonderbare<br />

zegeningen te hebben ervaren <strong>van</strong> dit spreken in tongen en<br />

hebben gezien dat dit in de strijd tegen de machten een<br />

buitengewoon krachtig wapen is dat met geen ander is te<br />

vergelijken.<br />

<strong>De</strong> Satan is bijzonder bevreesd voor dit wapen en heeft in<br />

alle kringen <strong>van</strong> gelovigen deze waarheid dermate<br />

vertekend en <strong>Gods</strong> volk zo "tegengemaakt", hij heeft naar<br />

fouten gezocht en dit overgeaccentueerd, zodat het spreken<br />

in tongen in "nette kerkelijke" kringen taboe is en geweerd<br />

wordt. Zijn taktiek is echter doorzichtig, het is duidelijk<br />

dat hij dit wapen meer vreest dan wat ook. Maar iedere<br />

oprechte, Bijbelgelovige christen, die tot elke prijs zijn<br />

Heiland wenst te volgen, zal erkennen, dat Jezus deze<br />

woorden geplaatst heeft midden in Zijn grote opdracht<br />

voor de bekering <strong>van</strong> de wereld: "In Mijn Naam zullen zij<br />

boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij<br />

spreken" (Mark. 16: 17). Indien het Hoofd <strong>van</strong> de<br />

gemeente zegt tot de gelovigen, dat zij in nieuwe tongen<br />

zullen spreken, heeft iemand dan het recht om dit Woord te<br />

veronachtzamen en niet op te volgen? Kunnen wij het ene<br />

Woord <strong>van</strong> God aanvaarden en het andere niet, omdat dit<br />

94


ons niet convenieert? Wie zijn wij, dat wij de dingen <strong>van</strong><br />

het Koninkrijk kunnen aanvaarden en afwijzen, naar onze<br />

smaak? Aan het eind <strong>van</strong> I Cor. 14, het hoofdstuk dat over<br />

de gave <strong>van</strong> tongen en profetie handelt, eindigt Paulus met<br />

de woorden: "Laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u<br />

schrijf, een gebod des Heren is" (I Cor. 14: 37). "Maar als<br />

iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet<br />

gerekend. Zo dan, mijn broeders, streeft er naar te<br />

profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet"<br />

(I Cor. 14: 38, 39).<br />

Zeer veel gelovigen ervaren dat de vijand wijkt voor het<br />

bidden in de Geest. Een Sterkere, een Meerdere in ons<br />

bidt, strijdt met ons mee. "Gij hebt hen (de boze geesten - I<br />

Joh. 4 : 1-3) overwonnen; want Hij, die in ons is, is<br />

meerder dan die in de wereld is" (I Joh. 4: 4). Halleluja!<br />

Hij in ons, de Geest <strong>Gods</strong> in ons, is meerder en sterker dan<br />

alle machten der duisternis en hij is overwonnen, "want gij<br />

hebt hen (niet het, iets onzijdigs, "het" kwaad; maar hen,<br />

de persoonlijkheden, de boze geesten der duisternis)<br />

overwonnen", door de Meerdere, de Koning, de Heer, aan<br />

Wien gegeven is alle macht, in hemel en op aarde. In Hem,<br />

Jezus Christus, zijn wij meer dan overwinnaar! Halleluja!<br />

<strong>De</strong> Strijd<br />

Hoe drijven wij boze geesten uit?<br />

Er zijn verschillende mogelijkheden om boze geesten uit te<br />

drijven. Wanneer u vervuld bent met de Heilige Geest en<br />

geroepen wordt om dit te doen, willen wij enkele<br />

raadgevingen uit onze praktijk meegeven. Weest niet<br />

95


evreesd! God kent u en de duivel beter dan u en Hij<br />

verlangt <strong>van</strong> u dat u de duivel overwint. God zegt: "Zie, Ik<br />

heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te<br />

treden en tegen de gehele legermacht <strong>van</strong> de vijand, en<br />

niets zal u enig kwaad doen!" <strong>De</strong> beste plaats om boze<br />

geesten uit te drijven blijft altijd de kerk, het Huis <strong>van</strong><br />

God, waar <strong>Gods</strong> Geest woont, waar <strong>Gods</strong> Woord wordt<br />

gepredikt, waar lofliederen weerklinken, waar gebeden<br />

wordt en geloofd, waar <strong>Gods</strong> kinderen verzameld zijn,<br />

waar Geestvervulde predikanten en oudsten zijn, waar<br />

kracht <strong>Gods</strong> wordt geopenbaard, waar uitdrijvingen<br />

"gewoon" zijn.<br />

Er is een grote krachtsconcentratie in het Huis des Heren,<br />

gevuld met <strong>Gods</strong> kinderen die met God communiceren. <strong>De</strong><br />

kerk waar geloof gepredikt en gepraktiseerd wordt, is een<br />

enorm krachtig bastion tegen de machten <strong>van</strong> Satan, de<br />

bezetenen en zieken dienen daarheen te worden gebracht,<br />

waar ze bevrijd en genezen worden, eventueel in aparte<br />

diensten. <strong>De</strong> ideale kerk is in mijn ogen altijd de kerk<br />

waarin Jezus predikte, waar de zieken op hun bedden voor<br />

Hem werden neergelegd en waar de gebondenen werden<br />

gebracht. Ik predik het liefste op een plaats waar God<br />

waarlijk woont, met rondom mijn podium bedden en<br />

strechers met zieken, lammen, stervenden, gebondenen,<br />

waar rolstoelen staan, want de nood <strong>van</strong> de gemeente moet<br />

naar het Huis <strong>Gods</strong> worden gebracht, dat is de functie <strong>van</strong><br />

<strong>Gods</strong> Huis. Daar zal de zondaar zijn Heiland vinden, daar<br />

zal de drugverslaafde worden bediend door knechten<br />

<strong>Gods</strong>, daar zullen de bezetenen worden bevrijd, daar<br />

worden de zieken met olie gezalfd en de handen opgelegd,<br />

zoals de Meester het gebood. Daar wordt het geloof<br />

96


opgebouwd door een krachtige prediking, een woord vol<br />

autoriteit, daar worden liederen die <strong>van</strong> geloof getuigen,<br />

gezongen, daar wordt de hemel bestormd door gebeden,<br />

daar wordt gehandeld, in Jezus' Naam, namens Jezus.<br />

Waarschijnlijk wordt er in de eindtijdkerk minder<br />

getheoretiseerd, gedogmatiseerd, zijn er minder woorden,<br />

"Want het Koninkrijk <strong>Gods</strong> bestaat niet in woorden, maar<br />

in kracht" (I Cor. 4 : 20). Willen wij het Koninkrijk<br />

<strong>Gods</strong>, het Koninkrijk <strong>van</strong> Jezus, zien functioneren in volle<br />

heerlijkheid, dan dienen wij deze kracht te openbaren, in<br />

de Naam des Heren! In de eindtijd kunnen wij met minder<br />

niet toe! We zullen secondaire dingen opzijschuiven en<br />

primaire dingen vóómemen! Wij zullen onze plaats in de<br />

Troon met Christus innemen en <strong>van</strong> daaruit met gezag<br />

optreden als geopenbaarde zonen. Wanneer de machten<br />

der duisternis frequenter en geraffineerder opdringen en<br />

gevaarlijkere aanvallen doen naar het Lichaam <strong>van</strong><br />

Christus, <strong>Gods</strong> kinderen, u en ik, dan zullen wij minder<br />

woorden verspillen, maar met des te meer kracht opereren,<br />

kracht <strong>Gods</strong>. Wonderen en tekenen zullen gewone dingen<br />

worden. Ik houd <strong>van</strong> een kerk waar niet alleen geluisterd<br />

wordt naar de Woordverkondiging, maar waar<br />

gehoorzaamd wordt aan de opdracht <strong>van</strong> de Heer der Kerk,<br />

Jezus, als Hij zegt: "Gaat en predikt en zegt<br />

(gezeggelijkheid verwachtende): Het Koninkrijk der<br />

hemelen is nabij gekomen. Geneest de zieken, wekt de<br />

doden op, reinigt de melaatsen, drijft de boze geesten uit!<br />

Om niet hebt gij het ont<strong>van</strong>gen, geeft het om niet" (Matth.<br />

10: 7, 8) - "En zij vertrokken en predikten, dat zij zich<br />

zouden bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en<br />

97


zalfden vele zieken met olie en genazen hen" (Mark. 6: 12,<br />

13).<br />

Dat is de onveranderlijke opdracht <strong>van</strong> de Heer der Kerk.<br />

Niet voor historische dagen, ook voor <strong>van</strong>daag! <strong>De</strong> Bijbel<br />

veroudert niet, <strong>Gods</strong> Woord is levend en actueel! Elke<br />

gehoorzaamheid aan <strong>Gods</strong> Woord honoreert Hij met<br />

zegen! Als de zieken en bezetenen naar de kerk worden<br />

gebracht en voor <strong>Gods</strong> aangezicht worden neergelegd<br />

rondom het podium, zoals in Jezus' dagen, dan is de<br />

waarschijnlijkheid groot dat deze samenkomsten niet<br />

zozeer in serene rust zullen verlopen als velen verlangen,<br />

de kans is groot dat het schokkende diensten zullen<br />

worden. Daar waar krachtig wordt opgetreden tegen de<br />

machten der duisternis, daar zal <strong>van</strong> een stille, gewijde<br />

sfeer geen sprake zijn. Maar daar worden wèl zieken<br />

genezen, daar worden wèl bezetenen bevrijd, daar worden<br />

mensen daadwerkelijk geheeld en gezegend huiswaarts<br />

gezonden. Daar gebéurt wat, daar is de voortzetting <strong>van</strong> de<br />

Handelingen der apostelen. Het boek der Handelingen<br />

werd nimmer beëindigd, er worden in bovengenoemde<br />

samenkomsten nieuwe bladzijden aan toegevoegd. Dan zal<br />

het volk <strong>Gods</strong> de Heer prijzen voor Zijn machtige daden,<br />

dan wordt in lofprijzing Zijn Naam grootgemaakt en Hem<br />

alle eer toegebracht die Hij verdient! Een veranderd, vitaal,<br />

gezegend en gesterkt volk <strong>Gods</strong> keert dan huiswaarts!<br />

ZÓ wordt Zijn Huis het best gebruikt, zo is de functie <strong>van</strong><br />

de Kerk <strong>van</strong> Christus volkomen! Als deze dingen gebeuren<br />

zoals ze behoren te gebeuren, zullen geen kerken meer<br />

ledig komen te staan door gebrek aan kerkgangers, zoals<br />

nu vaak het geval is, maar dan stromen de kerken weer vol,<br />

gaan de mensen graag en vol verlangen ter kerke en rijst<br />

98


het geloof <strong>van</strong> een volk. <strong>De</strong> kerken lopen leeg <strong>van</strong>daag<br />

omdat er geen wonderen <strong>Gods</strong> meer gebeuren, men is moe<br />

geworden <strong>van</strong> woorden, woorden. <strong>De</strong> mensen willen de<br />

machtige arm <strong>Gods</strong> zien, de grote Helper in Hem terugzien<br />

<strong>van</strong> weleer, de Heer <strong>van</strong> het beschadigde leven <strong>van</strong> Zijn<br />

volk, in ziel, geest en lichaam. Vooral de jeugd zal zeer<br />

gemotiveerd naar deze levende Heer toekomen, die<br />

duidelijk Zich manifesteert, een krachtige, reële Heer <strong>van</strong><br />

Zijn kinderen. <strong>De</strong> Heer wil dat wij leren handelend op te<br />

treden, dat wij "gevaarlijk" weer worden voor de duivel.<br />

Dat ons optreden de boze met vrees vervult en hem doet<br />

afdeinzen. Christenen zijn die het strijdperk niet schuwen,<br />

maar met open vizier de duivel tegemoet durven treden en<br />

hem uitdrijven. God en ik samen zijn de meerderheid, niet<br />

<strong>van</strong>wege mijn kwaliteiten, maar <strong>van</strong>wege Zijn kwaliteiten.<br />

God en ik samen zijn meer dan alle machten der duisternis<br />

te samen. Halleluja!<br />

Ga nimmer alleen<br />

Als het niet mogelijk is de bezetene in <strong>Gods</strong> huis te<br />

brengen, om welke reden dan ook, dan gaan wij naar hem<br />

toe, zoeken wij hem op. Mijn raad uit de praktijk is: ga<br />

nooit alléén! Doe dit werk nimmer alléén! Het blijft een<br />

werk <strong>van</strong> specialisten, die ervaring daarin hebben. Het is<br />

een gevaarlijk werk! Handel nooit uit overmoed, uit zin<br />

voor avontuur of enthousiasme of nieuwsgierigheid, of<br />

zelfs morele verontwaardiging, handel nooit "zó maar"!<br />

Ik heb zendelingen verscheurd zien worden door de<br />

machten, omdat zij zonder <strong>wapenrusting</strong>, in overmoed, de<br />

99


duivel tegemoet traden. Het is een strijdperk dat u<br />

binnentreedt, het gaat om kosmische dingen, u verontrust<br />

de duivelse machten en werpt hen de handschoen toe.<br />

Weet wie u bent in Christus in dat uur, beseft dat u<br />

duidelijk tot deze actie geroepen bent, weest overtuigt dat<br />

de Heer met u is. U dient dit te doen als u zeker bent dat<br />

God het u opdraagt, u moet overtuigd zijn dat dit "<strong>Gods</strong><br />

uur" is.<br />

God heeft Zijn tijd, Zijn uur, Zijn uitverkoren moment.<br />

God is een God <strong>van</strong> orde. Hij improviseert niet, Hij doet de<br />

dingen niet "zo maar", het is altijd naar Zijn gemaakt<br />

bestel, Zijn blauwdruk, Zijn universeel plan. God schiep de<br />

tijd en is Heer <strong>van</strong> de tijd, de tijd behoort Hèm toe. Hij<br />

heeft de onbeperkte tijd ingeperkt in tijdperken, waarin Hij<br />

Zijn plannen volvoert. Wanneer de tijd "vol" was,<br />

gebeurde er iets. Toen de tijd "vervuld" was zond Hij Zijn<br />

Zoon. Niet eerder, niet later. Dat was Zijn uur en daarin<br />

werkt Hij Zijn plannen uit, daarin manifesteert Hij Zich op<br />

bijzondere wijze. Ga nimmer alleen! <strong>De</strong> vraag rijst: wie<br />

zal ik meenemen? Mijn antwoord is: ga met iemand die<br />

vervuld is met de Heilige Geest, evenals u, en kies een<br />

persoon waarmee u innerlijk geheel "schoon" bent, met<br />

wie u geen conflicten, communicatiestoornissen,<br />

moeilijkheden hebt, waarmee u volkomen één bent. Als er<br />

ook maar een enkele oneffenheid is tussen u en die<br />

persoon, dient dat eerst te worden uitgesproken, beleden,<br />

vergeven, onder het Bloed gebracht. Kniel neer met uw<br />

partner die u koos en lever u geheel aan hem of haar uit,<br />

belijdt uw eventuele oude schuld, stoornis, vergeef elkaar,<br />

laat u reinigen door het Bloed. Want de duivel ziet elke<br />

rimpel, elke oneffenheid, elke onbeleden zonde als<br />

100


openingen in uw <strong>wapenrusting</strong> en zal daar<strong>van</strong> zeker<br />

gebruik maken om u aan te vallen. Zijn pijlen vinden de<br />

kleinste opening in uw <strong>wapenrusting</strong>, hij zal daar<strong>van</strong><br />

profiteren.<br />

Hij ziet zeer scherp en constateert elke zwakheid in u,<br />

registreert elke vrees nauwkeurig, noteert elke oude<br />

schuld, elk spanningsveld, hij zal u daar aanvallen. Hij<br />

moet tegenover zich vinden een gesloten front <strong>van</strong><br />

vastberaden soldaten met een gesloten <strong>wapenrusting</strong>,<br />

zonder ook maar de kleinste breuk, geringste opening.<br />

Zorgt dat u rein en schoon bent met uw God en uw partner.<br />

Het is wijsheid <strong>van</strong> de Meester om Zijn discipelen twee bij<br />

twee uit te zenden. Twee is duizend! Het is de kleinste<br />

vorm <strong>van</strong> een gemeente, één is nooit een gemeente. Jezus<br />

zendt kleine "units" uit, communiteiten. Zij zullen samen<br />

hun éénheid moeten waarmaken. Zij zullen moeten<br />

demonstreren dat éénheid <strong>van</strong> meerderen onoverwinbaar<br />

is. <strong>De</strong> éénheid <strong>van</strong> de Heer en Zijn Gemeente zullen zij<br />

naar buiten exposeren. <strong>De</strong>ze twee-éénheid is een mysterie!<br />

<strong>De</strong> Heer koppelt Zijn speciale beloften aan twee. "Ik zeg u,<br />

dat, als twee <strong>van</strong> u op de aarde iets eenparig zullen<br />

begeren, het hun zal ten deel vallen <strong>van</strong> Mijn Vader, die in<br />

de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in<br />

Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden" (Matth. 18 : 19,<br />

20).<br />

Identificatie<br />

Als u de vervulling met de Heilige Geest hebt ont<strong>van</strong>gen<br />

met de begeleidende tekenen en eveneens de negen Gaven<br />

<strong>van</strong> de Geest, zult u één <strong>van</strong> deze gaven, de Gave <strong>van</strong> het<br />

onderscheiden <strong>van</strong> geesten, in de strijd in het bijzonder<br />

nodig hebben. <strong>De</strong> Gave <strong>van</strong> het onderscheiden <strong>van</strong> geesten<br />

101


is een <strong>van</strong> God gegeven bekwaamheid om <strong>van</strong> geesten de<br />

aanwezigheid te ontdekken en hun identiteit vast te stellen.<br />

"Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de<br />

geesten of ze uit God zijn" (I Joh. 4: 1). Welke geesten<br />

worden geopenbaard in de bezetene, hoevele geesten, <strong>van</strong><br />

welke rangorde, welke namen dragen ze?<br />

Al deze gegevens hebt u nodig, u dient te weten wat er<br />

gaande is, met welke machten u te doen hebt. <strong>De</strong> Heer<br />

heeft in Zijn voorziening de wonderbare Gave <strong>van</strong> het<br />

onder- scheiden, identificeren der geesten, gegeven. <strong>De</strong><br />

natuurlijke mens heeft geen inzage in deze duistere wereld.<br />

Maar de geestelijke mens wordt op bovennatuurlijke wijze<br />

ingeleid en <strong>van</strong> gegevens voorzien, opdat hij een succesvol<br />

werk zal kunnen doen, in de Naam <strong>van</strong> Jezus. U strekt uw<br />

wapenen niet in het onzekere, de duisternis, maar er is<br />

sprake <strong>van</strong> een gerichte strijd tegen de oppositie. (Wij<br />

verwijzen u naar het boek in deze "Duif'-serie, no. 5, waar<br />

uitvoeriger over de Gaven <strong>van</strong> de Geest wordt geschreven.<br />

Het boek heet: "<strong>De</strong> Gaven <strong>van</strong> de Geest"). <strong>De</strong> Gave <strong>van</strong><br />

het identificeren <strong>van</strong> geesten is niet hetzelfde als de macht<br />

om deze geesten uit te drijven. Voor het uitdrijven is<br />

geloof nodig. God gaf u daarvoor "genoeg" geloof! <strong>De</strong><br />

Meester sprak op de dag <strong>van</strong> Zijn Troonsbestijging, het<br />

waren Zijn laatste woorden op aarde: "Als tekenen zullen<br />

deze dingen de gelovigen volgen (als teken <strong>van</strong> geloof <strong>van</strong><br />

de gelovige!), in Mijn Naam zullen zij (de gelovigen) boze<br />

geesten uitdrijven" (Mark. 16: 17). <strong>De</strong> Gave werd<br />

gegeven ter identificatie en het geloof wordt gebruikt voor<br />

de uitdrijving.<br />

102


Taxatie der geesten<br />

Wanneer u de geest(en) hebt onderscheiden en weet wat u<br />

bestrijdt, begint de toebereiding voor de strijd. Ieder <strong>van</strong><br />

uw team vervult een eigen taak. <strong>De</strong> een zal de<br />

tegenstander(s) attaqueren, aanvallen, terwijl de ander in<br />

tongen bidt, hij draagt de ammunitie aan. Dit is het<br />

allerbeste middel om de machten af te zwakken, de<br />

atmosfeer te vullen met de kracht <strong>van</strong> de Geest <strong>Gods</strong> (want<br />

het is bidden in de Geest) en het maakt sterk, kloek,<br />

strijdlustig, onbevreesd. Het bidden in de Geest wordt in<br />

Ef. 6, het hoofdstuk dat wij in dit boek behandelen,<br />

genoemd als een <strong>van</strong> de twee aanvalswapenen. In de<br />

geestelijke strijd is dit een voorwaarde, het bidden in de<br />

Geest. Ik kan daar niet genoeg op wijzen hoe uiterst<br />

belangrijk juist dit bidden in de Geest is. U communiceert<br />

in directe lijn met de Heer. U betrekt Hem in de strijd.<br />

Langs deze "hot-line" tussen het hart <strong>van</strong> de gelovige en<br />

het hart <strong>van</strong> de Vader komen u bijzondere hemelse<br />

krachten ter beschikking. Satan vreest deze geestelijke<br />

verbinding met de Heer en laat zijn tentakels los <strong>van</strong> zijn<br />

prooi, zijn greep verzwakt. Het is geen strijd <strong>van</strong> "vlees en<br />

bloed" maar een geestelijke strijd dat met geestelijke<br />

wapenen dient te worden gestreden, in de kracht <strong>van</strong> de<br />

Heilige Geest. Zoals wolven, honden, op de een of andere<br />

manier "ruiken" wanneer iemand vrees heeft en zijn vrees<br />

"uitstraalt", als door een bepaalde "geur" bekend maakt,<br />

bemerkt de boze geest dat zijn aanvaller vrees heeft voor<br />

hem, hij "scheidt die af', de boze geest weet dit<br />

onmiddellijk. Hij zal dan weigeren uit te gaan. Hij weet<br />

dat hij het wint <strong>van</strong> zijn vreesachtige aanvaller en blijft op<br />

zijn plaats. Elke macht heeft de gewoonte, ik heb het<br />

honderden malen "gezien", om u te meten, te wegen, te<br />

103


doorgronden, om te peilen of u hem vreest en onzeker bent<br />

dat hij zal uitgaan of niet. Hij weet dat u hem zo hard<br />

aanschreeuwt omdat u bang bent (daarom nooit<br />

schreeuwen, alleen het woord <strong>van</strong> gezag in alle rust<br />

gebruiken) of dat u zelf gelooft in wat u zegt en achter uw<br />

bevelen staat, dat u zeker bent <strong>van</strong> uw overwinning, of u<br />

positief geladen bent.<br />

Alvorens hij zijn prooi verlaat, draalt hij een seconde, een<br />

ogenblik, dat is het moment dat hij dit uitvindt. Dat is<br />

altijd een zeer interessant ogenblik in de<br />

demonenuitdrijving, dat ene moment dat hij u taxeert, u<br />

meet, uitvindt wie u bent. Maar vindt hij een bergenverzettend<br />

geloof, rotsvaste zekerheid dat er geheel mee<br />

gerekend wordt dat hij uitgaat, dan zal hij uitgaan. Er valt<br />

met hem niet te spelen, hij doorziet de mens dieper dan<br />

deze zichzelf ziet. Maar als de gelovige de Naam der<br />

namen hanteert, wordt hij verlamd, dan wijkt hij, omdat hij<br />

weet Wie er achter deze Naam staat. Hij weet dat hij niet<br />

de mens bestrijdt maar de Naam! "In Mijn Naam zullen zij<br />

boze geesten uitdrijven" zegt Jezus.<br />

Dit is allereerste voorwaarde, dat u waarlijk achter uw<br />

woord staat, dat u absolute gezeggelijkheid verwacht. U<br />

verzoekt niet, u beveelt, u spreekt commando's des<br />

geloofs! Er wordt geen andere mogelijkheid overgelaten<br />

dan dat de macht uitvaart. Realiseer wie u bent in Christus,<br />

welke volmachten u in Hem hebt en handel dan, kort en<br />

beslist! Draal niet! Aarzel niet! Vreest niet! U zult in<br />

Christus overwinnen! Het is de natuur <strong>van</strong> God, dat Hij<br />

spreekt en gelooft dat wat Hij zegt gebeurt! Er zal niets<br />

anders gebeuren dan wat Hij zegt, Hij verwacht het! Als<br />

wij deelhebben aan de Goddelijke'natuur, en <strong>Gods</strong> Woord<br />

104


zegt dat het zo is, "Door deze zijn wij met kostbare en zeer<br />

grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt<br />

hebben aan de Goddelijke natuur" (2 Petr. I : 4) dan zullen<br />

wij ook handelen als God en spreken, zeggen en<br />

verwachten dat wat wij zeggen gebeurt! <strong>Gods</strong> natuur is<br />

onverzettelijk, onwankelbaar, krachtig!<br />

Bedek de verlaten plaats<br />

Als u weet dat de macht is uitgevaren, beëindig uw<br />

bediening dan niet te vlug. Een deel <strong>van</strong> uw bediening is er<br />

voor te zorgen dat deze macht niet meer zal terugkeren<br />

naar zijn verlaten plaats. Hij blijft in de buurt zweven en<br />

probeert terug te keren naar zijn plaats, omdat dit hem is<br />

opgedragen. Hij wacht op een ogenblik <strong>van</strong><br />

onoplettendheid <strong>van</strong> de gelovige en springt er even later<br />

weer in. Hoevele malen is het niet gebeurd dat uitgedreven<br />

machten weer terugkeren. Dat komt omdat er iets in de<br />

bediening niet is gedaan. <strong>De</strong> plaats die hij verliet, het<br />

"nest" waarin hij woonde, werd niet direct bedekt met het<br />

Bloed <strong>van</strong> Jezus. Als hij terugkeren wil en het Bloed ziet,<br />

schrikt hem dit af. Vergeet nimmer de verlaten zetel <strong>van</strong><br />

de macht, de plaats waar hij schuilhield, zijn "nest" te<br />

bedekken met het Bloed dat hij meer vreest dan iets<br />

anders. "Zodra de onreine geest <strong>van</strong> de mens is uitgevaren,<br />

gaat hij door dorre plaatsen om rust te zoeken, maar hij<br />

vindt die niet. Dan zegt hij: ik zal terugkeren naar mijn<br />

huis, waar ik ben uitgevaren: en als hij komt, vindt hij het<br />

leegstaan en geveegd en op orde. Dan trekt hij heen en<br />

neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hijzelf: en zij<br />

komen binnen en wonen daar. En het wordt met de mens in<br />

het einde erger dan in het begin. Alzo zal het gaan met dit<br />

105


oze geslacht" (Matth. 12 : 43-45). <strong>De</strong> onreine geest wil<br />

terugkomen en daarom zal er een middel worden gezocht<br />

om hem dat te verhinderen. Alleen het Bloed <strong>van</strong> Jezus is<br />

in staat om hem blijvend buiten te houden!<br />

Bidden en vasten<br />

"Maar dit geslacht (het gaat hier om boze geesten, zie vers<br />

18 en 19) vaart niet uit dan door bidden en vasten"<br />

(Matth.17: 21). Het gebed is een enorme kracht. Bidden<br />

brengt de hemelse krachten in beweging voor u. Vasten<br />

maakt ook verborgen krachten vrij. Vasten is geen fysieke<br />

zaak, maar een spirituele. Vasten is niet iets nalaten, maar<br />

iets doen, een geestelijke aktiviteit. <strong>De</strong> oppervlakkige,<br />

natuurlijke mens associeert het vasten altijd met "niet<br />

eten", maar dat is slechts een kleine bij zakelijkheid. Het<br />

gaat hierom: dat wij ingaan in het heiligdom, dat wij de<br />

best denkbare toestand kiezen om God het beste te<br />

benaderen, met een schoon lichaam, Zijn aangezicht<br />

zoeken in de grootst mogelijke fysieke harmonie. Vasten is<br />

niet negatief, maar positief, het komen voor het aangezicht<br />

<strong>van</strong> de Heer in offerbereidheid. Waarom weten miljoenen<br />

Hindu's in India meer <strong>van</strong> dit geheimenis dan de<br />

Christenen? Waarom doen zij daar zoveel meer voordeel<br />

mee dan wij? Waar wordt bij <strong>Gods</strong> volk nog gevast?<br />

Incidenteel komt het slechts voor, maar niet algemeen.<br />

Ook het geheimenis <strong>van</strong> het vasten heeft de duivel in<br />

tweeduizend jaar Christendom gestolen uit de kerk, met<br />

zoveel andere dingen, inzichten, die wij nauwelijks kunnen<br />

missen. In deze eindtijd is de Heilige Geest weer bezig<br />

deze verworvenheden terug te geven aan de Gemeente. Ze<br />

worden weer op hun plaats gezet waar ze behoren.<br />

106


Vasten ontwikkelt een enorme geestelijke kracht tegenover<br />

boze geesten. Jezus zegt dit! Bidden en vasten worden hier<br />

tesamen genoemd, ze behoren ook bij elkander. Het vasten<br />

is niet anders dan ingaan in het heiligdom, in intieme<br />

omgang met de Heer, Hem zoeken in gebed in zuiverst<br />

mogelijke conditie. Dan komt er een bijzondere<br />

overwinning in het leven, grote kracht-concentratie,<br />

waardoor wij bij machte zijn om de machten onschadelijk<br />

te maken.<br />

Binden en ontbinden<br />

"Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal<br />

gebonden zijn in den hemel, en al wat gij op aarde<br />

ontbindt, zal ontbonden zijn in den hemel" (Matth. 18: 18).<br />

Binden en ontbinden door ons ontmoet <strong>Gods</strong> goedkeuring<br />

en medewerking. Hij staat achter ons binden en ontbinden,<br />

Hij erkent dit, Hij legaliseert dit. Wat wij doen in het<br />

belang <strong>van</strong> het Koninkrijk zal worden gezien alsof Hij het<br />

doet. Als wij de machten binden, knevelen tot<br />

machteloosheid, ze als het ware arresteren, ge<strong>van</strong>gen<br />

nemen, ze onder de voet plaatsen zoals overwinnaars doen,<br />

dan beschouwt de Heer hen ook als overwonnen,<br />

uitgeschakeld. Dit is Goddelijke coöperatie. Wij binden de<br />

machten, wij verhinderen ze verder te handelen en te<br />

verderven, wij schakelen hen uit, dat is <strong>Gods</strong> gegeven. En<br />

wij ontbinden. Wij laten Goddelijke krachten vrij;<br />

genezingskracht, bevrijdingskracht. Nadat wij in<br />

samenkomsten of in individuele bediening de machten<br />

hebben gebonden, laten wij daarna de helende krachten<br />

<strong>van</strong> Jezus Christus vrij, het heil in Hem, over de menigte<br />

107


of de persoon. Wij brengen genezing aan het gebonden en<br />

geschonden leven, wij ronden onze bediening af. Wij<br />

breken af en bouwen op, wij nemen ge<strong>van</strong>gen en laten vrij,<br />

wij vervloeken en zegenen, wij binden en ontbinden.<br />

Want wij hebben macht gekregen over alle onreine<br />

geesten, "En Hij riep Zijn twaalf discipelen en gaf hun<br />

macht over onreine geesten om die uit te drijven en om alle<br />

ziekte en alle kwaal te genezen" (Matth. 10: 1). Binden en<br />

ontbinden getuigt ook <strong>van</strong> superioriteit, wij handelen als<br />

meerderen, wij draaien de rollen om en commanderen nu<br />

de bindende machten der duisternis, die gebonden hielden.<br />

In Christus zijn wij immers meer dan overwinnaar!<br />

Getuigenis<br />

"En zij (onze bróeders: vers 10) hebben hem (de<br />

aanklager, de duivel: vers 1) overwonnen door het Bloed<br />

<strong>van</strong> het Lam en door het woord <strong>van</strong> hun getuigenis"<br />

(Openb. 12: 11). Daar is overwinning in ons getuigenis,<br />

daar is een wonder in onze mond. "Nabij u is het woord, in<br />

uw mond, en in uw hart, namelijk het woord des geloofs,<br />

dat wij prediken. Want indien gij met uw mond belijdt, dat<br />

Jezus Heer is, en met uw hart gelooft dat God Hem uit de<br />

doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden; (hier<br />

staat het Griekse woord: sozo, dat betekent: geestelijk en<br />

lichamelijk genezen, gered <strong>van</strong> zonde en <strong>van</strong> ziekte, het<br />

betekent: genezen, behouden, bewaren, heel maken), want<br />

108


met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond<br />

belijdt men tot behoudenis" (Rom. 10: 8-10).<br />

<strong>De</strong> mond getuigt niet VAN behoudenis, maar TOT<br />

behoudenis, ik kijk niet achterom naar wat gebeurd is,<br />

maar vooruit naar wat gebeuren zal. Dit getuigenis behoudt<br />

mij ! Het is niet genoeg dat wij geloven, wij moeten het<br />

ook met onze mond belijden! Wij zijn wat wij zeggen te<br />

zijn, wij getuigen wat er leeft in ons hart. Wij exposeren<br />

naar buiten, in onze woorden, wie wij zijn en waar wij<br />

staan. Wij zijn een produkt, een compositie <strong>van</strong> wat wij<br />

zeggen, dit heeft ons gevormd, lichamelijk en geestelijk;<br />

want wij zijn wat onze lippen getuigen, getuigd hebben.<br />

Als wij geen overwinning hebben, zal het wellicht nodig<br />

worden als wij ons getuigenis veranderen, getuigen gaan<br />

<strong>van</strong> andere dingen, betere dingen, positieve waarden. Er is<br />

geen mens die u veranderen kan, die iets voor u kan doen,<br />

zo lang u uw getuigenis niet verandert, hier hangt alles <strong>van</strong><br />

af. Wat is mijn getuigenis <strong>van</strong>daag? Wat belijd en verklaar<br />

ik <strong>van</strong>daag? Getuig luid en openlijk, dag en nacht,<br />

voortdurend, zonder ophouden, voor God, voor de duivel,<br />

de engelen en de machten, tot allen rondom, tot uw naaste,<br />

tot uw vlees, uw ziekte, uw berg <strong>van</strong> moeilijkheden, wat<br />

God getuigt! Zeg de woorden die God zegt! Is uw<br />

getuigenis een verheerlijking <strong>van</strong> de werken <strong>van</strong> de duivel,<br />

maakt u zijn daden groot, zijn uw woorden in duisternis<br />

gedompeld of in het licht? Negatief of positief, naar<br />

beneden gericht of naar boven? Vul uw mond met de<br />

openbare verklaring dat Jezus overwinnaar is! Verklaar in<br />

Zijn striemen genezen te zijn, dat er kracht is in het Bloed<br />

<strong>van</strong> het Lam!<br />

109


Verklaar dat Jezus de Heer is en leeft en alle macht heeft<br />

in hemel en op aarde, over alle domeinen <strong>van</strong> het vlees en<br />

de geest. Verklaar dat u Zijn kind bent en niets en niemand<br />

u zal kunnen scheiden <strong>van</strong> de liefde <strong>van</strong> Christus! Laat<br />

uw mond dezelfde woorden zeggen die God zegt, dezelfde<br />

beloften uitspreken die Hij uitspreekt. Citeer de Bijbelse<br />

woorden, de woorden <strong>van</strong> God! Het zal uw leven<br />

veranderen! Het wonder is in uw mond, laat het er uit<br />

komen, laat het wonder los, het wonder dat alles verandert!<br />

<strong>De</strong> dingen rondom zullen veranderen, u roept de<br />

overwinning naar u toe. God zal over u glimlachen en Zich<br />

haasten Zijn beloften aan u waar te maken. Wanneer u de<br />

uitspraken op uw lippen neemt die God op Zijn lippen<br />

neemt, verandert de wereld om en in u volkomen. Laat uw<br />

geloof niet inslapen, onactief zijn, maar waak op en<br />

verklaar, belijd, getuig wat de Bijbel verklaart, belijdt en<br />

getuigt, dat alle dingen mogelijk zijn voor wie gelooft!<br />

Hoop niet, aarzel niet, wacht niet, zucht niet, schrei niet,<br />

maar ZEG, ZEG, ZEG, getuig, verklaar, belijdt dat God<br />

verklaard heeft u niet aan uzelf over te laten, maar uw<br />

leven in u te helen, sterken en bewaren, omdat u Zijn kind<br />

bent! Jezus zegt: "<strong>De</strong> woorden, die Ik tot u gesproken heb,<br />

zijn geest en leven" (Joh. 6: 63). Welnu, zo zullen ook uw<br />

woorden zijn: geest en leven! In Luk. 19: 22 zegt de<br />

meester tot de luie slaaf: " Uit uw woorden zal Ik u<br />

oordelen." God zegt: "Naar uw woorden zult gij<br />

gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij<br />

veroordeeld worden" (Matth. 12: 37). Leven en dood<br />

hebben wij op onze tong, hemel en hel. Onze toekomst is<br />

afhankelijk <strong>van</strong> wat wij <strong>van</strong>daag zeggen. Wij zijn <strong>van</strong>daag<br />

de vrucht <strong>van</strong> wat wij in het verleden hebben gezegd! Als<br />

het uw gewoonte is slechts te spreken <strong>van</strong>uit uw zwakheid,<br />

110


verander dit getuigenis. Zeg wat de Bijbel zegt: "En de<br />

zwakke zegge: Ik ben een held!" (Joël 3 : 10).<br />

<strong>De</strong> zwakke ZEGT, ZEGT, ZEGT, niet bidt, maar ZEGT,<br />

belijdt, getuigt, onvervaard en openbaar, tot een ieder,<br />

voortdurend: "Ik ben een held!" Al keren zich alle<br />

machten der duisternis tegen u, het doet er niet toe, u<br />

ZEGT het! U zult niet <strong>van</strong> uw zwakheid getuigen, maar<br />

<strong>van</strong> uw heldendom! Dit is Bijbels geloof, alle<br />

mogelijkheden <strong>Gods</strong> komen open te liggen, alle deuren<br />

gaan los, alle schatkamers <strong>van</strong> God worden toegankelijk<br />

voor u, op uw positief geloof en uw positief getuigenis. Er<br />

is een wonder in onze mond dat in staat is alles te<br />

veranderen.<br />

Wij getuigen niet OMDAT wij zijn veranderd (ook dit is<br />

goed, noodzakelijk), maar wij getuigen OPDAT wij<br />

veranderen. "Ik zeg u, wie tot deze berg zou ZEGGEN, hef<br />

u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen,<br />

maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem<br />

geschieden" (Mark. 11: 23). <strong>De</strong>nk hierover na, dat u zult<br />

ont<strong>van</strong>gen wat u zegt. Wij hebben wat wij zeggen. Wij zijn<br />

wat wij zeggen. Wij zijn een produkt <strong>van</strong> wat wij zeggen.<br />

Wanneer u zegt en voortdurend zegt: Ik ben ziek! Ik heb<br />

pijn! Ik zal wel naar een ziekenhuis moeten! Ik denk dat ik<br />

kanker heb! <strong>De</strong>ze ziekte wordt steeds ernstiger, dat loopt<br />

niet goed af! Ik ben zwak! Het zal tot u komen, u roept het<br />

met uw woorden naar u toe. Uw vlees luistert naar uw<br />

mond en gelooft dit en gedraagt zich dienovereenkomstig.<br />

Uw gétuigenis is geen afweer tegen de oprukkende<br />

machten der duisternis, maar erkennen ze, en dat is<br />

gevaarlijk!<br />

111


Het Woord<br />

"Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot<br />

Hem; en Hij dreef de geesten uit met Zijn woord en die<br />

ernstig ongesteld waren genas Hij allen" (Matth. 8 : 16).<br />

Hij bestrafte en verdreef de boze geesten door Zijn<br />

machtwoord. Zijn gezag was in Zijn woord. Het<br />

Koninkrijk <strong>Gods</strong> was in Zijn woord. Hij stelde geen<br />

vragen, Hij gebood en voor de onontkoombaarheid <strong>van</strong> dat<br />

woord vluchtten de boze geesten. <strong>De</strong> Heer wil dat wij<br />

dezelfde woorden spreken die Hij spreekt! Met autoriteit!<br />

Met absoluut gezag! "Spreekt iemand, laten het woorden<br />

zijn als <strong>van</strong> God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht,<br />

door God verleend, opdat in alles God verheerlijkt warde<br />

door Jezus Christus, wien de heerlijkheid is en de kracht,<br />

in alle eeuwigheid! Amen" (I Petr. 4: 11). <strong>De</strong> Bijbel zegt<br />

dat wij woorden in onze mond zullen hebben die dezelfde<br />

autoriteit, volmacht, scheppende kracht hebben als <strong>van</strong><br />

God. Eik woord <strong>van</strong> God draagt in zich de kracht voor<br />

haar eigen vervulling. Het is de uitdrukkelijke wil <strong>van</strong><br />

Jezus Christus dat de woorden <strong>van</strong> Zijn dIscIpelen met<br />

dezelfde kracht, dezelfde volmacht, als welke <strong>Gods</strong><br />

woorden bezitten, zijn geladen. Voor God hebben woorden<br />

over wetenschap, cultuur, politiek, weinig waarde, Hij<br />

luistert daar niet naar. Maar zodra een kind <strong>van</strong> God<br />

spreekt over Jezus, Zijn heil, Zijn Bloed, Zijn Naam, Zijn<br />

e<strong>van</strong>gelie, Zijn wonderen en tekenen, dan gaan de engelen<br />

deze woorden ijverig stenograferen in het gedenkboek <strong>van</strong><br />

Maleachi 3 : 16. Dat is voor God interessant, dat behoort<br />

niet bij wat voorbij gaat maar blijft bestaan, dat zijn dingen<br />

<strong>van</strong> Zijn Koninkrijk. <strong>De</strong>ze eeuwigheidswoorden doen<br />

altijd iets gebeuren in het universum, dan luisteren<br />

112


natuurkrachten toe en maken zich vrij, komen in beweging<br />

om deze woorden te bevestigen.<br />

"<strong>De</strong> mond des rechtvaardigen is een bron <strong>van</strong> leven!" (Spr.<br />

10: 11). Zoveel houdt God <strong>van</strong> ons spreken in geloof!<br />

Omdat dit spreken overeenstemt met Zijn spreken! Daar<br />

gaan de duivelen voor op de loop! Wij hebben volmacht<br />

in onze mond! Elia zei: "Er zal deze jaren geen dauw of<br />

regen zijn, tenzij dan op mijn woord" (I Kon. 17 : 1). Hij<br />

sprak het commando tegen de elementen en zoals hij sprak<br />

gebeurde het, drie en een half jaar viel er geen regen. Hij<br />

wist wie Hij was in zijn God en handelde<br />

dienovereenkomstig! Koning Jozua stak zijn vinger naar<br />

de zon en sprak haar toe, gebood haar stil te staan, en zij<br />

stond stil. Evenzo deed hij met de maan. Hij sprak er niet<br />

over met God, dat God haar stil hield, maar hij sprak het<br />

commando met gezag en het geschiedde, vier en twintig<br />

uur lang. "En hij zeide: Zon, sta stil te Gibeon en gij maan,<br />

in het dal <strong>van</strong> AjaIon! En de zon stond stil en de maan<br />

bleef staan" (Jozua 10: 12, 13). Dat waren geen<br />

supermensen met een uitzonderlijk groot geloof, maar<br />

gewone mensen. <strong>De</strong> Bijbel zegt <strong>van</strong> Elia: "Elia was slechts<br />

een man zoals wij en hij bad een gebed, dat het niet<br />

regenen zou, en het regende niet op het land, drie jaar en<br />

zes maanden lang, en hij bad opnieuw en de hemel gaf<br />

regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten" (Jac. 5 :<br />

17). Elia hanteerde het woord <strong>van</strong> overwinning, dit woord<br />

bezat Goddelijke kracht. Woorden als scheppingen <strong>Gods</strong>.<br />

Het is het fundamentele principe <strong>van</strong> de Goddelijke natuur<br />

dat Zijn woorden scheppende kracht hebben (I Joh. 1: 3).<br />

"Ik heb u macht gegeven tegen de gehele legermacht <strong>van</strong><br />

de vijand", dan geloven wij daarin en staan in deze<br />

113


woorden. Paulus had er iets <strong>van</strong> verstaan: "En hierom<br />

danken ook wij God onophoudelijk, dat gij, toen gij het<br />

gepredikte woord <strong>Gods</strong> <strong>van</strong> ons hebt ont<strong>van</strong>gen, het hebt<br />

aangenomen niet als een woord <strong>van</strong> mensen, maar, wat het<br />

inderdaad is, als een woord <strong>van</strong> God, dat ook werkzaam is<br />

in u, die gelooft" (I Thess. 2: 13). Werkzaam! Het woord<br />

laat nooit na te werken voor hen die het als zodanig<br />

aannemen! Het woord in de mond <strong>van</strong> een geopenbaarde<br />

zoon <strong>Gods</strong> (Rom. 8 : 19) is positief en werkt als een<br />

tweesnijdend zwaard. <strong>De</strong> vijand gaat daarvoor op de<br />

vlucht. Hebben wij dat woord niet in de mond, dan is het<br />

een onnut woord voor God. Maar als wij <strong>van</strong> Jezus zijn<br />

vervuld en Zijn woorden hanteren, daarmee bestrijden wij<br />

de machten der duisternis. Wij zijn in ons woord. Jezus<br />

was in Zijn woord. Zijn woord deed hetzelfde als Zijn<br />

tegenwoordigheid, Zijn woord vertegenwoordigde Hem!<br />

Wanneer de hoofdman hulp zoekt bij Jezus voor zijn zieke<br />

soldaat, zei hij tot Jezus: "Heer, spreek maar één woord en<br />

mijn knecht is gezond!" In uw woord bent U zelf! Als de<br />

Bijbel zegt dat Jezus de geesten uitdreef met Zijn woord,<br />

dan zullen wij dezelfde methode kunnen volgen, door ons<br />

woord, in Zijn Naam!<br />

Lofprijzing<br />

Het volk Juda stond eens tegenover drie vijandelijke<br />

legers, die sterker waren dan zij. Zij riepen tot God om<br />

hulp. Zij zeiden ... "Op U zijn onze ogen gericht!" In het<br />

midden <strong>van</strong> ieder conflict in ons leven zullen wij onze<br />

ogen gericht houden op Jezus. Hij zal ons nimmer verlaten.<br />

Toen sprak de Geest <strong>Gods</strong> bij monde <strong>van</strong> de Leviet<br />

114


Jehazeël: "Weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt<br />

door deze grote menlgte:"want het is geen strijd <strong>van</strong> u,<br />

maar <strong>van</strong> God. Morgen zult gij tegen hen oprukken ... Niet<br />

gij zult behoeven te strijden; stelt u op, blijft staan, dan zult<br />

gij zien, dat de Here u de overwinning geeft" (2 Kron. 20:<br />

12-17). Toen zond koning Jozua een zangkoor tot de<br />

vijanden inplaats <strong>van</strong> een directe legermacht, "Hij stelde<br />

mannen op, die den Here een lied zongen en Hem loofden<br />

in neiligen feestdos, terwijl zij voor de gewapenden<br />

uittrokken en zeiden: Looft den Here, want Zijn<br />

goedertierenheid is tot in eeuwigheid!" (2 Kron. 20 : 21,<br />

22). Toen de mannen luid hun lofprijzing opzonden tot<br />

God, handelde God. Iets merkwaardigs geschiedde, de drie<br />

legers begonnen tegen elkaar te strijden en zij vernietigden<br />

elkaar. Men vond slechts lijken. God wil onze strijd<br />

uitvechten en voor ons winnen! Hij verwacht alleen <strong>van</strong><br />

ons dat wij Hem 10fprijzen! In 11 Kron. 5 lezen wij de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> een menigte die de Heer prees. Terwijl<br />

zij dit deden ... "werd het huis, het huis des Heren, vervuld<br />

met een wolk, zodat de priesters <strong>van</strong>wege de wolk niet<br />

konden blijven staan om dienst te doen, want de<br />

heerlijkheid des Heren had het huis vervuld" (11 Kron. 5 :<br />

13, 14 )<br />

Wij kunnen in onze samenkomsten nimmer iets groters,<br />

belangrijkers doen dan de Heer roemen en prijzen. Wij zijn<br />

te lang bedelaars, smekelingen geweest voor het<br />

aangezicht <strong>Gods</strong>, laten wij nu lofprijzers zijn voor Hem,<br />

voor wat Hij voor ons is en voor ons doet! Halleluja! Toen<br />

Paulus en Silas in de ge<strong>van</strong>genis <strong>van</strong> Philipi zaten, zongen<br />

ze <strong>Gods</strong> lof en de ge<strong>van</strong>genis poorten sprongen open. Elke<br />

ge<strong>van</strong>genis zal zich openen voor lofprijzing, elke<br />

overmacht gebroken. Het grootste gebrek in de kerk is de<br />

lofprijzing, de openlijke grootmaking <strong>van</strong> de Heer! "<br />

115


Verblijdt u in den Here te allen tijdel Wederom zal ik<br />

zeggen: Verblijdt u!" (Phil. 4: 4). Er is altijd een reden tot<br />

lofprijzing, "te allen tijde", ook als de hemel vol wolken en<br />

uw leven vol zorgen is, er is juist dàn reden om te prijzen,<br />

" Verblijdt u ten allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt<br />

onder alles, want dat is de wil <strong>Gods</strong> in Christus Jezus ten<br />

opzichte <strong>van</strong> u" (I Thess. 5 : 16-18). " Ik zal u loven, Here,<br />

met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen; in U<br />

wil ik mij verheugen en juichen, Uw naam psalmzingen"<br />

(Ps. 9 : 1, 2). "Ik echter vertrouw op Uw goedertierenheid,<br />

over uw verlossing juicht mijn hart. Ik wil den Here<br />

zingen, omdat Hij mij heeft welgedaan" (Ps. 13 : 6). "Ik<br />

zal Uw naam aan mijn broeders verkondigen, in het<br />

midden der gemeente zal ik U lof zingen, Gij, die den Here<br />

vreest, looft Hem, verheerlijkt Hem. " (Ps. 22: 23, 24). "Ik<br />

wil den Here te allen tijde prijzen, bestendig zij Zijn lofin<br />

mijn mond" (Ps. 34: 2). "Dan zàI ik U loven in een grote<br />

gemeente, onder een geweldige schare u prijzen" (Ps. 35:<br />

18). "Laten jubelen en zich verheugen, wie mijn<br />

rechtvaardiging begeren; dat zij bestendig zeggen: <strong>De</strong> Here<br />

is groot, die welgevallen heeft aan het heil <strong>van</strong> Zijn knecht.<br />

En mijn tong zal <strong>van</strong> Uw gerechtigheid gewagen, <strong>van</strong> uw<br />

lof den gansen dag" (Ps. 35: 27, 28). Een belangrijke tekst<br />

is deze: " Verlustig u in den Here; dan zal Hij u geven de<br />

wensen <strong>van</strong> uw hart" (Ps. 37: 4). Door het zich verblijden,<br />

verlustigen in de Heer, gaan de schatkamers <strong>van</strong> Hem open<br />

en deelt Hij uit uit Zijn volheid wat u begeert, uw<br />

hartewensen! Wonderbaar is dat! "In God roemen wij den<br />

gansen dag, Uw naam zullen wij loven voor altoos" (Ps.<br />

44: 9). "Alle gij volken, klapt in de handen, juicht God toe<br />

met jubelroep " (Ps. 47 : 1). En zo voort, en zo voort, de<br />

psalmen staan vol teksten die ons aanmoedigen de Heer te<br />

loven en te prijzen. Wie kent niet psalm 103: "Looft den<br />

116


Here, mijn ziel, en al wat in mij is Zijn heiligen naam;<br />

looft den Here, mijn ziel, en vergeet niet een <strong>van</strong> Zijn<br />

weldaden; die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw<br />

krankheden geneest, die uw leven verlost <strong>van</strong> de groeve,<br />

die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid, die<br />

uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich<br />

vernieuwt als die <strong>van</strong> een arend" (Ps. 103: 1-5).<br />

Dit is één lange zin, geen enkele punt staat hier in, alles<br />

behoort bij elkaar, het loven doet memoreren wat God<br />

voor ons heeft gedaan. Tel uw zegeningen, twee bij twee.<br />

Tel de grote en de kleintjes mee. Noem ze allen, tel ze per<br />

dozijn, en u staat verwonderd <strong>van</strong> hoeveel er zijn! Satan<br />

haat lofprijzing. Alle demonen haten dit, al werden zij,<br />

toen zij nog engelen waren daartoe geschapen door God.<br />

Zij vrezen de glorie en de glans die lofprijzing oproept, de<br />

overwinning die zij doet ontstaan. <strong>De</strong> boze machten<br />

kunnen zich niet staande houden waar <strong>Gods</strong> volk de Heer<br />

der Heren een lofoffer brengt. Gebed vraagt, lofprijzing<br />

néémt de overwinning! Lofprijzing is een positieve kracht<br />

die de duivel krachteloos maakt. <strong>De</strong> duivel weet dat wel en<br />

zal altijd pogen te verhinderen dat <strong>Gods</strong> kinderen hun Heer<br />

loven, roemen en prijzen. Hij komt met gegeneerdheid,<br />

verlegenheid, schaamte, onbehagen, hij suggereert dat u<br />

zal worden uitgelachen. Wij weten <strong>van</strong> een alcoholist die<br />

vreselijk gebonden was, alle pogingen om vrij te komen<br />

<strong>van</strong> de macht die hem bond, faalden. Totdat de<br />

familieleden de betekenis zagen <strong>van</strong> de lofprijzing. Ze<br />

probeerden niet meer om hem door praten <strong>van</strong> zijn<br />

gewoonte af te brengen, maar begonnen de Heer te loven<br />

en te prijzen, ze hielden dit vol. Na korte tijd kwam de<br />

man nuchter thuis <strong>van</strong> zijn werk. Hij zei dat hij op een<br />

vreemde manier, ineens, niet meer de neiging voelde om te<br />

drinken, hij liep recht <strong>van</strong> zijn fabriek naar huis, het kostte<br />

117


hem zelfs geen moeite. Hij heeft nadien nooit meer<br />

gedronken. Hij werd vrij toen zijn huisgenoten niet langer<br />

hem trachtten te bepraten of berispen, maar de Heer<br />

begonnen te loven en prijzen. Een meisje met erge<br />

driftbuien, die bijna maniakale vormen konden aannemen,<br />

soms vernielde zij in huis alles wat onder handbereik was,<br />

veranderde ineens toen haar huisgenoten haar niet langer<br />

berispten, maar begonnen waren de Heer te roemen en te<br />

prijzen. <strong>De</strong> duistere macht verliet haar, zij was geheel vrij.<br />

Zij werd spoedig met de Heilige Geest vervuld en is een<br />

sieraad in de Gemeente. Wij kennen meerdere <strong>van</strong> deze<br />

gevallen, waar boze machten uitgingen door lofprijzing.<br />

Bidden in de Geest<br />

<strong>De</strong> duivel vreest geen predikaties, hij vreest geen<br />

bidstonden, geen aktiviteiten op elk kerkelijk gebied, hij<br />

vreest slechts één ding: het frequente gebruik <strong>van</strong> de<br />

Geestelijke Gaven, het bidden in de Geest, het spreken in<br />

tongen, het profeteren in de gemeente, het lofprijzen <strong>van</strong><br />

de Naam <strong>van</strong> Jezus, het opleggen der handen, het gebruik<br />

<strong>van</strong> de door de Heer der Kerk gegeven bekwaamheden, het<br />

onderscheiden <strong>van</strong> geesten, het woord <strong>van</strong> kennis en<br />

wijsheid, inzichten door God geopenbaard in de zichtbare<br />

wereld, in de strijd tegen de machten in de hemelse<br />

gewesten. Door gebrek aan kennis, vrees voor fanatisme,<br />

voor overmaat, door kleingeloof, wordt er weinig toegang<br />

118


gezocht naar de spirituele mogelijkheden die God aan de<br />

Gemeente geeft. Dit zijn geen menselijke bedenksels, het<br />

zijn ordonanties <strong>Gods</strong>. "Zo dan, mijn broeders, streeft er<br />

naar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen<br />

niet" (I Cor. 14: 39). "Dooft den Geest niet uit, veracht de<br />

profetieën niet" (I Thess. 5 : 19, 20). <strong>De</strong> laatste gemeente<br />

voor de wederkomst <strong>van</strong> Jezus, zal een profetische<br />

gemeente wezen, evenals de eerste die was. <strong>De</strong> Heilige<br />

Geest kreeg de voornaamste plaats, naar Hem werd<br />

gevraagd, naar Hem werd geluisterd, naar de aanwijzingen<br />

<strong>van</strong> de Geest des Heren werd gehandeld. <strong>De</strong> raad <strong>van</strong><br />

oudsten en keuze <strong>van</strong> de apostelen werd niet samengesteld<br />

naar persoonlijke bekwaamheden, naam of invloed, maar<br />

deze mannen werden door de Heilige Geest aangewezen,<br />

"En terwijl zij vastten bij den dienst des Heren, zeide de<br />

Heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor<br />

het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en<br />

baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan.<br />

<strong>De</strong>zen dan, door de Heilige Geest uitgezonden, trokken<br />

naar ... " (Hand. 13: 2-4). <strong>De</strong> Heilige Geest moet meer<br />

worden ingeschakeld om de Gemeente middels de Gaven<br />

<strong>van</strong> de Geest, Zijn onmiskenbare aanwijzingen te geven.<br />

Wanneer deze Geest Zijn richtlijnen en bevelen geeft,<br />

behoeft men nimmer teleurstellingen te verwachten door<br />

miskeuze. Zo is ook het apostolaat slechts vruchtbaar en<br />

zinvol, als de Geest <strong>Gods</strong> directieven geeft, aanwijzingen<br />

en Zich betoont in kracht. <strong>De</strong> Kerk <strong>van</strong> Christus is geen<br />

natuurlijke zaak, maar een bovennatuurlijke en dient ook<br />

niet te worden geleid door natuurlijk verstand, of talent,<br />

maar door bovennatuurlijke indicaties <strong>Gods</strong>. <strong>De</strong> laatste<br />

kerk, de supra-normale Kerk, moet afzien <strong>van</strong> menselijke<br />

inmengingen, menselijk bedachte richtlijnen, natuurlijk<br />

verstand, maar zich zuiver door de Bruidwerver, de<br />

119


Goddelijke Eliëzer, de Heilige Geest laten leiden, geschikt<br />

maken voor de ontmoeting in de lucht met de Goddelijke<br />

Izak.<br />

<strong>De</strong> Bruidsgemeente is een bovennatuurlijke Gemeente en<br />

is niet gebonden aan namen en richtingen en specialiteiten<br />

<strong>van</strong> mensen, maar de uit alle denominaties uitgereinigde<br />

laatste levende Kerk <strong>van</strong> Christus en gebonden aan haar<br />

Heer alleen. Zij zal leven en bewegen door de inspiratie<br />

<strong>van</strong> de Bruidwerver, middels openbaringen en profetieën,<br />

dit zijn de bruidsieraden voor de Bruiloft des Lams. Zij zal<br />

de gezindheid <strong>van</strong> de Bruidegom dienen te hebben om<br />

Hem recht te kunnen volgen, zij moet dus innig en<br />

vertrouwelijk met de Bruidegom communiceren. God wil<br />

haar leiding geven en Zijn wegen bekend maken,<br />

"Voorzeker, de Here Here doet geen ding of Hij openbaart<br />

Zijn raad <strong>van</strong> Zijn knechten, de profeten. <strong>De</strong> Here Here<br />

heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (Amos 3 : 7, 8).<br />

Waar deze elementaire waarheden worden<br />

weggetheoretiseerd en gekritiseerd ontstaat geestelijke<br />

malaise, verschraling, verval. Men kan niet eigenmachtig<br />

de "leefregels" <strong>van</strong> <strong>Gods</strong> Kerk . denigreren. <strong>De</strong> schuwe<br />

duif <strong>van</strong> de Heilige Geest wiekt dan geruisloos weg en er<br />

blijft traditie over, routine. Zo is onduidelijk geworden hoe<br />

in geloof de strijd tegen de machten moet worden<br />

gestreden, de boze geesten in de hemelse gewesten, met de<br />

<strong>wapenrusting</strong> bekleed. <strong>De</strong>ze wereld is voor de meesten een<br />

totaal onbekende wereld, zoals zij zich manifesteert in al<br />

haar gradaties en variaties.<br />

Wij dienen die wereld onbeschroomd binnen te gaan met<br />

het Bloed <strong>van</strong> Jezus bedekt om deze te overweldigen en<br />

deze machten te onttronen. <strong>De</strong> gezagspositie in Jezus<br />

Christus moet worden ingenomen en overwinningen<br />

120


ehaald op de oprukkende vijand der zielen. Er wordt<br />

rondom ons tot mensen gesproken op een horizontaal vlak,<br />

een natuurlijke benadering <strong>van</strong> natuurlijke mensen, maar te<br />

weinig gewezen hoe deze strijd tegen de infiltraties <strong>van</strong><br />

Satan in allerlei vorm uit te vechten, zijn binnendringing in<br />

alle territoria <strong>van</strong> het menselijk bestaan, in alle gebieden,<br />

in het bewuste, onbewuste, onderbewuste leven <strong>van</strong> de<br />

geschonden mens. <strong>De</strong> praktijken <strong>van</strong> Satan, de afbraakpolitiek<br />

in het Lichaam <strong>van</strong> Christus, zijn listen en lagen,<br />

moeten worden onderkend en de bestrijdingswijze<br />

aangeleerd. Er bestaat ook een geestelijke luchtvervuiling,<br />

een duister bederf in de atmosfeer rondom ons en wij<br />

dienen met de door de Heer der Kerk gegeven<br />

mogelijkheden de arena binnen te gaan met ons geloof en<br />

deze machten gebieden uit te varen. Zij zullen het<br />

Lichaam <strong>van</strong> Christus nergens overmeesterèn. Door deze<br />

machten uit te dagen en aan te spreken met autoriteit, als<br />

ambassadeurs <strong>van</strong> het Koninkrijk <strong>Gods</strong>, door hen onze<br />

"geloofsbrieven", onze volmachten te tonen en als<br />

afgezanten <strong>Gods</strong> de alleen-heerschappij op te eisen voor<br />

Jezus. Een <strong>van</strong> de middelen is dat wij consequent en<br />

frequent gebruik maken <strong>van</strong> het bidden in de Geest, het<br />

spreken in tongen. Wij verlammen daarmee in eerste<br />

instantie de aktiviteiten <strong>van</strong> Satan en bouwen ons daarbij<br />

op in geloof. Vanuit een veeljarige praktijk waar veel is<br />

beleefd in de wereld der boze geesten, kan ik u verzekeren<br />

dat ik nimmer iets had kunnen uitrichten zonder dit bidden<br />

in de Geest. Dit maakt kracht vrij <strong>van</strong> het Koninkrijk.<br />

Niets vreest Satan meer dan dit spreken in tongen, bidden<br />

in de Geest. Daarmee dragen wij munitie aan voor de<br />

aanval in het rijk der duisternis.<br />

121


Weerstaan<br />

"Wederstaat hem, vast in het geloof' (I Petr. 5 : 9). God<br />

kent u en God kent de duivel en zegt: Wedersta! Hij zou<br />

dat niet zeggen, indien de duivel "onweerstaanbaar" was.<br />

Hij blijkt te kunnen worden weerstaan, tegengehouden. U<br />

kunt niet verhinderen dat de vogel over uw hoofd vliegt,<br />

maar u kunt wel verhinderen dat hij een nest in uw haren<br />

bouwt. <strong>De</strong> Heer spreekt <strong>van</strong> het weerstaan <strong>van</strong> aanvallen.<br />

Dat kunnen wij niet met onze natuurlijke mogelijkheden,<br />

alleen met de kracht<strong>van</strong> de Heilige Geest. Het schild des<br />

geloofs is daarvoor nodig! <strong>De</strong> bedekking met de<br />

<strong>wapenrusting</strong>. <strong>De</strong> beste verdediging blijft altijd de aanval.<br />

Satan heeft ons vaak in het defensief gedrongen, maar toen<br />

wij ons bewust werden dat "Hij, die in ons is, meerder<br />

(sterker) is dan die (Satan) in de wereld is" (I Joh. 4: 4)<br />

zijn wij tot de aanval overgegaan. Meestal komen wij te<br />

laat. Wij komen dan op het strijdperk aan als de slag is<br />

gestreden, de mensen zijn bezeten geraakt, zij werden<br />

bezet gebied, geschonden en beschadigd, wij staan bij<br />

rokende ruïnes, want de machten zijn ons vóórgeweest.<br />

Waarom komen wij zo dikwijls te laat, wij christenen?<br />

Waarom zijn wij de duivel zelden vóórgebleven? Waarom<br />

de initiatieven bij de boze en niet bij ons? Waarom zo<br />

defensief en niet offensief? Wat wij nodig hebben is een<br />

agressieve Gemeente, een voor de boze gevaarlijke Kerk<br />

<strong>van</strong> Christus. Zoals de poorten der hel beefden bij het<br />

optreden <strong>van</strong> de eerste apostelen en christenen, zo moet het<br />

weer worden en sterker. Jezus is Overwinnaar en de<br />

duivel is de smadelijke verliezer. Laat hem niet toe u te<br />

besluipen, luister niet naar zijn vleiende taal, het "gefluit<br />

<strong>van</strong> de vogelaar". Onderken zijn praktijken en weersta<br />

hem! U kunt dit het beste doen door veel in tongen te<br />

122


spreken. Leer weer zien, "Hoe overweldigend groot Zijn<br />

kracht is aan ons, die geloven, naar de werking <strong>van</strong> de<br />

sterkte Zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus,<br />

door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan<br />

Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle<br />

overheid en macht en kracht en heerschappij en allen<br />

naam" (Ef. 1: 19-21). "En Hij heeft ons mede opgewekt en<br />

ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in<br />

Christus Jezus" (Ef. 2: 6). <strong>De</strong> troon is het machtscentrum,<br />

waar Christus en ook wij gezeten zijn, waar wij aan de<br />

wereldheerschappij deel hebben. Van die positie kunnen<br />

wij ook de duivel weerstaan! Zeg niet dat dit een<br />

onmogelijke taak is, "Ik vermag alle dingen in Hem (in<br />

Christus SV) , die mij kracht geeft" (Phil. 4: 13).<br />

Zweetdoeken<br />

"En God deed buitengewone krachten door de handen <strong>van</strong><br />

Paulus, zodat ook zweetdoeken of gordeldoeken <strong>van</strong> zijn<br />

lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen <strong>van</strong><br />

hen weken en de boze geesten uitvoeren" (Hand. 19: 11,<br />

12).<br />

Er is een middel om genezing en bevrijding te krijgen door<br />

aanraking <strong>van</strong> het kleed <strong>van</strong> een <strong>Gods</strong>man. <strong>De</strong><br />

bloedvloeiende vrouw stak haar hand uit naar Jezus en zei:<br />

"Indien ik slechts Zijn klederen kan aanraken, zal ik<br />

123


ehouden zijn" (Mark. 5: 28). Zij wilde in geloof Jezus<br />

aanraken en als het haar niet lukt Hem persoonlijk aan te<br />

raken, dan zal de aanraking <strong>van</strong> Zijn klederen genoeg zijn.<br />

Als Hij het niet is, is iets vàn Hem genoeg, want het is toch<br />

Jezus. Iets waarmee Hij in contact is geweest, Zijn kleed,<br />

heeft dezelfde genezende kracht. Iedereen weet dat textiel<br />

niet genezen kan, maar het was geen textiel voor haar,<br />

maar een punt <strong>van</strong> contact met de Heer "En des te meer<br />

werden er toegevoegd, die den Here geloofden, tal <strong>van</strong><br />

mannen zowel als vrouwen, zo zelfs, dat men de zieken op<br />

straat droeg en op bedden en matrassen legde, opdat,<br />

wanneer Petrus voorbij kwam, ook maar zijn schaduw op<br />

iemand <strong>van</strong> hen zou vallen. En ook de menigte uit de<br />

steden rondom Jeruzalem stroomde toe en bracht zieken en<br />

door onreine geesten gekwelden mede. En zij werden allen<br />

genezen" (Hand. 5 : 4, 5). <strong>De</strong> genade <strong>van</strong> de Meester<br />

komt op de dienaar. Daar is de aanraking met het naadloze<br />

kleed <strong>van</strong> Jezus, met de zweet- en gordeldoeken <strong>van</strong><br />

Paulus, met de schaduw <strong>van</strong> Petrus. <strong>De</strong> genade <strong>van</strong> het<br />

Koninkrijk vindt eigen wegen om het heil bekend te<br />

maken. <strong>De</strong> bloedvloeiende vrouw voelde dat er kracht<br />

uitging <strong>van</strong> het kleed <strong>van</strong> Jezus, ze genas. Buitengewone<br />

kracht ging er uit, zegt de Bijbel, <strong>van</strong> zweet- en<br />

gordeldoeken <strong>van</strong> Paulus, zieken genazen en boze geesten<br />

voeren uit. Bevrijdende kracht ging er uit <strong>van</strong> de schaduw<br />

<strong>van</strong> Petrus, zodat zieken en door onreine geesten<br />

gekwelden werden genezen. Ik herhaal dat deze<br />

manifestaties niet alleen gebeurden in een ver verleden,<br />

maar ook thans voorkomen. "Jezus Christus is gisteren en<br />

heden dezelfde en tot in eeuwigheid" (Hebr. 13 : 8). Ook<br />

in onze bediening hebben wij wonderbare ervaringen met<br />

"gezegende doeken", ik wil dat illustreren door een<br />

verhaal, dat mevrouw Sakio Ogawa in Omuta op het eiland<br />

124


Kyushu (Japan) ons vertelde. "Veertien jaar geleden begon<br />

mijn zoon Satsu aan een minderwaardigheidscomplex te<br />

lijden. Toen hij zeventien jaar was begon hij te werken in<br />

een visfabriek en bleef daar 5 jaar. Zijn<br />

minderwaardigheidsgevoel werd in die tijd intensiever<br />

door de kleinerende spot <strong>van</strong> zijn baas en de plagerijen <strong>van</strong><br />

zijn maats. Vier jaar geleden werd hij dermate gestoord dat<br />

hij zich <strong>van</strong> de mensen afkeerde en zich opsloot in een<br />

donkere kast in ons huis, waar hij niet meer uitlçwam ..<br />

Niemand wilde hij meer zien. Alleen ik zag hem eens per<br />

dag als ik hem eten bracht en zijn broer soms ook. Hij<br />

leefde in deze vier jaar in een donkere kast zonder enig<br />

licht of frisse lucht. Elke dag schoof ik zijn pan met rijst en<br />

vis binnen de op een kier geopende deur en een emmer en<br />

een paar flessen water. Wat wij ook probeerden en wie<br />

wij er ook bij haalden, hoe vaak door allerlei personen tot<br />

hem gesproken werd, hij kwam de kast niet uit. Tijdens de<br />

campagne <strong>van</strong> de Hollandse e<strong>van</strong>gelist Hoekendijk in onze<br />

stad, op de 16e april, de tweede dag, sprak deze broe- der<br />

over de mogelijkheid om voor afwezige zieken en<br />

gestoorden iets te doen, de mensen die thuis zieken hadden<br />

moesten een doek meenemen, waar hij over zou bidden.<br />

<strong>De</strong>ze doeken moesten thuis op de zieken worden gelegd.<br />

<strong>De</strong> e<strong>van</strong>gelist vertelde dat God dit punt <strong>van</strong> contact<br />

wonderbaar zegenen kon, hij had er vele wonderen door<br />

gezien. Ik dacht er over om ook een doek mee te brengen,<br />

het soort doek dat ik met de pan met eten elke dag naar de<br />

kast bracht. <strong>De</strong> prediker bad ernstig over deze doek en gaf<br />

deze mij toen mee. <strong>De</strong> volgende morgen gaf ik de doek af<br />

met de andere zaken in de kast. 's Middags werd er op de<br />

deur <strong>van</strong> de kast geklopt door mijn zoon. Dat had hij nog<br />

nooit eerder gedaan. Ik snelde er heen en vroeg wat er was.<br />

Hij zei: Ik wil uit de kast! Wie is er in huis, ik wil niemand<br />

125


ontmoeten, alleen jou! <strong>De</strong> moeder was alleen thuis en<br />

opende de deur en de man kwam uit de kast kruipen, hij<br />

had geen enkele kracht om te staan. Hij zag er vreselijk uit,<br />

hij was spierwit <strong>van</strong> gelaatskleur en had een lange baard en<br />

lange haren, zijn ogen knipperden in het licht. Het leek<br />

meer een verwaarloosd dier dan een mens, wat schrok ik<br />

<strong>van</strong> hem. Ik hees hem op een stoel en sprak met hem. Hij<br />

zei dat hij niet meer in de kast wilde zitten. Ik vertelde hem<br />

dat ik 's avonds naar samenkomsten ging waar een<br />

buitenlandse prediker sprak en met zieken bad en nodigde<br />

hem uit met mij mee te gaan. Hij wilde eerst niet, maar<br />

toen mijn andere zoon thuis kwam, besloot hij tussen ons<br />

in, half gedragen, mee te gaan. Wij hebben hem zo goed<br />

en zo kwaad als het ging wat gekleed en zijn haren<br />

gekamd. Wij bestelden een taxi die ons naar de zaal bracht,<br />

wij zaten geheel achterin. Toen er gezongen werd, vrolijk,<br />

met trommels en tamboerijns, werd het Satsu te veel, hij<br />

kon al dat geluid niet verdragen, maar we hielden hem<br />

vast. Na de samenkomst liep u de zaal binnen en naderde<br />

mijn zoon. U kende hem niet en stond voor hem. Toen<br />

legde u hem de handen op en gebood dat de machten <strong>van</strong><br />

Satan hem onmiddellijk zouden verlaten. Dat gebeurde die<br />

avond ook, Satsu werd kalm en handelbaar. <strong>De</strong> volgende<br />

dag liet hij zich rustig naar het hospitaal brengen, waar hij<br />

werd gereinigd en zijn lichaam weer op sterkte gebracht.<br />

<strong>De</strong> dokters <strong>van</strong> het Shiranui-hospitaal hadden nog nooit<br />

zoiets gezien en verwonderden er zich over dat dit<br />

mogelijk was, deze dodelijk schuwe en getourmenteerde<br />

geest was geheel normaal en niemand was vriendelijker en<br />

meegaander dan Satsu. Niets was meer te bespeuren <strong>van</strong><br />

zijn afwijkingen. Ik bezocht hem en wist niet wat ik zag,<br />

Satsu is vrolijk, lacht en is gezellig, een ander mens. Hij is<br />

nu thuis, hij vroeg om te worden gedoopt en gaat naar de<br />

126


kerk. Hij gaat weer werken en "wil trouwen, als alle<br />

anderen. Dat heeft Jezus gedaan. Halleluja. <strong>De</strong>ze<br />

onbenaderbaarheid werd doorbroken door de doek<br />

waarover gebeden was en zoals in het boek der<br />

Handelingen geestelijk gekwelden genas. Pogingen door<br />

een verstandelijke theologie om een wetenschappelijke<br />

verklaring te zoeken <strong>van</strong> het bovennatuurlijke handelen<br />

<strong>Gods</strong>, zullen steeds falen, daarmee wordt <strong>Gods</strong> Woord<br />

uitgehold. God gebruikt vele wonderbare wegen die voor<br />

velen dwaas lijken, maar effectvofzijn in de praktijk. Zo<br />

kunnen doeken tot boodschappers worden <strong>van</strong> <strong>Gods</strong><br />

genade, <strong>van</strong> Zijn opzoekende liefde, tot eer <strong>van</strong> Zijn<br />

Naam. Nooit kan het geloof te veel verwachten!<br />

Bewogenheid<br />

"Toen Jezus de scharen zag, werd Hij met ontferming over<br />

hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als<br />

schapen die geen herder hebben" (Matth. 9: 36). "En toen<br />

Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij<br />

werd met ontfe,.. ming over hen bewogen en genas hun<br />

zieken" (Matth. 14: 14). "Jezus werd met ontferming<br />

bewogen en raakte hun ogen aan, en terstond werden zij<br />

ziende en zij volgden Hem" (Matth. 20: 34). "En toen de<br />

Here haar zag, werd Hij met ontferming over haar<br />

bewogen en Hij zeide tot haar: Ween niet. En naderbij<br />

127


gekomen raakte Hij de baar aan - de dragers stonden stil -<br />

en zeide: Jongeling, Ik zeg u, sta op!" (Luk. 7: 13-15).<br />

Wat dreef Jezus? Het was Goddelijke ontferming,<br />

bewogenheid <strong>van</strong> Zijn hart. Tot wie richtte zich deze<br />

ontferming? Tot de scharen. Jezus volgde Zijn ontferming<br />

en dit bracht Hem bij de scharen. Het resultaat was dat de<br />

genezingskracht <strong>van</strong> deze ontferming de mensen vond en<br />

genas. Liefde dreef Jezus, deze leidde Zijn schreden. Hij<br />

haatte de zonde, maar had de zondaar lief. Hij was<br />

verbolgen in de geest tegen de machten <strong>van</strong> Satan, maar<br />

had de arme bezetene lief, Hij verloste hem. Zonder liefde<br />

voor de persoon die wij willen bevrijden, zonder<br />

bewogenheid, zijn wij absoluut krachteloos in onze<br />

bediening, het zal geen succes hebben. Voorwaarde is dat<br />

wij met de liefde <strong>Gods</strong> worden vervuld, als wij gaan<br />

helpen. "En wij hebben de liefde onderkend en geloofd, die<br />

God jegens ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde<br />

blijft, blijft in God en God blijft in hem. Hierin is de liefde<br />

bij ons volmaakt geworden, dat wij vrijmoedigheid hebben<br />

op den dag des oordeels, want gelijk Hij is, zijn ook wij in<br />

de wereld Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte<br />

liefde drijft de vrees uit ... " (I Joh. 4: 16-18).<br />

Gelijk Hij is, gelijk Hij Zich met ontferming neerboog<br />

over de aangeslagen mens, zo ook zullen wij met<br />

bewogenheid des harten deze tegemoet treden. Satanische<br />

machten kunnen dit niet verdragen, zij haten elke<br />

liefdedaad. Zij worden er onrustig door, zij kunnen niet<br />

tegen deze warmte, zij verzwakken tegenover deze kracht,<br />

deze glans, zij voelen zich onbehagelijk. Zij besluiten<br />

sneller uit te varen.<br />

128


Laat ik u nog eens een ervaring vertellen, die dit illustreert.<br />

Wij werden eens geroepen bij een jonge, bezeten vrouw.<br />

Allerlei broeders gingen met mij mee. Ik schrok toen ik in<br />

een armelijk bamboehuisje het schepsel zag. <strong>De</strong> familie<br />

had haar in een ruimte opgesloten dat niets menselijks<br />

meer had, een halfdonker hol, met getraliede ramen en een<br />

hardgestampte aarden grond. Ze sliep zonder mat, op de<br />

kale grond, als een dier. Zij hadden haar voeten in een<br />

houten blok ingesloten, zodat ze niet weg kon lopen, nog<br />

nooit heb ik zo'n wreedheid gezien. <strong>De</strong>·huid <strong>van</strong> haar<br />

enkels waren verwond en open <strong>van</strong>wege het voortdurend<br />

schuren <strong>van</strong> de voeten in de gleuf <strong>van</strong> het blok hout, 's<br />

avonds werden ook haar polsen vastgezet. Ze lag als<br />

gekruisigd tegen de aarde, niet in staat zich te bewegen.<br />

Wat een onmenselijke foltering. Van ver hoorden de<br />

mensen deze vrouw schreeuwen in de nacht. Maar het dorp<br />

wende ' zich er aan en lette er niet meer op, boze machten<br />

hadden bezit genomen <strong>van</strong> deze vrouw, zei men en ging<br />

over tot de orde <strong>van</strong> de dag. Men lachte er zelfs om. Ze lag<br />

daar nu al jaren op de aarden bodem zonder bedekking, als<br />

een beest, een karbouw, of nog minder. Haar<br />

persoonlijkheid deed er niet meer toe. We bezochten deze<br />

vrouw, in lompen, ongewassen, verwilderd, met grote<br />

angstogen lag ze daar. Ik kon dit niet aanzien en gebood<br />

haar voeten uit het blok te nemen en die voeten te wassen<br />

en te verbinden. <strong>De</strong> familieleden keken mij verbaasd aan<br />

en protesteerden, deze vrouw zou ons aanvliegen en<br />

verscheuren, ze was "djahat", gevaarlijk. Ik eiste dat men<br />

mij zou gehoorzamen, anders ging ik weer heen. Enkele<br />

jonge broeders maakten de vrouw los. Ze was zo<br />

gemarteld, zo grenzeloos verwaarloosd, zo stukgebeukt, zo<br />

vreselijk ontredderd, haar mens-zijn zo'n geweld<br />

aangedaan, dat een golf <strong>van</strong> medelijden in mijn hart<br />

129


opwelde. Ik ging naar haar toe, bukte mij en trok haar op<br />

in mijn armen. Dat had zij nog nooit meegemaakt, zij<br />

drukte zich dicht tegen mij aan en huilde zacht, als een<br />

kind met een oud verdriet. Haar vuile haren tegen mijn<br />

gezicht, haar hoofd aan mijn borst, was zij geen<br />

krankzinnige, geen bezetene, maar een vreselijk eenzaam<br />

mensenkind dat met geweld was klein gekregen. Toen zij<br />

zo tegen mij aanlag, bad ik de Heer, smeekte om Zijn<br />

erbarmen, dezelfde ontferming die Hij toonde tot de<br />

scharen, tot de eenling in nood. Een grote warmte vervulde<br />

mijn hart, een oneindige tederheid waarin ik deze vrouw<br />

wikkelde, ging door mij heen. Ik legde haar de handen op<br />

en bad in tongen, smeekte de Almachtige mij bij te staan<br />

wanneer ik haar ontzette. Ik riep de kracht <strong>van</strong> het Bloed<br />

<strong>van</strong> Jezus aan over haar en gebood alle machten der<br />

duisternis die hier waren geconcentreerd in dit hol en zelfs<br />

te ruiken waren, deze vrouw onmiddellijk te verlaten en<br />

niet meer terug te komen. Zij zal een normaal leven leiden<br />

nu weer, als alle andere vrouwen in het dorp, trouwen en<br />

een gezin hebben. Met volmacht werden alle vernietigende<br />

geesten in deze vrouw geboden haar te verlaten. Ik stelde<br />

geen vragen, geen verzoeken, maar commandeerde in de<br />

volmacht die ik in Jezus Christus heb. Dank U, Jezus! U<br />

hebt haar lief! Ik heb haar evenzo lief! Redt haar uit deze<br />

hel, alstublieft! U kwam voor hopeloze gevallen als zij is,<br />

juist als zij! Het was een ongewone bediening daar in die<br />

kleine bamboehut, aan de rand <strong>van</strong> het dorp, de<br />

begeleidende predikers hadden niet verwacht dat ik op<br />

deze wijze dit zieke vrouwtje zou benaderen. Ik denk dat<br />

ik hun choqueerde, maar wat doet het er toe. Zij hebben<br />

jarenlang <strong>van</strong> deze zaak geweten en zelf nimmer een hand<br />

uitgestoken, alleen uit veilige verte gebeden, misschien.<br />

Waarom zou ik het niet zó doen, als de Geest <strong>Gods</strong> mij<br />

130


ingaf te doen? Waarom zou ik niet, als Jezus deed,<br />

dezelfde liefde en tederheid, hetzelfde erbarmen tonen<br />

voor de verlorenen, verworpenen, vergetenen, kanslozen<br />

als zij? <strong>De</strong> dienstknecht is niet meer dan de Meester! Het<br />

was Zijn natuur om teder de beschadigde mens op te<br />

zoeken en te helen, het leven in hem te helen. Waarom zou<br />

ik ook niet hierin de Heer volgen? Nadat ik gebeden had,<br />

streek ik een paar maal met mijn hand over haar haren en<br />

gezicht, ik streelde haar wangen met alle tederheid die ik<br />

op dat moment voor deze mens voelde. <strong>De</strong> vrouw keek mij<br />

lang en met zachte ogen aan, ze wist niet wat liefde was. Ik<br />

liet enkele vrouwen <strong>van</strong> haar familie andere kleren halen<br />

en een aarden schaal warm water en gebood hun de vrouw<br />

te wassen, haar haren te kammen en haar te verzorgen. Ik<br />

verbood hun haar nog één keer in het houten blok te<br />

sluiten. <strong>De</strong> vrouw was genezen en normaal. Later hoorde<br />

ik dat ze als alle vrouwen in haar dorp leefde. Geprezen zij<br />

de Heer!<br />

Avondmaal<br />

<strong>De</strong>ze mogelijkheid heb ik voor het laatst bewaard. Als alle<br />

andere pogingen faalden zal dit nimmer falen; het<br />

Avondmaal. U dient dat te vieren met anderen, of met een<br />

andere, in de kerk of thuis, privé, in dit speciale geval,<br />

waarmee u geheel één bent, ik schreef hier al eerder over.<br />

Niet zomaar met een binnenkomende broeder,maar met<br />

een gekozen, uitverkoren persoon. Bij voorkeur uw<br />

voorganger, uw oudste, als die er niet is, uw partner.<br />

Bereid u zich hiervoor toe. Niet uit traditie. Wordt<br />

nimmer een gewoonte-eter en een gewoonte-drinker <strong>van</strong><br />

131


het Avondmaal, maar blijf dit zien als een sacrum <strong>van</strong> de<br />

Gemeente. Het Avondmaal is niet twee, brood en beker,<br />

maar drie: Woord, brood en beker. Omdat God Drie-in-<br />

Eén is en Eén-inDrie, is het sacrum <strong>van</strong> het Avondmaal<br />

ook drie. Leg uw Bijbel tussen het brood en de beker, in<br />

het midden, want dat Woord <strong>Gods</strong> geeft waarde aan het<br />

brood en de beker, wijst daarop en heiligt deze. Het grote<br />

drama <strong>van</strong> Golgotha herinnert de duivel zich nog goed en<br />

het vieren <strong>van</strong> het Avondmaal is hem er weer op wijzen<br />

dat de Slangenvertreder-Jezus de kop <strong>van</strong> de slang<br />

vermorzelde. Daar heeft Bloed gevloeid aan het ruwhouten<br />

kruis en dat was de prijs die de Zoon <strong>van</strong> God, die Zoon<br />

<strong>van</strong> mensen werd, betaalde voor de zonde der wereld, de<br />

schuld, de ziekte, de vrees, de dood. Daar is de bij de angel<br />

uitgerukt. Daar is een VOLKOMEN VERLOSSING<br />

teweeg gebracht voor een verloren mensheid, daar zijn de<br />

ge<strong>van</strong>genissen opengezet zodat de door de duivel<br />

gebondenen kunnen worden vrijgelaten. Dit lijden en<br />

sterven <strong>van</strong> Jezus Christus is ingrijpend in de geschiedenis<br />

der mensheid, maar vooral ook in de existentie <strong>van</strong> Satan.<br />

Dat weet hij! Wat we hebben te doen is hem die daad, die<br />

weldaad <strong>Gods</strong>, vóórhouden ! <strong>De</strong> komst <strong>van</strong> Jezus, Zijn<br />

openbaring in het vlees, had twee doelen, twee<br />

hoofdzaken, ten eerste de vergeving <strong>van</strong> zonden en ten<br />

tweede: de vernietiging <strong>van</strong> de duivel. "En gij weet, dat Hij<br />

geopenbaard is, opdat Hij de zonden zou wegnemen . .. " (I<br />

Joh. 3: 5).<br />

Drie verzen verder lezen wij het tweede doel <strong>van</strong> Jezus'<br />

komst: "Hiertoe is de Zoon <strong>van</strong> God geopenbaard, opdat<br />

Hij de werken des duivels verbreken zou" (I Joh. 3: 8b).<br />

Jezus kwam om het zonde-probleem op te lossen, het<br />

ziekteprobleem, het probleem <strong>van</strong> de vrees en die <strong>van</strong> de<br />

dood, maar ook het probleem <strong>van</strong> de oppermacht <strong>van</strong> de<br />

132


duivel. Toen Hij dat in Zijn lichaam had opgenomen en de<br />

dood inging, riep Hij: Het is volbracht! Mijn missie is<br />

volbracht! Waartoe Ik gezonden werd <strong>van</strong> -de Vader is nu<br />

in deze daad volbracht! Hij zei niet: Ik heb volbracht! Hij<br />

zei: Het is volbracht! Waartoe Ik werd gezonden. "Alzo zal<br />

Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaan; het zal niet ledig<br />

tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en<br />

dat volbrengen ("het is volbracht"), waartoe Ik het zend"<br />

(Jes. 55: 11).<br />

Wat uiterlijk een fiasco leek, een kruis voor een kroon,<br />

blijkt tenslotte de grootste triomf te zijn, de vijand werd<br />

daar verslagen. Dat in het Avondmaal hem voor te houden<br />

maakt Satan krachteloos. Van alle manieren om hem te<br />

verslaan is het Avondmaal de krachtigste. Halleluja!<br />

Slot<br />

<strong>De</strong> <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong> is een volmaakte <strong>wapenrusting</strong> "om<br />

weerstand te kunnen bieden in den bozen dag" (Ef. 6: 13).<br />

<strong>De</strong>ze boze dag is niet een dag in de verre toekomst, deze<br />

dag is nu, <strong>van</strong>daag, "maar dit is uw ure en de macht der<br />

duisternis" (Luk. 22: 53), het is de dag <strong>van</strong> de antichrist,<br />

"en dit is de geest <strong>van</strong> den antichrist, waar<strong>van</strong> gij gehoord<br />

hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld"<br />

(Joh. 4: 3), de dag <strong>van</strong> de heerschappij der overheden,<br />

machten, krachten, wereldbeheersers der duisternis, de<br />

boze geesten in de lucht. <strong>De</strong> tegenstand is groot, de strijd is<br />

fel en wordt met de dag heviger, de gevaren zijn ontelbaar,<br />

133


maar wij hebben <strong>van</strong> God een middel gekregen, om te<br />

kunnen standhouden, in de <strong>wapenrusting</strong> <strong>Gods</strong>, met de<br />

afweer- en aanvalswapenen. Paulus zegt: "Maar in dit<br />

alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons<br />

heeft liefgehad" (Rom. 8: 37).<br />

<strong>De</strong> Heer staat met Zijn liefde naast ons. "Ons staat een<br />

sterke Held terzij", en met Hem, door Hem, zijn wij meer<br />

dan overwinnaars. Wij willen de Satan niet zien en hem<br />

vrezen als een verpletterende overmacht, wij willen zien<br />

op wie wij zijn in Jezus Christus, wij willen zien op Hem<br />

en naar de legerscharen die aan onze zijde staan. In het 2e<br />

boek der Koningen staat een prachtig voorbeeld, het is een<br />

schaduwbeeld <strong>van</strong> de geestelijke strijd. "Al wat namelijk te<br />

voren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven,<br />

opdat wij in den weg der volharding en <strong>van</strong> de vertroosting<br />

der Schriften de hoop zouden vasthouden" (Rom. 15: 4).<br />

"<strong>De</strong>ze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied" (I<br />

Cor. 10 : 6). "Toen de dienaar <strong>van</strong> den man <strong>Gods</strong> des<br />

morgens vroeg opstond en naar buiten trad, zie, een leger<br />

omringde de stad, zowel paarden als wagens. En zijn<br />

knecht zeide tot hem: Ach mijn heer! Wat moeten wij<br />

doen? Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn,<br />

zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn" (11 Kon. 6 : 15, 16).<br />

Niet alleen zijn "zij, die bij ons zijn", <strong>Gods</strong> legioenen,<br />

numeriek sterker, maar zij zijn ook potentieel sterker, zij<br />

zijn betere soldaten, Bovendien is daar hun Heer, Jezus, de<br />

Sterkere, de Meerdere, "aan Wien gegeven is alle macht in<br />

hemel en op aarde", Hij regeert deze legerscharen, Hij is<br />

bij hen, bij ons. Zij strijden met ons mede, zij staan ter<br />

onzer beschikking. Jezus zegt: "Of meent gij, dat Ik mijn<br />

Vader niet kan aanroepen en Hij zal mij terstond meer dan<br />

twaalf legioen engelen ter zijde stellen?" (Matth. 26: 53).<br />

<strong>De</strong> dienstknecht zag alleen wat voor ogen was, leefde<br />

134


alleen uit het zintuigelijke zien, zag slechts de moeilijke en<br />

gevaarlijke omstandigheden, maar hij moet leren geestelijk<br />

te zien, <strong>van</strong>uithet Woord, de belofte, <strong>van</strong>uit God, door de<br />

Heilige Geest. "Toen bad Elisa: Heer, open toch zijn ogen,<br />

opdat hij zie" (11 Kon. 6: 17). Heel dit boek werd<br />

rondom dit gebed <strong>van</strong> Elisa geschreven, om dit: "Heer,<br />

open toch de ogen, opdat zij zien ". Heer, geef aan ieder de<br />

"ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien<br />

moogt" (Openb. 3: 18). Alleen de Heilige Geest kan onze<br />

ogen ziende maken, ons genezen <strong>van</strong> Woord-blindheid. En<br />

de Heer verhoorde Elisa's gebed, zoals Hij elk gelovig<br />

gebed verhoort. "En de Heer opende de ogen <strong>van</strong> den<br />

knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en<br />

wagens rondom Elisa" (11 Kon. 6: 17). Een gans leger,<br />

onze hemelse geallieerden, zij staan met ons in dezelfde<br />

strijd tegen dezelfde vijand. En deze legerscharen stonden<br />

"rondom Elisa", dat wil zeggen: rondom het Woord <strong>Gods</strong>,<br />

rondom de profetie, het "zo zegt de Heer der heerscharen",<br />

het "er staat geschreven", het Koninkrijk <strong>van</strong> Jezus<br />

Christus. Zij staan daar paraat en beschermend om ons<br />

gelegerd en voeren ons ter overwinning.<br />

Een vaste burcht is onze God, Een toevlucht voor de<br />

Zijnen! Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet Zijn<br />

hulp verschijnen! <strong>De</strong> vijand rukt vast aan Met opgestoken<br />

vaan; Hij draagt zijn rusting nog Van gruwel en<br />

bedrog, Maar zal als kaf verdwijnen! Geen aardse macht<br />

begeren wij; Die gaat alras verloren! Ons staat de sterke<br />

Held terzij Die God ons heeft verkoren. Vraagt gij Zijn<br />

Naam, zo weet, Dat Hij de Christus heet, <strong>Gods</strong><br />

Eengeboren Zoon. Verwinnaar op den troon. <strong>De</strong> zege is<br />

ons beschoren! Kind'ren des Konings, waarom zoudt gij<br />

135


slapen? Hoe kunt gij sluim'ren, de hemel zo na? Staat op<br />

uw wacht en trekt aan uwe rusting, Haast u, want Jezus,<br />

uw Meester, komt dra!<br />

136

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!