Dyademagazine november

nummer 11 | november 2004 | maandelijkse uitgave van Dyade Dienstverlening Onderwijs
> Minister Maria van der Hoeven: ruimte voor de scholen
> Onderwijsbegroting 2005
> De werkgever en belastingvrije vergoedingen
magazine

Vanaf nu bepaalt u wanneer er kleur verschijnt.
En wanneer niet…
Canon introduceert een nieuwe generatie zwart-wit multifunctionals
met smart colour functionaliteit.
Dat kleur grote aantrekkingskracht heeft op mensen is helder. Maar als het gaat om kleurgebruik, maken veel onderwijsinstellingen
zich zorgen over de kosten en het gebruik ervan. Met de nieuwe Canon zwart-wit multifunctionals met smart
colour functionaliteit heeft u 100% controle over kleur. De manier waarop u kleur tijdens uw werk gebruikt verandert zo
voorgoed!
De nieuwste generatie Canon multifunctionals combineert het beste van twee werelden. De apparatuur werkt standaard
in zwart-wit, maar geeft u ook de mogelijkheid om intelligent gebruik te maken van kleur: alleen wanneer u er zelf
bewust voor kiest! Onnodige kleurenafdrukken en bijkomende kosten worden u bespaard. Daarnaast heeft u de
mogelijkheid om met persoonlijke gebruikersquota aan te geven wie kleur kan printen, kopiëren en scannen en hoeveel.
U heeft de controle!
Naast het maken van hoogwaardige (kleuren)afdrukken, kunt u met de Canon multifunctionals met smart colour functionaliteit
ook scannen, faxen, e-mailen én uw documenten afwerken tot een compleet boekje.*
Kortom, een intelligente totaaloplossing voor zwart-wit en kleur, zonder zorgen over de kosten of het
gebruik.
Wilt u meer weten - bijvoorbeeld over de speciale condities waarvan u door de mantelovereenkomst
met Dyade kunt profiteren - neem dan telefonisch contact op met Canon
Nederland op 0800-Canon4u (0800-2266648) of mail naar bsc@canon.nl.
*Afhankelijk van de gekozen uitvoering.
iR 3100CN

C O L O F O N
Dyademagazine is een uitgave van
Dyade Dienstverlening Onderwijs.
Dyademagazine verschijnt elf maal
per jaar.
Redactie
René van Eijk
Herman Huijmans
Martien Korssen
Hans Koster
Arja van der Rhee
Herman de Wild (hoofdredacteur)
Met medewerking van
Bianca Brouwer
Joop de Jager
Erick Kila
Redactie-adres
Postbus 611
3430 AP Nieuwegein
redactiedyade@dyade.nl
Abonnementen
Klanten van Dyade Dienstverlening
Onderwijs ontvangen een exemplaar
van het Dyademagazine per bevoegd
gezag plus een exemplaar per school.
Voor niet-klanten en extra abonnementen
kost het Dyademagazine
€ 32,25 per jaar. Bij meer abonnementen
op één adres geldt een
kortingsregeling. Voor opgave van
abonnementen en adreswijzigingen
en dergelijke kunt u contact opnemen
met uw Dyadevestiging.
Advertentie-informatie
Arja van der Rhee
tel. (030) 630 56 05
Hoewel aan de productie van Dyade
veel zorg wordt besteed, kan het
voorkomen dat iets aan onze aandacht
ontsnapt. De Stichting Dyade
Dienstverlening aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor de eventuele
gevolgen van drukfouten, onjuistheden
of onvolledigheden in de
gepubliceerde informatie.
Vormgeving
Vormfactor, Wormer
Illustraties
Mieke de Haan, Gouda
Drukkerij
Nivo, Delft
4
5
6
8
10
12
13
14
16
18
19
10
In dit nummer:
d e r a c e n d e r e c h t e r
Arbeidsongeschikt, maar toch beschikbaar?
Dyade in zee met beveiligingsbedrijf Initial Varel Secutity
Onderwijsbegroting 2005
De werkgever en belastingvrije vergoedingen
Minister Maria van der Hoeven: ruimte voor de scholen
k o r t
Arbodienst is geen verplichte winkelnering meer
Hoogbegaafden worden Haagbegaafden
Waar zitten we?
K alender
14
v e e l g e s t e l d e v r a g e n
in the spotlight
Introductie Dyade Extranet
Wij zijn verheugd u op de hoogte te kunnen brengen van het feit dat vanaf donderdag
7 oktober jongstleden via www.dyade.nl ook het Dyade Extranet beschikbaar is gekomen.
Dyade wil hiermee een uniek internet portal bieden voor allerlei zaken die op het gebied
van de financiële en personeels- en salarisadministratie in het onderwijs spelen.
Alle bezoekers van onze website kunnen op het Dyade Extranet inloggen door op het
speciale extranetlogo te klikken:
Op het extranet vindt u vervolgens diverse applicaties, handleidingen en formulieren van
Dyade Financieel en Dyade Personeel, die voor u interessant kunnen zijn. Zo treft u onder
het menu Dyade Personeel de welbekende Dyade ZHM-module aan.
Een deel van deze applicaties is alleen na autorisatie voor onze klanten, die deze diensten
ook daadwerkelijk afnemen, benaderbaar. Andere informatie is daarentegen weer voor
iedereen te raadplegen.
Wij wensen u veel plezier met het rondkijken op het Dyade Extranet.
Foto voorpagina: Minister van Onderwijs, Maria van der Hoeven
3
?
16
r
k
v
s

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
4
De wetgeving rondom arbeidsongeschiktheid is ook voor des-
kundigen een puzzel. Regelmatig wordt in beroep gegaan
tegen een beslissing van het UWV. Soms tot in hoge instanties.
Juist omdat er zoveel puzzelstukjes zijn, is het van belang dat
er uitspraken gedaan worden door ons hoogste rechtscollege;
de Hoge Raad. Onderstaand geval is daar een boeiend voor-
beeld van.
r d
Arbeidsongeschikt, maar toch beschikbaar?
door mr. Bianca Brouwer
Een werknemer is volledig arbeidsongeschikt in de zin van de
WAO. De vraag is nu of de werkgever voor deze volledig arbeidsongeschikte
werknemer nog een geschikte functie heeft? Is er, met
andere woorden, passend werk beschikbaar? En wat is dan wel
passend? Wie bepaalt dat en wie bewijst dat?
Deze zaak gaat over een werkneemster die door een auto-ongeval
volledig arbeidsongeschikt is geraakt. Ze is in het kader van de
WAO voor 80-100% afgekeurd. Zij heeft een whiplash en daarnaast
ook nog een botziekte. De werkneemster is bereid andere
passende werkzaamheden te verrichten, maar wordt toch ontslagen.
Zij vindt dit onterecht en stelt een vordering in op grond van
kennelijk onredelijk ontslag. Haar vordering wordt afgewezen.
Een procedure op grond van kennelijk onredelijk ontslag wordt,
net als een ontbindingsprocedure, voor de kantonrechter gevoerd.
Een dergelijke procedure duurt relatief lang, zo’n 6 tot 12 maanden.
De procedure is alleen zinvol als er sprake is geweest van een
lang dienstverband en/of bijzondere omstandigheden, waardoor
het ontslag zeer negatieve gevolgen heeft voor de werknemer.
Deze vordering is zowel door de kantonrechter als de rechtbank
afgewezen.
Ruim 3,5 jaar na haar vordering bij de kantonrechter wordt deze
eveneens afgewezen door de Hoge Raad, maar op andere gronden.
De advocaat-generaal van de Hoge Raad gaat wel in op het
probleem. Hij overweegt dat het feit van volledige arbeidsongeschiktheid
voor de WAO nog niet betekent dat dit arbeidsrechtelijk
gezien ook zo is. Bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid
voor de WAO speelt namelijk ook het inkomen
van de werknemer een rol (het zogenaamde maatmaninkomen).
De WAO-uitkering is gerelateerd aan de verdiencapaciteit en niet
aan de arbeidscapaciteit. Een werknemer met nog enige arbeidscapaciteit
kan volledig arbeidsongeschikt worden verklaard,
omdat hij zijn oude inkomen bij lange na niet meer kan verdienen.
Dat betekent niet dat hij niet meer kan werken. Een werkgever
kan daarom gehouden zijn om passend werk te zoeken voor
een volledig arbeidsongeschikte werknemer. Wel moeten daarbij
strenge eisen worden gesteld aan het aanbod van de arbeidsongeschikte
werknemer. Deze werknemer zal concreet moeten aangeven
welk werk hij nog kan doen en moet dit dan ook onderbouwen,
nog meer dan een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer.
Het moet daarbij ook om volwaardig werk gaan. Van een
werkgever kan niet worden verwacht dat hij een werknemer werk
e r a c e n d e r e c h t e r
verschaft dat nauwelijks rendement heeft. Eventueel
moet de werknemer ook een contra-expertise van
een arts overleggen als hij het met het oordeel van
het UWV niet eens is.
In dit geval had de werkneemster gesteld dat zij wel
bepaalde deeltaken kon verrichten, zoals het vervoeren
van dossiers, met een karretje of stuk voor stuk,
het voeren van korte telefoongesprekken en het intikken
van dossiernummers in de computer. De rechtbank,
de advocaat-generaal en later ook de Hoge
Raad vonden dit geen reëel aanbod.
Dit is een opmerkelijk arrest gezien de vorige arresten
van de Hoge Raad waar het voornamelijk ging om
de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Dit
arrest gaat een stapje verder. Het gaat hier immers
niet meer om de gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werknemer, maar om de volledig arbeidsongeschikte
werknemer. Overigens sluit dit arrest wel aan bij eerdere
arresten van de Hoge Raad. Uit die arresten
blijkt ook dat de werkgever verplicht is passende
werkzaamheden aan te bieden voorzover dit redelijkerwijs
van hem gevergd kan worden. Van de werknemer
wordt dan verwacht dat hij zo concreet mogelijk
aangeeft waartoe hij of zij nog in staat is.
Wat kan in dit verband van de onderwijswerkgever
worden verwacht? De werkgever hoeft niet op het
aanbod van de werknemer in te gaan indien hij stelt
en zonodig bewijst dat dit in redelijkheid niet van
hem gevraagd kan worden. Wat redelijkerwijs van de
werkgever verwacht kan worden, is afhankelijk van
de omstandigheden van het geval, waaronder de
inhoud van het aanbod van de werknemer, de aard
van de arbeid en de organisatie van het bedrijf van
de werkgever. In het algemeen geldt dat de aan de
reïntegratieinspanningen van de werkgever te stellen
eisen zwaarder zijn als de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid
binnen de werksfeer is gelegen.
Soms kan van de werkgever in redelijkheid verlangd
worden dat hij, met het oog op het aanbod van de
werknemer, zijn bestaande organisatie of arbeidsverdeling
wijzigt of aanpast. Hierbij is relevant of er
voor de werkgever mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld
via subsidies een tegemoetkoming in de kosten
te verkrijgen, dan wel het loon van de werknemer
aan het aanbod aan te passen.
Bianca Brouwer is jurist bij Dyade Advies en werkt vanuit de
vestiging Amsterdam.

Dyade in zee met beveiligingsbedrijf
Dyade en Initial Varel Security zijn voornemens een samenwerkingsovereenkomst aan te gaan voor elektronische beveiliging.
Met meer dan 60.000 relaties, waaronder de top van het Nederlandse bedrijfsleven, scholen, banken, industriële bedrijven,
overheidsinstellingen, het midden- en kleinbedijf en particulieren, is Initial Varel toonaangevend in Nederland op het gebied van
elektronische beveiliging. Een landelijk netwerk van vestigingen en een eigen alarm- en servicecentrale stellen Initial Varel in
staat altijd en overal de juiste beveiligingsoplossingen te bieden. De beveiligingsoplossingen worden geheel afgestemd op de
wensen van de opdrachtgever, de specifieke kenmerken van de onderwijsinstelling en het beschikbare budget.
Initial Varel beschikt over een eigen interactief gekoppelde alarm- en servicecentrale. Met ruim 44.000 aansluitingen, behoort
deze tot de grootste en meest geavanceerde particuliere centrales van Nederland. Hier staan 24 uur per dag, 365 dagen per jaar,
medewerkers klaar om adequaat actie te ondernemen na een alarmmelding.
Beveiligingsoplossingen Met meer dan 25 jaar ervaring bij onder andere scholen en onderwijsinstellingen, heeft Initial Varel
als geen ander het antwoord op elk beveiligingsvraagstuk. Primaire doelstelling is de veiligheid van leerlingen en medewerkers te
waarborgen, zodat zij onbelemmerd kunnen verblijven in alle beschikbare ruimten.
Speciaal voor onderwijsinstellingen heeft Initial Varel Security een beveiligingsconcept ontwikkeld waarbij schade als gevolg van
brand, inbraak of vandalisme tot een minimum beperkt wordt. Bovendien wordt daarbij volledig voldaan aan alle wettelijke
eisen en voorschriften inzake elektronische inbraak- en brandbeveiliging en ARBO & veiligheid (ontwikkeld in het kader van een
raamovereenkomst met de Vereniging Nederlandse Gemeenten) voor onderwijsinstellingen. Als extra wordt door verzekeraars in
veel gevallen zelfs een aanzienlijke korting op de verzekeringspremie gegeven.
Een inbraak- en brandmeldinstallatie gecombineerd met toezicht met camera’s in de openbare ruimten, zorgt voor optimale
veiligheid. De alarminstallatie signaleert, reageert en alarmeert waarbij de camera’s de plaats van onheil tonen, zodat direct
actie ondernomen kan worden.
Initial Varel is een door het Nationaal Centrum voor Preventie erkend Beveiligingsbedrijf. Dit geeft de opdrachtgever dé garantie
dat de inbraak-, brandmeld- en eventuele ontruimingsinstallatie volgens de verplichte veiligheidseisen geleverd en onderhouden
wordt!
Alarmopvolging Om de dienstverlening naar haar relaties te verbeteren en verder uit te bouwen, is Initial Varel voor de alarmopvolging
een samenwerking aangegaan met NBO-beveiliging. Een landelijk werkend bedrijf dat zich gespecialiseerd heeft in
dienstverlening binnen de beveiliging en in alarmopvolging in het bijzonder.
U bent gegarandeerd van een optimale alarmopvolging door het bundelen van de krachten van Initial Varel op het gebied van
elektronische beveiliging en alarmcentralediensten en NBO op het gebied van alarmopvolging. Beiden deskundig en zelfstandig
op hun vakgebied.
Beheer op afstand De Initial Varel Servicecentrale is ingericht voor het verlenen van tal van servicediensten. Diensten die aanvullend
zijn en op afstand verricht kunnen worden, zoals onder andere onderhoudshandelingen, het op afstand verifiëren van
alarmmeldingen en het overnemen van portiersloges of surveillancediensten wanneer de school of onderwijsinstelling gesloten is.
Dienstverlening waarvoor het eigen personeel niet meer ingezet hoeft te worden.
5

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
Onderwijsbegroting 2005
6
De onderwijsbegroting trok dit jaar weinig aandacht van de media. Het onderwijsbeleid zelf maar een klein
beetje. Opvallend was vooral dat zo ongeveer alle partijen tegen de bezuinigingen van de minister waren. Aan
de politieke reacties te zien ging de onderwijsbegroting vooral over de hoogte van het collegegeld en de uitkleding
van het achterstandenbeleid. Dyade duikt dieper.
Meer mensen meedoen De minister heeft als hoofddoel het
terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Voor leerlingen die
graag met hun handen werken, moet de praktijkcomponent van
het onderwijs aanzienlijk worden vergroot. De overheid moet
ruimte bieden voor maatwerk op dit gebied. OCW wil meer
plaatsen realiseren waar leerlingen werken en leren kunnen combineren
(beroepspraktijkvorming).
‘OCW wil meer plaatsen realiseren
waar leerlingen werken en leren
kunnen combineren.’
Vooral het vmbo krijgt daarbij extra aandacht en € 25 miljoen
extra. Het voortijdig schoolverlaten moet in 2010 met 50% zijn
teruggebracht, vergeleken met 2002. Dit is afgesproken binnen
de EU in Lissabon om van Europa een vooraanstaande kenniseconomie
te maken. De begroting meldt ook dat het kabinet
blijft investeren in achterstandenbeleid. Dit wordt gecombineerd
met een herschikking van gewichtengelden (budgettair neutraal)
en een bezuiniging van € 100 miljoen. De minister legt dit niet
uit in de begroting; we hebben het haar voorgelegd in het interview
met haar op pagina 10 van dit blad. Inmiddels zijn deze
bezuinigingen in de Algemene Beschouwingen en het antwoord
van de regering gesneuveld.
Veiligheid De minister wil ook meer aandacht voor veiligheid
op school. Een veilige school voorkomt uitval. Daar is extra geld
voor uitgetrokken. De belangrijkste maatregelen zijn: extra leerlingenbegeleiding,
tijdelijke opvang van gedragsmoeilijke leerlingen
in ‘reboundvoorzieningen’, uitbreiding van het aantal plaatsen
voor leerlingen met structurele gedragsproblemen, deskundigheidsbevordering
van docenten en andere ondersteunende maatregelen
voor de scholen. Het extra bedrag dat hiervoor is uitgetrokken
loopt op tot bijna € 90 miljoen structureel vanaf 2007.
door Hans Koster
Een aantrekkelijk beroep De aantrekkelijkheid
van het onderwijsberoep hangt vooral af van de
onaantrekkelijkheid van een beroep buiten het
onderwijs. Bij economische teruggang vlucht iedereen
weer het onderwijs in, bij opleving verdwijnt
iedereen weer. In de begroting komt dit verschijnsel
bijna niet voor. Het kabinet heeft wel een ander verschijnsel
op het oog. Iedereen moet liefst langer werken.
Daarom worden de mogelijkheden voor VUT en
prepensioen (FPU in het onderwijs) minder aantrekkelijk
gemaakt. De minister kent de slimheid van
onderwijspersoneel uit ervaring. Ze is bang dat juist
door die dreigende beperking veel mensen op tijd
proberen weg te komen. In de begroting heet het dat
‘anticipatie op de nieuwe VUT en prepensioenregelingen
een extra uitstroom kan veroorzaken in 2005’.
In de begroting is de minister nog bang voor een
groot tekort aan leerkrachten. In de echte wereld is
er inmiddels op veel plaatsen ineens een overschot.
De ontwikkelingen gaan sneller dan de begroting uitlekt.
De minister heeft wel een plan voor een goed
werkende onderwijsarbeidsmarkt gepresenteerd. Een
betere afstemming tussen vraag en aanbod op de
regionale arbeidsmarkt, meer geld voor begeleiding
van zij-instromers en meer flexibele instroomtrajecten
in de lerarenopleidingen. De minister wil het
aantal afstuderenden aan de lerarenopleidingen fors
(15% in 2007) verhogen. Desgevraagd aarzelt de
minister inmiddels ook zelf over de mogelijkheid de
onderwijsarbeidsmarkt te reguleren.
De decentrale arbeidsvoorwaarden die gelijktijdig
ingevoerd worden met de lumpsum moeten scholen
ruimte geven voor maatwerk in het arbeidsmarkt- en
personeelsbeleid. Tegelijkertijd wordt de medezeggenschap
gemoderniseerd.
Tof, top en tom
Dit zijn niet de drie hondjes van de minister, ook al wonen ze in de onderwijsbegroting. Ze zijn te vinden in de lijst
afko’s. Die lijst telt 10 (tien!) pagina’s. ‘Tof’ staat voor totale onderzoek financiering; ‘top’ voor transparant onderwijsmodel
en ‘tom’ natuurlijk voor teamonderwijs op maat. Bijna alle afko’s zijn drieletterwoorden. Als de nieuwe
kentekens voor auto’s worden ingevoerd krijgt OCW vast een voorrangsbehandeling. Best wel tof.

Fraude-inkomsten
Het ministerie heeft een bijzondere inkomstenpost opgenomen in de begroting. Er wordt een netto-opbrengst verwacht
van € 48 miljoen als geraamde opbrengst van de invordering van de HBO-fraude. Volgens persberichten is
de fraude mogelijk nog veel groter. Meevaller voor de minister dus!
Kennisinfrastructuur Het kabinet zet in op versterking
van de kennisinfrastructuur. Dat gaat niet
alleen over het (top)wetenschapsbeleid, maar ook
over techniek in het basisonderwijs. Daar is een speciaal
Deltaplan bèta en techniek voor gemaakt, ook
in het verlengde van een Lissabondoelstelling. In
2005 komt er meer geld voor basis- en voortgezet
onderwijs voor dit plan. Uiteindelijk moet het leiden
tot 15% meer instroom van bèta’s en technici in het
hoger onderwijs.
Minder regels, meer ruimte en een heldere
verantwoording Het was u misschien niet meteen
opgevallen, maar OCW ontregelt. Het is een echte
en officiële doelstelling. Het ministerie heeft het
aantal circulaires inmiddels met 15% teruggebracht
(van 261 naar 220). In totaal heeft het OCW-veld
nog met zo’n duizend regelingen te maken; 39%
daarvan is afkomstig van het ministerie van OCW.
Vanaf dit najaar krijgen instellingen via portals
(websites) toegang tot informatie die voor hen relevant
is. Dit begint met het voortgezet onderwijs. Het
is de bedoeling op deze manier minder tijd kwijt te
zijn met het interpreteren van OCW-wetten en
regels. Voor het ministerie is het van belang dat ze
op deze manier inzicht in het functioneren van het
stelsel kan krijgen zonder dat ze de scholen ermee
hoeft lastig te vallen.
Meer ruimte voor de scholen Het beleid om
scholen meer ruimte te geven wordt met kracht
voortgezet. Dit blijkt o.a. uit de volgende plannen:
> Herziene kerndoelen
De herziene kerndoelen gelden vanaf schooljaar
2005-2006. Het aantal kerndoelen wordt verminderd
van 115 naar 58. Scholen krijgen meer ruimte
voor een eigen invulling. Het belang van een
aantal maatschappelijk relevante thema’s wordt
benadrukt (waarden en normen). Scholen krijgen
de ruimte om naast de kerndoelen hun onderwijs-
aanbod te verbreden met Frans en Duits. Voor de aanpassing
van hun onderwijsaanbod aan de nieuwe kerndoelen krijgen
scholen een aantal jaren de tijd.
> Verruiming van de schooltijden
De minister verwacht nog in 2005 een wetswijziging in te voeren
die scholen meer ruimte geeft bij het bepalen van de
schooltijden. Op basis daarvan komen er meer mogelijkheden
voor variaties. Het minimum van 7520 uren over acht leerjaren
blijft ongewijzigd.
> Kwaliteitsbeleid
De overheid blijft verantwoordelijk voor de kwaliteit van het
onderwijs. De beoordeling daarvan is opgedragen aan de
inspectie. Die kijkt niet alleen of scholen doen wat ze beloofd
hebben, maar ook of ze ambitieus genoeg zijn. Scholen moeten
hun kwaliteitsbeleid inzichtelijk maken. Er komt een duidelijk
kader voor publieke verantwoording door scholen.
Verantwoording niet alleen aan de overheid, maar ook naar
ouders, leerlingen en schoolomgeving.
> Invoering jaarverslag
Met ingang van kalenderjaar 2005 wordt het financieel jaarverslag
ingevoerd. Dit komt dus eerder dan de lumpsumbekostiging.
Bedoeling is de besturen, schoolleiders en administratiekantoren
eerder te laten werken met de nieuwe financiële
voorschriften.
> Schoolbegeleiding
Per 1 augustus 2005 wordt het budget voor schoolbegeleiding
gefaseerd rechtstreeks aan de scholen uitgekeerd, op
basis van de leerlingenaantallen van de betreffende school.
De school kan dan zelf dienstverlening inkopen bij een leverancier
naar keuze.
> Overblijven
De minister wil de verantwoordelijkheid voor het overblijven
vanaf 2006 bij de schoolbesturen leggen. Daarvoor moet de
Wet op het primair onderwijs worden gewijzigd.
Moties en toezeggingen
Kamerleden dienen voortdurend moties in. Het is de enige inflatie die maar doorgaat. De minister komt dan soms
met toezeggingen. Die moties en toezeggingen blijven soms wel een hele dag actueel. Om ze voor het nageslacht te
bewaren zijn ze nu opgenomen als bijlage van de onderwijsbegroting.
In totaal 48 pagina’s!
Begrip - begrijp - begrepen
Voor onder andere alle aankomende schoolbestuurders heeft het ministerie een begrippenlijst aan de begroting toegevoegd.
In 13 pagina’s weet u alles; van achterstallig recht tot zeer moeilijk opvoedbare kinderen.
7

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
8
De werkgever en belastingvrije vergoedingen
De staatssecretaris van Financiën heeft onlangs op vragen geantwoord dat werkgevers bepaalde kosten bij
aanvang of einde dienstbetrekking belastingvrij kunnen vergoeden.
Begin dienstbetrekking Een werkgever kan de arbeidsbemiddelingskosten
en onderhandelingskosten over de inhoud
van de nieuwe arbeidsovereenkomst belastingvrij vergoeden,
voorzover deze zijn toe te rekenen aan de nieuwe dienstbetrekking.
Het gaat hier bijvoorbeeld om kosten van zaakwaarnemers
van betaalde voetballers. Ook sollicitatiekosten kan een
werkgever belastingvrij vergoeden.
Einde dienstbetrekking Als een werkgever door de rechter
wordt veroordeeld tot vergoeding van een bedrag, gespecificeerd
in enkele posten, dan mag hij deze posten volgens de
staatssecretaris rechtstreeks, zonder nadere specificatie toetsen
aan de wettelijke vrijstellingen.
De benoeming van afzonderlijke posten staat echter los van de
vraag of en in hoeverre elke afzonderlijke post belastingvrij kan
worden vergoed. Overigens worden er geheel geen premies
werknemersverzekeringen geheven over (schade)vergoedingen
wegens beëindiging dienstbetrekking. Dit is echter anders voor
nabetalingen als onderdeel van de eindafrekening. Ook over de
vergoeding van niet opgenomen vakantiedagen vindt heffing
premies werknemersverzekeringen plaats, voorzover het maximum
premieloon niet wordt overschreden.
In het Pensioenakkoord 2003 is overeengekomen het nabestaandenpensioen
bij overlijden na de 65-jarige leeftijd te halveren
van 5/ 7 tot 5/14
van het ouderdomspensioen.
Tevens is afgesproken deelnemers op basis van vrijwilligheid de
mogelijkheid te bieden de opbouw van het nabestaandenpensioen
bij overlijden na de 65-jarige leeftijd op het oude niveau
te handhaven. Dit wordt het PartnerPlusPensioen genoemd.
Het betekent dat alle huidige en toekomstige deelnemers éénmalig
tegen een collectieve (voor iedereen gelijke) premie een
individuele keuze kunnen maken.
Deelnemers aan het PartnerPlusPensioen betalen de premie
zelf, er is geen werkgeversbijdrage.
In CASO is met ingang van de verwerkingsmaand oktober de
mogelijkheid ingebouwd het PartnerPlusPensioen met terugwerkende
kracht tot 1 juli 2004 in te voeren. Een verzekerde
deelnemer OP/ NP kan zich vrijwillig verzekeren voor het
door Martien Korssen
Stel een werknemer ontvangt een ontslaguitkering
die volgens een vonnis van een rechter uit de volgende
onderdelen bestaat:
> wettelijke rente;
> wettelijke verhoging;
> proceskosten;
> buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand.
De volgende onderdelen behoren niet tot het loon:
> wettelijke rente; de werknemer heeft gedurende
een bepaalde periode niet kunnen beschikken over
gelden die hem als ontslaguitkering zijn toegekend.
Hij geniet de rente dan als schuldeiser en niet op
grond van zijn dienstbetrekking.
> proceskosten en buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand
(inclusief deurwaarders- en advocaatkosten,
reiskosten, telefoonkosten, porti enzovoort) om
achterstallig loon uitbetaald te krijgen of een dreigend
ontslag af te wenden. Dit geldt ook als de
procedure tot een voor de werknemer negatief
resultaat heeft geleid.
> wettelijke verhoging; deze behoort wel tot het loon.
Er is bijvoorbeeld sprake van vertraagd uitbetaald
loon waarover de werkgever wettelijke rentevergoeding
is verschuldigd.
Inbouw PartnerPlusPensioen in het salarissysteem
CASO
PartnerPlusPensioen. Voor personeel dat al in dienst
is, is de datum ingang van deelname 1 juli 2004.
Voor nieuw personeel is de deelname per de datum
indiensttreding.
Voor 2004 is de premie voor het PartnerPlusPensioen
vastgesteld op 1,7% van de premiegrondslag.
De premiegrondslag is het jaarinkomen ABP minus
de franchise die afhankelijk is van het geboortejaar,
OP/NP, gecorrigeerd met de deeltijdfactor ABP. De
berekeningssystematiek is exact gelijk aan die van het
OP/NP.
Op de salarisspecificatie wordt, bij deelname aan
het PartnerPlusPensioen, de ingehouden premie van
het PartenerPlusPensioen direct ná de FPU-premies
vermeld.

Meer duidelijkheid ten aanzien van inhuur
zelfstandigen
Veel werkgevers huren tijdelijke arbeidskrachten in
voor specifieke opdrachten of ter vervanging van
ziek personeel. Deze mensen presenteren zich soms
als (kleine) zelfstandigen, of ook wel als freelancers.
In de praktijk blijkt dat bij het inhuren van tijdelijke
arbeidskrachten, die zich als zelfstandige presenteren,
onvoldoende aandacht wordt besteed aan de
mogelijke risico’s die de werkgever loopt voor de
loon- en premieheffing. De Belastingdienst en het
UWV zien dit personeel in een aantal gevallen niet
als zelfstandigen, maar als personeel in loondienst.
Doordat de arbeidskracht zich als zelfstandige presenteert,
houdt de werkgever veelal geen loonbelasting
en sociale verzekeringspremies in op de betalingen
aan de zelfstandige. Als de Belastingdienst en
het UWV echter van mening zijn dat er sprake is van
een dienstbetrekking, zullen naheffingsaanslagen en
correctienota's volgen. Een pijnlijke zaak voor de
werkgever!
Om duidelijkheid te krijgen over het al dan niet
bestaan van een dienstbetrekking is in 2001 de
Verklaring arbeidsrelatie (hierna: VAR) geïntroduceerd.
De VAR, die door de Belastingdienst wordt
afgegeven, is sinds 1 januari 2002 mede van belang
voor de inhouding van premies werknemersverzekeringen.
Tijdens de aanvraag van een VAR beoordeelt
de Belastingdienst de arbeidsrelatie. Indien de
opdrachtnemer aan zijn opdrachtgever een verklaring
van de Belastingdienst overlegt dat de inkomsten
kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming
(VAR-wuo), of dat de werkzaamheden worden
verricht voor rekening en risico van de vennootschap
van de aanvrager (VAR-dga), dan heeft dit tot
gevolg dat de opdrachtgever in beginsel geen loonen
premieheffing hoeft in te houden.
Het is en blijft de verantwoordelijkheid van de werkgever
om te beoordelen of er sprake is van een privaatrechtelijke
dienstbetrekking.
Immers, als er sprake is van een privaatrechtelijke
dienstbetrekking, dient de opdrachtgever altijd loon-
en premieheffing in te houden en af te dragen.
In de praktijk blijkt tot nu toe dat de VAR die een
zelfstandige aan zijn opdrachtgever overlegt, geen
garantie biedt dat de opdrachtgever achteraf geen
belasting en premies moet betalen.
Met een nieuwe wet moet aan deze onduidelijkheid
een einde gemaakt worden.
Met de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel uitbreiding
rechtsgevolgen VAR (dit wetsvoorstel is
recent ingediend en wordt mogelijk per 1 januari
2005 van kracht) zal de opdrachtgever, als een zelfstandige
een VAR-wuo of een VAR-dga overlegt, niet
geconfronteerd worden met correcties.
De opdrachtgever moet dan wel aan de volgende
voorwaarden voldoen:
1. De zelfstandige heeft een voor de opdracht
geldende VAR-wuo of VAR-dga getoond.
2. De opdrachtgever beschikt over een kopie van die
verklaring.
3. De opdrachtgever heeft de identiteit van de zelfstandige
vastgesteld en bewaart een kopie van het
identiteitsbewijs in zijn administratie.
‘Met de inwerkingtreding van het
Wetsvoorstel uitbreiding rechtsgevolgen VAR
zal de opdrachtgever, als een zelfstandige
een VAR-wuo of een VAR-dga overlegt, niet
geconfronteerd worden met correcties.’
De geldigheidsduur van de VAR wordt beperkt tot
1 jaar en wordt afgegeven voor de periode van
1 januari tot en met 31 december.
9

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
10
Minister Maria van der Hoeven:
ruimte voor de scholen
Tussen Prinsjesdag en Algemene beschouwingen
zat dit jaar onverwacht een gat door de ziekte van
premier Balkenende. In dat gat had Dyade een
gesprek met de minister over haar plannen.
In de Hoftoren, de plaats vanwaar zij uitkijkt over
het gewriemel in Den Haag.
door Hans Koster
Zoetermeer en Den Haag decentraliseren. De regelgeving vanuit
het ministerie vermindert. Maar er komt steeds regelgeving van
buiten het ministerie van Onderwijs op de scholen af.
Ik zie dat en wil het bestrijden. Maar het is een moeilijke
klus. En dan heb ik ook nog te maken met schoolbesturen
en managers die hun eigen Zoetermeertje gaan spelen.
Dat leidt tot de dood in de pot. Ik spreek directeuren
die vragen of ik het alstublieft maar weer vanuit Den
Haag wil regelen. Dat zou natuurlijk een verkeerde ontwikkeling
zijn. Ik wil de decentralisatie echt vormgeven
door de kaders te formuleren waarbinnen de ruimte ontstaat.
Scholen krijgen dus meer beleidsvrijheid, maar ik
moet het bevechten tegen gevestigde machten in.
‘Ik wil de decentralisatie echt vorm-
geven door de kaders te formuleren
waarbinnen de ruimte ontstaat.’
Soms bekruipt me het gevoel dat ik de school moet beschermen
tegen de nieuwe bureaucratie, nu we de oude
proberen terug te dringen. Ik wil daarvoor een grotere
transparantie in het onderwijs. De medezeggenschapsraden
moeten daarvoor beter in beeld komen. De invoering
van het elektronisch financieel jaarverslag geeft
iedereen de mogelijkheid te komen tot benchmarking,
tot vergelijking van de uitgaven met die van andere organisaties.
Hoeveel geven wij uit aan het echte onderwijs;
hoeveel aan management en bestuur? Is dit ook wat we
willen, of is het scheefgegroeid? Hoe ligt dit in vergelijking
met andere scholen? Grotere transparantie moet de
mensen in het onderwijs meer zicht geven op hun eigen
plek en op de effecten van hun eigen keuzes.
Lumpsum moet niet leiden tot schaalvergroting, is uw stelling.
Dat geldt voor de korte termijn?
Nee, dat is een principiële stellingname en een wijziging
van jarenlang gevoerd beleid. Tot verbazing van
veel besturen heb ik ook de kleine scholentoeslag in
de lumpsumfinanciering opgenomen. De gelden van
de bestuurlijke krachtenbundeling worden omgezet
in middelen voor bestuur en management en toegevoegd
aan het schoolbudget. Dat betekent dat ook
kleine scholen en verbanden hiervan mee profiteren.
Ik zie een goede toekomst, ook voor de kleinere
school. Er zijn wel autonome ontwikkelingen die leiden
tot schaalvergroting op bestuursniveau.
Besturen van éénpitters vinden het soms moeilijk en
zijn bang voor de toekomst. Daar ga ik verder niet
over, maar de ontwikkelingen binnen de VBS (Verenigde
Bijzondere Scholen) met het model van coöperaties
spreekt me wel aan. Op die manier kunnen
ook éénpitters doen aan risicospreiding zonder dat
ze hun zelfstandigheid opgeven. Ik steun initiatieven
om te onderzoeken of met samenwerkingsvormen
risico’s gespreid kunnen worden. Maar de keus blijft
bij de scholen en besturen.

Kamerleden van verschillende fracties hebben in eerdere
interviews met Dyade aangegeven dat ze voorstander zijn
van een algemeen toelatingsbeleid bij gesubsidieerde scholen.
U bent daar geen voorstander van?
Nee, ik ben voorstander van het huidige stelsel met
openbaar en bijzonder onderwijs. In de praktijk
wordt vrijwel ieder kind op iedere school toegelaten
waar het aangemeld wordt. Als men tenminste aan
het hele programma wil meedoen. Bedenk daarbij
dat Nederland een grote schooldichtheid heeft. Er
zijn ongeveer 7000 basisscholen, dus er is veel keus.
Principieel hoort het bij de vrijheid van onderwijs
dat scholen toelatingseisen kunnen stellen, in de
praktijk geeft het vrijwel geen problemen.
U stelt wel eisen aan de stichting van nieuwe basisscholen.
Hoogstens 80% van de toekomstige leerlingen mag tot een
achterstandsgroep behoren. Hoe gaat u dat regelen?
Het is de bedoeling te meten na de eerste vijf jaar,
dan moet de school immers aan de stichtingsnorm
voldoen. Het idee van de VVD voor een systeem van
licenties (zie Dyademagazine nummer 5, mei 2004 -
interview met Ayaan Hirsi Ali, red.) wijs ik af. Dan
kan een school iedere vijf jaar in de gevarenzone
komen. Dat geeft veel onzekerheid en onrust en
daar is het onderwijs niet mee gediend. Ik wil liefst
gemengde scholen, waar leerlingen van verschillende
achtergronden samen opgroeien. De achterstand
moet niet geconcentreerd zijn. In de praktijk wordt
vaak gekeken naar de kleur van de school. Ik wil
achterstand niet koppelen aan kleur en allochtone
kinderen. De herijking van de gewichtengelden is
ook bedoeld om die kleurbarrière te slopen.
Achterstand wordt straks gedefinieerd in termen van
opleidingsniveau van de ouders; niet in land van
herkomst.
Ik wil wettelijk regelen dat er bij de start van de
school meteen een schoolplan wordt overlegd. Dan
is ook meteen duidelijk wat de school doet aan de
nieuwe kerndoelen: burgerschapsvorming en sociale
vaardigheden. Die nieuwe eisen gelden natuurlijk
voor alle scholen in gelijke mate.
Hoe staat u tegenover spreidingsbeleid van achterstandsleerlingen?
Het is een moeilijk verhaal om daar vanuit Den
Haag iets over te zeggen. Het is typisch iets dat op
gemeentelijk niveau speelt. Ik zie in Rotterdam en de
Utrechtse regio goede initiatieven. Er kan veel meer
dan vaak gedacht en gedaan wordt. Ik wil wel bij
wet voorschrijven dat er op lokaal niveau overleg
over wordt gevoerd. Maar ik ga niet vanuit Den
Haag de uitkomst van dat overleg bepalen. De regie
hiervoor moet lokaal zijn.
Uw voorgestelde bezuinigingen op achterstandenbeleid liggen
meteen onder vuur?
Zoals u weet, is de bezuiniging op onderwijsachterstanden
nu van tafel. De regeringsfracties hebben
op dit punt het regeerakkoord veranderd. En ik moet
u eerlijk zeggen dat ik daar wel blij mee ben. Maar
dat wil niet zeggen dat alles bij het oude blijft. De
verdeling van achterstandsmiddelen leidt tot teveel
bureaucratie. Dat kost dus geld waar het onderwijs
niets wijzer van wordt. Ik wil dan ook, samen met de
Tweede Kamer, dat het geld voor onderwijsachterstanden
voortaan terecht komt bij de scholen. Voor
de gemeenten is dan nog een regierol weggelegd. Ik
ga een en ander de komende tijd nader uitwerken.
Het stopzetten van OALT was al langer bekend. We
hebben een goed sociaal plan ontwikkeld om OALTleerkrachten
voor het onderwijs te behouden. Maar
u hebt gelijk, in een aantal gevallen lukt dat niet, om
uiteenlopende redenen!
U wilt beroepen in de onderwijs aantrekkelijker maken,
maar intussen is er ineens een groep vers afgestudeerden die
niet aan een baan kan komen. Is de onderwijsarbeidsmarkt
wel te managen?
Dat is op zich een goede vraag die geldt voor de
totale arbeidsmarkt. Je wilt natuurlijk het beste voor
je eigen sector, maar je hebt de mensen niet aan een
touwtje. Bij economische teruggang is het onderwijs
kennelijk een aantrekkelijke werkgever. Dat is op zich
goed om te zien en om ook eens hardop tegen
elkaar te zeggen. Daarnaast is het ziekteverzuim in
het onderwijs en de instroom in de WAO aan het
dalen. Een goede ontwikkeling, maar er zijn daardoor
minder vervangers nodig.
‘Bovendien moeten we doorgaan op de
ingeslagen weg om dreigende tekorten als
gevolg van de vergrijzing te voorkomen.’
Volgens mijn gegevens zijn er nu 6500 werkzoekenden
op een totaal van 260.000 arbeidsplaatsen in
het onderwijs. Ieder jaar zijn er 12.000 vacatures,
dus het lijkt een tijdelijk probleem. Bovendien moeten
we doorgaan op de ingeslagen weg om dreigende
tekorten als gevolg van de vergrijzing te voorkomen.
Op de korte termijn verwacht ik een tijdelijk
grote uitstroom van senioren die nog op tijd van de
FPU-regeling willen profiteren. Over het algemeen is
er dus geen werkeloosheid, maar het beeld is regionaal
erg verschillend. In het oosten lijkt er een overschot
te zijn en in het westen nog steeds een tekort.
Een beetje mobiliteit en iedereen heeft weer een plek.
11

k
Dyademagazine | nummer 11 | november 2004 k o r t
e Education at a Glance 2004
Jaarlijks stelt de OESO een internationaal onderwijs indicatorenrapport
samen. Voor Nederland komt men tot de
volgende bevindingen:
> Hoewel de meeste Nederlanders tussen de 25 en 34
jaar beter zijn opgeleid dan hun ouders, zijn leeftijdsgenoten
in veel buurlanden beter opgeleid. Het opleidingsniveau
is in de afgelopen 10 jaar gestegen, maar
niet zo sterk als in de ons omringende landen.
> Veel Nederlandse jongeren verlaten het onderwijs zonder
een startkwalificatie te hebben. Ook nemen Nederlanders
die niet meer leerplichtig zijn in geringe mate
deel aan het regulier onderwijs.
> Het aantal mensen dat in een exacte of technische
richting afstudeert, is in Nederland kleiner dan in
andere landen, vooral vrouwen zijn in deze richting
ondervertegenwoordigd.
12
o
Onderhandelaarsakkoord
CAO-primair onderwijs
Besturenorganisaties en de vakbonden hebben een oplossing
gevonden voor de bezwaren die de besturenorganisaties
hadden over de afspraak voor uitbreiding van de faciliteiten
voor de personeelsgeleding van de (gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraad. Hierdoor ging ondertekening
van het akkoord op 1 juli 2004 niet door.
De organisaties hebben een nieuwe formulering gevonden
die in oktober officieel wordt bekrachtigd.
In het onderhandelaarsakkoord wordt duidelijker dan
eerst gesteld dat:
> de uitbreiding onder meer verband houdt met de invoering
van de lumpsumbekostiging;
> de toekenning plaatsvindt na overleg met de personeelsgeleding
van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad;
> het onderhandelaarsakkoord afhankelijk is van de daadwerkelijke
omvang van de werkzaamheden van de personeelsgeleding
van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad;
> het onderhandelaarsakkoord is gericht op professionalisering.
Ook is afgesproken dat de CAO wordt geëvalueerd en de
gemaakte afspraken worden getoetst aan de uitgangspunten
van decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden en toenemende
autonomie.
g
Geen Wet op de ondernemingsraden
(WOR) in het primair onderwijs
Minister Van der Hoeven houdt vast aan het basisprincipe
dat een gezamenlijke medezeggenschap voor het primair
onderwijs blijft bestaan met vertegenwoordiging van ouders
en personeel. Als het gaat om arbeidsvoorwaarden zal er een
aparte medezeggenschapsraad voor het personeel komen. De
ouders krijgen zeggenschap over de hoogte en besteding van
de vrijwillige ouderbijdrage. Er komt meer flexibiliteit en variëteit
in de organisatie van de medezeggenschapsraad.
De minister hoopt het overleg over de voorstellen met de vakorganisaties
nog dit jaar af te ronden, zodat in 2005 het wetgevingstraject
kan starten. Vanaf 2007 kunnen scholen
gebruik maken van de nieuwe mogelijkheden.
Het voortgezet onderwijs krijgt wel de mogelijkheid te kiezen
tussen deze wet of de WOR. Dit heeft te maken met het feit
dat het voortgezet onderwijs zich in een andere ontwikkelingsfase
bevindt wat betreft doordecentralisatie van de
arbeidsvoorwaarden, professionalisering van het bestuur en
de grootte van de werkgevers.
v
Vakantie en post
Rechters houden geen rekening met schoolvakanties, en
dat kan vergaande consequenties hebben. Daarom is het
van belang dat scholen een goede regeling treffen voor de
postafhandeling tijdens schoolvakanties.
Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een school binnen een
termijn van 4 weken op een lopende zaak een reactie
moet geven of dat binnen 6 weken een nadere motivatie
moet worden ingestuurd. Als aan zo’n verzoek geen
gehoor wordt gegeven, kan er een groot (financieel) probleem
ontstaan. Ook deurwaarders hanteren termijnen.
Als er niet binnen een bepaalde tijd gereageerd wordt,
werkt het kostenverhogend.
In de afgelopen zomerperiode is gebleken dat niet alle
scholen hun postafhandeling optimaal hebben geregeld.
Uit jurisprudentie is bovendien gebleken dat de (administratieve)
rechters hier geen rekening mee houden. De
school dient er voor te zorgen dat de post niet te lang
blijft liggen. Dit geldt ook voor de zogenoemde postbewaarservice
van de TPG.
Ook dient er in voorzien te worden dat een bestuurslid
aanwezig is, die mandaten heeft om lopende zaken af te
handelen.

2
3 In
4 Mag
v Veiligheidsindex
Wetsvoorstel versoepeling schooltijden
Veiligheid en hygiëne vormen een belangrijk aspect van het
beleid op school. Veel leed kan worden voorkomen door
alert te blijven op veiligheid en hygiëne en oog te hebben
voor mogelijke gevolgen van tekortkomingen inzake preventie
en bescherming.
De Rijksinspectie van het onderwijs neemt deze aspecten
mee in de doorlichtingen van de scholen en oefent hiermee
een signaalfunctie uit in het kader van een totaal veiligheidszorgbeleid.
Om scholen en besturen te ondersteunen in een dynamisch
risicobeheersingsbeleid, is door de inspectie een controlelijst
ontwikkeld die de scholen de mogelijkheid geeft zelf de
aspecten van haar veiligheidsbeleid te screenen en te
beoordelen. Via de website van de onderwijsinspectie is de
controlelijst te downloaden.
1 De
Reiskostenvergoeding
? ?
? ??
v
v e e l g e s t e l d e v r a g e n
reiskostenvergoeding woon-werkverkeer is gebaseerd op het aantal zones van het openbaar
vervoer tussen de woonplaats en de werkplek. Hoe dient dit te worden berekend als
de werkplek in Nederland is en de woonplaats het buitenland?
Als er sprake is van vervoer vanuit het buitenland naar Nederland dan telt elke 4 kilometer voor 1 zone voor de
berekening van het bedrag voor de reiskostenvergoeding.
Bij de uitbetaling van mijn reiskostenvergoeding is uitgegaan van 3 zones. Bij telefonische informatie
wordt mij medegedeeld dat er sprake is van 5 zones. Ik ben dus van mening dat aan mij
te weinig is uitbetaald.
De oorzaak is gelegen in het aantal malen overstappen. Bij 3 zones moet u twee keer overstappen, terwijl u bij 5 zones
kan blijven zitten. De reiskostenvergoeding gaat uit van de meest voordelige wijze van reizen, dus hier 3 zones.
de maanden juli en augustus heb ik geen reiskostenvergoeding ontvangen. Is dit correct?
Aan het onderwijzend personeel mag de reiskostenvergoeding gedurende maximaal 10 maanden per kalenderjaar (niet in
de maanden juli en augustus) worden gegeven. Het onderwijsondersteunend personeel krijgt gedurende 11 maanden (niet
in juli) vergoeding.
Bapo
w Minister Van der Hoeven heeft bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel
ingediend ter versoepeling van de schooltijden.
Uitgangspunt is een gemiddelde lestijd van 940 uur per jaar.
Het totaal aantal lesuren over de periode van 8 jaar primair
onderwijs blijft op 7520 uur gehandhaafd. Voor de eerste
4 schooljaren dienen scholen tenminste 3520 uur aan te houden,
in de laatste 4 schooljaren tenminste 3760 uur. Ook wordt
het aantal lesuren per dag (thans 5,5 uur) vrijgelaten.
Bij het bepalen van de schooltijden krijgen medezeggenschapsraden
instemmingsrecht bij de besluitvorming.
Er zal sprake zijn van een geleidelijke invoering, zodat wordt
gewaarborgd dat alle leerlingen tenminste 7520 uur onderwijs
hebben genoten. Een eerdere wetswijziging is door de Tweede
Kamer afgewezen.
een personeelslid, dat tot op heden gebruik maakte van de regeling flexibel bapo in het
voortgezet onderwijs, zijn gespaarde uren (in het voortgezet onderwijs) meenemen en opnemen in
het basisonderwijs indien betrokkene van baan wisselt?
De gespaarde bapo-uren in het voortgezet onderwijs kunnen niet worden meegenomen/opgenomen in het basisonderwijs.
De vermelding in artikel 200 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC, dat bapo-verlof ook bij een ander bevoegd gezag kan
worden opgenomen, beperkt zich tot de bevoegde gezagen waarop het Rechtspositiebesluit WPO/WEC van toepassing is.
13

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
Arbodienst is geen verplichte winkelnering meer
Het Europese hof heeft Nederland veroordeeld. De strekking is dat scholen aan de Arbowet moeten voldoen, maar dat
hen geen externe arbodienst kan worden opgelegd. De arbodienst kan dus de deur uit. Niet op stel en sprong, want
wetgeving duurt altijd even. Zoals het er op dit moment uit ziet gaat de gewijzigde wet in op 1 juli 2005.
Uitspraak bedreigt voortbestaan externe arbodiensten Tik
‘arbo’ bij Google in en je krijgt 293.000 verwijzingen. Tegen de tijd dat
u die allemaal heeft gelezen, heeft u helemaal geen arbodienst meer
nodig. Er is al die jaren dus veel geld te verdienen geweest door de
arbodiensten. De uitspraak van het Europese Hof is zondermeer een
grote bedreiging voor de huidige verplichte winkelnering bij de arbodiensten
in Nederland. Volgens de Europese rechtbank heeft Nederland
de Europese regels niet helemaal goed gelezen, want het is juist de
bedoeling dat werkgevers de arbozorg intern organiseren. Pas als dat
echt niet lukt, mogen ze een externe partij inschakelen. De verplichte
inschakeling van een arbodienst zoals die in Nederland bestaat, strookt
dus niet met de Europese regelgeving.
Onderzoek van de FNV wees bovendien uit dat werknemers meer tevreden
zijn over het beleid van de eigen (interne) arbodienst, omdat deze
veel onafhankelijker is. De externe arbodienst moet geld verdienen en
zal op basis daarvan actie ondernemen. Een externe arbodienst moet
immers ieder jaar het contract zien te behouden bij haar klanten.
Wat verandert er in de wet? Op dit moment zijn alle scholen/
schoolbesturen verplicht een contract af te sluiten met een arbodienst
voor onder andere de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), de
begeleiding van zieke werknemers en een arbeidsomstandighedenspreekuur.
Na de wetswijziging zijn scholen nog steeds verplicht om zich deskundig
te laten ondersteunen bij preventie- en verzuimaanpak, maar dan
zijn er alternatieven voor het contract met een arbodienst. Er zijn meer
mogelijkheden voor maatwerk, bijvoorbeeld door het aanwijzen van
een interne arbodeskundige.
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, kunt u als werkgever nog
steeds kiezen voor een contract met een externe arbodienst. Maar u
kunt ook kiezen voor het inhuren van externe arbodeskundigen voor
bepaalde taken en daarnaast een van uw eigen medewerkers aanwijzen
als arbodeskundige, of een interne arbodienst instellen. U heeft daarmee
de mogelijkheid om de arbodienstverlening voor uw scholen op
maat te maken en dat kan u tijd en geld schelen.
Wat gaat er veranderen? Wij hebben voor u de belangrijkste wijzigingen
op een rij gezet:
> Werkgevers dienen in eerste instantie zelf voor voldoende deskundigheid
te zorgen ter bescherming en preventie van beroepsrisico’s.
> Met instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging
kan het contract met de arbodienst worden opgezegd
indien gekozen wordt voor een interne oplossing of voor het inschakelen
van een andere partij (de zogenoemde ‘maatwerkregeling’).
> Indien er geen overeenstemming is op ondernemingsniveau over de
14
door René van Eijk
organisatie van het arbo- en verzuimbeleid, blijft
de verplichting bestaan tot inschakeling van een
gecertificeerde arbodienst (de zogenoemde
‘standaardregeling’).
> In beginsel krijgt de werkgever de verplichting een
werknemer aan te wijzen voor deskundige bijstand
bij alle preventietaken en coördinatie van het
arbobeleid.
> Door te kiezen voor een maatwerkregeling (‘opting
out’) kan worden volstaan met de inschakeling
van tenminste één van de vier kerndeskundigen
(bedrijfsarts, arbeidshygiënist, veiligheidskundige,
arbeids- en organisatiedeskundige).
> Deze kerndeskundige van het hoogste niveau kan
ook worden ingezet voor het toetsen van de risicoinventarisatie
en -evaluatie (RI&E) en kan tevens
beoordelen of inschakeling van andere kerndeskundigen
vereist is.
> Nationaal beleid inzake ziekteverzuim maakt tenminste
de beschikbaarheid van een bedrijfsarts
noodzakelijk; dit is ook een uitgangspunt voor
publieke (poortwachter) en private verzekeraars.
> Zowel in de standaard- als in de maatwerkregeling
blijft het mogelijk voor zowel werkgever als werknemer,
om op elk moment een bedrijfsarts te
raadplegen (bijvoorbeeld in het kader van een
arbeidsgezondheidskundig spreekuur).
> Medische beoordelingen in het kader van de Wet
verbetering poortwachter bij dreigend langdurig
verzuim blijven het domein van de bedrijfsarts.
> Groot verschil is dat de bedrijfsarts op grond van
de maatwerkregeling ook in een ander verband
dan de gecertificeerde arbodienst kan worden
ingeschakeld.
> Dit betekent niet dat bij elk verzuimgeval verplicht
een bedrijfsarts moet worden ingeschakeld. De
maatwerkregeling maakt het mogelijk alleen die
deskundigen in te zetten die daadwerkelijk toegevoegde
waarde hebben voor het oplossen van het
specifieke verzuimprobleem.
> Indien een onderneming een beroep doet op
gecertificeerde arbodienstverlening (de werkgever
kiest voor de standaardregeling) is dit in beginsel
als een interne arbodienst en alleen bij onvoldoende
mogelijkheden van de interne arbodienst,
als externe arbodienst. De toetsingscriteria voor
de mogelijkheden in een bedrijf zullen nog nader

worden vastgesteld. Voor certificering als interne
arbodienst is een samenwerkingsverband met
minimaal één interne kerndeskundige (bijvoorbeeld
een bedrijfsarts) voldoende.
> Zowel grotere als kleinere werkgevers krijgen de
mogelijkheid om te kiezen voor de standaardregeling
of de maatwerkregeling.
> Het kabinet volgt de ontwikkelingen op de voet en
kan zonodig aanvullende maatregelen treffen om
de verdere liberalisering van de markt voor arbodienstverlening
mogelijk te maken.
> De verplichting tot het doen toetsen van de RI&E
door een gecertificeerde arbodienst komt te vervallen
voor bedrijven met minder dan 10 werknemers
indien gebruik wordt gemaakt van een op
brancheniveau ontwikkeld instrument.
> Arbodiensten zullen bij werkgevers met maximaal
25 werknemers voor het toetsen van de RI&E geen
bedrijfsbezoek afleggen en minder brede deskundigheid
inzetten, indien gebruik wordt gemaakt
van een op brancheniveau ontwikkeld instrument.
> De eisen van onafhankelijkheid gelden ook voor
alternatieve aanbieders van arbodienstverlening.
> In de RI&E dient aandacht te worden besteed aan
de omvang en de aard van de deskundige bijstand
die in het bedrijf noodzakelijk is ter uitvoering van
het arbeidsomstandighedenbeleid.
Welk advies kunt u nu van ons verwachten?
Als u geen externe ‘arboconfectie’ meer wilt, maar
voor uw organisatie een perfect op maat gesneden
‘arbopak’, dan is er een aantal stappen te doorlopen,
voordat u zover bent.
Ik zet ze voor u op een rij:
> U gaat uw arbodienstcontract per de datum dat de nieuwe wet in
werking treedt (waarschijnlijk 1 juli 2005) opzeggen. Dan heeft u
namelijk uw handen vrij. Let daarbij wel op de termijnen.
> U gaat uw achterban voorlichten en informeren over de nieuwe
plannen. Het is wel slim om direct uw gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
mee te krijgen.
> U zoekt contact met een bedrijfsarts. Deze arts heeft u immers
(wettelijk) nodig om uw eigen arbodienst goed in te richten.
U bedenkt natuurlijk een stevig pakket voor deze persoon, zodat u
iemand in huis haalt die doet wat u van hem of haar verlangt. Dat
pakket kunt u al naar gelang uw wensen invullen en daar de meest
geschikte persoon bij zoeken.
> U gaat vervolgens op zoek naar een arbocoördinator. Als u uw
zaakjes intern wilt regelen, bent u verplicht ook deze persoon in uw
organisatie te hebben rondlopen.
De belangrijkste functionarissen heeft u hiermee in huis. Nu kunt u bezig
gaan met de essentiële randvoorwaarden:
> Het secretariaat moet vanzelfsprekend op orde zijn. Daarvoor kunt
u gebruik maken van de elementen die ook nu al voorhanden zijn,
zoals de personele administratie en andere informatiesystemen.
> Uw interne arbodienst zal ook een werkplek moeten hebben. Een
klaslokaal dat toch leeg staat is waarschijnlijk niet de meest ideale
optie. Dossiers moeten goed beveiligd zijn opgeborgen en ook de
privacy van uw werknemers die bij de arts op bezoek komen moet
zijn gewaarborgd.
Nu komt het verder aan op organiseren en communiceren:
> Opstellen contract bedrijfsarts (prijs, uren, beschikbaarheid, taken).
> Begroten van de activiteiten.
> Totaalplan interne arbodienst opstellen en voorleggen aan bestuur en
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.
> Bij overeenstemming → informeren → uitvoeren → evalueren → bijstellen.
Of een interne arbodienst een beter alternatief is voor de externe arbodienst
zal per situatie verschillen, maar u hebt nu in ieder geval een
keuze. En de keuze is reuze.
15

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
16
Hoogbegaafden worden Haagbegaafden
In Den Haag is een vereniging van basisscholen iets gaan doen voor hoogbegaafden; een categorie die er bekaaid
van afkomt in onderwijsland. Hoogbegaafd is een typering voor kinderen met een IQ hoger dan 130. Deze kinderen
zijn op een bepaalde manier ‘anders’. Ze leren anders dan leeftijdgenootjes en vertonen niet hetzelfde gedrag.
Ze hebben extra uitdagingen nodig van de leerkracht en, binnen grenzen, ruimte.
De Haagse Nutsscholen hebben met het starten van een klas
hoogbegaafden in januari hun nek uitgestoken. Zonder subsidie
durfde men op de Nutsbasisschool M.M. Boldingh ruimte
te creëren voor een langdurig project. Een jaar na de start is
het duidelijk dat het project in een behoefte voorziet. Daarom
zet het Nutsbestuur door. Hoe een noodzakelijke onderneming
met enige moeite van de grond kwam: een gesprek met
betrokkenen bij het Haagse project ‘Hoogbegaafden’.
Linda Verloop, bureau Kind Centraal
“Er is in het onderwijs veel aandacht voor wat niet goed gaat.
Voor achterstandssituaties bijvoorbeeld. Ik wil mij op iets
anders richten. Op kinderen die een voorsprong hebben; kinderen
met bijzondere creatieve mogelijkheden.
‘Het HB-project is een permanent
proces van zoeken naar verbetering.’
s
De Nutsscholen vroegen mij vorig jaar voor hun project hoogbegaafden
(HB-project). Na allerlei voorbereidingen ben ik in
januari met 20 kinderen begonnen.
Toen mijn praktijkwerk op 23 maart werd overgenomen door
Edith van de Sande, ben ik het project verder gaan uitdenken.
Het HB-project is een permanent proces van zoeken naar verbetering.
Door Edith’s werkzaamheden te observeren, kan ik
een visie op HB ontwikkelen. Natuurlijk houd ik mij ook met
praktische zaken bezig. Ik ben bijvoorbeeld een HB-orthotheek
aan het inrichten, een verzameling hulp-/leermiddelen. De
leraren van de school moeten in die orthotheek antwoorden
op hun vragen kunnen vinden.
Het coachen heeft in het HB-project mijn voorkeur. Er is veel
mogelijk. Dát wil ik laten zien. Het gaat erom dat hoogbegaafde
kinderen ruimte krijgen. Dat men accepteert dat ze anders
zijn. Je hebt HB-kinderen die zich door gebrek aan acceptatie
teruggetrokken of depressief gaan gedragen. Er zijn er ook die
van het een naar het andere ‘floepen’. Ze hebben te veel ideeën
en zijn niet in staat om er ordening in aan te brengen.
Onze aanpak heeft invloed op deze kinderen. Ze kruipen eindelijk
uit hun schulp. Laatst zei een kind: “Hier is alles wat ik
doe goed.”
Daar zijn we blij mee. Wij zijn bezig met een uitgekiende aanpak
en tegelijk ervaart het kind een gevoel van vrijheid.”
i n t h e s p o t l i g h t
door Erick Kila
Edith van de Sande, leerkracht hoogbegaafden
“Kinderen die van alles tegelijk willen, komen vaak
tot niets. Ik begeleid ze zo, dat ze wél tot iets komen.
Zelf heb ik ook een slim kind. In mijn contacten met
ouders van hoogbegaafden herken ik de pijn die ze
voelen als ze merken dat hun kind het niet naar zijn
of haar zin heeft. Ouders zijn zoekende. Destijds
ging ik het internet op voor informatie. Dan kom je
een stichting als Plato tegen. Daar kun je terecht met
vragen.
Twee jaar geleden gaf ik les op een basisschool in
Rijswijk. Er kwamen opeens middelen vrij voor HB.
Een half jaar heb ik met hoogbegaafden gewerkt.
Daarna was het geld op. Gelukkig zijn de leerkrachten
nog steeds met de opgedane ervaringen bezig.
Op de M.M. Boldinghschool zijn meer mensen bij
het HB-werk betrokken. Wij streven naar één juf
voor de hoogbegaafden. In mijn hoofd zit een plaatje
van ‘daar moeten we naar toe’. Ik merk wel dat ik
te snel wil. Dit project is hier baf! neergezet, maar
leraren en kinderen moeten natuurlijk wennen.
Toen de projectmanager van Dyade opdook, dacht
ik: “Wat kom jij nou doen?” Mijn argwaan verdween
snel. Joop (de Jager) wees ons erop dat we te veel
bezig waren met het neerzetten van ‘een mooi
zomerhuisje’. Het HB-project stond te los van de
school. Via Joop wordt alles nu meer geïntegreerd.
Hij bewaakt het project.
Voor het volgend cursusjaar verwacht ik dat we blijven
werken in leeftijdsgroepjes van 4 kinderen. Elk
groepje krijgt anderhalf uur per week begeleiding,
maar we willen ook meer gaan combineren.
Leerlingen met bijvoorbeeld dezelfde hobby kunnen
samen iets doen. We hebben al ervaring met kinderen
uit groep 3 en 4 die gek zijn van dinosaurussen
en met een meidengroep (meisjes uit groep 5 en 8).
Verder komen er faciliteiten voor het toetsen van
mogelijke HB-kinderen door een extern bureau.”
Joop de Jager, projectmanager Dyade
““Joop, ik zou wel een projectmanager kunnen
gebruiken!” Als je zoiets hoort, kom je achter je
bureau vandaan. Toen ik op de gang ging kijken, zag
ik Mieke Hopmans, algemeen directeur van de
Haagse Nutsscholen. Ik wist al dat de Nutsscholen
met hoogbegaafden bezig waren. Mieke zei dat er in

korte tijd veel geld en menskracht in het project was
geïnvesteerd, maar dat ‘het maar niet lukte’.
Wat er dan precies niet lukte, moest ik zelf maar uit
gaan vinden.
Ik ben om te beginnen kennis gaan maken op de
school die onderdak geeft aan het project. In die
eerste gesprekken beperk je je dan tot luisteren en
observeren. Je probeert je in te leven in de ideeën en
frustraties van de betrokkenen. Na mijn schoolbezoek
heb ik een stappenplan geschreven om wat er
leefde in een logische volgorde te krijgen.
Dat structureren was nuttig. Teveel mensen bleken
met het project bezig te zijn. Door het stappenplan
kon ik de mensen zélf over het project laten nadenken:
Wat is jóuw taak? Welke rol speel ík?
Langzaam kwam er vervolgens een structuur in het
HB-project. En tegelijk kwam er een probleem naar
boven: de medewerkers van de M.M. Boldingh zeiden
dat ze het project eigenlijk niet wilden. In overleg
met Mieke heb ik toen een quick-scan gemaakt
van de op de school aanwezige pedagogisch-didactische
vaardigheden. En inderdaad, de zorgstructuur
en didactische atmosfeer moeten worden verbeterd.
Dán pas komt er een goede wisselwerking tussen het
HB-project en de cultuur van de Nutsschool.
Het aardige is dat er op dit moment een positieve
sfeer ontstaat. Het vijandige slaat om in interesse.
Er is een wens om begeleiding en coaching te krijgen.
De hakken staan kennelijk niet meer in het
zand.”
Mieke Hopmans, algemeen directeur Haagse Nutsscholen
“Vorig jaar hoorde ik het verhaal van een ouder van een HB-kind.
Het kind was op geen enkele school goed opgevangen. Op één
school zei men zelfs dat het maar ‘onder de arm’ mee naar huis
moest worden genomen.
Die radeloze ouder was een aanleiding om wat er aan basis al
aanwezig was binnen het Nut eens in praktijk te brengen. Het
Nut had al jaren flink geïnvesteerd in materialen voor hoogbegaafden.
Door een cursus wist ik wat voor problemen zich konden
voordoen bij een onjuiste benadering van hoogbegaafde
leerlingen. Een aantal van onze leerkrachten had ook al kennis
vergaard over hoogbegaafdheid.
Ik had het vermoeden dat we in het Haagse de eersten zouden
zijn met een HB-project. Er zijn wel scholen die zeggen dat ze
begaan zijn met het lot van HB-kinderen, maar dat is iets anders
dan er daadwerkelijk wat aan dóen.
Het is de bedoeling dat ons project binnen een jaar in de steigers
staat. Tot december nemen we de tijd om de inbreng van externe
deskundigen af te bouwen en vanaf januari doen we het allemaal
zelf. De stuurgroep die we inmiddels hebben, moet dan samen
met de school het project kunnen dragen. Uiteindelijk moet de
HB-begeleiding niet apart staan van de gewone lessen, maar een
geïntegreerd deel zijn van de zorgstructuur.
De eerste periode zijn we, mede door de stimulerende inzet van
Joop de Jager, goed doorgekomen. Als het aan ons ligt, krijgt het
project ook een bredere functie. HB-leerlingen uit de regio moeten
zorg kunnen krijgen. Als de zorgstructuur bij ons er te zijner
tijd op is ingericht, kunnen we die kinderen inderdaad opvangen.
Het Nut wordt dan een steunpunt, een soort eerstehulppost bij
hoogbegaafdheid.”
Erick Kila is werkzaam als PR-functionaris bij de Haagse Nutsscholen.
Foto: leerling van de Nutsbasisschool M.M. Boldingh, Den Haag
17

Dyademagazine | nummer 11 | november 2004
c
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Centraal Bureau
Fakkelstede 2 | Postbus 611 |
3430 AP Nieuwegein | tel. (030) 630 56 00 |
fax (030) 630 56 91
a
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Aalsmeer
Zwarteweg 123 | Postbus 111 |
1430 AC Aalsmeer | tel. (0297) 38 82 88 |
fax (0297) 38 82 99
a
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Alkmaar
Jan Luikenstraat 2 | Postbus 1012 |
1810 KA Alkmaar | tel. (072) 540 30 44 |
fax (072) 540 33 84
a
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Amersfoort
Utrechtseweg 371 | Postbus 1402 |
3800 BK Amersfoort | tel. (033) 469 82 00 |
fax (033) 461 28 49
18
Waar zitten we?
a
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Amsterdam
Slotermeerlaan 69 | Postbus 9052 |
1006 AB Amsterdam | tel. (020) 585 95 00 |
fax (020) 585 95 55
Huisvesting Scholen
tel. (020) 585 95 70 | fax (020) 585 95 75
e
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Ede
Horapark 3 | Postbus 8040 |
6710 AA Ede | tel. (0318) 67 51 11 |
fax (0318) 62 23 63
d
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Den Haag
Het Kleine Loo 284 | Postbus 91466 |
2509 EB Den Haag | tel. (070) 304 73 33 |
fax (070) 304 73 39
m
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Middelburg
Dam 10 | 4331 GJ Middelburg |
tel. (0118) 61 11 59 | fax (0118) 61 30 46
n
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Nieuwegein
Fakkelstede 2 | Postbus 611 |
3430 AP Nieuwegein | tel. (030) 602 85 60 |
fax (030) 602 85 91
r
Dyade Dienstverlening Onderwijs
Rotterdam
Scheepmakershaven 64 | Postbus 1080 |
3000 BB Rotterdam | tel. (010) 413 29 00 |
fax (010) 414 72 27
Een routebeschijving naar alle vestigingen kunt u vinden op: www.dyade.nl
Dyade heeft ten behoeve van al haar klanten mantelcontracten afgesloten. Omdat wij onderhandeld hebben voor alle klanten van Dyade,
hebben wij condities bedongen die u als klant afzonderlijk nooit kunt bedingen.
Als klant van Dyade kunt u van deze gunstige condities (gratis) profiteren.
De belangrijkste mantelcontracten
Dienst / product Partner van Dyade Uw voordeel Hoe u kunt deelnemen?
Bankarrangement
Elektronische beveiliging
Kopieerapparatuur
Papier
print- en kopieerpapier
(Personeels)advertenties
het plaatsen van advertenties
in de media
Verbruiksmateriaal
pennen, potloden, stiften,
linialen etc.
Website
het maken van een eigen site
voor bestuur of school
ING Bank /
ABN-AMRO
Initial Varel Security
Canon
Proost & Brandt
Meyson communicatieadviesbureau
Ahrend
Meyson communicatieadviesbureau
> hoge rente op rekeningcourant
> beleggen onder de onderwijs
condities
> beveiligingsoplossingen op maat
> kopiëren tegen een bodemprijs
> goede kwaliteit papier tegen een
bodemprijs
> tot 30% korting op reguliere
advertentietarieven
> geen verzendkosten bij een laag
bestelbedrag
> hoge kortingen
> u kunt gebruik maken van een
pakket dat speciaal voor het
onderwijs gemaakt is
Aanmelden via tel. (030) 630 56 12
Aanmelden via tel. (030) 630 56 12
Aanmelden via tel. (030) 630 56 12
Inschrijven via www.dyade.nl. Menu:
Diensten – Dyade Voordeelservice
Aanmelden via tel. (020) 585 95 20
Inschrijven via www.dyade.nl. Menu:
Diensten – Dyade Voordeelservice
Aanmelden via tel. (020) 585 95 20

11
november
Elke maand >
Elke maand >
Elke week >
25/10
08/11
22/11
25/11
2004
KALENDER
Formulier maandopgave geweigerde vacatures toezenden aan CfI als een vacature geweigerd wordt
door een eigen wachtgelder. Een kopie van het formulier aan de afdeling Dyade Personeel zenden.
Vervangingsmutaties tijdig indienen (binnen drie maanden). Wanneer de termijn wordt overschreden,
kunnen de kosten niet meer worden gedeclareerd bij het Vervangingsfonds.
Toezenden personeelsmutaties aan de afdeling Dyade Personeel. Met klem verzoeken wij u mutaties
niet ‘op te sparen’ tot vlak voor de uiterste datum. Gespreide aanlevering van mutaties - ook de aanlevering
via het Dyade Personeel-mutatieprogramma - wordt door ons zeer op prijs gesteld.
Het salaris over de maand oktober wordt uitbetaald.
Mutaties die voor deze datum in ons bezit zijn, worden verwerkt in het salaris van
november 2004.
Laatste mogelijkheid blokkering salarisbetaling november 2004.
Het salaris over de maand november wordt uitbetaald.
De waarde van het kerstpakket
Eenmaal per jaar mag 15% eindheffing worden toegepast over een geschenk in natura ter gelegenheid
van een algemeen erkende feestdag of Sint-Nicolaas, voor zover de waarde in het economisch verkeer
niet meer is dan € 35,-.
Indien de waarde hoger is dan € 35,-, dient over het gehele bedrag het veel hogere gebruteerde
tabeltarief te worden toegepast.
Een kerstpakket van € 35,- kost u als werkgever € 40,25.
Bij een waarde van bijvoorbeeld € 36,- kost dit pakket u € 75,-.
In het volgende Dyademagazine zullen wij nader ingaan op de procedure voor de administratieve
afhandeling van het kerstpakket.
Bapo en vervanging
Gezien de vervangingsproblematiek binnen het onderwijs heeft OCW per 1 augustus 2001 de regeling
met betrekking tot het verrekenen van het salaris voor een invaldag, indien een personeelslid met
bapo gaat, vervangen (zie voor de volledige tekst Uitleg Gele Katern nummer 18a deel 1 van 25 juli
2001).
De verrekening (anticumulatie) vindt nu plaats wanneer u gebruik maakt van de bapo-regeling en
binnen een schooljaar 1/ 3
van het aantal bapo-uren aan vervanging heeft bereikt.
Het meerdere wordt gekort op uw salaris. Binnenkort zullen wij, voor zover van toepassing, bij overschrijding
in het schooljaar 2003/2004 tot verrekening overgaan.
19