STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

Structuurvisie Green Park Aalsmeer
Gemeente Aalsmeer
9 september 2011
7.1.2 Wet voorkeursrecht gemeenten
In 2002 is voor de gronden in het gehele plangebied van deze structuurvisie een voorkeursrecht conform de Wet voorkeursrecht
gemeenten (Wvg) gevestigd. Een voorkeursrecht conform de Wvg is een grondbeleidinstrument voor de verwerving van gronden en
opstallen door de gemeente. Door het vestigen van een voorkeursrecht wordt de gemeente in staat gesteld bij voorrang de eigendom te
verkrijgen van gronden en opstallen in een gebied waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gepland worden.
Het besluit Wvg blijft van toepassing voor de betreffende gronden in het plangebied tot dat het besluit voor de betreffende gronden is
ingetrokken (bijvoorbeeld doordat ter plaatse de beoogde bestemming is verwezenlijkt).
7.1.3 Gemeentelijke beleidsdocumenten
Vooruitlopend op de onderhavige structuurvisie is voor het plangebied een stedenbouwkundige uitwerking gemaakt in de vorm van een
Masterplan. De gemeenteraad van Aalsmeer heeft dit Masterplan op 14 februari 2006 vastgesteld.
Om de identiteit en uitstraling van Green park Aalsmeer verder gestalte te geven is voor een deel van het gebied een beeldkwaliteitplan
vastgesteld. Het beeldkwaliteitplan bouwt voort op het Masterplan Green Park Aalsmeer en geeft een kader voor het ontwerp en
inrichting van de openbare ruimte, kavels en gebouwen. Het college van B&W heeft het beeldkwaliteitplan in mei 2007 vastgesteld. Ten
behoeve van de door de gemeenteraad vast te stellen aanvulling op de Welstandsnota is inmiddels een concrete uitwerking van het
beeldkwaliteitplan opgesteld in de vorm van een welstandsparagraaf. Deze paragraaf is in 2008 ingepast in de Welstandsnota.
7.1.4 Juridisch-planologische procedures
Om de realisatie van de in hoofdstuk 6 beschreven ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken zullen er één of meerdere
bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld aangezien de voorgenomen ontwikkeling niet past in het op dit moment geldende
bestemmingsplan “N201-zone” (inclusief de 1 e Herziening). Daarnaast zullen er ook exploitatieplannen worden opgesteld om de kosten
voor de maatschappelijk - ruimtelijke functies te kunnen verhalen.
In het plangebied kan onderscheid worden gemaakt tussen bestemmingsplannen met de bijbehorende exploitatieplannen, waarbij een
kostenverhaal aan de orde is, en bestemmingsplannen die een conserverend karakter zullen krijgen.
Vanwege de grootte van het plangebied van de structuurvisie, de daarmee gepaard gaande fasering, verwervingen, flexibiliteit die voor
de ontwikkeling benodigd is en de verschillende uitgangspunten, heeft het de voorkeur om voor het plangebied niet één
bestemmingsplan (en exploitatieplan) vast te stellen maar meerdere. Het gaat daarbij om de volgende bestemmingsplannen en
bijbehorende exploitatieplannen:
• Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7 (Deelgebieden Afrika en Amerika);
• deelgebieden 9 en 10 (Deelgebied Azië);
74