STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

Structuurvisie Green Park Aalsmeer
Gemeente Aalsmeer
9 september 2011
zullen worden voorgeschreven en dat er minder bedrijfsoorten mogelijk worden gemaakt. De ontwikkeling zoals nu is voorzien in de
structuurvisie bestemmingsplan leidt daardoor tot minder verkeersbewegingen dan het momenteel geldende bestemmingsplan en
hetgeen waarvan indertijd is uitgegaan bij het opstellen van de MER.
Naar aanleiding van de economische situatie is er in mei 2009 in opdracht van Greenport Aalsmeer door Buck Consultants International
(BCI) onderzoek verricht naar de invulling van de bedrijventerreinen in het Hart van de Greenport: Aalsmeer, Uithoorn en Amstelveen.
Dit met het oog op behoud van de internationale concurrentiekracht van de Greenport Aalsmeer. Geconstateerd wordt dat
tegenvallende martkontwikkelingen op korte en langere termijn invloed hebben op de uitgifte van bedrijventerreinen in het Hart van de
Greenport. Er is sprake van een scheve verhouding tussen vraag en aanbod aan veilinggerelateerde terreinen. Het aanbod aan
veilinggerelateerde bedrijfsterreinen zal daarom verminderd moeten worden om voldoende marktdoel te behouden op de nu al
beschikbare locaties. Voorgesteld wordt om Green Park Aalsmeer als veilinggerelateerd bedrijfsterrein te behouden vanwege de
kwaliteit, het voorzieningenniveau en het feit dat het terrein al volop in ontwikkeling is.
6.2 De visie op het plangebied: gewenste ruimtelijke en functionele structuur
6.2.1 Te behouden elementen
Het verkeer van en naar bestemmingen buiten Aalsmeer zal via de omgelegde N201 worden afgewikkeld. De nieuwe bedrijfsfuncties in
het plangebied zullen daarbij op de centrale Middenweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de
Machineweg, de Japanlaan en de Legmeerdijk gaan ontsluiten om zo de bestaande polderwegen met lintbebouwing zoveel mogelijk te
ontlasten. De Middenweg zal hiervoor worden geheprofileerd en daarbij worden doorgetrokken zodat deze een verbinding gaat vormen
tussen de Machineweg, de omgelegde N201 en het dorp Aalsmeer (zie ook verderop in deze paragraaf).
De bestaande waterstructuur zal gehandhaafd blijven aangezien deze cultuurhistorische waarde heeft. De waterstructuur zal daarbij
worden uitgebreid en versterkt.
De huidige normering voor oppervlakte open water ten behoeve van waterberging is voor de Horn- en Stommeerpolder 6% en voor de
Oosteinderpoelpolder 8%. Gemiddeld is dat een percentage van 5,9% voor het hele stroomgebied van de Horn- en Stommeerpolder en
de totale Oosteinderpoelpolder. Omdat in de dicht bebouwde Horn- en Stommeerpolder zo goed als geen mogelijkheid is om de
oppervlakte open water nog uit te breiden is het uitgangspunt dat binnen de Oosteinderpoelpolder de benodigde ruimte voor beide
polders wordt gerealiseerd.
Door de ontwikkeling tot bedrijventerrein neemt het percentage verhard oppervlak in de Oosteinderpoelpolder in de toekomst toe. De
intentie is om een duurzaam watersysteem te realiseren met voldoende waterberging. De wateropgave voor het plangebied is, gelet op
het voorgaande, vastgelegd op 11% waterberging (inclusief de N201). Conform de wens van het Hoogheemraadschap dient in elk
deelgebied minimaal 8% waterberging aanwezig te zijn, waarbij de resterende 3% elders binnen de grenzen van het plangebied
gerealiseerd kan worden (waarbij rekening dient te worden gehouden met de aanwezige peilvakken).
61