STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER
STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER
STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Voor de bescherming van dier- en plantensoorten is de Flora en Faunawet van toepassing. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid<br />
van ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op<br />
grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de<br />
ontwikkeling beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de<br />
betreffende ontwikkeling pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora en Faunawet.<br />
In 2002 en 2005 is in het kader van o.a. de aanleg van de nieuwe N201 door adviesbureau Mertens onderzoek verricht naar de<br />
aanwezigheid van beschermde dier- en plantsoorten in het plangebied.<br />
Uit de onderzoeken blijkt dat in het onderzoeksgebied algemene soorten voorkomen, zoals o.a. de bosmuis, egel, haas, wezel, groene<br />
kikker en kleine watersalamander. Sinds 2005 geldt er voor algemene soorten (de zogenaamde tabel 1-soorten) een algemene<br />
vrijstelling voor verbodsbepalingen ten gevolge van activiteiten als ruimtelijke ontwikkeling.<br />
Naast de algemene soorten komen in en nabij het gebied ook andere beschermde soorten voor, namelijk de rugstreeppad, de ringslang,<br />
de noordse woelmuis, de kleine modderkruiper en enkele vleermuissoorten. Voor deze diersoorten geldt het volgende:<br />
• De rugstreeppad komt in relatief lage dichtheid voor in het gebied. Door de realisatie van plannen kan er nieuw leefgebied<br />
ontstaan (oevers van nieuw te graven wateren) en worden aangelegd. In geval van bouwactiviteiten dienen de rugstreeppadden<br />
vooraf te worden weggevangen en te worden verplaatst naar het nieuw aan te leggen compensatieleefgebied, waarbij<br />
maatregelen genomen dienen te worden om te voorkomen dat de rugstreeppadden terugkeren. Bij nader onderzoek voor de<br />
locatie zijn tot nu toe geen rugstreeppadden aangetroffen. Indien deze alsnog worden aangetroffen zullen de padden worden<br />
weggevangen en verplaatst naar het speciaal daarvoor ingericht (tijdelijk) gebied, namelijk de paddenpoel tussen de<br />
Aalsmeerderweg en de Middenweg;<br />
• De ringslang komt mogelijk voor aan de zuidzijde van de Ringvaart. Omdat er sprake is van isolatie en de noodzakelijke habitat<br />
voor de ringslag zeer marginaal is wordt het voorkomen van de ringslag in het plangebied uitgesloten;<br />
• Omdat de noordse woelmuis alleen voorkomt op de oevers van de Westeinderplassen wordt er als gevolg van herontwikkeling<br />
van het plangebied geen effect verwacht op de noordse woelmuis;<br />
• Voor de kleine modderkruiper geldt dat deze alleen is aangetroffen in de Middentocht en een zijsloot van de Middentocht. Bij<br />
werkzaamheden ten aanzien van de Middentocht zal een ecologisch werkprotocol worden gevolgd;<br />
• Er komen vijf soorten vleermuizen voor in het gebied: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, meervleermuis,<br />
watervleermuis en laatvlieger. Er zijn verblijf- en paarplaatsen aangetroffen maar geen vliegroutes of kolonies. Sloop van<br />
bestaande gebouwen zal mogelijk leiden tot het vernietigen van enkele verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen<br />
(gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger). In de lintbebouwing (zoals Hornweg) blijven echter voldoende<br />
mogelijkheden over voor verblijf- of paarplaatsen en daarnaast komen er weer nieuwe gebouwen waarin mogelijkheden zullen<br />
komen voor verblijf- of paarplaatsen. Ook komt er in het gebied van de N201-zone veel groen en water dat foerageergebied zal<br />
vormen voor alle vleermuizen. Door de sloopwerkzaamheden uit te voeren buiten de kritieke periode zullen de<br />
vleermuizenpopulaties niet worden aangetast en wordt het natuurlijk verspreidingsgebied niet gewijzigd, waardoor de gunstige<br />
staat van instandhouding kan worden gegarandeerd.<br />
45