STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

Structuurvisie Green Park Aalsmeer
Gemeente Aalsmeer
9 september 2011
Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het BBG. Door deze ligging en doordat voldaan wordt aan de geldende provinciale
planningsopgave mag het plangebied als bedrijventerrein worden bestemd. Volumineuze detailhandel en grootschalige (perifere)
detailhandel zijn in principe niet toegestaan binnen het plangebied. Ook nieuwe glastuinbouw of uitbreiding van bestaande glastuinbouw
is niet toegestaan.
2.2.3 Locatiebeleid: Een goede plek voor ieder bedrijf
De provincie heeft op 25 april 2005 de beleidsnota vastgesteld die vorm geeft aan het locatiebeleid voor bedrijven, kantoren en
voorzieningen met economische gevolgen. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is aangekondigd dat er nieuw locatiebeleid zal
worden opgesteld. Tot die tijd is het in 2005 vastgestelde locatiebeleid van toepassing.
De kern van het huidige locatiebeleid is samen te vatten als ‘het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met
economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen’. In concreto komen de uitgangspunten van
het locatiebeleid er op neer dat:
• intensief ruimtegebruik strikt noodzakelijk is. Hierbij gaat verdichting boven uitbreiding en dienen de specifieke werkmilieus zo
intensief mogelijk te worden ingericht;
• voor bedrijvigheid die vanwege milieu, veiligheid of andere overlast niet met andere activiteiten kan worden gemengd voldoende
ruimte beschikbaar moet blijven of worden ontwikkeld;
• voor specifieke bedrijvigheid eveneens voldoende ruimte beschikbaar dient te blijven. Dat zijn in ieder geval havengebonden
terreinen en terreinen voor grootschalig transport en overslag alsmede distributiefuncties;
• arbeids- en publieksintensieve functies zoveel mogelijk moeten worden geconcentreerd rond de openbaar vervoersinfrastructuur;
• grootschalige ontwikkelingen en plannen met een zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze mobiliteitseffecten hebben
voor de wijdere omgeving, goed moeten worden afgestemd op de verkeers- en vervoersinfrastructuur.
In zijn algemeenheid geldt dat de locaties die tot een bepaald werkmilieu behoren dienen te worden ingericht met de daarbij passende
activiteiten en dat geen activiteiten mogen worden gevestigd die de ontwikkeling van deze passende activiteiten kunnen belemmeren.
In de beleidsnota zijn provinciale typologieën van vestigingsmilieus benoemd. Deze zijn gebaseerd op de relatie tussen de vestiging van
activiteiten (welke functies passen in de diverse vestigingsmilieus?) en de eigenschappen van het vestigingsmilieu (welke
mobiliteitseffecten heeft de vestiging en welke invloed heeft dat op de bereikbaarheid?).
Het locatiebeleid richt zich op een verantwoorde planning van locaties en vestigingsplaatsen. Voorop staat dat voldoende terreinen
aanwezig moeten zijn om de activiteiten met economische gevolgen een vestigingsplaats te bieden. Daarbij gelden de volgende
uitgangspunten:
• Selectiviteit: niet alle economische activiteiten passen overal. Voor sommige activiteiten of functies bestaan specifieke
vestigingseisen, waaraan de ene locatie beter voldoet dan de andere. Sommige locaties moeten bovendien voorbehouden
19