STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER
STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER
STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER 12 september 2011
- Page 2 and 3: Vastgesteld door de raad van de gem
- Page 4 and 5: Hoofdstuk 6: Planvisie ............
- Page 6 and 7: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 8 and 9: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 10 and 11: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 12 and 13: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 14 and 15: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 16 and 17: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 18 and 19: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 20 and 21: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 22 and 23: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 24 and 25: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 26 and 27: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 28 and 29: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 30 and 31: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 32 and 33: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 34 and 35: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 36 and 37: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 38 and 39: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 40 and 41: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 42 and 43: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 44 and 45: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 46 and 47: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 48 and 49: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
- Page 50 and 51: Structuurvisie Green Park Aalsmeer
<strong>STRUCTUURVISIE</strong> <strong>GREEN</strong> <strong>PARK</strong> <strong>AALSMEER</strong><br />
12 september 2011
Vastgesteld door de raad van de gemeente Aalsmeer op ……..2011 onder nummer [……]
INHOUDSOPGAVE<br />
Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................................................ 2<br />
1.1 Aanleiding en doelstelling van de structuurvisie.......................................................................................................... 2<br />
1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied.................................................................................................................. 4<br />
1.3 Relatie met de omgeving ............................................................................................................................................ 4<br />
Hoofdstuk 2: Beleidskader .................................................................................................................................................... 8<br />
2.1 Rijksbeleid .................................................................................................................................................................. 8<br />
2.2 Provinciaal beleid...................................................................................................................................................... 14<br />
2.3 Regionaal beleid....................................................................................................................................................... 22<br />
2.4 Beleid van waterbeheerder ....................................................................................................................................... 27<br />
Hoofdstuk 3: Wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden ........................................................................................ 29<br />
3.1 Bodemkwaliteit ......................................................................................................................................................... 29<br />
3.2 Archeologische verwachting ..................................................................................................................................... 29<br />
3.3 Cultuurhistorie .......................................................................................................................................................... 31<br />
3.4 Externe veiligheid ..................................................................................................................................................... 33<br />
3.5 Luchthavenindelingbesluit......................................................................................................................................... 37<br />
3.6 Geluid ....................................................................................................................................................................... 43<br />
3.7 Luchtkwaliteit ............................................................................................................................................................ 44<br />
3.8 Ecologie.................................................................................................................................................................... 44<br />
Hoofdstuk 4: Infrastructuur ................................................................................................................................................. 47<br />
4.1 Verkeer..................................................................................................................................................................... 47<br />
4.2 Kabels en leidingen .................................................................................................................................................. 51<br />
Hoofdstuk 5: Functionele structuur .................................................................................................................................... 52<br />
5.1 Omgeving ................................................................................................................................................................. 52<br />
5.2 Wonen ...................................................................................................................................................................... 52<br />
5.3 Bedrijvigheid ............................................................................................................................................................. 53<br />
5.4 Groen- en waterstructuur.......................................................................................................................................... 55
Hoofdstuk 6: Planvisie ......................................................................................................................................................... 59<br />
6.1 Samenvatting randvoorwaarden ............................................................................................................................... 59<br />
6.2 De visie op het plangebied: gewenste ruimtelijke en functionele structuur ................................................................ 61<br />
Hoofdstuk 7: Realisatieparagraaf........................................................................................................................................ 73<br />
7.1 Bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten......................................................................................................................... 73<br />
7.2 Exploitatie................................................................................................................................................................. 77<br />
7.3 Fasering ................................................................................................................................................................... 87<br />
7.4 Locatie-eisen ............................................................................................................................................................ 88<br />
7.5 Maatschappelijke betrokkenheid............................................................................................................................... 89<br />
Bijlagen:<br />
1. Toekomstige structuur van het plangebied<br />
2. Beheer en ontwikkeling<br />
3. Nota van Beantwoording
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Haarlemmermeer<br />
Afbeelding 1.1: ligging plangebied structuurvisie Green Park Aalsmeer (inclusief FloraHolland Aalsmeer) in regionaal verband<br />
1
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Hoofdstuk 1: Inleiding<br />
1.1 Aanleiding en doelstelling van de structuurvisie<br />
Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro kent een aantal instrumenten, waaronder de<br />
structuurvisie. Structuurvisies zijn mogelijk op Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau. Ten aanzien van de gemeentelijke<br />
structuurvisie is in artikel 2.1 van de Wro bepaald dat de gemeenteraad verplicht is om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening<br />
één of meer structuurvisies vast te stellen voor het gehele grondgebied van de gemeente. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de<br />
voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De<br />
structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken.<br />
Voor het gemeentelijke bestuur vormt een structuurvisie een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen en<br />
voor de inzet daartoe van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten, zoals het vaststellen van bestemmingsplannen, het nemen van<br />
afwijkingsbesluiten, het beschikbaar stellen van financiële middelen en het sluiten van bestuursovereenkomsten. Op 26 november 2009<br />
heeft de raad voor het gehele grondgebied van de gemeente Aalsmeer een structuurvisie vastgesteld met de titel: Gebiedsvisie<br />
Aalsmeer 2020: “Aalsmeer aandacht voor kwaliteit”.<br />
Eén van de ontwikkelingen die in de integrale Gebiedsvisie is voorzien, is de herontwikkeling van het verouderde glastuinbouwgebied<br />
ten noordoosten van de bloemenveiling in Aalsmeer. In dit gebied wordt momenteel de nieuwe N201 aangelegd. Het is daarbij de wens<br />
om langs de nieuwe N201 een grotendeels sierteeltgebonden bedrijventerrein te realiseren, conform de Ruimtelijk-economische visie<br />
Greenport Aalsmeer voor de middellangetermijn (MLT 2025, zie paragraaf 2.3). Om de herontwikkeling van het gebied ruimtelijk te<br />
kunnen sturen en om de tekorten en overschotten tussen de verschillende exploitatieplannen te kunnen salderen, is het noodzakelijk en<br />
gewenst om voor het betreffende gebied een specifieke structuurvisie op te stellen. De structuurvisie voor het gebied is daarmee een<br />
nadere invulling van de integrale Gebiedsvisie. De structuurvisie voor het plangebied heeft conform de MLT 2025 betrekking op de<br />
periode tot en met 2025.<br />
De doelstelling van de voorliggende structuurvisie is tweeledig. Enerzijds is het doel van de structuurvisie om de herontwikkeling van het<br />
plangebied van de structuurvisie ruimtelijk te sturen. Anderzijds is de structuurvisie bedoeld als verbindende schakel tussen de<br />
verschillende exploitatieplannen, met het oog op het verevenen van bovenwijkse kosten binnen het exploitatiegebied van Green Park<br />
Aalsmeer (binnenplanse verevening).<br />
2
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
3<br />
Locatie<br />
Centrum,<br />
FloraHolland<br />
Aalsmeer<br />
Afbeelding 1.2: ligging plangebied structuurvisie op lokaal niveau (bron: http://maps.live.nl/)<br />
Locatie Zuid,<br />
FloraHolland<br />
Aalsmeer
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied<br />
Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het westen van Nederland en in het zuidelijk deel van de Noordvleugel van de<br />
Randstad. Green Park Aalsmeer ligt in de gemeente Aalsmeer, tussen de kernen van Aalsmeer en (Nieuw) Oosteinde. Het gebied ligt in<br />
de nabijheid van de gemeentegrenzen met Amstelveen en Uithoorn alsmede in de nabijheid van luchthaven Schiphol en het<br />
kantorenpark Schiphol-Rijk. Het plangebied van deze structuurvisie ligt direct ten noorden en oosten van bloemenveiling FloraHolland<br />
Aalsmeer.<br />
In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied in regionaal verband weergegeven. In afbeelding 1.2 is de ligging van het plangebied<br />
op lokaal niveau weergegeven.<br />
Het plangebied van deze structuurvisie is als volgt begrensd:<br />
• noorden: de Hoge Dijk;<br />
• oosten: de Machineweg;<br />
• zuiden: de Legmeerdijk (inclusief de toekomstige fly-over van de nieuwe N201);<br />
• westen: Locatie Centrum van FloraHolland Aalsmeer, de Hornweg en de oostoever van de Molenvliet.<br />
In afbeelding 1.3 is de begrenzing van het plangebied weergegeven. In afbeelding 1.4 is een luchtfoto van een deel van het plangebied<br />
opgenomen.<br />
1.3 Relatie met de omgeving<br />
- Infrastructuur<br />
Het plangebied grenst aan de doorgaande verkeerswegen Legmeerdijk, Machineweg en Molenvlietweg/Zwarteweg. De Legmeerdijk is<br />
onderdeel van de provinciale verbindingsweg (N231) tussen Alphen aan de Rijn en Schiphol-Oost. Bovendien is de Legmeerdijk<br />
aangesloten op de A9 (nabij Schiphol-Oost) en de huidige N201 (nabij FloraHolland Aalsmeer). De N201 is de provinciale<br />
verbindingsweg tussen Heemstede en Hilversum en is aangesloten op de A2 (nabij Vinkeveen) en de A4 (nabij De Hoek). De<br />
Zwarteweg is, net als de Legmeerdijk, aangesloten op de huidige N201.<br />
De N201 loopt op dit moment dwars door de dorpskernen van Aalsmeer en Uithoorn waarbij de N201 intensief wordt gebruikt als<br />
doorgangroute. Omdat dit diverse leefbaarheidsproblemen met zich meebrengt zal de N201 de komende jaren worden verlegd.<br />
Momenteel vinden er aanlegwerkzaamheden voor de verlegging van de N201 plaats. In hoofdstuk 6 zal nader worden ingegaan op de<br />
omlegging van de N201 en de realisatie van andere infrastructurele projecten in en nabij het plangebied.<br />
4
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Machineweg<br />
Aalsmeerder-<br />
weg<br />
Afbeelding 1.3: begrenzing plangebied structuurvisie<br />
Middenweg<br />
5<br />
Hornweg<br />
nieuwe N201<br />
Legmeerdijk
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
- Functies<br />
In de omgeving van het plangebied zijn diverse functies aanwezig:<br />
• de lintbebouwing van de Oosteinderweg met bijbehorende percelen is ten noorden van het plangebied gelegen. De<br />
lintbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Achter de lintbebouwing zijn diverse bedrijven aanwezig, zoals garages en<br />
glastuinbouw. Een deel van de gronden achter de lintbebouwing is in gebruik als groen of water. Op de hoek Oosteinderweg-<br />
Machineweg is de bebouwing van de voormalige bloemenveiling Bloemenlust aanwezig. Deze bebouwing is nu in gebruik als<br />
indoor sport- en evenementenhal.<br />
• de dorpskern van Oosteinde ligt ten oosten van het plangebied. De dorpskern bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Ten noorden<br />
van de dorpskern (tussen de dorpskern en de Oosteinderweg) zijn woningen en bedrijfsloodsen aanwezig. Het gebied tussen de<br />
dorpskern en de Legmeerdijk is hoofdzakelijk in gebruik als glastuinbouw.<br />
• ten zuiden en (deels) ten westen ligt de bloemenveiling FloraHolland Aalsmeer. FloraHolland is een toonaangevende speler op<br />
de wereldsierteeltmarkt. Op de veiling in Aalsmeer worden dagelijks ruim 22 miljoen bloemen en planten verhandeld. Deze<br />
bloemen en planten zijn afkomstig van een groot aantal kwekerijen in Nederland en andere productielanden. Van de<br />
verhandelde bloemen en planten wordt ruim 85% dezelfde dag nog geëxporteerd. De Europese markt is nog steeds<br />
verantwoordelijk voor meer dan 85% van de totale export van bloemen en planten.<br />
• De dorpskern van Aalsmeer ligt ten westen van het plangebied. Aan de zijde van het plangebied zijn met name woningen<br />
aanwezig, alsmede een park en een algemene begraafplaats.<br />
6
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 1.4: luchtfoto van een deel van het plangebied van de structuurvisie (ter hoogte van de Legmeerdijk, gezien in noordwestelijke richting)<br />
7
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Hoofdstuk 2: Beleidskader<br />
Een structuurvisie is een plan waarin het ruimtelijke beleid van verschillende andere overheden geïmplementeerd wordt en zodoende tot<br />
uiting komt. Voor het plangebied van deze structuurvisie voor Green Park Aalsmeer is een aantal beleidstukken relevant. In dit<br />
hoofdstuk worden de relevante beleidsnota’s op rijksniveau, provinciaal niveau en regionaal niveau beschreven. Deze nota’s vormen<br />
samen met het beleid van het Hoogheemraadschap het beleidsmatige kader voor Green Park Aalsmeer.<br />
2.1 Rijksbeleid<br />
Op rijksniveau zijn de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en de Structuurvisie Randstad 2040 relevant. Daarnaast is de visie “Greenport(s)<br />
Nederland, manifest in uitvoering” van belang.<br />
2.1.1 Nota Ruimte<br />
Begin 2006 is de Nota Ruimte aangenomen. Algemene uitgangspunten voor deze nota zijn:<br />
• ontwikkelingsplanologie,<br />
• decentralisatie,<br />
• deregulering,<br />
• uitvoeringsgerichtheid.<br />
Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte<br />
oppervlak dat Nederland ter beschikking heeft. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen:<br />
1. de versterking van de internationale concurrentiepositie,<br />
2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland,<br />
3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden,<br />
4. het borgen van veiligheid.<br />
Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en<br />
hoofdverbindingsassen. Aalsmeer valt binnen het gebied van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). Door middel van bundeling<br />
en organisatie wil het Rijk beleidsstrategieën voor economie, infrastructuur en verstedelijking hanteren.<br />
De daaruit afgeleide beleidsmatige doelen zijn:<br />
• ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra;<br />
• versterking van de economische kerngebieden;<br />
• verbetering van de bereikbaarheid;<br />
8
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
• verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden;<br />
• bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden;<br />
• behoud en versterking van de variatie tussen stad en land;<br />
• afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding;<br />
• waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.<br />
Afbeelding 2.1: uitsnede kaart Nota Ruimte, Ruimtelijke Hoofdstructuur<br />
9
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Nederland is marktleider in een aantal niches in de wereldhandel, waaronder de agrarische sectoren van de glastuinbouw, de bollenteelt<br />
en de boom- en sierteelt. Deze teelten zijn de basis voor een kennisintensieve agribusiness en concentreren zich in een beperkt aantal<br />
locaties van nationaal belang: de vijf ‘greenports’ 1 . Het rijk zet zich in het bijzonder in voor versterking van het agrofoodcomplex en<br />
ontwikkeling van de kennisintensieve agribusiness. De verdere ontwikkeling van de huidige greenports hangt nauw samen met de<br />
ontwikkeling van de mainports wat betreft economische innovatie, verkeersdoorstroming en ligging in meer verstedelijkte delen van<br />
Nederland. Ter versterking van de internationale concurrentiekracht van Nederland geeft het rijk prioriteit aan deze greenports. Het<br />
betreft tuinbouwlocaties met een sterke en blijvende positie op de wereldmarkt. Aalsmeer en omstreken is aangemerkt als één van de<br />
greenports (zie afbeelding 2.1).<br />
In de greenports wordt de primaire productie van tuinbouwproducten (voeding en sierteelt), de handel en de distributie ruimtelijk<br />
gebundeld. Deze ruimtelijke bundeling leidt tot economische schaalvoordelen en tot efficiëntie in de agrologistiek. Het rijksbeleid is erop<br />
gericht de ruimtelijke ontwikkeling van de greenports zodanig te sturen, dat hun functie als greenport ook op lange termijn behouden<br />
blijft en/of versterkt wordt. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: de ligging ten opzichte van de mainports, de fysieke bereikbaarheid<br />
en de herstructureringsopgave als gevolg van doelstellingen op het gebied van milieu, water, energie en ruimtelijke inrichting.<br />
Nederland heeft twee mainports, waarvan de luchthaven Schiphol er één is. Onder mainports wordt niet alleen het directe<br />
luchthavengebied beschouwd maar ook, gezien de grote economische synergie, het internationaal grootstedelijk en industrieel<br />
vestigingsmilieu daaromheen (de mainportregio). De mainports zijn van groot belang voor de internationale concurrentiepositie van veel<br />
Nederlandse bedrijven en vormen daarmee een belangrijke motor voor de Nederlandse economie. In de Randstad vraagt het<br />
economisch belang en de ruimtedruk rond Schiphol om coördinatie van de bovenprovinciale aspecten van het ruimtelijk beleid door het<br />
rijk.<br />
Voor het beleid inzake de vestiging van bedrijven en kantoren in de directe nabijheid van de luchthaven geldt het criterium van<br />
gerelateerdheid aan de luchthaven. Dit omwille van behoud van de landzijdige bereikbaarheid, veiligheidsdoelstellingen en toekomstige<br />
duurzame ruimtebehoefte van de primaire vervoersfunctie van de mainport.<br />
Binnen de 20 Ke-contour behorende bij het vijfbanenstelsel kunnen geen nieuwe uitleglocaties worden ontwikkeld ten behoeve van<br />
woningbouw. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied zijn binnen de 20 Ke-contour nu en in de toekomst wel<br />
mogelijk.<br />
Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het gebied dat in de Nota Ruimte is aangemerkt als Greenport Aalsmeer en<br />
omstreken. Het plangebied komt daardoor in aanmerking voor de ruimtelijke bundeling van de primaire productie, de handel en de<br />
1 In hun beleidsbrief van 13 september 2005 schetsen de ministers van LNV en VROM de relatie tussen de greenports en een aantal tuinbouwproductiegebieden in de rest van<br />
Nederland. In het ruimtelijk-economisch netwerkconcept van de tuinbouw vormen de vijf greenports de kernen. Daarnaast zijn er ‘productielocaties op afstand<br />
(satellietgebieden) die nauw gelieerd zijn met de greenports. Samen vormen zij in internationaal perspectief de Greenport(s) Nederland.<br />
10
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
distributie van tuinbouwproducten. Daarnaast is het plangebied ook gelegen in het gebied rond mainport Schiphol. In beginsel geldt voor<br />
nieuw te vestigen bedrijven en kantoren in de nabijheid van Schiphol dat zij een relatie met Schiphol moeten hebben.<br />
2.1.2 Nota Mobiliteit<br />
De Nota Mobiliteit geeft de volgende beleidsdoelen aan:<br />
• het verbeteren van de internationale bereikbaarheid,<br />
• het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische<br />
kerngebieden,<br />
• een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische<br />
ontwikkeling,<br />
• het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.<br />
Gelet op de Nota Ruimte komt het plangebied in aanmerking voor een economische ontwikkeling aangezien het plangebied in de<br />
toekomst is gelegen langs een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen (de nieuwe N201). Ten aanzien<br />
van de N201 en omliggende wegen als de Legmeerdijk geldt overigens wel dat in de toekomst aanpassingen nodig zijn om deze<br />
verkeersweg goed te laten functioneren. Over deze aanpassingen wordt momenteel overleg gevoerd.<br />
2.1.3 Structuurvisie Randstad 2040<br />
Op 5 september 2008 heeft de ministerraad de “Structuurvisie Randstad 2040” vastgesteld. De structuurvisie heeft als uitgangspunt om<br />
van de Randstad een duurzame en internationaal concurrerende topregio maken. Het is de bedoeling dat de Randstad in 2040 een<br />
topregio van internationale betekenis is met krachtige, aantrekkelijke steden die goed bereikbaar zijn over de weg en met het openbaar<br />
vervoer.<br />
Om van de Randstad internationaal gezien een topregio te maken, kiest het kabinet voor: ‘Wat internationaal sterk is, sterker maken’. Dit<br />
betekent de goede internationaal georiënteerde positie van Amsterdam en de internationaal krachtige functies van Rotterdam, Den<br />
Haag en Utrecht, de (lucht)havens en de Greenports versterken. Voor behoud en versterking van de internationale marktpositie van de<br />
Greenports gaat het vooral om de centrumfunctie, in termen van productontwikkeling (veredeling, tuinbouwtechniek), handel en<br />
logistieke dienstverlening. Het kabinet zet in op versterking van de centrumfunctie in de greenports. Innovatieve en hoogwaardige<br />
greenports als centra in internationale ketens met mogelijkheden voor efficiënt geconditioneerd (lucht)transport dragen bij aan de<br />
internationale proflering van Nederland. In hoeverre de productiefunctie daar in ruimtelijke zin aan gekoppeld moet zijn, is voor de lange<br />
termijn de vraag. Mogelijk ontstaan vanwege de behoefte aan schaalvergroting kansen voor verplaatsing van de productiefunctie naar<br />
locaties buiten de Randstad. Het kabinet wil deze kansen benutten als zij niet ten koste gaan van de concurrentiekracht van de<br />
greenports en hun economische betekenis voor Nederland. Vrijkomende ruimte kan namelijk ook worden benut door andere tuinders om<br />
11
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
hun bedrijf te versterken. Door verplaatsing kan meer ruimte ontstaan voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit, groen en recreatie en wellicht<br />
nieuwe woon- en werkmilieus in de Randstad.<br />
De in de Randstad aanwezige greenports behoren als hoogwaardige en innovatieve tuinbouwcentra tot de wereldtop. Door een<br />
ontwikkeling van een ‘productiegedreven’ sector naar een ‘marktgedreven’ sector, neemt het belang van kennis en innovatie toe. Door<br />
een betere samenwerking tussen de verschillende greenports kan Greenport Nederland uitgroeien tot een sterke netwerkorganisatie.<br />
Bovendien kunnen, door dwarsverbanden te leggen met andere economische sectoren (handel, transport, techniek), extra<br />
innovatieslagen worden gemaakt. Schaalvergroting zorgt ervoor dat het aantal bedrijven afneemt, maar dat tegelijkertijd het areaal<br />
glastuinbouw stabiel blijft. Onduidelijk is of er voldoende fysieke ruimte is om de doorgaande schaalvergroting vorm te geven. Voor de<br />
toekomst moet mogelijk rekening worden gehouden met verplaatsing van grootschalige productie.<br />
Gelet op de Structuurvisie Randstad 2040 is het wenselijk om te zorgen voor een versterking van de centrumfunctie van Greenport<br />
Aalsmeer en omstreken door productie, handel en distributie te bundelen. Daardoor worden dwarsverbanden met andere economische<br />
sectoren (handel, transport, techniek) en extra innovatieslagen gemaakt en wordt de internationale functie van Greenport Aalsmeer en<br />
omgeving versterkt.<br />
2.1.4 Greenports(s) Nederland, manifest in uitvoering<br />
Naar aanleiding van de Nota Ruimte heeft op 23 juni 2005 een Greenportconferentie plaatsgevonden waaraan vertegenwoordigers uit<br />
de vijf greenports en de overige productiegebieden, het bedrijfsleven en de overheid deelnamen. Daarbij is een strategische agenda<br />
bepaald voor de verdere ontwikkeling van Greenport(s) Nederland. Deze strategische agenda is uitgewerkt in een gezamenlijke visie<br />
“Greenport(s) Nederland, manifest in uitvoering”. Deze visie is sturend voor de inzet van bedrijfsleven en overheden.<br />
In de strategische agenda zijn vijf actiepunten benoemd:<br />
• kennis en innovatie;<br />
• ruimte voor ontwikkeling;<br />
• bereikbaarheid;<br />
• regelgeving en instrumentarium;<br />
• Europese agenda.<br />
Daarnaast heeft het kabinet het Innovatieplatform ingesteld om een impuls te geven aan de innovatiekracht van het Nederlandse<br />
bedrijfsleven. Dit heeft geresulteerd in drie kernopgaven voor de Nederlandse greenports:<br />
• sneller innoveren dan de concurrentie;<br />
• internationaal een leidende positie houden of verwerven als serviceprovider of regisseur van productstromen;<br />
• de vooraanstaande positie van de primaire productie voor Nederland behouden.<br />
12
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ten aanzien van het belang en de betekenis van Greenport(s) Nederland is aangegeven dat het tuinbouwcluster een sterke positie<br />
heeft in de nationale economie als hart van een internationaal netwerk voor siergewassen, bloembollen, boomkwekerijproducten en<br />
voedingsgewassen. Het is nationaal erkend als sleutelgebied (Flowers & Food) en internationaal als een leidend cluster van<br />
wereldformaat. Het loopt voorop in veredeling, productietechnologie, assortiment en dienstverlening.<br />
Voor de internationale handel is de nabijheid van de mainports Rotterdam en Schiphol essentieel. Nederland is een belangrijke<br />
toegangspoort voor Europa. De greenports zijn het hart van wereldwijde netwerken. Van daaruit wordt de Europese markt tot in de<br />
haarvaten bediend. Ondernemerschap, innovatiebereidheid en een aanwezigheid van een goede kennisinfrastructuur zijn sterke<br />
punten.<br />
Ten aanzien van de Greenport(s) Nederland wordt gestreefd naar een vitaal netwerk waarvan de vijf<br />
greenports de krachtigste kernen vormen. Daar zijn gespecialiseerde functies uit het totale cluster<br />
(toelevering, productie, handel, verwerking, distributie, dienstverlening, etc.) in elkaars nabijheid<br />
gevestigd. Enkele locaties zijn met deze kernen logistiek verbonden. Daar is de gebundelde productie<br />
dominant, al kunnen ook andere functies (handel, distributie) er een plaats hebben. Greenport(s)<br />
Nederland is het hart van internationale netwerken voor sierteelt, voedingstuinbouw, bollen en bomen.<br />
Eén van de succesfactoren van het tuinbouwcomplex is, naast het sterk innovatief vermogen, de<br />
ruimtelijk-economische concentratie. Hierbij gaat het om het netwerk van greenports, overige<br />
productiegebieden, mainports met onderlinge verbindingen en met afzetmarkten. Versterking van de<br />
ruimtelijk-economische structuur is om een aantal redenen nodig:<br />
• innovatie leidt tot behoefte aan ruimtelijke herstructurering en modernisering. Niet<br />
herstructureren betekent achteruitgang.<br />
• maatschappelijke wensen met betrekking tot wonen, milieu, water en ruimtelijke kwaliteit hebben<br />
een herstructurerings- en soms ook een saneringsbehoefte tot gevolg.<br />
• grootschalige nieuwbouw, clustering en bundeling van bedrijven (teelt, bewerking, handel)<br />
hebben grote voordelen op het gebied van duurzaamheid, maar vereisen herstructurering.<br />
• groei van tuinbouw en tuinbouwgerelateerde activiteiten leidt tot behoefte aan nieuwe ruimte.<br />
• om de klant voldoende snel en flexibel versproducten te kunnen leveren, moeten de fysieke<br />
bereikbaarheid, de aansluiting op de mainports en de logistieke systemen worden verbeterd.<br />
Om greenport Aalsmeer en omstreken te versterken zijn de belangrijkste ruimtelijk-economische opgaven als volgt:<br />
• de herstructurering van enkele verouderde glasgebieden;<br />
• de verbetering van de bereikbaarheid binnen de greenport,<br />
• verbinding met de mainports en met het achterland;<br />
13
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
• de ontwikkeling van agrogerelateerde bedrijventerreinen (Green Park Aalsmeer en Bloemenveiling Aalsmeer).<br />
Voor hervestiging en uitbreiding is ruimte te vinden in Nieuw-Rijsenhout. Conform de Visie Flower Mainport Aalsmeer zijn ook locaties<br />
denkbaar die wat verder weg liggen.<br />
Voor wat betreft infrastructuur is bij greenport Aalsmeer e.o. aangegeven dat verbetering van de infrastructuur tussen Mainport Schiphol,<br />
greenport Aalsmeer en het oosten noodzakelijk is en prioriteit op nationale schaal heeft. De verbinding tussen de A4, A2 en A1/A6 naar<br />
het oosten toe wordt momenteel als knelpunt gezien. Het opwaarderen van de A1/A9/A6 of de ondertunneling van de A6/A9 (mogelijk<br />
via Publiek Private Samenwerking) wordt als oplossing gezien.<br />
Op regionale schaal heeft het prioriteit om de capaciteit van het onderliggende wegennet van Aalsmeer te verbeteren. Verwacht wordt<br />
dat de N201 in oostelijke richting binnen 10 jaar na aanleg een nieuw knelpunt zal vormen. Er zal gezorgd moeten worden voor goede<br />
aansluitingen op de A2 en A9.<br />
Aangezien het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in de Greenport Aalsmeer en omstreken komt het plangebied in<br />
aanmerking voor de vestiging van gespecialiseerde functies uit het totale cluster (toelevering, productie, handel, verwerking, distributie,<br />
dienstverlening etc.). Omdat het plangebied hoofdzakelijk een verouderd glasgebied betreft dient het geherstructureerd te worden,<br />
waarbij ook de bereikbaarheid verbeterd dient te worden. Ten aanzien van het plangebied is specifiek vermeld dat er een<br />
agrogerelateerd bedrijventerrein ontwikkeld dient te worden.<br />
2.2 Provinciaal beleid<br />
De provincie heeft op 21 juni 2010 de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciaal Ruimtelijke Verordening Structuurvisie<br />
vastgesteld als vervanging van de twee streekplannen Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (streekplan) Noord-Holland<br />
Noord. Naast de genoemde beleidskaders is ook het door de provincie geformuleerde locatiebeleid relevant. De betreffende<br />
documenten worden hier achtereenvolgens toegelicht.<br />
2.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040<br />
In de Structuurvisie is het provinciaal ruimtelijk beleid verwoord. De Structuurvisie gaat onder meer in op klimaatbestendigheid, de<br />
ruimtelijke kwaliteit van cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad en duurzaam ruimtegebruik. Gelet op de totaalkaart<br />
van de Structuurvisie en de themakaart “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten” is het plangebied van<br />
deze structuurvisie aangewezen als “vastgesteld of bestaand bedrijventerrein” en “Greenport”.<br />
14
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 2.2: uitsnede themakaart Structuurvisie “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten”<br />
In de Structuurvisie komen bedrijventerreinen met name aan de orde bij het punt duurzaam ruimtegebruik. Onder duurzaam<br />
ruimtegebruik verstaat de Provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. Deze juiste plek wordt bepaald<br />
door verschillende factoren zoals de aanwezige milieukwaliteit, de behoefte aan voorzieningen zoals passende huisvesting voor<br />
bewoners en bedrijven op specifieke locaties en de bereikbaarheid van die locaties. Uitgangspunt is een zorgvuldige afweging tussen<br />
verschillende belangen, waarbij milieukwaliteiten als (externe) veiligheid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, geur en geluid, maar ook<br />
waterkwaliteit belangrijke randvoorwaarden zijn. Hierbij streeft de Provincie naar oplossingen die ruimte laten voor veranderende<br />
omstandigheden en die zo efficiënt mogelijk gebruik maken van de beschikbare ruimte.<br />
Een sterke internationale concurrentiepositie is en blijft de basis voor de welvaart van Noord-Holland. Daarom kiest de Provincie voor<br />
het faciliteren van de internationale concurrentiepositie van Noord-Holland. De Provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en<br />
de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De Provincie Noord-Holland streeft daarom<br />
naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied, met<br />
name waar het gaat om onder meer bedrijventerreinen.<br />
Ten behoeve van de Noord-Hollandse economie wil de Provincie Noord-Holland dat kwalitatief en kwantitatief genoeg ruimte<br />
beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen. De Provincie Noord-Holland wil dat gemeenten ruimte maken voor nieuwe ontwikkelingen<br />
door eerst de mogelijkheden om bestaande werklocaties te intensiveren en herstructureren te benutten. Daarnaast zal, tegelijk met het<br />
optimaliseren van het ruimtegebruik op bestaande locaties ook ruimte moeten worden gezocht voor nieuwe locaties. Die zijn nodig om<br />
te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe locaties schuifruimte te creëren voor het in gang<br />
15
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
zetten van herstructurering op andere locaties. De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen,<br />
zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd.<br />
Niet alleen voldoende ruimte voor bedrijfsgebouwen is van belang. Ook de randvoorwaarden, zoals een adequate (digitale)<br />
infrastructuur, moeten op orde zijn. De Provincie Noord-Holland zorgt er daarom samen met gemeenten voor dat werklocaties regionaal<br />
goed ontsloten worden, ook per openbaar vervoer. Bij het bepalen van de plaats van nieuwe werklocaties is de infrastructuur niet<br />
volgend, maar sturend.<br />
Aangezien bij (her-)ontwikkeling van bedrijventerreinen rekening gehouden moet worden met regionale economische verschillen, is de<br />
Provincie verantwoordelijk voor de afstemming van de planning, realisatie, beheer en herstructurering van bedrijventerreinen. De<br />
Provincie wil het aanbod aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag. Bij een<br />
zorgvuldige planning van bedrijventerreinen wordt eerst gekeken naar de noodzaak van een nieuwe locatie op basis van een<br />
realistische vraag naar nieuwe terreinen en de mogelijkheden van herstructurering en intensivering van bestaande locaties, voordat<br />
gekozen wordt om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen (de zogenaamde “SER-ladder”). Nieuwe terreinen zullen echter wel nodig<br />
blijven om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe terreinen schuifruimte te creëren voor het in<br />
gang zetten van herstructurering op andere terreinen.<br />
Een zorgvuldige planning betekent ook dat door middel van goede monitoring vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd en<br />
bijstelling plaatsvindt op behoefteramingen en opgaven in regio’s. Hier zal specifiek op worden ingegaan door middel van een nog op te<br />
stellen onderzoek naar behoefteramingen voor bedrijventerreinen. Greenport Aalsmeer is door de Provincie overigens expliciet<br />
benoemd als onderdeel van het uitvoeringsprogramma voor bedrijventerreinen.<br />
In de Structuurvisie wordt ook ingegaan op de productie van sierteeltproducten binnen Greenport Aalsmeer (glastuinbouw). Aangegeven<br />
is dat de landbouw een belangrijke bijdrage levert aan de economie en een cruciale rol vervult als beheerder van het landschap. Inzet is<br />
dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal<br />
georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch<br />
perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Voor glastuinbouw zijn glastuinbouwconcentratiegebieden<br />
aangewezen op de totaalkaart van de Structuurvisie en de themakaart “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en<br />
visserij”. Het plangebied van deze structuurvisie is niet aangewezen als glastuinbouwconcentratiegebied maar in de directe omgeving<br />
zijn diverse locaties wel als glastuinbouwconcentratiegebied aangewezen (o.a. Kudelstaart, De Kwakel en Rijsenhout).<br />
16
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 2.3: uitsnede themakaart Structuurvisie “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij”<br />
Voor glastuinbouw doet de Provincie onderzoek naar de locatiekeuze en begrenzing. Indien de concentratiegebieden volledig benut zijn<br />
zal uitbreiding van de glastuinbouw in de voor hen aangewezen gebieden gezocht moeten worden.<br />
Greenport Aalsmeer is in de Structuurvisie als lopend project aangemerkt waarbij het doel is om het glastuinbouwcomplex rond<br />
Aalsmeer en de marktplaats voor de sierteeltsector rond Aalsmeer te behouden en te versterken. Het betreft het verbeteren van het<br />
functioneren van de glastuinbouwketen en de marktplaats Greenport door reconstructie van verouderde glastuinbouwlocaties en<br />
verbeteren van de bereikbaarheid in relatie tot seaport (Noordzeekanaalgebied) en airport (Schiphol). Ook zal innovatie en<br />
duurzaamheid worden gestimuleerd.<br />
Voor (een deel van) dit project is een risico-inschatting gemaakt in de passende beoordeling bij het plan-MER structuurvisie Noord-<br />
Holland op mogelijke effecten die bij uitwerking of ontwikkeling op kunnen treden. Uit de risico-inschatting is gebleken dat<br />
vervolgonderzoek nodig is om een significant (negatief) effect uit te kunnen sluiten. Bij de uitwerking van dit project dient nader<br />
onderzoek plaats te vinden naar het optreden van mogelijke (significante) effecten.<br />
De verschillende landschappen en de rijkdom aan cultuurhistorie zijn de kracht van Noord-Holland. Onder meer de veenweiden, de<br />
droogmakerijen en de Stelling van Amsterdam zijn geliefd en uniek. Ze maken Noord-Holland tot een prettige provincie om te wonen, te<br />
werken en te recreëren. De landschappen zijn van groot belang voor de aantrekkelijkheid van Noord-Holland als vestigingsplaats voor<br />
internationaal concurrerende bedrijven en hun kenniswerkers. De Provincie Noord-Holland wil deze (cultuur)landschappen optimaal<br />
gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe plannen dienen de<br />
ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere<br />
omgeving als uitgangspunt te hanteren. Mogelijke negatieve effecten dienen te worden gecompenseerd.<br />
Het plangebied van deze structuurvisie behoort tot het droogmakerijenlandschap.<br />
17
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Gelet op de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is het plangebied van deze structuurvisie aangewezen als bedrijventerrein binnen de<br />
Greenport. Bij de herontwikkeling tot bedrijventerrein dienen de kenmerken van het huidige landschap te worden benut. Glastuinbouw<br />
dient in glastuinbouwconcentratiegebieden in de omgeving van het plangebied plaats te vinden.<br />
2.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie<br />
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is het beleid zoals weergegeven in de Structuurvisie in regels vertaald. Het betreft regels<br />
omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen. Het gaat daarbij om onderwerpen in zowel het landelijke als het<br />
bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. De voor het plangebied van de<br />
structuurvisie Green Park Aalsmeer relevante onderwerpen zijn volumineuze detailhandel op bedrijventerreinen, grootschalige (perifere)<br />
detailhandel, locaties voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties binnen bestaand bebouwd gebied, landbouw en regionale<br />
waterkeringen. Uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening blijkt ten aanzien van deze onderwerpen het volgende:<br />
1. Het is niet toegestaan om volumineuze detailhandel uit te oefenen op een bedrijventerrein. Onder volumineuze detailhandel<br />
worden winkelformules verstaan die vanwege de omvang en de aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben,<br />
zoals bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken en autobedrijven. Een afhaalpunt ten behoeve van e-commerce en<br />
onzelfstandige detailhandel die behoort bij een toegestane bedrijfsuitoefening, daaraan nauw aansluit en zowel<br />
bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van de bedrijfsuitoefening zijn wel toegestaan op een<br />
bedrijventerrein. Ook kan een uitzondering worden gemaakt ten behoeve van de vestiging van volumineuze, brand of<br />
explosiegevaarlijke detailhandel die in binnensteden en wijkwinkelcentra uit een oogpunt van hinder, veiligheid of<br />
verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn.<br />
2. Grootschalige (perifere) detailhandel dienen in binnensteden en/of wijkwinkelcentra dan wel aansluitend daaraan te worden<br />
gerealiseerd. Grootschalige detailhandel is detailhandel groter dan 1.500 m² vloeroppervlak (buiten bestaande winkelcentra ) en<br />
groter dan 5.000 m² (binnen bestaande winkelcentra);<br />
3. Binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) zijn nieuwe bedrijventerreinen toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met<br />
de geldende provinciale planningsopgave. Onder dat laatste wordt de som verstaan van de uitbreidingsvraag en<br />
vervangingsvraag aan nieuwe bedrijventerreinen verminderd met de verwachte ruimtewinst. Het plangebied van deze<br />
structuurvisie behoort verder tot het BBG.<br />
4. Een nieuw glastuinbouwbedrijf en de uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf zijn uitsluitend toegestaan binnen<br />
“glastuinbouwconcentratiegebied”. Ook is uitbreiding van – op het moment van in werking treding van de verordening -<br />
bestaande glastuinbouwbedrijven tevens mogelijk in het “tuinbouwconcentratiegebied”. Het plangebied van de structuurvisie voor<br />
Green Park Aalsmeer is niet aangewezen als glastuinbouwconcentratiegebied of tuinbouwconcentratiegebied.<br />
5. Er dient rekening te worden gehouden met regionale waterkeringen als de Legmeerdijk.<br />
18
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het BBG. Door deze ligging en doordat voldaan wordt aan de geldende provinciale<br />
planningsopgave mag het plangebied als bedrijventerrein worden bestemd. Volumineuze detailhandel en grootschalige (perifere)<br />
detailhandel zijn in principe niet toegestaan binnen het plangebied. Ook nieuwe glastuinbouw of uitbreiding van bestaande glastuinbouw<br />
is niet toegestaan.<br />
2.2.3 Locatiebeleid: Een goede plek voor ieder bedrijf<br />
De provincie heeft op 25 april 2005 de beleidsnota vastgesteld die vorm geeft aan het locatiebeleid voor bedrijven, kantoren en<br />
voorzieningen met economische gevolgen. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is aangekondigd dat er nieuw locatiebeleid zal<br />
worden opgesteld. Tot die tijd is het in 2005 vastgestelde locatiebeleid van toepassing.<br />
De kern van het huidige locatiebeleid is samen te vatten als ‘het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met<br />
economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen’. In concreto komen de uitgangspunten van<br />
het locatiebeleid er op neer dat:<br />
• intensief ruimtegebruik strikt noodzakelijk is. Hierbij gaat verdichting boven uitbreiding en dienen de specifieke werkmilieus zo<br />
intensief mogelijk te worden ingericht;<br />
• voor bedrijvigheid die vanwege milieu, veiligheid of andere overlast niet met andere activiteiten kan worden gemengd voldoende<br />
ruimte beschikbaar moet blijven of worden ontwikkeld;<br />
• voor specifieke bedrijvigheid eveneens voldoende ruimte beschikbaar dient te blijven. Dat zijn in ieder geval havengebonden<br />
terreinen en terreinen voor grootschalig transport en overslag alsmede distributiefuncties;<br />
• arbeids- en publieksintensieve functies zoveel mogelijk moeten worden geconcentreerd rond de openbaar vervoersinfrastructuur;<br />
• grootschalige ontwikkelingen en plannen met een zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze mobiliteitseffecten hebben<br />
voor de wijdere omgeving, goed moeten worden afgestemd op de verkeers- en vervoersinfrastructuur.<br />
In zijn algemeenheid geldt dat de locaties die tot een bepaald werkmilieu behoren dienen te worden ingericht met de daarbij passende<br />
activiteiten en dat geen activiteiten mogen worden gevestigd die de ontwikkeling van deze passende activiteiten kunnen belemmeren.<br />
In de beleidsnota zijn provinciale typologieën van vestigingsmilieus benoemd. Deze zijn gebaseerd op de relatie tussen de vestiging van<br />
activiteiten (welke functies passen in de diverse vestigingsmilieus?) en de eigenschappen van het vestigingsmilieu (welke<br />
mobiliteitseffecten heeft de vestiging en welke invloed heeft dat op de bereikbaarheid?).<br />
Het locatiebeleid richt zich op een verantwoorde planning van locaties en vestigingsplaatsen. Voorop staat dat voldoende terreinen<br />
aanwezig moeten zijn om de activiteiten met economische gevolgen een vestigingsplaats te bieden. Daarbij gelden de volgende<br />
uitgangspunten:<br />
• Selectiviteit: niet alle economische activiteiten passen overal. Voor sommige activiteiten of functies bestaan specifieke<br />
vestigingseisen, waaraan de ene locatie beter voldoet dan de andere. Sommige locaties moeten bovendien voorbehouden<br />
19
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
blijven aan specifieke functies om de bereikbaarheid en de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting te waarborgen. Ook kan het<br />
toestaan van functies op bepaalde locaties tot ongewenste effecten leiden.<br />
• Bundeling: door functies op een verstandige manier te clusteren, afgestemd op de verkeers- en vervoersinfrastructuur, wordt de<br />
aanwezige ruimte zorgvuldig en doelmatig benut. Bundeling van samenhangende functies kan winst opleveren, zowel voor de<br />
bereikbaarheid, ruimtelijke inrichting als voor het economisch functioneren. Door arbeidsintensieve functies te bundelen ontstaan<br />
meer kansen voor het openbaar vervoer en voor vervoermanagement.<br />
• Differentiatie: door in de planning niet alleen in kwantitatieve zin in te zetten op voldoende locaties en vestigingsmogelijkheden<br />
maar ook op locaties met verschillende kwaliteiten kan regionaal een aantrekkelijk vestigingsklimaat behouden blijven.<br />
Bovenlokale afstemming van vraag en aanbod van terreinen kan hieraan bijdragen. Wil ieder bedrijf een goede plek kunnen<br />
vinden, dan is het noodzakelijk dat voor alle in de typologie onderscheiden locatietypen voldoende ruimte wordt aangeboden.<br />
De typologie van vestigingsmilieus onderscheidt stedelijke vestigingsmilieus en specifieke werkmilieus. Binnen de specifieke<br />
werkmilieus worden 4 hoofdcategorieën onderscheiden:<br />
• Vrije tijdseconomie, volumineuze detailhandel en industrieel erfgoed (B1);<br />
• Bedrijvenparken en moderne gemengde vestigingsmilieus (B2);<br />
• Zware industrieterreinen en haven- en kadegebonden bedrijven (B3);<br />
• Transport- en distributieterreinen en agribusinessterreinen (B4).<br />
In de beleidsnota is aangegeven dat de omgeving N201 (Aalsmeer/Uithoorn) tot het type transport- en distributieterreinen (type B4a)<br />
behoort terwijl de veiling en omgeving (Aalsmeer) tot het type agribusinessterrein (type B4b) behoort. De eigenschappen van deze typen<br />
terreinen zijn in principe gelijk. Het verschil is gelegen in het gebruik (al dan niet gebonden aan de landbouw). Dit verschil dient duidelijk<br />
te worden gemotiveerd in een gemeentelijk planologisch besluit. Concentratie van deze activiteiten is vanuit de beginselen van een<br />
goede ruimtelijke ordening een vereiste.<br />
Voor het vestigingsmilieu transport- en distributieterreinen is aangegeven dat het gaat om de vestiging van distributie en groothandel,<br />
(inter)nationaal transport en overslag, logistiek gerelateerde productie-actviteiten en mogelijk lichte industrie. Bij het vestigingsmilieu<br />
agribusiness-terreinen gaat het om verpakking van landbouwproducten, loonbedrijven/verhuur van landbouwmachines, zaadveredeling,<br />
eventuele andere activiteiten ten dienste van de landbouw in de desbetreffende regio (met inbegrip van branchegerichte groothandel)<br />
en (inter)nationaal transport ten behoeve van de op de locatie gevestigde bedrijven.<br />
Om het principe “Een goede plek voor ieder bedrijf” vorm te geven dienen de onderscheiden locatietypen te worden gebruikt door de<br />
activiteiten die aldaar mogen worden gevestigd. Het kan gebeuren dat er in een gemeentelijk planologisch besluit sprake is van een<br />
afwijking ten opzichte van deze vestigingsmogelijkheden. In dat geval moet door middel van een goede onderbouwing de<br />
aanvaardbaarheid van een dergelijke afwijking worden aangetoond. Dit ter beoordeling van Gedeputeerde Staten. Afwijkingen zijn<br />
echter niet toegestaan als deze betrekking hebben op in deze nota expliciet aangegeven vestigingsmilieus die bescherming behoeven.<br />
Onder meer het type transport- en distributieterreinen (type B4a) is aangemerkt als te beschermen vestigingsmilieu.<br />
20
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Solitaire kantoren en andere activiteiten met een sterk verkeersaantrekkende werking op personenvoertuigen dienen te worden<br />
gevestigd op terreinen die via verschillende soorten vervoer (multimodaal) zijn ontsloten. Dit geldt zowel voor kleinschalige als voor<br />
grootschalige activiteiten. Er bestaat echter een tendens dergelijke activiteiten te vestigen buiten de vestigingsmilieus die daarvoor het<br />
meest geschikt zijn en in het bijzonder op bedrijventerreinen. Dat is ongewenst vanuit economisch oogpunt. Kantoren en dergelijke<br />
zouden in dat geval ruimte in beslag nemen die voor andere functies is gereserveerd. De geconstateerde tekorten aan<br />
bedrijventerreinen zouden hierdoor dus nog verder worden vergroot.<br />
Voor de genoemde functies is derhalve in principe geen plaats op bedrijventerreinen. De beschrijving van de vestigingsmilieus is<br />
bepalend voor de vestiging van activiteiten op bedrijventerreinen. Dit geldt niet alleen voor de grootschalige kantoren en andere<br />
activiteiten maar ook voor kleinschalige ontwikkelingen die publieksaantrekkend zijn, met name kantoren met een baliefunctie. Hiervoor<br />
is derhalve geen plaats op bedrijventerreinen. Dergelijke activiteiten dienen een geschikte vestigingsplaats elders in het bebouwd<br />
gebied krijgen (en dus niet in onder meer vestigingsmilieu B4). Hier dienen ook geen kleinschalige kantoren te worden toegestaan.<br />
Ook vanuit verkeerskundig oogpunt dient vestiging van kantoren en andere in sterke mate verkeersaantrekkende functies te worden<br />
voorkomen op locaties die niet multimodaal zijn ontsloten.<br />
Vanwege deze redenen moeten bestemmingsplannen en andere gemeentelijke planologische besluiten voor onder meer<br />
vestigingsmilieu B4 de vestiging van arbeids- en bezoekersintensieve activiteiten in principe onmogelijk maken. In een beperkt aantal<br />
gevallen is het echter wel mogelijk kantoren te vestigen in B4. Deze uitzonderingsgevallen zijn:<br />
• de vestiging van kantoren, die onderdeel zijn van de in deze vestigingsmilieus gevestigde c.q. passende bedrijven, is mogelijk.<br />
Dit tot een maximum van 2.000 m² B.V.O. en een maximum van 50 % van de totale vloeroppervlakte per bedrijf. Dergelijke<br />
kantoren mogen geen baliefunctie hebben.<br />
• In zeer uitzonderlijke gevallen zijn grotere kantoren hier alleen toegestaan indien deze voor het functioneren van het<br />
bedrijventerrein als geheel onontbeerlijk zijn. Zulks tot een maximum van 10% van de vloeroppervlakte van het desbetreffende<br />
terrein. Dit zullen vrijwel altijd solitaire kantoren zijn. Dergelijke kantoren mogen geen baliefunctie hebben.<br />
In het locatiebeleid worden geen parkeernormen meer voorgeschreven. Uit gemeentelijke planologische besluiten moet blijken te<br />
worden wat de gevolgen zijn voor de bereikbaarheid en hoe en waar parkeren plaats kan vinden. Parkeren is daarmee maatwerk per<br />
locatie en situatie. Uitgangspunt is dat parkeeroverlast niet mag worden afgewenteld op de omgeving. Alleen de aanwezigheid van een<br />
adequate ontsluiting door het openbaar vervoer rechtvaardigt parkeerregulering (andersom kunnen bepaalde bezoekersintensieve<br />
activiteiten alleen worden gevestigd op goed door het openbaar vervoer ontsloten locaties).<br />
Het plangebied van deze structuurvisie is aangewezen als vestigingsmilieu transport- en distributieterreinen en agribusinessterreinen.<br />
Dit betekent dat de volgende bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan:<br />
• distributie en groothandel;<br />
• (inter)nationaal transport en overslag;<br />
21
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
• logistiek gerelateerde productie-actviteiten (mogelijk lichte industrie);<br />
• verpakking landbouwproducten;<br />
• loonbedrijven/verhuur van landbouwmachines;<br />
• zaadveredeling en eventuele andere activiteiten ten dienste van de landbouw in de desbetreffende regio (met inbegrip van<br />
branchegerichte groothandel);<br />
• (inter)nationaal transport ten behoeve van de op de locatie gevestigde bedrijven.<br />
Solitaire kantoren en publieksaantrekkende functies zijn op een enkele uitzondering na niet toegestaan. Alleen kantoren die onderdeel<br />
zijn van toegestane bedrijven (met een maximum van 50% van het totale bvo tot een maximum van 2.000 m² bvo) mogen worden<br />
gerealiseerd of kantoren die nodig zijn voor het functioneren van het bedrijventerrein (met een maximum van 10%).<br />
Conform de regionale afspraken zal het MLT2025 als bouwsteen van het nieuwe locatiebeleid worden gebruikt (zie ook paragraaf 2.3).<br />
Dit leidt deels tot een andere invulling van het gebied dan voortkomt uit het huidige, hiervoor beschreven locatiebeleid.<br />
2.3 Regionaal beleid<br />
2.3.1 Ruimtelijk-economische visie voor de middellangetermijn (2025)<br />
Voor Greenport Aalsmeer is in samenwerking tussen de provincie, stadsregio Amsterdam, de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen,<br />
Haarlemmermeer en Uithoorn, de Kamer van Koophandel Amsterdam, FloraHolland vestiging Aalsmeer, LTO Noord Glaskracht en<br />
Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV een ruimtelijk-economische visie voor de middellangetermijn (2025) opgesteld. Deze<br />
visie MLT2025 is een bouwsteen geweest voor de structuurvisie van de provincie. Daarnaast vormt de MLT2025 een onderlegger voor<br />
(inter)gemeentelijke samenwerkingsverbanden, gericht op een integrale aanpak en hoogwaardige gebiedsontwikkeling. Doel is niet<br />
alleen duidelijkheid en samenhang te brengen in autonome ontwikkelingen in de regio en om een beeld van de financiën te krijgen,<br />
maar ook om een eensluidende visie van de sector neer te leggen. Een visie die als input kan dienen voor ontwikkelingen die in een<br />
bredere context gaande zijn.<br />
De MLT2025 is in oktober 2008 vastgesteld door onder meer Gedeputeerde Staten van provincie Noord-Holland en de gemeenteraad<br />
van Aalsmeer.<br />
De ruimtelijke visie MLT2025 is in eerste instantie gericht op het brengen van samenhang in de betrekkelijk fragmentarische<br />
planvorming van de afzonderlijke gemeenten en partijen. Naast het brengen van cohesie in alle ideeën en wensen, is het echter vooral<br />
ook de bedoeling een format te geven voor verdere toekomstige ontwikkelingen tot 2025 en zo mogelijk ook verder. Daartoe is het<br />
cascoconcept ontwikkeld, waarin hoog en laagdynamische functies worden gescheiden en vastgelegd in een duurzaam raamwerk zodat<br />
beide soorten functies zich naast elkaar optimaal kunnen ontwikkelen. Het casco, of raamwerk, is een landschappelijk kader waarin<br />
laagdynamische functies als water, natuur, recreatie en aanwezige cultuurhistorische waarden een plek vinden. Binnen dit in tijd en<br />
22
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
ruimte stabiele kader liggen de gebruiksruimten. Ruimten die een grote dynamiek kennen en flexibel in de tijd zijn in te richten.<br />
Bijvoorbeeld met wonen, werken, glastuinbouw en dergelijke functies die, afhankelijk van de economische omloopsnelheid, regelmatig<br />
aan veranderingen onderhevig kunnen zijn en van kleur kunnen verschieten.<br />
Op het hoogste schaalniveau wordt het raamwerk van de landschappelijke onderlegger gevormd door de boezemlanden langs de<br />
ringvaart van de Haarlemmermeer en de Amstel die zich in noordelijke en zuidelijke richting uitstrekken, aangevuld met de grote vlakken<br />
van het Amsterdamse Bos en de Westeinder Plassen. De Stelling van Amsterdam vormt eveneens een regionale structuur en is in dit<br />
kader een belangrijk aanknopingspunt voor groene ontwikkelingen.<br />
Een schaalniveau lager worden ‘groene’ dwarsverbindingen gelegd (verbindingen tussen bovengenoemde gebieden). Naast een<br />
betekenis als bedding voor ecologische en recreatieve verbindingen, vormen deze groene verbindingen het frame voor toekomstige<br />
transformaties (transformaties zijn glas, wonen, werken). In polders als de Oosteinderpoelpolder gaat het om het vlakgroen van het<br />
project Amstelgroen.<br />
Van derde orde in het raamwerk zijn de lange lijnen in de polders. Over het algemeen zijn dit de noord-zuid gerichte ontginningsassen:<br />
oude bebouwingslinten, hoofdwaterlopen/gouwen en dijken. Zij rijgen de dwarsverbindingen aan elkaar, waardoor een bloksgewijze<br />
invulling van de tussenliggende ruimten kan worden nagestreefd. Deze in de afgelopen eeuwen ontwikkelde landschapsstructuur vormt<br />
een helder en sterk raamwerk waarin reeds bestaande ideeën en plannen als autonome ontwikkelingen welhaast vanzelfsprekend zijn<br />
opgenomen.<br />
Binnen het raamwerk liggen de zogenaamde gebruiksruimten. Ruimten met een hoge dynamiek, ruimten die regelmatig aan<br />
veranderingen onderhevig kunnen zijn aangezien het raamwerk zorg draagt voor een zekere basisstructuur voor laagdynamische<br />
functies als natuur, recreatie en cultuurhistorie. In deze gebruiksruimten kan het landschap worden aangepast naar de maatschappelijke<br />
behoeften van dat moment. Voor wat betreft deze maatschappelijke behoeften is naar aanleiding van diverse onderzoeken en veelvuldig<br />
overleg tussen de verschillende stakeholders binnen de Greenport Aalsmeer in juni 2007 het document ‘Greenport Aalsmeer in full<br />
color’ (Decisio,2007) tot stand gekomen. Sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen zijn benoemd en vertaald naar een<br />
actieprogramma waarvan de integrale ruimtelijk-economische visie één van de eerste producten vormt. Het ruimtelijk programma (bruto<br />
hectares) is in ‘Greenport Aalsmeer in full color’ als volgt weergegeven:<br />
• 90+25 hectare kern en eerste schil;<br />
• 230 hectare schuif- en uitbreidingsruimte dynamische dagvoorraad;<br />
• 415 hectare glasreconstructie, verbeteren bedrijfsstructuur sector.<br />
Voor de kern en de eerste schil van de Greenport is dus 115 hectare grond in de nabijheid van het bestaande veilingcomplex nodig (90<br />
hectare voor de kern en 25 hectare voor de ‘eerste schil’). Om dit te bereiken zijn ten noorden en zuiden van de nieuwe N201,<br />
aansluitend op het Masterplan Greenpark Aalsmeer en in een samenhangende structuur, diverse bedrijventerreinen in het kaartbeeld<br />
MLT2025 geprojecteerd. Gebaseerd op een logische landschappelijke figuratie (het raamwerk) en een eerste typologische invulling van<br />
de afzonderlijke deelgebieden is een samenhangende structuur ontstaan. In dit samenhangende complex van bedrijventerreinen is ten<br />
23
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
opzichte van de geformuleerde kernopgave een overmaat aan veilinggerelateerde bedrijvigheid beschikbaar. In totaal gaat het daarbij<br />
om een bruto-oppervlakte van circa 10 hectare. Voor de nadere invulling van deze overmaat aan veilinggerelateerde terreinen zal een<br />
intergemeentelijke afweging moeten worden gemaakt. Enerzijds kan deze overmaat worden gezien als strategische reserve voor de<br />
langere termijn, anderzijds kan worden afgewogen om een ruimere typologie toe te kennen.<br />
Afbeelding 2.4: uitsnede kaartbeeld MLT2025 waarin een samenhangend complex van onder meer veiling gerelateerde terreinen (paars), algemene bedrijventerreinen<br />
(lila) en glastuinbouwproductiegebieden (blauw) is aangegeven<br />
Zoals door adviesbureau Decisio is onderzocht en zoals tevens verwoord op de website http://www.flowermainportaalsmeer.nl/ bestaat<br />
de kern van de Greenport de Bloemenveiling Aalsmeer én groothandelsbedrijven die rechtstreeks op de veiling zijn aangesloten (dus<br />
door middel van een Droge Transport Verbinding). De eerste schil bestaat uit overige groothandelsbedrijven, toeleveranciers en<br />
dienstverleners. Deze spelen een onmiskenbare rol in de Flower Mainport Aalsmeer. Cash & carry's leveren alles wat een<br />
bloemenwinkel kan gebruiken. Specialisten maken gemengde boeketten en plantenschalen. Serviceverleners voor kantoorbeplantingen<br />
24
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
en ververijen van bloemen leveren toegevoegde waarde. Er zijn leveranciers van hulpartikelen voor alle partijen in het netwerk.<br />
Importeurs verwerken groene bladproducten en snijbloemen, die per zeecontainer en per luchtvracht worden aangevoerd.<br />
Bedrijventerreinen worden gebruikt door dienstverleners voor de bloemen- en plantenbranche zoals verpakkingsbedrijven, garages,<br />
verhuur van logistieke bedrijfsmiddelen, drukkerijen, specialisten op het gebied van automatisering, communicatie en mechanisering,<br />
accountants en brancheorganisaties. Met gespecialiseerde expediteurs en logistieke dienstverleners, banken en financiële diensten,<br />
beroepsvervoerders, uitzendbureaus, adviesbureaus en inspectiediensten bundelen zij het breed geschakeerde servicenetwerk in<br />
Flower Mainport Aalsmeer.<br />
Green Park Aalsmeer heeft een totaaloppervlak van 63 hectare uitgeefbare grond. Daarvan dient 25 hectare te worden gereserveerd<br />
voor de eerste schil.<br />
In het kaartbeeld MLT2025 is ten zuiden van de nieuwe N201 en ten noordoosten van de veiling een deel van het gebied aangewezen<br />
als Bloomin’Holland. Gelet op de website http://www.bloominholland.nl/ wordt hieronder verstaan een innovatief centrum dat een<br />
katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende sierteeltsector. Bloomin’Holland zal een permanente wereld vormen van passie voor<br />
bloemen, waar mensen elkaar ontmoeten, ideeën groeien, kennis wordt uitgewisseld en trends worden geshowd. Bloomin’Holland moet<br />
een plaats worden waar kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. Het is zowel een etalage voor de bloemensector als een ontmoetingsplek.<br />
Ten aanzien van de schuif- en uitbreidingsruimte voor de dynamische dagvoorraad (sierteeltproductiegebieden binnen één uur reistijd<br />
van de veiling) geldt zoals hiervoor gezegd een opgave van 230 hectare. Deze opgave is deels opgenomen in lopende projecten als<br />
PrimAviera (220 hectare). In de MLT2025 wordt gesteld dat de opgave van 230 hectare, vermeerderd met de nog nader te bepalen<br />
extra opgave die voortkomt uit de transformatiegebieden, niet binnen het plangebied van de MLT2025 kan worden opgelost. Binnen een<br />
straal van één uur reistijd (de globale norm voor de dynamische dagvoorraad) zijn verschillende ontwikkelingen mogelijk.<br />
Ontwikkelingen die echter niet binnen de reikwijdte van de MLT2025 vallen en die zodoende niet op kaart gezet zijn omdat ze buiten de<br />
bestuurlijke verantwoordelijkheid van Greenport Aalsmeer vallen. Op korte termijn zal afstemming met de omliggende gemeenten en<br />
provincies in het kader van Greenport Nederland moeten plaatsvinden om het dreigende tekort aan schuif- en uitbreidingsruimte voor de<br />
sierteeltsector rond de Greenport Aalsmeer vanuit een overkoepelende integrale visie te kunnen oplossen.<br />
Voor bestaande glastuinbouw is een herstructureringsopgave van 415 hectare (bruto) aangegeven. Bestaande en verouderde<br />
glasbestanden worden onderzocht en heringericht om een betere agrarische structuur en een positief investeringsklimaat te<br />
bewerkstelligen. In de Noorderlegmeerpolder wordt circa 100 hectare herontwikkeld tot modern glasgebied. In de Haarlemmermeer is<br />
ruimte voor 300 hectare glastuinbouw. Andere mogelijkheden vragen om afstemming met de provincie Zuid-Holland, andere Greenports<br />
en de gemeente Nieuwkoop, wat (nog) niet in de processtructuur van de ruimtelijk-economische visie Greenport Aalsmeer is<br />
opgenomen.<br />
In het kaartbeeld MLT2025 zijn de tot nu toe bekende stedelijke ontwikkelingen en uitbreidingsrichtingen van de gemeenten Uithoorn,<br />
Aalsmeer en Amstelveen opgenomen. Het beslaat zowel woongebieden als werkgebieden die niet direct ‘veiling-gerelateerd’ zijn, maar<br />
25
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
wel van wezenlijke invloed zijn op het functioneren van het samenhangende stedelijk en landschappelijk gebied rond de Greenport, met<br />
name op het infrastructurele netwerk. Naast de woningbouwontwikkelingen voor autonome groei wordt zo een bescheiden bijdrage<br />
geleverd aan de grote regionale woningbehoefte in de Noordvleugel.<br />
Het beeld voor de MLT2025 voorziet in het streven naar een duurzaam woon- en werkmilieu, mede vanuit de gekozen landschappelijke<br />
insteek, het raamwerk. Naast de aangegeven dwarsverbindingen die binnen de projecten verder ingevuld moeten worden, zijn groene<br />
ontwikkelingen in het kader van onder meer Amstelgroen in gang gezet. De aankoop van deze gronden loopt inmiddels en de meeste<br />
hectaren hebben reeds een plek gevonden.<br />
De kwantitatieve wateropgave in het studiegebied is, behoudens een opgave van 30 hectare in de polder Uithoorn, gedekt in de diverse<br />
groene ontwikkelingen in het kader van Amstelgroen.<br />
In de MLT2025 is de bereikbaarheid van het gebied als een absolute noodzaak voor het voortbestaan van de Greenport aangemerkt.<br />
Geconstateerd wordt dat de huidige weginfrastructuur tekort schiet. Ook de omlegging van de N201<br />
met de verbetering van de Fokkerweg zullen naar verwachting slechts tot 2017/2020 het<br />
toenemende wegverkeer rond de Greenport kunnen verwerken. In de MLT2025 zijn enkele<br />
suggesties voor een betere bereikbaarheid van de Greenport gegeven:<br />
• een noodzakelijke verbetering van de weginfrastructuur;<br />
• zoveel mogelijk vervoersstromen van de weg afhalen;<br />
• zoeken naar alternatieven voor het aan- en afvoeren van versproducten;<br />
• ontwikkeling van een sterke OV-structuur;<br />
• waterterminals;<br />
• Hogesnelheids Transport (HST cargo);<br />
• perishable centre;<br />
• de ontwikkeling van een ongestoord logistieke verbinding (vrije vrachtbanen) langs het<br />
glastuinbouwgebied van Amsterdam Connecting Trade (ACT) naar Schiphol.<br />
De verbetering van de bereikbaarheid van de Greenport zal de komende tijd concreet worden uitgewerkt.<br />
Gelet op de ruimtelijk-ecomische visie voor de middellangetermijn komt het plangebied in aanmerking voor de kern en de eerste schil<br />
van de Greenport (inclusief Bloomin’Holland). Omdat er sprake is van een overmaat aan veilinggerelateerde terreinen kan daarnaast<br />
worden afgewogen om een ruimere typologie dan alleen veilinggerelateerde terreinen toe te kennen.<br />
26
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
2.3.2 Advies Tafel van Alders<br />
In opdracht van de ministers van Verkeer & Waterstaat en van VROM is door diverse partijen overlegd gevoerd over de ontwikkeling<br />
van Schiphol en haar omgeving op middellange termijn. Dit overleg is ook wel bekend als de Tafel van Alders. Naar aanleiding van het<br />
overleg is er een advies uitgebracht. Dit advies luidt op hoofdlijnen dat gekozen wordt voor verdere versterking van de Mainport<br />
Schiphol en een duurzame ontwikkeling van de omgeving tot 2020 binnen de bestaande milieugrenzen. Het advies bevat aanbevelingen<br />
voor onder meer de invoering van een nieuw normen- en handhavingsstelsel, het implementeren van hinderbeperkende maatregelen en<br />
de investering in projecten ten behoeve van de omgevingskwaliteit. De in het advies gemaakte afspraken zijn vervolgens vastgelegd in<br />
drie convenanten.<br />
Op dit moment heeft het advies Tafel van Alders geen wettelijke status. Met instemming van het Kabinet zal het advies de komende<br />
jaren uitgewerkt en ingevoerd worden. Op dit moment is niet duidelijk of het advies tot ruimtelijke beperkingen leidt ten aanzien van het<br />
plangebied van de voorliggende structuurvisie.<br />
2.4 Beleid waterbeheerder<br />
In maart 2006 heeft Rijnland aan de provincies Noord- en Zuid-Holland het waterbeheerplan “Waterwerk Rijnland 2006-2009” voor het<br />
Rijnlands gebied gepresenteerd. Daarin staan het beleid en de maatregelen die Rijnland per jaar gaat uitvoeren voor het<br />
oppervlaktewater voor de periode tot 2009. Inmiddels is er ook een nieuw waterbeheersplan voor de periode 2010 - 2015 in<br />
voorbereiding.<br />
2.4.1 Waterbeheersplan 2010-2015<br />
In het waterbeheersplan worden de thema’s veiligheid, voldoende water en gezond water behandeld.<br />
- Veiligheid<br />
Eén van de kerntaken van Rijnland is inwoners en voorzieningen in het beheergebied te beschermen tegen overstromingen. Cruciaal<br />
daarvoor is dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn, én blijven. Rijnland heeft in totaal 83 kilometer primaire waterkeringen<br />
(zeewering, Goejanverwelledijk, Spaarndammerdijk) en 1.277 kilometer regionale waterkeringen (boezemkaden en polderkaden). De<br />
Hoge Dijk, de Legmeerdijk en de Stommeerkade zijn regionale keringen. In de planperiode krijgen de regionale keringen extra prioriteit<br />
wat er toe zal leiden dat een deel van de regionale waterkeringen verbetering behoeft. Het streven is er op gericht dat in 2020 alle<br />
regionale keringen voldoen aan de norm. De Legmeerpolder is aangemerkt als een aandachtsgebied. De regionale waterkeringen in de<br />
Legmeerpolder krijgen als eerst aandacht.<br />
27
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
- Voldoende water<br />
Bij de zorg voor voldoende water – niet te veel en niet te weinig, afhankelijk van de gebruiksfunctie van een gebied – gaat het erom het<br />
complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Bij dit alles speelt Rijnland zonder meer een<br />
hoofdrol. Een belangrijke opgave in de planperiode (2010-2015) is het baggeren. De inzet is dat uiterlijk in 2020 alle wateren in het<br />
beheergebied de vereiste diepte hebben. Dit is enerzijds van belang om de wateraanvoer en de waterafvoer naar de gemalen veilig te<br />
stellen en anderzijds om een gezond en schoon watersysteem te krijgen en te behouden. Daartoe pakt Rijnland de grotere wateren aan,<br />
maar in overleg met de betreffende eigenaren komen ook de kleinere wateren aan de beurt. De kern van de zaak is dat alle wateren in<br />
het Rijnlandse beheergebied per 2020 de afmetingen hebben zoals deze in de ‘Legger’ zijn vastgesteld.<br />
Het watersysteem binnen het beheergebied van Rijnland bestaat uit het boezemsysteem en het poldersysteem. Het boezemsysteem is<br />
een centraal systeem van watergangen dat met behulp van vier boezemgemalen afwatert naar de Noordzee. Vanuit het poldersysteem<br />
wordt water opgepompt naar de boezem, waarna het water naar zee wordt afgevoerd. Beide systemen worden mede in stand gehouden<br />
door waterkeringen. De Molenvliet en het water ten noorden van de Hoge Dijk behoren tot het boezemwater. Het plangebied van deze<br />
structuurvisie is gelegen in een polder. Rijnland bepaalt voor alle watergangen de vereiste natte doorstroomprofielen die noodzakelijk<br />
zijn voor een goede aan- en afvoer en legt deze vast in de integrale legger. Voor het merendeel van de hoofdwatergangen zijn reeds<br />
leggers beschikbaar.<br />
- Gezond water<br />
Als waterkwaliteitsbeheerder is Rijnland ervoor verantwoordelijk dat het watersysteem zowel chemisch als ecologisch in een goede<br />
toestand verkeert: helder water (minder blauwalgen bijvoorbeeld), ecologisch beheer, natuurvriendelijke oevers, een gezonde visstand,<br />
enzovoort. In de planperiode (2010-2015) maakt Rijnland een forse extra stap in deze richting.<br />
Het eerste kernpunt is te voorkomen dat er te veel voedingsstoffen in het watersysteem terechtkomen. Dat zal worden bewerkstelligd<br />
door de lozingen van voedingsstoffen door Rijnlands eigen AWZI’s (afvalwaterzuiveringsinstallaties) tot een minimum te beperken.<br />
Mede in dit verband gaat Rijnland zich in de tijdspanne tot aan 2015 ook sterk maken voor integraal beheer van de afvalwaterketen.<br />
Het tweede kernpunt is dat Rijnland de inrichting van het watersysteem nog beter gaat toesnijden op ecologische uitgangspunten en<br />
randvoorwaarden. Eén van de middelen die Rijnland daarbij ter beschikking staat, is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers uit het<br />
KRW programma.<br />
28
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Hoofdstuk 3: Wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden<br />
In het kader van goede ruimtelijke ordening is het van belang om bij ruimtelijke planvorming ook te kijken naar de wettelijke en plaatsgebonden<br />
randvoorwaarden van een gebied. Deze vormen het kader waarbinnen een ontwikkeling kan plaatsvinden. De wettelijke en plaatsgebonden<br />
randvoorwaarden worden gevormd door de bodemkwaliteit, de archeologische verwachting, de cultuurhistorie, externe veiligheid, het<br />
Luchthavenindelingbesluit, geluid, luchtkwaliteit en ecologie.<br />
3.1 Bodemkwaliteit<br />
Voor de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel en Uithoorn zijn in het kader van het regionale bodembeheersplan (d.d. juni<br />
2008) bodemkwaliteitskaarten voor de bovengrond en ondergrond opgesteld. Deze geven de diffuse bodemkwaliteit van een gebied<br />
weer. Gelet op de bodemkwaliteitskaart voor de bovengrond (0 - 0,5 meter – maaiveld) geldt er voor het plangebied een algemene<br />
verwachting dat de bovengrond licht tot matig verontreinigd is. Het plangebied is gelegen in bodemkwaliteitszone B3 (buitengebied).<br />
Gelet op de bodemkwaliteitskaart voor de ondergrond (0,5 meter – maaiveld - 2 meter – maaiveld) geldt er een algemene verwachting<br />
dat de ondergrond schoon is. Het plangebied is gelegen in bodemkwaliteitszones O12 (buitengebied). In het plangebied zijn in het<br />
verleden en recent al diverse bodemonderzoeken verricht.<br />
3.2 Archeologische verwachting<br />
In juni 2008 is door Arcadis een bureauonderzoek verricht naar de aanwezige en te verwachten archeologische waarden in het grootste<br />
deel van het plangebied van deze structuurvisie. De lintbebouwing in het plangebied is niet onderzocht.<br />
Het bureauonderzoek is verricht door het verzamelen van relevante informatie als bodemkundige en geologische gegevens en het<br />
raadplegen van archeologische waarderingskaarten, het Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II), de Archeologische<br />
Monumentenkaart, eventueel reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken en lokale amateur-archeologen. Deze<br />
onderzoeksresultaten zijn benut voor het opstellen van een verwachtingsmodel en een vervolgstrategie.<br />
- Onderzoeksresultaten<br />
Het plangebied is gelegen in de verveende Oosteinderpoelpolder. De ondergrond van deze polder bestaat uit een pakket van wad- en<br />
kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Op circa 10 tot 12 meter onder NAP bevindt zich het pleistocene dekzand<br />
oppervlak, wat overeenkomt met circa 5,5 meter beneden maaiveld. Bewoning in het wad- en kweldermilieu vanaf circa 6.000 voor<br />
Christus was mogelijk op hooggelegen delen van het landschap. Er zijn echter geen aanwijzingen dat in het onderzochte gebied<br />
kreekruggen / getij-inversieruggen van het Laagpakket van Womer (voorheen de Afzettingen van Calais) aanwezig zijn.<br />
Het oorspronkelijke Hollandveen Laagpakket is in de Middeleeuwen afgegraven in verband met ontginning. De Oostereinderpoel die<br />
daardoor ontstond is in 1867 bedijkt en drooggemaakt. Na de droogmaking is het onderzochte gebied gebruikt voor tuinbouw en kassen.<br />
29
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
De aanwezigheid van warmoezerijgronden (kwekerijen) duidt er op dat de bovenste 80 tot 100 centimeter geroerd zijn bij de aanleg van<br />
kassen en de intensieve tuinbouw.<br />
In het onderzochte gebied zijn geen archeologische waarnemingen of monumenten aanwezig. Rondom het onderzochte gebied zijn de<br />
ontginningsassen uit de Middeleeuwen nog in het wegen- en dijkpatroon aanwezig.<br />
- Verwachtingsmodel<br />
In de top van het pleistocene dekzandoppervlak kunnen resten uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum voorkomen, mits deze top niet<br />
is geërodeerd. Omdat er geen aanwijzingen zijn dat in het onderzochte gebied kreekruggen / getij-inversieruggen van het Laagpakket<br />
van Wormer / Afzettingen van Calais aanwezig zijn is er een lage verwachting op resten uit het Neolithicum. Vanwege de in het verleden<br />
toegepaste verwerking en egalisatie worden er geen intacte vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen meer verwacht.<br />
- Vervolgstrategie<br />
Op basis van het verwachtingsmodel blijkt dat in geval van werkzaamheden geen vervolgonderzoek naar archeologie nodig is, mits de<br />
werkzaamheden het pleistoceenoppervlak niet verstoren. Aanbevolen wordt om het pleistocene oppervlak (circa 5,5 meter onder<br />
maaiveld) in de planvorming niet te verstoren.<br />
Indien de top van het pleistocene dekzand nog intact is kunnen hierin mogelijk archeologische waarden uit het Paleolithicum en<br />
Mesolithicum voorkomen. In het onderzochte gebied heeft nog niet veel onderzoek naar dergelijke resten in het pleistocene oppervlak<br />
plaatsgevonden. De diepteligging van het dekzand maakt archeologisch vervolgonderzoek echter wel moeilijk. Verstoring tot op grote<br />
diepte kan mogelijk plaatsvinden door funderingen tot op het dekzandniveau. Aanbevolen wordt om bij de eventuele aanleg van kelders<br />
e.d. archeologisch vervolgonderzoek (IVO) in de vorm van boringen uit te voeren om de diepteligging en intactheid van de top van het<br />
dekzand te onderzoeken. Voor de verstoring van het pleistocene oppervlak door de toepassing van heipalen wordt geen<br />
vervolgonderzoek aanbevolen gezien de geringe omvang van de verstoring in combinatie met de diffuse verspreiding van de<br />
archeologisch waarden.<br />
- Beleidsnota Archeologie gemeente Aalsmeer<br />
Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht. In deze wet is bepaald dat geen archeologisch<br />
onderzoek hoeft te worden uitgevoerd bij bodemverstoringen kleiner dan 100 m2. Gemeenten zijn bevoegd hierop uitzonderingen te<br />
maken en hiervoor gemeentelijk archeologiebeleid op te stellen. In opdracht van de gemeente Aalsmeer is door Cultureel Erfgoed<br />
Noord-Holland de “Beleidsnota Archeologie” opgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat voor ruimtelijke ontwikkelingen met een beperkte<br />
omvang, initiatiefnemers archeologisch bureau onderzoek moeten laten uitvoeren ook in gebieden met een (zeer) lage trefkans. De<br />
“Beleidsnota Archeologie”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2010, vormt hiervoor het formeel toetsingskader.<br />
30
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
3.3 Cultuurhistorie<br />
In het plangebied was vroeger veen aanwezig dat in de Middeleeuwen is afgegraven. De poel die daarna ontstond is in 1867 bedijkt en<br />
drooggemalen. Zo ontstond de Oosteinderpoelpolder. In en nabij het plangebied zijn nog diverse cultuurhistorische elementen aanwezig<br />
die verwijzen naar het (ontstaans)verleden van de polder. Dit blijkt ook uit raadpleging van de cultuurhistorische waardenkaart (CHW)<br />
van de provincie:<br />
• De Oosteinderpoelpolder is een droogmakerij en op de CHW aangewezen als historisch geografisch vlak van waarde<br />
(MLA050G). Droogmakerijen zijn zeer kenmerkend voor de landschapsontwikkeling van de Meerlanden-Amsterdam. De<br />
rationele en regelmatige inrichting is duidelijk herkenbaar. De oorspronkelijke verkaveling is door de bouw van kassen slecht<br />
zichtbaar of verdwenen. De ruimtelijke en genetische samenhang met het wegen- en afwateringspatroon en de omliggende dijk<br />
is aanwezig. De kenmerkende openheid is erg aangetast door de bouw van kassen, geconcentreerde woningbouw en woningen<br />
en bedrijfsgebouwen langs de wegen. Langs de Oosteinderweg (noordwest kant van de droogmakerij) is de overgang van de<br />
laaggelegen droogmakerij en de strokenverkaveling van het veenland duidelijk te zien. Droogmakerijen zijn niet zeldzaam.<br />
• De Hoge Dijk, de Legmeerdijk en de dijk ten oosten van Molenvliet zijn onderdeel van de Ringdijk van de<br />
Oostereinderpoelpolder. Op de CHW is de Ringdijk aangewezen als een historisch geografische lijn van waarde (MLA112G).<br />
Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de veelvuldige aanwezige droogmakerijen in de<br />
Meerlanden-Amsterdam. Het afwateringspatroon van de Oosteinderpoelpolder valt in het oosten samen met de al oudere<br />
Legmeerdijk die tevens een deel van de ringdijk van Noorder-Legmeerpolder is. In het westen volgt de ringdijk de contouren van<br />
de niet verveende smalle landstrook van de Oosteinderweg. Deze westelijke dijk is extra herkenbaar omdat hier het tracé van<br />
een fietspad ligt waar voorheen een lokale spoorlijn lag. De dijk hangt samen met het afwateringspatroon van de polder en de<br />
bewoning langs de Oosteinderweg. Ringdijken zijn niet zeldzaam.<br />
• De Molenvliet is onderdeel van de Ringvaart Stommeer-Hornmeer. Op de CHW is de Ringvaart aangewezen als historisch<br />
geografische lijn van waarde (MLA115G). Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de<br />
veelvuldige aanwezige droogmakerijen in de Meerlanden-Amsterdam. De ringvaart van de Stommeerpolder is in het noorden en<br />
noordoosten herkenbaar. De andere zijden hebben nooit een ringvaart nodig gehad: de polder lag min of meer te midden van de<br />
veenplassen. De ringvaart heeft een ruimtelijke en genetische samenhang met de ringdijk. Ringvaarten zijn niet zeldzaam.<br />
• De Oosteinderweg is een weg langs een voormalige ontginningsas. Op de CHW is deze aangewezen als historisch geografische<br />
lijn van hoge waarde (MLA136G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam zijn rechte en slingerende wegen over kaden en<br />
dijken. De grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken, rechte en slingerende ontginningsassen en rechte zij- en<br />
achterkaden, vormden vaak de basis van het wegenpatroon. Het voormalige voetpad Oosteinderweg komt voort uit een<br />
ontginningsas. De weg is nog duidelijk herkenbaar. De ruimtelijke en genetische samenhang met de nederzetting Oosteinde is<br />
nog aanwezig. Dergelijke landwegen zijn niet zeldzaam.<br />
• De woonbebouwing langs de Oosteinderweg is op de CHW aangewezen als een historisch geografische lijn van waarde .<br />
(MLA114G). Zeer kenmerkend voor de bewoningsgeschiedenis van de Meerlanden-Amsterdam is de lineaire bewoning langs de<br />
oorspronkelijke ontginningsassen. De tweezijdige lintbebouwing van de Oosteinderweg is herkenbaar maar is sterk verdicht. De<br />
31
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
ruimtelijke en genetische samenhang met de strookvormige verkaveling in het noorden is, ondanks de intensieve verveningen<br />
aanwezig evenals de ruimtelijke samenhang met de droogmakerij de Haarlemmermeer en de Oosteinderpoel polder. Dergelijke<br />
lintnederzettingen zijn niet zeldzaam.<br />
• De Aalsmeerderweg, de Hornweg en de Machineweg zijn onderdeel van het wegenpatroon van de Oostereinderpoelpolder en<br />
op de CHW aangewezen als historisch geografische lijn van waarde (MLA155G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam<br />
zijn de polderwegen in de droogmakerijen en over de ringdijken. Het rechtlijnige en rationele wegenpatroon is kenmerkend voor<br />
de inrichting van droogmakerijen. Het oorspronkelijke wegenpatroon (een centrale weg, een parallel lopende weg en dwarsweg)<br />
is ondanks de verdichting van het wegenpatroon nabij Oosteinde en verschillende bedrijventerreinen herkenbaar. De ruimtelijke<br />
en genetische samenhang met het afwateringspatroon is nog aanwezig. De polderwegen sluiten aan op de landwegen over de<br />
grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken. Dergelijke polderwegen zijn niet zeldzaam.<br />
• De Horntocht, de Machinetocht en de Middentocht zijn onderdeel van het afwateringspatroon van de Oosteinderpoelpolder. Op<br />
de CHW is het afwateringspatroon aangewezen als historisch geografische lijn van waarde (MLA113G). Het afwateringspatroon<br />
is ontstaan in de 19 e eeuw. Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de veelvuldige<br />
aanwezige droogmakerijen in de Meerlanden-Amsterdam. Het afwateringspatroon is herkenbaar: de twee noordoost-zuidwest<br />
lopende tochten en de haaks hierop staande tocht die het water naar het gemaal leidt. Het afwateringspatroon heeft een<br />
samenhang met de ringdijk en het al even rechtlijnige wegenpatroon van de polder. Dergelijke afwateringspatronen zijn niet<br />
zeldzaam.<br />
• De Legmeerdijk is een weg langs een voormalige ontginningsas. Op de CHW is deze aangewezen als historisch geografische<br />
lijn van waarde (MLA137G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam zijn rechte en slingerende wegen over kaden en<br />
dijken. De grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken: rechte en slingerende ontginningsassen en rechte zij- en<br />
achterkaden vormden vaak de basis van het wegenpatroon. De Legmeerdijk is waarschijnlijk voortgekomen uit een achterkade.<br />
De Legmeerdijk is nog duidelijk herkenbaar. De weg maakte deel uit van de doorgaande landweg van Amsterdam naar Leiden.<br />
Een ruimtelijke samenhang met de dijken van de droogmakerij van de Oosteinderpoelpolder en de Noorder-Legmeerpolder is<br />
duidelijk aanwezig. Dergelijke landwegen zijn niet zeldzaam.<br />
• Ter plaatse van de Aalsmeerderweg liep vroeger de lokale spoorlijn tussen Aalsmeer en Bovenkerk. Deze spoorlijn is aangelegd<br />
in de periode 1910-1915. Op de CHW is het traject van de voormalige spoorlijn aangewezen als historisch geografische lijn van<br />
waarde (MLA042G). De aanleg van een netwerk van lokaalspoorlijnen is kenmerkend voor de snelle ontwikkelingen in de<br />
verkeersfunctie in het begin van de 20 e eeuw. De spoordijken van de lijn zijn nog herkenbaar in het landschap. Het traject langs<br />
de Aalsmeerderweg is nu in gebruik als fietspad. Lokaalspoorlijnen zijn niet zeldzaam.<br />
Naast de cultuurhistorische elementen herbergt het plangebied een aantal bijzondere polderdetails. Het zijn landschappelijke<br />
elementen, die tezamen met de landschappelijke structuur het landschap leesbaar houden. In de droogmakerijen gaat het daarbij om de<br />
hiervoor genoemde tochten, alsmede gemalen en relicten van glastuinbouwbedrijven (schoorstenen van ketelhuizen).<br />
32
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
3.4 Externe veiligheid<br />
Vanuit het oogpunt van veiligheid en technische infrastructuur is een aantal zaken van belang. Zo gelden er veiligheidszones met<br />
betrekking tot straalpaden, het transport over de weg en Schiphol.<br />
- Straalpaden, hoofdkabels en hoofdleidingen<br />
Gelet op de kaart “Milieubeschermingsgebieden, geluids- en veiligheidszones en technische infrastructuur” uit het voorheen geldende<br />
streekplan is het plangebied gelegen buiten de zone van een straalpad, met uitzondering van de kruising Legmeerdijk-Machineweg.<br />
Voor deze locatie gelden hoogtebeperkingen zodat de straalpadverbinding tussen Alphen aan de Rijn en Amsterdam Rai niet wordt<br />
verstoord. In de rest van het plangebied gelden geen maximale bouwhoogtes als gevolg van straalpadverbindingen.<br />
Afbeelding 3.1: uitsnede risicokaart<br />
33
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
De gasttransportleiding heeft op de Legmeerdijk een plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 , ter hoogte van FloraHolland. Deze<br />
plaatsgebonden risicocontour is, gelet op de risicokaart, uitsluitend gelegen ter plaatse van (een deel van) het wegtracé. Voor het<br />
overige deel van het tracé van de gasleiding is geen plaatsgebonden risicocontour aanwezig.<br />
Bij ruimtelijke planvorming dient rekening te worden gehouden met groepsrisico vanwege de aanwezige gasleiding. Gelet op de<br />
bevindingen van Cauberg-Huygen zal het groepsrisico geen belemmering voor de planontwikkeling vormen.<br />
- Opslag gevaarlijke stoffen<br />
Het gebruik en/of de opslag van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en giftige stoffen kan risico’s met zich meebrengen. Voor<br />
ruimtelijke projecten in de nabijheid van het gebruik en/of de opslag van gevaarlijke stoffen moet daarom rekening worden gehouden<br />
met individueel (plaatsgebonden)- en/of groepsrisico. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft de grenswaarden aan voor<br />
kwetsbare objecten en richtwaarden voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten ten aan aanzien van de plaatsgebonden<br />
risicocontouren.<br />
Volgens de risicokaart van de provincie zijn in het plangebied geen inrichtingen aanwezig waar activiteiten plaatsvinden die een risico<br />
vormen voor de omgeving. In de directe omgeving van het plangebied is één inrichting gevestigd waar activiteiten plaatsvinden die een<br />
risico vormen voor de omgeving. Het gaat daarbij om het LPG-tankstation aan de Machineweg 301. Een deel van het plangebied<br />
bevindt zich binnen het invloedsgebied van 150 meter van het LPG-tankstation (zie afbeelding 3.2).<br />
Afbeelding 3.2: invloedsgebied LPG-tankstation Machineweg 301<br />
34
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Door onderzoeksbureau Cauberg-Huygen is gekeken naar het LPG-tankstation. Het LPG-tankstation heeft een doorzet die is begrensd<br />
op maximaal 500 m³ per jaar en een ondergrondse LPG-tank met een inhoud van 8 m³. Het tankstation is daarmee een categoriale<br />
inrichting. Omdat de doorzet van het tankstation kleiner dan 1.000 m³ per jaar is zijn de afstanden van plaatsgebonden risicocontouren<br />
rond vulpunten, een ondergronds of ingeterpt reservoir en de afleverzuil 15 tot 45 meter. De plaatsgebonden risicocontouren van 10 -6<br />
per jaar liggen daarmee buiten het plangebied van de structuurvisie.<br />
- Vervoer gevaarlijke stoffen<br />
Het vervoer van gevaarlijke stoffen als LPG en giftige stoffen kan risico’s met zich meebrengen. Voor ruimtelijke projecten in de<br />
nabijheid van vervoersroutes van gevaarlijke stoffen moet daarom rekening worden gehouden met individueel (plaatsgebonden)- en/of<br />
groepsrisico.<br />
Provinciale wegen als de (nieuwe) N201 en de Legmeerdijk zijn automatisch aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook<br />
de Ringvaart kan worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In principe is het momenteel ook toegestaan om ook op<br />
andere wegen in de gemeente gevaarlijke stoffen te vervoeren. Er is echter een gemeentelijk verkeersbesluit in voorbereiding waardoor<br />
de meeste niet-provinciale wegen zullen worden uitgesloten van het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het nabij het plangebied van de<br />
structuurvisie zullen alleen de N201 en de Legmeerdijk worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.<br />
Omdat de tunnel van de nieuwe N201 ter hoogte van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder als een zogenaamde categorie 1<br />
tunnel zal worden uitgevoerd zal er geen LPG transport plaatsvinden over het deel van de N201 tussen Ringvaart en Legmeerdijk.<br />
Brandbare vloeistoffen (LF1 en LF2) kunnen wel door de tunnel worden vervoerd. Het vervoer van LPG zal derhalve alleen via de<br />
Legmeerdijk plaatsvinden.<br />
Door onderzoeksbureau Cauberg-Huygen is gekeken naar het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daaruit blijkt dat er bij zowel de nieuwe<br />
N201, de Legmeerdijk als de Ringvaart geen sprake zal zijn van een plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 per jaar.<br />
Bij ruimtelijke planvorming dient rekening te worden gehouden met groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gelet op<br />
de bevindingen van Cauberg-Huygen zal het groepsrisico geen belemmering voor de planontwikkeling vormen.<br />
- Schiphol<br />
Externe veiligheid in relatie tot de luchthaven Schiphol heeft betrekking op mogelijke vliegtuigongevallen en dodelijke slachtoffers onder<br />
omwonenden en werknemers van bedrijven in de omgeving van Schiphol. Dit risico is onder meer afhankelijk van de veiligheid van<br />
vliegtuigen, het baangebruik en de vliegroutes. De beheersing van de veiligheidsrisico’s vindt onder meer plaats door het vliegen over<br />
gebieden met veel bevolking zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast zijn in het Luchthavenindelingbesluit beperkingen aan de<br />
ruimtelijke ordening vastgelegd die moeten bewerkstelligen dat het veiligheidsrisico door de ruimtelijke ontwikkelingen beheerst wordt<br />
(zie paragraaf 3.5).<br />
35
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 3.3: uitsnede hoogtebeperkingenkaart Luchthavenindelingbesluit (bron: http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />
36
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
3.5 Luchthavenindelingbesluit<br />
In artikel 8.8 onder lid 1 van de Wet Luchtvaart is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het Luchthavenindelingbesluit in acht moet<br />
worden genomen indien het plangebied is gelegen binnen het luchthavengebied of het beperkingengebied. Het plangebied van de<br />
voorliggende structuurvisie valt binnen de zones van het beperkingengebied volgens het Luchthavenindelingbesluit. Het gaat daarbij<br />
om:<br />
1. hoogtebeperkingen;<br />
2. beperkingen ten aanzien van functies;<br />
3. beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies.<br />
3.5.1 Hoogtebeperkingen<br />
Voor een gebied met hoogtebeperkingen geldt dat de maximale bouwhoogtes niet hoger mogen zijn dan de toegestane bouwhoogtes<br />
volgens het Luchthavenindelingbesluit Schiphol. Deze veiligheidsnormen zijn noodzakelijk om de gevolgen van het doorschieten en het<br />
te vroeg landen van vliegtuigen te verminderen.<br />
Het plangebied valt binnen verschillende zones van hoogtebeperkingen (zie afbeelding 3.3). In het noordoosten van het plangebied<br />
geldt een hoogte van circa 11 meter, die onder een hellend vlak van 0.9° mag oplopen tot circa 45 meter in het zuidwesten van het<br />
plangebied.<br />
De genoemde hoogtes gelden vanaf het peil van Schiphol (4 m – NAP). Dat betekent dat alle in het LIB genoemde hoogtematen worden<br />
gerelateerd aan de referentiehoogte van de luchthaven Schiphol. Een hoogtemaat van bijvoorbeeld 25 meter komt overeen met 21 m +<br />
NAP. Het gemiddelde maaiveldniveau in de Oosteinderpoelpolder is gelegen op een hoogte van 4,12 m – NAP en is daarmee<br />
nagenoeg gelijk aan het peil van Schiphol.<br />
Voor (mobiele) bouwkranen geldt op grond van artikel 8.12 van de wet een verbod en een stelsel van ontheffingen.<br />
3.5.2 Beperkingen ten aanzien van functies en gebouwen<br />
In verband met het opstijgen en landen van vliegtuigen zijn in het verlengde van elke baan een drietal veiligheidszones en één zone in<br />
verband met geluidshinder ingesteld.<br />
37
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 3.4: uitsnede kaart beperking bebouwing, bestaande bebouwing (gedeeltelijk) vallend binnen deze (paarse) zone, is met geel aangegeven (bron:<br />
http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />
38
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
- Veiligheidszone 1<br />
De eerste zone is een zogenaamde veiligheidssloopzone (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit<br />
Schiphol, aangewezen met nummer 1). De veiligheidssloopzones zijn vastgesteld door bij de baankop van een baan een contour te<br />
bepalen gebaseerd op het individueel risico van 10 -5 . Binnen deze zone zijn geen gebouwen toegestaan, behoudens bestaand gebruik<br />
van gebouwen met een kantoorfunctie of bedrijven. Ook bestaande woningen zijn toegestaan. Onder bestaande gebouwen worden<br />
gebouwen verstaan zoals die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig waren. Nieuwe gebouwen<br />
zijn alleen toegestaan na afgifte van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Er is niet<br />
aangegeven in welke gevallen een dergelijke verklaring van geen bezwaar verleend kan/zal worden.<br />
Het noordwestelijk deel van het plangebied ligt in het verlengde van de Aalsmeerderbaan. Een deel van het gebied tussen de Hoge Dijk<br />
en de Aalsmeerderweg ligt daarbij binnen de veiligheidssloopzone (zie afbeelding 3.4). In deze zone zijn in principe dus geen gebouwen<br />
toegestaan, behoudens bestaande woningen en kantoor- en bedrijfsgebouwen. Het Rijk en Schiphol hebben de intentie om het gebied<br />
binnen de veligheidssloopzone zoveel mogelijk vrij te maken van bebouwing.<br />
- Veiligheidszone 2<br />
De tweede zone (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol, aangewezen met nummer 2) heeft<br />
geen betrekking op het plangebied van deze structuurvisie.<br />
- Veiligheidszone 3<br />
In de derde zone geen gebouwen toegestaan (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol,<br />
aangewezen met nummer 3), behoudens bestaand gebruik. In de betreffende zone is in beginsel alleen de bebouwing toegestaan,<br />
zoals die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig was dan wel vervangende nieuwbouw op<br />
dezelfde locatie. Nieuwe gebouwen op een andere locatie of uitbreidingen van bestaande gebouwen zijn alleen toegestaan na afgifte<br />
van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.<br />
Een belangrijk uitgangspunt voor het verlenen van de verklaring van geen bezwaar is dat er per hectare ten hoogste 600 m² bruto<br />
vloeroppervlak kantoorruimte of 2.000 m² bruto vloeroppervlak logistieke bedrijfsruimte wordt gerealiseerd. Per hectare is een<br />
combinatie van kantoorruimte en logistieke bedrijfsruimte mogelijk. Daarbij geldt als richtlijn dat het aantal personen per hectare nooit<br />
meer dan 22 bedraagt. Dit betekent dat voor werknemers in kantoren zo’n 27 m² bruto vloeroppervlak per werknemer wordt<br />
aangehouden, en voor werknemers in logistieke bedrijven 90 m² per werknemer. Bij de berekening van het toegestane aantal<br />
39
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 3.5: uitsnede beperkingenkaart functies en gebouwen Luchthavenindelingbesluit (bron: http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />
40
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
werknemers worden alléén de gronden van het betreffende bedrijfskavel in aanmerking genomen. Ten aanzien van de kantoren en<br />
logistieke bedrijven geldt bovendien dat deze Schipholgebonden dienen te zijn.<br />
In 2004 heeft de raad van de gemeente Aalsmeer de “Inrichtingsvisie 10 -6 zone” vastgesteld. Deze visie sluit aan op de bovengenoemde<br />
criteria voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar en heeft de principiële instemming van de het (toenmalige) ministerie van<br />
VROM (inmiddels opgegaan in het ministerie van Infrastructuur en Milieu). Een bouwplan dat in overeenstemming is met de<br />
Inrichtingsvisie komt daardoor in principe in aanmerking voor een verklaring van geen bezwaar. In de Inrichtingsvisie zijn onder andere<br />
opslagbedrijven als mogelijke invulling genoemd.<br />
- Zone geluidshinder<br />
In een gebied waar in verband met de geluidbelasting een (bouw)beperking van gevoelige objecten geldt (de gronden bedoeld in artikel<br />
2.2.1 van het Luchthaven-indelingbesluit Schiphol, aangewezen met nummer 4), zijn in beginsel geen nieuwe woningen, woonwagens,<br />
gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan. Bestaande woningen zijn conform het<br />
Luchthavenindelingbesluit wel toegestaan. Onder bestaande woningen worden woningen verstaan zoals die ten tijde van de<br />
inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig waren. Nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn alleen toegestaan na afgifte<br />
van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.<br />
In de Memorie van Toelichting op het Luchthavenindelingbesluit is aangegeven dat een verklaring van geen bezwaar mogelijk is indien<br />
het in geval van woningen gaat om woningen waarbij sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing,<br />
functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelaste plaats of bouw van bedrijfswoningen. Bij het al dan niet verlenen<br />
van een verklaring van geen bezwaar zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd:<br />
• bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De<br />
vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te<br />
vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare bestemming worden<br />
gerealiseerd.<br />
• voor een bedrijfswoning moet de noodzaak worden aangetoond.<br />
• bij de opvulling van open gaten wordt een onderscheid gemaakt tussen open gaten in lintbebouwing en open gaten in stedelijk of<br />
dorpsgebied. Wat betreft lintbebouwing wordt een maximum gehanteerd van 3 woningen en bij bestaand stedelijk gebied of<br />
dorpskommen een maximum van 25 woningen.<br />
• bij functiewijzigingen waarbij een geluidsgevoelige gebouw gewijzigd wordt in een ander type bedoeld of genoemd gebouw<br />
(bijvoorbeeld de omzetting van een school in appartementen) moet de wenselijkheid worden aangetoond. Deze wenselijkheid<br />
kan er bijvoorbeeld in bestaan dat het bestaande gebouw om architectonische of cultuurhistorische redenen behouden moet<br />
blijven. Er geldt dan een maximum van 25 woningen of appartementen. Wordt het gebouw gesloopt dan is het gestelde over<br />
open gaten van kracht.<br />
41
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
• bij grootschalige herstructurering van stedelijk gebied binnen het beperkingengebied geldt als uitgangspunt dat een verklaring<br />
van geen bezwaar kan worden verleend als de herstructurering niet leidt tot een vergroting van de woningvoorraad.<br />
Verzoeken om een verklaring van geen bezwaar die vallen binnen de bovengestelde grenzen, kunnen in beginsel namens de betrokken<br />
ministers worden afgehandeld. In andere gevallen is het verlenen van een verklaring van geen bezwaar niet uitgesloten, maar is nadere<br />
besluitvorming door de minister van Infrastructuur en Milieu vereist.<br />
Het plangebied ligt geheel binnen de zone waar in beginsel geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan in verband met<br />
vliegtuiglawaai. Nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn dus alleen toegestaan indien deze in overeenstemming zijn met een verklaring<br />
van geen bezwaar.<br />
3.5.3 Beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies<br />
De laatste beperking die voortvloeit vanuit het Luchthavenindelingbesluit is de zone ten behoeve van de beperking van het aantrekken<br />
van vogels in verband met het vliegverkeer (de gronden bedoeld in artikel 2.2.3 van het Luchthaven-indelingbesluit Schiphol,<br />
aangewezen met nummer 5). Binnen deze zone gelden beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies. Het gaat daarbij om:<br />
• industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;<br />
• viskwekerijen met extramurale bassins;<br />
• opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;<br />
• natuurreservaten en vogelreservaten;<br />
• aanleg moerasgebieden en oppervlaktewater groter dan 3 ha.<br />
Aanvaringen met vogels vormen een reëel gevaar voor de luchtvaart. Meer dan negentig procent van dergelijke aanvaringen vindt<br />
plaats op of in de directe nabijheid van luchthavens.<br />
Gelet op de statistieken van vogelaanvaringen heeft Schiphol te kampen met grote vogeloverlast. Het vogelaanvaringsgevaar wordt<br />
onder andere veroorzaakt door de aanwezigheid van gebieden met een sterke vogelconcentratie in de nabijheid van de luchthaven.<br />
Gebieden met een sterke vogelconcentratie en het uitstralingseffect daarvan zijn een gevaar voor die delen van de aan- en<br />
uitvliegroutes waar vliegtuigen zich op lagere hoogte bevinden. In artikel 2.2.3 zijn enkele vormen van grondgebruik en bestemmingen<br />
opgenomen, zoals bijvoorbeeld viskwekerijen met extramurale bassins. Daarvan kan in redelijkheid worden aangenomen dat deze, door<br />
te dienen als locatie met voedselaanbod, rustplaats of slaapplaats, grote vogelconcentraties kunnen aantrekken. Het toevoegen van<br />
zaken of activiteiten die een sterke aantrekkingskracht op vogels hebben, kan de situatie op en rond de luchthaven verslechteren.<br />
Daarom bepaalt artikel 2.2.3 dat nieuwe gevallen van gebruik of bestemming binnen deze categorieën niet zijn toegestaan. Gebruik of<br />
bestemming binnen de genoemde categorieën is wel toegestaan indien dat gebruik of die bestemming rechtmatig is op het moment van<br />
inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit.<br />
42
3.6 Geluid<br />
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ook in dit geval kan een gebruik of bestemming binnen de genoemde categorieën wel gerealiseerd worden als overeenkomstig artikel<br />
8.9 van de wet een verklaring van geen bezwaar is verleend.<br />
Het plangebied ligt geheel binnen de zone met een beperking van vogelaantrekkende functies.<br />
- Wegverkeerslawaai<br />
In en nabij het plangebied zijn diverse verkeerswegen aanwezig. De meeste van deze wegen hebben een snelheidsregime van 50 km/u<br />
of hoger. Conform de Wet geluidhinder hebben wegen met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger een geluidszone van minimaal<br />
200 meter. Binnen een geluidszone dient te worden voldaan aan de Wet geluidhinder indien er nieuwe geluidsgevoelige objecten als<br />
woningen worden toegevoegd.<br />
In en nabij het plangebied gaat het om de Aalsmeerderweg, de Hornweg, de Legmeerdijk, de Machineweg, de Middenweg, de<br />
Molenvlietweg, de nieuwe N201, de Oosteinderweg, de Ophelialaan, de Stommeerkade, en de Zwarteweg. Aangezien de huidige (en<br />
toekomstige) verkeersstructuur in het plangebied bestaat uit rechte wegen die veelal op circa 400 meter afstand van elkaar zijn gelegen<br />
ligt een groot deel van het plangebied binnen een geluidszone van een verkeersweg. In geval van nieuwe geluidsgevoelige objecten<br />
(zoals woningen) zal de geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige objecten moeten worden beoordeeld.<br />
Als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kan er een toename van het verkeer op de omliggende wegen ontstaan. Uitgangspunt<br />
is om de toename van het verkeer op omliggende wegen zo min mogelijk te laten zijn. Daarnaast kan er sprake zijn van reconstructie<br />
als er een nieuwe weg met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger wordt aangelegd (zoals de Noordvork) en/of als er een<br />
aanpassing plaatsvindt aan een bestaande weg met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger.<br />
In het kader van goede ruimtelijke ordening dient er te worden gekeken naar de gevolgen van de toename van het verkeer vanwege de<br />
nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De geluidsbelasting ter plaatse van bestaande geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) zal in<br />
geval van reconstructie akoestisch moeten worden onderzocht.<br />
- Spoorweglawaai<br />
In en nabij het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig. Het plangebied ligt derhalve niet in een geluidszone van een spoorweg.<br />
43
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
- Industrielawaai<br />
Het plangebied ligt deels binnen de geluidszone van industrieterrein Schiphol-Oost. Deze geluidscontour komt overeen met de op basis<br />
van verleende milieuvergunningen (Wet milieubeheer) vastgestelde 50 dB(A) zone rondom het industrieterrein. Hierbij moet opgemerkt<br />
worden dat de 50 dB(A) contour van Schiphol-Oost weliswaar vastgesteld (en dus maatgevend) is, maar de feitelijke 50 dB(A) contour<br />
kleiner is aangezien er een saneringsprogramma is uitgevoerd. In geval van nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) zal de<br />
geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige objecten moeten worden beoordeeld.<br />
3.7 Luchtkwaliteit<br />
Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit) in werking getreden.<br />
Hierin zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor wat betreft een zestal stoffen. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is ingetrokken.<br />
Op grond van de luchtkwaliteitseisen dient de luchtkwaliteit bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen te worden betrokken in de<br />
afwegingen.<br />
Nederland haalt de Europese normen voor fijn stof en stikstofdioxide niet in de door Europa geëiste jaren: 1 januari 2005 respectievelijk<br />
1 januari 2010. De nieuwe Europese richtlijn die in juni 2008 gepubliceerd is, biedt extra tijd als Nederland aantoont binnen een<br />
uitsteltermijn van 6 jaar voor fijn stof (2011) en 5 jaar voor stikstofdioxide (2015) wel aan de normen te kunnen voldoen. Nederland heeft<br />
daarom het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld, waarin een groot aantal maatregelen is opgenomen<br />
om de luchtkwaliteit aanzienlijk te verbeteren.<br />
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in principe een groot, samengesteld luchtkwaliteitsplan. De<br />
gemeentelijke en provinciale overheden en de landelijke overheid hebben elk op hun eigen niveau plannen gemaakt om de<br />
luchtkwaliteit te verbeteren omdat de luchtkwaliteit in Nederland niet overal voldoet aan de Europese eisen. De bundeling van deze<br />
plannen, inclusief maatregelen, voorgenomen grote projecten, kosten en verwachte effecten, heet het NSL. Het NSL-programma is per<br />
1 augustus 2009 in werking getreden en heeft een looptijd van vijf jaar, waarna zo nodig een nieuw programma wordt opgesteld. De<br />
ontwikkeling van Greenport Aalsmeer is in het NSL als voorgenomen groot project genoemd.<br />
3.8 Ecologie<br />
Door de landschappelijke situatie (oud veenlandschap) zijn de aanwezige natuurgebieden in de omgeving van Aalsmeer vooral natte,<br />
moerasachtige natuurgebieden langs oude veenriviertjes of plassen; de Amstel in het zuiden, de Westeinderplassen in het westen en de<br />
Ringvaart langs de Haarlemmermeer en het Amsterdamse Bos in het noorden. De ambitie van bestaande natuurplannen is om van<br />
deze vaak geïsoleerde gebieden weer een samenhangend geheel te maken door middel van nieuwe ecologische verbindingen.<br />
44
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Voor de bescherming van dier- en plantensoorten is de Flora en Faunawet van toepassing. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid<br />
van ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op<br />
grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de<br />
ontwikkeling beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de<br />
betreffende ontwikkeling pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora en Faunawet.<br />
In 2002 en 2005 is in het kader van o.a. de aanleg van de nieuwe N201 door adviesbureau Mertens onderzoek verricht naar de<br />
aanwezigheid van beschermde dier- en plantsoorten in het plangebied.<br />
Uit de onderzoeken blijkt dat in het onderzoeksgebied algemene soorten voorkomen, zoals o.a. de bosmuis, egel, haas, wezel, groene<br />
kikker en kleine watersalamander. Sinds 2005 geldt er voor algemene soorten (de zogenaamde tabel 1-soorten) een algemene<br />
vrijstelling voor verbodsbepalingen ten gevolge van activiteiten als ruimtelijke ontwikkeling.<br />
Naast de algemene soorten komen in en nabij het gebied ook andere beschermde soorten voor, namelijk de rugstreeppad, de ringslang,<br />
de noordse woelmuis, de kleine modderkruiper en enkele vleermuissoorten. Voor deze diersoorten geldt het volgende:<br />
• De rugstreeppad komt in relatief lage dichtheid voor in het gebied. Door de realisatie van plannen kan er nieuw leefgebied<br />
ontstaan (oevers van nieuw te graven wateren) en worden aangelegd. In geval van bouwactiviteiten dienen de rugstreeppadden<br />
vooraf te worden weggevangen en te worden verplaatst naar het nieuw aan te leggen compensatieleefgebied, waarbij<br />
maatregelen genomen dienen te worden om te voorkomen dat de rugstreeppadden terugkeren. Bij nader onderzoek voor de<br />
locatie zijn tot nu toe geen rugstreeppadden aangetroffen. Indien deze alsnog worden aangetroffen zullen de padden worden<br />
weggevangen en verplaatst naar het speciaal daarvoor ingericht (tijdelijk) gebied, namelijk de paddenpoel tussen de<br />
Aalsmeerderweg en de Middenweg;<br />
• De ringslang komt mogelijk voor aan de zuidzijde van de Ringvaart. Omdat er sprake is van isolatie en de noodzakelijke habitat<br />
voor de ringslag zeer marginaal is wordt het voorkomen van de ringslag in het plangebied uitgesloten;<br />
• Omdat de noordse woelmuis alleen voorkomt op de oevers van de Westeinderplassen wordt er als gevolg van herontwikkeling<br />
van het plangebied geen effect verwacht op de noordse woelmuis;<br />
• Voor de kleine modderkruiper geldt dat deze alleen is aangetroffen in de Middentocht en een zijsloot van de Middentocht. Bij<br />
werkzaamheden ten aanzien van de Middentocht zal een ecologisch werkprotocol worden gevolgd;<br />
• Er komen vijf soorten vleermuizen voor in het gebied: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, meervleermuis,<br />
watervleermuis en laatvlieger. Er zijn verblijf- en paarplaatsen aangetroffen maar geen vliegroutes of kolonies. Sloop van<br />
bestaande gebouwen zal mogelijk leiden tot het vernietigen van enkele verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen<br />
(gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger). In de lintbebouwing (zoals Hornweg) blijven echter voldoende<br />
mogelijkheden over voor verblijf- of paarplaatsen en daarnaast komen er weer nieuwe gebouwen waarin mogelijkheden zullen<br />
komen voor verblijf- of paarplaatsen. Ook komt er in het gebied van de N201-zone veel groen en water dat foerageergebied zal<br />
vormen voor alle vleermuizen. Door de sloopwerkzaamheden uit te voeren buiten de kritieke periode zullen de<br />
vleermuizenpopulaties niet worden aangetast en wordt het natuurlijk verspreidingsgebied niet gewijzigd, waardoor de gunstige<br />
staat van instandhouding kan worden gegarandeerd.<br />
45
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Op 16 maart 2006 is ontheffing verleend door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor wat betreft het uitvoeren<br />
van de voorgenomen maatregelen ten aanzien van de rugstreeppad en de kleine modderkruiper. Voor de vleermuizen is een ontheffing<br />
niet nodig omdat er geen sprake is van een overtreding van de verbodsbepalingen, mits de sloopwerkzaamheden plaatsvinden buiten<br />
de kritieke periode.<br />
Voor alle beschermde en onbeschermde dier- en plantsoorten geldt te allen tijde een zorgplicht, ongeacht ontheffing of vrijstelling van<br />
de verbodsbepalingen.<br />
In januari 2009 en juni 2009 is door adviesbureau Mertens voor een groot deel van het plangebied een actualisatie verricht door middel<br />
van een quick scan van de Flora- en faunawet. In het kader van de quick scan heeft er een bezoek aan het gebied plaatsgevonden en is<br />
er gekeken naar flora- en faunaonderzoeken in de omgeving van het plangebied. In de quick scan worden de volgende conclusies<br />
getrokken:<br />
• Broedvogels: er is een kleine kans op het voorkomen van algemene broedvogels. Voor deze vogels geldt dat de<br />
werkzaamheden buiten het broedseizoen moeten starten of moet worden voorkomen dat vogels tot nestelen komen.<br />
• Vleermuizen: er is een kans op het voorkomen van foeragerende vleermuizen. Foerageerplaatsen werden ook in 2005<br />
vastgesteld. Bij de realisatie van de plannen voor de Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7 worden geen effecten verwacht.<br />
Hierbij wordt aangesloten bij de onderbouwing die geleverd is in ontheffing met nummer FF75C/2005/0432, waarin wordt gesteld<br />
dat alleen belangrijke foerageergebieden beschermd zijn. Het is niet aannemelijk dat het onderzochte gebied belangrijk<br />
foerageergebied is omdat dit in het verleden (blijkens eerder onderzoek) ook niet zo bleek te zijn, belangrijke<br />
landschapselementen ontbreken en een geschikte vegetatie waarboven gefoerageerd kan worden afwezig is.<br />
• Amfibieën: het is aannemelijk dat binnen het plangebied de rugstreeppad voorkomt aangezien binnen de deelgebieden geschikt<br />
leefgebied voorkomt en de soort bekend is uit de omgeving van Aalsmeer. Met de realisatie van de plannen gaat een deel van<br />
het leefgebied verloren en is derhalve ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.<br />
• Reptielen: gelet op de aanwezige ecotopen en de ligging is het niet aannemelijk dat zich binnen het onderzoeksgebied reptielen<br />
begeven of leven.<br />
• Vissen: er is een kans op het voorkomen van de kleine modderkruiper. Deze soort zal met de realisatie van de plannen mogelijk<br />
worden geschaad. Op grond hiervan is ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.<br />
• Eindconclusie: in 2005 is reeds een inventarisatie uitgevoerd in het plangebied. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat<br />
ontheffing vereist was voor de rugstreeppad en de kleine modderkruiper. In het kader van de procedure was tevens ontheffing<br />
aangevraagd van de Flora- en faunawet voor vleermuizen. Uiteindelijk is alleen voor kleine modderkruiper en rugstreeppad<br />
ontheffing verleend (FF75C/2005/0432) door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze ontheffing loopt tot<br />
1 januari 2011. Uit bovenstaande beoordeling blijkt dat het nog steeds aannemelijk is dat deze soorten binnen het plangebied<br />
kunnen voorkomen. Eveneens is duidelijk dat het niet aannemelijk is dat er andere soorten voorkomen waarvoor ontheffing<br />
vereist is. Op grond hiervan is de verleende ontheffing van de Flora- en faunawet nog steeds van toepassing.<br />
46
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
4. Infrastructuur<br />
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de (bestaande) infrastructuur voor wat betreft verkeer en leidingen.<br />
4.1 Verkeer<br />
4.1.1 Wegverkeer<br />
De huidige N201 en de N231 (Legmeerdijk) zijn op dit moment de belangrijkste toegangswegen tot Aalsmeer. De N201 is de provinciale<br />
verbindingsweg tussen Heemstede en Hilversum en is aangesloten op de A2 (nabij Vinkeveen) en de A4 (nabij De Hoek). De<br />
Legmeerdijk is onderdeel van de provinciale verbindingsweg (N231) tussen Alphen aan de Rijn en Schiphol-Oost. De Legmeerdijk is<br />
aangesloten op de A9 (nabij Schiphol-Oost) en de N201 (nabij FloraHolland Aalsmeer).<br />
De N201 en N231 hebben in Aalsmeer meerdere afslagen die direct leiden naar de diverse bestemmingen binnen Aalsmeer. Opvallend<br />
is dat naast deze N-wegen de infrastructuur een beperkte hiërarchie kent. De wegen kennen een hoge mate van gelijkwaardigheid en<br />
doorgaande wegen lijken te ontbreken. Er zijn wel een paar wegen met een grotere intensiteit, die niet het karakter en/of het brede<br />
profiel van een doorgaande weg hebben, maar die wel zo functioneren. Dit zijn:<br />
• de Uiterweg en de Van Cleefkade, die aan de andere kant van de N201 overgaan in de Oosteinderweg;<br />
• de Zwarte weg, die overgaat in de Hornweg;<br />
• de Kudelstaartseweg langs de Westeinderplassen.<br />
Het plangebied grenst aan de verkeerswegen Legmeerdijk, Machineweg en Molenvlietweg/Zwarteweg.<br />
Momenteel kent de infrastructuur een groot aantal knelpunten. Zo loopt de N201 op dit moment dwars door de dorpskernen van<br />
Aalsmeer (en Uithoorn). De N201 wordt intensief gebruikt als doorgangroute. Bovendien vormt deze drukke N201 een barrière binnen<br />
Aalsmeer en verdeelt het dorp op in een oostelijk en een westelijk deel. Dit maakt een goede uitwisseling tussen de verschillende<br />
buurten moeilijk (zie afbeelding 4.1 ter illustratie). Daarbij is ook de circulatie binnen de buurten niet optimaal en is er een aantal<br />
onduidelijke kruisingen. Op de meeste kruisingen kan je maar in een beperkt aantal richtingen afslaan. Hierdoor zijn onder andere een<br />
aantal voorzieningen lastiger bereikbaar.<br />
Vanwege de diverse leefbaarheidsproblemen zal de N201 de komende jaren worden verlegd. Momenteel vinden er<br />
aanlegwerkzaamheden voor de verlegging van de N201 plaats. De verlegde N201 zal ter plaatse van het plangebied verhoogd worden<br />
aangelegd en er zullen twee op- en afritten worden gerealiseerd. Het betreft de Legmeerdijk en de Middenweg.<br />
In paragraaf 6.2 zal nader worden ingegaan op de omlegging van de N201 en de realisatie van andere infrastructurele projecten in en<br />
nabij het plangebied.<br />
47
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
48<br />
Afbeelding 4.1: de N201 door de dorpskern van Aalsmeer<br />
De kern Aalsmeer is in de toekomst via drie ‘invalswegen’ bereikbaar. Van daaruit komt men op de lokale hoofdstructuur van waaruit het<br />
verkeer wordt verdeeld over de kern. Op het lokale wegennet wordt het verkeer naar de meest geschikte routes geleid door aanpassing<br />
van de vormgeving van wegen (waardoor snelheid en capaciteit worden vergroot of juist verkleind). Naast de aanleg van de omgelegde<br />
N201, de Noordvork en de directe ontsluiting van nieuwe woon- en werkgebieden, wordt niet voorzien in nieuwe, grote infrastructurele<br />
projecten (alleen beperkte toevoegingen en voorzieningen zoals kruispuntoplossingen).<br />
In het Aalsmeer Verkeer- en Vervoersplan (AVVP) is een wegencategorisering voor autoverkeer opgenomen (zie afbeelding 4.2).
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 4.2: wegencategorisering gemeente Aalsmeer (bron AVVP)<br />
49
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
De N201 is in het wensbeeld aangewezen als stroomweg (80 km/u) terwijl de Middenweg, de Machineweg, de Japanlaan en de<br />
verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg zijn aangewezen als gebiedsontsluitingsweg (50 km/u). De Hornweg en<br />
de Aalsmeerderweg zijn aangewezen als erftoegangsweg (30 km/u). Om het verkeer op de Aalsmeerderweg te verlagen is het<br />
eventueel een optie om een knip aan te brengen in de Aalsmeerderweg. Doorgaand verkeer wordt zo onmogelijk en dus ontstaat er een<br />
rustige erftoegangsweg.<br />
4.1.2 Openbaar vervoer<br />
Aalsmeer wordt op het gebied van openbaar vervoer ontsloten door bussen. Door het plangebied lopen meerdere regionale buslijnen.<br />
De buslijnen leggen verbindingen met de omliggende steden en dorpen (zoals Amstelveen, Amsterdam en Uithoorn) en ook met de<br />
treinstations van Schiphol en Hoofddorp.<br />
Aalsmeer heeft geen spoorlijn en treinstation (meer). Wel zijn op verschillende plekken in het dorp en de omgeving resten van de<br />
spoorlijn terug te vinden, zoals het oude stationsgebouw en spoordijken.<br />
Het toekomstige kruispunt van de omgelegde N201 en de Middenweg zal een belangrijk overstapstation worden van oost-west en<br />
noord-zuid buslijnen.<br />
In het Aalsmeer Verkeer- en Vervoersplan (AVVP) is ook een wensbeeld ten aanzien van het openbaar vervoer opgenomen (zie<br />
afbeelding 4.2). De Middenweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg en een deel van de Machineweg<br />
(tussen Aalsmeerderweg en Middenweg) zijn daarin aangewezen als route voor busvervoer.<br />
4.1.3 Fietsroutes<br />
Op korte afstanden (< 7,5 kilometer) moet de fiets een serieus alternatief vormen voor de interne autoverplaatsingen. Aalsmeer moet<br />
daarom een herkenbare fietsinfrastructuur krijgen, waarbij – naast veiligheid - comfort en snelheid uitgangspunten zijn. Dit betekent<br />
naast directe en veilige routes ook goede en voldoende stallingvoorzieningen bij de belangrijkste (publiekstrekkende) bestemmingen.<br />
Het gaat dan om zowel onbewaakte als (gratis) bewaakte stallingen.<br />
Aalsmeer heeft reeds een fietsnetwerk waarbij langs ontsluitingswegen fietspaden of fietsstroken zijn aangelegd. Verder is er een<br />
belangrijk doorgaand fietspad, het Spoorlijnpad, dat een onderdeel vormt van het regionale fietsnetwerk. Daarnaast zijn voor fietsers<br />
nog exclusieve routes en doorsteekjes nodig om tot een compleet en samenhangend netwerk te komen.<br />
In afbeelding 4.4 is het wensbeeld voor het fietsnetwerk in een deel van Aalsmeer weergegeven. De Aalsmeerderweg is een primaire<br />
fietsroute. De Middenweg, een doorsteek tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en<br />
de Aalsmeerderweg, de Machineweg en de Hornweg zijn alle aangewezen als secundaire fietsroute.<br />
50
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 4.4: wensbeeld fietsstructuur (bron: AVVP)<br />
De Aalsmeerderweg is een primaire fietsroute. De Middenweg, een doorsteek tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de<br />
Machineweg, de Hornweg en de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg zijn alle aangewezen als secundaire<br />
fietsroute. De Hoge Dijk is aangewezen als recreatieve fietsroute.<br />
4.2 Kabels en leidingen<br />
Ter plaatse van de Stommeerkade is een hoofdgastransportleiding aanwezig (transportroutedeel W-529-01-KR-014). Deze leiding loopt<br />
via de Zwarteweg en het gebied tussen FloraHolland Aalsmeer en bedrijventerrein Hornmeer naar de Legmeerdijk (zie ook afbeelding<br />
3.1).<br />
Ter plaatse van de Hornweg en een deel van de Machineweg (tussen Hornweg en Aalsmeerderweg) ligt een persleiding naar het<br />
gemaal aan de Machineweg.<br />
De overige kabels en leidingen liggen ter plaatse van wegtracés als de Hornweg, de Machineweg en de Aalsmeerderweg.<br />
51
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
5. Functionele structuur<br />
5.1 Omgeving<br />
5.2 Wonen<br />
In de omgeving van het plangebied zijn diverse functies aanwezig:<br />
• de lintbebouwing van de Oosteinderweg met bijbehorende percelen is ten noorden van het plangebied gelegen. De<br />
lintbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Achter de lintbebouwing zijn diverse bedrijven aanwezig, zoals garages,<br />
glastuinbouw, etc. Een deel van de gronden achter de lintbebouwing is in gebruik als groen c.q. water. Op de hoek<br />
Oosteinderweg-Machineweg is de bebouwing van de voormalige bloemenveiling Bloemenlust aanwezig. Deze bebouwing is nu<br />
in gebruik als indoor sport- en evenementenhal.<br />
• de dorpskern van Oosteinde ligt ten oosten van het plangebied. De dorpskern bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Ten noorden<br />
van de dorpskern (tussen de dorpskern en de Oosteinderweg) zijn woningen en bedrijfsloodsen aanwezig. Het gebied tussen de<br />
dorpskern en de Legmeerdijk is hoofdzakelijk in gebruik als glastuinbouw.<br />
• ten zuiden en (deels) ten westen ligt de bloemenveiling FloraHolland Aalsmeer. FloraHolland is een toonaangevende speler op<br />
de wereldsierteeltmarkt. Op de veiling in Aalsmeer worden dagelijks ruim 22 miljoen bloemen en planten verhandeld. Deze<br />
bloemen en planten zijn afkomstig van een groot aantal kwekerijen in Nederland en andere productielanden. Van de<br />
verhandelde bloemen en planten wordt ruim 85% dezelfde dag nog geëxporteerd. De Europese markt is nog steeds<br />
verantwoordelijk voor meer dan 85% van de totale export van bloemen en planten.<br />
• De dorpskern van Aalsmeer ligt ten westen van het plangebied. Aan de zijde van het plangebied zijn met name woningen<br />
aanwezig, alsmede een park en een algemene begraafplaats.<br />
Het wonen in het plangebied is geconcentreerd langs de diverse<br />
polderwegen. Langs deze rechte wegen (zie afbeelding 5.1 ter illustratie) zijn<br />
vrijstaande woningen of twee aaneengebouwde woningen gerealiseerd<br />
waarbij op sommige percelen bijgebouwen op het achtererf staan. De<br />
woningen zijn één tot tweelaags met een kap (zie afbeeldingen 5.2 en 5.3).<br />
Afbeelding 5.1: de rechte polderweg Hornweg<br />
52
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 5.2: lintbebouwing Hornweg Afbeelding 5.3: lintbebouwing Aalsmeerderweg<br />
In vergelijking met de huidige achterliggende bedrijfsbebouwing (glastuinbouw) en de bloemenveiling heeft de lintbebouwing een kleine<br />
korrelgrootte.<br />
De linten kennen een grote afwisseling aan bebouwing. Ook de dichtheid van de lintbebouwing verschilt per polderweg. Met name bij de<br />
Aalsmeerderweg en de Hornweg zijn relatief veel woningen gerealiseerd. Bij de Middenweg, de Machineweg en de Legmeerdijk is de<br />
dichtheid van woningen lager.<br />
In een deel van de lintbebouwing bevinden zich enkele niet-woonfuncties zoals een levensmiddelwinkel.<br />
5.3 Bedrijvigheid<br />
De schaalvergroting is duidelijk merkbaar in Aalsmeer doordat sinds 1980 het glasareaal sterk terugloopt. Glas is verplaatst naar de<br />
Haarlemmermeer en Uithoorn. Aalsmeer functioneert steeds minder goed voor de traditionele glastuinbouw. De verkavelingstructuur is<br />
verouderd doordat de lengte-breedteverhouding niet meer toereikend is voor moderne bedrijfsvoering. Twintig procent van het glas is<br />
inmiddels niet meer in gebruik. Wat resteert zijn relatief veel kleinschalige bedrijven die vaak problemen kennen met de<br />
bedrijfsopvolging. Een groot deel van de kassen is ongeschikt voor hun oorspronkelijke functie en is omgezet naar andere activiteiten,<br />
zoals caravanstallingen, tuincentra en handelsactiviteiten. Daar staat tegenover dat een deel van de vrijgekomen ruimte wordt<br />
ingenomen door bedrijven met allerhande waardetoevoegende activiteiten zoals verpakken en boeketten samenstellen.<br />
53
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Rondom de Machineweg zijn enkele oude kassencomplexen aanwezig. Een deel van deze kassencomplexen is inmiddels gesloopt (zie<br />
afbeeldingen 5.4 en 5.5).<br />
Afbeelding 5.4: de inmiddels gesloopte kassencomplexen nabij de Machineweg Afbeelding 5.5: niet meer in gebruik zijnde kassen<br />
In het plangebied zijn ook enkele bedrijfshallen, loodsen en moderne kassencomplexen aanwezig (zie afbeeldingen 5.6 en 5.7).<br />
54
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 5.6: bedrijfshallen aan de Middenweg Afbeelding 5.7:bedrijfshallen aan de Aalsmeerderweg<br />
5.4 Groen- en waterstructuur<br />
5.4.1 Groen<br />
Doordat het plangebied voornamelijk een bedrijfsfunctie heeft zijn er weinig groenvoorzieningen in het plangebied aanwezig. Wel zijn er<br />
enkele bossages in het plangebied aanwezig en is een deel van het gebied in gebruik als grasland of is het terrein braakliggend.<br />
Daardoor is er sprake van een enigszins groene aanblik. Vanwege de aanwezige bomen in de polderwegen hebben de wegen veelal<br />
een groen karakter (zie afbeelding 5.1 ter illustratie).<br />
De Hoge Dijk vormt een groene overgang tussen het plangebied en het moerasachtige Bovenland. Ook de Stommeerkade is aan te<br />
merken als een groen element, maar dan tussen de Oosteinderpoelpolder en de Horn- en Stommeerpolder.<br />
55
5.4.2 Water<br />
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Afbeelding 5.9: Hoge Dijk Afbeelding 5.10: Stommeerkade<br />
- Watersysteem<br />
Het plangebied van deze structuurvisie valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Rijnland en is gelegen in de<br />
Oosteinderpoelpolder. Deze polder is een droogmakerij met een gemiddeld maaiveldniveau van 4,12 m – NAP en met een oppervlakte<br />
van 563 hectare. In het peilgebied wordt een peil gehanteerd van 5,0/5,1 meter – NAP. Om verschillende redenen zijn er enkele kleine<br />
hoger gelegen peilvakken in het gebied aanwezig. Door de zware bodem, die bestaat uit zavel en klei, is drainage op enkele locaties<br />
noodzakelijk.<br />
De hoofdwaterstructuur in de huidige situatie bestaat uit drie tochten: de Middentocht, de Machinetocht en de Horntocht. De overige<br />
waterlopen in het gebied bestaan uit afwaterende kavel- en bermsloten. De afwatering vindt plaats richting gemaal Oosteinderpoelpolder<br />
met een capaciteit van 128 m³/min.<br />
56
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
De Oosteinderpoelpolder heeft, door een verbinding ter hoogte van de bloemenveiling, een gemeenschappelijk watersysteem met de<br />
Horn- en Stommeerpolder. Het gemaal van de Horn- en Stommeerpolder aan de Molenvliet bemaalt zo ook de Oosteinderpoelpolder.<br />
Zodra echter het waterbezwaar in de Oosteinderpoelpolder toeneemt, wordt het gemaal aan het einde van de Machinetocht<br />
ingeschakeld. Zodoende kan het tekort aan ruimte voor open waterberging in de verstedelijkte Horn- en Stommeerpolder gedeeltelijk<br />
gecompenseerd worden. De huidige verbinding tussen de beide polders is echter niet optimaal. Een tweede verbinding is wenselijk. In<br />
het plangebied zijn de Machinetocht en de Middentocht de belangrijkste waterafvoerende sloten.<br />
57<br />
Afbeelding 5.11: huidige watersysteem<br />
In het plangebied heeft het aanwezige water duidelijk een functioneel karakter dat is afgestemd op een snelle afvoer. Een rechtlijnig<br />
systeem van hoofdwatergangen (tochten) en smallere perceelssloten voert het water af naar de gemalen, waar het uitgepompt wordt.
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Als een waas van kleine fragmenten liggen diverse regenwaterbassins, die de nog aanwezige tuinbouwbedrijven voorzien van gietwater,<br />
verspreid over het hele gebied. In drogere tijden wordt water in de polder ingelaten vanuit de hooggelegen Ringvaart via 29, deels<br />
particuliere, inlaten.<br />
In afbeelding 5.11 is de huidige waterstructuur weergegeven.<br />
- Waterkwaliteit<br />
In het plangebied is het ondiepe grondwater zoet en relatief voedselrijk, waardoor uittredend grondwater een eutrofiërend effect heeft op<br />
het oppervlaktewater. De fysisch-chemische en biologische oppervlaktewaterkwaliteit is nu gelijk aan klasse 2 of 3, wat onvoldoende is.<br />
Naast deze aanwezigheid van voedselrijke kwel zijn belangrijke andere oorzaken voor deze waterkwaliteit: uit- en afspoeling landbouw<br />
en glastuinbouw, overstorten van afvalwater uit stedelijk gebied en inlaat van boezemwater uit de Ringvaart. Deze inlaten zijn verspreid<br />
over de gehele westkant van het plangebied. Vooral de overstort van afvalwater bij zware regenbuien verslechtert de waterkwaliteit<br />
behoorlijk.<br />
- Waterberging<br />
In de verstedelijkte Horn- en Stommeerpolder is nu 3,5% open water aanwezig en in de minder verharde Oosteinderpoelpolder (waar<br />
een deel van het regenwater door de bodem wordt opgenomen) 3,4%. In de Horn- en Stommeerpolder betekent dit een flink tekort,<br />
maar dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de capaciteit in de Oosteinderpoelpolder.<br />
- Waterkering<br />
In en nabij het plangebied bevinden zich twee (boezem)waterkeringen, zijnde de Legmeerdijk en de Stommeerkade. Ter bescherming<br />
van waterkeringen gelden er volgens de Keur van het Hoogheemraadschap verbodsbepalingen voor werkzaamheden aan de<br />
waterkering en binnen de bijbehorende beschermingszone van de waterkering. Constructies in, op of nabij een waterkering vormen<br />
namelijk een potentieel gevaar voor de primaire functie van de waterkering. Niet alleen kan bebouwing het waterkerend vermogen<br />
negatief beïnvloeden, ook kan het toekomstige dijkverzwaring in de weg staan. Het waterkerend vermogen van een dijk wordt bepaald<br />
door de kruinhoogte, de fundering, alsmede de stabiliteit en de waterdichtheid van het beklede dijklichaam. De aanwezigheid van<br />
bebouwing kan de faalmechanismen en daarmee het waterkerend vermogen negatief beïnvloeden. Het Hoogheemraadschap heeft<br />
daarom bouwactiviteiten in de waterkering verboden in haar Keur. Omdat het waterkeringbelang niet het enige belang is en bouwwerken<br />
in sommige gevallen verenigbaar zijn met een veilige waterkering, kan het Hoogheemraadschap via een watervergunning ontheffing<br />
verlenen van dit verbod. Om te kunnen bouwen in de zone van de waterkering is in alle gevallen een watervergunning van het<br />
Hoogheemraadschap Rijnland noodzakelijk.<br />
58
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Hoofdstuk 6: Planvisie<br />
In de voorgaande hoofdstukken is aangegeven wat het ruimtelijk beleid van verschillende overheden ten aanzien van het plangebied is. Tevens<br />
is aangegeven wat de wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden zijn en hoe de infrastructuur en de functionele structuur van het<br />
plangebied is. Met deze beleidsuitgangspunten, wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden alsmede de bestaande functionele structuur<br />
wordt in deze structuurvisie rekening gehouden. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van het ruimtelijk beleid, de plaatsgebonden waarden, de<br />
infrastructuur en de functionele structuur de gewenste ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied beschreven. Aan de hand van<br />
deze gewenste ruimtelijke en functionele structuur zal de ontwikkeling van het plangebied worden weergegeven. De visie wordt verbeeld op de<br />
plankaart van deze structuurvisie, welke is opgenomen in bijlage 1 en hierna in afbeelding 6.1 is weergegeven.<br />
6.1 Samenvatting randvoorwaarden<br />
Vanwege de ligging nabij Schiphol en Bloemenveiling Aalsmeer, alsmede de aanwezige glastuinbouw (en bijbehorende<br />
sierteeltgerelateerde bedrijvigheid) in de regio is Aalsmeer en omgeving door het Rijk aangewezen als Greenport Aalsmeer en<br />
omstreken. Binnen de Greenport dient een ruimtelijke bundeling van de primaire productie, de handel en de distributie van<br />
tuinbouwproducten plaats te vinden. De vestiging van gespecialiseerde functies uit het totale cluster (toelevering, productie, handel,<br />
verwerking, distributie, dienstverlening, etc.) is daarbij gewenst. Voor dergelijke functies is een goede bereikbaarheid essentieel.<br />
Aangezien in het plangebied momenteel de omlegging van de N201 wordt gerealiseerd zal het plangebied in de toekomst goed<br />
bereikbaar zal zijn, temeer het plangebied een tweetal aansluitingen op de omgelegde N201 zal krijgen (de Legmeerdijk en de<br />
Middenweg). Het plangebied is daarom uitermate geschikt om invulling te geven aan de Greenport Aalsmeer en omstreken. In het<br />
manifest Greenports Nederland, de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en het locatiebeleid van de provincie Noord-Holland is het<br />
plangebied expliciet aangewezen als agrogerelateerd bedrijventerrein dan wel transport- en distributiebedrijventerrein.<br />
Vanwege de ligging in de directe nabijheid van Schiphol komt het plangebied ook in aanmerking voor bedrijven en kantoren die<br />
gerelateerd zijn aan de luchthaven, omwille van het behoud van de landzijdige bereikbaarheid, veiligheidsdoelstellingen en toekomstige<br />
duurzame ruimtebehoefte van de primaire vervoersfunctie van de mainport. Aangezien Greenport Aalsmeer vanwege het internationale<br />
karakter op voorhand een sterke relatie met Schiphol heeft, zijn bedrijven ten behoeve van Greenport Aalsmeer op voorhand<br />
gerelateerd aan Schiphol.<br />
In het kader van de regionale afspraken, zoals die zijn vastgelegd in het MLT2025 en vervolgens als basis hebben gediend voor de<br />
Structuurvisie Noord-Holland 2040, is het plangebied aangemerkt als gebied voor de kern en de eerste schil van de Greenport. Het gaat<br />
daarbij voor wat betreft de kern om de Bloemenveiling Aalsmeer én groothandelsbedrijven die rechtstreeks op de veiling zijn<br />
aangesloten (dus door middel van een Droge Transport Verbinding). Voor wat betreft de eerste schil gaat het om overige<br />
groothandelsbedrijven, toeleveranciers en dienstverleners.<br />
De functies van de kern en de eerste schil dienen in een raamwerk van laagdynamische functies als water, natuur, recreatie en<br />
aanwezige cultuurhistorische waarden te worden ingepast. Voor de kern en de eerste schil van de Greenport is 115 hectare grond in de<br />
59
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
nabijheid van het bestaande veilingcomplex nodig (waarvan 90 hectare voor de kern en 25 hectare voor de eerste schil). Om dit te<br />
bereiken zijn ten noorden en zuiden van de nieuwe N201 diverse bedrijventerreinen met hoofdzakelijk veilinggerelateerde bedrijvigheid<br />
geprojecteerd. Deze bedrijfsterreinen hebben een oppervlak van circa 125 hectare, wat inhoudt dat er een overmaat van circa 10<br />
hectare is. Voor deze discrepantie tussen vraag en aanbod zal een goede intergemeentelijke afstemming moeten plaatsvinden.<br />
Enerzijds kan deze overmaat worden gezien als strategische reserve voor de langere termijn, anderzijds kan worden afgewogen om een<br />
ruimere typologie toe te kennen. In het laatste geval kan gedacht worden aan bedrijven die niet specifiek dienstverlenend zijn ten<br />
opzichte van de veilinggerelateerde bedrijvigheid maar wel als ondersteuning van de gehele sierteeltsector kunnen worden beschouwd<br />
en daarom wenselijk kunnen zijn.<br />
Ter versterking van het bedrijventerrein is in het MLT2025, ten noordoosten van Bloemenveiling Aalsmeer, een deel van het gebied<br />
aangewezen als Bloomin’Holland. Het gaat daarbij om een innovatief centrum dat een katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende<br />
sierteeltsector.<br />
Naast de veilinggerelateerde bedrijventerreinen zijn regionaal ook afspraken gemaakt over het realiseren van enkele bedrijventerreinen<br />
in het plangebied die niet direct ‘veiling-gerelateerd’ zijn. Het gaat daarbij om een tweetal bedrijventerreinen die wat verder van<br />
Bloemenveiling Aalsmeer afliggen, zijnde het gebied tussen de nieuwe N201-de Hoge Dijk-de Machineweg-de Aalsmeerderweg en een<br />
gebied tussen de Aalsmeerderweg en de Middenweg.<br />
Ten aanzien van de wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden geldt dat met name het Luchthavenindelingbesluit harde<br />
randvoorwaarden stelt aan de inrichting van het gebied. Zo gelden er hoogtebeperkingen en zijn vogelaantrekkende functies niet<br />
toegestaan. Daarnaast zijn geluidsgevoelige functies als woningen uitgesloten, met uitzondering van onder meer het opvullen van open<br />
gaten binnen aaneengesloten bebouwing (o.a. lintbebouwing). Daarnaast zijn in veiligheidszone 1 en 3 (in het noordwesten van het<br />
plangebied, zie ook paragraaf 3.5) in beginsel geen gebouwen toegestaan. Uitzondering hierop zijn bestaande gebouwen of (in geval<br />
van veiligheidszone 3) indien er een verklaring van geen bezwaar wordt verleend. Een dergelijke verklaring wordt verleend indien het<br />
gaat om ten hoogste 600 m² bruto vloeroppervlak (Schipholgerelateerde) kantoorruimte en/of 2.000 m² bruto vloeroppervlak<br />
(Schipholgerelateerde) logistieke bedrijfsruimte per hectare. Dit betekent dat er in veiligheidszones 1 en 3 uitsluitend ontwikkelingen in<br />
lage dichtheden kunnen worden gerealiseerd. Gelet op de Inrichtingsvisie die de gemeente heeft opgesteld, en waar het ministerie<br />
Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) principieel mee heeft ingestemd, gaat het daarbij onder meer ook om opslagbedrijven. Bij<br />
uitbreiding van (bestaande of vervangende) nieuwbouw is een verklaring van geen bezwaar vereist van het ministerie Infrastructuur en<br />
Milieu.<br />
Ten aanzien van de door de provincie verrichte risico-inschatting waaruit is gebleken dat vervolgonderzoek nodig is om een significant<br />
(negatief) effect uit te kunnen sluiten wordt opgemerkt dat voor het gehele plangebied van deze structuurvisie al een bestemmingsplan<br />
van kracht is dat de realisatie van een bedrijventerrein rond de omgelegde N201 mogelijk maakt. Daardoor is er geen verplichting om in<br />
het kader van de op te stellen bestemmingsplannen voor het plangebied van deze structuurvisie opnieuw een MER op te stellen. Mede<br />
omdat de indertijd opgestelde MER op hoofdlijnen nog steeds actueel is. De verschillen tussen het momenteel geldende<br />
bestemmingsplan en de op te stellen bestemmingsplannen is dat in de nieuw op te stellen bestemmingsplannen minder parkeerplaatsen<br />
60
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
zullen worden voorgeschreven en dat er minder bedrijfsoorten mogelijk worden gemaakt. De ontwikkeling zoals nu is voorzien in de<br />
structuurvisie bestemmingsplan leidt daardoor tot minder verkeersbewegingen dan het momenteel geldende bestemmingsplan en<br />
hetgeen waarvan indertijd is uitgegaan bij het opstellen van de MER.<br />
Naar aanleiding van de economische situatie is er in mei 2009 in opdracht van Greenport Aalsmeer door Buck Consultants International<br />
(BCI) onderzoek verricht naar de invulling van de bedrijventerreinen in het Hart van de Greenport: Aalsmeer, Uithoorn en Amstelveen.<br />
Dit met het oog op behoud van de internationale concurrentiekracht van de Greenport Aalsmeer. Geconstateerd wordt dat<br />
tegenvallende martkontwikkelingen op korte en langere termijn invloed hebben op de uitgifte van bedrijventerreinen in het Hart van de<br />
Greenport. Er is sprake van een scheve verhouding tussen vraag en aanbod aan veilinggerelateerde terreinen. Het aanbod aan<br />
veilinggerelateerde bedrijfsterreinen zal daarom verminderd moeten worden om voldoende marktdoel te behouden op de nu al<br />
beschikbare locaties. Voorgesteld wordt om Green Park Aalsmeer als veilinggerelateerd bedrijfsterrein te behouden vanwege de<br />
kwaliteit, het voorzieningenniveau en het feit dat het terrein al volop in ontwikkeling is.<br />
6.2 De visie op het plangebied: gewenste ruimtelijke en functionele structuur<br />
6.2.1 Te behouden elementen<br />
Het verkeer van en naar bestemmingen buiten Aalsmeer zal via de omgelegde N201 worden afgewikkeld. De nieuwe bedrijfsfuncties in<br />
het plangebied zullen daarbij op de centrale Middenweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de<br />
Machineweg, de Japanlaan en de Legmeerdijk gaan ontsluiten om zo de bestaande polderwegen met lintbebouwing zoveel mogelijk te<br />
ontlasten. De Middenweg zal hiervoor worden geheprofileerd en daarbij worden doorgetrokken zodat deze een verbinding gaat vormen<br />
tussen de Machineweg, de omgelegde N201 en het dorp Aalsmeer (zie ook verderop in deze paragraaf).<br />
De bestaande waterstructuur zal gehandhaafd blijven aangezien deze cultuurhistorische waarde heeft. De waterstructuur zal daarbij<br />
worden uitgebreid en versterkt.<br />
De huidige normering voor oppervlakte open water ten behoeve van waterberging is voor de Horn- en Stommeerpolder 6% en voor de<br />
Oosteinderpoelpolder 8%. Gemiddeld is dat een percentage van 5,9% voor het hele stroomgebied van de Horn- en Stommeerpolder en<br />
de totale Oosteinderpoelpolder. Omdat in de dicht bebouwde Horn- en Stommeerpolder zo goed als geen mogelijkheid is om de<br />
oppervlakte open water nog uit te breiden is het uitgangspunt dat binnen de Oosteinderpoelpolder de benodigde ruimte voor beide<br />
polders wordt gerealiseerd.<br />
Door de ontwikkeling tot bedrijventerrein neemt het percentage verhard oppervlak in de Oosteinderpoelpolder in de toekomst toe. De<br />
intentie is om een duurzaam watersysteem te realiseren met voldoende waterberging. De wateropgave voor het plangebied is, gelet op<br />
het voorgaande, vastgelegd op 11% waterberging (inclusief de N201). Conform de wens van het Hoogheemraadschap dient in elk<br />
deelgebied minimaal 8% waterberging aanwezig te zijn, waarbij de resterende 3% elders binnen de grenzen van het plangebied<br />
gerealiseerd kan worden (waarbij rekening dient te worden gehouden met de aanwezige peilvakken).<br />
61
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Door realisatie van 11% open water in het plangebied kan ook een deel van de mogelijke wateropgave van het stedelijk gebied van de<br />
Horn- en Stommeerpolder worden opgelost.<br />
Vanwege de cultuurhistorische waarde en de menging van functies is het wenselijk om de bestaande woonlinten langs polderwegen te<br />
behouden, en daar waar mogelijk te verstevigen. Voor eventuele nieuwe woningen in de lintbebouwing geldt daarbij wel dat deze alleen<br />
zijn toegestaan indien er een verklaring van geen bezwaar wordt verleend.<br />
Om de overlast van bedrijfsactiviteiten voor de woningen in de lintbebouwing te beperken zullen er tussen de lintbebouwing en de<br />
nieuwe bedrijfskavels in het gebied bufferzones worden gerealiseerd. Deze bufferzones zullen enerzijds zorgen voor een ruimtelijke<br />
overgang tussen de woonpercelen en de bedrijfskavels en anderszijds ervoor zorgen dat de bedrijfskavels niet te dicht op de<br />
lintbebouwing worden gerealiseerd. Hierdoor kan er voldaan worden aan de richtafstanden zoals die voorkomen in de zogenaamde<br />
bedrijvenlijst van de VNG. Bij de ontwikkeling van de bedrijfskavels zal, ondanks de bufferzones, rekening moeten worden gehouden<br />
met deze richtafstanden.<br />
Buiten de lintbebouwing is nieuwe woningbouw niet toegestaan vanwege het Luchthavenindelingbesluit en niet wenselijk omdat dat zou<br />
leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de toekomstige bedrijven (in verband met milieuzonering).<br />
Voor de AWZI geldt dat in november 2008 een afvalwaterovereenkomst tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap is gesloten<br />
die uitgaat van een uitbreiding van de zuiveringscapaciteit op het perceel van 750 m³ naar 1.200 m³ in 2013. Deze uitbreiding is onder<br />
meer noodzakelijk als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van het plangebied van deze structuurvisie.<br />
6.2.2 Nieuwe elementen<br />
Met inachtneming van de beschreven randvoorwaarden zal het plangebied worden getransformeerd in een bedrijventerrein dat voor een<br />
groot deel is gerelateerd aan de sierteeltsector. Door fysieke nabijheid bij Bloemenveiling Aalsmeer ontstaat een meerwaarde voor de<br />
individuele bedrijven en vice versa. Het gaat daarbij specifiek om sierteeltgerelateerde bedrijven als groothandelsbedrijven,<br />
toeleveranciers en dienstverleners. Er is sprake van sierteeltgerelateerdheid indien er sprake is van handel en/of distributie in en<br />
bewerking of verwerking van sierteeltproducten en/of aan sierteelt verwante producten (zoals verpakkingsartikelen, bloemisterijartikelen,<br />
woondecoratieartikelen, tuindecoratieartikelen, souvenirartikelen, cadeauartikelen en vergelijkbare artikelen). De hiervoor beschreven te<br />
behouden elementen structureren het plan en definiëren de voor bedrijfsontwikkeling beschikbare velden/deelgebieden. Dit geldt ook<br />
voor het regionaal vastgestelde tracé van de nieuwe N201. De verschillende kamers worden als volgt ingevuld.<br />
62
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
63<br />
Afbeelding 6.1: plankaart<br />
structuurvisie
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
- Ruimtelijke invulling per kamer<br />
De toekomstige structuur van het plangebied is weergegeven in bijlage 1 en afbeelding 6.1. In bijlage 2 is een kaart opgenomen waarin<br />
is aangegeven welke gebieden ontwikkeld zullen gaan worden en welke niet. Het plangebied van de structuurvisie is onderverdeeld in<br />
verschillende kamers. Voor elke kamer volgt hierna een beschrijving van het voorgenomen grondgebruik. Bijzondere aandacht wordt<br />
besteed aan het gebruik voor sierteeltgerelateerde bedrijvigheid (A), overige bedrijvigheid (B), Bloomin’Holland (C), groen en extensieve<br />
bedrijvigheid (D), alsmede enkele locatiegerichte ontwikkelingen (E).<br />
Voor de leesbaarheid wordt in het navolgende steeds aangegeven hoe de genoemde kamers corresponderen met de verschillende<br />
deelgebieden van het Masterplan Green Park Aalsmeer. Aan de hand van deze gebiedsindeling zal de structuurvisie worden vertaald in<br />
verschillende bestemmingsplannen en exploitatieplannen, zoals beschreven in paragraaf 7.1.4 in het volgende hoofdstuk..<br />
A. Sierteeltgerelateerde bedrijvigheid<br />
De bedrijven die gerelateerd zullen zijn aan de sierteeltsector en tot de kern en de eerste schil behoren zullen hoofdzakelijk worden<br />
gepositioneerd in de volgende kamers:<br />
1. kamer Amerika;<br />
2. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />
3. kamer Azië.<br />
Ad 1. kamer Amerika;<br />
Deze kamer correspondeert met de deelgebieden 5 en 7, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe N201, de<br />
lintbebouwing langs de Aalsmeerderweg, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Hornweg.<br />
De gronden van deze kamer zullen ruimte bieden aan hoofdzakelijk sierteeltgerelateerde bedrijven die betrekking hebben op<br />
groothandel en logistiek. Het gebied zal worden ontsloten via de Middenweg, de nieuwe N201 en de verbindingsweg tussen de<br />
Middenweg en Aalsmeerderweg (en voor een klein deel via de Machineweg).<br />
64
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 2. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />
Deze kamer correspondeert hoofdzakelijk met deelgebied 8, en heeft met name betrekking op het gebied tussen de huidige<br />
Bloemenveiling Aalsmeer, de lintbebouwing langs de Hornweg, de nieuwe N201 en de lintbebouwing langs de Legmeerdijk.<br />
Het merendeel van deze kamer is gelegen in deelgebied 8, welk ook wel bekend staat als Locatie Oost. Naast deze locatie bevinden<br />
zich ook nog gronden tussen de Hornweg en de Aalsmeerderweg. De gronden binnen deze kamer zijn bedoeld voor de Bloemenveiling<br />
Aalsmeer, alsmede voor bedrijven die voor hun bedrijfsvoering zo dicht mogelijk bij de veiling moeten zitten (doordat een deel van hun<br />
producten via een Droge Transport Verbinding vanaf de Bloemenveiling wordt aangeleverd). Dit deel van het bedrijventerrein is daarom<br />
veilinggebonden en is uitsluitend bedoeld voor kern van de Greenport. Het terrein zal worden ontsloten via het terrein van<br />
Bloemenveiling Aalsmeer en krijgt een Droge Transport Verbinding.<br />
Ad 3. kamer Azië;<br />
Deze kamer correspondeert met de deelgebieden 9 en 10, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe<br />
N201, de lintbebouwing langs de Hornweg, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Legmeerdijk.<br />
Deze gronden zullen ruimte bieden aan hoofdzakelijk sierteeltgerelateerde bedrijven die betrekking hebben op distributie en logistiek.<br />
Het deelgebied zal worden ontsloten via de Japanlaan en de Legmeerdijk (en voor een klein deel via de Machineweg).<br />
B. Overige bedrijvigheid<br />
Gelet op de genoemde overmaat voor sierteeltgebonden bedrijvigheid zal binnen Green Park Aalsmeer ook ruimte worden geboden aan<br />
overige soorten van bedrijvigheid. Het gaat daarbij om bedrijven die niet rechtstreeks sierteeltgebonden zijn, maar in indirecte zin wel<br />
van toegevoegde waarde zijn voor de sierteeltsector. Ook andersoortige bedrijven zijn mogelijk, mits deze geen milieuoverlast met zich<br />
meebrengen. Deze soorten van bedrijvigheid kunnen deels in de hiervoor genoemde deelgebieden Azië en Amerika worden<br />
gerealiseerd. Het merendeel van deze bedrijven wordt echter voorzien op overige gronden, voor zover die eveneens zijn gelegen buiten<br />
de veiligheidszones 1 en 3 van het Luchthavenindelingbesluit. Concreet gaat het om de volgende - delen van - kamers:<br />
4. kamer Afrika;<br />
5. kamer Oceanië;<br />
6. kamer Europa.<br />
65
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 4. kamer Afrika;<br />
Deze kamer correspondeert met deelgebied 2, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe N201, de<br />
Hoge Dijk, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Aalsmeerderweg.<br />
Ad 5. kamer Oceanië;<br />
Deze kamer correspondeert met deelgebied 3, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen aan de westkant van het<br />
plangebied, ten noorden van de kruising Middenweg-Molenvlietweg.<br />
Ad 6. kamer Europa;<br />
Deze kamer correspondeert met de oostelijke helft van de deelgebieden 4 en 6 en is gelegen aan de westkant van de N201, ten<br />
noorden en zuiden van de Middenweg.<br />
Green Park Aalsmeer heeft voor wat betreft de deelgebieden 2 t/m 7 en 9 t/m 10, welke zijn gelegen in de kamers Europa, Amerika,<br />
Azië, Afrika en Oceanië, een totaaloppervlak van 63 hectare uitgeefbare grond. Van deze 63 hectare dient 25 hectare te worden<br />
gereserveerd voor de eerste schil van de Greenport Aalsmeer. Dat betekent dat van de uitgeefbare grond in de deelgebieden Europa,<br />
Amerika, Azië, Afrika en Oceanië maximaal 60% van de gronden mag worden gebruikt voor bedrijvigheid die niet tot de eerste schil van<br />
Greenport Aalsmeer behoort. Dergelijke bedrijven zijn hiervoor beschreven onder het kopje ‘overige bedrijvigheid’.<br />
Binnen het plangebied zijn op beperkte schaal solitaire kantoren toegestaan: (maximaal 5% van de deelgebieden 2 t/m 7 en 9 t/m 10 (de<br />
deelgebieden Europa, Amerika, Azië, Afrika en Oceanië).<br />
C. Groen en extensieve bedrijvigheid<br />
Voor de gebieden en delen van kamers die zijn gelegen in veiligheidszone 3 van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) is een ontwikkeling<br />
voorzien met een lage dichtheid van personen (conform de bepalingen van het LIB). Het gebied zal daarom grotendeels gebruikt gaan<br />
worden voor groen en water. Wel is enige vorm van bedrijvigheid mogelijk, onder voorwaarde van een beperkt aantal werknemers per<br />
hectare. Het gaat om de volgende gebieden en delen van kamers:<br />
7. kamer Aalsmeerderweg;<br />
8. kamer Bedrijvenbos;<br />
9. kamer Molenvlietweg;<br />
10. kamer Uitbreiding Flora Holland.<br />
66
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 7. kamer Aalsmeerderweg;<br />
Deze kamer correspondeert met deelgebied 1, en heeft betrekking op het gebied tussen de Hoge Dijk en de Aalsmeerderweg,<br />
voor zover dat is gelegen ten westen van de nieuwe N201.<br />
In het verlengde van de start- en landingsbaan van Schiphol (Aalsmeerderbaan) is een specifieke veiligheidszone vastgesteld. Deze<br />
loopt dwars over de Ringvaart, Oosteinderweg en Aalsmeerderweg. Deze LIB zone staat beter bekend als de Sloopzone. Van de 24<br />
woningen in deze zone zijn er inmiddels 19 gesloopt. Om tot een nieuwe invulling te komen van de lege kavels en om ter compensatie<br />
van de overlast de leefomgeving een kwaliteitsimpuls te geven stelt Stichting Leefomgeving Schiphol onder voorwaarde een subsidie<br />
beschikbaar. Momenteel werkt de gemeente Aalsmeer met betrokken partijen en omwonenden aan het uitwerken van een plan voor het<br />
gebied. Door het combineren van doelstellingen van partijen wordt gezocht naar een project dat meer oplevert dan alleen de invulling<br />
van lege kavels, mede gefinancierd wordt door andere betrokken partijen en daardoor een beperkte investering van de gemeente<br />
Aalsmeer vraagt.<br />
Het doel van het project Groenzone Aalsmeer is om tot een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in de omgeving van de<br />
Sloopzone te komen. Dit moet resulteren in een nieuwe invulling van de sloopkavels en ruimtelijke ingrepen in de omgeving van de<br />
Sloopzone die de ruimtelijke kwaliteit ten goede komen en op draagvlak kunnen rekenen bij de inwoners van Aalsmeer.<br />
Op dit moment worden voor de Groenzone acht concrete projectonderdelen voorzien:<br />
- wettelijke uitvoering Luchthavenindelingsbesluit Sloopzone, totaaloplossingen voor de aankoop en sloop van woningen in de<br />
Sloopzone;<br />
- Groene Hoge Dijk, als recreatieve voet- of fietsroute om de groene kwaliteit van het gebied te borgen, verbinden en versterken;<br />
- Parkzone Oosteinderweg, als invulling voor de sloopkavels en toegang tot de Bovenlanden en Hoge Dijk;<br />
- Wandelpad Bovenlanden, als toegang vanuit de Parkzone naar en route door de Bovenlanden;<br />
- Speelbos, als natuurlijke speelomgeving voor kinderen. Eventueel gekoppeld aan een maatschappelijke voorziening;<br />
- Stepping Stones Bovenlanden, als onderdeel van de Groene AS en oplossing voor de deels verdwijnende seringencultuur;<br />
- Vaarduiker Oosteinderweg, als belangrijke ecologische schakel in de Groene AS en waterrecreatieve verbinding in de Bovenlanden;<br />
- Wandelroute Aalsmeer Oost, realisatie en aanduiding van wandelroute door het groen, langs Aalsmeer, Greenpark,<br />
Bovenlanden en Oosteinde.<br />
Deze projectonderdelen kennen nog geen vastliggende uitwerking of exacte locatie. Ook de omvang is nog variabel en afhankelijk van<br />
de mogelijkheden in het gebied en beschikbaarheid van financiering.<br />
67
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Naast de aanwezigheid van de Sloopzone wordt dit gebied gekenmerkt door een mengeling van glastuinbouw en niet-agrarische<br />
vormen van bedrijvigheid. Voor de ruimtelijke invulling van het gebied zijn met name de volgende twee randvoorwaarden van belang:<br />
- de bepalingen die gelden voor zone 3 van het Luchthavenindelingsbesluit, en die bedrijven beperkingen oplegt ten aanzien van<br />
het aantal werknemers per hectare;<br />
- de beperkte capaciteit van de Aalsmeerderweg die de verkeersafwikkeling van naastgelegen bedrijfsfuncties bemoeilijkt, zeker<br />
na de toekomstige afwaardering van de weg die de maximale snelheid zal terugbrengen tot 30 km/ uur.<br />
Gelet op de genoemde beperkingen laat het gebied weinig ruimte voor de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. Voor zover de vestiging<br />
van nieuwe bedrijven nog wel aan de orde is, bijvoorbeeld ter vervanging van verouderde glastuinbouw, dient sprake te zijn van een<br />
extensieve bedrijfsuitoefening, zowel ten aanzien van het aantal verkeersbewegingen als het aantal werknemers. Hierbij dient vooral te<br />
worden gedacht aan verschillende vormen van opslag (met trage omloopsnelheid). Logistieke bedrijvigheid is juist niet gewenst.<br />
De genoemde randvoorwaarden voor het gebied maken het mogelijk om een drietal bouwplannen te vergunnen, zoals die vóór 1 juli<br />
2008 onder de vigeur van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn aangevraagd. De bouwaanvragen hebben betrekking op de<br />
realisering van:<br />
- een kleine opslagloods ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 41, zoals aangevraagd door N. Offerman op 13<br />
december 2007 (reg.nr. 2007/0391);<br />
- dertien bedrijfsunits voor opslagdoeleinden, ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 49, zoals aangevraagd door<br />
Zomer beheer b.v. op 2 juni 2008 (reg.nr. 2008/0258); en<br />
- een caravanstalling ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 105, zoals aangevraagd door Jajac b.v. op 30 juni 2008<br />
(reg.nr. 2008/0251).<br />
De genoemde bouwaanvragen passen niet geheel binnen de mogelijkheden van de bestemming “Uit te werken Bedrijfsdoeleinden” van<br />
het thans vigerende bestemmingsplan N201-zone. Ook zijn zij in strijd met het daarin opgenomen bouwverbod. Dit bouwverbod is van<br />
kracht totdat de genoemde bestemming is uitgewerkt.<br />
De gevraagde bouwplannen voorzien in de uitoefening van verkeer- en arbeidsextensieve vormen van bedrijvigheid, welk gebruik in<br />
overeenstemming is met de hierboven beschreven planvisie. De aanvragen zullen daarom in behandeling worden genomen. Nadien zal<br />
een pas op de plaats worden gemaakt en in beginsel niet meer van het thans geldende bouwverbod worden afgeweken, totdat de<br />
genoemde bestemming is uitgewerkt of het bestemmingsplan N210-zone in z’n geheel integraal is herzien.<br />
68
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 8. kamer Bedrijvenbos;<br />
Deze kamer bestrijkt het grootste deel van deelgebieden 3 en 4, alsmede het deel van deelgebied 6 dat is gelegen tussen<br />
Bloomin’Holland en locatie Noord van de bloemenveiling.<br />
In het bedrijvenbos worden verspreid tussen het groen enkele bedrijven en kantoren gerealiseerd die bij voorkeur tot de zogenaamde<br />
innovators van de sierteeltsector kunnen worden gerekend. Ter plaatse van het toekomstige bedrijvenbos dat is gelegen in deelgebied 6<br />
heeft een uitbreiding plaatsgevonden van locatie Noord van de bloemenveiling. Deze uitbreiding is van tijdelijke aard en zal in toekomst<br />
plaatsmaken voor een herinrichting ten behoeve van het bedrijvenbos.<br />
Ad 9. kamer Molenvlietweg;<br />
Deze kamer maakt geen onderdeel uit van de eerdergenoemde deelgebieden, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen<br />
tussen de Middenweg, Locatie Noord, de Hornweg en de Molenvlietweg.<br />
Op deze gronden is momenteel een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) aanwezig. Deze functie blijft gehandhaafd en kent een lage<br />
dichtheid aan werknemers.<br />
Ad 10. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />
Een beperkt deel van deze kamer bestrijkt de zuidwestelijk helft van deelgebied 6 en staat bekend als locatie Noord van de<br />
bloemenveiling.<br />
Deze gronden geven ruimte aan een bestaand karrenterrein, welke functie in de toekomst behouden zal worden. Daarnaast is ook een<br />
andere veilinggebonden bedrijfsvorm mogelijk, met een vergelijkbare lage dichtheid aan werknemers.<br />
D. Overige ontwikkelingen<br />
Naast de hiervoor beschreven ruimtelijke ontwikkelingen die inhoud geven aan de verschillende kamers van Green Park Aalsmeer,<br />
wordt nog een aantal andere ontwikkelingen voorzien. Deze ontwikkelingen zijn specifiek en plaatsgebonden:<br />
11. Bloomin’Holland<br />
12. Huisvesting Tijdelijke Arbeidsmigranten;<br />
13. Nieuwe woonkavels;<br />
14. Buffers;<br />
15. Openbare ruimte.<br />
69
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 11. Bloomin’Holland;<br />
Conform het MLT2025 zal er in het hart van het plangebied ruimte zijn voor Bloomin’Holland. Het betreft een innovatief centrum dat een<br />
katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende sierteeltsector. Bloomin’Holland zal een permanente wereld vormen van passie voor<br />
bloemen, waar mensen elkaar ontmoeten, ideeën groeien, kennis wordt uitgewisseld en trends worden geshowd. Bloomin’Holland moet<br />
een plaats worden waar kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. Het is zowel een etalage voor de bloemensector als een ontmoetingsplek.<br />
Bloomin’Holland zal worden ontsloten door de Middenweg. Het voorlopige programma voor Bloomin’Holland is 30.000 m²<br />
hoofdkantoren, 10.000 m² individuele kantoren, 20.000 m² business center (werkplekken, show offices, gemeenschappelijke<br />
vergaderruimten, openbare ontmoetingsplekken, winkelruimte voor nieuwe productpresentaties), 4.000 m² Expo, 1.000 m²<br />
Opleidingencentrum, 12.000 m² horeca (hotel, restaurant, cafés, kiosken), 1.000 m² winkelruimte, 11.000 m² experience center en 1.000<br />
m² consumentenwinkels met producten van de sector.<br />
De ontwikkeling van Bloomin’Holland wordt voornamelijk voorzien in kamer Europa, maar kan ook voor een deel gestalte krijgen in het<br />
naastgelegen bedrijvenbos. Zo wordt in het bedrijvenbos de oprichting voorzien van een tweetal toeristische attracties c.q. paviljoens<br />
met het oog op de permanente vestiging van de Floriade.<br />
Ad 12. Huisvesting Tijdelijke Arbeidsmigranten;<br />
In Greenport Aalsmeer zijn deels tijdelijke arbeidsmigranten van landen buiten Nederland werkzaam. Deze tijdelijke arbeidskrachten zijn<br />
inmiddels onmisbaar geworden voor de regionale en landelijke economie. Het is zowel vanuit maatschappelijk als economisch oogpunt<br />
van belang dat deze mensen een goede woon- en werkomgeving hebben. De arbeidsmigranten moeten niet alleen goed worden<br />
begeleid maar ook worden gehuisvest in een voldoende passende en acceptable leefomgeving. Binnen de Greenport is momenteel<br />
echter niet voldoende huisvesting voor deze tijdelijke arbeidsmigranten aanwezig. Dit leidt tot leefbaarheidsproblemen omdat een deel<br />
van de tijdelijke arbeidsmigranten vervolgens zodanig wordt gehuisvest dat dit tot onveilige situaties kan leiden. De slechte woonsituatie<br />
kan ook tot overlast voor omwonenden leiden omdat de tijdelijke arbeidsmigranten vaak met teveel personen in een te krappe<br />
(woon)ruimte gehuisvest zijn. Er is daarom behoefte om huisvestingsmogelijkheden voor deze arbeidsmigranten te creëren op een goed<br />
bereikbare locatie en op korte afstand van de Bloemenveiling en Green Park Aalsmeer. Binnen het plangebied van deze structuurvisie<br />
komt de locatie nabij de kruising Legmeerdijk-N201 in aanmerking voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten (zie ontwikkeling<br />
Legmeerdijk op de kaart). Deze locatie ligt op steenworp afstand van de Bloemenveiling en op de hoek van Green Park Aalsmeer. Door<br />
de ligging langs de N201 en de Legmeerdijk is de locatie bovendien goed bereikbaar. De huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten is<br />
vanwege het tijdelijke verblijfskarakter weliswaar geen (permanente) woonvorm maar past beter in een woonlint dan midden op een<br />
bedrijventerrein. De locatie waar de huisvesting is voorzien, heeft momenteel grotendeels een woonbestemming (Legmeerdijk 289 en<br />
291). Voorwaarde voor de vestiging van de tijdelijke arbeidsmigranten is wel dat vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de<br />
N201 en de Legmeerdijk de huisvesting niet mag leiden tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor groepsrisico en dat de te<br />
70
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
verwachten toename van het groepsrisico goed te verantwoorden is. Verder dient er rekening te worden gehouden met een goede<br />
inpassing in het woonlint en een goede verkeersveilige ontsluiting en dient er voldoende parkeergelegenheid te zijn. In vergelijking met<br />
de woningen in de lintbebouwing zal het logiesgebouw groot van omvang zijn. De locatie kan een dergelijke bouwmassa echter goed<br />
hebben: het perceel is gelegen nabij de kruising van twee belangrijke wegen (de nieuwe N201 en de Legmeerdijk) waardoor er sprake is<br />
van een zichtlocatie. Een accentuering in de vorm van een groter en hoger gebouw is wenselijk en vormt bovendien een goede<br />
overgang naar het achtergelegen bedrijventerrein.<br />
Indien de huisvestiging van tijdelijke arbeidsmigranten niet gerealiseerd wordt zal de locatie een invulling met bedrijvigheid krijgen.<br />
Permanente woonvormen (woningen) zijn op de locatie niet goed mogelijk vanwege het geluid van het wegverkeer op de N201 en de<br />
Legmeerdijk.<br />
Ad 13: Nieuwe woonkavels;<br />
Om de lintbebouwing langs de polderwegen te versterken zal er op enkele locaties langs de Hornweg en de Machineweg opvulling van<br />
gaten in de lintbebouwing plaatsvinden, mits daarvoor een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven in het kader van het<br />
Luchthavenindelingsbesluit. Deze nieuwe woonkavels geven o.a. ruimte aan woningen die vanuit elders moeten worden verplaatst om<br />
de ontwikkeling van Green Park Aalsmeer mogelijk te maken.<br />
Ad 14: Buffers;<br />
Tussen de lintbebouwing en de bedrijfskavels zullen bufferzones met groen en water worden gerealiseerd. Deze groen- en<br />
waterstructuur betreft een zogenaamde ‘bovenwijkse voorziening’ en voorziet in een ruimtelijke afscheiding tussen wonen en werken.<br />
De waterlopen in de groene buffers achter de linten verzamelen het water van de verschillende deelgebieden en voeren het af naar de<br />
Machineweg.<br />
De minimale breedte van de waterlopen in het hoofdwatersysteem is 7 meter. Binnen dit profiel is een onderwateroever met<br />
(riet)begroeiing (plasberm) of een natuurvriendelijke oever opgenomen. Een deel van het hoofdwatersysteem bestaat al, maar een deel,<br />
vooral de waterlopen achter de linten, moet worden aangelegd. Overig open water en riet in het plangebied komen voornamelijk voor in<br />
het park langs de Machingeweg (ter hoogte van het bestaande Zwanenmeer) en het bedrijvenbos. Deze hebben een belangrijke<br />
beeldbepalende en ecologische functie, maar bieden ook ruimte voor waterretentie. De waterlopen in deze gebieden volgen zoveel<br />
mogelijk het huidige slotenpatroon. Ook de gewenste verbinding tussen de watersystemen van de Horn- en Stommeerpolder en de<br />
Oosteinderpoelpolder ter hoogte van de kruising Zwarteweg-Hornweg zal worden gerealiseerd.<br />
71
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Ad 15. Openbare ruimte<br />
Anders dan de hiervoor genoemde ruimtelijke ontwikkelingen maakt de toekomstige wegenstructuur en de bijbehorende structuren van<br />
water en groen onderdeel uit van de openbare ruimte. Alle hierna genoemde ontwikkelingen betreffen zogenaamde ‘bovenplanse’ of<br />
‘bovenwijkse’ voorzieningen.<br />
- Omlegging N201;<br />
De verlegging van de N201 is onderdeel van het provinciaal Masterplan N201 en heeft tot doel om de veiligheidsproblemen en<br />
leefbaarheidproblemen op en langs de bestaande N201 structureel op te lossen. De omlegging van de N201 betreft een bovenplanse<br />
voorziening aangezien de omlegging de grenzen van deze structuurvisie overstijgt. De te verleggen N201 zal tussen de Legmeerdijk en<br />
de A4 als stroomweg met merendeels ongelijkvloerse kruisingen worden uitgevoerd. Tussen de Legmeerdijk en de A2 zal de nieuwe<br />
N201 als gebiedsontsluitingsweg worden uitgevoerd. De Middenweg en de Legmeerdijk krijgen een aansluiting op de te verleggen<br />
N201. Daardoor zullen de bedrijfskavels in het plangebied goed bereikbaar zijn.<br />
- Middenweg;<br />
De Middenweg zal worden geherprofileerd en aan de oostkant worden verlengd tot aan de Machineweg. Aan de westkant zal de<br />
Middenweg via een nieuwe verbindingsweg en de Aalsmeerderweg aansluiten op de toekomstige rondweg van Aalsmeer. De<br />
Middenweg zal de centrale weg in het plangebied worden waar een deel van het plangebied door zal worden ontsloten. De Middenweg<br />
zal een aansluiting krijgen op de nieuwe N201.<br />
- Japanlaan.<br />
Om de aansluiting van het plangebied op de Legmeerdijk te verbeteren zal er een nieuwe verbindingsweg worden gerealiseerd. Deze<br />
verbindingsweg, genaamd Japanlaan, zal ter plaatse van de deelgebieden 9 en 10 (c.q. Deelgebied Azië) worden gerealiseerd. De<br />
verbindingsweg komt grotendeels evenwijdig te liggen aan een deel van de huidige Machineweg (tussen Hornweg en Legmeerdijk). De<br />
Japanlaan zal vanaf de Machineweg te bereiken zijn via een aftakking van de Machineweg. Ter plaatse van de kruising van de<br />
Japanlaan met de Legmeerdijk is recent een rotonde gerealiseerd.<br />
72
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Hoofdstuk 7: Realisatieparagraaf<br />
Een structuurvisie is niet alleen hét instrument om ruimtelijke samenhang tot stand te brengen, maar ook om duidelijkheid te geven over hoe de<br />
raad zich voorstelt om de voorgenomen ontwikkelingen te verwezenlijken. In de structuurvisie dient derhalve te worden ingegaan op het<br />
uitvoeringsprogramma en er dient een beschrijving te worden gegeven van de voorgenomen inzet van instrumenten op gemeentelijk niveau en<br />
een verantwoording van de wijze van kostenverhaal. In dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op de diverse bestuurlijke<br />
uitvoeringsinstrumenten, de exploitatie van de voorgenomen ontwikkelingen alsmede de fasering van deze ontwikkelingen, locatie-eisen en<br />
tenslotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid.<br />
7.1 Bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten<br />
7.1.1 Bestuursovereenkomst en samenwerkingsverband<br />
De provincie Noord-Holland en de gemeenten Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn en De Ronde Venen zijn samen met de gemeente<br />
Amstelveen op 7 mei 2001 een bestuursovereenkomst aangegaan waarin zij afspraken hebben gemaakt teneinde de op het project<br />
N201+ betrekking hebbende delen van de Intergemeentelijke Gebiedsvisie van 4 oktober 2000 in concrete acties te vertalen om zo te<br />
komen tot realisatie van het project N201+. Op 29 juni 2004 is door de colleges van B&W van Aalsmeer en Uithoorn ingestemd met de<br />
oprichting van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling B.V., een samenwerkingsverband tussen de gemeente Aalsmeer en de<br />
gemeente Uithoorn (elk met 50% van de aandelen), de statuten en het Businessplan voor deze B.V. De B.V. realiseert het<br />
bedrijventerrein Green Park Aalsmeer voor eigen rekening en risico. (SOK 19 oktober 2004).<br />
Afbeelding 7.1: Overlegstructuur Green Park Aalsmeer<br />
73
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.1.2 Wet voorkeursrecht gemeenten<br />
In 2002 is voor de gronden in het gehele plangebied van deze structuurvisie een voorkeursrecht conform de Wet voorkeursrecht<br />
gemeenten (Wvg) gevestigd. Een voorkeursrecht conform de Wvg is een grondbeleidinstrument voor de verwerving van gronden en<br />
opstallen door de gemeente. Door het vestigen van een voorkeursrecht wordt de gemeente in staat gesteld bij voorrang de eigendom te<br />
verkrijgen van gronden en opstallen in een gebied waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gepland worden.<br />
Het besluit Wvg blijft van toepassing voor de betreffende gronden in het plangebied tot dat het besluit voor de betreffende gronden is<br />
ingetrokken (bijvoorbeeld doordat ter plaatse de beoogde bestemming is verwezenlijkt).<br />
7.1.3 Gemeentelijke beleidsdocumenten<br />
Vooruitlopend op de onderhavige structuurvisie is voor het plangebied een stedenbouwkundige uitwerking gemaakt in de vorm van een<br />
Masterplan. De gemeenteraad van Aalsmeer heeft dit Masterplan op 14 februari 2006 vastgesteld.<br />
Om de identiteit en uitstraling van Green park Aalsmeer verder gestalte te geven is voor een deel van het gebied een beeldkwaliteitplan<br />
vastgesteld. Het beeldkwaliteitplan bouwt voort op het Masterplan Green Park Aalsmeer en geeft een kader voor het ontwerp en<br />
inrichting van de openbare ruimte, kavels en gebouwen. Het college van B&W heeft het beeldkwaliteitplan in mei 2007 vastgesteld. Ten<br />
behoeve van de door de gemeenteraad vast te stellen aanvulling op de Welstandsnota is inmiddels een concrete uitwerking van het<br />
beeldkwaliteitplan opgesteld in de vorm van een welstandsparagraaf. Deze paragraaf is in 2008 ingepast in de Welstandsnota.<br />
7.1.4 Juridisch-planologische procedures<br />
Om de realisatie van de in hoofdstuk 6 beschreven ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken zullen er één of meerdere<br />
bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld aangezien de voorgenomen ontwikkeling niet past in het op dit moment geldende<br />
bestemmingsplan “N201-zone” (inclusief de 1 e Herziening). Daarnaast zullen er ook exploitatieplannen worden opgesteld om de kosten<br />
voor de maatschappelijk - ruimtelijke functies te kunnen verhalen.<br />
In het plangebied kan onderscheid worden gemaakt tussen bestemmingsplannen met de bijbehorende exploitatieplannen, waarbij een<br />
kostenverhaal aan de orde is, en bestemmingsplannen die een conserverend karakter zullen krijgen.<br />
Vanwege de grootte van het plangebied van de structuurvisie, de daarmee gepaard gaande fasering, verwervingen, flexibiliteit die voor<br />
de ontwikkeling benodigd is en de verschillende uitgangspunten, heeft het de voorkeur om voor het plangebied niet één<br />
bestemmingsplan (en exploitatieplan) vast te stellen maar meerdere. Het gaat daarbij om de volgende bestemmingsplannen en<br />
bijbehorende exploitatieplannen:<br />
• Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7 (Deelgebieden Afrika en Amerika);<br />
• deelgebieden 9 en 10 (Deelgebied Azië);<br />
74
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
• deelgebieden 4 en 6 (Bloomin’Holland en Deelgebied Europa)<br />
• deelgebied 2 (Deelgebied Oceanië);<br />
• deelgebied 1 (Deelgebied Aalsmeerderweg);<br />
• Locatie Noord van Flora Holland (Uitbreiding Flora Holland).<br />
Op verzoek van het college van Gedeputeerde Staten van Provincie Noord-Holland is voor de aanleg van een drietal onderdelen van de<br />
N201 vrijstelling verleend van de vigerende bestemmingsplannen:<br />
• N201 - wegvak Middenweg tot de Horntocht: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19, lid 1 van<br />
de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71810). Tegen dit besluit is door een aantal<br />
omwonenden beroep ingesteld. Bij uitspraak van 31 maart 2009 heeft de bestuursrechter het vrijstellingsbesluit vernietigd<br />
vanwege de op onderdelen ondeugdelijke motivering. Met inachtneming van deze uitspraak heeft het college van B&W op 28<br />
april 2009 (2009-7087) een nieuw vrijstellingsbesluit genomen. Het besluit heeft op 31 oktober 2010 formele rechtskracht<br />
verkregen (onherroepelijk).<br />
• N201 - wegvak Horntocht tot en met de Legmeerdijk: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19,<br />
lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71960). Tegen dit besluit zijn enkele<br />
bezwaarschriften ingediend. Nadien zijn nieuwe verklaringen van bezwaar aangevraagd bij de Provincie en zijn de<br />
conceptbesluiten op bezwaar toegezonden aan de reclamanten. Op 30 maart 2011 zijn de beslissingen op bezwaar genomen.<br />
Hiertegen is geen beroep ingesteld.<br />
• N201 - aanpassing aansluitingen Legmeerdijk: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19, lid 1 van<br />
de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71776). Tegen dit besluit zijn een aantal<br />
bezwaarschriften ingediend. Op 30 maart 2011 zijn de beslissingen op bezwaar genomen. Hiertegen is geen beroep ingesteld.<br />
Voor deelgebied 8 (Uitbreiding Flora Holland) is in het verleden een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening<br />
gevoerd. Deze ontwikkeling zal daarnaast ook in een bestemmingsplan worden verankerd.<br />
In de huidige lintbebouwing (Aalsmeerderweg, Hornweg, etc.) worden vooralsnog geen ontwikkelingen voorzien. Voor de lintbebouwing<br />
in het plangebied zal een conserverend bestemmingsplan in procedure worden gebracht.<br />
Voor de ontwikkeling van het AWZI-terrein is geen nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.<br />
In afbeelding 7.2 is de begrenzing van de verschillende plangebieden waar een bestemmingsplan en (indien noodzakelijk) een<br />
bijbehorend exploitatieplan voor zal worden opgesteld weergegeven.<br />
75
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
76
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2 Exploitatie<br />
7.2.1 Verrekening van kosten binnen exploitatiegebieden<br />
Voor de gebiedsontwikkeling van Green Park Aalsmeer is voor verschillende exploitatiegebieden een verrekening opgesteld.<br />
• Deelgebied 2 (Deelgebied Oceanië);<br />
• Deelgebieden 3, 5, 7 en Middenweg (Deelgebieden Afrika en Amerika);<br />
• Deelgebieden 4 en 6 (Deelgebied Europa);<br />
• Deelgebieden 9 en 10 (Deelgebied Azië).<br />
Voor deze exploitatiegebieden worden bestemmingsplannen en exploitatieplannen vastgesteld. De maatschappelijk - ruimtelijke<br />
voorzieningen in de betreffende exploitatiegebieden brengen kosten met zich mee welke kunnen worden verrekend binnen de<br />
betreffende exploitatiegebieden.<br />
Deelgebieden Locatie Oost, Locatie Noord worden door Flora Holland ontwikkeld en hebben geen relatie met de verrekening van kosten<br />
in de exploitatiegebieden van Green Park Aalsmeer. De afdrachten voor voorzieningen zijn in anterieure overeenkomsten met Flora<br />
Holland geregeld en verzekerd.<br />
Voor deelgebied 1 zijn enkel arbeids- en verkeersextensieve ontwikkelingen mogelijk. Van een gecoördineerde gebiedsontwikkeling is<br />
geen sprake. Voor zover er ontwikkelingen plaatsvinden, zal vooruitlopend op de vergunningverlening worden bezien wat er met<br />
betrekking tot de afdrachten (anterieur) kan worden overeengekomen.<br />
De woonlinten en het bestaande bedrijventerrein aan de Molenvlietweg met daarin het AWZI-terrein van het Hoogheemraadschap van<br />
Rijnland worden niet in verrekening van de kosten meegenomen, omdat deze gebieden niet worden ontwikkeld.<br />
7.2.2 Uitgangspunten verrekening kosten functies tussen exploitatiegebieden<br />
Er worden ook functies aangelegd die qua situering de exploitatiegebieden overstijgen, te weten: infrastructuur N201, infrastructuur<br />
Middenweg, infrastructuur Japanlaan, water en groen. De kosten die met de aanleg van deze functies gemoeid zijn, dienen evenredig te<br />
worden verdeeld over de exploitatiegebieden. Op grond van afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening kan worden gesteld dat genoemde<br />
functies zijn aan te merken als bovenwijkse voorzieningen (zie ook artikel 6.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening). De eerste stap in<br />
het verrekenen van kosten tussen exploitatiegebieden, is te bepalen welke (objectieve) methode wordt toegepast voor de<br />
kostenverrekening. Daarbij dient er een relatie te zijn tussen de functie en het betreffende deelgebied. In tabel 1 is dit voor de vijf<br />
functies aangegeven.<br />
77
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Tabel 1. onderbouwing wijze van kostentoerekening functies<br />
Functie<br />
1. Infrastructuur<br />
N201, Middenweg<br />
en Japanlaan<br />
Wijze van<br />
kostenverrekening<br />
Verkeersmodel en<br />
berekeningen<br />
2. Water Richtlijnen, beleid en<br />
stedenbouwkundig ontwerp<br />
3. Groen Richtlijnen, beleid en<br />
stedenbouwkundig ontwerp<br />
Onderbouwing<br />
Het ontwerp van de weg is direct gerelateerd aan de<br />
verkeersintensiteit. Inzicht de hoeveelheid verkeer van en naar<br />
een deelgebied geeft daarmee inzicht in benodigde capaciteit<br />
van de weg. De capaciteit is direct gerelateerd aan de hoogte<br />
van de kosten.<br />
Het gewenste stedenbouwkundig ontwerp is vastgelegd in het<br />
Masterplan Green Park Aalsmeer (d.d. juni 2005, pagina 24).<br />
Hierin is de eis van het Hoogheemraadschap Rijnland voor de<br />
realisatie van minimaal 11% water in Green Park Aalsmeer<br />
opgenomen.<br />
Het gewenste stedenbouwkundig ontwerp ten aanzien van<br />
groeninrichting is vastgelegd in het Masterplan Green Park<br />
Aalsmeer (d.d. juni 2005, pagina 43/44). Dit resulteert in een<br />
groenopgave van 23% binnen Green Park Aalsmeer. In dit<br />
ontwerp zijn de contouren van de LIB-zone bepalend geweest<br />
voor de situering van het groen.<br />
Om verrekening mogelijk te maken, dient voor elke functie te worden voldaan aan drie toetsingscriteria, namelijk (Handreiking<br />
Grondexploitatiewet, 2008):<br />
1. Profijt : Het exploitatiegebied moet nut ondervinden van de te treffen voorzieningen.<br />
2. Toerekenbaarheid/ causaliteit : Er bestaat een causaal verband (de kosten zouden niet gemaakt worden zonder<br />
het plan), of de kosten worden mede gemaakt ten behoeve van het plan.<br />
3. Proportionaliteit : Als meerdere locaties profijt hebben van een voorziening, worden de kosten naar<br />
rato verdeeld; naarmate de locatie er meer profijt van heeft, draagt deze meer bij<br />
aan de kosten.<br />
In paragraaf 7.2.3 tot en met 7.2.7 wordt per functie per deelgebied aangegeven of aan de drie toetsingscriteria wordt voldaan. Is dit het<br />
geval, dan is het mogelijk kosten te verhalen. Zo niet, dan kunnen de de betreffende fuinctie geen kosten aan het betreffende<br />
deelgebied worden toegerekend.<br />
De toerekening van de proportionaliteit wordt in paragraaf 7.2.8 verder toegelicht door middel van de bepaling van een verdeelsleutel.<br />
78
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2.3 Kosten functie infrastructuur provinciale weg N201<br />
Voor deze maatregel wordt aan alle in de uitgangspunten genoemde toetsingscriteria voldaan en dus is het verhalen van kosten<br />
mogelijk. In de in 2004 gesloten realisatieovereenkomst N201 + is de relatie tussen de aanleg van de provinciale weg N201 + en<br />
gebiedsontwikkeling Green Park Aalsmeer gelegd. De ontsluiting op de omgelegde N201 is belangrijkste randvoorwaarde voor<br />
ontwikkeling van Green Park Aalsmeer. De gebiedsbijdrage van Green Park Aalsmeer van € 12,7 miljoen (NCW 2005) is gebaseerd op<br />
de drie toetsingscriteria.<br />
Tabel 2. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur N201<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
2 Uit de Realisatieovereenkomst<br />
(vastgesteld 24 november 2004)<br />
blijkt dat alle deelgebieden nut<br />
hebben bij de aanleg van de N201<br />
3, 5 en 7 Uit de Realisatieovereenkomst<br />
(vastgesteld 24 november 2004)<br />
blijkt dat alle deelgebieden nut<br />
hebben bij de aanleg van de N201<br />
4 en 6 Uit de Realisatieovereenkomst<br />
(vastgesteld 24 november 2004)<br />
blijkt dat alle deelgebieden nut<br />
hebben bij de aanleg van de N201<br />
9 en 10 Uit de Realisatieovereenkomst<br />
(vastgesteld 24 november 2004)<br />
blijkt dat alle deelgebieden nut<br />
hebben bij de aanleg van de N201<br />
De causaliteit wordt<br />
aangetoond in het<br />
Realisatieovereenkomst.<br />
De causaliteit wordt<br />
aangetoond in het<br />
Realisatieovereenkomst.<br />
De causaliteit wordt<br />
aangetoond in het<br />
Realisatieovereenkomst.<br />
De causaliteit wordt<br />
aangetoond in het<br />
Realisatieovereenkomst.<br />
Deelgebied 2 wordt via de<br />
Machineweg en de<br />
Middenweg ontsloten op de<br />
N201.<br />
De deelgebieden 3, 5 en 7<br />
worden via de Middenweg<br />
direct ontsloten op de N201<br />
De deelgebieden 4 en 6<br />
worden via de Middenweg<br />
direct ontsloten op de N201<br />
De deelgebieden 9 en 10<br />
worden via Legmeerdijk of<br />
via de Machineweg en<br />
Middenweg ontsloten op de<br />
N201<br />
79<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2.4 Kosten functie infrastructuur Middenweg<br />
Het gebied krijgt twee ontsluitingen op de nieuwe N201 via de Middenweg en de Legmeerdijk. De aanpassingen aan de Legmeerdijk<br />
maken onderdeel uit van de gebiedsbijdrage aan de N201, zoals hierboven beschreven. De Middenweg wordt opgewaardeerd en vormt<br />
de belangrijkste ontsluiting voor alle exploitatiegebieden in de gebiedsontwikkeling van Green Park Aalsmeer. Aan de drie<br />
toetsingscriteria wordt voor alle deelgebieden voldaan. De deelgebieden 3 tot en met 7 hebben daarbij meer profijt dan de<br />
deelgebieden 2, 9 en 10.<br />
Tabel 3. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur Middenweg<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
2 Het verkeer vanaf de N201 kan<br />
uitsluitend via de Middenweg naar<br />
het deelgebied. Noodzaak is<br />
daarmee aangetoond.<br />
3, 5 en 7 De Middenweg is de enige<br />
ontsluitingsweg van de deze<br />
deelgebieden<br />
4 en 6 De Middenweg is de enige<br />
ontsluitingsweg van de deze<br />
deelgebieden<br />
9 en 10 De Middenweg kan, naast de<br />
ontsluiting via de Legmeerdijk,<br />
worden gebruikt als<br />
ontsluitingsweg<br />
De aanleg van de<br />
Middenweg is<br />
noodzakelijk voor de<br />
bereikbaarheid van het<br />
deelgebied, zo blijkt uit<br />
de verkeersmodellen<br />
De aanleg van de<br />
Middenweg is<br />
noodzakelijk voor de<br />
bereikbaarheid van het<br />
deelgebied, zo blijkt uit<br />
de verkeersmodellen<br />
De aanleg van de<br />
Middenweg is<br />
noodzakelijk voor de<br />
bereikbaarheid van het<br />
deelgebied, zo blijkt uit<br />
de verkeersmodellen<br />
De aanleg van de<br />
Middenweg is<br />
noodzakelijk voor de<br />
bereikbaarheid van het<br />
deelgebied, zo blijkt uit<br />
de verkeersmodellen<br />
Deelgebieden zijn niet gelegen<br />
aan de Middenweg, maar kan wel<br />
gebruik van worden gemaakt<br />
wanneer de afslag van de N201<br />
wordt gebruikt.<br />
Deze deelgebieden zijn direct<br />
gelegen aan en worden ontsloten<br />
op de Middenweg.<br />
Deze deelgebieden zijn direct<br />
gelegen aan en worden ontsloten<br />
op de Middenweg.<br />
Deelgebieden zijn niet gelegen<br />
aan de Middenweg, maar kan wel<br />
gebruik van worden gemaakt<br />
wanneer de afslag van de N201<br />
wordt gebruikt.<br />
80<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2.5 Kosten functie infrastructuur Japanlaan<br />
Voor de deelgebieden 9 en 10 vormt de Japanlaan de gebiedsontsluiting en voor deze exploitatiegebieden gelden de toetsingcriteria<br />
volledig.<br />
Tabel 4. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur Japanlaan<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
2 Deelgebied 2 heeft geen nut<br />
van de aanleg van de<br />
Japanlaan, omdat de<br />
Middenweg de primaire<br />
ontsluiting met de N201 vormt<br />
voor deze deelgebieden.<br />
3, 5 en 7 Deze deelgebieden hebben<br />
geen nut van de aanleg van de<br />
Japanlaan, omdat de<br />
Middenweg de primaire<br />
ontsluiting met de N201 vormt<br />
voor deze deelgebieden.<br />
4 en 6 Deze deelgebieden hebben<br />
geen nut van de aanleg van de<br />
Japanlaan, omdat de<br />
Middenweg de primaire<br />
ontsluiting met de N201 vormt<br />
voor deze deelgebieden.<br />
9 en 10 De Japanlaan vormt de enige<br />
ontsluitingsweg naar omliggend<br />
gebied waarmee de noodzaak<br />
is aangetoond<br />
De primaire ontsluiting vindt<br />
plaats via de Middenweg.<br />
Een causaal verband is niet<br />
aan te tonen<br />
De primaire ontsluiting<br />
vindt plaats via de<br />
Middenweg. Een causaal<br />
verband is niet aan te tonen<br />
De primaire ontsluiting<br />
vindt plaats via de<br />
Middenweg. Een causaal<br />
verband is niet aan te tonen<br />
De Japanlaan is de<br />
gebiedsontsluitingsweg van<br />
de deelgebieden.<br />
Vanaf de N201 is het<br />
deelgebied via de<br />
Legmeerdijk, Japanlaan en<br />
de Machineweg te bereiken<br />
Naast primaire ontsluiting<br />
via de Middenweg, worden<br />
de deelgebieden 5 en 7 via<br />
de Japanlaan ontsloten op<br />
de N201. Deelgebied 3<br />
heeft geen relatie.<br />
Naast primaire ontsluiting<br />
via de Middenweg, worden<br />
de deelgebieden 4 en 6 via<br />
de Japanlaan ontsloten op<br />
de N201. Deelgebied 3<br />
heeft geen relatie.<br />
De deelgebieden worden<br />
via de Legmeerdijk<br />
ontsloten met de N201<br />
81<br />
Nee<br />
Nee<br />
Nee<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2.6 Kosten functie water<br />
Voor deze kosten gelden de volgende criteria:<br />
1. Alle deelgebieden hebben profijt van de aanleg van water.<br />
2. Op basis van de eisen van het Hoogheemraadschap van Rijnland en vastgesteld in het bestemmingsplan N201-zone is het<br />
uitgangspunt dat er minimaal 11% water in het totale exploitatieplangebied van Green Park Aalsmeer wordt gerealiseerd. Dit is<br />
noodzakelijk omdat door ontwikkelingen sprake is van een toename van verhard oppervlak. Deze toename dient gecompenseerd<br />
te worden met voldoende waterberging.<br />
Tabel 5. onderbouwing toetsingscriteria functie water<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
2 Alle<br />
3, 5 en 7 Alle<br />
4 en 6 Alle<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van water.<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van water.<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van water.<br />
Door de<br />
ontwikkelingen/toename<br />
verhard oppervlak dient<br />
water te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Door de<br />
ontwikkelingen/toename<br />
verhard oppervlak dient<br />
water te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Door de<br />
ontwikkelingen/toename<br />
verhard oppervlak dient<br />
water te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Op basis van de eisen van het hoogheem-<br />
raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />
er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />
wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />
norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />
kosten (boven de norm) door de overige<br />
deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />
Op basis van de eisen van hoogheem-<br />
raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />
er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />
wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />
norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />
kosten (boven de norm) door de overige<br />
deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />
Op basis van de eisen van hoogheem-<br />
raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />
er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />
wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />
norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />
kosten (boven de norm) door de overige<br />
deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />
82<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
9 en 10 Alle<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van water.<br />
Door de<br />
ontwikkelingen/toename<br />
verhard oppervlak dient<br />
water te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Op basis van de eisen van hoogheem-<br />
raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />
er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />
wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />
norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />
kosten (boven de norm) door de overige<br />
deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />
De conclusie is dat de deelgebieden 4 en 6 een bijdrage ontvangen van de andere deelgebieden, deze bijdrage is naar rato van de<br />
omvang van het oppervlak water.<br />
7.2.7 Kosten functie groen<br />
Voor deze kosten gelden de volgende criteria:<br />
1. Alle deelgebieden hebben profijt van de aanleg van groen.<br />
2. Het groen wordt uitsluitend aangelegd in en ten behoeve van het plan Green Park Aalsmeer.<br />
3. Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat er een gemiddelde groenopgave is van 22% in Green Park Aalsmeer. In<br />
uitsluitend de deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm gerealiseerd, dit compenseert het tekort aan groenoppervlak in de<br />
andere deelgebieden. Daarom dienen de extra kosten (boven de norm) door de overige deelgebieden te worden<br />
gecompenseerd.<br />
83<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Tabel 6. onderbouwing toetsingscriteria functie groen<br />
Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />
2 Alle<br />
3, 5 en 7 Alle<br />
4 en 6 Alle<br />
9 en 10 Alle<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van groen.<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van groen.<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van groen.<br />
deelgebieden<br />
hebben profijt<br />
van de aanleg<br />
van groen.<br />
Het groen wordt<br />
uitsluitend aangelegd<br />
in en ten behoeve van<br />
het plan Green Park<br />
Aalsmeer<br />
Het groen wordt<br />
uitsluitend aangelegd<br />
in en ten behoeve van<br />
het plan Green Park<br />
Aalsmeer<br />
Het groen wordt<br />
uitsluitend aangelegd<br />
in en ten behoeve van<br />
het plan Green Park<br />
Aalsmeer<br />
Het groen wordt<br />
uitsluitend aangelegd<br />
in en ten behoeve van<br />
het plan Green Park<br />
Aalsmeer<br />
Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />
er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />
Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />
gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />
LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />
norm) door de overige deelgebieden te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />
er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />
Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />
gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />
LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />
norm) door de overige deelgebieden te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />
er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />
Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />
gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />
LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />
norm) door de overige deelgebieden te worden<br />
gecompenseerd.<br />
Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />
er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />
Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />
deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />
gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />
LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />
norm) door de overige deelgebieden te worden<br />
gecompenseerd.<br />
84<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja<br />
Ja
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
De conclusie is dat de deelgebieden 4 en 6 naar rato een bijdrage ontvangen en de overige deelgebieden een bijdrage leveren naar<br />
rato van het oppervlak groen een bijdrage.<br />
7.2.8 Berekening verdeelsleutel kosten functies<br />
Aan de deelgebieden waarvoor is aangetoond dat één of meerdere functies voldoen aan de toetsingscriteria, kunnen kosten worden<br />
toegerekend. In de tabellen 7 tot en met 9 is een verrekening van de kosten van de infrastructurele functies opgesteld, de tabellen 10 en<br />
11 geven inzicht in de verrekening van de kosten van respectievelijk de functies water en groen.<br />
Tabel 7. berekening verrekening kosten functie infrastructuur N201<br />
Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />
1 DG 2 0,0%<br />
2 DG 3, 5, 7, Middenweg 5,0%<br />
3 DG 4 en 6 12,8%<br />
4 DG 9 en 10 3,5%<br />
Bovenplans 78,7%<br />
Totaal 100,0%<br />
Tabel 8. berekening verrekening kosten functie infrastructuur Middenweg<br />
Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />
1 DG 2 0,0%<br />
2 DG 3, 5, 7, Middenweg 3,3%<br />
3 DG 4 en 6 23,3%<br />
4 DG 9 en 10 1,3%<br />
Bovenplans 72,1%<br />
Totaal 100,0%<br />
85
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
Tabel 9. berekening verrekening kosten functie infrastructuur Japanlaan<br />
Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />
1 DG 9 en 10 48,3%<br />
Bovenplans 51,7%<br />
Totaal 100,0%<br />
Tabel 10. berekening verrekening kosten functie water<br />
Bestemmingsplan<br />
Netto plan-<br />
gebied (m 2 )<br />
Te realiseren<br />
(m 2 ) Norm (m2 )<br />
1 DG 2 107.975 7.358 12.066<br />
2 DG 3, 5, 7,<br />
Middenweg<br />
476.895 52.478 53.294<br />
3 DG 4 en 6 283.502 39.772 31.682<br />
4 DG 9 en 10 341.508 35.599 38.164<br />
Bovenplans - - - - - -<br />
Totaal 1.209.880 135.207 135.207<br />
Tabel 11. berekening verrekening kosten functie groen<br />
Bestemmingsplan<br />
Netto plan-<br />
gebied (m 2 )<br />
Te realiseren<br />
(m 2 ) Norm (m2 )<br />
1 DG 2 107.975 24.283 25.174<br />
2 DG 3, 5, 7,<br />
Middenweg<br />
476.895 105.470 111.187<br />
3 DG 4 en 6 283.502 103.735 66.098<br />
4 DG 9 en 10 341.508 48.593 79.622<br />
Bovenplans - - -<br />
Totaal 1.209.880 282.081 282.081<br />
86
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.2.9 Planschade<br />
Het geldende bestemmingsplan “N201-zone” (inclusief 1 e Herziening) gaat uit van een uit te werken bedrijfsbestemming. De in deze<br />
structuurvisie voorziene ontwikkeling van het plangebied gaat eveneens uit van een bedrijfsbestemming. De maximale waarden zoals<br />
die in de uitwerkingsregels van het geldende bestemmingsplan zijn vastgelegd zullen niet worden overschreden als gevolg van de<br />
structuurvisie. Er zal daardoor naar verwachting nauwelijks sprake zijn van planschade bij de verwerkelijking van deze visie. In de<br />
grondexploitatie is zekerheidshalve een post opgenomen voor planschade.<br />
7.3. Fasering<br />
Voor de ontwikkeling van het plangebied zal de volgende (globale) fasering worden aangehouden:<br />
• Deelgebied Middenweg en 3,5 en 7<br />
Deze deelgebieden zullen in de periode 2010 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />
deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt volgens het onderstaande schema. Dit schema wordt op de kaart behorend bij het vast<br />
te stellen exploitatieplan aangegeven.<br />
Fase Start bouwrijp Start woonrijp<br />
Deelgebied 3: 1 2010 2011<br />
2 2011 2012<br />
Deelgebied 5: 1 2010 2011<br />
2 2014 2016<br />
Deelgebied 7: 1 2010 2011<br />
2 2011 2012<br />
Middenweg: 1 2010 2011<br />
87
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.4. Locatie-eisen<br />
• Deelgebied 9 en 10<br />
Deze deelgebieden zullen in de periode 2010 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />
deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt volgens het onderstaande schema. Dit schema wordt op de kaart behorend bij het vast<br />
te stellen exploitatieplan aangegeven.<br />
Fase Start bouwrijp Start woonrijp<br />
Deelgebied 9: 1 2010 2012<br />
Deelgebied 10: 1 2010 2012<br />
2 2014 2016<br />
Japanlaan: 1 2010 2012<br />
• Deelgebied 4 en 6<br />
Deze deelgebieden zullen in de periode 2012 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />
deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt maar er is nog geen schema. Het schema zal te zijner tijd op de kaart behorend bij het<br />
vast te stellen exploitatieplan worden aangegeven.<br />
• Deelgebied 2<br />
Deze deelgebieden zullen in de periode 2012 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />
deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt maar er is nog geen schema. Het schema zal te zijner tijd op de kaart behorend bij het<br />
vast te stellen exploitatieplan worden aangegeven.<br />
De aanleg van voorzieningen in de openbare ruimte is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de eisen van het Masterplan<br />
Green Park Aalsmeer (vastgesteld 14 februari 2006), het Beeldkwaliteitplan Green Park Aalsmeer (kenmerk: Green Park Aalsmeer, d.d.<br />
04 juli 2007, versie 11), deze structuurvisie Green Park Aalsmeer en de “Leidraad inrichting Openbare Ruimte Duurzaam<br />
Bedrijventerrein N201-zone” (d.d. februari 2004).<br />
Voorafgaand aan de aanleg dient een inrichtingsplan openbare ruimte, een stedenbouwkundig matenplan en een RAW-bestek met<br />
bestekstekeningen ter goedkeuring aan het college van B&W worden voorgelegd.<br />
88
Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />
Gemeente Aalsmeer<br />
9 september 2011<br />
7.5. Maatschappelijke uitvoerbaarheid<br />
Bijlagen<br />
De financiële haalbaarheid van de ontwikkeling van het plangebied is verzekerd in de planexploitatie van Green Park<br />
Gebiedsontwikkeling B.V.<br />
In het kader van de MLT2025 zijn vele betrokken partijen al op de hoogte van de ontwikkeling van Green Park Aalsmeer en<br />
Bloomin’Holland. De voorliggende structuurvisie gaat dieper in op de concrete uitwerking en de uitvoering van het plangebied.<br />
Zekerheidshalve is de concept structuurvisie voorgelegd aan de provincie en de VROM-Inspectie. Daarnaast heeft de concept<br />
structuurvisie Green Park Aalsmeer gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens de ter inzage legging kon een ieder een<br />
inspraakreactie indienen. De inspraakreacties zijn weergegeven in een Nota van Beantwoording (zie bijlage). In deze Nota van<br />
Beantwoording zijn de inspraakreacties door de gemeente beantwoord.<br />
1. Toekomstige structuur van het plangebied<br />
2. Beheer en ontwikkeling<br />
3. Nota van Beantwoording<br />
89