10.09.2013 Views

STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

STRUCTUURVISIE GREEN PARK AALSMEER

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>STRUCTUURVISIE</strong> <strong>GREEN</strong> <strong>PARK</strong> <strong>AALSMEER</strong><br />

12 september 2011


Vastgesteld door de raad van de gemeente Aalsmeer op ……..2011 onder nummer [……]


INHOUDSOPGAVE<br />

Hoofdstuk 1: Inleiding............................................................................................................................................................ 2<br />

1.1 Aanleiding en doelstelling van de structuurvisie.......................................................................................................... 2<br />

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied.................................................................................................................. 4<br />

1.3 Relatie met de omgeving ............................................................................................................................................ 4<br />

Hoofdstuk 2: Beleidskader .................................................................................................................................................... 8<br />

2.1 Rijksbeleid .................................................................................................................................................................. 8<br />

2.2 Provinciaal beleid...................................................................................................................................................... 14<br />

2.3 Regionaal beleid....................................................................................................................................................... 22<br />

2.4 Beleid van waterbeheerder ....................................................................................................................................... 27<br />

Hoofdstuk 3: Wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden ........................................................................................ 29<br />

3.1 Bodemkwaliteit ......................................................................................................................................................... 29<br />

3.2 Archeologische verwachting ..................................................................................................................................... 29<br />

3.3 Cultuurhistorie .......................................................................................................................................................... 31<br />

3.4 Externe veiligheid ..................................................................................................................................................... 33<br />

3.5 Luchthavenindelingbesluit......................................................................................................................................... 37<br />

3.6 Geluid ....................................................................................................................................................................... 43<br />

3.7 Luchtkwaliteit ............................................................................................................................................................ 44<br />

3.8 Ecologie.................................................................................................................................................................... 44<br />

Hoofdstuk 4: Infrastructuur ................................................................................................................................................. 47<br />

4.1 Verkeer..................................................................................................................................................................... 47<br />

4.2 Kabels en leidingen .................................................................................................................................................. 51<br />

Hoofdstuk 5: Functionele structuur .................................................................................................................................... 52<br />

5.1 Omgeving ................................................................................................................................................................. 52<br />

5.2 Wonen ...................................................................................................................................................................... 52<br />

5.3 Bedrijvigheid ............................................................................................................................................................. 53<br />

5.4 Groen- en waterstructuur.......................................................................................................................................... 55


Hoofdstuk 6: Planvisie ......................................................................................................................................................... 59<br />

6.1 Samenvatting randvoorwaarden ............................................................................................................................... 59<br />

6.2 De visie op het plangebied: gewenste ruimtelijke en functionele structuur ................................................................ 61<br />

Hoofdstuk 7: Realisatieparagraaf........................................................................................................................................ 73<br />

7.1 Bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten......................................................................................................................... 73<br />

7.2 Exploitatie................................................................................................................................................................. 77<br />

7.3 Fasering ................................................................................................................................................................... 87<br />

7.4 Locatie-eisen ............................................................................................................................................................ 88<br />

7.5 Maatschappelijke betrokkenheid............................................................................................................................... 89<br />

Bijlagen:<br />

1. Toekomstige structuur van het plangebied<br />

2. Beheer en ontwikkeling<br />

3. Nota van Beantwoording


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Haarlemmermeer<br />

Afbeelding 1.1: ligging plangebied structuurvisie Green Park Aalsmeer (inclusief FloraHolland Aalsmeer) in regionaal verband<br />

1


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Hoofdstuk 1: Inleiding<br />

1.1 Aanleiding en doelstelling van de structuurvisie<br />

Per 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. De Wro kent een aantal instrumenten, waaronder de<br />

structuurvisie. Structuurvisies zijn mogelijk op Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk niveau. Ten aanzien van de gemeentelijke<br />

structuurvisie is in artikel 2.1 van de Wro bepaald dat de gemeenteraad verplicht is om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening<br />

één of meer structuurvisies vast te stellen voor het gehele grondgebied van de gemeente. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de<br />

voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De<br />

structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken.<br />

Voor het gemeentelijke bestuur vormt een structuurvisie een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen en<br />

voor de inzet daartoe van bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten, zoals het vaststellen van bestemmingsplannen, het nemen van<br />

afwijkingsbesluiten, het beschikbaar stellen van financiële middelen en het sluiten van bestuursovereenkomsten. Op 26 november 2009<br />

heeft de raad voor het gehele grondgebied van de gemeente Aalsmeer een structuurvisie vastgesteld met de titel: Gebiedsvisie<br />

Aalsmeer 2020: “Aalsmeer aandacht voor kwaliteit”.<br />

Eén van de ontwikkelingen die in de integrale Gebiedsvisie is voorzien, is de herontwikkeling van het verouderde glastuinbouwgebied<br />

ten noordoosten van de bloemenveiling in Aalsmeer. In dit gebied wordt momenteel de nieuwe N201 aangelegd. Het is daarbij de wens<br />

om langs de nieuwe N201 een grotendeels sierteeltgebonden bedrijventerrein te realiseren, conform de Ruimtelijk-economische visie<br />

Greenport Aalsmeer voor de middellangetermijn (MLT 2025, zie paragraaf 2.3). Om de herontwikkeling van het gebied ruimtelijk te<br />

kunnen sturen en om de tekorten en overschotten tussen de verschillende exploitatieplannen te kunnen salderen, is het noodzakelijk en<br />

gewenst om voor het betreffende gebied een specifieke structuurvisie op te stellen. De structuurvisie voor het gebied is daarmee een<br />

nadere invulling van de integrale Gebiedsvisie. De structuurvisie voor het plangebied heeft conform de MLT 2025 betrekking op de<br />

periode tot en met 2025.<br />

De doelstelling van de voorliggende structuurvisie is tweeledig. Enerzijds is het doel van de structuurvisie om de herontwikkeling van het<br />

plangebied van de structuurvisie ruimtelijk te sturen. Anderzijds is de structuurvisie bedoeld als verbindende schakel tussen de<br />

verschillende exploitatieplannen, met het oog op het verevenen van bovenwijkse kosten binnen het exploitatiegebied van Green Park<br />

Aalsmeer (binnenplanse verevening).<br />

2


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

3<br />

Locatie<br />

Centrum,<br />

FloraHolland<br />

Aalsmeer<br />

Afbeelding 1.2: ligging plangebied structuurvisie op lokaal niveau (bron: http://maps.live.nl/)<br />

Locatie Zuid,<br />

FloraHolland<br />

Aalsmeer


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied<br />

Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het westen van Nederland en in het zuidelijk deel van de Noordvleugel van de<br />

Randstad. Green Park Aalsmeer ligt in de gemeente Aalsmeer, tussen de kernen van Aalsmeer en (Nieuw) Oosteinde. Het gebied ligt in<br />

de nabijheid van de gemeentegrenzen met Amstelveen en Uithoorn alsmede in de nabijheid van luchthaven Schiphol en het<br />

kantorenpark Schiphol-Rijk. Het plangebied van deze structuurvisie ligt direct ten noorden en oosten van bloemenveiling FloraHolland<br />

Aalsmeer.<br />

In afbeelding 1.1 is de ligging van het plangebied in regionaal verband weergegeven. In afbeelding 1.2 is de ligging van het plangebied<br />

op lokaal niveau weergegeven.<br />

Het plangebied van deze structuurvisie is als volgt begrensd:<br />

• noorden: de Hoge Dijk;<br />

• oosten: de Machineweg;<br />

• zuiden: de Legmeerdijk (inclusief de toekomstige fly-over van de nieuwe N201);<br />

• westen: Locatie Centrum van FloraHolland Aalsmeer, de Hornweg en de oostoever van de Molenvliet.<br />

In afbeelding 1.3 is de begrenzing van het plangebied weergegeven. In afbeelding 1.4 is een luchtfoto van een deel van het plangebied<br />

opgenomen.<br />

1.3 Relatie met de omgeving<br />

- Infrastructuur<br />

Het plangebied grenst aan de doorgaande verkeerswegen Legmeerdijk, Machineweg en Molenvlietweg/Zwarteweg. De Legmeerdijk is<br />

onderdeel van de provinciale verbindingsweg (N231) tussen Alphen aan de Rijn en Schiphol-Oost. Bovendien is de Legmeerdijk<br />

aangesloten op de A9 (nabij Schiphol-Oost) en de huidige N201 (nabij FloraHolland Aalsmeer). De N201 is de provinciale<br />

verbindingsweg tussen Heemstede en Hilversum en is aangesloten op de A2 (nabij Vinkeveen) en de A4 (nabij De Hoek). De<br />

Zwarteweg is, net als de Legmeerdijk, aangesloten op de huidige N201.<br />

De N201 loopt op dit moment dwars door de dorpskernen van Aalsmeer en Uithoorn waarbij de N201 intensief wordt gebruikt als<br />

doorgangroute. Omdat dit diverse leefbaarheidsproblemen met zich meebrengt zal de N201 de komende jaren worden verlegd.<br />

Momenteel vinden er aanlegwerkzaamheden voor de verlegging van de N201 plaats. In hoofdstuk 6 zal nader worden ingegaan op de<br />

omlegging van de N201 en de realisatie van andere infrastructurele projecten in en nabij het plangebied.<br />

4


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Machineweg<br />

Aalsmeerder-<br />

weg<br />

Afbeelding 1.3: begrenzing plangebied structuurvisie<br />

Middenweg<br />

5<br />

Hornweg<br />

nieuwe N201<br />

Legmeerdijk


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

- Functies<br />

In de omgeving van het plangebied zijn diverse functies aanwezig:<br />

• de lintbebouwing van de Oosteinderweg met bijbehorende percelen is ten noorden van het plangebied gelegen. De<br />

lintbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Achter de lintbebouwing zijn diverse bedrijven aanwezig, zoals garages en<br />

glastuinbouw. Een deel van de gronden achter de lintbebouwing is in gebruik als groen of water. Op de hoek Oosteinderweg-<br />

Machineweg is de bebouwing van de voormalige bloemenveiling Bloemenlust aanwezig. Deze bebouwing is nu in gebruik als<br />

indoor sport- en evenementenhal.<br />

• de dorpskern van Oosteinde ligt ten oosten van het plangebied. De dorpskern bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Ten noorden<br />

van de dorpskern (tussen de dorpskern en de Oosteinderweg) zijn woningen en bedrijfsloodsen aanwezig. Het gebied tussen de<br />

dorpskern en de Legmeerdijk is hoofdzakelijk in gebruik als glastuinbouw.<br />

• ten zuiden en (deels) ten westen ligt de bloemenveiling FloraHolland Aalsmeer. FloraHolland is een toonaangevende speler op<br />

de wereldsierteeltmarkt. Op de veiling in Aalsmeer worden dagelijks ruim 22 miljoen bloemen en planten verhandeld. Deze<br />

bloemen en planten zijn afkomstig van een groot aantal kwekerijen in Nederland en andere productielanden. Van de<br />

verhandelde bloemen en planten wordt ruim 85% dezelfde dag nog geëxporteerd. De Europese markt is nog steeds<br />

verantwoordelijk voor meer dan 85% van de totale export van bloemen en planten.<br />

• De dorpskern van Aalsmeer ligt ten westen van het plangebied. Aan de zijde van het plangebied zijn met name woningen<br />

aanwezig, alsmede een park en een algemene begraafplaats.<br />

6


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 1.4: luchtfoto van een deel van het plangebied van de structuurvisie (ter hoogte van de Legmeerdijk, gezien in noordwestelijke richting)<br />

7


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Hoofdstuk 2: Beleidskader<br />

Een structuurvisie is een plan waarin het ruimtelijke beleid van verschillende andere overheden geïmplementeerd wordt en zodoende tot<br />

uiting komt. Voor het plangebied van deze structuurvisie voor Green Park Aalsmeer is een aantal beleidstukken relevant. In dit<br />

hoofdstuk worden de relevante beleidsnota’s op rijksniveau, provinciaal niveau en regionaal niveau beschreven. Deze nota’s vormen<br />

samen met het beleid van het Hoogheemraadschap het beleidsmatige kader voor Green Park Aalsmeer.<br />

2.1 Rijksbeleid<br />

Op rijksniveau zijn de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit en de Structuurvisie Randstad 2040 relevant. Daarnaast is de visie “Greenport(s)<br />

Nederland, manifest in uitvoering” van belang.<br />

2.1.1 Nota Ruimte<br />

Begin 2006 is de Nota Ruimte aangenomen. Algemene uitgangspunten voor deze nota zijn:<br />

• ontwikkelingsplanologie,<br />

• decentralisatie,<br />

• deregulering,<br />

• uitvoeringsgerichtheid.<br />

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte<br />

oppervlak dat Nederland ter beschikking heeft. Het ruimtelijk beleid zal worden gericht op vier algemene doelen:<br />

1. de versterking van de internationale concurrentiepositie,<br />

2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland,<br />

3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden,<br />

4. het borgen van veiligheid.<br />

Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en<br />

hoofdverbindingsassen. Aalsmeer valt binnen het gebied van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur (RHS). Door middel van bundeling<br />

en organisatie wil het Rijk beleidsstrategieën voor economie, infrastructuur en verstedelijking hanteren.<br />

De daaruit afgeleide beleidsmatige doelen zijn:<br />

• ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra;<br />

• versterking van de economische kerngebieden;<br />

• verbetering van de bereikbaarheid;<br />

8


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

• verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden;<br />

• bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden;<br />

• behoud en versterking van de variatie tussen stad en land;<br />

• afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding;<br />

• waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.<br />

Afbeelding 2.1: uitsnede kaart Nota Ruimte, Ruimtelijke Hoofdstructuur<br />

9


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Nederland is marktleider in een aantal niches in de wereldhandel, waaronder de agrarische sectoren van de glastuinbouw, de bollenteelt<br />

en de boom- en sierteelt. Deze teelten zijn de basis voor een kennisintensieve agribusiness en concentreren zich in een beperkt aantal<br />

locaties van nationaal belang: de vijf ‘greenports’ 1 . Het rijk zet zich in het bijzonder in voor versterking van het agrofoodcomplex en<br />

ontwikkeling van de kennisintensieve agribusiness. De verdere ontwikkeling van de huidige greenports hangt nauw samen met de<br />

ontwikkeling van de mainports wat betreft economische innovatie, verkeersdoorstroming en ligging in meer verstedelijkte delen van<br />

Nederland. Ter versterking van de internationale concurrentiekracht van Nederland geeft het rijk prioriteit aan deze greenports. Het<br />

betreft tuinbouwlocaties met een sterke en blijvende positie op de wereldmarkt. Aalsmeer en omstreken is aangemerkt als één van de<br />

greenports (zie afbeelding 2.1).<br />

In de greenports wordt de primaire productie van tuinbouwproducten (voeding en sierteelt), de handel en de distributie ruimtelijk<br />

gebundeld. Deze ruimtelijke bundeling leidt tot economische schaalvoordelen en tot efficiëntie in de agrologistiek. Het rijksbeleid is erop<br />

gericht de ruimtelijke ontwikkeling van de greenports zodanig te sturen, dat hun functie als greenport ook op lange termijn behouden<br />

blijft en/of versterkt wordt. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: de ligging ten opzichte van de mainports, de fysieke bereikbaarheid<br />

en de herstructureringsopgave als gevolg van doelstellingen op het gebied van milieu, water, energie en ruimtelijke inrichting.<br />

Nederland heeft twee mainports, waarvan de luchthaven Schiphol er één is. Onder mainports wordt niet alleen het directe<br />

luchthavengebied beschouwd maar ook, gezien de grote economische synergie, het internationaal grootstedelijk en industrieel<br />

vestigingsmilieu daaromheen (de mainportregio). De mainports zijn van groot belang voor de internationale concurrentiepositie van veel<br />

Nederlandse bedrijven en vormen daarmee een belangrijke motor voor de Nederlandse economie. In de Randstad vraagt het<br />

economisch belang en de ruimtedruk rond Schiphol om coördinatie van de bovenprovinciale aspecten van het ruimtelijk beleid door het<br />

rijk.<br />

Voor het beleid inzake de vestiging van bedrijven en kantoren in de directe nabijheid van de luchthaven geldt het criterium van<br />

gerelateerdheid aan de luchthaven. Dit omwille van behoud van de landzijdige bereikbaarheid, veiligheidsdoelstellingen en toekomstige<br />

duurzame ruimtebehoefte van de primaire vervoersfunctie van de mainport.<br />

Binnen de 20 Ke-contour behorende bij het vijfbanenstelsel kunnen geen nieuwe uitleglocaties worden ontwikkeld ten behoeve van<br />

woningbouw. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied zijn binnen de 20 Ke-contour nu en in de toekomst wel<br />

mogelijk.<br />

Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het gebied dat in de Nota Ruimte is aangemerkt als Greenport Aalsmeer en<br />

omstreken. Het plangebied komt daardoor in aanmerking voor de ruimtelijke bundeling van de primaire productie, de handel en de<br />

1 In hun beleidsbrief van 13 september 2005 schetsen de ministers van LNV en VROM de relatie tussen de greenports en een aantal tuinbouwproductiegebieden in de rest van<br />

Nederland. In het ruimtelijk-economisch netwerkconcept van de tuinbouw vormen de vijf greenports de kernen. Daarnaast zijn er ‘productielocaties op afstand<br />

(satellietgebieden) die nauw gelieerd zijn met de greenports. Samen vormen zij in internationaal perspectief de Greenport(s) Nederland.<br />

10


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

distributie van tuinbouwproducten. Daarnaast is het plangebied ook gelegen in het gebied rond mainport Schiphol. In beginsel geldt voor<br />

nieuw te vestigen bedrijven en kantoren in de nabijheid van Schiphol dat zij een relatie met Schiphol moeten hebben.<br />

2.1.2 Nota Mobiliteit<br />

De Nota Mobiliteit geeft de volgende beleidsdoelen aan:<br />

• het verbeteren van de internationale bereikbaarheid,<br />

• het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische<br />

kerngebieden,<br />

• een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische<br />

ontwikkeling,<br />

• het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.<br />

Gelet op de Nota Ruimte komt het plangebied in aanmerking voor een economische ontwikkeling aangezien het plangebied in de<br />

toekomst is gelegen langs een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen (de nieuwe N201). Ten aanzien<br />

van de N201 en omliggende wegen als de Legmeerdijk geldt overigens wel dat in de toekomst aanpassingen nodig zijn om deze<br />

verkeersweg goed te laten functioneren. Over deze aanpassingen wordt momenteel overleg gevoerd.<br />

2.1.3 Structuurvisie Randstad 2040<br />

Op 5 september 2008 heeft de ministerraad de “Structuurvisie Randstad 2040” vastgesteld. De structuurvisie heeft als uitgangspunt om<br />

van de Randstad een duurzame en internationaal concurrerende topregio maken. Het is de bedoeling dat de Randstad in 2040 een<br />

topregio van internationale betekenis is met krachtige, aantrekkelijke steden die goed bereikbaar zijn over de weg en met het openbaar<br />

vervoer.<br />

Om van de Randstad internationaal gezien een topregio te maken, kiest het kabinet voor: ‘Wat internationaal sterk is, sterker maken’. Dit<br />

betekent de goede internationaal georiënteerde positie van Amsterdam en de internationaal krachtige functies van Rotterdam, Den<br />

Haag en Utrecht, de (lucht)havens en de Greenports versterken. Voor behoud en versterking van de internationale marktpositie van de<br />

Greenports gaat het vooral om de centrumfunctie, in termen van productontwikkeling (veredeling, tuinbouwtechniek), handel en<br />

logistieke dienstverlening. Het kabinet zet in op versterking van de centrumfunctie in de greenports. Innovatieve en hoogwaardige<br />

greenports als centra in internationale ketens met mogelijkheden voor efficiënt geconditioneerd (lucht)transport dragen bij aan de<br />

internationale proflering van Nederland. In hoeverre de productiefunctie daar in ruimtelijke zin aan gekoppeld moet zijn, is voor de lange<br />

termijn de vraag. Mogelijk ontstaan vanwege de behoefte aan schaalvergroting kansen voor verplaatsing van de productiefunctie naar<br />

locaties buiten de Randstad. Het kabinet wil deze kansen benutten als zij niet ten koste gaan van de concurrentiekracht van de<br />

greenports en hun economische betekenis voor Nederland. Vrijkomende ruimte kan namelijk ook worden benut door andere tuinders om<br />

11


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

hun bedrijf te versterken. Door verplaatsing kan meer ruimte ontstaan voor nieuwe ruimtelijke kwaliteit, groen en recreatie en wellicht<br />

nieuwe woon- en werkmilieus in de Randstad.<br />

De in de Randstad aanwezige greenports behoren als hoogwaardige en innovatieve tuinbouwcentra tot de wereldtop. Door een<br />

ontwikkeling van een ‘productiegedreven’ sector naar een ‘marktgedreven’ sector, neemt het belang van kennis en innovatie toe. Door<br />

een betere samenwerking tussen de verschillende greenports kan Greenport Nederland uitgroeien tot een sterke netwerkorganisatie.<br />

Bovendien kunnen, door dwarsverbanden te leggen met andere economische sectoren (handel, transport, techniek), extra<br />

innovatieslagen worden gemaakt. Schaalvergroting zorgt ervoor dat het aantal bedrijven afneemt, maar dat tegelijkertijd het areaal<br />

glastuinbouw stabiel blijft. Onduidelijk is of er voldoende fysieke ruimte is om de doorgaande schaalvergroting vorm te geven. Voor de<br />

toekomst moet mogelijk rekening worden gehouden met verplaatsing van grootschalige productie.<br />

Gelet op de Structuurvisie Randstad 2040 is het wenselijk om te zorgen voor een versterking van de centrumfunctie van Greenport<br />

Aalsmeer en omstreken door productie, handel en distributie te bundelen. Daardoor worden dwarsverbanden met andere economische<br />

sectoren (handel, transport, techniek) en extra innovatieslagen gemaakt en wordt de internationale functie van Greenport Aalsmeer en<br />

omgeving versterkt.<br />

2.1.4 Greenports(s) Nederland, manifest in uitvoering<br />

Naar aanleiding van de Nota Ruimte heeft op 23 juni 2005 een Greenportconferentie plaatsgevonden waaraan vertegenwoordigers uit<br />

de vijf greenports en de overige productiegebieden, het bedrijfsleven en de overheid deelnamen. Daarbij is een strategische agenda<br />

bepaald voor de verdere ontwikkeling van Greenport(s) Nederland. Deze strategische agenda is uitgewerkt in een gezamenlijke visie<br />

“Greenport(s) Nederland, manifest in uitvoering”. Deze visie is sturend voor de inzet van bedrijfsleven en overheden.<br />

In de strategische agenda zijn vijf actiepunten benoemd:<br />

• kennis en innovatie;<br />

• ruimte voor ontwikkeling;<br />

• bereikbaarheid;<br />

• regelgeving en instrumentarium;<br />

• Europese agenda.<br />

Daarnaast heeft het kabinet het Innovatieplatform ingesteld om een impuls te geven aan de innovatiekracht van het Nederlandse<br />

bedrijfsleven. Dit heeft geresulteerd in drie kernopgaven voor de Nederlandse greenports:<br />

• sneller innoveren dan de concurrentie;<br />

• internationaal een leidende positie houden of verwerven als serviceprovider of regisseur van productstromen;<br />

• de vooraanstaande positie van de primaire productie voor Nederland behouden.<br />

12


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ten aanzien van het belang en de betekenis van Greenport(s) Nederland is aangegeven dat het tuinbouwcluster een sterke positie<br />

heeft in de nationale economie als hart van een internationaal netwerk voor siergewassen, bloembollen, boomkwekerijproducten en<br />

voedingsgewassen. Het is nationaal erkend als sleutelgebied (Flowers & Food) en internationaal als een leidend cluster van<br />

wereldformaat. Het loopt voorop in veredeling, productietechnologie, assortiment en dienstverlening.<br />

Voor de internationale handel is de nabijheid van de mainports Rotterdam en Schiphol essentieel. Nederland is een belangrijke<br />

toegangspoort voor Europa. De greenports zijn het hart van wereldwijde netwerken. Van daaruit wordt de Europese markt tot in de<br />

haarvaten bediend. Ondernemerschap, innovatiebereidheid en een aanwezigheid van een goede kennisinfrastructuur zijn sterke<br />

punten.<br />

Ten aanzien van de Greenport(s) Nederland wordt gestreefd naar een vitaal netwerk waarvan de vijf<br />

greenports de krachtigste kernen vormen. Daar zijn gespecialiseerde functies uit het totale cluster<br />

(toelevering, productie, handel, verwerking, distributie, dienstverlening, etc.) in elkaars nabijheid<br />

gevestigd. Enkele locaties zijn met deze kernen logistiek verbonden. Daar is de gebundelde productie<br />

dominant, al kunnen ook andere functies (handel, distributie) er een plaats hebben. Greenport(s)<br />

Nederland is het hart van internationale netwerken voor sierteelt, voedingstuinbouw, bollen en bomen.<br />

Eén van de succesfactoren van het tuinbouwcomplex is, naast het sterk innovatief vermogen, de<br />

ruimtelijk-economische concentratie. Hierbij gaat het om het netwerk van greenports, overige<br />

productiegebieden, mainports met onderlinge verbindingen en met afzetmarkten. Versterking van de<br />

ruimtelijk-economische structuur is om een aantal redenen nodig:<br />

• innovatie leidt tot behoefte aan ruimtelijke herstructurering en modernisering. Niet<br />

herstructureren betekent achteruitgang.<br />

• maatschappelijke wensen met betrekking tot wonen, milieu, water en ruimtelijke kwaliteit hebben<br />

een herstructurerings- en soms ook een saneringsbehoefte tot gevolg.<br />

• grootschalige nieuwbouw, clustering en bundeling van bedrijven (teelt, bewerking, handel)<br />

hebben grote voordelen op het gebied van duurzaamheid, maar vereisen herstructurering.<br />

• groei van tuinbouw en tuinbouwgerelateerde activiteiten leidt tot behoefte aan nieuwe ruimte.<br />

• om de klant voldoende snel en flexibel versproducten te kunnen leveren, moeten de fysieke<br />

bereikbaarheid, de aansluiting op de mainports en de logistieke systemen worden verbeterd.<br />

Om greenport Aalsmeer en omstreken te versterken zijn de belangrijkste ruimtelijk-economische opgaven als volgt:<br />

• de herstructurering van enkele verouderde glasgebieden;<br />

• de verbetering van de bereikbaarheid binnen de greenport,<br />

• verbinding met de mainports en met het achterland;<br />

13


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

• de ontwikkeling van agrogerelateerde bedrijventerreinen (Green Park Aalsmeer en Bloemenveiling Aalsmeer).<br />

Voor hervestiging en uitbreiding is ruimte te vinden in Nieuw-Rijsenhout. Conform de Visie Flower Mainport Aalsmeer zijn ook locaties<br />

denkbaar die wat verder weg liggen.<br />

Voor wat betreft infrastructuur is bij greenport Aalsmeer e.o. aangegeven dat verbetering van de infrastructuur tussen Mainport Schiphol,<br />

greenport Aalsmeer en het oosten noodzakelijk is en prioriteit op nationale schaal heeft. De verbinding tussen de A4, A2 en A1/A6 naar<br />

het oosten toe wordt momenteel als knelpunt gezien. Het opwaarderen van de A1/A9/A6 of de ondertunneling van de A6/A9 (mogelijk<br />

via Publiek Private Samenwerking) wordt als oplossing gezien.<br />

Op regionale schaal heeft het prioriteit om de capaciteit van het onderliggende wegennet van Aalsmeer te verbeteren. Verwacht wordt<br />

dat de N201 in oostelijke richting binnen 10 jaar na aanleg een nieuw knelpunt zal vormen. Er zal gezorgd moeten worden voor goede<br />

aansluitingen op de A2 en A9.<br />

Aangezien het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in de Greenport Aalsmeer en omstreken komt het plangebied in<br />

aanmerking voor de vestiging van gespecialiseerde functies uit het totale cluster (toelevering, productie, handel, verwerking, distributie,<br />

dienstverlening etc.). Omdat het plangebied hoofdzakelijk een verouderd glasgebied betreft dient het geherstructureerd te worden,<br />

waarbij ook de bereikbaarheid verbeterd dient te worden. Ten aanzien van het plangebied is specifiek vermeld dat er een<br />

agrogerelateerd bedrijventerrein ontwikkeld dient te worden.<br />

2.2 Provinciaal beleid<br />

De provincie heeft op 21 juni 2010 de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de Provinciaal Ruimtelijke Verordening Structuurvisie<br />

vastgesteld als vervanging van de twee streekplannen Noord-Holland Zuid en het Ontwikkelingsbeeld (streekplan) Noord-Holland<br />

Noord. Naast de genoemde beleidskaders is ook het door de provincie geformuleerde locatiebeleid relevant. De betreffende<br />

documenten worden hier achtereenvolgens toegelicht.<br />

2.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040<br />

In de Structuurvisie is het provinciaal ruimtelijk beleid verwoord. De Structuurvisie gaat onder meer in op klimaatbestendigheid, de<br />

ruimtelijke kwaliteit van cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad en duurzaam ruimtegebruik. Gelet op de totaalkaart<br />

van de Structuurvisie en de themakaart “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten” is het plangebied van<br />

deze structuurvisie aangewezen als “vastgesteld of bestaand bedrijventerrein” en “Greenport”.<br />

14


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 2.2: uitsnede themakaart Structuurvisie “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten”<br />

In de Structuurvisie komen bedrijventerreinen met name aan de orde bij het punt duurzaam ruimtegebruik. Onder duurzaam<br />

ruimtegebruik verstaat de Provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. Deze juiste plek wordt bepaald<br />

door verschillende factoren zoals de aanwezige milieukwaliteit, de behoefte aan voorzieningen zoals passende huisvesting voor<br />

bewoners en bedrijven op specifieke locaties en de bereikbaarheid van die locaties. Uitgangspunt is een zorgvuldige afweging tussen<br />

verschillende belangen, waarbij milieukwaliteiten als (externe) veiligheid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, geur en geluid, maar ook<br />

waterkwaliteit belangrijke randvoorwaarden zijn. Hierbij streeft de Provincie naar oplossingen die ruimte laten voor veranderende<br />

omstandigheden en die zo efficiënt mogelijk gebruik maken van de beschikbare ruimte.<br />

Een sterke internationale concurrentiepositie is en blijft de basis voor de welvaart van Noord-Holland. Daarom kiest de Provincie voor<br />

het faciliteren van de internationale concurrentiepositie van Noord-Holland. De Provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en<br />

de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De Provincie Noord-Holland streeft daarom<br />

naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied, met<br />

name waar het gaat om onder meer bedrijventerreinen.<br />

Ten behoeve van de Noord-Hollandse economie wil de Provincie Noord-Holland dat kwalitatief en kwantitatief genoeg ruimte<br />

beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen. De Provincie Noord-Holland wil dat gemeenten ruimte maken voor nieuwe ontwikkelingen<br />

door eerst de mogelijkheden om bestaande werklocaties te intensiveren en herstructureren te benutten. Daarnaast zal, tegelijk met het<br />

optimaliseren van het ruimtegebruik op bestaande locaties ook ruimte moeten worden gezocht voor nieuwe locaties. Die zijn nodig om<br />

te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe locaties schuifruimte te creëren voor het in gang<br />

15


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

zetten van herstructurering op andere locaties. De Provincie vindt het belangrijk dat de juiste bedrijven op de juiste plek terecht komen,<br />

zodat zij optimaal kunnen worden gefaciliteerd.<br />

Niet alleen voldoende ruimte voor bedrijfsgebouwen is van belang. Ook de randvoorwaarden, zoals een adequate (digitale)<br />

infrastructuur, moeten op orde zijn. De Provincie Noord-Holland zorgt er daarom samen met gemeenten voor dat werklocaties regionaal<br />

goed ontsloten worden, ook per openbaar vervoer. Bij het bepalen van de plaats van nieuwe werklocaties is de infrastructuur niet<br />

volgend, maar sturend.<br />

Aangezien bij (her-)ontwikkeling van bedrijventerreinen rekening gehouden moet worden met regionale economische verschillen, is de<br />

Provincie verantwoordelijk voor de afstemming van de planning, realisatie, beheer en herstructurering van bedrijventerreinen. De<br />

Provincie wil het aanbod aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag. Bij een<br />

zorgvuldige planning van bedrijventerreinen wordt eerst gekeken naar de noodzaak van een nieuwe locatie op basis van een<br />

realistische vraag naar nieuwe terreinen en de mogelijkheden van herstructurering en intensivering van bestaande locaties, voordat<br />

gekozen wordt om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen (de zogenaamde “SER-ladder”). Nieuwe terreinen zullen echter wel nodig<br />

blijven om te voorzien in specifieke behoeften van bedrijven, maar ook om met deze nieuwe terreinen schuifruimte te creëren voor het in<br />

gang zetten van herstructurering op andere terreinen.<br />

Een zorgvuldige planning betekent ook dat door middel van goede monitoring vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd en<br />

bijstelling plaatsvindt op behoefteramingen en opgaven in regio’s. Hier zal specifiek op worden ingegaan door middel van een nog op te<br />

stellen onderzoek naar behoefteramingen voor bedrijventerreinen. Greenport Aalsmeer is door de Provincie overigens expliciet<br />

benoemd als onderdeel van het uitvoeringsprogramma voor bedrijventerreinen.<br />

In de Structuurvisie wordt ook ingegaan op de productie van sierteeltproducten binnen Greenport Aalsmeer (glastuinbouw). Aangegeven<br />

is dat de landbouw een belangrijke bijdrage levert aan de economie en een cruciale rol vervult als beheerder van het landschap. Inzet is<br />

dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal<br />

georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch<br />

perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Voor glastuinbouw zijn glastuinbouwconcentratiegebieden<br />

aangewezen op de totaalkaart van de Structuurvisie en de themakaart “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en<br />

visserij”. Het plangebied van deze structuurvisie is niet aangewezen als glastuinbouwconcentratiegebied maar in de directe omgeving<br />

zijn diverse locaties wel als glastuinbouwconcentratiegebied aangewezen (o.a. Kudelstaart, De Kwakel en Rijsenhout).<br />

16


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 2.3: uitsnede themakaart Structuurvisie “voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij”<br />

Voor glastuinbouw doet de Provincie onderzoek naar de locatiekeuze en begrenzing. Indien de concentratiegebieden volledig benut zijn<br />

zal uitbreiding van de glastuinbouw in de voor hen aangewezen gebieden gezocht moeten worden.<br />

Greenport Aalsmeer is in de Structuurvisie als lopend project aangemerkt waarbij het doel is om het glastuinbouwcomplex rond<br />

Aalsmeer en de marktplaats voor de sierteeltsector rond Aalsmeer te behouden en te versterken. Het betreft het verbeteren van het<br />

functioneren van de glastuinbouwketen en de marktplaats Greenport door reconstructie van verouderde glastuinbouwlocaties en<br />

verbeteren van de bereikbaarheid in relatie tot seaport (Noordzeekanaalgebied) en airport (Schiphol). Ook zal innovatie en<br />

duurzaamheid worden gestimuleerd.<br />

Voor (een deel van) dit project is een risico-inschatting gemaakt in de passende beoordeling bij het plan-MER structuurvisie Noord-<br />

Holland op mogelijke effecten die bij uitwerking of ontwikkeling op kunnen treden. Uit de risico-inschatting is gebleken dat<br />

vervolgonderzoek nodig is om een significant (negatief) effect uit te kunnen sluiten. Bij de uitwerking van dit project dient nader<br />

onderzoek plaats te vinden naar het optreden van mogelijke (significante) effecten.<br />

De verschillende landschappen en de rijkdom aan cultuurhistorie zijn de kracht van Noord-Holland. Onder meer de veenweiden, de<br />

droogmakerijen en de Stelling van Amsterdam zijn geliefd en uniek. Ze maken Noord-Holland tot een prettige provincie om te wonen, te<br />

werken en te recreëren. De landschappen zijn van groot belang voor de aantrekkelijkheid van Noord-Holland als vestigingsplaats voor<br />

internationaal concurrerende bedrijven en hun kenniswerkers. De Provincie Noord-Holland wil deze (cultuur)landschappen optimaal<br />

gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe plannen dienen de<br />

ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere<br />

omgeving als uitgangspunt te hanteren. Mogelijke negatieve effecten dienen te worden gecompenseerd.<br />

Het plangebied van deze structuurvisie behoort tot het droogmakerijenlandschap.<br />

17


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Gelet op de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is het plangebied van deze structuurvisie aangewezen als bedrijventerrein binnen de<br />

Greenport. Bij de herontwikkeling tot bedrijventerrein dienen de kenmerken van het huidige landschap te worden benut. Glastuinbouw<br />

dient in glastuinbouwconcentratiegebieden in de omgeving van het plangebied plaats te vinden.<br />

2.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie<br />

In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is het beleid zoals weergegeven in de Structuurvisie in regels vertaald. Het betreft regels<br />

omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen. Het gaat daarbij om onderwerpen in zowel het landelijke als het<br />

bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. De voor het plangebied van de<br />

structuurvisie Green Park Aalsmeer relevante onderwerpen zijn volumineuze detailhandel op bedrijventerreinen, grootschalige (perifere)<br />

detailhandel, locaties voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties binnen bestaand bebouwd gebied, landbouw en regionale<br />

waterkeringen. Uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening blijkt ten aanzien van deze onderwerpen het volgende:<br />

1. Het is niet toegestaan om volumineuze detailhandel uit te oefenen op een bedrijventerrein. Onder volumineuze detailhandel<br />

worden winkelformules verstaan die vanwege de omvang en de aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben,<br />

zoals bouwmarkten, tuincentra, wooninrichtingszaken en autobedrijven. Een afhaalpunt ten behoeve van e-commerce en<br />

onzelfstandige detailhandel die behoort bij een toegestane bedrijfsuitoefening, daaraan nauw aansluit en zowel<br />

bedrijfseconomisch als ruimtelijk een ondergeschikt onderdeel uitmaakt van de bedrijfsuitoefening zijn wel toegestaan op een<br />

bedrijventerrein. Ook kan een uitzondering worden gemaakt ten behoeve van de vestiging van volumineuze, brand of<br />

explosiegevaarlijke detailhandel die in binnensteden en wijkwinkelcentra uit een oogpunt van hinder, veiligheid of<br />

verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn.<br />

2. Grootschalige (perifere) detailhandel dienen in binnensteden en/of wijkwinkelcentra dan wel aansluitend daaraan te worden<br />

gerealiseerd. Grootschalige detailhandel is detailhandel groter dan 1.500 m² vloeroppervlak (buiten bestaande winkelcentra ) en<br />

groter dan 5.000 m² (binnen bestaande winkelcentra);<br />

3. Binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) zijn nieuwe bedrijventerreinen toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met<br />

de geldende provinciale planningsopgave. Onder dat laatste wordt de som verstaan van de uitbreidingsvraag en<br />

vervangingsvraag aan nieuwe bedrijventerreinen verminderd met de verwachte ruimtewinst. Het plangebied van deze<br />

structuurvisie behoort verder tot het BBG.<br />

4. Een nieuw glastuinbouwbedrijf en de uitbreiding van een bestaand glastuinbouwbedrijf zijn uitsluitend toegestaan binnen<br />

“glastuinbouwconcentratiegebied”. Ook is uitbreiding van – op het moment van in werking treding van de verordening -<br />

bestaande glastuinbouwbedrijven tevens mogelijk in het “tuinbouwconcentratiegebied”. Het plangebied van de structuurvisie voor<br />

Green Park Aalsmeer is niet aangewezen als glastuinbouwconcentratiegebied of tuinbouwconcentratiegebied.<br />

5. Er dient rekening te worden gehouden met regionale waterkeringen als de Legmeerdijk.<br />

18


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Het plangebied van deze structuurvisie is gelegen in het BBG. Door deze ligging en doordat voldaan wordt aan de geldende provinciale<br />

planningsopgave mag het plangebied als bedrijventerrein worden bestemd. Volumineuze detailhandel en grootschalige (perifere)<br />

detailhandel zijn in principe niet toegestaan binnen het plangebied. Ook nieuwe glastuinbouw of uitbreiding van bestaande glastuinbouw<br />

is niet toegestaan.<br />

2.2.3 Locatiebeleid: Een goede plek voor ieder bedrijf<br />

De provincie heeft op 25 april 2005 de beleidsnota vastgesteld die vorm geeft aan het locatiebeleid voor bedrijven, kantoren en<br />

voorzieningen met economische gevolgen. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is aangekondigd dat er nieuw locatiebeleid zal<br />

worden opgesteld. Tot die tijd is het in 2005 vastgestelde locatiebeleid van toepassing.<br />

De kern van het huidige locatiebeleid is samen te vatten als ‘het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met<br />

economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen’. In concreto komen de uitgangspunten van<br />

het locatiebeleid er op neer dat:<br />

• intensief ruimtegebruik strikt noodzakelijk is. Hierbij gaat verdichting boven uitbreiding en dienen de specifieke werkmilieus zo<br />

intensief mogelijk te worden ingericht;<br />

• voor bedrijvigheid die vanwege milieu, veiligheid of andere overlast niet met andere activiteiten kan worden gemengd voldoende<br />

ruimte beschikbaar moet blijven of worden ontwikkeld;<br />

• voor specifieke bedrijvigheid eveneens voldoende ruimte beschikbaar dient te blijven. Dat zijn in ieder geval havengebonden<br />

terreinen en terreinen voor grootschalig transport en overslag alsmede distributiefuncties;<br />

• arbeids- en publieksintensieve functies zoveel mogelijk moeten worden geconcentreerd rond de openbaar vervoersinfrastructuur;<br />

• grootschalige ontwikkelingen en plannen met een zodanige verkeersaantrekkende werking dat deze mobiliteitseffecten hebben<br />

voor de wijdere omgeving, goed moeten worden afgestemd op de verkeers- en vervoersinfrastructuur.<br />

In zijn algemeenheid geldt dat de locaties die tot een bepaald werkmilieu behoren dienen te worden ingericht met de daarbij passende<br />

activiteiten en dat geen activiteiten mogen worden gevestigd die de ontwikkeling van deze passende activiteiten kunnen belemmeren.<br />

In de beleidsnota zijn provinciale typologieën van vestigingsmilieus benoemd. Deze zijn gebaseerd op de relatie tussen de vestiging van<br />

activiteiten (welke functies passen in de diverse vestigingsmilieus?) en de eigenschappen van het vestigingsmilieu (welke<br />

mobiliteitseffecten heeft de vestiging en welke invloed heeft dat op de bereikbaarheid?).<br />

Het locatiebeleid richt zich op een verantwoorde planning van locaties en vestigingsplaatsen. Voorop staat dat voldoende terreinen<br />

aanwezig moeten zijn om de activiteiten met economische gevolgen een vestigingsplaats te bieden. Daarbij gelden de volgende<br />

uitgangspunten:<br />

• Selectiviteit: niet alle economische activiteiten passen overal. Voor sommige activiteiten of functies bestaan specifieke<br />

vestigingseisen, waaraan de ene locatie beter voldoet dan de andere. Sommige locaties moeten bovendien voorbehouden<br />

19


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

blijven aan specifieke functies om de bereikbaarheid en de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting te waarborgen. Ook kan het<br />

toestaan van functies op bepaalde locaties tot ongewenste effecten leiden.<br />

• Bundeling: door functies op een verstandige manier te clusteren, afgestemd op de verkeers- en vervoersinfrastructuur, wordt de<br />

aanwezige ruimte zorgvuldig en doelmatig benut. Bundeling van samenhangende functies kan winst opleveren, zowel voor de<br />

bereikbaarheid, ruimtelijke inrichting als voor het economisch functioneren. Door arbeidsintensieve functies te bundelen ontstaan<br />

meer kansen voor het openbaar vervoer en voor vervoermanagement.<br />

• Differentiatie: door in de planning niet alleen in kwantitatieve zin in te zetten op voldoende locaties en vestigingsmogelijkheden<br />

maar ook op locaties met verschillende kwaliteiten kan regionaal een aantrekkelijk vestigingsklimaat behouden blijven.<br />

Bovenlokale afstemming van vraag en aanbod van terreinen kan hieraan bijdragen. Wil ieder bedrijf een goede plek kunnen<br />

vinden, dan is het noodzakelijk dat voor alle in de typologie onderscheiden locatietypen voldoende ruimte wordt aangeboden.<br />

De typologie van vestigingsmilieus onderscheidt stedelijke vestigingsmilieus en specifieke werkmilieus. Binnen de specifieke<br />

werkmilieus worden 4 hoofdcategorieën onderscheiden:<br />

• Vrije tijdseconomie, volumineuze detailhandel en industrieel erfgoed (B1);<br />

• Bedrijvenparken en moderne gemengde vestigingsmilieus (B2);<br />

• Zware industrieterreinen en haven- en kadegebonden bedrijven (B3);<br />

• Transport- en distributieterreinen en agribusinessterreinen (B4).<br />

In de beleidsnota is aangegeven dat de omgeving N201 (Aalsmeer/Uithoorn) tot het type transport- en distributieterreinen (type B4a)<br />

behoort terwijl de veiling en omgeving (Aalsmeer) tot het type agribusinessterrein (type B4b) behoort. De eigenschappen van deze typen<br />

terreinen zijn in principe gelijk. Het verschil is gelegen in het gebruik (al dan niet gebonden aan de landbouw). Dit verschil dient duidelijk<br />

te worden gemotiveerd in een gemeentelijk planologisch besluit. Concentratie van deze activiteiten is vanuit de beginselen van een<br />

goede ruimtelijke ordening een vereiste.<br />

Voor het vestigingsmilieu transport- en distributieterreinen is aangegeven dat het gaat om de vestiging van distributie en groothandel,<br />

(inter)nationaal transport en overslag, logistiek gerelateerde productie-actviteiten en mogelijk lichte industrie. Bij het vestigingsmilieu<br />

agribusiness-terreinen gaat het om verpakking van landbouwproducten, loonbedrijven/verhuur van landbouwmachines, zaadveredeling,<br />

eventuele andere activiteiten ten dienste van de landbouw in de desbetreffende regio (met inbegrip van branchegerichte groothandel)<br />

en (inter)nationaal transport ten behoeve van de op de locatie gevestigde bedrijven.<br />

Om het principe “Een goede plek voor ieder bedrijf” vorm te geven dienen de onderscheiden locatietypen te worden gebruikt door de<br />

activiteiten die aldaar mogen worden gevestigd. Het kan gebeuren dat er in een gemeentelijk planologisch besluit sprake is van een<br />

afwijking ten opzichte van deze vestigingsmogelijkheden. In dat geval moet door middel van een goede onderbouwing de<br />

aanvaardbaarheid van een dergelijke afwijking worden aangetoond. Dit ter beoordeling van Gedeputeerde Staten. Afwijkingen zijn<br />

echter niet toegestaan als deze betrekking hebben op in deze nota expliciet aangegeven vestigingsmilieus die bescherming behoeven.<br />

Onder meer het type transport- en distributieterreinen (type B4a) is aangemerkt als te beschermen vestigingsmilieu.<br />

20


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Solitaire kantoren en andere activiteiten met een sterk verkeersaantrekkende werking op personenvoertuigen dienen te worden<br />

gevestigd op terreinen die via verschillende soorten vervoer (multimodaal) zijn ontsloten. Dit geldt zowel voor kleinschalige als voor<br />

grootschalige activiteiten. Er bestaat echter een tendens dergelijke activiteiten te vestigen buiten de vestigingsmilieus die daarvoor het<br />

meest geschikt zijn en in het bijzonder op bedrijventerreinen. Dat is ongewenst vanuit economisch oogpunt. Kantoren en dergelijke<br />

zouden in dat geval ruimte in beslag nemen die voor andere functies is gereserveerd. De geconstateerde tekorten aan<br />

bedrijventerreinen zouden hierdoor dus nog verder worden vergroot.<br />

Voor de genoemde functies is derhalve in principe geen plaats op bedrijventerreinen. De beschrijving van de vestigingsmilieus is<br />

bepalend voor de vestiging van activiteiten op bedrijventerreinen. Dit geldt niet alleen voor de grootschalige kantoren en andere<br />

activiteiten maar ook voor kleinschalige ontwikkelingen die publieksaantrekkend zijn, met name kantoren met een baliefunctie. Hiervoor<br />

is derhalve geen plaats op bedrijventerreinen. Dergelijke activiteiten dienen een geschikte vestigingsplaats elders in het bebouwd<br />

gebied krijgen (en dus niet in onder meer vestigingsmilieu B4). Hier dienen ook geen kleinschalige kantoren te worden toegestaan.<br />

Ook vanuit verkeerskundig oogpunt dient vestiging van kantoren en andere in sterke mate verkeersaantrekkende functies te worden<br />

voorkomen op locaties die niet multimodaal zijn ontsloten.<br />

Vanwege deze redenen moeten bestemmingsplannen en andere gemeentelijke planologische besluiten voor onder meer<br />

vestigingsmilieu B4 de vestiging van arbeids- en bezoekersintensieve activiteiten in principe onmogelijk maken. In een beperkt aantal<br />

gevallen is het echter wel mogelijk kantoren te vestigen in B4. Deze uitzonderingsgevallen zijn:<br />

• de vestiging van kantoren, die onderdeel zijn van de in deze vestigingsmilieus gevestigde c.q. passende bedrijven, is mogelijk.<br />

Dit tot een maximum van 2.000 m² B.V.O. en een maximum van 50 % van de totale vloeroppervlakte per bedrijf. Dergelijke<br />

kantoren mogen geen baliefunctie hebben.<br />

• In zeer uitzonderlijke gevallen zijn grotere kantoren hier alleen toegestaan indien deze voor het functioneren van het<br />

bedrijventerrein als geheel onontbeerlijk zijn. Zulks tot een maximum van 10% van de vloeroppervlakte van het desbetreffende<br />

terrein. Dit zullen vrijwel altijd solitaire kantoren zijn. Dergelijke kantoren mogen geen baliefunctie hebben.<br />

In het locatiebeleid worden geen parkeernormen meer voorgeschreven. Uit gemeentelijke planologische besluiten moet blijken te<br />

worden wat de gevolgen zijn voor de bereikbaarheid en hoe en waar parkeren plaats kan vinden. Parkeren is daarmee maatwerk per<br />

locatie en situatie. Uitgangspunt is dat parkeeroverlast niet mag worden afgewenteld op de omgeving. Alleen de aanwezigheid van een<br />

adequate ontsluiting door het openbaar vervoer rechtvaardigt parkeerregulering (andersom kunnen bepaalde bezoekersintensieve<br />

activiteiten alleen worden gevestigd op goed door het openbaar vervoer ontsloten locaties).<br />

Het plangebied van deze structuurvisie is aangewezen als vestigingsmilieu transport- en distributieterreinen en agribusinessterreinen.<br />

Dit betekent dat de volgende bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan:<br />

• distributie en groothandel;<br />

• (inter)nationaal transport en overslag;<br />

21


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

• logistiek gerelateerde productie-actviteiten (mogelijk lichte industrie);<br />

• verpakking landbouwproducten;<br />

• loonbedrijven/verhuur van landbouwmachines;<br />

• zaadveredeling en eventuele andere activiteiten ten dienste van de landbouw in de desbetreffende regio (met inbegrip van<br />

branchegerichte groothandel);<br />

• (inter)nationaal transport ten behoeve van de op de locatie gevestigde bedrijven.<br />

Solitaire kantoren en publieksaantrekkende functies zijn op een enkele uitzondering na niet toegestaan. Alleen kantoren die onderdeel<br />

zijn van toegestane bedrijven (met een maximum van 50% van het totale bvo tot een maximum van 2.000 m² bvo) mogen worden<br />

gerealiseerd of kantoren die nodig zijn voor het functioneren van het bedrijventerrein (met een maximum van 10%).<br />

Conform de regionale afspraken zal het MLT2025 als bouwsteen van het nieuwe locatiebeleid worden gebruikt (zie ook paragraaf 2.3).<br />

Dit leidt deels tot een andere invulling van het gebied dan voortkomt uit het huidige, hiervoor beschreven locatiebeleid.<br />

2.3 Regionaal beleid<br />

2.3.1 Ruimtelijk-economische visie voor de middellangetermijn (2025)<br />

Voor Greenport Aalsmeer is in samenwerking tussen de provincie, stadsregio Amsterdam, de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen,<br />

Haarlemmermeer en Uithoorn, de Kamer van Koophandel Amsterdam, FloraHolland vestiging Aalsmeer, LTO Noord Glaskracht en<br />

Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV een ruimtelijk-economische visie voor de middellangetermijn (2025) opgesteld. Deze<br />

visie MLT2025 is een bouwsteen geweest voor de structuurvisie van de provincie. Daarnaast vormt de MLT2025 een onderlegger voor<br />

(inter)gemeentelijke samenwerkingsverbanden, gericht op een integrale aanpak en hoogwaardige gebiedsontwikkeling. Doel is niet<br />

alleen duidelijkheid en samenhang te brengen in autonome ontwikkelingen in de regio en om een beeld van de financiën te krijgen,<br />

maar ook om een eensluidende visie van de sector neer te leggen. Een visie die als input kan dienen voor ontwikkelingen die in een<br />

bredere context gaande zijn.<br />

De MLT2025 is in oktober 2008 vastgesteld door onder meer Gedeputeerde Staten van provincie Noord-Holland en de gemeenteraad<br />

van Aalsmeer.<br />

De ruimtelijke visie MLT2025 is in eerste instantie gericht op het brengen van samenhang in de betrekkelijk fragmentarische<br />

planvorming van de afzonderlijke gemeenten en partijen. Naast het brengen van cohesie in alle ideeën en wensen, is het echter vooral<br />

ook de bedoeling een format te geven voor verdere toekomstige ontwikkelingen tot 2025 en zo mogelijk ook verder. Daartoe is het<br />

cascoconcept ontwikkeld, waarin hoog en laagdynamische functies worden gescheiden en vastgelegd in een duurzaam raamwerk zodat<br />

beide soorten functies zich naast elkaar optimaal kunnen ontwikkelen. Het casco, of raamwerk, is een landschappelijk kader waarin<br />

laagdynamische functies als water, natuur, recreatie en aanwezige cultuurhistorische waarden een plek vinden. Binnen dit in tijd en<br />

22


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

ruimte stabiele kader liggen de gebruiksruimten. Ruimten die een grote dynamiek kennen en flexibel in de tijd zijn in te richten.<br />

Bijvoorbeeld met wonen, werken, glastuinbouw en dergelijke functies die, afhankelijk van de economische omloopsnelheid, regelmatig<br />

aan veranderingen onderhevig kunnen zijn en van kleur kunnen verschieten.<br />

Op het hoogste schaalniveau wordt het raamwerk van de landschappelijke onderlegger gevormd door de boezemlanden langs de<br />

ringvaart van de Haarlemmermeer en de Amstel die zich in noordelijke en zuidelijke richting uitstrekken, aangevuld met de grote vlakken<br />

van het Amsterdamse Bos en de Westeinder Plassen. De Stelling van Amsterdam vormt eveneens een regionale structuur en is in dit<br />

kader een belangrijk aanknopingspunt voor groene ontwikkelingen.<br />

Een schaalniveau lager worden ‘groene’ dwarsverbindingen gelegd (verbindingen tussen bovengenoemde gebieden). Naast een<br />

betekenis als bedding voor ecologische en recreatieve verbindingen, vormen deze groene verbindingen het frame voor toekomstige<br />

transformaties (transformaties zijn glas, wonen, werken). In polders als de Oosteinderpoelpolder gaat het om het vlakgroen van het<br />

project Amstelgroen.<br />

Van derde orde in het raamwerk zijn de lange lijnen in de polders. Over het algemeen zijn dit de noord-zuid gerichte ontginningsassen:<br />

oude bebouwingslinten, hoofdwaterlopen/gouwen en dijken. Zij rijgen de dwarsverbindingen aan elkaar, waardoor een bloksgewijze<br />

invulling van de tussenliggende ruimten kan worden nagestreefd. Deze in de afgelopen eeuwen ontwikkelde landschapsstructuur vormt<br />

een helder en sterk raamwerk waarin reeds bestaande ideeën en plannen als autonome ontwikkelingen welhaast vanzelfsprekend zijn<br />

opgenomen.<br />

Binnen het raamwerk liggen de zogenaamde gebruiksruimten. Ruimten met een hoge dynamiek, ruimten die regelmatig aan<br />

veranderingen onderhevig kunnen zijn aangezien het raamwerk zorg draagt voor een zekere basisstructuur voor laagdynamische<br />

functies als natuur, recreatie en cultuurhistorie. In deze gebruiksruimten kan het landschap worden aangepast naar de maatschappelijke<br />

behoeften van dat moment. Voor wat betreft deze maatschappelijke behoeften is naar aanleiding van diverse onderzoeken en veelvuldig<br />

overleg tussen de verschillende stakeholders binnen de Greenport Aalsmeer in juni 2007 het document ‘Greenport Aalsmeer in full<br />

color’ (Decisio,2007) tot stand gekomen. Sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen zijn benoemd en vertaald naar een<br />

actieprogramma waarvan de integrale ruimtelijk-economische visie één van de eerste producten vormt. Het ruimtelijk programma (bruto<br />

hectares) is in ‘Greenport Aalsmeer in full color’ als volgt weergegeven:<br />

• 90+25 hectare kern en eerste schil;<br />

• 230 hectare schuif- en uitbreidingsruimte dynamische dagvoorraad;<br />

• 415 hectare glasreconstructie, verbeteren bedrijfsstructuur sector.<br />

Voor de kern en de eerste schil van de Greenport is dus 115 hectare grond in de nabijheid van het bestaande veilingcomplex nodig (90<br />

hectare voor de kern en 25 hectare voor de ‘eerste schil’). Om dit te bereiken zijn ten noorden en zuiden van de nieuwe N201,<br />

aansluitend op het Masterplan Greenpark Aalsmeer en in een samenhangende structuur, diverse bedrijventerreinen in het kaartbeeld<br />

MLT2025 geprojecteerd. Gebaseerd op een logische landschappelijke figuratie (het raamwerk) en een eerste typologische invulling van<br />

de afzonderlijke deelgebieden is een samenhangende structuur ontstaan. In dit samenhangende complex van bedrijventerreinen is ten<br />

23


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

opzichte van de geformuleerde kernopgave een overmaat aan veilinggerelateerde bedrijvigheid beschikbaar. In totaal gaat het daarbij<br />

om een bruto-oppervlakte van circa 10 hectare. Voor de nadere invulling van deze overmaat aan veilinggerelateerde terreinen zal een<br />

intergemeentelijke afweging moeten worden gemaakt. Enerzijds kan deze overmaat worden gezien als strategische reserve voor de<br />

langere termijn, anderzijds kan worden afgewogen om een ruimere typologie toe te kennen.<br />

Afbeelding 2.4: uitsnede kaartbeeld MLT2025 waarin een samenhangend complex van onder meer veiling gerelateerde terreinen (paars), algemene bedrijventerreinen<br />

(lila) en glastuinbouwproductiegebieden (blauw) is aangegeven<br />

Zoals door adviesbureau Decisio is onderzocht en zoals tevens verwoord op de website http://www.flowermainportaalsmeer.nl/ bestaat<br />

de kern van de Greenport de Bloemenveiling Aalsmeer én groothandelsbedrijven die rechtstreeks op de veiling zijn aangesloten (dus<br />

door middel van een Droge Transport Verbinding). De eerste schil bestaat uit overige groothandelsbedrijven, toeleveranciers en<br />

dienstverleners. Deze spelen een onmiskenbare rol in de Flower Mainport Aalsmeer. Cash & carry's leveren alles wat een<br />

bloemenwinkel kan gebruiken. Specialisten maken gemengde boeketten en plantenschalen. Serviceverleners voor kantoorbeplantingen<br />

24


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

en ververijen van bloemen leveren toegevoegde waarde. Er zijn leveranciers van hulpartikelen voor alle partijen in het netwerk.<br />

Importeurs verwerken groene bladproducten en snijbloemen, die per zeecontainer en per luchtvracht worden aangevoerd.<br />

Bedrijventerreinen worden gebruikt door dienstverleners voor de bloemen- en plantenbranche zoals verpakkingsbedrijven, garages,<br />

verhuur van logistieke bedrijfsmiddelen, drukkerijen, specialisten op het gebied van automatisering, communicatie en mechanisering,<br />

accountants en brancheorganisaties. Met gespecialiseerde expediteurs en logistieke dienstverleners, banken en financiële diensten,<br />

beroepsvervoerders, uitzendbureaus, adviesbureaus en inspectiediensten bundelen zij het breed geschakeerde servicenetwerk in<br />

Flower Mainport Aalsmeer.<br />

Green Park Aalsmeer heeft een totaaloppervlak van 63 hectare uitgeefbare grond. Daarvan dient 25 hectare te worden gereserveerd<br />

voor de eerste schil.<br />

In het kaartbeeld MLT2025 is ten zuiden van de nieuwe N201 en ten noordoosten van de veiling een deel van het gebied aangewezen<br />

als Bloomin’Holland. Gelet op de website http://www.bloominholland.nl/ wordt hieronder verstaan een innovatief centrum dat een<br />

katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende sierteeltsector. Bloomin’Holland zal een permanente wereld vormen van passie voor<br />

bloemen, waar mensen elkaar ontmoeten, ideeën groeien, kennis wordt uitgewisseld en trends worden geshowd. Bloomin’Holland moet<br />

een plaats worden waar kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. Het is zowel een etalage voor de bloemensector als een ontmoetingsplek.<br />

Ten aanzien van de schuif- en uitbreidingsruimte voor de dynamische dagvoorraad (sierteeltproductiegebieden binnen één uur reistijd<br />

van de veiling) geldt zoals hiervoor gezegd een opgave van 230 hectare. Deze opgave is deels opgenomen in lopende projecten als<br />

PrimAviera (220 hectare). In de MLT2025 wordt gesteld dat de opgave van 230 hectare, vermeerderd met de nog nader te bepalen<br />

extra opgave die voortkomt uit de transformatiegebieden, niet binnen het plangebied van de MLT2025 kan worden opgelost. Binnen een<br />

straal van één uur reistijd (de globale norm voor de dynamische dagvoorraad) zijn verschillende ontwikkelingen mogelijk.<br />

Ontwikkelingen die echter niet binnen de reikwijdte van de MLT2025 vallen en die zodoende niet op kaart gezet zijn omdat ze buiten de<br />

bestuurlijke verantwoordelijkheid van Greenport Aalsmeer vallen. Op korte termijn zal afstemming met de omliggende gemeenten en<br />

provincies in het kader van Greenport Nederland moeten plaatsvinden om het dreigende tekort aan schuif- en uitbreidingsruimte voor de<br />

sierteeltsector rond de Greenport Aalsmeer vanuit een overkoepelende integrale visie te kunnen oplossen.<br />

Voor bestaande glastuinbouw is een herstructureringsopgave van 415 hectare (bruto) aangegeven. Bestaande en verouderde<br />

glasbestanden worden onderzocht en heringericht om een betere agrarische structuur en een positief investeringsklimaat te<br />

bewerkstelligen. In de Noorderlegmeerpolder wordt circa 100 hectare herontwikkeld tot modern glasgebied. In de Haarlemmermeer is<br />

ruimte voor 300 hectare glastuinbouw. Andere mogelijkheden vragen om afstemming met de provincie Zuid-Holland, andere Greenports<br />

en de gemeente Nieuwkoop, wat (nog) niet in de processtructuur van de ruimtelijk-economische visie Greenport Aalsmeer is<br />

opgenomen.<br />

In het kaartbeeld MLT2025 zijn de tot nu toe bekende stedelijke ontwikkelingen en uitbreidingsrichtingen van de gemeenten Uithoorn,<br />

Aalsmeer en Amstelveen opgenomen. Het beslaat zowel woongebieden als werkgebieden die niet direct ‘veiling-gerelateerd’ zijn, maar<br />

25


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

wel van wezenlijke invloed zijn op het functioneren van het samenhangende stedelijk en landschappelijk gebied rond de Greenport, met<br />

name op het infrastructurele netwerk. Naast de woningbouwontwikkelingen voor autonome groei wordt zo een bescheiden bijdrage<br />

geleverd aan de grote regionale woningbehoefte in de Noordvleugel.<br />

Het beeld voor de MLT2025 voorziet in het streven naar een duurzaam woon- en werkmilieu, mede vanuit de gekozen landschappelijke<br />

insteek, het raamwerk. Naast de aangegeven dwarsverbindingen die binnen de projecten verder ingevuld moeten worden, zijn groene<br />

ontwikkelingen in het kader van onder meer Amstelgroen in gang gezet. De aankoop van deze gronden loopt inmiddels en de meeste<br />

hectaren hebben reeds een plek gevonden.<br />

De kwantitatieve wateropgave in het studiegebied is, behoudens een opgave van 30 hectare in de polder Uithoorn, gedekt in de diverse<br />

groene ontwikkelingen in het kader van Amstelgroen.<br />

In de MLT2025 is de bereikbaarheid van het gebied als een absolute noodzaak voor het voortbestaan van de Greenport aangemerkt.<br />

Geconstateerd wordt dat de huidige weginfrastructuur tekort schiet. Ook de omlegging van de N201<br />

met de verbetering van de Fokkerweg zullen naar verwachting slechts tot 2017/2020 het<br />

toenemende wegverkeer rond de Greenport kunnen verwerken. In de MLT2025 zijn enkele<br />

suggesties voor een betere bereikbaarheid van de Greenport gegeven:<br />

• een noodzakelijke verbetering van de weginfrastructuur;<br />

• zoveel mogelijk vervoersstromen van de weg afhalen;<br />

• zoeken naar alternatieven voor het aan- en afvoeren van versproducten;<br />

• ontwikkeling van een sterke OV-structuur;<br />

• waterterminals;<br />

• Hogesnelheids Transport (HST cargo);<br />

• perishable centre;<br />

• de ontwikkeling van een ongestoord logistieke verbinding (vrije vrachtbanen) langs het<br />

glastuinbouwgebied van Amsterdam Connecting Trade (ACT) naar Schiphol.<br />

De verbetering van de bereikbaarheid van de Greenport zal de komende tijd concreet worden uitgewerkt.<br />

Gelet op de ruimtelijk-ecomische visie voor de middellangetermijn komt het plangebied in aanmerking voor de kern en de eerste schil<br />

van de Greenport (inclusief Bloomin’Holland). Omdat er sprake is van een overmaat aan veilinggerelateerde terreinen kan daarnaast<br />

worden afgewogen om een ruimere typologie dan alleen veilinggerelateerde terreinen toe te kennen.<br />

26


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

2.3.2 Advies Tafel van Alders<br />

In opdracht van de ministers van Verkeer & Waterstaat en van VROM is door diverse partijen overlegd gevoerd over de ontwikkeling<br />

van Schiphol en haar omgeving op middellange termijn. Dit overleg is ook wel bekend als de Tafel van Alders. Naar aanleiding van het<br />

overleg is er een advies uitgebracht. Dit advies luidt op hoofdlijnen dat gekozen wordt voor verdere versterking van de Mainport<br />

Schiphol en een duurzame ontwikkeling van de omgeving tot 2020 binnen de bestaande milieugrenzen. Het advies bevat aanbevelingen<br />

voor onder meer de invoering van een nieuw normen- en handhavingsstelsel, het implementeren van hinderbeperkende maatregelen en<br />

de investering in projecten ten behoeve van de omgevingskwaliteit. De in het advies gemaakte afspraken zijn vervolgens vastgelegd in<br />

drie convenanten.<br />

Op dit moment heeft het advies Tafel van Alders geen wettelijke status. Met instemming van het Kabinet zal het advies de komende<br />

jaren uitgewerkt en ingevoerd worden. Op dit moment is niet duidelijk of het advies tot ruimtelijke beperkingen leidt ten aanzien van het<br />

plangebied van de voorliggende structuurvisie.<br />

2.4 Beleid waterbeheerder<br />

In maart 2006 heeft Rijnland aan de provincies Noord- en Zuid-Holland het waterbeheerplan “Waterwerk Rijnland 2006-2009” voor het<br />

Rijnlands gebied gepresenteerd. Daarin staan het beleid en de maatregelen die Rijnland per jaar gaat uitvoeren voor het<br />

oppervlaktewater voor de periode tot 2009. Inmiddels is er ook een nieuw waterbeheersplan voor de periode 2010 - 2015 in<br />

voorbereiding.<br />

2.4.1 Waterbeheersplan 2010-2015<br />

In het waterbeheersplan worden de thema’s veiligheid, voldoende water en gezond water behandeld.<br />

- Veiligheid<br />

Eén van de kerntaken van Rijnland is inwoners en voorzieningen in het beheergebied te beschermen tegen overstromingen. Cruciaal<br />

daarvoor is dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn, én blijven. Rijnland heeft in totaal 83 kilometer primaire waterkeringen<br />

(zeewering, Goejanverwelledijk, Spaarndammerdijk) en 1.277 kilometer regionale waterkeringen (boezemkaden en polderkaden). De<br />

Hoge Dijk, de Legmeerdijk en de Stommeerkade zijn regionale keringen. In de planperiode krijgen de regionale keringen extra prioriteit<br />

wat er toe zal leiden dat een deel van de regionale waterkeringen verbetering behoeft. Het streven is er op gericht dat in 2020 alle<br />

regionale keringen voldoen aan de norm. De Legmeerpolder is aangemerkt als een aandachtsgebied. De regionale waterkeringen in de<br />

Legmeerpolder krijgen als eerst aandacht.<br />

27


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

- Voldoende water<br />

Bij de zorg voor voldoende water – niet te veel en niet te weinig, afhankelijk van de gebruiksfunctie van een gebied – gaat het erom het<br />

complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Bij dit alles speelt Rijnland zonder meer een<br />

hoofdrol. Een belangrijke opgave in de planperiode (2010-2015) is het baggeren. De inzet is dat uiterlijk in 2020 alle wateren in het<br />

beheergebied de vereiste diepte hebben. Dit is enerzijds van belang om de wateraanvoer en de waterafvoer naar de gemalen veilig te<br />

stellen en anderzijds om een gezond en schoon watersysteem te krijgen en te behouden. Daartoe pakt Rijnland de grotere wateren aan,<br />

maar in overleg met de betreffende eigenaren komen ook de kleinere wateren aan de beurt. De kern van de zaak is dat alle wateren in<br />

het Rijnlandse beheergebied per 2020 de afmetingen hebben zoals deze in de ‘Legger’ zijn vastgesteld.<br />

Het watersysteem binnen het beheergebied van Rijnland bestaat uit het boezemsysteem en het poldersysteem. Het boezemsysteem is<br />

een centraal systeem van watergangen dat met behulp van vier boezemgemalen afwatert naar de Noordzee. Vanuit het poldersysteem<br />

wordt water opgepompt naar de boezem, waarna het water naar zee wordt afgevoerd. Beide systemen worden mede in stand gehouden<br />

door waterkeringen. De Molenvliet en het water ten noorden van de Hoge Dijk behoren tot het boezemwater. Het plangebied van deze<br />

structuurvisie is gelegen in een polder. Rijnland bepaalt voor alle watergangen de vereiste natte doorstroomprofielen die noodzakelijk<br />

zijn voor een goede aan- en afvoer en legt deze vast in de integrale legger. Voor het merendeel van de hoofdwatergangen zijn reeds<br />

leggers beschikbaar.<br />

- Gezond water<br />

Als waterkwaliteitsbeheerder is Rijnland ervoor verantwoordelijk dat het watersysteem zowel chemisch als ecologisch in een goede<br />

toestand verkeert: helder water (minder blauwalgen bijvoorbeeld), ecologisch beheer, natuurvriendelijke oevers, een gezonde visstand,<br />

enzovoort. In de planperiode (2010-2015) maakt Rijnland een forse extra stap in deze richting.<br />

Het eerste kernpunt is te voorkomen dat er te veel voedingsstoffen in het watersysteem terechtkomen. Dat zal worden bewerkstelligd<br />

door de lozingen van voedingsstoffen door Rijnlands eigen AWZI’s (afvalwaterzuiveringsinstallaties) tot een minimum te beperken.<br />

Mede in dit verband gaat Rijnland zich in de tijdspanne tot aan 2015 ook sterk maken voor integraal beheer van de afvalwaterketen.<br />

Het tweede kernpunt is dat Rijnland de inrichting van het watersysteem nog beter gaat toesnijden op ecologische uitgangspunten en<br />

randvoorwaarden. Eén van de middelen die Rijnland daarbij ter beschikking staat, is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers uit het<br />

KRW programma.<br />

28


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Hoofdstuk 3: Wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden<br />

In het kader van goede ruimtelijke ordening is het van belang om bij ruimtelijke planvorming ook te kijken naar de wettelijke en plaatsgebonden<br />

randvoorwaarden van een gebied. Deze vormen het kader waarbinnen een ontwikkeling kan plaatsvinden. De wettelijke en plaatsgebonden<br />

randvoorwaarden worden gevormd door de bodemkwaliteit, de archeologische verwachting, de cultuurhistorie, externe veiligheid, het<br />

Luchthavenindelingbesluit, geluid, luchtkwaliteit en ecologie.<br />

3.1 Bodemkwaliteit<br />

Voor de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel en Uithoorn zijn in het kader van het regionale bodembeheersplan (d.d. juni<br />

2008) bodemkwaliteitskaarten voor de bovengrond en ondergrond opgesteld. Deze geven de diffuse bodemkwaliteit van een gebied<br />

weer. Gelet op de bodemkwaliteitskaart voor de bovengrond (0 - 0,5 meter – maaiveld) geldt er voor het plangebied een algemene<br />

verwachting dat de bovengrond licht tot matig verontreinigd is. Het plangebied is gelegen in bodemkwaliteitszone B3 (buitengebied).<br />

Gelet op de bodemkwaliteitskaart voor de ondergrond (0,5 meter – maaiveld - 2 meter – maaiveld) geldt er een algemene verwachting<br />

dat de ondergrond schoon is. Het plangebied is gelegen in bodemkwaliteitszones O12 (buitengebied). In het plangebied zijn in het<br />

verleden en recent al diverse bodemonderzoeken verricht.<br />

3.2 Archeologische verwachting<br />

In juni 2008 is door Arcadis een bureauonderzoek verricht naar de aanwezige en te verwachten archeologische waarden in het grootste<br />

deel van het plangebied van deze structuurvisie. De lintbebouwing in het plangebied is niet onderzocht.<br />

Het bureauonderzoek is verricht door het verzamelen van relevante informatie als bodemkundige en geologische gegevens en het<br />

raadplegen van archeologische waarderingskaarten, het Archeologisch Informatie Systeem II (Archis II), de Archeologische<br />

Monumentenkaart, eventueel reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken en lokale amateur-archeologen. Deze<br />

onderzoeksresultaten zijn benut voor het opstellen van een verwachtingsmodel en een vervolgstrategie.<br />

- Onderzoeksresultaten<br />

Het plangebied is gelegen in de verveende Oosteinderpoelpolder. De ondergrond van deze polder bestaat uit een pakket van wad- en<br />

kwelderafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Op circa 10 tot 12 meter onder NAP bevindt zich het pleistocene dekzand<br />

oppervlak, wat overeenkomt met circa 5,5 meter beneden maaiveld. Bewoning in het wad- en kweldermilieu vanaf circa 6.000 voor<br />

Christus was mogelijk op hooggelegen delen van het landschap. Er zijn echter geen aanwijzingen dat in het onderzochte gebied<br />

kreekruggen / getij-inversieruggen van het Laagpakket van Womer (voorheen de Afzettingen van Calais) aanwezig zijn.<br />

Het oorspronkelijke Hollandveen Laagpakket is in de Middeleeuwen afgegraven in verband met ontginning. De Oostereinderpoel die<br />

daardoor ontstond is in 1867 bedijkt en drooggemaakt. Na de droogmaking is het onderzochte gebied gebruikt voor tuinbouw en kassen.<br />

29


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

De aanwezigheid van warmoezerijgronden (kwekerijen) duidt er op dat de bovenste 80 tot 100 centimeter geroerd zijn bij de aanleg van<br />

kassen en de intensieve tuinbouw.<br />

In het onderzochte gebied zijn geen archeologische waarnemingen of monumenten aanwezig. Rondom het onderzochte gebied zijn de<br />

ontginningsassen uit de Middeleeuwen nog in het wegen- en dijkpatroon aanwezig.<br />

- Verwachtingsmodel<br />

In de top van het pleistocene dekzandoppervlak kunnen resten uit het Laat Paleolithicum en Mesolithicum voorkomen, mits deze top niet<br />

is geërodeerd. Omdat er geen aanwijzingen zijn dat in het onderzochte gebied kreekruggen / getij-inversieruggen van het Laagpakket<br />

van Wormer / Afzettingen van Calais aanwezig zijn is er een lage verwachting op resten uit het Neolithicum. Vanwege de in het verleden<br />

toegepaste verwerking en egalisatie worden er geen intacte vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen meer verwacht.<br />

- Vervolgstrategie<br />

Op basis van het verwachtingsmodel blijkt dat in geval van werkzaamheden geen vervolgonderzoek naar archeologie nodig is, mits de<br />

werkzaamheden het pleistoceenoppervlak niet verstoren. Aanbevolen wordt om het pleistocene oppervlak (circa 5,5 meter onder<br />

maaiveld) in de planvorming niet te verstoren.<br />

Indien de top van het pleistocene dekzand nog intact is kunnen hierin mogelijk archeologische waarden uit het Paleolithicum en<br />

Mesolithicum voorkomen. In het onderzochte gebied heeft nog niet veel onderzoek naar dergelijke resten in het pleistocene oppervlak<br />

plaatsgevonden. De diepteligging van het dekzand maakt archeologisch vervolgonderzoek echter wel moeilijk. Verstoring tot op grote<br />

diepte kan mogelijk plaatsvinden door funderingen tot op het dekzandniveau. Aanbevolen wordt om bij de eventuele aanleg van kelders<br />

e.d. archeologisch vervolgonderzoek (IVO) in de vorm van boringen uit te voeren om de diepteligging en intactheid van de top van het<br />

dekzand te onderzoeken. Voor de verstoring van het pleistocene oppervlak door de toepassing van heipalen wordt geen<br />

vervolgonderzoek aanbevolen gezien de geringe omvang van de verstoring in combinatie met de diffuse verspreiding van de<br />

archeologisch waarden.<br />

- Beleidsnota Archeologie gemeente Aalsmeer<br />

Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg van kracht. In deze wet is bepaald dat geen archeologisch<br />

onderzoek hoeft te worden uitgevoerd bij bodemverstoringen kleiner dan 100 m2. Gemeenten zijn bevoegd hierop uitzonderingen te<br />

maken en hiervoor gemeentelijk archeologiebeleid op te stellen. In opdracht van de gemeente Aalsmeer is door Cultureel Erfgoed<br />

Noord-Holland de “Beleidsnota Archeologie” opgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat voor ruimtelijke ontwikkelingen met een beperkte<br />

omvang, initiatiefnemers archeologisch bureau onderzoek moeten laten uitvoeren ook in gebieden met een (zeer) lage trefkans. De<br />

“Beleidsnota Archeologie”, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 24 juni 2010, vormt hiervoor het formeel toetsingskader.<br />

30


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

3.3 Cultuurhistorie<br />

In het plangebied was vroeger veen aanwezig dat in de Middeleeuwen is afgegraven. De poel die daarna ontstond is in 1867 bedijkt en<br />

drooggemalen. Zo ontstond de Oosteinderpoelpolder. In en nabij het plangebied zijn nog diverse cultuurhistorische elementen aanwezig<br />

die verwijzen naar het (ontstaans)verleden van de polder. Dit blijkt ook uit raadpleging van de cultuurhistorische waardenkaart (CHW)<br />

van de provincie:<br />

• De Oosteinderpoelpolder is een droogmakerij en op de CHW aangewezen als historisch geografisch vlak van waarde<br />

(MLA050G). Droogmakerijen zijn zeer kenmerkend voor de landschapsontwikkeling van de Meerlanden-Amsterdam. De<br />

rationele en regelmatige inrichting is duidelijk herkenbaar. De oorspronkelijke verkaveling is door de bouw van kassen slecht<br />

zichtbaar of verdwenen. De ruimtelijke en genetische samenhang met het wegen- en afwateringspatroon en de omliggende dijk<br />

is aanwezig. De kenmerkende openheid is erg aangetast door de bouw van kassen, geconcentreerde woningbouw en woningen<br />

en bedrijfsgebouwen langs de wegen. Langs de Oosteinderweg (noordwest kant van de droogmakerij) is de overgang van de<br />

laaggelegen droogmakerij en de strokenverkaveling van het veenland duidelijk te zien. Droogmakerijen zijn niet zeldzaam.<br />

• De Hoge Dijk, de Legmeerdijk en de dijk ten oosten van Molenvliet zijn onderdeel van de Ringdijk van de<br />

Oostereinderpoelpolder. Op de CHW is de Ringdijk aangewezen als een historisch geografische lijn van waarde (MLA112G).<br />

Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de veelvuldige aanwezige droogmakerijen in de<br />

Meerlanden-Amsterdam. Het afwateringspatroon van de Oosteinderpoelpolder valt in het oosten samen met de al oudere<br />

Legmeerdijk die tevens een deel van de ringdijk van Noorder-Legmeerpolder is. In het westen volgt de ringdijk de contouren van<br />

de niet verveende smalle landstrook van de Oosteinderweg. Deze westelijke dijk is extra herkenbaar omdat hier het tracé van<br />

een fietspad ligt waar voorheen een lokale spoorlijn lag. De dijk hangt samen met het afwateringspatroon van de polder en de<br />

bewoning langs de Oosteinderweg. Ringdijken zijn niet zeldzaam.<br />

• De Molenvliet is onderdeel van de Ringvaart Stommeer-Hornmeer. Op de CHW is de Ringvaart aangewezen als historisch<br />

geografische lijn van waarde (MLA115G). Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de<br />

veelvuldige aanwezige droogmakerijen in de Meerlanden-Amsterdam. De ringvaart van de Stommeerpolder is in het noorden en<br />

noordoosten herkenbaar. De andere zijden hebben nooit een ringvaart nodig gehad: de polder lag min of meer te midden van de<br />

veenplassen. De ringvaart heeft een ruimtelijke en genetische samenhang met de ringdijk. Ringvaarten zijn niet zeldzaam.<br />

• De Oosteinderweg is een weg langs een voormalige ontginningsas. Op de CHW is deze aangewezen als historisch geografische<br />

lijn van hoge waarde (MLA136G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam zijn rechte en slingerende wegen over kaden en<br />

dijken. De grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken, rechte en slingerende ontginningsassen en rechte zij- en<br />

achterkaden, vormden vaak de basis van het wegenpatroon. Het voormalige voetpad Oosteinderweg komt voort uit een<br />

ontginningsas. De weg is nog duidelijk herkenbaar. De ruimtelijke en genetische samenhang met de nederzetting Oosteinde is<br />

nog aanwezig. Dergelijke landwegen zijn niet zeldzaam.<br />

• De woonbebouwing langs de Oosteinderweg is op de CHW aangewezen als een historisch geografische lijn van waarde .<br />

(MLA114G). Zeer kenmerkend voor de bewoningsgeschiedenis van de Meerlanden-Amsterdam is de lineaire bewoning langs de<br />

oorspronkelijke ontginningsassen. De tweezijdige lintbebouwing van de Oosteinderweg is herkenbaar maar is sterk verdicht. De<br />

31


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

ruimtelijke en genetische samenhang met de strookvormige verkaveling in het noorden is, ondanks de intensieve verveningen<br />

aanwezig evenals de ruimtelijke samenhang met de droogmakerij de Haarlemmermeer en de Oosteinderpoel polder. Dergelijke<br />

lintnederzettingen zijn niet zeldzaam.<br />

• De Aalsmeerderweg, de Hornweg en de Machineweg zijn onderdeel van het wegenpatroon van de Oostereinderpoelpolder en<br />

op de CHW aangewezen als historisch geografische lijn van waarde (MLA155G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam<br />

zijn de polderwegen in de droogmakerijen en over de ringdijken. Het rechtlijnige en rationele wegenpatroon is kenmerkend voor<br />

de inrichting van droogmakerijen. Het oorspronkelijke wegenpatroon (een centrale weg, een parallel lopende weg en dwarsweg)<br />

is ondanks de verdichting van het wegenpatroon nabij Oosteinde en verschillende bedrijventerreinen herkenbaar. De ruimtelijke<br />

en genetische samenhang met het afwateringspatroon is nog aanwezig. De polderwegen sluiten aan op de landwegen over de<br />

grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken. Dergelijke polderwegen zijn niet zeldzaam.<br />

• De Horntocht, de Machinetocht en de Middentocht zijn onderdeel van het afwateringspatroon van de Oosteinderpoelpolder. Op<br />

de CHW is het afwateringspatroon aangewezen als historisch geografische lijn van waarde (MLA113G). Het afwateringspatroon<br />

is ontstaan in de 19 e eeuw. Ringdijken, ringvaarten en afwateringssloten zijn kenmerkende elementen van de veelvuldige<br />

aanwezige droogmakerijen in de Meerlanden-Amsterdam. Het afwateringspatroon is herkenbaar: de twee noordoost-zuidwest<br />

lopende tochten en de haaks hierop staande tocht die het water naar het gemaal leidt. Het afwateringspatroon heeft een<br />

samenhang met de ringdijk en het al even rechtlijnige wegenpatroon van de polder. Dergelijke afwateringspatronen zijn niet<br />

zeldzaam.<br />

• De Legmeerdijk is een weg langs een voormalige ontginningsas. Op de CHW is deze aangewezen als historisch geografische<br />

lijn van waarde (MLA137G). Kenmerkend voor de Meerlanden-Amsterdam zijn rechte en slingerende wegen over kaden en<br />

dijken. De grenzen van de middeleeuwse ontginningsblokken: rechte en slingerende ontginningsassen en rechte zij- en<br />

achterkaden vormden vaak de basis van het wegenpatroon. De Legmeerdijk is waarschijnlijk voortgekomen uit een achterkade.<br />

De Legmeerdijk is nog duidelijk herkenbaar. De weg maakte deel uit van de doorgaande landweg van Amsterdam naar Leiden.<br />

Een ruimtelijke samenhang met de dijken van de droogmakerij van de Oosteinderpoelpolder en de Noorder-Legmeerpolder is<br />

duidelijk aanwezig. Dergelijke landwegen zijn niet zeldzaam.<br />

• Ter plaatse van de Aalsmeerderweg liep vroeger de lokale spoorlijn tussen Aalsmeer en Bovenkerk. Deze spoorlijn is aangelegd<br />

in de periode 1910-1915. Op de CHW is het traject van de voormalige spoorlijn aangewezen als historisch geografische lijn van<br />

waarde (MLA042G). De aanleg van een netwerk van lokaalspoorlijnen is kenmerkend voor de snelle ontwikkelingen in de<br />

verkeersfunctie in het begin van de 20 e eeuw. De spoordijken van de lijn zijn nog herkenbaar in het landschap. Het traject langs<br />

de Aalsmeerderweg is nu in gebruik als fietspad. Lokaalspoorlijnen zijn niet zeldzaam.<br />

Naast de cultuurhistorische elementen herbergt het plangebied een aantal bijzondere polderdetails. Het zijn landschappelijke<br />

elementen, die tezamen met de landschappelijke structuur het landschap leesbaar houden. In de droogmakerijen gaat het daarbij om de<br />

hiervoor genoemde tochten, alsmede gemalen en relicten van glastuinbouwbedrijven (schoorstenen van ketelhuizen).<br />

32


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

3.4 Externe veiligheid<br />

Vanuit het oogpunt van veiligheid en technische infrastructuur is een aantal zaken van belang. Zo gelden er veiligheidszones met<br />

betrekking tot straalpaden, het transport over de weg en Schiphol.<br />

- Straalpaden, hoofdkabels en hoofdleidingen<br />

Gelet op de kaart “Milieubeschermingsgebieden, geluids- en veiligheidszones en technische infrastructuur” uit het voorheen geldende<br />

streekplan is het plangebied gelegen buiten de zone van een straalpad, met uitzondering van de kruising Legmeerdijk-Machineweg.<br />

Voor deze locatie gelden hoogtebeperkingen zodat de straalpadverbinding tussen Alphen aan de Rijn en Amsterdam Rai niet wordt<br />

verstoord. In de rest van het plangebied gelden geen maximale bouwhoogtes als gevolg van straalpadverbindingen.<br />

Afbeelding 3.1: uitsnede risicokaart<br />

33


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

De gasttransportleiding heeft op de Legmeerdijk een plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 , ter hoogte van FloraHolland. Deze<br />

plaatsgebonden risicocontour is, gelet op de risicokaart, uitsluitend gelegen ter plaatse van (een deel van) het wegtracé. Voor het<br />

overige deel van het tracé van de gasleiding is geen plaatsgebonden risicocontour aanwezig.<br />

Bij ruimtelijke planvorming dient rekening te worden gehouden met groepsrisico vanwege de aanwezige gasleiding. Gelet op de<br />

bevindingen van Cauberg-Huygen zal het groepsrisico geen belemmering voor de planontwikkeling vormen.<br />

- Opslag gevaarlijke stoffen<br />

Het gebruik en/of de opslag van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en giftige stoffen kan risico’s met zich meebrengen. Voor<br />

ruimtelijke projecten in de nabijheid van het gebruik en/of de opslag van gevaarlijke stoffen moet daarom rekening worden gehouden<br />

met individueel (plaatsgebonden)- en/of groepsrisico. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft de grenswaarden aan voor<br />

kwetsbare objecten en richtwaarden voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten ten aan aanzien van de plaatsgebonden<br />

risicocontouren.<br />

Volgens de risicokaart van de provincie zijn in het plangebied geen inrichtingen aanwezig waar activiteiten plaatsvinden die een risico<br />

vormen voor de omgeving. In de directe omgeving van het plangebied is één inrichting gevestigd waar activiteiten plaatsvinden die een<br />

risico vormen voor de omgeving. Het gaat daarbij om het LPG-tankstation aan de Machineweg 301. Een deel van het plangebied<br />

bevindt zich binnen het invloedsgebied van 150 meter van het LPG-tankstation (zie afbeelding 3.2).<br />

Afbeelding 3.2: invloedsgebied LPG-tankstation Machineweg 301<br />

34


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Door onderzoeksbureau Cauberg-Huygen is gekeken naar het LPG-tankstation. Het LPG-tankstation heeft een doorzet die is begrensd<br />

op maximaal 500 m³ per jaar en een ondergrondse LPG-tank met een inhoud van 8 m³. Het tankstation is daarmee een categoriale<br />

inrichting. Omdat de doorzet van het tankstation kleiner dan 1.000 m³ per jaar is zijn de afstanden van plaatsgebonden risicocontouren<br />

rond vulpunten, een ondergronds of ingeterpt reservoir en de afleverzuil 15 tot 45 meter. De plaatsgebonden risicocontouren van 10 -6<br />

per jaar liggen daarmee buiten het plangebied van de structuurvisie.<br />

- Vervoer gevaarlijke stoffen<br />

Het vervoer van gevaarlijke stoffen als LPG en giftige stoffen kan risico’s met zich meebrengen. Voor ruimtelijke projecten in de<br />

nabijheid van vervoersroutes van gevaarlijke stoffen moet daarom rekening worden gehouden met individueel (plaatsgebonden)- en/of<br />

groepsrisico.<br />

Provinciale wegen als de (nieuwe) N201 en de Legmeerdijk zijn automatisch aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook<br />

de Ringvaart kan worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In principe is het momenteel ook toegestaan om ook op<br />

andere wegen in de gemeente gevaarlijke stoffen te vervoeren. Er is echter een gemeentelijk verkeersbesluit in voorbereiding waardoor<br />

de meeste niet-provinciale wegen zullen worden uitgesloten van het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het nabij het plangebied van de<br />

structuurvisie zullen alleen de N201 en de Legmeerdijk worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.<br />

Omdat de tunnel van de nieuwe N201 ter hoogte van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder als een zogenaamde categorie 1<br />

tunnel zal worden uitgevoerd zal er geen LPG transport plaatsvinden over het deel van de N201 tussen Ringvaart en Legmeerdijk.<br />

Brandbare vloeistoffen (LF1 en LF2) kunnen wel door de tunnel worden vervoerd. Het vervoer van LPG zal derhalve alleen via de<br />

Legmeerdijk plaatsvinden.<br />

Door onderzoeksbureau Cauberg-Huygen is gekeken naar het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daaruit blijkt dat er bij zowel de nieuwe<br />

N201, de Legmeerdijk als de Ringvaart geen sprake zal zijn van een plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 per jaar.<br />

Bij ruimtelijke planvorming dient rekening te worden gehouden met groepsrisico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gelet op<br />

de bevindingen van Cauberg-Huygen zal het groepsrisico geen belemmering voor de planontwikkeling vormen.<br />

- Schiphol<br />

Externe veiligheid in relatie tot de luchthaven Schiphol heeft betrekking op mogelijke vliegtuigongevallen en dodelijke slachtoffers onder<br />

omwonenden en werknemers van bedrijven in de omgeving van Schiphol. Dit risico is onder meer afhankelijk van de veiligheid van<br />

vliegtuigen, het baangebruik en de vliegroutes. De beheersing van de veiligheidsrisico’s vindt onder meer plaats door het vliegen over<br />

gebieden met veel bevolking zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast zijn in het Luchthavenindelingbesluit beperkingen aan de<br />

ruimtelijke ordening vastgelegd die moeten bewerkstelligen dat het veiligheidsrisico door de ruimtelijke ontwikkelingen beheerst wordt<br />

(zie paragraaf 3.5).<br />

35


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 3.3: uitsnede hoogtebeperkingenkaart Luchthavenindelingbesluit (bron: http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />

36


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

3.5 Luchthavenindelingbesluit<br />

In artikel 8.8 onder lid 1 van de Wet Luchtvaart is bepaald dat bij ruimtelijke ontwikkelingen het Luchthavenindelingbesluit in acht moet<br />

worden genomen indien het plangebied is gelegen binnen het luchthavengebied of het beperkingengebied. Het plangebied van de<br />

voorliggende structuurvisie valt binnen de zones van het beperkingengebied volgens het Luchthavenindelingbesluit. Het gaat daarbij<br />

om:<br />

1. hoogtebeperkingen;<br />

2. beperkingen ten aanzien van functies;<br />

3. beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies.<br />

3.5.1 Hoogtebeperkingen<br />

Voor een gebied met hoogtebeperkingen geldt dat de maximale bouwhoogtes niet hoger mogen zijn dan de toegestane bouwhoogtes<br />

volgens het Luchthavenindelingbesluit Schiphol. Deze veiligheidsnormen zijn noodzakelijk om de gevolgen van het doorschieten en het<br />

te vroeg landen van vliegtuigen te verminderen.<br />

Het plangebied valt binnen verschillende zones van hoogtebeperkingen (zie afbeelding 3.3). In het noordoosten van het plangebied<br />

geldt een hoogte van circa 11 meter, die onder een hellend vlak van 0.9° mag oplopen tot circa 45 meter in het zuidwesten van het<br />

plangebied.<br />

De genoemde hoogtes gelden vanaf het peil van Schiphol (4 m – NAP). Dat betekent dat alle in het LIB genoemde hoogtematen worden<br />

gerelateerd aan de referentiehoogte van de luchthaven Schiphol. Een hoogtemaat van bijvoorbeeld 25 meter komt overeen met 21 m +<br />

NAP. Het gemiddelde maaiveldniveau in de Oosteinderpoelpolder is gelegen op een hoogte van 4,12 m – NAP en is daarmee<br />

nagenoeg gelijk aan het peil van Schiphol.<br />

Voor (mobiele) bouwkranen geldt op grond van artikel 8.12 van de wet een verbod en een stelsel van ontheffingen.<br />

3.5.2 Beperkingen ten aanzien van functies en gebouwen<br />

In verband met het opstijgen en landen van vliegtuigen zijn in het verlengde van elke baan een drietal veiligheidszones en één zone in<br />

verband met geluidshinder ingesteld.<br />

37


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 3.4: uitsnede kaart beperking bebouwing, bestaande bebouwing (gedeeltelijk) vallend binnen deze (paarse) zone, is met geel aangegeven (bron:<br />

http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />

38


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

- Veiligheidszone 1<br />

De eerste zone is een zogenaamde veiligheidssloopzone (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit<br />

Schiphol, aangewezen met nummer 1). De veiligheidssloopzones zijn vastgesteld door bij de baankop van een baan een contour te<br />

bepalen gebaseerd op het individueel risico van 10 -5 . Binnen deze zone zijn geen gebouwen toegestaan, behoudens bestaand gebruik<br />

van gebouwen met een kantoorfunctie of bedrijven. Ook bestaande woningen zijn toegestaan. Onder bestaande gebouwen worden<br />

gebouwen verstaan zoals die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig waren. Nieuwe gebouwen<br />

zijn alleen toegestaan na afgifte van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Er is niet<br />

aangegeven in welke gevallen een dergelijke verklaring van geen bezwaar verleend kan/zal worden.<br />

Het noordwestelijk deel van het plangebied ligt in het verlengde van de Aalsmeerderbaan. Een deel van het gebied tussen de Hoge Dijk<br />

en de Aalsmeerderweg ligt daarbij binnen de veiligheidssloopzone (zie afbeelding 3.4). In deze zone zijn in principe dus geen gebouwen<br />

toegestaan, behoudens bestaande woningen en kantoor- en bedrijfsgebouwen. Het Rijk en Schiphol hebben de intentie om het gebied<br />

binnen de veligheidssloopzone zoveel mogelijk vrij te maken van bebouwing.<br />

- Veiligheidszone 2<br />

De tweede zone (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol, aangewezen met nummer 2) heeft<br />

geen betrekking op het plangebied van deze structuurvisie.<br />

- Veiligheidszone 3<br />

In de derde zone geen gebouwen toegestaan (de gronden bedoeld in artikel 2.2.1 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol,<br />

aangewezen met nummer 3), behoudens bestaand gebruik. In de betreffende zone is in beginsel alleen de bebouwing toegestaan,<br />

zoals die ten tijde van de inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig was dan wel vervangende nieuwbouw op<br />

dezelfde locatie. Nieuwe gebouwen op een andere locatie of uitbreidingen van bestaande gebouwen zijn alleen toegestaan na afgifte<br />

van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.<br />

Een belangrijk uitgangspunt voor het verlenen van de verklaring van geen bezwaar is dat er per hectare ten hoogste 600 m² bruto<br />

vloeroppervlak kantoorruimte of 2.000 m² bruto vloeroppervlak logistieke bedrijfsruimte wordt gerealiseerd. Per hectare is een<br />

combinatie van kantoorruimte en logistieke bedrijfsruimte mogelijk. Daarbij geldt als richtlijn dat het aantal personen per hectare nooit<br />

meer dan 22 bedraagt. Dit betekent dat voor werknemers in kantoren zo’n 27 m² bruto vloeroppervlak per werknemer wordt<br />

aangehouden, en voor werknemers in logistieke bedrijven 90 m² per werknemer. Bij de berekening van het toegestane aantal<br />

39


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 3.5: uitsnede beperkingenkaart functies en gebouwen Luchthavenindelingbesluit (bron: http://www.verkeerenwaterstaat.nl)<br />

40


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

werknemers worden alléén de gronden van het betreffende bedrijfskavel in aanmerking genomen. Ten aanzien van de kantoren en<br />

logistieke bedrijven geldt bovendien dat deze Schipholgebonden dienen te zijn.<br />

In 2004 heeft de raad van de gemeente Aalsmeer de “Inrichtingsvisie 10 -6 zone” vastgesteld. Deze visie sluit aan op de bovengenoemde<br />

criteria voor de afgifte van een verklaring van geen bezwaar en heeft de principiële instemming van de het (toenmalige) ministerie van<br />

VROM (inmiddels opgegaan in het ministerie van Infrastructuur en Milieu). Een bouwplan dat in overeenstemming is met de<br />

Inrichtingsvisie komt daardoor in principe in aanmerking voor een verklaring van geen bezwaar. In de Inrichtingsvisie zijn onder andere<br />

opslagbedrijven als mogelijke invulling genoemd.<br />

- Zone geluidshinder<br />

In een gebied waar in verband met de geluidbelasting een (bouw)beperking van gevoelige objecten geldt (de gronden bedoeld in artikel<br />

2.2.1 van het Luchthaven-indelingbesluit Schiphol, aangewezen met nummer 4), zijn in beginsel geen nieuwe woningen, woonwagens,<br />

gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan. Bestaande woningen zijn conform het<br />

Luchthavenindelingbesluit wel toegestaan. Onder bestaande woningen worden woningen verstaan zoals die ten tijde van de<br />

inwerkingtreding van het besluit in 2003 rechtmatig aanwezig waren. Nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn alleen toegestaan na afgifte<br />

van een verklaring van geen bezwaar door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.<br />

In de Memorie van Toelichting op het Luchthavenindelingbesluit is aangegeven dat een verklaring van geen bezwaar mogelijk is indien<br />

het in geval van woningen gaat om woningen waarbij sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing,<br />

functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelaste plaats of bouw van bedrijfswoningen. Bij het al dan niet verlenen<br />

van een verklaring van geen bezwaar zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd:<br />

• bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De<br />

vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te<br />

vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare bestemming worden<br />

gerealiseerd.<br />

• voor een bedrijfswoning moet de noodzaak worden aangetoond.<br />

• bij de opvulling van open gaten wordt een onderscheid gemaakt tussen open gaten in lintbebouwing en open gaten in stedelijk of<br />

dorpsgebied. Wat betreft lintbebouwing wordt een maximum gehanteerd van 3 woningen en bij bestaand stedelijk gebied of<br />

dorpskommen een maximum van 25 woningen.<br />

• bij functiewijzigingen waarbij een geluidsgevoelige gebouw gewijzigd wordt in een ander type bedoeld of genoemd gebouw<br />

(bijvoorbeeld de omzetting van een school in appartementen) moet de wenselijkheid worden aangetoond. Deze wenselijkheid<br />

kan er bijvoorbeeld in bestaan dat het bestaande gebouw om architectonische of cultuurhistorische redenen behouden moet<br />

blijven. Er geldt dan een maximum van 25 woningen of appartementen. Wordt het gebouw gesloopt dan is het gestelde over<br />

open gaten van kracht.<br />

41


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

• bij grootschalige herstructurering van stedelijk gebied binnen het beperkingengebied geldt als uitgangspunt dat een verklaring<br />

van geen bezwaar kan worden verleend als de herstructurering niet leidt tot een vergroting van de woningvoorraad.<br />

Verzoeken om een verklaring van geen bezwaar die vallen binnen de bovengestelde grenzen, kunnen in beginsel namens de betrokken<br />

ministers worden afgehandeld. In andere gevallen is het verlenen van een verklaring van geen bezwaar niet uitgesloten, maar is nadere<br />

besluitvorming door de minister van Infrastructuur en Milieu vereist.<br />

Het plangebied ligt geheel binnen de zone waar in beginsel geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan in verband met<br />

vliegtuiglawaai. Nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn dus alleen toegestaan indien deze in overeenstemming zijn met een verklaring<br />

van geen bezwaar.<br />

3.5.3 Beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies<br />

De laatste beperking die voortvloeit vanuit het Luchthavenindelingbesluit is de zone ten behoeve van de beperking van het aantrekken<br />

van vogels in verband met het vliegverkeer (de gronden bedoeld in artikel 2.2.3 van het Luchthaven-indelingbesluit Schiphol,<br />

aangewezen met nummer 5). Binnen deze zone gelden beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies. Het gaat daarbij om:<br />

• industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;<br />

• viskwekerijen met extramurale bassins;<br />

• opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;<br />

• natuurreservaten en vogelreservaten;<br />

• aanleg moerasgebieden en oppervlaktewater groter dan 3 ha.<br />

Aanvaringen met vogels vormen een reëel gevaar voor de luchtvaart. Meer dan negentig procent van dergelijke aanvaringen vindt<br />

plaats op of in de directe nabijheid van luchthavens.<br />

Gelet op de statistieken van vogelaanvaringen heeft Schiphol te kampen met grote vogeloverlast. Het vogelaanvaringsgevaar wordt<br />

onder andere veroorzaakt door de aanwezigheid van gebieden met een sterke vogelconcentratie in de nabijheid van de luchthaven.<br />

Gebieden met een sterke vogelconcentratie en het uitstralingseffect daarvan zijn een gevaar voor die delen van de aan- en<br />

uitvliegroutes waar vliegtuigen zich op lagere hoogte bevinden. In artikel 2.2.3 zijn enkele vormen van grondgebruik en bestemmingen<br />

opgenomen, zoals bijvoorbeeld viskwekerijen met extramurale bassins. Daarvan kan in redelijkheid worden aangenomen dat deze, door<br />

te dienen als locatie met voedselaanbod, rustplaats of slaapplaats, grote vogelconcentraties kunnen aantrekken. Het toevoegen van<br />

zaken of activiteiten die een sterke aantrekkingskracht op vogels hebben, kan de situatie op en rond de luchthaven verslechteren.<br />

Daarom bepaalt artikel 2.2.3 dat nieuwe gevallen van gebruik of bestemming binnen deze categorieën niet zijn toegestaan. Gebruik of<br />

bestemming binnen de genoemde categorieën is wel toegestaan indien dat gebruik of die bestemming rechtmatig is op het moment van<br />

inwerkingtreding van het Luchthavenindelingbesluit.<br />

42


3.6 Geluid<br />

Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ook in dit geval kan een gebruik of bestemming binnen de genoemde categorieën wel gerealiseerd worden als overeenkomstig artikel<br />

8.9 van de wet een verklaring van geen bezwaar is verleend.<br />

Het plangebied ligt geheel binnen de zone met een beperking van vogelaantrekkende functies.<br />

- Wegverkeerslawaai<br />

In en nabij het plangebied zijn diverse verkeerswegen aanwezig. De meeste van deze wegen hebben een snelheidsregime van 50 km/u<br />

of hoger. Conform de Wet geluidhinder hebben wegen met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger een geluidszone van minimaal<br />

200 meter. Binnen een geluidszone dient te worden voldaan aan de Wet geluidhinder indien er nieuwe geluidsgevoelige objecten als<br />

woningen worden toegevoegd.<br />

In en nabij het plangebied gaat het om de Aalsmeerderweg, de Hornweg, de Legmeerdijk, de Machineweg, de Middenweg, de<br />

Molenvlietweg, de nieuwe N201, de Oosteinderweg, de Ophelialaan, de Stommeerkade, en de Zwarteweg. Aangezien de huidige (en<br />

toekomstige) verkeersstructuur in het plangebied bestaat uit rechte wegen die veelal op circa 400 meter afstand van elkaar zijn gelegen<br />

ligt een groot deel van het plangebied binnen een geluidszone van een verkeersweg. In geval van nieuwe geluidsgevoelige objecten<br />

(zoals woningen) zal de geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige objecten moeten worden beoordeeld.<br />

Als gevolg van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kan er een toename van het verkeer op de omliggende wegen ontstaan. Uitgangspunt<br />

is om de toename van het verkeer op omliggende wegen zo min mogelijk te laten zijn. Daarnaast kan er sprake zijn van reconstructie<br />

als er een nieuwe weg met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger wordt aangelegd (zoals de Noordvork) en/of als er een<br />

aanpassing plaatsvindt aan een bestaande weg met een snelheidsregime van 50 km/u of hoger.<br />

In het kader van goede ruimtelijke ordening dient er te worden gekeken naar de gevolgen van de toename van het verkeer vanwege de<br />

nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De geluidsbelasting ter plaatse van bestaande geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) zal in<br />

geval van reconstructie akoestisch moeten worden onderzocht.<br />

- Spoorweglawaai<br />

In en nabij het plangebied zijn geen spoorwegen aanwezig. Het plangebied ligt derhalve niet in een geluidszone van een spoorweg.<br />

43


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

- Industrielawaai<br />

Het plangebied ligt deels binnen de geluidszone van industrieterrein Schiphol-Oost. Deze geluidscontour komt overeen met de op basis<br />

van verleende milieuvergunningen (Wet milieubeheer) vastgestelde 50 dB(A) zone rondom het industrieterrein. Hierbij moet opgemerkt<br />

worden dat de 50 dB(A) contour van Schiphol-Oost weliswaar vastgesteld (en dus maatgevend) is, maar de feitelijke 50 dB(A) contour<br />

kleiner is aangezien er een saneringsprogramma is uitgevoerd. In geval van nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) zal de<br />

geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe geluidsgevoelige objecten moeten worden beoordeeld.<br />

3.7 Luchtkwaliteit<br />

Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit) in werking getreden.<br />

Hierin zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor wat betreft een zestal stoffen. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is ingetrokken.<br />

Op grond van de luchtkwaliteitseisen dient de luchtkwaliteit bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen te worden betrokken in de<br />

afwegingen.<br />

Nederland haalt de Europese normen voor fijn stof en stikstofdioxide niet in de door Europa geëiste jaren: 1 januari 2005 respectievelijk<br />

1 januari 2010. De nieuwe Europese richtlijn die in juni 2008 gepubliceerd is, biedt extra tijd als Nederland aantoont binnen een<br />

uitsteltermijn van 6 jaar voor fijn stof (2011) en 5 jaar voor stikstofdioxide (2015) wel aan de normen te kunnen voldoen. Nederland heeft<br />

daarom het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgesteld, waarin een groot aantal maatregelen is opgenomen<br />

om de luchtkwaliteit aanzienlijk te verbeteren.<br />

Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in principe een groot, samengesteld luchtkwaliteitsplan. De<br />

gemeentelijke en provinciale overheden en de landelijke overheid hebben elk op hun eigen niveau plannen gemaakt om de<br />

luchtkwaliteit te verbeteren omdat de luchtkwaliteit in Nederland niet overal voldoet aan de Europese eisen. De bundeling van deze<br />

plannen, inclusief maatregelen, voorgenomen grote projecten, kosten en verwachte effecten, heet het NSL. Het NSL-programma is per<br />

1 augustus 2009 in werking getreden en heeft een looptijd van vijf jaar, waarna zo nodig een nieuw programma wordt opgesteld. De<br />

ontwikkeling van Greenport Aalsmeer is in het NSL als voorgenomen groot project genoemd.<br />

3.8 Ecologie<br />

Door de landschappelijke situatie (oud veenlandschap) zijn de aanwezige natuurgebieden in de omgeving van Aalsmeer vooral natte,<br />

moerasachtige natuurgebieden langs oude veenriviertjes of plassen; de Amstel in het zuiden, de Westeinderplassen in het westen en de<br />

Ringvaart langs de Haarlemmermeer en het Amsterdamse Bos in het noorden. De ambitie van bestaande natuurplannen is om van<br />

deze vaak geïsoleerde gebieden weer een samenhangend geheel te maken door middel van nieuwe ecologische verbindingen.<br />

44


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Voor de bescherming van dier- en plantensoorten is de Flora en Faunawet van toepassing. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid<br />

van ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van te beschermen planten- en diersoorten op<br />

grond van de Flora- en faunawet. Indien uit gegevens dan wel onderzoek blijkt dat er sprake is van (een) beschermde soort(en) en de<br />

ontwikkeling beschadiging of vernieling van voortplantings- of rustplaatsen dan wel ontworteling of vernieling veroorzaakt, zal de<br />

betreffende ontwikkeling pas kunnen plaatsvinden na ontheffing c.q. vrijstelling op grond van de Flora en Faunawet.<br />

In 2002 en 2005 is in het kader van o.a. de aanleg van de nieuwe N201 door adviesbureau Mertens onderzoek verricht naar de<br />

aanwezigheid van beschermde dier- en plantsoorten in het plangebied.<br />

Uit de onderzoeken blijkt dat in het onderzoeksgebied algemene soorten voorkomen, zoals o.a. de bosmuis, egel, haas, wezel, groene<br />

kikker en kleine watersalamander. Sinds 2005 geldt er voor algemene soorten (de zogenaamde tabel 1-soorten) een algemene<br />

vrijstelling voor verbodsbepalingen ten gevolge van activiteiten als ruimtelijke ontwikkeling.<br />

Naast de algemene soorten komen in en nabij het gebied ook andere beschermde soorten voor, namelijk de rugstreeppad, de ringslang,<br />

de noordse woelmuis, de kleine modderkruiper en enkele vleermuissoorten. Voor deze diersoorten geldt het volgende:<br />

• De rugstreeppad komt in relatief lage dichtheid voor in het gebied. Door de realisatie van plannen kan er nieuw leefgebied<br />

ontstaan (oevers van nieuw te graven wateren) en worden aangelegd. In geval van bouwactiviteiten dienen de rugstreeppadden<br />

vooraf te worden weggevangen en te worden verplaatst naar het nieuw aan te leggen compensatieleefgebied, waarbij<br />

maatregelen genomen dienen te worden om te voorkomen dat de rugstreeppadden terugkeren. Bij nader onderzoek voor de<br />

locatie zijn tot nu toe geen rugstreeppadden aangetroffen. Indien deze alsnog worden aangetroffen zullen de padden worden<br />

weggevangen en verplaatst naar het speciaal daarvoor ingericht (tijdelijk) gebied, namelijk de paddenpoel tussen de<br />

Aalsmeerderweg en de Middenweg;<br />

• De ringslang komt mogelijk voor aan de zuidzijde van de Ringvaart. Omdat er sprake is van isolatie en de noodzakelijke habitat<br />

voor de ringslag zeer marginaal is wordt het voorkomen van de ringslag in het plangebied uitgesloten;<br />

• Omdat de noordse woelmuis alleen voorkomt op de oevers van de Westeinderplassen wordt er als gevolg van herontwikkeling<br />

van het plangebied geen effect verwacht op de noordse woelmuis;<br />

• Voor de kleine modderkruiper geldt dat deze alleen is aangetroffen in de Middentocht en een zijsloot van de Middentocht. Bij<br />

werkzaamheden ten aanzien van de Middentocht zal een ecologisch werkprotocol worden gevolgd;<br />

• Er komen vijf soorten vleermuizen voor in het gebied: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, meervleermuis,<br />

watervleermuis en laatvlieger. Er zijn verblijf- en paarplaatsen aangetroffen maar geen vliegroutes of kolonies. Sloop van<br />

bestaande gebouwen zal mogelijk leiden tot het vernietigen van enkele verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen<br />

(gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger). In de lintbebouwing (zoals Hornweg) blijven echter voldoende<br />

mogelijkheden over voor verblijf- of paarplaatsen en daarnaast komen er weer nieuwe gebouwen waarin mogelijkheden zullen<br />

komen voor verblijf- of paarplaatsen. Ook komt er in het gebied van de N201-zone veel groen en water dat foerageergebied zal<br />

vormen voor alle vleermuizen. Door de sloopwerkzaamheden uit te voeren buiten de kritieke periode zullen de<br />

vleermuizenpopulaties niet worden aangetast en wordt het natuurlijk verspreidingsgebied niet gewijzigd, waardoor de gunstige<br />

staat van instandhouding kan worden gegarandeerd.<br />

45


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Op 16 maart 2006 is ontheffing verleend door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor wat betreft het uitvoeren<br />

van de voorgenomen maatregelen ten aanzien van de rugstreeppad en de kleine modderkruiper. Voor de vleermuizen is een ontheffing<br />

niet nodig omdat er geen sprake is van een overtreding van de verbodsbepalingen, mits de sloopwerkzaamheden plaatsvinden buiten<br />

de kritieke periode.<br />

Voor alle beschermde en onbeschermde dier- en plantsoorten geldt te allen tijde een zorgplicht, ongeacht ontheffing of vrijstelling van<br />

de verbodsbepalingen.<br />

In januari 2009 en juni 2009 is door adviesbureau Mertens voor een groot deel van het plangebied een actualisatie verricht door middel<br />

van een quick scan van de Flora- en faunawet. In het kader van de quick scan heeft er een bezoek aan het gebied plaatsgevonden en is<br />

er gekeken naar flora- en faunaonderzoeken in de omgeving van het plangebied. In de quick scan worden de volgende conclusies<br />

getrokken:<br />

• Broedvogels: er is een kleine kans op het voorkomen van algemene broedvogels. Voor deze vogels geldt dat de<br />

werkzaamheden buiten het broedseizoen moeten starten of moet worden voorkomen dat vogels tot nestelen komen.<br />

• Vleermuizen: er is een kans op het voorkomen van foeragerende vleermuizen. Foerageerplaatsen werden ook in 2005<br />

vastgesteld. Bij de realisatie van de plannen voor de Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7 worden geen effecten verwacht.<br />

Hierbij wordt aangesloten bij de onderbouwing die geleverd is in ontheffing met nummer FF75C/2005/0432, waarin wordt gesteld<br />

dat alleen belangrijke foerageergebieden beschermd zijn. Het is niet aannemelijk dat het onderzochte gebied belangrijk<br />

foerageergebied is omdat dit in het verleden (blijkens eerder onderzoek) ook niet zo bleek te zijn, belangrijke<br />

landschapselementen ontbreken en een geschikte vegetatie waarboven gefoerageerd kan worden afwezig is.<br />

• Amfibieën: het is aannemelijk dat binnen het plangebied de rugstreeppad voorkomt aangezien binnen de deelgebieden geschikt<br />

leefgebied voorkomt en de soort bekend is uit de omgeving van Aalsmeer. Met de realisatie van de plannen gaat een deel van<br />

het leefgebied verloren en is derhalve ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.<br />

• Reptielen: gelet op de aanwezige ecotopen en de ligging is het niet aannemelijk dat zich binnen het onderzoeksgebied reptielen<br />

begeven of leven.<br />

• Vissen: er is een kans op het voorkomen van de kleine modderkruiper. Deze soort zal met de realisatie van de plannen mogelijk<br />

worden geschaad. Op grond hiervan is ontheffing van de Flora- en faunawet vereist.<br />

• Eindconclusie: in 2005 is reeds een inventarisatie uitgevoerd in het plangebied. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat<br />

ontheffing vereist was voor de rugstreeppad en de kleine modderkruiper. In het kader van de procedure was tevens ontheffing<br />

aangevraagd van de Flora- en faunawet voor vleermuizen. Uiteindelijk is alleen voor kleine modderkruiper en rugstreeppad<br />

ontheffing verleend (FF75C/2005/0432) door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze ontheffing loopt tot<br />

1 januari 2011. Uit bovenstaande beoordeling blijkt dat het nog steeds aannemelijk is dat deze soorten binnen het plangebied<br />

kunnen voorkomen. Eveneens is duidelijk dat het niet aannemelijk is dat er andere soorten voorkomen waarvoor ontheffing<br />

vereist is. Op grond hiervan is de verleende ontheffing van de Flora- en faunawet nog steeds van toepassing.<br />

46


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

4. Infrastructuur<br />

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de (bestaande) infrastructuur voor wat betreft verkeer en leidingen.<br />

4.1 Verkeer<br />

4.1.1 Wegverkeer<br />

De huidige N201 en de N231 (Legmeerdijk) zijn op dit moment de belangrijkste toegangswegen tot Aalsmeer. De N201 is de provinciale<br />

verbindingsweg tussen Heemstede en Hilversum en is aangesloten op de A2 (nabij Vinkeveen) en de A4 (nabij De Hoek). De<br />

Legmeerdijk is onderdeel van de provinciale verbindingsweg (N231) tussen Alphen aan de Rijn en Schiphol-Oost. De Legmeerdijk is<br />

aangesloten op de A9 (nabij Schiphol-Oost) en de N201 (nabij FloraHolland Aalsmeer).<br />

De N201 en N231 hebben in Aalsmeer meerdere afslagen die direct leiden naar de diverse bestemmingen binnen Aalsmeer. Opvallend<br />

is dat naast deze N-wegen de infrastructuur een beperkte hiërarchie kent. De wegen kennen een hoge mate van gelijkwaardigheid en<br />

doorgaande wegen lijken te ontbreken. Er zijn wel een paar wegen met een grotere intensiteit, die niet het karakter en/of het brede<br />

profiel van een doorgaande weg hebben, maar die wel zo functioneren. Dit zijn:<br />

• de Uiterweg en de Van Cleefkade, die aan de andere kant van de N201 overgaan in de Oosteinderweg;<br />

• de Zwarte weg, die overgaat in de Hornweg;<br />

• de Kudelstaartseweg langs de Westeinderplassen.<br />

Het plangebied grenst aan de verkeerswegen Legmeerdijk, Machineweg en Molenvlietweg/Zwarteweg.<br />

Momenteel kent de infrastructuur een groot aantal knelpunten. Zo loopt de N201 op dit moment dwars door de dorpskernen van<br />

Aalsmeer (en Uithoorn). De N201 wordt intensief gebruikt als doorgangroute. Bovendien vormt deze drukke N201 een barrière binnen<br />

Aalsmeer en verdeelt het dorp op in een oostelijk en een westelijk deel. Dit maakt een goede uitwisseling tussen de verschillende<br />

buurten moeilijk (zie afbeelding 4.1 ter illustratie). Daarbij is ook de circulatie binnen de buurten niet optimaal en is er een aantal<br />

onduidelijke kruisingen. Op de meeste kruisingen kan je maar in een beperkt aantal richtingen afslaan. Hierdoor zijn onder andere een<br />

aantal voorzieningen lastiger bereikbaar.<br />

Vanwege de diverse leefbaarheidsproblemen zal de N201 de komende jaren worden verlegd. Momenteel vinden er<br />

aanlegwerkzaamheden voor de verlegging van de N201 plaats. De verlegde N201 zal ter plaatse van het plangebied verhoogd worden<br />

aangelegd en er zullen twee op- en afritten worden gerealiseerd. Het betreft de Legmeerdijk en de Middenweg.<br />

In paragraaf 6.2 zal nader worden ingegaan op de omlegging van de N201 en de realisatie van andere infrastructurele projecten in en<br />

nabij het plangebied.<br />

47


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

48<br />

Afbeelding 4.1: de N201 door de dorpskern van Aalsmeer<br />

De kern Aalsmeer is in de toekomst via drie ‘invalswegen’ bereikbaar. Van daaruit komt men op de lokale hoofdstructuur van waaruit het<br />

verkeer wordt verdeeld over de kern. Op het lokale wegennet wordt het verkeer naar de meest geschikte routes geleid door aanpassing<br />

van de vormgeving van wegen (waardoor snelheid en capaciteit worden vergroot of juist verkleind). Naast de aanleg van de omgelegde<br />

N201, de Noordvork en de directe ontsluiting van nieuwe woon- en werkgebieden, wordt niet voorzien in nieuwe, grote infrastructurele<br />

projecten (alleen beperkte toevoegingen en voorzieningen zoals kruispuntoplossingen).<br />

In het Aalsmeer Verkeer- en Vervoersplan (AVVP) is een wegencategorisering voor autoverkeer opgenomen (zie afbeelding 4.2).


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 4.2: wegencategorisering gemeente Aalsmeer (bron AVVP)<br />

49


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

De N201 is in het wensbeeld aangewezen als stroomweg (80 km/u) terwijl de Middenweg, de Machineweg, de Japanlaan en de<br />

verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg zijn aangewezen als gebiedsontsluitingsweg (50 km/u). De Hornweg en<br />

de Aalsmeerderweg zijn aangewezen als erftoegangsweg (30 km/u). Om het verkeer op de Aalsmeerderweg te verlagen is het<br />

eventueel een optie om een knip aan te brengen in de Aalsmeerderweg. Doorgaand verkeer wordt zo onmogelijk en dus ontstaat er een<br />

rustige erftoegangsweg.<br />

4.1.2 Openbaar vervoer<br />

Aalsmeer wordt op het gebied van openbaar vervoer ontsloten door bussen. Door het plangebied lopen meerdere regionale buslijnen.<br />

De buslijnen leggen verbindingen met de omliggende steden en dorpen (zoals Amstelveen, Amsterdam en Uithoorn) en ook met de<br />

treinstations van Schiphol en Hoofddorp.<br />

Aalsmeer heeft geen spoorlijn en treinstation (meer). Wel zijn op verschillende plekken in het dorp en de omgeving resten van de<br />

spoorlijn terug te vinden, zoals het oude stationsgebouw en spoordijken.<br />

Het toekomstige kruispunt van de omgelegde N201 en de Middenweg zal een belangrijk overstapstation worden van oost-west en<br />

noord-zuid buslijnen.<br />

In het Aalsmeer Verkeer- en Vervoersplan (AVVP) is ook een wensbeeld ten aanzien van het openbaar vervoer opgenomen (zie<br />

afbeelding 4.2). De Middenweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg en een deel van de Machineweg<br />

(tussen Aalsmeerderweg en Middenweg) zijn daarin aangewezen als route voor busvervoer.<br />

4.1.3 Fietsroutes<br />

Op korte afstanden (< 7,5 kilometer) moet de fiets een serieus alternatief vormen voor de interne autoverplaatsingen. Aalsmeer moet<br />

daarom een herkenbare fietsinfrastructuur krijgen, waarbij – naast veiligheid - comfort en snelheid uitgangspunten zijn. Dit betekent<br />

naast directe en veilige routes ook goede en voldoende stallingvoorzieningen bij de belangrijkste (publiekstrekkende) bestemmingen.<br />

Het gaat dan om zowel onbewaakte als (gratis) bewaakte stallingen.<br />

Aalsmeer heeft reeds een fietsnetwerk waarbij langs ontsluitingswegen fietspaden of fietsstroken zijn aangelegd. Verder is er een<br />

belangrijk doorgaand fietspad, het Spoorlijnpad, dat een onderdeel vormt van het regionale fietsnetwerk. Daarnaast zijn voor fietsers<br />

nog exclusieve routes en doorsteekjes nodig om tot een compleet en samenhangend netwerk te komen.<br />

In afbeelding 4.4 is het wensbeeld voor het fietsnetwerk in een deel van Aalsmeer weergegeven. De Aalsmeerderweg is een primaire<br />

fietsroute. De Middenweg, een doorsteek tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en<br />

de Aalsmeerderweg, de Machineweg en de Hornweg zijn alle aangewezen als secundaire fietsroute.<br />

50


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 4.4: wensbeeld fietsstructuur (bron: AVVP)<br />

De Aalsmeerderweg is een primaire fietsroute. De Middenweg, een doorsteek tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de<br />

Machineweg, de Hornweg en de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg zijn alle aangewezen als secundaire<br />

fietsroute. De Hoge Dijk is aangewezen als recreatieve fietsroute.<br />

4.2 Kabels en leidingen<br />

Ter plaatse van de Stommeerkade is een hoofdgastransportleiding aanwezig (transportroutedeel W-529-01-KR-014). Deze leiding loopt<br />

via de Zwarteweg en het gebied tussen FloraHolland Aalsmeer en bedrijventerrein Hornmeer naar de Legmeerdijk (zie ook afbeelding<br />

3.1).<br />

Ter plaatse van de Hornweg en een deel van de Machineweg (tussen Hornweg en Aalsmeerderweg) ligt een persleiding naar het<br />

gemaal aan de Machineweg.<br />

De overige kabels en leidingen liggen ter plaatse van wegtracés als de Hornweg, de Machineweg en de Aalsmeerderweg.<br />

51


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

5. Functionele structuur<br />

5.1 Omgeving<br />

5.2 Wonen<br />

In de omgeving van het plangebied zijn diverse functies aanwezig:<br />

• de lintbebouwing van de Oosteinderweg met bijbehorende percelen is ten noorden van het plangebied gelegen. De<br />

lintbebouwing bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Achter de lintbebouwing zijn diverse bedrijven aanwezig, zoals garages,<br />

glastuinbouw, etc. Een deel van de gronden achter de lintbebouwing is in gebruik als groen c.q. water. Op de hoek<br />

Oosteinderweg-Machineweg is de bebouwing van de voormalige bloemenveiling Bloemenlust aanwezig. Deze bebouwing is nu<br />

in gebruik als indoor sport- en evenementenhal.<br />

• de dorpskern van Oosteinde ligt ten oosten van het plangebied. De dorpskern bestaat hoofdzakelijk uit woningen. Ten noorden<br />

van de dorpskern (tussen de dorpskern en de Oosteinderweg) zijn woningen en bedrijfsloodsen aanwezig. Het gebied tussen de<br />

dorpskern en de Legmeerdijk is hoofdzakelijk in gebruik als glastuinbouw.<br />

• ten zuiden en (deels) ten westen ligt de bloemenveiling FloraHolland Aalsmeer. FloraHolland is een toonaangevende speler op<br />

de wereldsierteeltmarkt. Op de veiling in Aalsmeer worden dagelijks ruim 22 miljoen bloemen en planten verhandeld. Deze<br />

bloemen en planten zijn afkomstig van een groot aantal kwekerijen in Nederland en andere productielanden. Van de<br />

verhandelde bloemen en planten wordt ruim 85% dezelfde dag nog geëxporteerd. De Europese markt is nog steeds<br />

verantwoordelijk voor meer dan 85% van de totale export van bloemen en planten.<br />

• De dorpskern van Aalsmeer ligt ten westen van het plangebied. Aan de zijde van het plangebied zijn met name woningen<br />

aanwezig, alsmede een park en een algemene begraafplaats.<br />

Het wonen in het plangebied is geconcentreerd langs de diverse<br />

polderwegen. Langs deze rechte wegen (zie afbeelding 5.1 ter illustratie) zijn<br />

vrijstaande woningen of twee aaneengebouwde woningen gerealiseerd<br />

waarbij op sommige percelen bijgebouwen op het achtererf staan. De<br />

woningen zijn één tot tweelaags met een kap (zie afbeeldingen 5.2 en 5.3).<br />

Afbeelding 5.1: de rechte polderweg Hornweg<br />

52


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 5.2: lintbebouwing Hornweg Afbeelding 5.3: lintbebouwing Aalsmeerderweg<br />

In vergelijking met de huidige achterliggende bedrijfsbebouwing (glastuinbouw) en de bloemenveiling heeft de lintbebouwing een kleine<br />

korrelgrootte.<br />

De linten kennen een grote afwisseling aan bebouwing. Ook de dichtheid van de lintbebouwing verschilt per polderweg. Met name bij de<br />

Aalsmeerderweg en de Hornweg zijn relatief veel woningen gerealiseerd. Bij de Middenweg, de Machineweg en de Legmeerdijk is de<br />

dichtheid van woningen lager.<br />

In een deel van de lintbebouwing bevinden zich enkele niet-woonfuncties zoals een levensmiddelwinkel.<br />

5.3 Bedrijvigheid<br />

De schaalvergroting is duidelijk merkbaar in Aalsmeer doordat sinds 1980 het glasareaal sterk terugloopt. Glas is verplaatst naar de<br />

Haarlemmermeer en Uithoorn. Aalsmeer functioneert steeds minder goed voor de traditionele glastuinbouw. De verkavelingstructuur is<br />

verouderd doordat de lengte-breedteverhouding niet meer toereikend is voor moderne bedrijfsvoering. Twintig procent van het glas is<br />

inmiddels niet meer in gebruik. Wat resteert zijn relatief veel kleinschalige bedrijven die vaak problemen kennen met de<br />

bedrijfsopvolging. Een groot deel van de kassen is ongeschikt voor hun oorspronkelijke functie en is omgezet naar andere activiteiten,<br />

zoals caravanstallingen, tuincentra en handelsactiviteiten. Daar staat tegenover dat een deel van de vrijgekomen ruimte wordt<br />

ingenomen door bedrijven met allerhande waardetoevoegende activiteiten zoals verpakken en boeketten samenstellen.<br />

53


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Rondom de Machineweg zijn enkele oude kassencomplexen aanwezig. Een deel van deze kassencomplexen is inmiddels gesloopt (zie<br />

afbeeldingen 5.4 en 5.5).<br />

Afbeelding 5.4: de inmiddels gesloopte kassencomplexen nabij de Machineweg Afbeelding 5.5: niet meer in gebruik zijnde kassen<br />

In het plangebied zijn ook enkele bedrijfshallen, loodsen en moderne kassencomplexen aanwezig (zie afbeeldingen 5.6 en 5.7).<br />

54


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 5.6: bedrijfshallen aan de Middenweg Afbeelding 5.7:bedrijfshallen aan de Aalsmeerderweg<br />

5.4 Groen- en waterstructuur<br />

5.4.1 Groen<br />

Doordat het plangebied voornamelijk een bedrijfsfunctie heeft zijn er weinig groenvoorzieningen in het plangebied aanwezig. Wel zijn er<br />

enkele bossages in het plangebied aanwezig en is een deel van het gebied in gebruik als grasland of is het terrein braakliggend.<br />

Daardoor is er sprake van een enigszins groene aanblik. Vanwege de aanwezige bomen in de polderwegen hebben de wegen veelal<br />

een groen karakter (zie afbeelding 5.1 ter illustratie).<br />

De Hoge Dijk vormt een groene overgang tussen het plangebied en het moerasachtige Bovenland. Ook de Stommeerkade is aan te<br />

merken als een groen element, maar dan tussen de Oosteinderpoelpolder en de Horn- en Stommeerpolder.<br />

55


5.4.2 Water<br />

Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Afbeelding 5.9: Hoge Dijk Afbeelding 5.10: Stommeerkade<br />

- Watersysteem<br />

Het plangebied van deze structuurvisie valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Rijnland en is gelegen in de<br />

Oosteinderpoelpolder. Deze polder is een droogmakerij met een gemiddeld maaiveldniveau van 4,12 m – NAP en met een oppervlakte<br />

van 563 hectare. In het peilgebied wordt een peil gehanteerd van 5,0/5,1 meter – NAP. Om verschillende redenen zijn er enkele kleine<br />

hoger gelegen peilvakken in het gebied aanwezig. Door de zware bodem, die bestaat uit zavel en klei, is drainage op enkele locaties<br />

noodzakelijk.<br />

De hoofdwaterstructuur in de huidige situatie bestaat uit drie tochten: de Middentocht, de Machinetocht en de Horntocht. De overige<br />

waterlopen in het gebied bestaan uit afwaterende kavel- en bermsloten. De afwatering vindt plaats richting gemaal Oosteinderpoelpolder<br />

met een capaciteit van 128 m³/min.<br />

56


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

De Oosteinderpoelpolder heeft, door een verbinding ter hoogte van de bloemenveiling, een gemeenschappelijk watersysteem met de<br />

Horn- en Stommeerpolder. Het gemaal van de Horn- en Stommeerpolder aan de Molenvliet bemaalt zo ook de Oosteinderpoelpolder.<br />

Zodra echter het waterbezwaar in de Oosteinderpoelpolder toeneemt, wordt het gemaal aan het einde van de Machinetocht<br />

ingeschakeld. Zodoende kan het tekort aan ruimte voor open waterberging in de verstedelijkte Horn- en Stommeerpolder gedeeltelijk<br />

gecompenseerd worden. De huidige verbinding tussen de beide polders is echter niet optimaal. Een tweede verbinding is wenselijk. In<br />

het plangebied zijn de Machinetocht en de Middentocht de belangrijkste waterafvoerende sloten.<br />

57<br />

Afbeelding 5.11: huidige watersysteem<br />

In het plangebied heeft het aanwezige water duidelijk een functioneel karakter dat is afgestemd op een snelle afvoer. Een rechtlijnig<br />

systeem van hoofdwatergangen (tochten) en smallere perceelssloten voert het water af naar de gemalen, waar het uitgepompt wordt.


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Als een waas van kleine fragmenten liggen diverse regenwaterbassins, die de nog aanwezige tuinbouwbedrijven voorzien van gietwater,<br />

verspreid over het hele gebied. In drogere tijden wordt water in de polder ingelaten vanuit de hooggelegen Ringvaart via 29, deels<br />

particuliere, inlaten.<br />

In afbeelding 5.11 is de huidige waterstructuur weergegeven.<br />

- Waterkwaliteit<br />

In het plangebied is het ondiepe grondwater zoet en relatief voedselrijk, waardoor uittredend grondwater een eutrofiërend effect heeft op<br />

het oppervlaktewater. De fysisch-chemische en biologische oppervlaktewaterkwaliteit is nu gelijk aan klasse 2 of 3, wat onvoldoende is.<br />

Naast deze aanwezigheid van voedselrijke kwel zijn belangrijke andere oorzaken voor deze waterkwaliteit: uit- en afspoeling landbouw<br />

en glastuinbouw, overstorten van afvalwater uit stedelijk gebied en inlaat van boezemwater uit de Ringvaart. Deze inlaten zijn verspreid<br />

over de gehele westkant van het plangebied. Vooral de overstort van afvalwater bij zware regenbuien verslechtert de waterkwaliteit<br />

behoorlijk.<br />

- Waterberging<br />

In de verstedelijkte Horn- en Stommeerpolder is nu 3,5% open water aanwezig en in de minder verharde Oosteinderpoelpolder (waar<br />

een deel van het regenwater door de bodem wordt opgenomen) 3,4%. In de Horn- en Stommeerpolder betekent dit een flink tekort,<br />

maar dit wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de capaciteit in de Oosteinderpoelpolder.<br />

- Waterkering<br />

In en nabij het plangebied bevinden zich twee (boezem)waterkeringen, zijnde de Legmeerdijk en de Stommeerkade. Ter bescherming<br />

van waterkeringen gelden er volgens de Keur van het Hoogheemraadschap verbodsbepalingen voor werkzaamheden aan de<br />

waterkering en binnen de bijbehorende beschermingszone van de waterkering. Constructies in, op of nabij een waterkering vormen<br />

namelijk een potentieel gevaar voor de primaire functie van de waterkering. Niet alleen kan bebouwing het waterkerend vermogen<br />

negatief beïnvloeden, ook kan het toekomstige dijkverzwaring in de weg staan. Het waterkerend vermogen van een dijk wordt bepaald<br />

door de kruinhoogte, de fundering, alsmede de stabiliteit en de waterdichtheid van het beklede dijklichaam. De aanwezigheid van<br />

bebouwing kan de faalmechanismen en daarmee het waterkerend vermogen negatief beïnvloeden. Het Hoogheemraadschap heeft<br />

daarom bouwactiviteiten in de waterkering verboden in haar Keur. Omdat het waterkeringbelang niet het enige belang is en bouwwerken<br />

in sommige gevallen verenigbaar zijn met een veilige waterkering, kan het Hoogheemraadschap via een watervergunning ontheffing<br />

verlenen van dit verbod. Om te kunnen bouwen in de zone van de waterkering is in alle gevallen een watervergunning van het<br />

Hoogheemraadschap Rijnland noodzakelijk.<br />

58


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Hoofdstuk 6: Planvisie<br />

In de voorgaande hoofdstukken is aangegeven wat het ruimtelijk beleid van verschillende overheden ten aanzien van het plangebied is. Tevens<br />

is aangegeven wat de wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden zijn en hoe de infrastructuur en de functionele structuur van het<br />

plangebied is. Met deze beleidsuitgangspunten, wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden alsmede de bestaande functionele structuur<br />

wordt in deze structuurvisie rekening gehouden. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van het ruimtelijk beleid, de plaatsgebonden waarden, de<br />

infrastructuur en de functionele structuur de gewenste ruimtelijke en functionele structuur van het plangebied beschreven. Aan de hand van<br />

deze gewenste ruimtelijke en functionele structuur zal de ontwikkeling van het plangebied worden weergegeven. De visie wordt verbeeld op de<br />

plankaart van deze structuurvisie, welke is opgenomen in bijlage 1 en hierna in afbeelding 6.1 is weergegeven.<br />

6.1 Samenvatting randvoorwaarden<br />

Vanwege de ligging nabij Schiphol en Bloemenveiling Aalsmeer, alsmede de aanwezige glastuinbouw (en bijbehorende<br />

sierteeltgerelateerde bedrijvigheid) in de regio is Aalsmeer en omgeving door het Rijk aangewezen als Greenport Aalsmeer en<br />

omstreken. Binnen de Greenport dient een ruimtelijke bundeling van de primaire productie, de handel en de distributie van<br />

tuinbouwproducten plaats te vinden. De vestiging van gespecialiseerde functies uit het totale cluster (toelevering, productie, handel,<br />

verwerking, distributie, dienstverlening, etc.) is daarbij gewenst. Voor dergelijke functies is een goede bereikbaarheid essentieel.<br />

Aangezien in het plangebied momenteel de omlegging van de N201 wordt gerealiseerd zal het plangebied in de toekomst goed<br />

bereikbaar zal zijn, temeer het plangebied een tweetal aansluitingen op de omgelegde N201 zal krijgen (de Legmeerdijk en de<br />

Middenweg). Het plangebied is daarom uitermate geschikt om invulling te geven aan de Greenport Aalsmeer en omstreken. In het<br />

manifest Greenports Nederland, de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en het locatiebeleid van de provincie Noord-Holland is het<br />

plangebied expliciet aangewezen als agrogerelateerd bedrijventerrein dan wel transport- en distributiebedrijventerrein.<br />

Vanwege de ligging in de directe nabijheid van Schiphol komt het plangebied ook in aanmerking voor bedrijven en kantoren die<br />

gerelateerd zijn aan de luchthaven, omwille van het behoud van de landzijdige bereikbaarheid, veiligheidsdoelstellingen en toekomstige<br />

duurzame ruimtebehoefte van de primaire vervoersfunctie van de mainport. Aangezien Greenport Aalsmeer vanwege het internationale<br />

karakter op voorhand een sterke relatie met Schiphol heeft, zijn bedrijven ten behoeve van Greenport Aalsmeer op voorhand<br />

gerelateerd aan Schiphol.<br />

In het kader van de regionale afspraken, zoals die zijn vastgelegd in het MLT2025 en vervolgens als basis hebben gediend voor de<br />

Structuurvisie Noord-Holland 2040, is het plangebied aangemerkt als gebied voor de kern en de eerste schil van de Greenport. Het gaat<br />

daarbij voor wat betreft de kern om de Bloemenveiling Aalsmeer én groothandelsbedrijven die rechtstreeks op de veiling zijn<br />

aangesloten (dus door middel van een Droge Transport Verbinding). Voor wat betreft de eerste schil gaat het om overige<br />

groothandelsbedrijven, toeleveranciers en dienstverleners.<br />

De functies van de kern en de eerste schil dienen in een raamwerk van laagdynamische functies als water, natuur, recreatie en<br />

aanwezige cultuurhistorische waarden te worden ingepast. Voor de kern en de eerste schil van de Greenport is 115 hectare grond in de<br />

59


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

nabijheid van het bestaande veilingcomplex nodig (waarvan 90 hectare voor de kern en 25 hectare voor de eerste schil). Om dit te<br />

bereiken zijn ten noorden en zuiden van de nieuwe N201 diverse bedrijventerreinen met hoofdzakelijk veilinggerelateerde bedrijvigheid<br />

geprojecteerd. Deze bedrijfsterreinen hebben een oppervlak van circa 125 hectare, wat inhoudt dat er een overmaat van circa 10<br />

hectare is. Voor deze discrepantie tussen vraag en aanbod zal een goede intergemeentelijke afstemming moeten plaatsvinden.<br />

Enerzijds kan deze overmaat worden gezien als strategische reserve voor de langere termijn, anderzijds kan worden afgewogen om een<br />

ruimere typologie toe te kennen. In het laatste geval kan gedacht worden aan bedrijven die niet specifiek dienstverlenend zijn ten<br />

opzichte van de veilinggerelateerde bedrijvigheid maar wel als ondersteuning van de gehele sierteeltsector kunnen worden beschouwd<br />

en daarom wenselijk kunnen zijn.<br />

Ter versterking van het bedrijventerrein is in het MLT2025, ten noordoosten van Bloemenveiling Aalsmeer, een deel van het gebied<br />

aangewezen als Bloomin’Holland. Het gaat daarbij om een innovatief centrum dat een katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende<br />

sierteeltsector.<br />

Naast de veilinggerelateerde bedrijventerreinen zijn regionaal ook afspraken gemaakt over het realiseren van enkele bedrijventerreinen<br />

in het plangebied die niet direct ‘veiling-gerelateerd’ zijn. Het gaat daarbij om een tweetal bedrijventerreinen die wat verder van<br />

Bloemenveiling Aalsmeer afliggen, zijnde het gebied tussen de nieuwe N201-de Hoge Dijk-de Machineweg-de Aalsmeerderweg en een<br />

gebied tussen de Aalsmeerderweg en de Middenweg.<br />

Ten aanzien van de wettelijke en plaatsgebonden randvoorwaarden geldt dat met name het Luchthavenindelingbesluit harde<br />

randvoorwaarden stelt aan de inrichting van het gebied. Zo gelden er hoogtebeperkingen en zijn vogelaantrekkende functies niet<br />

toegestaan. Daarnaast zijn geluidsgevoelige functies als woningen uitgesloten, met uitzondering van onder meer het opvullen van open<br />

gaten binnen aaneengesloten bebouwing (o.a. lintbebouwing). Daarnaast zijn in veiligheidszone 1 en 3 (in het noordwesten van het<br />

plangebied, zie ook paragraaf 3.5) in beginsel geen gebouwen toegestaan. Uitzondering hierop zijn bestaande gebouwen of (in geval<br />

van veiligheidszone 3) indien er een verklaring van geen bezwaar wordt verleend. Een dergelijke verklaring wordt verleend indien het<br />

gaat om ten hoogste 600 m² bruto vloeroppervlak (Schipholgerelateerde) kantoorruimte en/of 2.000 m² bruto vloeroppervlak<br />

(Schipholgerelateerde) logistieke bedrijfsruimte per hectare. Dit betekent dat er in veiligheidszones 1 en 3 uitsluitend ontwikkelingen in<br />

lage dichtheden kunnen worden gerealiseerd. Gelet op de Inrichtingsvisie die de gemeente heeft opgesteld, en waar het ministerie<br />

Infrastructuur en Milieu (voorheen VROM) principieel mee heeft ingestemd, gaat het daarbij onder meer ook om opslagbedrijven. Bij<br />

uitbreiding van (bestaande of vervangende) nieuwbouw is een verklaring van geen bezwaar vereist van het ministerie Infrastructuur en<br />

Milieu.<br />

Ten aanzien van de door de provincie verrichte risico-inschatting waaruit is gebleken dat vervolgonderzoek nodig is om een significant<br />

(negatief) effect uit te kunnen sluiten wordt opgemerkt dat voor het gehele plangebied van deze structuurvisie al een bestemmingsplan<br />

van kracht is dat de realisatie van een bedrijventerrein rond de omgelegde N201 mogelijk maakt. Daardoor is er geen verplichting om in<br />

het kader van de op te stellen bestemmingsplannen voor het plangebied van deze structuurvisie opnieuw een MER op te stellen. Mede<br />

omdat de indertijd opgestelde MER op hoofdlijnen nog steeds actueel is. De verschillen tussen het momenteel geldende<br />

bestemmingsplan en de op te stellen bestemmingsplannen is dat in de nieuw op te stellen bestemmingsplannen minder parkeerplaatsen<br />

60


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

zullen worden voorgeschreven en dat er minder bedrijfsoorten mogelijk worden gemaakt. De ontwikkeling zoals nu is voorzien in de<br />

structuurvisie bestemmingsplan leidt daardoor tot minder verkeersbewegingen dan het momenteel geldende bestemmingsplan en<br />

hetgeen waarvan indertijd is uitgegaan bij het opstellen van de MER.<br />

Naar aanleiding van de economische situatie is er in mei 2009 in opdracht van Greenport Aalsmeer door Buck Consultants International<br />

(BCI) onderzoek verricht naar de invulling van de bedrijventerreinen in het Hart van de Greenport: Aalsmeer, Uithoorn en Amstelveen.<br />

Dit met het oog op behoud van de internationale concurrentiekracht van de Greenport Aalsmeer. Geconstateerd wordt dat<br />

tegenvallende martkontwikkelingen op korte en langere termijn invloed hebben op de uitgifte van bedrijventerreinen in het Hart van de<br />

Greenport. Er is sprake van een scheve verhouding tussen vraag en aanbod aan veilinggerelateerde terreinen. Het aanbod aan<br />

veilinggerelateerde bedrijfsterreinen zal daarom verminderd moeten worden om voldoende marktdoel te behouden op de nu al<br />

beschikbare locaties. Voorgesteld wordt om Green Park Aalsmeer als veilinggerelateerd bedrijfsterrein te behouden vanwege de<br />

kwaliteit, het voorzieningenniveau en het feit dat het terrein al volop in ontwikkeling is.<br />

6.2 De visie op het plangebied: gewenste ruimtelijke en functionele structuur<br />

6.2.1 Te behouden elementen<br />

Het verkeer van en naar bestemmingen buiten Aalsmeer zal via de omgelegde N201 worden afgewikkeld. De nieuwe bedrijfsfuncties in<br />

het plangebied zullen daarbij op de centrale Middenweg, de verbindingsweg tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg, de<br />

Machineweg, de Japanlaan en de Legmeerdijk gaan ontsluiten om zo de bestaande polderwegen met lintbebouwing zoveel mogelijk te<br />

ontlasten. De Middenweg zal hiervoor worden geheprofileerd en daarbij worden doorgetrokken zodat deze een verbinding gaat vormen<br />

tussen de Machineweg, de omgelegde N201 en het dorp Aalsmeer (zie ook verderop in deze paragraaf).<br />

De bestaande waterstructuur zal gehandhaafd blijven aangezien deze cultuurhistorische waarde heeft. De waterstructuur zal daarbij<br />

worden uitgebreid en versterkt.<br />

De huidige normering voor oppervlakte open water ten behoeve van waterberging is voor de Horn- en Stommeerpolder 6% en voor de<br />

Oosteinderpoelpolder 8%. Gemiddeld is dat een percentage van 5,9% voor het hele stroomgebied van de Horn- en Stommeerpolder en<br />

de totale Oosteinderpoelpolder. Omdat in de dicht bebouwde Horn- en Stommeerpolder zo goed als geen mogelijkheid is om de<br />

oppervlakte open water nog uit te breiden is het uitgangspunt dat binnen de Oosteinderpoelpolder de benodigde ruimte voor beide<br />

polders wordt gerealiseerd.<br />

Door de ontwikkeling tot bedrijventerrein neemt het percentage verhard oppervlak in de Oosteinderpoelpolder in de toekomst toe. De<br />

intentie is om een duurzaam watersysteem te realiseren met voldoende waterberging. De wateropgave voor het plangebied is, gelet op<br />

het voorgaande, vastgelegd op 11% waterberging (inclusief de N201). Conform de wens van het Hoogheemraadschap dient in elk<br />

deelgebied minimaal 8% waterberging aanwezig te zijn, waarbij de resterende 3% elders binnen de grenzen van het plangebied<br />

gerealiseerd kan worden (waarbij rekening dient te worden gehouden met de aanwezige peilvakken).<br />

61


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Door realisatie van 11% open water in het plangebied kan ook een deel van de mogelijke wateropgave van het stedelijk gebied van de<br />

Horn- en Stommeerpolder worden opgelost.<br />

Vanwege de cultuurhistorische waarde en de menging van functies is het wenselijk om de bestaande woonlinten langs polderwegen te<br />

behouden, en daar waar mogelijk te verstevigen. Voor eventuele nieuwe woningen in de lintbebouwing geldt daarbij wel dat deze alleen<br />

zijn toegestaan indien er een verklaring van geen bezwaar wordt verleend.<br />

Om de overlast van bedrijfsactiviteiten voor de woningen in de lintbebouwing te beperken zullen er tussen de lintbebouwing en de<br />

nieuwe bedrijfskavels in het gebied bufferzones worden gerealiseerd. Deze bufferzones zullen enerzijds zorgen voor een ruimtelijke<br />

overgang tussen de woonpercelen en de bedrijfskavels en anderszijds ervoor zorgen dat de bedrijfskavels niet te dicht op de<br />

lintbebouwing worden gerealiseerd. Hierdoor kan er voldaan worden aan de richtafstanden zoals die voorkomen in de zogenaamde<br />

bedrijvenlijst van de VNG. Bij de ontwikkeling van de bedrijfskavels zal, ondanks de bufferzones, rekening moeten worden gehouden<br />

met deze richtafstanden.<br />

Buiten de lintbebouwing is nieuwe woningbouw niet toegestaan vanwege het Luchthavenindelingbesluit en niet wenselijk omdat dat zou<br />

leiden tot een beperking van de gebruiksmogelijkheden van de toekomstige bedrijven (in verband met milieuzonering).<br />

Voor de AWZI geldt dat in november 2008 een afvalwaterovereenkomst tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap is gesloten<br />

die uitgaat van een uitbreiding van de zuiveringscapaciteit op het perceel van 750 m³ naar 1.200 m³ in 2013. Deze uitbreiding is onder<br />

meer noodzakelijk als gevolg van de toekomstige ontwikkeling van het plangebied van deze structuurvisie.<br />

6.2.2 Nieuwe elementen<br />

Met inachtneming van de beschreven randvoorwaarden zal het plangebied worden getransformeerd in een bedrijventerrein dat voor een<br />

groot deel is gerelateerd aan de sierteeltsector. Door fysieke nabijheid bij Bloemenveiling Aalsmeer ontstaat een meerwaarde voor de<br />

individuele bedrijven en vice versa. Het gaat daarbij specifiek om sierteeltgerelateerde bedrijven als groothandelsbedrijven,<br />

toeleveranciers en dienstverleners. Er is sprake van sierteeltgerelateerdheid indien er sprake is van handel en/of distributie in en<br />

bewerking of verwerking van sierteeltproducten en/of aan sierteelt verwante producten (zoals verpakkingsartikelen, bloemisterijartikelen,<br />

woondecoratieartikelen, tuindecoratieartikelen, souvenirartikelen, cadeauartikelen en vergelijkbare artikelen). De hiervoor beschreven te<br />

behouden elementen structureren het plan en definiëren de voor bedrijfsontwikkeling beschikbare velden/deelgebieden. Dit geldt ook<br />

voor het regionaal vastgestelde tracé van de nieuwe N201. De verschillende kamers worden als volgt ingevuld.<br />

62


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

63<br />

Afbeelding 6.1: plankaart<br />

structuurvisie


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

- Ruimtelijke invulling per kamer<br />

De toekomstige structuur van het plangebied is weergegeven in bijlage 1 en afbeelding 6.1. In bijlage 2 is een kaart opgenomen waarin<br />

is aangegeven welke gebieden ontwikkeld zullen gaan worden en welke niet. Het plangebied van de structuurvisie is onderverdeeld in<br />

verschillende kamers. Voor elke kamer volgt hierna een beschrijving van het voorgenomen grondgebruik. Bijzondere aandacht wordt<br />

besteed aan het gebruik voor sierteeltgerelateerde bedrijvigheid (A), overige bedrijvigheid (B), Bloomin’Holland (C), groen en extensieve<br />

bedrijvigheid (D), alsmede enkele locatiegerichte ontwikkelingen (E).<br />

Voor de leesbaarheid wordt in het navolgende steeds aangegeven hoe de genoemde kamers corresponderen met de verschillende<br />

deelgebieden van het Masterplan Green Park Aalsmeer. Aan de hand van deze gebiedsindeling zal de structuurvisie worden vertaald in<br />

verschillende bestemmingsplannen en exploitatieplannen, zoals beschreven in paragraaf 7.1.4 in het volgende hoofdstuk..<br />

A. Sierteeltgerelateerde bedrijvigheid<br />

De bedrijven die gerelateerd zullen zijn aan de sierteeltsector en tot de kern en de eerste schil behoren zullen hoofdzakelijk worden<br />

gepositioneerd in de volgende kamers:<br />

1. kamer Amerika;<br />

2. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />

3. kamer Azië.<br />

Ad 1. kamer Amerika;<br />

Deze kamer correspondeert met de deelgebieden 5 en 7, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe N201, de<br />

lintbebouwing langs de Aalsmeerderweg, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Hornweg.<br />

De gronden van deze kamer zullen ruimte bieden aan hoofdzakelijk sierteeltgerelateerde bedrijven die betrekking hebben op<br />

groothandel en logistiek. Het gebied zal worden ontsloten via de Middenweg, de nieuwe N201 en de verbindingsweg tussen de<br />

Middenweg en Aalsmeerderweg (en voor een klein deel via de Machineweg).<br />

64


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 2. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />

Deze kamer correspondeert hoofdzakelijk met deelgebied 8, en heeft met name betrekking op het gebied tussen de huidige<br />

Bloemenveiling Aalsmeer, de lintbebouwing langs de Hornweg, de nieuwe N201 en de lintbebouwing langs de Legmeerdijk.<br />

Het merendeel van deze kamer is gelegen in deelgebied 8, welk ook wel bekend staat als Locatie Oost. Naast deze locatie bevinden<br />

zich ook nog gronden tussen de Hornweg en de Aalsmeerderweg. De gronden binnen deze kamer zijn bedoeld voor de Bloemenveiling<br />

Aalsmeer, alsmede voor bedrijven die voor hun bedrijfsvoering zo dicht mogelijk bij de veiling moeten zitten (doordat een deel van hun<br />

producten via een Droge Transport Verbinding vanaf de Bloemenveiling wordt aangeleverd). Dit deel van het bedrijventerrein is daarom<br />

veilinggebonden en is uitsluitend bedoeld voor kern van de Greenport. Het terrein zal worden ontsloten via het terrein van<br />

Bloemenveiling Aalsmeer en krijgt een Droge Transport Verbinding.<br />

Ad 3. kamer Azië;<br />

Deze kamer correspondeert met de deelgebieden 9 en 10, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe<br />

N201, de lintbebouwing langs de Hornweg, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Legmeerdijk.<br />

Deze gronden zullen ruimte bieden aan hoofdzakelijk sierteeltgerelateerde bedrijven die betrekking hebben op distributie en logistiek.<br />

Het deelgebied zal worden ontsloten via de Japanlaan en de Legmeerdijk (en voor een klein deel via de Machineweg).<br />

B. Overige bedrijvigheid<br />

Gelet op de genoemde overmaat voor sierteeltgebonden bedrijvigheid zal binnen Green Park Aalsmeer ook ruimte worden geboden aan<br />

overige soorten van bedrijvigheid. Het gaat daarbij om bedrijven die niet rechtstreeks sierteeltgebonden zijn, maar in indirecte zin wel<br />

van toegevoegde waarde zijn voor de sierteeltsector. Ook andersoortige bedrijven zijn mogelijk, mits deze geen milieuoverlast met zich<br />

meebrengen. Deze soorten van bedrijvigheid kunnen deels in de hiervoor genoemde deelgebieden Azië en Amerika worden<br />

gerealiseerd. Het merendeel van deze bedrijven wordt echter voorzien op overige gronden, voor zover die eveneens zijn gelegen buiten<br />

de veiligheidszones 1 en 3 van het Luchthavenindelingbesluit. Concreet gaat het om de volgende - delen van - kamers:<br />

4. kamer Afrika;<br />

5. kamer Oceanië;<br />

6. kamer Europa.<br />

65


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 4. kamer Afrika;<br />

Deze kamer correspondeert met deelgebied 2, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen tussen de nieuwe N201, de<br />

Hoge Dijk, de lintbebouwing langs de Machineweg en de lintbebouwing langs de Aalsmeerderweg.<br />

Ad 5. kamer Oceanië;<br />

Deze kamer correspondeert met deelgebied 3, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen aan de westkant van het<br />

plangebied, ten noorden van de kruising Middenweg-Molenvlietweg.<br />

Ad 6. kamer Europa;<br />

Deze kamer correspondeert met de oostelijke helft van de deelgebieden 4 en 6 en is gelegen aan de westkant van de N201, ten<br />

noorden en zuiden van de Middenweg.<br />

Green Park Aalsmeer heeft voor wat betreft de deelgebieden 2 t/m 7 en 9 t/m 10, welke zijn gelegen in de kamers Europa, Amerika,<br />

Azië, Afrika en Oceanië, een totaaloppervlak van 63 hectare uitgeefbare grond. Van deze 63 hectare dient 25 hectare te worden<br />

gereserveerd voor de eerste schil van de Greenport Aalsmeer. Dat betekent dat van de uitgeefbare grond in de deelgebieden Europa,<br />

Amerika, Azië, Afrika en Oceanië maximaal 60% van de gronden mag worden gebruikt voor bedrijvigheid die niet tot de eerste schil van<br />

Greenport Aalsmeer behoort. Dergelijke bedrijven zijn hiervoor beschreven onder het kopje ‘overige bedrijvigheid’.<br />

Binnen het plangebied zijn op beperkte schaal solitaire kantoren toegestaan: (maximaal 5% van de deelgebieden 2 t/m 7 en 9 t/m 10 (de<br />

deelgebieden Europa, Amerika, Azië, Afrika en Oceanië).<br />

C. Groen en extensieve bedrijvigheid<br />

Voor de gebieden en delen van kamers die zijn gelegen in veiligheidszone 3 van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) is een ontwikkeling<br />

voorzien met een lage dichtheid van personen (conform de bepalingen van het LIB). Het gebied zal daarom grotendeels gebruikt gaan<br />

worden voor groen en water. Wel is enige vorm van bedrijvigheid mogelijk, onder voorwaarde van een beperkt aantal werknemers per<br />

hectare. Het gaat om de volgende gebieden en delen van kamers:<br />

7. kamer Aalsmeerderweg;<br />

8. kamer Bedrijvenbos;<br />

9. kamer Molenvlietweg;<br />

10. kamer Uitbreiding Flora Holland.<br />

66


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 7. kamer Aalsmeerderweg;<br />

Deze kamer correspondeert met deelgebied 1, en heeft betrekking op het gebied tussen de Hoge Dijk en de Aalsmeerderweg,<br />

voor zover dat is gelegen ten westen van de nieuwe N201.<br />

In het verlengde van de start- en landingsbaan van Schiphol (Aalsmeerderbaan) is een specifieke veiligheidszone vastgesteld. Deze<br />

loopt dwars over de Ringvaart, Oosteinderweg en Aalsmeerderweg. Deze LIB zone staat beter bekend als de Sloopzone. Van de 24<br />

woningen in deze zone zijn er inmiddels 19 gesloopt. Om tot een nieuwe invulling te komen van de lege kavels en om ter compensatie<br />

van de overlast de leefomgeving een kwaliteitsimpuls te geven stelt Stichting Leefomgeving Schiphol onder voorwaarde een subsidie<br />

beschikbaar. Momenteel werkt de gemeente Aalsmeer met betrokken partijen en omwonenden aan het uitwerken van een plan voor het<br />

gebied. Door het combineren van doelstellingen van partijen wordt gezocht naar een project dat meer oplevert dan alleen de invulling<br />

van lege kavels, mede gefinancierd wordt door andere betrokken partijen en daardoor een beperkte investering van de gemeente<br />

Aalsmeer vraagt.<br />

Het doel van het project Groenzone Aalsmeer is om tot een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving in de omgeving van de<br />

Sloopzone te komen. Dit moet resulteren in een nieuwe invulling van de sloopkavels en ruimtelijke ingrepen in de omgeving van de<br />

Sloopzone die de ruimtelijke kwaliteit ten goede komen en op draagvlak kunnen rekenen bij de inwoners van Aalsmeer.<br />

Op dit moment worden voor de Groenzone acht concrete projectonderdelen voorzien:<br />

- wettelijke uitvoering Luchthavenindelingsbesluit Sloopzone, totaaloplossingen voor de aankoop en sloop van woningen in de<br />

Sloopzone;<br />

- Groene Hoge Dijk, als recreatieve voet- of fietsroute om de groene kwaliteit van het gebied te borgen, verbinden en versterken;<br />

- Parkzone Oosteinderweg, als invulling voor de sloopkavels en toegang tot de Bovenlanden en Hoge Dijk;<br />

- Wandelpad Bovenlanden, als toegang vanuit de Parkzone naar en route door de Bovenlanden;<br />

- Speelbos, als natuurlijke speelomgeving voor kinderen. Eventueel gekoppeld aan een maatschappelijke voorziening;<br />

- Stepping Stones Bovenlanden, als onderdeel van de Groene AS en oplossing voor de deels verdwijnende seringencultuur;<br />

- Vaarduiker Oosteinderweg, als belangrijke ecologische schakel in de Groene AS en waterrecreatieve verbinding in de Bovenlanden;<br />

- Wandelroute Aalsmeer Oost, realisatie en aanduiding van wandelroute door het groen, langs Aalsmeer, Greenpark,<br />

Bovenlanden en Oosteinde.<br />

Deze projectonderdelen kennen nog geen vastliggende uitwerking of exacte locatie. Ook de omvang is nog variabel en afhankelijk van<br />

de mogelijkheden in het gebied en beschikbaarheid van financiering.<br />

67


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Naast de aanwezigheid van de Sloopzone wordt dit gebied gekenmerkt door een mengeling van glastuinbouw en niet-agrarische<br />

vormen van bedrijvigheid. Voor de ruimtelijke invulling van het gebied zijn met name de volgende twee randvoorwaarden van belang:<br />

- de bepalingen die gelden voor zone 3 van het Luchthavenindelingsbesluit, en die bedrijven beperkingen oplegt ten aanzien van<br />

het aantal werknemers per hectare;<br />

- de beperkte capaciteit van de Aalsmeerderweg die de verkeersafwikkeling van naastgelegen bedrijfsfuncties bemoeilijkt, zeker<br />

na de toekomstige afwaardering van de weg die de maximale snelheid zal terugbrengen tot 30 km/ uur.<br />

Gelet op de genoemde beperkingen laat het gebied weinig ruimte voor de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. Voor zover de vestiging<br />

van nieuwe bedrijven nog wel aan de orde is, bijvoorbeeld ter vervanging van verouderde glastuinbouw, dient sprake te zijn van een<br />

extensieve bedrijfsuitoefening, zowel ten aanzien van het aantal verkeersbewegingen als het aantal werknemers. Hierbij dient vooral te<br />

worden gedacht aan verschillende vormen van opslag (met trage omloopsnelheid). Logistieke bedrijvigheid is juist niet gewenst.<br />

De genoemde randvoorwaarden voor het gebied maken het mogelijk om een drietal bouwplannen te vergunnen, zoals die vóór 1 juli<br />

2008 onder de vigeur van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn aangevraagd. De bouwaanvragen hebben betrekking op de<br />

realisering van:<br />

- een kleine opslagloods ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 41, zoals aangevraagd door N. Offerman op 13<br />

december 2007 (reg.nr. 2007/0391);<br />

- dertien bedrijfsunits voor opslagdoeleinden, ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 49, zoals aangevraagd door<br />

Zomer beheer b.v. op 2 juni 2008 (reg.nr. 2008/0258); en<br />

- een caravanstalling ter plaatse van het perceel aan de Aalsmeerderweg 105, zoals aangevraagd door Jajac b.v. op 30 juni 2008<br />

(reg.nr. 2008/0251).<br />

De genoemde bouwaanvragen passen niet geheel binnen de mogelijkheden van de bestemming “Uit te werken Bedrijfsdoeleinden” van<br />

het thans vigerende bestemmingsplan N201-zone. Ook zijn zij in strijd met het daarin opgenomen bouwverbod. Dit bouwverbod is van<br />

kracht totdat de genoemde bestemming is uitgewerkt.<br />

De gevraagde bouwplannen voorzien in de uitoefening van verkeer- en arbeidsextensieve vormen van bedrijvigheid, welk gebruik in<br />

overeenstemming is met de hierboven beschreven planvisie. De aanvragen zullen daarom in behandeling worden genomen. Nadien zal<br />

een pas op de plaats worden gemaakt en in beginsel niet meer van het thans geldende bouwverbod worden afgeweken, totdat de<br />

genoemde bestemming is uitgewerkt of het bestemmingsplan N210-zone in z’n geheel integraal is herzien.<br />

68


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 8. kamer Bedrijvenbos;<br />

Deze kamer bestrijkt het grootste deel van deelgebieden 3 en 4, alsmede het deel van deelgebied 6 dat is gelegen tussen<br />

Bloomin’Holland en locatie Noord van de bloemenveiling.<br />

In het bedrijvenbos worden verspreid tussen het groen enkele bedrijven en kantoren gerealiseerd die bij voorkeur tot de zogenaamde<br />

innovators van de sierteeltsector kunnen worden gerekend. Ter plaatse van het toekomstige bedrijvenbos dat is gelegen in deelgebied 6<br />

heeft een uitbreiding plaatsgevonden van locatie Noord van de bloemenveiling. Deze uitbreiding is van tijdelijke aard en zal in toekomst<br />

plaatsmaken voor een herinrichting ten behoeve van het bedrijvenbos.<br />

Ad 9. kamer Molenvlietweg;<br />

Deze kamer maakt geen onderdeel uit van de eerdergenoemde deelgebieden, en heeft betrekking op het gebied dat is gelegen<br />

tussen de Middenweg, Locatie Noord, de Hornweg en de Molenvlietweg.<br />

Op deze gronden is momenteel een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) aanwezig. Deze functie blijft gehandhaafd en kent een lage<br />

dichtheid aan werknemers.<br />

Ad 10. kamer Uitbreiding Flora Holland;<br />

Een beperkt deel van deze kamer bestrijkt de zuidwestelijk helft van deelgebied 6 en staat bekend als locatie Noord van de<br />

bloemenveiling.<br />

Deze gronden geven ruimte aan een bestaand karrenterrein, welke functie in de toekomst behouden zal worden. Daarnaast is ook een<br />

andere veilinggebonden bedrijfsvorm mogelijk, met een vergelijkbare lage dichtheid aan werknemers.<br />

D. Overige ontwikkelingen<br />

Naast de hiervoor beschreven ruimtelijke ontwikkelingen die inhoud geven aan de verschillende kamers van Green Park Aalsmeer,<br />

wordt nog een aantal andere ontwikkelingen voorzien. Deze ontwikkelingen zijn specifiek en plaatsgebonden:<br />

11. Bloomin’Holland<br />

12. Huisvesting Tijdelijke Arbeidsmigranten;<br />

13. Nieuwe woonkavels;<br />

14. Buffers;<br />

15. Openbare ruimte.<br />

69


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 11. Bloomin’Holland;<br />

Conform het MLT2025 zal er in het hart van het plangebied ruimte zijn voor Bloomin’Holland. Het betreft een innovatief centrum dat een<br />

katalysator zal zijn voor de snel ontwikkelende sierteeltsector. Bloomin’Holland zal een permanente wereld vormen van passie voor<br />

bloemen, waar mensen elkaar ontmoeten, ideeën groeien, kennis wordt uitgewisseld en trends worden geshowd. Bloomin’Holland moet<br />

een plaats worden waar kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. Het is zowel een etalage voor de bloemensector als een ontmoetingsplek.<br />

Bloomin’Holland zal worden ontsloten door de Middenweg. Het voorlopige programma voor Bloomin’Holland is 30.000 m²<br />

hoofdkantoren, 10.000 m² individuele kantoren, 20.000 m² business center (werkplekken, show offices, gemeenschappelijke<br />

vergaderruimten, openbare ontmoetingsplekken, winkelruimte voor nieuwe productpresentaties), 4.000 m² Expo, 1.000 m²<br />

Opleidingencentrum, 12.000 m² horeca (hotel, restaurant, cafés, kiosken), 1.000 m² winkelruimte, 11.000 m² experience center en 1.000<br />

m² consumentenwinkels met producten van de sector.<br />

De ontwikkeling van Bloomin’Holland wordt voornamelijk voorzien in kamer Europa, maar kan ook voor een deel gestalte krijgen in het<br />

naastgelegen bedrijvenbos. Zo wordt in het bedrijvenbos de oprichting voorzien van een tweetal toeristische attracties c.q. paviljoens<br />

met het oog op de permanente vestiging van de Floriade.<br />

Ad 12. Huisvesting Tijdelijke Arbeidsmigranten;<br />

In Greenport Aalsmeer zijn deels tijdelijke arbeidsmigranten van landen buiten Nederland werkzaam. Deze tijdelijke arbeidskrachten zijn<br />

inmiddels onmisbaar geworden voor de regionale en landelijke economie. Het is zowel vanuit maatschappelijk als economisch oogpunt<br />

van belang dat deze mensen een goede woon- en werkomgeving hebben. De arbeidsmigranten moeten niet alleen goed worden<br />

begeleid maar ook worden gehuisvest in een voldoende passende en acceptable leefomgeving. Binnen de Greenport is momenteel<br />

echter niet voldoende huisvesting voor deze tijdelijke arbeidsmigranten aanwezig. Dit leidt tot leefbaarheidsproblemen omdat een deel<br />

van de tijdelijke arbeidsmigranten vervolgens zodanig wordt gehuisvest dat dit tot onveilige situaties kan leiden. De slechte woonsituatie<br />

kan ook tot overlast voor omwonenden leiden omdat de tijdelijke arbeidsmigranten vaak met teveel personen in een te krappe<br />

(woon)ruimte gehuisvest zijn. Er is daarom behoefte om huisvestingsmogelijkheden voor deze arbeidsmigranten te creëren op een goed<br />

bereikbare locatie en op korte afstand van de Bloemenveiling en Green Park Aalsmeer. Binnen het plangebied van deze structuurvisie<br />

komt de locatie nabij de kruising Legmeerdijk-N201 in aanmerking voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten (zie ontwikkeling<br />

Legmeerdijk op de kaart). Deze locatie ligt op steenworp afstand van de Bloemenveiling en op de hoek van Green Park Aalsmeer. Door<br />

de ligging langs de N201 en de Legmeerdijk is de locatie bovendien goed bereikbaar. De huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten is<br />

vanwege het tijdelijke verblijfskarakter weliswaar geen (permanente) woonvorm maar past beter in een woonlint dan midden op een<br />

bedrijventerrein. De locatie waar de huisvesting is voorzien, heeft momenteel grotendeels een woonbestemming (Legmeerdijk 289 en<br />

291). Voorwaarde voor de vestiging van de tijdelijke arbeidsmigranten is wel dat vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over de<br />

N201 en de Legmeerdijk de huisvesting niet mag leiden tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor groepsrisico en dat de te<br />

70


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

verwachten toename van het groepsrisico goed te verantwoorden is. Verder dient er rekening te worden gehouden met een goede<br />

inpassing in het woonlint en een goede verkeersveilige ontsluiting en dient er voldoende parkeergelegenheid te zijn. In vergelijking met<br />

de woningen in de lintbebouwing zal het logiesgebouw groot van omvang zijn. De locatie kan een dergelijke bouwmassa echter goed<br />

hebben: het perceel is gelegen nabij de kruising van twee belangrijke wegen (de nieuwe N201 en de Legmeerdijk) waardoor er sprake is<br />

van een zichtlocatie. Een accentuering in de vorm van een groter en hoger gebouw is wenselijk en vormt bovendien een goede<br />

overgang naar het achtergelegen bedrijventerrein.<br />

Indien de huisvestiging van tijdelijke arbeidsmigranten niet gerealiseerd wordt zal de locatie een invulling met bedrijvigheid krijgen.<br />

Permanente woonvormen (woningen) zijn op de locatie niet goed mogelijk vanwege het geluid van het wegverkeer op de N201 en de<br />

Legmeerdijk.<br />

Ad 13: Nieuwe woonkavels;<br />

Om de lintbebouwing langs de polderwegen te versterken zal er op enkele locaties langs de Hornweg en de Machineweg opvulling van<br />

gaten in de lintbebouwing plaatsvinden, mits daarvoor een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven in het kader van het<br />

Luchthavenindelingsbesluit. Deze nieuwe woonkavels geven o.a. ruimte aan woningen die vanuit elders moeten worden verplaatst om<br />

de ontwikkeling van Green Park Aalsmeer mogelijk te maken.<br />

Ad 14: Buffers;<br />

Tussen de lintbebouwing en de bedrijfskavels zullen bufferzones met groen en water worden gerealiseerd. Deze groen- en<br />

waterstructuur betreft een zogenaamde ‘bovenwijkse voorziening’ en voorziet in een ruimtelijke afscheiding tussen wonen en werken.<br />

De waterlopen in de groene buffers achter de linten verzamelen het water van de verschillende deelgebieden en voeren het af naar de<br />

Machineweg.<br />

De minimale breedte van de waterlopen in het hoofdwatersysteem is 7 meter. Binnen dit profiel is een onderwateroever met<br />

(riet)begroeiing (plasberm) of een natuurvriendelijke oever opgenomen. Een deel van het hoofdwatersysteem bestaat al, maar een deel,<br />

vooral de waterlopen achter de linten, moet worden aangelegd. Overig open water en riet in het plangebied komen voornamelijk voor in<br />

het park langs de Machingeweg (ter hoogte van het bestaande Zwanenmeer) en het bedrijvenbos. Deze hebben een belangrijke<br />

beeldbepalende en ecologische functie, maar bieden ook ruimte voor waterretentie. De waterlopen in deze gebieden volgen zoveel<br />

mogelijk het huidige slotenpatroon. Ook de gewenste verbinding tussen de watersystemen van de Horn- en Stommeerpolder en de<br />

Oosteinderpoelpolder ter hoogte van de kruising Zwarteweg-Hornweg zal worden gerealiseerd.<br />

71


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Ad 15. Openbare ruimte<br />

Anders dan de hiervoor genoemde ruimtelijke ontwikkelingen maakt de toekomstige wegenstructuur en de bijbehorende structuren van<br />

water en groen onderdeel uit van de openbare ruimte. Alle hierna genoemde ontwikkelingen betreffen zogenaamde ‘bovenplanse’ of<br />

‘bovenwijkse’ voorzieningen.<br />

- Omlegging N201;<br />

De verlegging van de N201 is onderdeel van het provinciaal Masterplan N201 en heeft tot doel om de veiligheidsproblemen en<br />

leefbaarheidproblemen op en langs de bestaande N201 structureel op te lossen. De omlegging van de N201 betreft een bovenplanse<br />

voorziening aangezien de omlegging de grenzen van deze structuurvisie overstijgt. De te verleggen N201 zal tussen de Legmeerdijk en<br />

de A4 als stroomweg met merendeels ongelijkvloerse kruisingen worden uitgevoerd. Tussen de Legmeerdijk en de A2 zal de nieuwe<br />

N201 als gebiedsontsluitingsweg worden uitgevoerd. De Middenweg en de Legmeerdijk krijgen een aansluiting op de te verleggen<br />

N201. Daardoor zullen de bedrijfskavels in het plangebied goed bereikbaar zijn.<br />

- Middenweg;<br />

De Middenweg zal worden geherprofileerd en aan de oostkant worden verlengd tot aan de Machineweg. Aan de westkant zal de<br />

Middenweg via een nieuwe verbindingsweg en de Aalsmeerderweg aansluiten op de toekomstige rondweg van Aalsmeer. De<br />

Middenweg zal de centrale weg in het plangebied worden waar een deel van het plangebied door zal worden ontsloten. De Middenweg<br />

zal een aansluiting krijgen op de nieuwe N201.<br />

- Japanlaan.<br />

Om de aansluiting van het plangebied op de Legmeerdijk te verbeteren zal er een nieuwe verbindingsweg worden gerealiseerd. Deze<br />

verbindingsweg, genaamd Japanlaan, zal ter plaatse van de deelgebieden 9 en 10 (c.q. Deelgebied Azië) worden gerealiseerd. De<br />

verbindingsweg komt grotendeels evenwijdig te liggen aan een deel van de huidige Machineweg (tussen Hornweg en Legmeerdijk). De<br />

Japanlaan zal vanaf de Machineweg te bereiken zijn via een aftakking van de Machineweg. Ter plaatse van de kruising van de<br />

Japanlaan met de Legmeerdijk is recent een rotonde gerealiseerd.<br />

72


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Hoofdstuk 7: Realisatieparagraaf<br />

Een structuurvisie is niet alleen hét instrument om ruimtelijke samenhang tot stand te brengen, maar ook om duidelijkheid te geven over hoe de<br />

raad zich voorstelt om de voorgenomen ontwikkelingen te verwezenlijken. In de structuurvisie dient derhalve te worden ingegaan op het<br />

uitvoeringsprogramma en er dient een beschrijving te worden gegeven van de voorgenomen inzet van instrumenten op gemeentelijk niveau en<br />

een verantwoording van de wijze van kostenverhaal. In dit hoofdstuk zal nader worden ingegaan op de diverse bestuurlijke<br />

uitvoeringsinstrumenten, de exploitatie van de voorgenomen ontwikkelingen alsmede de fasering van deze ontwikkelingen, locatie-eisen en<br />

tenslotte de maatschappelijke uitvoerbaarheid.<br />

7.1 Bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten<br />

7.1.1 Bestuursovereenkomst en samenwerkingsverband<br />

De provincie Noord-Holland en de gemeenten Haarlemmermeer, Aalsmeer, Uithoorn en De Ronde Venen zijn samen met de gemeente<br />

Amstelveen op 7 mei 2001 een bestuursovereenkomst aangegaan waarin zij afspraken hebben gemaakt teneinde de op het project<br />

N201+ betrekking hebbende delen van de Intergemeentelijke Gebiedsvisie van 4 oktober 2000 in concrete acties te vertalen om zo te<br />

komen tot realisatie van het project N201+. Op 29 juni 2004 is door de colleges van B&W van Aalsmeer en Uithoorn ingestemd met de<br />

oprichting van Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling B.V., een samenwerkingsverband tussen de gemeente Aalsmeer en de<br />

gemeente Uithoorn (elk met 50% van de aandelen), de statuten en het Businessplan voor deze B.V. De B.V. realiseert het<br />

bedrijventerrein Green Park Aalsmeer voor eigen rekening en risico. (SOK 19 oktober 2004).<br />

Afbeelding 7.1: Overlegstructuur Green Park Aalsmeer<br />

73


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.1.2 Wet voorkeursrecht gemeenten<br />

In 2002 is voor de gronden in het gehele plangebied van deze structuurvisie een voorkeursrecht conform de Wet voorkeursrecht<br />

gemeenten (Wvg) gevestigd. Een voorkeursrecht conform de Wvg is een grondbeleidinstrument voor de verwerving van gronden en<br />

opstallen door de gemeente. Door het vestigen van een voorkeursrecht wordt de gemeente in staat gesteld bij voorrang de eigendom te<br />

verkrijgen van gronden en opstallen in een gebied waar nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gepland worden.<br />

Het besluit Wvg blijft van toepassing voor de betreffende gronden in het plangebied tot dat het besluit voor de betreffende gronden is<br />

ingetrokken (bijvoorbeeld doordat ter plaatse de beoogde bestemming is verwezenlijkt).<br />

7.1.3 Gemeentelijke beleidsdocumenten<br />

Vooruitlopend op de onderhavige structuurvisie is voor het plangebied een stedenbouwkundige uitwerking gemaakt in de vorm van een<br />

Masterplan. De gemeenteraad van Aalsmeer heeft dit Masterplan op 14 februari 2006 vastgesteld.<br />

Om de identiteit en uitstraling van Green park Aalsmeer verder gestalte te geven is voor een deel van het gebied een beeldkwaliteitplan<br />

vastgesteld. Het beeldkwaliteitplan bouwt voort op het Masterplan Green Park Aalsmeer en geeft een kader voor het ontwerp en<br />

inrichting van de openbare ruimte, kavels en gebouwen. Het college van B&W heeft het beeldkwaliteitplan in mei 2007 vastgesteld. Ten<br />

behoeve van de door de gemeenteraad vast te stellen aanvulling op de Welstandsnota is inmiddels een concrete uitwerking van het<br />

beeldkwaliteitplan opgesteld in de vorm van een welstandsparagraaf. Deze paragraaf is in 2008 ingepast in de Welstandsnota.<br />

7.1.4 Juridisch-planologische procedures<br />

Om de realisatie van de in hoofdstuk 6 beschreven ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken zullen er één of meerdere<br />

bestemmingsplannen moeten worden vastgesteld aangezien de voorgenomen ontwikkeling niet past in het op dit moment geldende<br />

bestemmingsplan “N201-zone” (inclusief de 1 e Herziening). Daarnaast zullen er ook exploitatieplannen worden opgesteld om de kosten<br />

voor de maatschappelijk - ruimtelijke functies te kunnen verhalen.<br />

In het plangebied kan onderscheid worden gemaakt tussen bestemmingsplannen met de bijbehorende exploitatieplannen, waarbij een<br />

kostenverhaal aan de orde is, en bestemmingsplannen die een conserverend karakter zullen krijgen.<br />

Vanwege de grootte van het plangebied van de structuurvisie, de daarmee gepaard gaande fasering, verwervingen, flexibiliteit die voor<br />

de ontwikkeling benodigd is en de verschillende uitgangspunten, heeft het de voorkeur om voor het plangebied niet één<br />

bestemmingsplan (en exploitatieplan) vast te stellen maar meerdere. Het gaat daarbij om de volgende bestemmingsplannen en<br />

bijbehorende exploitatieplannen:<br />

• Middenweg en deelgebieden 3, 5 en 7 (Deelgebieden Afrika en Amerika);<br />

• deelgebieden 9 en 10 (Deelgebied Azië);<br />

74


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

• deelgebieden 4 en 6 (Bloomin’Holland en Deelgebied Europa)<br />

• deelgebied 2 (Deelgebied Oceanië);<br />

• deelgebied 1 (Deelgebied Aalsmeerderweg);<br />

• Locatie Noord van Flora Holland (Uitbreiding Flora Holland).<br />

Op verzoek van het college van Gedeputeerde Staten van Provincie Noord-Holland is voor de aanleg van een drietal onderdelen van de<br />

N201 vrijstelling verleend van de vigerende bestemmingsplannen:<br />

• N201 - wegvak Middenweg tot de Horntocht: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19, lid 1 van<br />

de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71810). Tegen dit besluit is door een aantal<br />

omwonenden beroep ingesteld. Bij uitspraak van 31 maart 2009 heeft de bestuursrechter het vrijstellingsbesluit vernietigd<br />

vanwege de op onderdelen ondeugdelijke motivering. Met inachtneming van deze uitspraak heeft het college van B&W op 28<br />

april 2009 (2009-7087) een nieuw vrijstellingsbesluit genomen. Het besluit heeft op 31 oktober 2010 formele rechtskracht<br />

verkregen (onherroepelijk).<br />

• N201 - wegvak Horntocht tot en met de Legmeerdijk: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19,<br />

lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71960). Tegen dit besluit zijn enkele<br />

bezwaarschriften ingediend. Nadien zijn nieuwe verklaringen van bezwaar aangevraagd bij de Provincie en zijn de<br />

conceptbesluiten op bezwaar toegezonden aan de reclamanten. Op 30 maart 2011 zijn de beslissingen op bezwaar genomen.<br />

Hiertegen is geen beroep ingesteld.<br />

• N201 - aanpassing aansluitingen Legmeerdijk: Op 5 december 2006 heeft het college van B&W op grond van artikel 19, lid 1 van<br />

de Wet op de Ruimtelijke Ordening het vrijstellingsbesluit genomen (2006-71776). Tegen dit besluit zijn een aantal<br />

bezwaarschriften ingediend. Op 30 maart 2011 zijn de beslissingen op bezwaar genomen. Hiertegen is geen beroep ingesteld.<br />

Voor deelgebied 8 (Uitbreiding Flora Holland) is in het verleden een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening<br />

gevoerd. Deze ontwikkeling zal daarnaast ook in een bestemmingsplan worden verankerd.<br />

In de huidige lintbebouwing (Aalsmeerderweg, Hornweg, etc.) worden vooralsnog geen ontwikkelingen voorzien. Voor de lintbebouwing<br />

in het plangebied zal een conserverend bestemmingsplan in procedure worden gebracht.<br />

Voor de ontwikkeling van het AWZI-terrein is geen nieuw bestemmingsplan noodzakelijk.<br />

In afbeelding 7.2 is de begrenzing van de verschillende plangebieden waar een bestemmingsplan en (indien noodzakelijk) een<br />

bijbehorend exploitatieplan voor zal worden opgesteld weergegeven.<br />

75


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

76


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2 Exploitatie<br />

7.2.1 Verrekening van kosten binnen exploitatiegebieden<br />

Voor de gebiedsontwikkeling van Green Park Aalsmeer is voor verschillende exploitatiegebieden een verrekening opgesteld.<br />

• Deelgebied 2 (Deelgebied Oceanië);<br />

• Deelgebieden 3, 5, 7 en Middenweg (Deelgebieden Afrika en Amerika);<br />

• Deelgebieden 4 en 6 (Deelgebied Europa);<br />

• Deelgebieden 9 en 10 (Deelgebied Azië).<br />

Voor deze exploitatiegebieden worden bestemmingsplannen en exploitatieplannen vastgesteld. De maatschappelijk - ruimtelijke<br />

voorzieningen in de betreffende exploitatiegebieden brengen kosten met zich mee welke kunnen worden verrekend binnen de<br />

betreffende exploitatiegebieden.<br />

Deelgebieden Locatie Oost, Locatie Noord worden door Flora Holland ontwikkeld en hebben geen relatie met de verrekening van kosten<br />

in de exploitatiegebieden van Green Park Aalsmeer. De afdrachten voor voorzieningen zijn in anterieure overeenkomsten met Flora<br />

Holland geregeld en verzekerd.<br />

Voor deelgebied 1 zijn enkel arbeids- en verkeersextensieve ontwikkelingen mogelijk. Van een gecoördineerde gebiedsontwikkeling is<br />

geen sprake. Voor zover er ontwikkelingen plaatsvinden, zal vooruitlopend op de vergunningverlening worden bezien wat er met<br />

betrekking tot de afdrachten (anterieur) kan worden overeengekomen.<br />

De woonlinten en het bestaande bedrijventerrein aan de Molenvlietweg met daarin het AWZI-terrein van het Hoogheemraadschap van<br />

Rijnland worden niet in verrekening van de kosten meegenomen, omdat deze gebieden niet worden ontwikkeld.<br />

7.2.2 Uitgangspunten verrekening kosten functies tussen exploitatiegebieden<br />

Er worden ook functies aangelegd die qua situering de exploitatiegebieden overstijgen, te weten: infrastructuur N201, infrastructuur<br />

Middenweg, infrastructuur Japanlaan, water en groen. De kosten die met de aanleg van deze functies gemoeid zijn, dienen evenredig te<br />

worden verdeeld over de exploitatiegebieden. Op grond van afdeling 6.4 Wet ruimtelijke ordening kan worden gesteld dat genoemde<br />

functies zijn aan te merken als bovenwijkse voorzieningen (zie ook artikel 6.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening). De eerste stap in<br />

het verrekenen van kosten tussen exploitatiegebieden, is te bepalen welke (objectieve) methode wordt toegepast voor de<br />

kostenverrekening. Daarbij dient er een relatie te zijn tussen de functie en het betreffende deelgebied. In tabel 1 is dit voor de vijf<br />

functies aangegeven.<br />

77


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Tabel 1. onderbouwing wijze van kostentoerekening functies<br />

Functie<br />

1. Infrastructuur<br />

N201, Middenweg<br />

en Japanlaan<br />

Wijze van<br />

kostenverrekening<br />

Verkeersmodel en<br />

berekeningen<br />

2. Water Richtlijnen, beleid en<br />

stedenbouwkundig ontwerp<br />

3. Groen Richtlijnen, beleid en<br />

stedenbouwkundig ontwerp<br />

Onderbouwing<br />

Het ontwerp van de weg is direct gerelateerd aan de<br />

verkeersintensiteit. Inzicht de hoeveelheid verkeer van en naar<br />

een deelgebied geeft daarmee inzicht in benodigde capaciteit<br />

van de weg. De capaciteit is direct gerelateerd aan de hoogte<br />

van de kosten.<br />

Het gewenste stedenbouwkundig ontwerp is vastgelegd in het<br />

Masterplan Green Park Aalsmeer (d.d. juni 2005, pagina 24).<br />

Hierin is de eis van het Hoogheemraadschap Rijnland voor de<br />

realisatie van minimaal 11% water in Green Park Aalsmeer<br />

opgenomen.<br />

Het gewenste stedenbouwkundig ontwerp ten aanzien van<br />

groeninrichting is vastgelegd in het Masterplan Green Park<br />

Aalsmeer (d.d. juni 2005, pagina 43/44). Dit resulteert in een<br />

groenopgave van 23% binnen Green Park Aalsmeer. In dit<br />

ontwerp zijn de contouren van de LIB-zone bepalend geweest<br />

voor de situering van het groen.<br />

Om verrekening mogelijk te maken, dient voor elke functie te worden voldaan aan drie toetsingscriteria, namelijk (Handreiking<br />

Grondexploitatiewet, 2008):<br />

1. Profijt : Het exploitatiegebied moet nut ondervinden van de te treffen voorzieningen.<br />

2. Toerekenbaarheid/ causaliteit : Er bestaat een causaal verband (de kosten zouden niet gemaakt worden zonder<br />

het plan), of de kosten worden mede gemaakt ten behoeve van het plan.<br />

3. Proportionaliteit : Als meerdere locaties profijt hebben van een voorziening, worden de kosten naar<br />

rato verdeeld; naarmate de locatie er meer profijt van heeft, draagt deze meer bij<br />

aan de kosten.<br />

In paragraaf 7.2.3 tot en met 7.2.7 wordt per functie per deelgebied aangegeven of aan de drie toetsingscriteria wordt voldaan. Is dit het<br />

geval, dan is het mogelijk kosten te verhalen. Zo niet, dan kunnen de de betreffende fuinctie geen kosten aan het betreffende<br />

deelgebied worden toegerekend.<br />

De toerekening van de proportionaliteit wordt in paragraaf 7.2.8 verder toegelicht door middel van de bepaling van een verdeelsleutel.<br />

78


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2.3 Kosten functie infrastructuur provinciale weg N201<br />

Voor deze maatregel wordt aan alle in de uitgangspunten genoemde toetsingscriteria voldaan en dus is het verhalen van kosten<br />

mogelijk. In de in 2004 gesloten realisatieovereenkomst N201 + is de relatie tussen de aanleg van de provinciale weg N201 + en<br />

gebiedsontwikkeling Green Park Aalsmeer gelegd. De ontsluiting op de omgelegde N201 is belangrijkste randvoorwaarde voor<br />

ontwikkeling van Green Park Aalsmeer. De gebiedsbijdrage van Green Park Aalsmeer van € 12,7 miljoen (NCW 2005) is gebaseerd op<br />

de drie toetsingscriteria.<br />

Tabel 2. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur N201<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

2 Uit de Realisatieovereenkomst<br />

(vastgesteld 24 november 2004)<br />

blijkt dat alle deelgebieden nut<br />

hebben bij de aanleg van de N201<br />

3, 5 en 7 Uit de Realisatieovereenkomst<br />

(vastgesteld 24 november 2004)<br />

blijkt dat alle deelgebieden nut<br />

hebben bij de aanleg van de N201<br />

4 en 6 Uit de Realisatieovereenkomst<br />

(vastgesteld 24 november 2004)<br />

blijkt dat alle deelgebieden nut<br />

hebben bij de aanleg van de N201<br />

9 en 10 Uit de Realisatieovereenkomst<br />

(vastgesteld 24 november 2004)<br />

blijkt dat alle deelgebieden nut<br />

hebben bij de aanleg van de N201<br />

De causaliteit wordt<br />

aangetoond in het<br />

Realisatieovereenkomst.<br />

De causaliteit wordt<br />

aangetoond in het<br />

Realisatieovereenkomst.<br />

De causaliteit wordt<br />

aangetoond in het<br />

Realisatieovereenkomst.<br />

De causaliteit wordt<br />

aangetoond in het<br />

Realisatieovereenkomst.<br />

Deelgebied 2 wordt via de<br />

Machineweg en de<br />

Middenweg ontsloten op de<br />

N201.<br />

De deelgebieden 3, 5 en 7<br />

worden via de Middenweg<br />

direct ontsloten op de N201<br />

De deelgebieden 4 en 6<br />

worden via de Middenweg<br />

direct ontsloten op de N201<br />

De deelgebieden 9 en 10<br />

worden via Legmeerdijk of<br />

via de Machineweg en<br />

Middenweg ontsloten op de<br />

N201<br />

79<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2.4 Kosten functie infrastructuur Middenweg<br />

Het gebied krijgt twee ontsluitingen op de nieuwe N201 via de Middenweg en de Legmeerdijk. De aanpassingen aan de Legmeerdijk<br />

maken onderdeel uit van de gebiedsbijdrage aan de N201, zoals hierboven beschreven. De Middenweg wordt opgewaardeerd en vormt<br />

de belangrijkste ontsluiting voor alle exploitatiegebieden in de gebiedsontwikkeling van Green Park Aalsmeer. Aan de drie<br />

toetsingscriteria wordt voor alle deelgebieden voldaan. De deelgebieden 3 tot en met 7 hebben daarbij meer profijt dan de<br />

deelgebieden 2, 9 en 10.<br />

Tabel 3. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur Middenweg<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

2 Het verkeer vanaf de N201 kan<br />

uitsluitend via de Middenweg naar<br />

het deelgebied. Noodzaak is<br />

daarmee aangetoond.<br />

3, 5 en 7 De Middenweg is de enige<br />

ontsluitingsweg van de deze<br />

deelgebieden<br />

4 en 6 De Middenweg is de enige<br />

ontsluitingsweg van de deze<br />

deelgebieden<br />

9 en 10 De Middenweg kan, naast de<br />

ontsluiting via de Legmeerdijk,<br />

worden gebruikt als<br />

ontsluitingsweg<br />

De aanleg van de<br />

Middenweg is<br />

noodzakelijk voor de<br />

bereikbaarheid van het<br />

deelgebied, zo blijkt uit<br />

de verkeersmodellen<br />

De aanleg van de<br />

Middenweg is<br />

noodzakelijk voor de<br />

bereikbaarheid van het<br />

deelgebied, zo blijkt uit<br />

de verkeersmodellen<br />

De aanleg van de<br />

Middenweg is<br />

noodzakelijk voor de<br />

bereikbaarheid van het<br />

deelgebied, zo blijkt uit<br />

de verkeersmodellen<br />

De aanleg van de<br />

Middenweg is<br />

noodzakelijk voor de<br />

bereikbaarheid van het<br />

deelgebied, zo blijkt uit<br />

de verkeersmodellen<br />

Deelgebieden zijn niet gelegen<br />

aan de Middenweg, maar kan wel<br />

gebruik van worden gemaakt<br />

wanneer de afslag van de N201<br />

wordt gebruikt.<br />

Deze deelgebieden zijn direct<br />

gelegen aan en worden ontsloten<br />

op de Middenweg.<br />

Deze deelgebieden zijn direct<br />

gelegen aan en worden ontsloten<br />

op de Middenweg.<br />

Deelgebieden zijn niet gelegen<br />

aan de Middenweg, maar kan wel<br />

gebruik van worden gemaakt<br />

wanneer de afslag van de N201<br />

wordt gebruikt.<br />

80<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2.5 Kosten functie infrastructuur Japanlaan<br />

Voor de deelgebieden 9 en 10 vormt de Japanlaan de gebiedsontsluiting en voor deze exploitatiegebieden gelden de toetsingcriteria<br />

volledig.<br />

Tabel 4. Onderbouwing toetsingscriteria functie infrastructuur Japanlaan<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

2 Deelgebied 2 heeft geen nut<br />

van de aanleg van de<br />

Japanlaan, omdat de<br />

Middenweg de primaire<br />

ontsluiting met de N201 vormt<br />

voor deze deelgebieden.<br />

3, 5 en 7 Deze deelgebieden hebben<br />

geen nut van de aanleg van de<br />

Japanlaan, omdat de<br />

Middenweg de primaire<br />

ontsluiting met de N201 vormt<br />

voor deze deelgebieden.<br />

4 en 6 Deze deelgebieden hebben<br />

geen nut van de aanleg van de<br />

Japanlaan, omdat de<br />

Middenweg de primaire<br />

ontsluiting met de N201 vormt<br />

voor deze deelgebieden.<br />

9 en 10 De Japanlaan vormt de enige<br />

ontsluitingsweg naar omliggend<br />

gebied waarmee de noodzaak<br />

is aangetoond<br />

De primaire ontsluiting vindt<br />

plaats via de Middenweg.<br />

Een causaal verband is niet<br />

aan te tonen<br />

De primaire ontsluiting<br />

vindt plaats via de<br />

Middenweg. Een causaal<br />

verband is niet aan te tonen<br />

De primaire ontsluiting<br />

vindt plaats via de<br />

Middenweg. Een causaal<br />

verband is niet aan te tonen<br />

De Japanlaan is de<br />

gebiedsontsluitingsweg van<br />

de deelgebieden.<br />

Vanaf de N201 is het<br />

deelgebied via de<br />

Legmeerdijk, Japanlaan en<br />

de Machineweg te bereiken<br />

Naast primaire ontsluiting<br />

via de Middenweg, worden<br />

de deelgebieden 5 en 7 via<br />

de Japanlaan ontsloten op<br />

de N201. Deelgebied 3<br />

heeft geen relatie.<br />

Naast primaire ontsluiting<br />

via de Middenweg, worden<br />

de deelgebieden 4 en 6 via<br />

de Japanlaan ontsloten op<br />

de N201. Deelgebied 3<br />

heeft geen relatie.<br />

De deelgebieden worden<br />

via de Legmeerdijk<br />

ontsloten met de N201<br />

81<br />

Nee<br />

Nee<br />

Nee<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2.6 Kosten functie water<br />

Voor deze kosten gelden de volgende criteria:<br />

1. Alle deelgebieden hebben profijt van de aanleg van water.<br />

2. Op basis van de eisen van het Hoogheemraadschap van Rijnland en vastgesteld in het bestemmingsplan N201-zone is het<br />

uitgangspunt dat er minimaal 11% water in het totale exploitatieplangebied van Green Park Aalsmeer wordt gerealiseerd. Dit is<br />

noodzakelijk omdat door ontwikkelingen sprake is van een toename van verhard oppervlak. Deze toename dient gecompenseerd<br />

te worden met voldoende waterberging.<br />

Tabel 5. onderbouwing toetsingscriteria functie water<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

2 Alle<br />

3, 5 en 7 Alle<br />

4 en 6 Alle<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van water.<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van water.<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van water.<br />

Door de<br />

ontwikkelingen/toename<br />

verhard oppervlak dient<br />

water te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Door de<br />

ontwikkelingen/toename<br />

verhard oppervlak dient<br />

water te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Door de<br />

ontwikkelingen/toename<br />

verhard oppervlak dient<br />

water te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Op basis van de eisen van het hoogheem-<br />

raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />

er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />

wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />

norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />

kosten (boven de norm) door de overige<br />

deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />

Op basis van de eisen van hoogheem-<br />

raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />

er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />

wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />

norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />

kosten (boven de norm) door de overige<br />

deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />

Op basis van de eisen van hoogheem-<br />

raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />

er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />

wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />

norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />

kosten (boven de norm) door de overige<br />

deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />

82<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

9 en 10 Alle<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van water.<br />

Door de<br />

ontwikkelingen/toename<br />

verhard oppervlak dient<br />

water te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Op basis van de eisen van hoogheem-<br />

raadschap van Rijnland is het uitgangspunt dat<br />

er minimaal 11% water in het exploitatiegebied<br />

wordt gerealiseerd. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze<br />

norm gerealiseerd. Daarom dienen de extra<br />

kosten (boven de norm) door de overige<br />

deelgebieden te worden gecompenseerd.<br />

De conclusie is dat de deelgebieden 4 en 6 een bijdrage ontvangen van de andere deelgebieden, deze bijdrage is naar rato van de<br />

omvang van het oppervlak water.<br />

7.2.7 Kosten functie groen<br />

Voor deze kosten gelden de volgende criteria:<br />

1. Alle deelgebieden hebben profijt van de aanleg van groen.<br />

2. Het groen wordt uitsluitend aangelegd in en ten behoeve van het plan Green Park Aalsmeer.<br />

3. Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat er een gemiddelde groenopgave is van 22% in Green Park Aalsmeer. In<br />

uitsluitend de deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm gerealiseerd, dit compenseert het tekort aan groenoppervlak in de<br />

andere deelgebieden. Daarom dienen de extra kosten (boven de norm) door de overige deelgebieden te worden<br />

gecompenseerd.<br />

83<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Tabel 6. onderbouwing toetsingscriteria functie groen<br />

Deelgebied Profijt Toerekenbaarheid Proportionaliteit Voldaan?<br />

2 Alle<br />

3, 5 en 7 Alle<br />

4 en 6 Alle<br />

9 en 10 Alle<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van groen.<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van groen.<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van groen.<br />

deelgebieden<br />

hebben profijt<br />

van de aanleg<br />

van groen.<br />

Het groen wordt<br />

uitsluitend aangelegd<br />

in en ten behoeve van<br />

het plan Green Park<br />

Aalsmeer<br />

Het groen wordt<br />

uitsluitend aangelegd<br />

in en ten behoeve van<br />

het plan Green Park<br />

Aalsmeer<br />

Het groen wordt<br />

uitsluitend aangelegd<br />

in en ten behoeve van<br />

het plan Green Park<br />

Aalsmeer<br />

Het groen wordt<br />

uitsluitend aangelegd<br />

in en ten behoeve van<br />

het plan Green Park<br />

Aalsmeer<br />

Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />

er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />

Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />

gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />

LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />

norm) door de overige deelgebieden te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />

er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />

Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />

gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />

LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />

norm) door de overige deelgebieden te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />

er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />

Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />

gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />

LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />

norm) door de overige deelgebieden te worden<br />

gecompenseerd.<br />

Uit het Masterplan Green Park Aalsmeer blijkt dat<br />

er een gemiddelde groenopgave is van 23% in<br />

Green Park Aalsmeer. In uitsluitend de<br />

deelgebieden 4 en 6 wordt meer dan deze norm<br />

gerealiseerd als gevolg van de contouren van het<br />

LIB. Daarom dienen de extra kosten (boven de<br />

norm) door de overige deelgebieden te worden<br />

gecompenseerd.<br />

84<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja<br />

Ja


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

De conclusie is dat de deelgebieden 4 en 6 naar rato een bijdrage ontvangen en de overige deelgebieden een bijdrage leveren naar<br />

rato van het oppervlak groen een bijdrage.<br />

7.2.8 Berekening verdeelsleutel kosten functies<br />

Aan de deelgebieden waarvoor is aangetoond dat één of meerdere functies voldoen aan de toetsingscriteria, kunnen kosten worden<br />

toegerekend. In de tabellen 7 tot en met 9 is een verrekening van de kosten van de infrastructurele functies opgesteld, de tabellen 10 en<br />

11 geven inzicht in de verrekening van de kosten van respectievelijk de functies water en groen.<br />

Tabel 7. berekening verrekening kosten functie infrastructuur N201<br />

Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />

1 DG 2 0,0%<br />

2 DG 3, 5, 7, Middenweg 5,0%<br />

3 DG 4 en 6 12,8%<br />

4 DG 9 en 10 3,5%<br />

Bovenplans 78,7%<br />

Totaal 100,0%<br />

Tabel 8. berekening verrekening kosten functie infrastructuur Middenweg<br />

Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />

1 DG 2 0,0%<br />

2 DG 3, 5, 7, Middenweg 3,3%<br />

3 DG 4 en 6 23,3%<br />

4 DG 9 en 10 1,3%<br />

Bovenplans 72,1%<br />

Totaal 100,0%<br />

85


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

Tabel 9. berekening verrekening kosten functie infrastructuur Japanlaan<br />

Bestemmingsplan Verkeersintensiteit<br />

1 DG 9 en 10 48,3%<br />

Bovenplans 51,7%<br />

Totaal 100,0%<br />

Tabel 10. berekening verrekening kosten functie water<br />

Bestemmingsplan<br />

Netto plan-<br />

gebied (m 2 )<br />

Te realiseren<br />

(m 2 ) Norm (m2 )<br />

1 DG 2 107.975 7.358 12.066<br />

2 DG 3, 5, 7,<br />

Middenweg<br />

476.895 52.478 53.294<br />

3 DG 4 en 6 283.502 39.772 31.682<br />

4 DG 9 en 10 341.508 35.599 38.164<br />

Bovenplans - - - - - -<br />

Totaal 1.209.880 135.207 135.207<br />

Tabel 11. berekening verrekening kosten functie groen<br />

Bestemmingsplan<br />

Netto plan-<br />

gebied (m 2 )<br />

Te realiseren<br />

(m 2 ) Norm (m2 )<br />

1 DG 2 107.975 24.283 25.174<br />

2 DG 3, 5, 7,<br />

Middenweg<br />

476.895 105.470 111.187<br />

3 DG 4 en 6 283.502 103.735 66.098<br />

4 DG 9 en 10 341.508 48.593 79.622<br />

Bovenplans - - -<br />

Totaal 1.209.880 282.081 282.081<br />

86


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.2.9 Planschade<br />

Het geldende bestemmingsplan “N201-zone” (inclusief 1 e Herziening) gaat uit van een uit te werken bedrijfsbestemming. De in deze<br />

structuurvisie voorziene ontwikkeling van het plangebied gaat eveneens uit van een bedrijfsbestemming. De maximale waarden zoals<br />

die in de uitwerkingsregels van het geldende bestemmingsplan zijn vastgelegd zullen niet worden overschreden als gevolg van de<br />

structuurvisie. Er zal daardoor naar verwachting nauwelijks sprake zijn van planschade bij de verwerkelijking van deze visie. In de<br />

grondexploitatie is zekerheidshalve een post opgenomen voor planschade.<br />

7.3. Fasering<br />

Voor de ontwikkeling van het plangebied zal de volgende (globale) fasering worden aangehouden:<br />

• Deelgebied Middenweg en 3,5 en 7<br />

Deze deelgebieden zullen in de periode 2010 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />

deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt volgens het onderstaande schema. Dit schema wordt op de kaart behorend bij het vast<br />

te stellen exploitatieplan aangegeven.<br />

Fase Start bouwrijp Start woonrijp<br />

Deelgebied 3: 1 2010 2011<br />

2 2011 2012<br />

Deelgebied 5: 1 2010 2011<br />

2 2014 2016<br />

Deelgebied 7: 1 2010 2011<br />

2 2011 2012<br />

Middenweg: 1 2010 2011<br />

87


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.4. Locatie-eisen<br />

• Deelgebied 9 en 10<br />

Deze deelgebieden zullen in de periode 2010 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />

deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt volgens het onderstaande schema. Dit schema wordt op de kaart behorend bij het vast<br />

te stellen exploitatieplan aangegeven.<br />

Fase Start bouwrijp Start woonrijp<br />

Deelgebied 9: 1 2010 2012<br />

Deelgebied 10: 1 2010 2012<br />

2 2014 2016<br />

Japanlaan: 1 2010 2012<br />

• Deelgebied 4 en 6<br />

Deze deelgebieden zullen in de periode 2012 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />

deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt maar er is nog geen schema. Het schema zal te zijner tijd op de kaart behorend bij het<br />

vast te stellen exploitatieplan worden aangegeven.<br />

• Deelgebied 2<br />

Deze deelgebieden zullen in de periode 2012 tot en met 2018 worden ontwikkeld. De start van verschillende onderdelen van de<br />

deelgebieden wordt gefaseerd opgepakt maar er is nog geen schema. Het schema zal te zijner tijd op de kaart behorend bij het<br />

vast te stellen exploitatieplan worden aangegeven.<br />

De aanleg van voorzieningen in de openbare ruimte is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de eisen van het Masterplan<br />

Green Park Aalsmeer (vastgesteld 14 februari 2006), het Beeldkwaliteitplan Green Park Aalsmeer (kenmerk: Green Park Aalsmeer, d.d.<br />

04 juli 2007, versie 11), deze structuurvisie Green Park Aalsmeer en de “Leidraad inrichting Openbare Ruimte Duurzaam<br />

Bedrijventerrein N201-zone” (d.d. februari 2004).<br />

Voorafgaand aan de aanleg dient een inrichtingsplan openbare ruimte, een stedenbouwkundig matenplan en een RAW-bestek met<br />

bestekstekeningen ter goedkeuring aan het college van B&W worden voorgelegd.<br />

88


Structuurvisie Green Park Aalsmeer<br />

Gemeente Aalsmeer<br />

9 september 2011<br />

7.5. Maatschappelijke uitvoerbaarheid<br />

Bijlagen<br />

De financiële haalbaarheid van de ontwikkeling van het plangebied is verzekerd in de planexploitatie van Green Park<br />

Gebiedsontwikkeling B.V.<br />

In het kader van de MLT2025 zijn vele betrokken partijen al op de hoogte van de ontwikkeling van Green Park Aalsmeer en<br />

Bloomin’Holland. De voorliggende structuurvisie gaat dieper in op de concrete uitwerking en de uitvoering van het plangebied.<br />

Zekerheidshalve is de concept structuurvisie voorgelegd aan de provincie en de VROM-Inspectie. Daarnaast heeft de concept<br />

structuurvisie Green Park Aalsmeer gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens de ter inzage legging kon een ieder een<br />

inspraakreactie indienen. De inspraakreacties zijn weergegeven in een Nota van Beantwoording (zie bijlage). In deze Nota van<br />

Beantwoording zijn de inspraakreacties door de gemeente beantwoord.<br />

1. Toekomstige structuur van het plangebied<br />

2. Beheer en ontwikkeling<br />

3. Nota van Beantwoording<br />

89

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!