Kijk op vermogen 29 [PDF] - Hof Hoorneman Bankiers

Kees Oosterholt, DSI:
Tien vragen
‘Integriteit in
effectenbranche
is van levensbelang’
Het Dutch Securities Institute heeft vijf jaar na oprichting zijn plaats als zelfregulerend orgaan van de effectenbranche
veroverd. Kernactiviteiten volgens algemeen directeur Kees Oosterholt van het DSI? Preventie en correctie.
Kees Oosterholt
G
eorge Möller, toenmalig
president-directeur van de
Amsterdam Exchanges, kwam
in 1998 terug naar Nederland
na jarenlang in Londen te
hebben gewerkt. Daar was hij
in contact gekomen met de
SFA, een zelfregulerend orgaan, en hij vroeg
zich of waarom zoiets niet in Nederland van
de grond was gekomen. De instanties in de
Angelsaksische wereld registreren adviseurs van
beleggingsproducten en onderwerpen hen aan
strenge criteria. Beleggers kunnen er terecht
met klachten en mocht er tucht nodig zijn,
dan is daar een speciale commissie voor. De
zelfregulerende instanties halen de adviseurs
van beleggingsproducten uit de anonimiteit,
stellen eisen aan opleidingen en bieden
vertrouwen in beleggen aan het publiek. Möller,
nu bestuursvoorzitter van Robeco, zag het gat
en dook erin. Het jaar erop werd met behulp
van Euronext Amsterdam het DSI opgericht.
Het instituut heeft in vijf jaar na oprichting
zijn plaats veroverd in de effectenbranche.
‘Onze core business is preventie en correctie’,
aldus algemeen directeur Kees Oosterholt.
‘Beleggers die samenwerken met een DSIgeregistreerde
effectenspecialist kunnen via
onze website nagaan met wie ze in zee gaan.
En ze hebben recht van spreken als er iets fout
gaat.’ Beleggingspecialisten krijgen daarmee een
naam en een rugnummer, zoals Oosterholt het
zelf zegt.
Het DSI stelt in zijn Beleggingswijzer tien vragen die u zich moet stellen voor u wilt beleggen. We leggen u hier alleen de vragen
voor. De complete Beleggingswijzer is te raadplegen via www.dsi.nl.
1. Is mijn beleggingsinstelling aangesloten bij het DSI?
2. Is mijn effectenspecialist geregistreerd bij het DSI?
3. Heeft het opgestelde beleggerprofiel mijn instemming?
4. Wat is het verschil tussen beleggingsorderlijnen, beleggingadvies en vermogensbeheer?
5. Ken ik de risico’s van financiële producten gebaseerd op effecten zoals beleggingshypotheken en beleggingsfondsen?
6. Staan de gemaakte afspraken duidelijk genoeg op papier?
7. Wat doe ik met tips en analistenrapporten?
8. Waar kan ik met een eventuele klacht terecht?
9. Wanneer moet ik een klacht indienen bij de Klachtencommissie van het DSI?
10. Moet ik de vinger aan de pols houden?
IINTERVIEW
KIJK OP VERMOGEN | VEER PALTHE VOÛTE | WINTER 2005
11