10.09.2013 Views

KETTER AAN HET BINNENHOF Cornelis Hoen en zijn tractaat ...

KETTER AAN HET BINNENHOF Cornelis Hoen en zijn tractaat ...

KETTER AAN HET BINNENHOF Cornelis Hoen en zijn tractaat ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ook nog uit <strong>zijn</strong> verwijzing<strong>en</strong> naar Matth. 24: 23 in <strong>zijn</strong> bestrijding van e<strong>en</strong> realistische<br />

interpretatie van de eucharistie. In e<strong>en</strong> geschrift teg<strong>en</strong> Johannes Eck uit mei 1526<br />

voerde Zwingli met e<strong>en</strong> beroep op deze tekst aan dat Christus naar <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>selijke<br />

natuur de wereld had verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> pas op de Laatste Dag lichamelijk op aarde zal<br />

terugker<strong>en</strong>. Zijn lichaam <strong>en</strong> bloed kunn<strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> niet in het sacram<strong>en</strong>t van het<br />

altaar aanwezig <strong>zijn</strong>. Zwingli herhaalde het argum<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> preek over de<br />

apostolische geloofsbelijd<strong>en</strong>is die hij tijd<strong>en</strong>s de disputatie van Bern (januari 1528)<br />

heeft gehoud<strong>en</strong>. Sprek<strong>en</strong>d over Christus‟ hemelvaart <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verblijf aan de<br />

rechterhand van de Vader, citeerde Zwingli Matth. 24: 23 om aan te ton<strong>en</strong> dat Christus<br />

nerg<strong>en</strong>s op aarde lichamelijk aanwezig is. Zoals dat voor Oecolampadius ook gold,<br />

kan Zwingli dit beroep echter aan Karlstadts geschrift uit de herfst van 1524 ontle<strong>en</strong>d<br />

hebb<strong>en</strong>. Of hij kan het in Oecolampadius‟ werk over de woord<strong>en</strong> “dit is mijn lichaam”<br />

hebb<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Ook hier geldt dus dat <strong>Ho<strong>en</strong></strong>s invloed minimaal indirect geweest is.<br />

Alhoewel <strong>Ho<strong>en</strong></strong>s invloed op Zwingli overduidelijk is, <strong>zijn</strong> <strong>Ho<strong>en</strong></strong>s opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

<strong>zijn</strong>e niet id<strong>en</strong>tiek. <strong>Ho<strong>en</strong></strong> beschouwde het sacram<strong>en</strong>t als e<strong>en</strong> onderpand (pignus), zoals<br />

we hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>, maar dat ging Zwingli te ver. Voor hem was Christus Zelf <strong>en</strong> niet<br />

de eucharistie het onderpand van de verlossing. Zwingli geloofde ook niet dat het<br />

sacram<strong>en</strong>t het geloof bevestigt, versterkt of vermeerdert, terwijl die opvatting in<br />

<strong>Ho<strong>en</strong></strong>s gebruik van het beeld van de ring ligt opgeslot<strong>en</strong>. Zwingli k<strong>en</strong>de de metafoor<br />

van de ring. Hij noemde haar zelfs “het symbool van alle symbol<strong>en</strong>”, <strong>en</strong> gebruikte<br />

haar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in verband met het avondmaal, maar deed dit op e<strong>en</strong> heel andere manier<br />

dan <strong>Ho<strong>en</strong></strong>. Zwingli schreef in 1526 <strong>en</strong> 1530 over de ring in verband met e<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot<br />

die op reis gaat naar het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vrouw bij <strong>zijn</strong> vertrek e<strong>en</strong> ring geeft<br />

waarop hij <strong>zijn</strong> portret heeft lat<strong>en</strong> aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Die ring herinnert de vrouw dus aan<br />

haar lichamelijk afwezige man. Dit gebruik is geheel in overe<strong>en</strong>stemming met<br />

Zwingli‟s opvatting dat het avondmaal primair e<strong>en</strong> herinneringsmaaltijd is waarbij<br />

Christus reëel afwezig is. Maar het is heel wal anders dan <strong>Ho<strong>en</strong></strong>s overtuiging dat de<br />

ring e<strong>en</strong> onderpand is waarmee Christus Zichzelf aan de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> geeft om hun geloof in<br />

de vergeving van hun zond<strong>en</strong> te versterk<strong>en</strong>.<br />

Na verblijv<strong>en</strong> in Mainz (bij Kaspar Hedio, aan wie de Delfste rector Canirivus <strong>zijn</strong><br />

brief had gericht) <strong>en</strong> Keul<strong>en</strong> (waarover ge<strong>en</strong> preciese informatie bewaard is geblev<strong>en</strong>),<br />

bracht Rode in november 1524 e<strong>en</strong> bezoek aan Martin Bucer in Straatsburg. Bucer<br />

heeft in e<strong>en</strong> uitvoerige brief rek<strong>en</strong>schap gegev<strong>en</strong> van de invloed die Rode <strong>en</strong> <strong>Ho<strong>en</strong></strong>s<br />

brief op de ontwikkeling van <strong>zijn</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over het avondmaal hebb<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d.<br />

Aanvankelijk, schreef Bucer aan Martinus Germanus, had hij Luther gevolgd <strong>en</strong> was<br />

hij van m<strong>en</strong>ing geweest dat Christus reëel in het avondmaal aanwezig was. Hij had<br />

overig<strong>en</strong>s ook steeds het belang van het geloof b<strong>en</strong>adrukt. To<strong>en</strong> Karlstadt in de herfst<br />

van 1524 <strong>zijn</strong> opvatting op<strong>en</strong>baar begon te mak<strong>en</strong>, had de twijfel echter toegeslag<strong>en</strong>.<br />

Aan die onzekerheid hadd<strong>en</strong> Bucer <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Straatsburgse collega‟s in briev<strong>en</strong> aan<br />

Zwingli <strong>en</strong> Luther lucht gegev<strong>en</strong>. Zwingli had hun <strong>zijn</strong> brief aan Matthäus Alber<br />

gestuurd; Luther had hun dreig<strong>en</strong>de w<strong>en</strong>ding veroordeeld maar niet onvri<strong>en</strong>delijk<br />

gereageerd.<br />

Juist in deze periode van onzekerheid kwam Rode. “E<strong>en</strong> vroom man”, herinnert Bucer<br />

zich, geleerd ook; Rode k<strong>en</strong>de daarin nauwelijks <strong>zijn</strong> gelijke, zelfs Luther niet<br />

uitgezonderd. Zijn leermeesters war<strong>en</strong> Luther <strong>en</strong> vooral Wessel, aan wie hij nog meer<br />

dan aan de Witt<strong>en</strong>berger te dank<strong>en</strong> had.<br />

In hun discussie deed Bucer <strong>zijn</strong> uiterste best om Luthers positie te verdedig<strong>en</strong>, maar<br />

hij moest in Rode t<strong>en</strong> slotte <strong>zijn</strong> meerdere erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat de symbolische<br />

39

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!