09.09.2013 Views

1994 - 4 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

1994 - 4 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

1994 - 4 - Orchideeën Vereniging Vlaanderen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

land, noch in het hooggebergte zijn aan te<br />

treffen; dit zijn de orchideeen van het<br />

middelgebergte, Het aantal orchideeensoorten<br />

in de wouden rond Lake Kutubu<br />

moet in de honderden lopen, Wat wij in een<br />

klein gebied in een veeI te korte week aantreffen<br />

kan maar een kleine steekproef zijn.<br />

Laten we met de aardorchideeen beginnen.<br />

Dit zijn hier zonder uitzondering bosplanten,<br />

die op vochtige, beschaduwde, maar<br />

meestal niet al te donkere plaatsen groeien.<br />

Misschien de algemeenste is Neuwiedia<br />

veratrifolia , Dit is een forse, maar onopvallende<br />

plant, met lange dichte aren die wei<br />

een meter hoog kunnen worden, Van de<br />

dooiergele, circa drie centimeter lange<br />

bloemen zijn er maar enkele tegelijk geopend,<br />

Ze zijn voor een orchidee bijzonder<br />

eenvoudig geboLlwd; er is nauwelijks<br />

verschil tussen de petalen en de lip, en in<br />

tegenstelling tot bijna aile andere orchideeen<br />

zijn de meeldl'aden en de stamper<br />

niet vergroeid tot een zuiltje, Om deze en<br />

andere redenen wordt Neuwiedia beschouwd<br />

als een primitief geslacht. Oat wil<br />

zeggen dat Neuwiedia diverse kenmerken<br />

heeft die vermoedelijk ook al voorkwamen<br />

bij de eerste orcilideeen die in de loop der<br />

evolutie zijn ontstaan, Zoals veel aard ­<br />

orchideeen is Neuwiedia in cultuur moeilijk<br />

in leven te houden,<br />

Nog forser, en veel opvallender, is<br />

Lepidogyne longifolia, Uit een rozet van<br />

lange smalle bladeren verrijst een kaarsrechte<br />

bloeistengel van ruim een meter<br />

lengte, waarvan de dlchte aar met vele<br />

tientallen bloempjes ongeveer een kwart tot<br />

een derde deel in beslag neemt.<br />

De bloemen zijn ongeveer een centimeter<br />

breed, met roestoranje sepalen en een witte<br />

lip en witte petalen, Ook de forse bracteeen<br />

zijn roestoranje, en dit maakt Lepidogyne<br />

longifolia tot een bijzonder opvallende<br />

versch ijning, Je kunt haar onmogelijk over<br />

het hoofd zien. Vreemd genoeg is<br />

Lepldogyne verwant aan Goodyera, een<br />

geslacht waartoe ook onze Dennenorchis<br />

behoort, Tot de groep van de Goodyerinae<br />

behoren vrijwel uitsluitend kleinblijvende,<br />

tere bosplantjes, en Lepidogyne is in dit<br />

gezelschap een ware reus, Hoewel meer<br />

dan Neuwiedia waard om in cultuur genomen<br />

te worden, zijn onze ervaringen ook<br />

in dit geval niet bemoedigend, Door de<br />

plaatselijke bevolking wordt Lepidogyne<br />

gebruikt als medicijn tegen bepaalde<br />

varkensziekten, L, longifolia komt ook op<br />

Java en Borneo voor, maar daar is ze,<br />

eigenaardig genoeg , vee I minder opvallend<br />

van kleur, bleek bruinachtig,<br />

Niet ver van de plek waar wij een fraaie<br />

groep Lepidogyne als oranje toortsen uit de<br />

ondergroei zien oprijzen ontdekken we een<br />

andere vertegenwoordiger van de<br />

Goodyerinae, Op een helling tussen<br />

rotsblokken, diep in de sclladuw, losjes<br />

wortelend in de humus, prijken de fraaie<br />

bladrozetten van Macodes sanderiana, een<br />

van de mooiste 'jewel OI'chids', De bladeren<br />

zijn fluweelachtig donker bronsgroen met<br />

een dicht netwerk van zilverkleurige nerven,<br />

Geen van de planten staat in bloei,<br />

Macodes is helaas , zoals de meeste 'jewel<br />

OI'chids', lastig te kweken (de bekende<br />

Ludisia discolor is een gunstige uit­<br />

22<br />

zondering). Hoewel de planten in de natuur<br />

op zeer vochtige en donkere plaatsen<br />

groeien, en absoluut niet van droogte<br />

houden, zijn ze in cultuur zeer gevoelig voor<br />

rot. Bovendien schijnen slakken de jonge<br />

uitlopers als een speciale delicatesse te<br />

bescflouwen. De broze, sappige wortelstokken<br />

mogen beslist niet worden ingegraven,<br />

maar moeten losjes op het<br />

substraat liggen (bijvoorbeeld een mengsel<br />

van beukeblad en veenmos), Het is af te<br />

raden de planten direct te besproeien en<br />

bezoek van slakken moet ten sterkste<br />

worden ontmoedigd,<br />

Vee I eenvoudiger te kweken, maar toch vrij<br />

zelden in cultuur te vinden, is Spathoglottis.<br />

De planten, die eruit zien als zaailingen van<br />

een palm, zijn mnd Lake Kutubu plaatselijk<br />

talrijk, maar er staat er niet €'len in bloei, Een<br />

meegebracht exemplaar heeft in de Leidse<br />

Hortus gebloeid; het blijkt te gaan om de<br />

zeer algemene Spathoglottls plicata.<br />

Een bet ere vondst doen we met een aard ­<br />

orchidee met geel gevlekte bladeren; ook<br />

clie staat niet in bloei, zodat we twijfelen<br />

tussen Calanthe en Plocoglottis. Deze plant<br />

was zo welwillend later voor ons te gaan<br />

bloeien, en zo kvvamen we erachter dat het<br />

een Calanthe was; een vorm van of een<br />

nauwe verwant van C. torricellensis , met<br />

mooie ivoorwitte bloemen,<br />

De laatste aardorchidee die we hier zullen<br />

vermelden is een merkwaardige klimplant,<br />

Dip odium pictum. Deze orchidee, in de<br />

verte verwant aan Cymbidium, heeft riemvormige<br />

bladeren in twee dichte rijen langs<br />

een meterslange stengel, die spiraalsgewijs<br />

mnd de stammen van dunne boompjes<br />

klimt, De groeiwijze doet sterk denken aan<br />

die van bepaalde Freycinetla soorten uit de<br />

familie der Pandanaceae, Een van de<br />

synoniemen van Dipodium pictum is niet<br />

voor niets 0, pandanum, Freycinetia's in<br />

aile soorten en maten zijn overigens Ileel<br />

algemeen in dit bos. De bloemen van<br />

Dipodium pictum zijn niet onaardig, en de<br />

plant is gemakkelijk in eultullr.<br />

Bulbophyllum foetidum Is een twijfelgeval: is<br />

het een klimplant of een epifiet? Deze forse<br />

soort (bladeren ruim 30 bij 10 em) groeit op<br />

ongeveer dezelfde manier als Dipodium<br />

pic tum : de dikke wortelstokken slingeren<br />

zich als een slang rond kaar'srechte boomstammen,<br />

Voor zover w ij konden nagaan<br />

schijnt B. foetidum zijn bestaan steeds als<br />

aardorehidee te beginnen, maar oudere<br />

exemplaren , die aan de basis zijn afgestorven,<br />

zijn zuivere epifyten,<br />

Volgens Schlechter, die cleze soort voor het<br />

eerst beschreef, verspreidden de bloemen<br />

van een door hem ver'zameld exemplaar<br />

zo'n afschuwelijke stank, clat hij de plant<br />

niet bij zieh in de tent kon houden, niet<br />

aileen doordat de stank onverdraaglijk was,<br />

maar ook vanwege de massa's vliegen die<br />

erop af kwamen. Foetidum betekent dan<br />

ook 'stinkend', Wij vinden geen bloeiende<br />

exemplaren (misschien gellikkig maar), en<br />

de enige maal dat B. foetidum in Leiden<br />

heeft gebloeid waren wij op reis, zodat w i)<br />

niet kunnen beoordelen of en in hoeverre<br />

Schlechter overdreef. Volgens een notitie<br />

van J.J. Smith, clie deze soort voor de<br />

oOl'log in Buitenzorg in cultuur had, valt de<br />

stank heel erg mee. Een soort uit Borneo,<br />

Bulbophyllum beccarii, verheugt zieh ook in<br />

de reputatie een geweldige stinker te zijn,<br />

et.l heeft ongeveer dezelfde groeiwijze als<br />

B. foetidum, Maar terwijl B, beccarii<br />

leerachtig blad en een zeer diehte veelbloemige<br />

bloeiwijze heeft, zijn de blacleren<br />

van B. foetidum veel dunner en de losse<br />

bloemtros heeft aanzienlijk minder bloemen,<br />

Deze zijn groen met een wijnrode lip.<br />

Bulbophyllum is zonder twijfel het soortenrijkste<br />

orchideeengesiacht in Nieuw<br />

Guinea (ongeveer 600 soorten), en de<br />

bossen rond Lake Kutubu zijn uitermate rijk<br />

aan vertegenwoordigers ervan, Het zou te<br />

ver voeren aile soorten te bespreken die we<br />

hier aantreffen: het zijn er tientallen, en<br />

bovendien zijn ze nog niet allemaal op<br />

naam gebracht.<br />

Ongetwijfeld de fraaiste bloeier onder de<br />

plaatselijke Bulbophyllums is B, speciosum,<br />

Deze behoort tot de sectie Hapalochilus,<br />

die door sommigen als een zelfstandig<br />

geslacht wordt beschouwd, De tere, grote,<br />

bijna geurloze bloemen blijven maar een<br />

paar dagen fris, ze sluiten tegen de avond,<br />

om's ochtencls weer geleidelijk open te<br />

gaan, Tot deze sectie behoort ook<br />

B. cuniculiforme, die een merkwaardige<br />

kokervormige, met stekelige wratjes bezette<br />

lip heeft. Een andere opvallende SOOl't is<br />

B. macrobulbon L1it de sectie Sestochilus,<br />

Deze heeft vuistgrote pseudobulben en<br />

zeer dikke, loodrecht afhangende bladeren<br />

van ruim een halve meter lengte, De blauwgroene<br />

bladeren zijn sterk wasachtig bel·ijpt.<br />

We vinden maar een exemplaar, Minder<br />

zeldzaam is hier een tweede vertegenwoordiger<br />

van de sectie Sestochilus, Het is<br />

een kruipende plant die je op het eerste<br />

gezicht eerder voor een Hoya zou verslijten<br />

clan VOOl' een orehidee, De soort is onlangs<br />

door Jaap Vermeulen beschreven als<br />

B, hoyifolium, met een van onze planten als<br />

type-exemplaar. De witte bloemen van<br />

ongeveer anderhalve centimeter doorsnede<br />

zijn groen en kersrood getekend,<br />

B, hoyifolium was pas twee keer tevoren<br />

verzameld, eveneens in de omgeving van<br />

Lake Kutubu, Een andere door ons<br />

verzamelde nieuwigheid is zo mogelijk nog<br />

exclusiever, want zij was nog nooit eerder<br />

gevonden. B, ustusfortiter, zoals Vermeulen<br />

haar genoemd heeft, behoort tot de kleine<br />

seetie Vesicisepalum, waal'Van de bloemen<br />

sterke gelijkenis vertonen met die van<br />

bepaalde soorten Zootrophion uit Zuid<br />

Amerika. De sepalen zijn grotendeels met<br />

elkaar vergroeid, zodat er maar een kleine<br />

opening overblljft als ingang voor de insekten<br />

die deze vreemde bloemen moeten<br />

bestuiven. De kort gesteelde bloemen van<br />

B, ustusfortiter, een centimeter groot, zijn<br />

zeer donker purper, op het eerste gezicht<br />

vrijwel zwart. De verwante B. folliculiferum is<br />

een schaarse soort in dit bos. Tot de<br />

hoogst interessante sectie Lepanthanthe<br />

behoren B. bulliferum en B, lepanthiflorum.<br />

Deze hebben zeer kleine, maar buitengewoon<br />

complexe bloempjes, clie aan<br />

kleine insecten doen clenken .<br />

B, lepanthiflorum heeft slap naar beneclen<br />

hangende, zeer lange wortelstokken , en is<br />

voorallangs rivieroevers aan te treffen.<br />

vervolg zie nr. 5/94

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!