LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
11 / lesmap annie100<br />
En dat is niet voor niets. Schaamte en lachen vormen de grenzen<br />
van ons gedrag. Ze zijn zogezegd de bewakers van de bestaande taboes;<br />
schaamte maakt dat we zelf een stapje terug doen als we ons<br />
buiten het normale dreigen te begeven, en de lach kan de ander<br />
terugsturen naar het domein van het normale. <strong>De</strong>ze functies van<br />
lachen en schamen zien we dagelijks op televisie geïllustreerd. Zo<br />
toonde onlangs het praatprogramma DWDD een filmpje van volkszanger<br />
Frans Bauer die tijdens een interview iedere halve zin afsloot<br />
met ‘zeg maar’. ‘Frans’, vroeg de interviewer ten slotte, ‘weet je welk<br />
stopwoordje je hebt?’ <strong>De</strong> altijd vriendelijke lachende zanger reageerde<br />
terstond en zelfverzekerd: ‘Jahaa... Bizar!’ In de studio werd<br />
hard gelachen en sidekick Prem Radhakishun sloeg zijn handen met<br />
plaatsvervangende schaamte voor zijn gezicht.<br />
laCHWekken<strong>De</strong> situaties<br />
‘A passion which has no name’, is het enig scherpzinnige dat Hobbes<br />
in zijn twee paragrafen over de lach opmerkt. Want de lach is<br />
de uiting van een naamloos gevoel en niet het gevoel zelf. Dat het<br />
lastig is om te theoretiseren over iets dat ons zo dicht op de huid zit<br />
en waar we zelfs geen naam voor hebben blijkt wel uit de geschiedenis<br />
van de filosofie van de lach. Vrijwel iedere filosoof heeft er wel<br />
iets over geschreven, maar er zijn er maar weinigen die dat grondig<br />
hebben aangepakt, en allemaal beweren ze iets anders. Plato, Aristoteles,<br />
Montaigne, Hobbes dus, <strong>De</strong>scartes, Kant, Schopenhauer,<br />
Kierkegaard en Baudelaire waren Henri Bergson al voorgegaan toen<br />
deze Franse filosoof er in 1900 als eerste een heel boek aan wijdde<br />
– tenminste, als we het verloren gegane tweede deel van Aristoteles’<br />
poëtica Over de komedie niet meerekenen, waarover Umberto Eco<br />
de weergaloze historische roman <strong>De</strong> naam van de roos schreef.<br />
<strong>De</strong> gemoedstoestand die Bergson aanwijst als oorzaak van iedere<br />
lach – een plotselinge gewaarwording van ‘disharmonie’ in menselijk<br />
gedrag – is niet heel vernieuwend in vergelijking met die van veel<br />
van zijn voorgangers, maar zijn essay Het lachen. Een essay over de<br />
betekenis van het komische uit 1900 stijgt in zijn rake beschrijvingen<br />
van lachwekkende situaties ver boven zijn voorgangers uit. ‘We<br />
hoeven in een ruimte waar gedanst wordt maar onze vingers in onze<br />
oren te stoppen om de dansende mensen onmiddellijk belachelijk<br />
te doen lijken.’Bergson ontwaart in het gewone het bijzondere. En<br />
zeker bij een onderwerp als lachen is het van het grootste belang om<br />
over het vanzelfsprekende heen te kunnen kijken. Probeert u zich<br />
maar eens bij iedere lach af te vragen waarom u lacht. Geen beginnen<br />
aan. Wel voor Bergson. Hij ziet zelfs waar de aanleidingen zich<br />
verbergen als er nog niet eens iets te lachen valt. ‘Hoe regelmatig<br />
een gezicht ook is, hoe harmonieus we vermoeden dat de trekken<br />
ook zijn en hoe soepel ook de bewegingen, nooit is het evenwicht<br />
helemaal volmaakt. Altijd kunnen we een beginnende plooi ontdekken,<br />
de aanzet tot een mogelijke grijns – kortom, een uitspringende<br />
misvorming waarin zich de grilligheid van de natuur manifesteert.’<br />
In deze beschouwende blik blijkt Bergson over dezelfde gave te beschikken<br />
als die van de karikatuurtekenaar die hij beschrijft: ‘het<br />
vastleggen van die soms onwaarneembare beweging, haar te vergroten<br />
en voor ieders oog zichtbaar te maken.’ >>>