LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
LESMAPPEN BASISEDUCATIE.indd - De Dagen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Inspiratie voor de klas, de bib en de speelplaats.<br />
Activiteiten voor 4 - 12 jaar.<br />
<strong>De</strong>nkstof voor iedereen.<br />
ANNIE100 is een project van DE DAGEN<br />
Met steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren, Vlaamse Gemeenschap,<br />
Stichting Lezen Vlaanderen en Nederlandse Taalunie.<br />
2 / lesmap annie100
5<br />
6<br />
15<br />
24<br />
Inhoud<br />
Welkom in deze koffer<br />
Filosoferen in de klas<br />
Boeken om te lezen, liedjes om te luisteren, fragmenten om te kijken<br />
Inspiratie voor de klas, de bib en de speelplaats.<br />
(Activiteiten voor 4 - 12 jaar)<br />
25<br />
28<br />
31<br />
35<br />
40<br />
45<br />
51<br />
56<br />
61<br />
3 / lesmap annie100<br />
Dikkertje Dap<br />
Floddertje<br />
Ik ben lekker stout<br />
Het toverstokje<br />
Sommen, sommen<br />
<strong>De</strong> regenworm en zijn moeder<br />
<strong>De</strong> Orrekiedor<br />
<strong>De</strong> sprookjesschrijver<br />
Het hele schaap Veronica
Kinderen moeten niets<br />
behalve lezen.<br />
(Annie M.G .Schmidt)<br />
4 / lesmap annie100
Geachte mevrouw<br />
Geachte heer,<br />
5 / lesmap annie100<br />
'Moeders wil ik er niet bijhebben' zei Annie M.G. Schmidt<br />
ooit over haar boeken. Toch werd ze de (groot)moeder van<br />
iedereen die in de tweede helft van de twintigste eeuw geboren<br />
werd.<br />
Was het door herkenbaarheid?<br />
Omdat ze buiten de lijntjes van fatsoen schreef?<br />
Is het omdat ze ons allemaal deed lachen met haar poëzie?<br />
En stiekem op ons hart trapte?<br />
Omdat ze ons een mooi einde beloofde, elke keer weer?<br />
Naar aanleiding van haar honderdste geboortedag ging<br />
DE DAGEN op ontdekkingstocht in het werk van de koningin<br />
van de lage landen.<br />
Het resultaat is deze muzische koffer.<br />
Het is een koffer om te lezen, te ontdekken, om te luisteren,<br />
te spelen en te zingen.<br />
Een koffer voor de klas. Of helemaal voor de leerkracht.<br />
Want ook een leerkracht moet tenslotte niets (behalve lezen)!<br />
Er is een doemap.<br />
Er is een denkmap boordevol inspiratie.<br />
U vindt een stapel boeken, cd's en dvd's.<br />
Dat alles binnenin.<br />
<strong>De</strong> buitenkant van de koffer is de prikkelkant.<br />
Postkaartjes, foto's en notities van Annie M.G. Schmidt<br />
voor u bij elkaar gezocht in het Letterkundig Museum van<br />
<strong>De</strong>n Haag.<br />
U hoeft er niets mee (behalve lezen).<br />
Maar we zijn er zeker van dat het denken, schrijven en doen van<br />
Annie u zal inspireren en dat uw klas haar werk zal ademen.<br />
Veel plezier ermee.<br />
Lang Leve Annie!<br />
Warme groeten van Ems <strong>De</strong>preeuw<br />
(projectcoördinator DE DAGEN)
Iedereen filosoof<br />
door Adinda Taelman<br />
Wat is<br />
filosoferen?<br />
Hoe<br />
filosoferen?<br />
6 / lesmap annie100<br />
Voorwaarden<br />
1<br />
2<br />
>>><br />
Volwassenen en kinderen ademen dezelfde lucht. Net als wij zetten<br />
kinderen denksporen uit, formuleren ze gedachten en trachten ze<br />
de wereld waarin ze leven te vatten. In beelden, woorden, muziek,<br />
spel. Hun denken is ook ons denken.<br />
Je eigen gedachtenwereld heeft prikkels nodig. Je voedt je inspiratie<br />
van alledag met nieuwe inzichten en zienswijzen. Dat gebeurt<br />
vanzelf. Je leest en kijkt en denkt weer anders dan gisteren. Ons<br />
brein is een flexibel brein. Gedachten binnenstebuiten keren kun<br />
je ook samen en tegelijkertijd. Tijdens een gesprek met maar één<br />
doel: samen creatief denken. Als je houdt van denken, dan is<br />
filosoferen met kinderen iets voor jou.<br />
Filosoferen is een spel. Je doet het samen, de ene keer al<br />
gestructureerder dan de andere keer. Alle vragen en voorwerpen<br />
kunnen je op het spoor van een bijzondere gedachte zetten.<br />
Filosoferen is doen. Je gaat actief in op je eigen en andermans<br />
gedachten, je durft twijfelen, je toetst elkaars gedachten, je<br />
bedenkt en argumenteert, bouwt een gedachte op of breekt er<br />
weer eentje af. En natuurlijk draait filosoferen rond denken over<br />
filosofische thema’s. Dat kunnen bijvoorbeeld thema’s uit de ethica,<br />
de epistemologie, de taalfilosofie, de esthetica of de logica zijn.<br />
Wanneer is iets echt? Wanneer is iets mooi? Ben je iemand anders<br />
met een andere naam? Hoe ben je goed?<br />
Filosoferen is ook creatief denken – soms heel abstract, soms al wat<br />
concreter.<br />
Als je start met filosoferen, dan zijn er een paar vanzelfsprekende<br />
voorwaarden. Zo begin je er best aan als je het kan volhouden op<br />
regelmatige basis. Voordat je kinderen beseffen dat ze filosoferen<br />
en ook het metafysische niveau vatten dat bij dit diepe denken de<br />
kern is, ben je al een paar sessies ver.<br />
Enthousiasme! Natuurlijk – als je wilt filosoferen, dan hou je van<br />
denken, van nieuwe gedachten, van verhalen en van luisteren,<br />
van redeneren en twijfelen. Tijdens de filosofeersessie vallen alle<br />
zekerheden overboord. Alles kan bedacht en gezegd worden. Hou<br />
je van denken over een nieuwe wereld?
7 / lesmap annie100<br />
3<br />
samen<br />
ik weet dat<br />
ik niet weet<br />
structuur<br />
in de Chaos<br />
>>><br />
Er bestaan prima basisboeken om met filosoferen aan de slag te<br />
gaan. Verzamel al je leeslust en neem één en ander door. Socrates<br />
op de speelplaats en Van boeken ga je denken zijn fijne beginners.<br />
Ook boeken van Thecla Rondhuis of Gareth B. Mathews doen je<br />
enthousiasme ongetwijfeld groeien.<br />
Filosoferen doe je samen. En als je met een groep kinderen<br />
filosofeert meteen in een grote kring waar je elkaar goed kunt<br />
zien en aanspreken. Filosoferen is samen tot nieuwe inzichten<br />
komen, elkaar verrijken met ideeën en bedenkingen, elkaar op<br />
een denkspoor zetten. Het is ook het risico durven nemen van te<br />
twijfelen, jezelf en anderen op het verkeerde been zetten om dan<br />
tot iets nieuws te komen.<br />
En jij? Jij bent als volwassene al even wetend of niet-wetend als je<br />
groep kinderen. Jij leidt het gesprek maar stuurt het niet. Jij bent de<br />
vragensteller, de pietepeuteraar. Jij peilt naar argumenten en logica,<br />
jij toetst aan elkaars ideeën, brengt een nieuwe vraag in de kring.<br />
Jij bent niet de alwetende weter. Niemand heeft het ultieme<br />
antwoord op filosofische vragen immers in pacht. Hoed je dus om<br />
je als leraar op te stellen. Tijdens het filosoferen ben je geen juf en<br />
geen meester. Je leert de kinderen niets – ze leren van elkaar en van<br />
het gesprek.<br />
Natuurlijk kun je afspraken maken.<br />
Dat je je vinger opsteekt als je iets wilt zeggen.<br />
Dat je goed naar elkaar luistert.<br />
Dat je niets moet zeggen.<br />
Dat je alles mag zeggen.<br />
Dat je zelf ook vragen mag stellen.
8 / lesmap annie100<br />
Beginnen<br />
bij het begin<br />
Discussieplannen<br />
Eigenlijk kan alles een aanleiding zijn om een filosofisch gesprek<br />
te beginnen. Een verhaal is een mooie start. Kinderen leven zich<br />
meteen in en komen makkelijk tot de kern van het ‘probleem’<br />
dat je wilt aankaarten. Er zijn dierenverhalen, absurde verhalen,<br />
sprookjes, gedichten, suggestieve boeken en nog veel meer. Je kunt<br />
prentenboeken uitkiezen of een hoofdstuk uit een leesboek. Kies<br />
steeds een verhaal of gedicht dat suggestief genoeg is. Een verhaal<br />
dat meer laat voelen dan dat het heel duidelijk en letterlijk iets zegt.<br />
Een discussieplan is een lijst vragen die je opstelt. Die vragen<br />
vormen de leidraad voor het gesprek. Ze zijn een start en vangen<br />
het gesprek op wanneer het zou stilvallen. Een discussieplan maak<br />
je op voorhand en is een fijne manier om al even met jezelf na te<br />
denken over het thema dat je met de kinderen wilt behandelen.<br />
Het ordent alvast even je eigen gedachten en helpt je straks<br />
het gesprek te begeleiden. Het discussieplan gebruik je flexibel<br />
natuurlijk. Laat het gesprek zijn gang gaan maar grijp terug naar je<br />
vragen als je de draad kwijt bent of het gesprek stokt.
Discussieplan<br />
Filosoferen over lachen<br />
Annie M.G. schmidt staat bekend<br />
om haar verhalen en verzen boordevol humor.<br />
9 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Lees het gedicht <strong>De</strong> spin Sebastiaan<br />
Is dit een grappig gedicht?<br />
Of net treurig?<br />
Kan iets én grappig en treurig tegelijk zijn?<br />
Hoe kan dat?<br />
Waarom lachen wij?<br />
Waar komt de lach vandaan?<br />
Hoe zou het zijn als je helemaal met niets meer kon lachen?<br />
Heb je verschillende soorten lachen?<br />
Probeer eens een gekke lach, een stille lach,<br />
een verdrietige lach, een lach zonder einde...<br />
Veel plezier!<br />
En lachen is gezond!<br />
Bovenstaande vragen vind je bijgevoegd op kaartjes,<br />
handig voor in de klas.
10 / lesmap annie100<br />
Artikel:<br />
WAArom<br />
WIj LAchen<br />
Door: Coen Simon<br />
Uit: Filosofiemagazine (2011)<br />
Kent u die mop van Immanuel Kant?<br />
Over een Indiër, een Engelsman en een flesje bier.<br />
Coen Simon vertelt de mop, en legt uit waarom de mens<br />
een schuddebuikend wezen is.<br />
Je kunt nog tamelijk lang om capriolen van je eigen kinderen lachen<br />
zonder dat ze het gevoel hebben te worden uitgelachen. Onze dochter<br />
van krap vier jaar begint daar nu pas een gevoeligheid voor te ontwikkelen.<br />
‘Je moet me niet uitlachen’, zegt ze soms als ik lach om haar<br />
vrolijke onbezonnenheid, bijvoorbeeld als ze zomaar uit het niets een<br />
dansje doet. Het verschil tussen een denigrerend uitlachen en een instemmend<br />
lachen om de ontwapenende capriolen van kleine kinderen<br />
is voor haar nog te subtiel.<br />
Het is een subtiliteit die ook veel volwassenen ontgaat. En zeker niet<br />
de domsten onder ons. Neem Thomas Hobbes (1588-1679), een van<br />
de belangrijkste politiek filosofen uit de geschiedenis van de filosofie,<br />
die van het lachen beweert dat het eigenlijk altijd een vorm van<br />
uitlachen is.‘Plotselinge trots’ noemt hij het egoïstische gevoel dat tot<br />
lachen leidt. Een trots die voortkomt uit de afgang van een ander. Hij<br />
ziet dit ‘teken van kleingeestigheid’ vooral ‘bij mensen die zich ervan<br />
bewust zijn dat zij maar over weinig bekwaamheden beschikken’.<br />
Ik vermoed dat zijn conclusies al te veel zijn ingegeven door de tijd dat<br />
hij als vroegwijs jongetje het voorwerp van spot was. Het is immers<br />
bekend dat Hobbes zich door heel hard te leren wist te ontworstelen<br />
aan het arme milieu waarin hij werd grootgebracht. En waar voetbal,<br />
kattenkwaad en meisjes de belangrijkste gespreksonderwerpen zijn,<br />
daar ben je algauw het pispaaltje als je eens een boek leest. En dat<br />
deed de kleine Thomas meer dan eens, want op de leeftijd van mijn<br />
dochter kon hij al lezen en schrijven, en op zijn zesde zelfs ook in het<br />
Grieks en het Latijn.<br />
Dat mijn dochter juist nu gevoelig begint te worden voor uitlachen zal<br />
vast kloppen volgens de ontwikkelingspsychologie: hoe zelfbewuster,<br />
hoe gemakkelijker het wordt jezelf als object en dus ook als doelwit te<br />
zien. In haar geval wordt die gevoeligheid nog eens versterkt doordat<br />
er thuis nogal wat wordt gelachen om het gedrag van haar twee jaar<br />
jongere broertje, die denkt dat hij kan springen en kan praten, en die<br />
nog weleens tegen een deurpost aan loopt. En als we om hém kunnen<br />
lachen, dan kunnen we het ook om haar, zal ze misschien denken.<br />
Het is niet zo verwonderlijk dat lachen en uitlachen zo vaak met<br />
elkaar in verband worden gebracht, door zowel kleuters als filosofen,<br />
want met lachen gaat ook altijd gêne of zelfs schaamte gepaard. >>>
11 / lesmap annie100<br />
En dat is niet voor niets. Schaamte en lachen vormen de grenzen<br />
van ons gedrag. Ze zijn zogezegd de bewakers van de bestaande taboes;<br />
schaamte maakt dat we zelf een stapje terug doen als we ons<br />
buiten het normale dreigen te begeven, en de lach kan de ander<br />
terugsturen naar het domein van het normale. <strong>De</strong>ze functies van<br />
lachen en schamen zien we dagelijks op televisie geïllustreerd. Zo<br />
toonde onlangs het praatprogramma DWDD een filmpje van volkszanger<br />
Frans Bauer die tijdens een interview iedere halve zin afsloot<br />
met ‘zeg maar’. ‘Frans’, vroeg de interviewer ten slotte, ‘weet je welk<br />
stopwoordje je hebt?’ <strong>De</strong> altijd vriendelijke lachende zanger reageerde<br />
terstond en zelfverzekerd: ‘Jahaa... Bizar!’ In de studio werd<br />
hard gelachen en sidekick Prem Radhakishun sloeg zijn handen met<br />
plaatsvervangende schaamte voor zijn gezicht.<br />
laCHWekken<strong>De</strong> situaties<br />
‘A passion which has no name’, is het enig scherpzinnige dat Hobbes<br />
in zijn twee paragrafen over de lach opmerkt. Want de lach is<br />
de uiting van een naamloos gevoel en niet het gevoel zelf. Dat het<br />
lastig is om te theoretiseren over iets dat ons zo dicht op de huid zit<br />
en waar we zelfs geen naam voor hebben blijkt wel uit de geschiedenis<br />
van de filosofie van de lach. Vrijwel iedere filosoof heeft er wel<br />
iets over geschreven, maar er zijn er maar weinigen die dat grondig<br />
hebben aangepakt, en allemaal beweren ze iets anders. Plato, Aristoteles,<br />
Montaigne, Hobbes dus, <strong>De</strong>scartes, Kant, Schopenhauer,<br />
Kierkegaard en Baudelaire waren Henri Bergson al voorgegaan toen<br />
deze Franse filosoof er in 1900 als eerste een heel boek aan wijdde<br />
– tenminste, als we het verloren gegane tweede deel van Aristoteles’<br />
poëtica Over de komedie niet meerekenen, waarover Umberto Eco<br />
de weergaloze historische roman <strong>De</strong> naam van de roos schreef.<br />
<strong>De</strong> gemoedstoestand die Bergson aanwijst als oorzaak van iedere<br />
lach – een plotselinge gewaarwording van ‘disharmonie’ in menselijk<br />
gedrag – is niet heel vernieuwend in vergelijking met die van veel<br />
van zijn voorgangers, maar zijn essay Het lachen. Een essay over de<br />
betekenis van het komische uit 1900 stijgt in zijn rake beschrijvingen<br />
van lachwekkende situaties ver boven zijn voorgangers uit. ‘We<br />
hoeven in een ruimte waar gedanst wordt maar onze vingers in onze<br />
oren te stoppen om de dansende mensen onmiddellijk belachelijk<br />
te doen lijken.’Bergson ontwaart in het gewone het bijzondere. En<br />
zeker bij een onderwerp als lachen is het van het grootste belang om<br />
over het vanzelfsprekende heen te kunnen kijken. Probeert u zich<br />
maar eens bij iedere lach af te vragen waarom u lacht. Geen beginnen<br />
aan. Wel voor Bergson. Hij ziet zelfs waar de aanleidingen zich<br />
verbergen als er nog niet eens iets te lachen valt. ‘Hoe regelmatig<br />
een gezicht ook is, hoe harmonieus we vermoeden dat de trekken<br />
ook zijn en hoe soepel ook de bewegingen, nooit is het evenwicht<br />
helemaal volmaakt. Altijd kunnen we een beginnende plooi ontdekken,<br />
de aanzet tot een mogelijke grijns – kortom, een uitspringende<br />
misvorming waarin zich de grilligheid van de natuur manifesteert.’<br />
In deze beschouwende blik blijkt Bergson over dezelfde gave te beschikken<br />
als die van de karikatuurtekenaar die hij beschrijft: ‘het<br />
vastleggen van die soms onwaarneembare beweging, haar te vergroten<br />
en voor ieders oog zichtbaar te maken.’ >>>
12 / lesmap annie100<br />
Wat karakteristiek is aan Bergsons hele filosofie, het verzet tegen de mechanisering<br />
van het wereldbeeld, uit zich pregnant in dit essay. <strong>De</strong> lach<br />
is bij Bergson zogezegd de natuurlijke afweerreactie op die mechanisering.<br />
En Frans – ‘zeg maar’ – Bauer is daarvan een uitgesproken voorbeeld,<br />
als hij als een robot een interviewer te woord staat. En dan zien<br />
we dat achter Bergsons analyse eigenlijk een moreel oordeel schuilgaat.<br />
In zijn ogen lacht de mens alleen maar om dit groteske mechanische<br />
gedrag omdat we ons ertegen willen verzetten. Hij ziet het als een reactie<br />
van de maatschappij op verstarring. Een ingeslapen maatschappij of<br />
een monomaan individu wordt erdoor wakker geschud. <strong>De</strong> lach heeft<br />
een sociale functie.<br />
<strong>De</strong>ze sociale functie werkt alleen, benadrukt Bergson, doordat er ook<br />
kwalijke kanten aan de lach zitten. Omdat de lach geen ‘daad van nadenken’<br />
is, maar een ‘door een heel uitgebreide ervaring met het maatschappelijke<br />
leven in ons geïnstalleerd mechanisme’, treft de lach niet<br />
altijd zijn doel. Dat is jammer, maar niets meer dan collateral damage.<br />
Het andere venijn dat Bergson in de sociale functie van de lach ontwaart<br />
is de vernedering. <strong>De</strong> corrigerende werking van het lachen kan<br />
namelijk alleen tot stand komen wanneer het lachen vernedert. ‘Het<br />
lachen zou zijn doel missen als dit in het teken zou staan van medeleven<br />
en goedmoedigheid.’ Dus mocht u zich eens ongemakkelijk superieur<br />
voelen bij de zo populaire lachwekkende filmpjes die steeds meer televisieprogramma’s<br />
gebruiken om de kijker vast te houden, zoals het Bauer-filmpje<br />
bij DWDD, de dagelijks zapservice van Pauw & Witteman of<br />
natuurlijk het door Bauer gepresenteerde Bananasplit, wees gerust: de<br />
vernedering dient een hoger moreel doel. We lachen om de maatschappij<br />
in het gareel te houden.<br />
En zo gaat op de laatste bladzijden van het essay Bergsons karikatuur<br />
van de lach aan de haal met de karikaturist zelf. Bergsons lachfilosofie<br />
verzandt hier jammer genoeg in dezelfde oppervlakkigheid waar Hobbes<br />
al eeuwen eerder op uitkwam: uiteindelijk lachen we altijd uit superioriteit.<br />
Lachen is ook bij Bergson ten slotte uitlachen. Bij het in de<br />
lach schieten keert de lacher zich al snel in zichzelf, bevestigt zichzelf<br />
met ‘min of meer trots’ en heeft de neiging de ander ‘als marionet te beschouwen,<br />
waarvan hij de touwtjes in handen heeft’. Het enige verschil<br />
met Hobbes is dat Bergson zich niet druk maakt om dit egoïstische<br />
trekje van de mens. Hij verwacht er juist alle heil van.<br />
We zullen het er maar op houden dat Bergson zijn essay over het lachen<br />
in zijn filosofische carrière louter als tussendoortje beschouwde, anders<br />
valt niet te verklaren waarom zo’n gedetailleerde en gevoelige beschouwing<br />
zo oppervlakkig eindigt. We voelen immers allemaal dat er een<br />
verschil is tussen lachen en uitlachen.<br />
laCHen om niets<br />
Het laat maar weer eens zien hoe lastig het is te reflecteren op wat ons<br />
het meest nabij is. Want lachen, dat doen we iedere dag vele malen,<br />
ook als er niets te lachen valt – volgens recenter sociologisch onderzoek<br />
(Laughter, 2000) lachen we zelfs vaker zomaar, zonder komische<br />
aanleiding, en al bijna nooit om een grap. Waarom toch al dat lachen?<br />
En waarom voelen we ons zo opgelaten als we menen dat er om ons<br />
gelachen wordt?<br />
Het antwoord komt uit onverwachte hoek. In een vergeten paragraaf<br />
in de Kritiek van het oordeelsvermogen waagt de grote Verlichtings- >>>
13 / lesmap annie100<br />
denker Immanuel Kant zich aan een mop. Leeft u zich even in, want<br />
moppen zijn snel gedateerd, zeker als ze uit de achttiende eeuw komen.<br />
Een Indiër zit aan tafel bij een Engelsman en kijkt verbaasd toe als bij<br />
een ontkurkt flesje bier het schuim eruit spuit. Op de vraag van de Engelsman<br />
wat er zo bijzonder is aan het schuim, antwoordt de Indiër:<br />
‘Het verbaast me niet dat het eruit komt, maar hoe jullie het erin hebben<br />
kunnen krijgen.’ Volgens Kant brengt het absurde verhaal van de<br />
mop in onze verbeelding een spel op gang van zintuiglijke voorstellingen<br />
– denk aan het beeld van de Indiër die met grote volhardendheid<br />
probeert schuim in een flesje te krijgen. Een spel dat het verstand tevergeefs<br />
probeert te volgen, en waardoor het lichaam zo vreemd reageert.<br />
Want de mens wil altijd kunnen handelen, maar zolang het verstand de<br />
samenhang tussen verschillende voorstellingen niet begrijpt, is er voor<br />
het lichaam niets waarnaar het grijpen kan.<br />
Dat zou in de meeste gevallen tot woede of verdriet leiden, ware het niet,<br />
schrijft Kant, dat de inhoud van deze voorstelling ons ‘koud laat’ – het<br />
verhaal van de Indiër en het flesje bier zal evident geen invloed hebben<br />
op de situatie van de toehoorder. ‘Het lachen is een affect dat voortkomt<br />
uit de plotselinge overgang van een gespannen verwachting in niets.’ En<br />
juist dit ‘ongevaarlijke’ niets, deze onsamenhangende geestelijke voorstelling,<br />
brengt een corresponderende lichamelijke beweging op gang:<br />
de plotselinge ‘verslapping in het lichaam door de golving van de organen’<br />
en de beweging van het middenrif. ‘Dus,’ concludeert Kant, ‘moet<br />
de oorzaak liggen in de invloed van de voorstelling op het lichaam en<br />
de invloed die dat lichaam dan weer uitoefent op de geest.’<br />
liCHaam<br />
En het is precies daar waar de Duitse filosoof en bioloog Helmuth Plessner<br />
veertig jaar na het essay van Bergson de oorzaak van de lach lokaliseert.<br />
Hoewel je het bij een onderzoek naar een bij uitstek lichamelijk<br />
fenomeen eerder had verwacht, is Plessners Lachen und weinen (1941)<br />
toch het eerste filosofische werk dat serieus studie maakt van de rol van<br />
het lichaam in het lachen. Net als bij Kant lacht ook bij Plessner de lacher<br />
om niets. In dit niets vindt de mens geen enkel aanknopingspunt<br />
om te handelen, waardoor het lichaam gefrustreerd en ontregeld op<br />
zichzelf wordt teruggeworpen.<br />
Terwijl we het schokkende lichaam het eerste moment als een menselijk<br />
falen ervaren, biedt in tweede instantie juist dit schokkende lichaam<br />
een uitkomst. <strong>De</strong> lichamelijke uiting ervaren we dan als het enige adequate<br />
antwoord op een moeilijk te duiden situatie. <strong>De</strong> mens heeft zijn<br />
handen vol aan het eigen schuddende lichaam en het terugwinnen van<br />
de controle over de situatie. En dat is nu niet bepaald een ideale uitgangspositie<br />
om een ander eens lekker uit te lachen. Want het eerste<br />
belachelijke object dat we aantreffen als we lachen is altijd ons eigen<br />
schuddende lichaam. En terwijl we herhaaldelijke pogingen doen van<br />
het niets toch nog iets te maken, is het pas in laatste instantie een toevallige<br />
Indiër, of welke toevallige passant dan ook, die het moet ontgelden.<br />
Met terugwerkende kracht projecteert de lachende mens zijn eigen onvermogen<br />
als een gebrek bij de ander. <strong>De</strong> oorzaak voor de lach ligt dus<br />
niet, zoals Hobbes en Bergson menen, in een superioriteitsgevoel, maar<br />
in een gevoel van minderwaardigheid omdat we niets met de situatie<br />
kunnen. Eerst komt het lachen, en soms volgt dan het uitlachen. En dan<br />
zien we dat wie het laatst lacht toch niet altijd het best lacht. •
Boeken om te lezen, liedjes<br />
om te luisteren, fragmenten<br />
om te kijken<br />
Samengesteld door Stichting Lezen en DE DAGEN<br />
kin<strong>De</strong>rBoeken<br />
15 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Abeltje/ Annie M.G. Schmidt en Thé Tjong Khing (ill.).<br />
Querido, 2008.<br />
Abeltje werkt als liftjongen in het warenhuis Knots.<br />
Hij weet heel goed dat hij niet op het geheimzinnige<br />
bovenste knopje van de lift mag drukken.<br />
Als hij dat op een dag toch doet, schiet hij met de passagiers door<br />
het dak van het warenhuis het luchtruim in.<br />
:: 10+<br />
<strong>De</strong> A van Abeltje/ Annie M.G. Schmidt en Thé Tjong-Khing<br />
(ill.). Querido, 2009.<br />
Abeltje gaat samen met meneer Tump, juffrouw Klaterhoen en<br />
Laura naar de kermis in Middelum. Maar daar loopt het helemaal<br />
mis: tijdens een verdwijntruc komt Laura niet meer tevoorschijn.<br />
:: 10+<br />
Allemaal sprookjes/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2009.<br />
In dit boek vind je alle sprookjes van Annie M.G. Schmidt, met<br />
daarbij een heleboel vrolijke illustraties van gerenommeerde<br />
illustratoren als Fiep Westendorp, Philip Hopman, Harrie Geelen,<br />
Sieb Posthuma, Carll Cneut en Gerda <strong>De</strong>ndooven.<br />
:: 6+ (voorlezen)<br />
:: 8+ (zelf lezen)<br />
Floddertje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp.<br />
Querido, 2008.<br />
Zes verhaaltjes met steeds weer andere belevenissen over het<br />
zich voortdurend vuil makende meisje Floddertje en haar<br />
onafscheidelijke hondje Smeerkees. Oorspronkelijk zijn deze<br />
avontuurtjes uitgegeven als reclame voor een wasmiddel. Humor<br />
voert de boventoon, water en wasmiddel lossen het (grotemensen)<br />
probleem altijd wel weer op.<br />
:: 3+
16 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Het beertje Pippeloentje/ Annie M.G. Schmidt<br />
en Harrie Geelen (ill.). Querido, 1997.<br />
Twaalf speelse versjes over de voor kleuters herkenbare<br />
belevenissen van het beertje Pippeloentje.<br />
In dit mooie prentenboek is Pippeloentje jarig, gaat hij bij<br />
oma logeren, schaatsen op het ijs, noem maar op. <strong>De</strong> perfect<br />
lopende verzen en de prachtige schilderijtjes van Harrie<br />
Geelen vormen een heerlijke combinatie.<br />
:: 3+<br />
Het grote Annie M.G. Schmidt voorleesboek/ Annie M.G.<br />
Schmidt. Querido, 2009.<br />
Verhalen over onder meer Jip en Janneke, Abeltje, Wiplala,<br />
Tante Patent, Minoes, Pluk, Otje, Floddertje, Ibbeltje,<br />
juffrouw Knoops en de Diepvriesdames. In deze bloemlezing<br />
staan ook versjes als 'Waar de koning trek in had', '<strong>De</strong><br />
mislukte fee', 'Het hele schaap Veronica', 'Ik ben lekker stout',<br />
'<strong>De</strong> Heks van Sier-kon-fleks', 'Slordige Saartje' en 'Pietertje<br />
luim'. Thematisch ingedeeld waardoor verrassende verbanden<br />
opduiken zoals die tussen de lange familie Pijpestang en het<br />
paard Langhors uit Pluk.<br />
:: 4+<br />
Het hele schaap Veronica/ Annie M.G. Schmidt en Fiep<br />
Westendorp. Querido, 2002.<br />
Humoristische, hier en daar wat kolderieke gedichtjes over de<br />
dagelijkse belevenissen van het schaap Veronica, de deftige<br />
dametjes Groen en een dominee. Ze gaan over onderwerpen<br />
in verschillende periodes van het jaar (zomer, Sinterklaas,<br />
Kerstmis, schaatsen, bollenvelden) en ademen een typisch<br />
knusse, Hollandse sfeer. Ook zitten in de tekst kleine, niet<br />
hinderlijke knipoogjes naar volwassenen.<br />
:: 7+<br />
Het toverstokje/ Annie M.G. Schmidt en Jan Jutte (ill.).<br />
Querido, 2009.<br />
Hansje Pansje Pingeling tovert zijn ouders om tot mezen met<br />
een toverstokje dat hij gevonden heeft. Daarna trekt hij naar<br />
school en gaat hij verder door de hele stad. Kinderen laat hij<br />
met rust, maar bijna alle volwassenen zijn al gauw veranderd<br />
in een dier. Alleen de meester niet, die werd een mokkataart.<br />
:: 3+<br />
Ibbeltje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />
Querido, 2004.<br />
Ibbeltje is een doodgewoon meisje met een doodgewone<br />
vader. Maar Ibbeltjes moeder vliegt voor elke hond de boom<br />
in, spint als geen ander en overlegt regelmatig met haar<br />
poezen. Met zo’n bijzondere moeder moét je wel een heleboel<br />
avonturen beleven.<br />
:: 6+ (voorlezen) :: 8+ (zelf lezen)
17 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Jip en Janneke/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />
Querido, 2005.<br />
Wie kent Jip en Janneke niet, de twee buurkinderen die heel<br />
gewone, dagelijkse dingen meemaken? Elk verhaaltje in deze<br />
verzamelbundel vormt een afgerond geheel en speelt zich af in de<br />
kleuterwereld. Herkenbaar voor elk kind!<br />
:: 3+<br />
Kaapse raasdonders/ Louise Bos, Roos Voorsluis en Fiep<br />
Westendorp (ill.). Querido, 1999.<br />
<strong>De</strong> auteurs hebben uit de kinderboeken van Annie M.G.<br />
Schmidt allerlei heerlijks geselecteerd en recepten geschreven<br />
voor o.m. brandnetelsoep, Stampertjespot, hasselbramenjam<br />
enz. Met voorin duidelijk uitleg hoe het boek te gebruiken en<br />
een korte persoonsbeschrijving van de helden: Otje, Pluk, Jip en<br />
Janneke, Floddertje, Tante Patent en Ibbeltje. <strong>De</strong> recepten staan<br />
puntsgewijs, zijn duidelijk en worden soms ook nog besloten met<br />
een passend citaat.<br />
:: 10+<br />
Mijn huis, jouw huis/ Annie M.G. Schmidt, Han G. Hoekstra,<br />
Bibi Dumon Tak en Fiep Westendorp (ill.). Querido, 2008.<br />
Het boek is opgezet als een wandeling door een huis, waarbij je<br />
alle kamers bezoekt. Bij elke kamer zijn na een wervende inleiding<br />
van Bibi Dumon Tak bekende teksten van Annie M.G. Schmidt<br />
(en ook enkele van Han G. Hoekstra) opgenomen, waarvan ook<br />
vertalingen in het Engels, Hebreeuws en Arabisch. Naast de<br />
verhalen en gedichten die iedereen meteen mee kan opzeggen, zijn<br />
er ook recepten uit verschillende culturen opgenomen en een spel<br />
over talen. Op de bijbehorende cd wordt 'Dikkertje Dap' gezongen<br />
in de al eerder genoemde talen door achtereenvolgens VOF de<br />
Kunst, Hakim, Gilad Nezer en Jimmy Hutchinson.<br />
:: Voor iedereen!<br />
Minoes/ Annie M.G. Schmidt en Carl Hollander (ill.).<br />
Querido, 2007.<br />
Juffrouw Minoes was vroeger een poes. Ze spint, krabt, geeft<br />
kopjes en houdt nog steeds van vogeltjes. Ze mag dan wel een<br />
gewoon meisje zijn, ze spreekt ook nog de ‘katse’ taal. En zo kan<br />
ze, via de katten-persdienst, de verlegen journalist Tibbe helpen.<br />
:: 10+<br />
Misschien wel echt gebeurd/ Annie M.G. Schmidt.<br />
Querido, 2003.<br />
Annie M.G.Schmidt heeft in de laatste fase van haar leven<br />
zelf nog bepaald welke 43 verhalen en sprookjes in dit mooi<br />
uitgevoerde boek zouden worden opgenomen. Men treft er veel<br />
bekend werk aan (Spikkeltje, Kroezebetje), maar ook enkele<br />
onbekende verhalen.<br />
:: 4+ (voorlezen) :: 8+ (zelf lezen)
18 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Otje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />
Querido, 2006.<br />
Otjes vader Tos is kok. Dat klinkt lekker, maar Tos heeft geen<br />
papieren en heeft last van driftbuien en kan dus nergens een vaste<br />
baan krijgen. Hij en Otje zwerven van de ene naar de andere plek.<br />
Gelukkig krijgen ze veel hulp van de dieren.<br />
:: 6+ (voorlezen)<br />
:: 8+ (zelf lezen)<br />
Pluk van de Petteflet/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp<br />
(ill.). Querido, 2010.<br />
Pluk, die op het zolderkamertje van de Petteflet woont, is de held<br />
en de redder wanneer de andere flatbewoners en zijn vrienden, de<br />
dieren, in nood verkeren.<br />
:: 4+ (voorlezen)<br />
:: 8+ (zelf lezen)<br />
Tante Patent en de Grote Sof/ Annie M.G. Schmidt<br />
en Fiep Westendorp. Querido, 2002.<br />
<strong>De</strong> keurige Tante Patent graaft in haar tuin een offervat op en<br />
krijgt daardoor een Batavier over de vloer, die het heilige goed<br />
komt opeisen. <strong>De</strong> gevolgen zijn niet te overzien, hoewel tante zich<br />
aardig weert. <strong>De</strong> illustraties zijn onverminderd krachtig en zullen<br />
niet alleen uit nostalgische overwegingen door groot en klein<br />
worden gewaardeerd.<br />
:: 10+<br />
Wiplala & Wiplala Weer/ Annie M.G. Schmidt<br />
en Philip Hopman (ill.). Querido, 2011.<br />
Wiplala is een klein mannetje dat door zijn volkje weggestuurd<br />
wordt en bij de familie Blom terechtkomt. Als vader Blom in<br />
een restaurant niet genoeg geld heeft, tovert en tinkelt Wiplala<br />
hen klein om hen te redden van de politie. Krijgt hij hen weer<br />
teruggetinkeld?<br />
:: 6+ (voorlezen)<br />
:: 8+ (zelf lezen)<br />
Ziezo/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2009.<br />
In dit boek vind je alle kinderversjes die Annie M.G. Schmidt<br />
ooit geschreven heeft. Het zijn er 347 in het totaal en ze zijn<br />
chronologisch geordend. Met illustraties van Wim Bijmoer, Jenny<br />
Dalenoord, Carl Hollander, Jan Jutte, Mance Post, Thé Tjong-<br />
Khing, Peter Vos en natuurlijk ook Fiep Westendorp.<br />
:: 6+
VolWassen<br />
literatuur<br />
19 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Ik heb truffel, wat heb jij? / Alex Verburg. Arbeiderspers, 2011<br />
In de lente van 1995 voerde Alex Verburg een lang gesprek met<br />
Annie M. G. Schmidt. Achteraf bleek dit het allerlaatste interview<br />
te zijn dat de schrijfster heeft gegeven. Vele facetten van haar<br />
leven passeren de revue. Annie vertelt wat ze zich voorstelt bij<br />
haar dood en bij de eeuwigheid, ze vertelt onverbloemd over haar<br />
houding in de oorlog, en gaat in op de vraag hoe ze graag door<br />
ons herinnerd zou worden.<br />
Ik staar maar te staren/div. Eenvoudig communiceren, 2009<br />
Een bundel gedichten en proza, geïnspireerd door werk van Annie<br />
M. G. Schmidt. Niet of onvoldoende geletterde volwassenen<br />
maken op latere leeftijd kennis met een van de bekendste<br />
schrijfsters van Nederland. Het is een kennismaking met het<br />
geschreven woord en de mogelijkheid om ook eigen gedachten in<br />
woorden om te zetten.<br />
Zeur niet/ Annie M. G. Schmidt. Nygh & Van Ditmar, 2007<br />
Nergens anders in de Nederlandse letterkunde komen zo veel<br />
clivia's, fuchsia's, cyclamen en begonia's voor. Ze zette alle ramen<br />
van het bedompte Hollandse binnenhuisje open om er een<br />
frisse wind doorheen te laten waaien, maar de potplanten op de<br />
vensterbanken bracht ze nimmer tot wankelen – als de tijdloze<br />
symbolen van onze geborgenheid. En misschien verklaart dat<br />
ook wel de blijvende, ongekende populariteit van haar liedjes:<br />
glasheldere gebruikspoëzie en een huishoudelijke taal vol<br />
verrassende woorden.<br />
Doe nooit wat je moeder zegt/ Joke Linders. Querido, 1999<br />
In het uiterst toegankelijk geschreven ‘Doe nooit wat je moeder<br />
zegt’ schetst Joke Linders een beeld van het veelzijdige oeuvre van<br />
Annie M.G. Schmidt. Wie of wat waren haar inspiratiebronnen?<br />
Voor wie schreef zij het liefst? En is een van de meest gelezen<br />
auteurs van Nederland echt altijd acht jaar gebleven?<br />
Anna/ Annejet Van der Zijl. Querido,2002<br />
Op grond van brieven, aangevuld met tientallen interviews en een<br />
schat aan ander onbekend materiaal reconstrueerde Van der Zijl<br />
het leven van Schmidt.<br />
Het resultaat is een bijna eeuw omspannende biografie, waarin<br />
niet alleen getoond wordt hoezeer dit 'merkwaardige, zeldzame<br />
kunstenaarschap' (zoals Jan Greshoff haar talent al in 1951<br />
noemde) verweven was met Schmidts persoonlijke lotgevallen,<br />
maar ook hoezeer de schrijfster haar leven keer op keer in eigen<br />
handen nam en de geschiedenis ervan uiteindelijk mystificeerde<br />
en zelfs verzon.
20 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Wat we begraven onder appelflappen / Annie M. G. Schmidt<br />
Querido, 2009<br />
Sinterklaas, Kerstmis, Oud & Nieuw: het hoort vrolijk en gezellig<br />
te zijn. Maar wie het werk van Annie M.G. Schmidt kent, weet dat<br />
wat hóórt de schrijfster niet bijster interesseerde. Dus schreef ze,<br />
met de vrolijke overdrijving die haar kenmerkt, columns, liedjes en<br />
gedichten over die vermaledijde feestdagen.<br />
Wat ik nog weet/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2002<br />
Niemand kan beter over Annie M.G. Schmidt vertellen dan zijzelf.<br />
Zo rond haar tachtigste is ze gaan opschrijven 'wat ze nog niet wist'<br />
van haar Zeeuwse kinderjaren en van haar jeugd. In ‘Wat ik nog<br />
weet’ zien we Annie M.G. Schmidt op haar best. Dat mag literatuur<br />
van het eenvoudige soort opleveren, maar weinigen schrijven zo<br />
origineel, zo vermakelijk en vooral zo innemend als zij.<br />
Voeden, verschonen en in de wieg mikken/ Annie M. G. Schmidt<br />
Querido, 2009<br />
In al haar versjes over kinderen echoot haar beroemde dichtregel 'en<br />
als ik kwaad ben zeg ik bil!'. Ook in de vele columns die ze over hen<br />
schreef is er weinig zoetsappigheid te bespeuren en weinig volwassen<br />
vertedering. Wat we hier wel terugvinden: een kritische kijk op<br />
ouders die in hun kroost louter wonderkindertjes zien, een vrolijke<br />
blik op de eigenzinnigheid en de onafhankelijke logica van kinderen.<br />
Alleen voor dames/ Annie M. G. Schmidt. Querido, 2011<br />
Schmidt drijft in 'Alleen voor dames' regelmatig de spot met het<br />
vrouwelijke doen en laten. Maar wel op een hele leuke manier,<br />
waardoor de vrouwelijke lezer het opgeroepen schaamtegevoel kan<br />
laten varen en er juist gelachen kan worden om het soms ietwat<br />
opmerkelijke gedrag van vrouwen.<br />
Tot hier toe/ Annie M.G. Schmidt. Querido,2002<br />
'Tot hier toe' kan beschouwd worden als de 'verzamelde gedichten<br />
voor volwassenen' van Annie M.G. Schmidt (1911-1995), in de<br />
ruimste zin van het woord, zowel wat 'gedichten' als wat 'volwassenen'<br />
betreft. Zo zijn alle gedichten opgenomen waarin de dominee, de<br />
dames Groen en het schaap Veronica de hoofdrol vervullen, ook al<br />
hebben de losse uitgaven er nog zozeer als kinderboeken uit gezien.<br />
En natuurlijk treffen we hier de liederen uit het fameuze jaren- ‘50<br />
hoorspel 'In Holland staat een huis' alias '<strong>De</strong> familie Doorsnee' aan.<br />
Liefs Annie/ Annie M. G. Schmidt & Annejet van der Zijl .<br />
Querido, eind mei 2011<br />
Annie M.G. Schmidt was behalve een van de populairste schrijvers<br />
van Nederland ook een van de productiefste. En bijna alles wat<br />
ze in de loop van haar lange leven heeft geschreven is inmiddels<br />
gepubliceerd – met uitzondering van de talloze brieven die ze<br />
schreef aan haar moeder, haar vriendinnen, haar geliefde, haar<br />
uitgever en haar fans. En dat is zonde, want ook deze brieven worden<br />
gekenmerkt door haar unieke kijk op de wereld, haar gevoel voor<br />
stijl en humor.
CD's, DVD's<br />
en an<strong>De</strong>re<br />
21 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Ziezo / Annie MG Schmidt. Querido, Avro, 2005<br />
dvd<br />
Literair kinderplezier. Een bonte verzameling animatiefilmpjes,<br />
gemaakt in opdracht van de AVRO, door de HKU. Met de stem<br />
van Flip van Duijn.<br />
<strong>De</strong> leukste Annie MG Schmidt filmhits in één DVD-box<br />
Warner home video, 2003<br />
dvd<br />
Abeltje, Otje 1&2, Minoes, Ja zuster, nee zuster en het interview<br />
tussen Annie en Isha Meijer vind je in deze verzamelbox.<br />
Heksen en zo/ Annie M.G. Schmidt. Rubinstein, 2007<br />
luisterboek<br />
Op deze 2 cd's leest Annie M.G. Schmidt acht van haar vreemde<br />
sprookjes voor. Over de kapper die bij de diepvriesdames terecht<br />
komt, over een ooievaar die een koningskindje moet afleveren,<br />
over een koning die een maarschalk had die zijn oor kon<br />
afschroeven en over een meisje dat haar naam kwijt was. En over<br />
gewone mensen die ongewone dingen meemaken...<br />
Ik ben Jip, ik ben Janneke / Annie M.G. Schmidt<br />
Querido, 2010<br />
boek en cd<br />
Lezen, kijken, luisteren en meezingen met Jip en Janneke! In het<br />
extra lang voorleesverhaal gaan Jip en Janneke spelen met een<br />
winkelwagen in de supermarkt, en ze bouwen een huis van een<br />
grote kartonnen doos. Ideaal als het regent! Op de cd achter in het<br />
boek gaan de avonturen verder als mini-musical.<br />
Pension Hommeles/ Annie M.G. Schmidt (2009)<br />
dvd<br />
'Pension Hommeles' is de eerste Nederlandse televisieserie en<br />
gaat over de belevenissen van de vaste bewoners van een pension.<br />
<strong>De</strong> pensionhoudster zwaait de scepter. Er zitten liedjes in en de<br />
vergelijking met de radioserie <strong>De</strong> Familie Doorsnee ligt voor de<br />
hand. Een oer-Hollandse sfeer en personages waar het publiek<br />
zich in herkent. Enkele van de liedjes zijn tot de klassieken van het<br />
Nederlandse repertoire gaan horen, zoals ‘Ik zou je het liefste in<br />
een doosje willen doen’.<br />
Ja zuster, nee zuster / Annie M.G. Schmidt. Rubinstein, 2006<br />
luisterboek<br />
Ook tv-serie en film (met Paul de Leeuw uit 2002)<br />
In het Rusthuis van Zuster Klivia is het allesbehalve rustig.<br />
Integendeel zelfs. Buurman Boordevol ergert zich mateloos aan<br />
het lawaai van zijn buren. Zo erg, dat hij Zuster Klivia regelmatig,<br />
maar tevergeefs, voor de rechter sleept. Als inbreker Gerrit ook<br />
zijn intrek neemt in het rusthuis, denkt Boordevol na een inbraak<br />
in zijn huis, dat hij nu echt een zaak heeft. Het ziet er niet goed uit<br />
voor Rusthuis Klivia. Totdat de ingenieur met een van zijn geniale<br />
uitvindingen de redder in nood blijkt te zijn. Maar voor hoelang?
links<br />
22 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
Ongehoord, opnames uit de jaren 50 / Annie M.G. Schmidt.<br />
TIN, 2003<br />
cd<br />
Een verzameling van opnames die nog niet eerder op plaat of<br />
cd verschenen van zowel cabaretwerk als musicalnummers.<br />
Onder meer opnames van Cabaret <strong>De</strong> Inktvis, waarvan<br />
cabaretgrootheden als Wim Sonneveld en Wim Kan later de<br />
teksten afnamen voor hun eigen programma's. Ook Annie<br />
M.G. Schmidt zélf is op de cd's te horen in een aantal gesproken<br />
columns!<br />
<strong>De</strong> allerleukste liedjes en verhaaltjes van Annie MG Schmidt/<br />
Annie M.G. Schmidt. Tabtoo, 2009<br />
cd<br />
<strong>De</strong> titel zegt het, de allerleukste! Je hebt ook een cd met 'de<br />
leukste liedjes', ' de leukste verhaaltjes' en 'alle verhalen van Jip en<br />
Janneke' op cd.<br />
<strong>De</strong> leukste liedjes van Annie MG Schmidt/ VOF <strong>De</strong> kunst<br />
vof de kunst, 2009<br />
cd<br />
Heel bekend in Nederland: deze versies van VOF <strong>De</strong> Kunst.<br />
VOF <strong>De</strong> kunst heeft een aantal cd's met liedjes van Annie MG<br />
Schmidt.<br />
Het dorp/ Wim Sonneveld. Polymedia, 1998<br />
cd<br />
Op deze cd hoor je enkele van de teksten die Annie MG Schmidt<br />
voor Wim Sonneveld schreef. Zoals in de liedjes Marjolijne en<br />
Margootje.<br />
Op www.dedagen.be/annie100 vind je links naar vertolkingen<br />
van haar liedjes, fragmenten uit series en meer.
Versje:<br />
Dikkertje Dap<br />
Uit: het fluitketeltje<br />
24 / lesmap annie100<br />
Dikkertje Dap klom op de trap<br />
's morgens vroeg om kwart over zeven<br />
om de giraf een klontje te geven.<br />
Dag Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />
weet je, wat ik heb gekregen?<br />
Rode laarsjes voor de regen!<br />
't Is toch niet waar, zei de giraf,<br />
Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf.<br />
O Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />
‘k moet je nog veel meer vertellen:<br />
Ik kan al drie letters spellen:<br />
a b c, is dat niet knap?<br />
Ik kan ook al bijna rekenen!<br />
Ik kan mooie poppetjes tekenen!<br />
Lieve deugd, zei de giraf,<br />
kerel, kerel, ik sta paf.<br />
Zeg Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />
mag ik niet eens even bij je<br />
stiekem van je nek af glijen?<br />
Zo maar eventjes voor de grap,<br />
denk je dat de grond van Artis<br />
als ik neerkom, heel erg hard is?<br />
Stap maar op, zei de giraf,<br />
stap maar op en glij maar af.<br />
Dikkertje Dap klom van de trap<br />
met een griezelige grote stap.<br />
Op de nek van de giraf<br />
zette Dikkertje Dap zich af,<br />
roetsjj, daar gleed hij met een vaart<br />
tot aan ‘t kwastje van de staart.<br />
Boem!<br />
Au!!<br />
Dag Giraf, zei Dikkertje Dap.<br />
Morgen kom ik weer hier met de trap.
Lessuggesties<br />
(door Anneleen Hacke)<br />
<strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
kleuterklas<br />
en eerste<br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
25 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.2<br />
Wereldoriëntatie – 5 Tijd – 5.6<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.1, 1.4 en 1.5<br />
Muzische vorming – 2 Muziek – 2.4 en 2.5<br />
prenten of foto’s van giraffen<br />
voor de knutselactiviteit:<br />
kosteloos materiaal: dozen, deksels, potjes, rolletjes, papier, takjes, enz.<br />
hechtingsmateriaal: lijm, plakband, touw, nietjes, enz.<br />
versieringsmateriaal: knopen, schelpen, pitten, blaadjes, stenen, enz.<br />
voor de muzikale dobbelsteen:<br />
een dobbelsteen<br />
zes prenten voor op de dobbelsteen (een giraf, een glijbaan, een klontje<br />
suiker, een zoen, een trap, een vallende Dikkertje Dap)<br />
Na een algemene inleiding volgen twee afzonderlijke lesfiches.<br />
Voor één les (inleiding plus één activiteit) voorzie je best ruim anderhalf uur.<br />
1. Het gedicht<br />
Lees het versje voor.<br />
Bespreek nadien de inhoud met de kinderen.<br />
Stimuleer hen om hun eigen zegje te doen aan de hand van volgende vragen:<br />
Hoe laat bezoekt Dikkertje Dap de giraf?<br />
Wat zegt de giraf als Dikkertje Dap hem iets vertelt?<br />
Wat vind je ervan dat de giraf kan spreken?<br />
Wat gebeurt er als Dikkertje Dap van de nek afglijdt?<br />
Wat besluit Dikkertje Dap na de pijnlijke val?<br />
Durf jij van de nek van een giraf afglijden?<br />
Ben je ooit al eens van een hoge glijbaan gegleden?<br />
Hoe voelde dat in je buik? Was je bang? Waarom (niet)?
26 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
2. een giraf knutselen<br />
Bespreek een aantal prenten of foto’s van giraffen:<br />
Hoe zien giraffen er uit?<br />
Vind je ze grappig? Waarom (niet)?<br />
Hoe ziet de sprekende giraf uit het gedicht er uit?<br />
Daag de kleuters uit om hun fantasie de vrije loop te laten.<br />
Na dit gesprekje gaan ze aan de slag met hun ideeën.<br />
Wanneer de giraffen klaar zijn, krijgen ze een plaatsje<br />
in de savanne of dierentuin.<br />
<strong>De</strong>ze knutsel je met enkele doeken, stenen en plantjes makkelijk in<br />
elkaar.<br />
3. muzikale dobbelsteen<br />
Toon de muzikale dobbelsteen aan de kinderen.<br />
Op de dobbelsteen staan zes prenten.<br />
Bij elke prent hoort een bijpassende ademhalingsoefening:<br />
giraf = oooohhh (bewondering voor Dikkertje Dap)<br />
glijbaan = ssssshhhh (suizend glijden)<br />
klontje suiker = mmmmmm (de giraf vindt dit lekker)<br />
zoen = zoengeluid (Dikkertje Dap geeft de giraf een zoen)<br />
trap = bombombombom (Dikkertje Dap klimt op de trap)<br />
vallende Dikkertje Dap = aaaaaaaaaa (Dikkertje Dap heeft pijn)<br />
Overloop eerst de prenten met de kinderen.<br />
Vraag hen telkens welk geluid ze bij de prenten zouden kunnen<br />
maken.<br />
Zijn er geen suggesties, dan stel je zelf iets voor.<br />
Vervolgens geven de kinderen de dobbelsteen door tot het<br />
(afgesproken) stopteken.<br />
Wie de dobbelsteen heeft, mag deze rollen.<br />
Kijk samen welke prent boven ligt en welk geluid de kinderen<br />
moeten maken.<br />
Geef dan de dobbelsteen opnieuw rond.<br />
Wil je het spel moeilijker maken, vraag dan telkens ook aan de<br />
kinderen welk geluid bij de voorgaande beurt hoorde en de beurt<br />
daarvoor, enz.<br />
<strong>De</strong> kinderen herhalen de geluiden in de juiste volgorde.
Boek:<br />
Floddertje<br />
27 / lesmap annie100<br />
over het boek:<br />
Floddertje is een avontuurlijk meisje.<br />
Altijd is ze vuil.<br />
Behalve wanneer ze net in bad geweest is.<br />
Maar zelfs dan blijft ze nooit langer dan een half uurtje schoon.<br />
Met haar al even smerige hondje Smeerkees beleeft ze vrolijke,<br />
herkenbare avonturen.
Lessuggesties<br />
(door Anneleen Hacke)<br />
<strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
kleuterklas<br />
28 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Wereldoriëntatie – 3 Mens – 3.11<br />
Lichamelijke opvoeding – 1 Motorische competenties –<br />
1.28, 1.29 en 1.39<br />
het boek<br />
voor de activiteit ‘vuile handen wassen’:<br />
potjes met vuile dingen (modder, verf, enz.)<br />
een wastafel<br />
allerlei soorten zeep met verschillende geuren<br />
(een stuk zeep, vloeibare zeep, schuimzeep, enz.)<br />
een memoryspel (dit maak je makkelijk zelf met<br />
prenten uit het boek)<br />
Ongeveer één uur.<br />
1. Het verhaal<br />
Lees het boek voor.<br />
Bespreek nadien de inhoud met de kinderen.<br />
Stimuleer hen om hun eigen zegje te doen aan de hand<br />
van volgende vragen:<br />
Waarom denk je dat Floddertje zo heet?<br />
Wat gebeurt er als Floddertje vuil is?<br />
Hoe wordt Floddertje vuil?<br />
Word je zelf ook wel eens vuil?<br />
Hoe maak je je het liefst vuil?<br />
Wat doet je mama of papa als je vuil bent?<br />
Hoe zou jij willen heten, als je elke dag zo vuil werd<br />
als Floddertje en je mocht zelf een naam kiezen?<br />
2. Vuile handen wassen<br />
<strong>De</strong> kinderen maken zich lekker vuil, net zoals Floddertje.<br />
Ze kiezen zelf waar ze hun handen of vingers in stoppen:<br />
in het potje met modder of verf of … .<br />
Daarna is het tijd om de handen te wassen.<br />
<strong>De</strong> kinderen gaan naar de wastafel en kiezen welke zeep ze<br />
gebruiken.<br />
Laat hen ook vergelijken:<br />
welke zeep ruikt het lekkerst?<br />
Met welke zeep kan je best schrobben? Welke zeep werkt het best?<br />
Tot slot ruiken de kinderen aan hun net gewassen handen.<br />
Hoe ruiken ze?<br />
Zie je nog ergens vuil?
29 / lesmap annie100<br />
3. memory<br />
Verdeel de klas in groepjes van twee tot vier kinderen.<br />
Zijn de kinderen vertrouwd met het spel, dan bied je dit meteen als<br />
een zelfstandige activiteit aan.<br />
Speelde je nooit eerder memory in je klas, dan oefen je het eerst<br />
enkele keren in verschillende begeleide groepjes.<br />
Het spel is eenvoudig.<br />
Zoek tien afbeeldingen uit het boek.<br />
Zet elke afbeelding op twee kaartjes.<br />
Leg de kaartjes met de prent naar beneden op de tafel.<br />
Wie aan de beurt is, draait twee kaarten om.<br />
Vind je twee dezelfde afbeeldingen, dan mag je die houden.<br />
Twee verschillende kaartjes moeten opnieuw omgedraaid worden.<br />
<strong>De</strong> kinderen moeten zoveel mogelijk paren verzamelen.
Versje:<br />
Ik ben lekker stout<br />
Uit: Ik ben lekker stout<br />
30 / lesmap annie100<br />
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!<br />
Ik wil geen handjes geven!<br />
Ik wil niet zeggen elke keer:<br />
Jawel mevrouw, jawel meneer …<br />
nee, nooit meer in m’n leven!<br />
Ik hou m’n handen op m’n rug<br />
en ik zeg lekker niks terug!<br />
Ik wil geen vieze havermout,<br />
ik wil geen tandjes poetsen!<br />
‘k Wil lekker knoeien met het zout,<br />
ik wil niet aardig zijn, maar stout<br />
en van de leuning roetsen<br />
en schipbreuk spelen in de teil<br />
en ik wil spugen op het zeil!<br />
En heel hard stampen in een plas<br />
en dan m’n tong uitsteken<br />
en morsen op m’n nieuwe jas<br />
en ik wil overmorgen pas<br />
weer met twee woorden spreken!<br />
En ik wil alles wat niet mag,<br />
de hele dag, de hele dag!<br />
En ik wil op de kanapee<br />
met hele vuile schoenen<br />
en ik wil aldoor gillen: nee!<br />
En ik wil met de melkboer mee<br />
en dan het paardje zoenen.<br />
En dat is alles wat ik wil<br />
en als ze kwaad zijn, zeg ik: bil!
Lessuggesties<br />
(door Marit Trioen)<br />
eerste<br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
31 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
>>><br />
<strong>De</strong>ze les verscheen eerder in de lesbundel n.a.v. Gedichtendag<br />
2010 (zie http://www.gedichtendag.com/2010/documenten/<br />
lessuggesties/basis_2010.pdf).<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5 en 2.9<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Muzische Vorming – 3 Drama – 3.5 en 3.6<br />
een spreekpop<br />
een gatentekst van het gedicht (zie bijlage)<br />
een doos met voorwerpen (kies voorwerpen die rijmen op<br />
woorden uit het gedicht)<br />
Ongeveer vijftig minuten (zonder het toneel).<br />
1. lekker stout<br />
Schrijf de titel van het gedicht op het bord.<br />
Vertel – eventueel via een spreekpop – dat je vandaag zin hebt<br />
om alles te doen wat eigenlijk niet mag. Fantaseer er in geuren en<br />
kleuren op los wat je allemaal wil uitspoken.<br />
Vraag dan aan de kinderen wat zij zouden doen als ze eens een<br />
dagje lekker stout mogen zijn.<br />
2. Het gedicht<br />
Lees het gedicht niet voor, maar deel de gatentekst uit aan de<br />
kinderen (zie bijlage).<br />
Elk kind leest luidop een zin en probeert het ontbrekende<br />
rijmwoord in te vullen.<br />
Zijn alle rijmwoorden ingevuld, dan draag je het versje op een<br />
saaie, monotone toon voor.<br />
Vinden de kinderen dat je het gedicht goed voorgelezen hebt, of<br />
kiezen zij een andere toon?<br />
En wat doe je met je lichaam, handen en voeten?<br />
Laat enkele kinderen het gedicht vooraan expressief voordragen.
32 / lesmap annie100<br />
3. stout en stout is twee<br />
In het gedicht komen twee ‘soorten’ stout voor: dingen die het kind<br />
van mama en papa moet (handjes geven, havermout eten, tandjes<br />
poetsen) en dingen die het kind zelf wil (van de leuning roetsen,<br />
knoeien met het zout, enz.).<br />
Kunnen de kinderen van elke categorie een aantal voorbeelden<br />
opsommen?<br />
Vinden de kinderen alles stout, wat in het gedicht genoemd wordt?<br />
Of zitten er dingen bij die voor hen wel kunnen?<br />
En wat vinden de kinderen van het woordje ‘bil’? Als scheldwoord<br />
zal het hen vast vreemd in de oren klinken.<br />
Begrijpen ze echter waarom het woord daar staat? Door welke<br />
woorden zou je het, los van het rijm, vandaag vervangen?<br />
4. rijmdoos<br />
Stop in een doos (afbeeldingen van) voorwerpen die een<br />
rijmwoord vormen, bijvoorbeeld een vlag (mag – dag),<br />
een tas (jas – gras), enz.<br />
Elk kind krijgt een voorwerp (of afbeelding) uit de doos.<br />
Lees het gedicht nog eens voor.<br />
Wanneer de kinderen een woord horen, dat op ‘hun’ voorwerp<br />
rijmt, steken ze het in de lucht.<br />
5. op de planken<br />
<strong>De</strong> kinderen beelden het gedicht uit.<br />
Verdeel de klas in groepjes en geef elke groep een strofe.<br />
Binnen de opgegeven tijd maakt elke groep een toneeltje van hun<br />
strofe.<br />
Per groep is er ook één kind dat de tekst zal voorlezen.<br />
Als iedereen klaar is, volgt het grote optreden.
Bijlage ‘Ik ben lekker stout’: Gatentekst<br />
33 / lesmap annie100<br />
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!<br />
Ik wil geen handjes geven!<br />
Ik wil niet zeggen elke ................................:<br />
Jawel mevrouw, jawel............................. …<br />
nee, nooit meer in m’n ................................!<br />
Ik hou m’n handen op m’n rug<br />
en ik zeg lekker niks .............................!<br />
Ik wil geen vieze havermout,<br />
ik wil geen tandjes poetsen!<br />
‘k Wil lekker knoeien met het .............................,<br />
ik wil niet aardig zijn, maar .............................<br />
en van de leuning .............................<br />
en schipbreuk spelen in de teil<br />
en ik wil spugen op het .............................!<br />
En heel hard stampen in een plas<br />
en dan m’n tong uitsteken<br />
en morsen op m’n nieuwe .............................<br />
en ik wil overmorgen .............................<br />
weer met twee woorden .............................!<br />
En ik wil alles wat niet mag,<br />
de hele dag, de hele .............................!<br />
En ik wil op de kanapee<br />
met hele vuile schoenen<br />
en ik wil aldoor gillen: .............................!<br />
En ik wil met de melkboer .............................<br />
en dan het paardje ..............................<br />
En dat is alles wat ik wil<br />
en als ze kwaad zijn, zeg ik: .............................!
Boek:<br />
het toverstokje<br />
Annie m.G. Schmidt en jan jutte (ill.)<br />
34 / lesmap annie100<br />
over het boek:<br />
Hansje Pansje Pingeling vindt een toverstokje.<br />
Hij tovert alle volwassenen om in een dier of een plant.<br />
<strong>De</strong> meester wordt dan weer een mokkataart.<br />
Het getover gaat de kinderen al snel vervelen en<br />
ze willen graag hun ouders terug.<br />
Hansje maakt de betovering ongedaan, maar voor<br />
één persoon loopt dat niet zo goed af.<br />
Dit verhaal op rijm werd vers per vers treffend geïllustreerd<br />
door Jan Jutte. Het verscheen eerder in Ziezo, een bundel met alle<br />
kinderversjes van Annie M.G. Schmidt.
Lessuggesties<br />
(door Ria Carette)<br />
eerste<br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
35 / lesmap annie100<br />
eindtermen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
<strong>De</strong>ze les verscheen eerder in de lesbundel n.a.v. de<br />
Jeugdboekenweek 2010 (zie http://www.jeugdboekenweek.be/<br />
Archief/suggesties/suggesties2010.pdf).<br />
Nederlands – 1 Luisteren – 1.8 en 1.9<br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.2 en 2.7<br />
Muzische Vorming – 5 Media – 5.3<br />
Muzische Vorming – 1 Beeld – 1.6<br />
Wereldoriëntatie – 2 Technologie – 2.4<br />
allerhande kosteloos knutselmateriaal<br />
een wit bord met uitwisbare stift<br />
tape<br />
een digitaal fototoestel met een statief<br />
een computer met Audacity (programma om geluidsopnames te<br />
maken), een koptelefoon en microfoon<br />
een computer met Moviemaker of PowerPoint<br />
een stappenplan met foto’s zodat de kinderen zelfstandig aan de<br />
slag kunnen met deze programma’s<br />
kleine stickers (zes per kind)<br />
<strong>De</strong>ze les is opgevat als een doorschuifsysteem met drie activiteiten.<br />
Om alle opdrachten te doorlopen, heb je drie tot vier lestijden<br />
nodig.<br />
Heb je minder tijd, dan kan je ook gewoon voor één activiteit<br />
kiezen.<br />
1. glazen bol<br />
Laat kinderen de inhoud van het boek voorspellen op basis van de<br />
cover:<br />
Wat is de titel van het boek?<br />
Wat zie je op de illustratie?<br />
Wie is verbaasd? Hoe zie je dat?<br />
Waarover zou het boek gaan?<br />
Waarom denk je dat?<br />
2. Het verhaal<br />
Lees het verhaal vers per vers voor en toon de illustraties.<br />
Stel geen vragen tussendoor om het ritme van de tekst niet te<br />
verstoren.<br />
<strong>De</strong> meeste illustraties bieden voldoende ondersteuning om het<br />
verhaal te begrijpen, behalve bij de woorden ‘heester’ en ‘cyclamen’.
36 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
organisatie:<br />
Verloop:<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Na het voorlezen stel je vragen over de inhoud<br />
en het gebruik van rijm:<br />
Wat gebeurt er in het begin van dit verhaal?<br />
Wat doet Hansje Pansje Pingeling met het toverstokje?<br />
Vind je het leuk dat er geen volwassenen meer in de buurt zijn?<br />
Hoe eindigt het verhaal?<br />
Wat is er bijzonder aan de zinnen in dit boek?<br />
Wat maakt dit boekje grappig?<br />
3. Doorschuifsysteem<br />
Maak een doorschuifsysteem met drie activiteiten.<br />
Maak een stappenplan in foto’s voor het bedienen van het<br />
fototoestel of het programma Audacity.<br />
Werk met groepjes per vier en één verantwoordelijke per groepje.<br />
Bij het doorschuiven naar een volgende opdracht hou je een korte<br />
bespreking waarin kinderen<br />
elkaar handige tips geven.<br />
Observeer als leerkracht: kijk hoe de kinderen het materiaal<br />
manipuleren, maar ook hoe ze met elkaar omgaan.<br />
Geef ook tips vanuit die observaties.<br />
Activiteit één:<br />
Toverstokjes en toverspreuken<br />
Zorg voor een rijk aanbod aan materialen.<br />
Elk kind maakt een persoonlijke toverstok, geeft hem een naam en<br />
verzint er een passende toverspreuk bij.<br />
Activiteit twee: Toveren<br />
Bekijk het binnenwerk van Het toverstokje.<br />
Bespreek de illustraties.<br />
Daarop zie je een heer in een regenjas veranderen in een paard, een<br />
deftige dame in een koe. Sommige volwassenen veranderden ook<br />
in een plant.<br />
Daarna demonstreer je de opdracht:<br />
Plaats een wit bord met uitwisbare stift op een vaste plaats die je<br />
met tape markeert.<br />
Plaats een digitaal fototoestel op een statief. Markeer ook waar het<br />
statief staat.<br />
Leg uit hoe je het fototoestel bedient.<br />
Teken een mens op het bord, fotografeer de tekening.<br />
Veeg een stukje van de menselijke figuur weg en vervang het<br />
door een dierlijk element (bv. de neus door een varkensneus) en<br />
fotografeer opnieuw.<br />
Herhaal.<br />
Je kan hen ook telkens kleine wijzigingen in de achtergrond laten<br />
aanbrengen (bijv. een plant die steeds groter wordt, een boom die<br />
eerst naar links, dan naar rechts overhelt…).
37 / lesmap annie100<br />
>>><br />
Elke groep maakt tenminste zes verschillende,<br />
opeenvolgende foto’s.<br />
Maak met die foto’s later een animatiefilmpje<br />
met behulp van Moviemaker of PowerPoint.<br />
Zet de foto’s in goede volgorde – van mens tot dier,<br />
van dier tot mens.<br />
Voor het beste resultaat in PowerPoint voeg je de foto’s in in lege<br />
dia’s, zonder voorgestructureerde tekstvakken. Zo krijgen alle<br />
foto’s automatisch dezelfde afmetingen. Voeg een overgang in<br />
tussen elke dia. Om een filmpje te maken van de foto’s, maak je een<br />
automatisch doorlopende voorstelling (klik op ‘diavoorstelling’,<br />
dan op ‘instellen tijd’).<br />
Werk je liever met Moviemaker? Klik dan ‘Start’ aan op de<br />
taakbalk, dan ‘Importeren in collecties’. In het storyboard onderaan<br />
zet je alle foto’s. Een vloeiend filmpje maak je door in de werkbalk<br />
bovenaan ‘Video-overgangen’ aan te klikken in plaats van<br />
‘Collecties’. Verander de knop ‘Storyboard’ onderaan in ‘Tijdslijn’.<br />
<strong>De</strong> duur van de weergave van de foto’s kan je met de plus- en<br />
minknop manipuleren.<br />
Activiteit drie: Verzen voorlezen<br />
Voorzie een computer met programma Audacity,<br />
een koptelefoon en microfoon.<br />
Stel het programma zo in dat het geen omgevingslawaai registreert.<br />
<strong>De</strong>monstreer hoe je een opname maakt en hoe je die correct<br />
opslaat.<br />
Kies een fragment uit het boek.<br />
Per vers uit het boek laat je de kinderen een nieuwe opname maken.<br />
Zo kunnen ze bij fouten de verzen hernemen.<br />
Eén kind spreekt het vers in, de rest speelt voor souffleur.<br />
Na afloop monteer je de geluidsopnames na elkaar of je zet<br />
ze in de goede volgorde in één map.<br />
Exporteer ze naar een extensie die je kan afspelen in de klas<br />
bijv. ‘.wav’ of ‘.mp3’.<br />
4. uitbreiding: ik wil, ik wil, ik wil<br />
Vraag de kinderen wat ze graag zouden doen als er geen<br />
volwassenen in de buurt zouden zijn.<br />
Elk verschillend idee noteer je op één blad, ideeën die dicht bij<br />
elkaar liggen noteer je op hetzelfde blad. Hang alle bladen op een<br />
verschillende plaats in de klas.<br />
Elk kind krijgt zes kleine stickers.<br />
Het leukste idee geven ze drie stickertjes, het op één na<br />
leukste krijgt er twee, het derde leukste één. <strong>De</strong> drie populairste<br />
ideeën hang je voldoende uit elkaar in de klas, de andere bladen<br />
neem je weg.<br />
Tijd voor discussie!
38 / lesmap annie100<br />
Elk kind kiest in stilte een idee uit.<br />
Ze bedenken argumenten om die keuze te verdedigen,<br />
ze denken eventueel ook na over waarom ze niet kozen<br />
de andere ideeën.<br />
Geef voldoende tijd.<br />
Op een afgesproken teken stappen de kinderen<br />
naar hun favoriete idee.<br />
Dan start de discussie.<br />
Werk met een strikte timing.<br />
<strong>De</strong> kinderen bij het eerste idee vertellen waarom ze<br />
hiervoor kiezen.<br />
Ze krijgen hiervoor bv. vijf minuten.<br />
Daarna mogen de kinderen uit de twee andere ideeëngroepen<br />
vragen stellen en kritische opmerkingen maken.<br />
Bijdragen die niet constructief zijn blok je af.<br />
Laat de discussie per idee maximaal tien minuten duren.<br />
Vraag tot slot of er kinderen zijn die na de discussie hun<br />
keuze willen veranderen.
Verhaal:<br />
Sommen<br />
Uit: Ibbeltje<br />
39 / lesmap annie100<br />
over het boek:<br />
Eigenlijk is Ibbeltje een doodgewoon meisje.<br />
Ze woont in een doodgewone straat, heeft een doodgewone vader<br />
en is net zo lief en net zo stout als alle andere kinderen.<br />
Alleen haar moeder doet af en toe best raar.<br />
Dan klimt ze in bomen, duikt ze weg voor honden of praat ze met<br />
de katten in de buurt.<br />
Maar Ibbeltje zelf vindt het allemaal prima.<br />
Haar moeder kan er toch ook niet aan doen dat ze vroeger de kat<br />
van een heks was?<br />
Bovendien beleeft ze met zo’n bizarre moeder de gekste avonturen.<br />
En daar zit het toverparapluutje van de heks zeker voor iets tussen!<br />
<strong>De</strong> verhalen over Ibbeltje werden oorspronkelijk (in de jaren<br />
zestig) als hoorspel op de radio uitgezonden, als reclame voor<br />
hagelslagfabrikant Venz.<br />
Pas in 1996 verschenen ze in boekvorm.
Lessuggesties<br />
(door Marit Trioen)<br />
tWee<strong>De</strong><br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
40 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.3, 2.5 en 2.6<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 5 Strategieën – 5.3<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.2<br />
Muzische vorming – 6 Attitudes – 6.3 en 6.4<br />
het boek<br />
zoveel mogelijk boeken, verhalen en gedichten van<br />
Annie M.G. Schmidt<br />
foto’s van de oorspronkelijke Ibbeltje-grammofoonplaten<br />
een tekening van een paraplu, voor elk kind gekopieerd<br />
(dit kan je bv. zelf tekenen)<br />
een (wens)paraplu<br />
strookjes met halve toverspreuken, rijmend op de toverwoorden<br />
uit oefening vier, ronde twee (wat tussen haakjes staat, zet je<br />
niet op het strookje maar spreek je tijdens de oefening zelf<br />
uit: (krielekrale maneschijn) ik wou dat ik een leeuw kon zijn,<br />
(krielekrale drakenbloed) ik wou dat ik nooit meer huiswerk<br />
maken moet, (krielekrale lentezon) ik wou dat ik als een vogel<br />
vliegen kon, enz.)<br />
Ruim anderhalf uur (zonder de uitbreiding).<br />
1. annie<br />
Hou met de kinderen een gesprekje over het werk<br />
van Annie M.G. Schmidt:<br />
Wie heeft al van deze schrijfster gehoord? Uit welk land komt ze?<br />
Heb je al eens iets gelezen van Annie M.G. Schmidt?<br />
Wie somt een aantal boeken, gedichten of liedjes op? (als de<br />
kinderen niet meteen iets kunnen noemen, toon je een paar<br />
boeken die ze zeker kennen of lees je een gedichtje voor dat ze bij<br />
een collega gezien hebben)<br />
Wat voor boeken, verhalen, gedichtjes en liedjes schrijft mevrouw<br />
Annie? Saaie of spannende? Ernstige of grappige? Gewone of<br />
gekke? Brave of stoute?<br />
2. ibbeltje<br />
Vertel dat je vandaag een verhaal over een doodgewoon meisje zal<br />
voorlezen.<br />
Ibbeltje heet ze.<br />
Toon het boek en bespreek de omslag.<br />
Wakker de nieuwsgierigheid van de kinderen aan:
41 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Wat zie je op de prent?<br />
Wie zie je allemaal? Waarom denk je dat?<br />
Hoe ziet het meisje eruit?<br />
Zou het je vriendinnetje kunnen zijn? Waarom (niet)?<br />
Hoe ziet Ibbeltjes moeder eruit?<br />
Waarom ligt ze op de grond, denk je?<br />
Hoe ziet het gezin van Ibbeltje eruit? Gezellig, saai, vreemd,<br />
gewoon, …? Waarom?<br />
Zou jij graag in zo’n gezin wonen? Waarom (niet)?<br />
Als antwoord op de vragen, laat je een heel kort fragmentje<br />
uit de eerste verhaal horen (zie http://www.youtube.com/<br />
watch?v=FfYfWO5igww of als luisterboek bij de bibliotheek).<br />
3. Het verhaal<br />
Laat de kinderen het verhaal zelf lezen.<br />
Kinderen die niet zo vlot kunnen lezen, laat je eventueel het<br />
verhaal beluisteren (het luisterboek vind je in de bibliotheek).<br />
Of de kinderen lezen per twee.<br />
Na afloop laat je de kinderen spontaan reageren.<br />
Is het een spannend, grappig, dom, saai, leuk, goed,<br />
slecht verhaal? Waarom?<br />
Wil je nog meer verhalen over Ibbeltje lezen?<br />
Wat zou jij wensen, moesten je het toverparapluutje in handen<br />
krijgen?<br />
4. toverspreuken<br />
Ga met je klas in een kring zitten.<br />
In vier ronden gaan de kinderen rijmen en toveren.<br />
Ronde één:<br />
krielekrale rozemond, ik wou dat ik … kon.<br />
Zeg de spreuk op een zo expressief mogelijke manier en vul ze zelf<br />
aan (bv. krielekrale rozemond, ik wou dat ik mooi zingen kon).<br />
Vervolgens ga je de kring rond.<br />
Herhaal het eerste deel (krielekrale rozemond)<br />
telkens voor elk kind.<br />
Om beurten vullen de kinderen aan.<br />
Ronde twee:<br />
krielekrale maneschijn<br />
<strong>De</strong>el de strookjes met halve toverspreuken uit (zie materiaal).<br />
<strong>De</strong> kinderen lezen in stilte wat erop staat.<br />
Zeg nu telkens een andere variatie op het eerste deel:<br />
bv. krielekrale maneschijn, krielekrale lentezon, krielekrale<br />
drakenbloed, krielekrale spinnenweb, enz.<br />
Het kind wiens strookje op de spreuk rijmt, leest de zin<br />
hardop voor.<br />
Bv. krielekrale maneschijn/ ik wou dat ik een meisje kon zijn,<br />
krielekrale drakenbloed/ ik wou dat ik nooit meer huiswerk maken<br />
moet, krielekrale lentezon/ ik wou dat ik als een vogel vliegen kon,<br />
enz.
42 / lesmap annie100<br />
>>><br />
Ronde drie:<br />
Doe nu hetzelfde, zonder de strookjes.<br />
<strong>De</strong> kinderen moet dus zelf een antwoord improviseren.<br />
Bespreek de resultaten telkens kort: rijmt de spreuk?<br />
Klopt het ritme?<br />
Ronde vier:<br />
Geef de kinderen even de tijd om zelf een variatie op<br />
‘krielekrale …’ te verzinnen.<br />
<strong>De</strong> kinderen mogen de spreuk met één woord aanvullen<br />
(eventueel schrijven ze dit woord op).<br />
Duid dan een kind aan.<br />
Hij/zij zegt zijn toverspreuk (bv. krielekrale mierenpoot).<br />
<strong>De</strong> rechterbuur vult al rijmend aan<br />
(bv. ik wou dat het nooit meer goot).<br />
Vervolgens duid je een ander kind aan, enz.<br />
5. <strong>De</strong> wensparaplu<br />
Geef de kinderen een eenvoudige tekening van een paraplu.<br />
Het scherm van de paraplu verdeel je in drie vakken.<br />
In het eerste vak schrijven de kinderen iets dat ze goed kunnen.<br />
In het tweede vak schrijven de kinderen iets dat ze niet goed<br />
kunnen, maar wat ze ook niet echt willen kunnen.<br />
In het derde vak schrijven de kinderen iets wat ze nu nog niet<br />
kunnen, maar wel graag willen leren.<br />
Geef zelf eerst een voorbeeld.<br />
Bv. ik kan heel goed lachen, ik kan niet zo goed koken<br />
maar dat vind ik niet erg, ik zou heel graag kunnen zingen.<br />
Vervolgens vullen de kinderen de vakken in (wie niet goed<br />
kan schrijven, schrijft een woord of tekent).<br />
Kinderen die klaar zijn, knippen de paraplu uit en kleuren<br />
of versieren hem.<br />
Haal de parapluutjes op en lees de resultaten voor.<br />
Laat de klas raden: wiens paraplu is het?<br />
Zorg voor een veilige klassfeer: gefluister en gegiechel<br />
kunnen hier niet.<br />
Hang de paraplu’s op in de klas, bv. als mobiel aan een<br />
grote wensparaplu.<br />
Tijdens een verloren moment kan je de kinderen de paraplu<br />
verder laten versieren.<br />
6. uitbreiding: de ibbeltjes-markt<br />
Laat de kinderen op basis van de inhoudstafel van het boek een<br />
tweede verhaal kiezen dat ze willen lezen.<br />
Geef het boek mee als huiswerk, of plan de leesopdracht in als<br />
hoekenwerk, zodat elk kind tegen een bepaalde dag het gekozen<br />
verhaal gelezen heeft.<br />
Die dag gaan de kinderen aan de slag met het gekozen verhaal.<br />
Ze maken iets aan de hand waarvan ze het verhaal aan hun<br />
klasgenoten kunnen voorstellen.<br />
Wat ze precies doen, kiezen ze zelf: een samenvatting schrijven,<br />
een personage voorstellen, een gedichtje bij het verhaal maken, een<br />
tekening bij het verhaal maken, passende muziek bij het verhaal
43 / lesmap annie100<br />
zoeken, foto’s trekken, enz.<br />
Benadruk wel dat de kinderen hun werkje in één uur<br />
klaar moeten hebben.<br />
Help en stuur kinderen die moeilijk zelfstandig kunnen beslissen.<br />
Tot slot organiseer je een Ibbeltjes-markt.<br />
Ofwel deel je de klas in twee groepen, ofwel laat je een andere<br />
klas op bezoek komen.<br />
Als echte marktkramers prijzen de kinderen aan de hand van<br />
hun werkje het gekozen verhaal aan.<br />
Elke bezoeker schrijft op een briefje de naam van het verhaal dat<br />
hij/zij na het marktbezoek wel zou willen lezen.<br />
Op het einde volgt de telling: welk verhaal wint?<br />
Geef alle werkjes tot slot een mooie plaats in de klas.
Verhaal:<br />
<strong>De</strong> regenworm<br />
en zijn moeder<br />
Uit: Dag, meneer de kruidenier<br />
44 / lesmap annie100<br />
Er was een regenworm in Sneek<br />
die altijd naar de sterren keek,<br />
en fluisterde: Hoe schoon, hoe schoon…<br />
Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,<br />
kijk naar beneden naar de grond,<br />
dat is normaal, dat is gezond,<br />
kijk naar beneden, zoals ik…<br />
En toen? Toen kwam de leeuwerik!<br />
Het wormpje, dat naar boven staarde,<br />
zag hem op tijd en kroop in d’aarde,<br />
maar moe die naar beneden keek<br />
werd opgegeten (daar in Sneek).<br />
Dus doe nooit wat je moeder zegt,<br />
dan komt het allemaal terecht.
Lessuggesties<br />
(door Frans Hoes)<br />
tWee<strong>De</strong><br />
en <strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
45 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.9 en 2.10<br />
Nederlands – 3 Lezen – 3.5<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 en 6.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 en 1.5<br />
stiften, kleurpotloden en gommen<br />
een vel stevig papier (A3-formaat)<br />
kladpapier<br />
boeken:<br />
Draken met stekkers en andere stripgedichten/ Edward van de<br />
Vendel en Floor de Goede (ill.). Querido, 2010.<br />
Opa laat zijn tenen zien en andere stripgedichten/ Edward van de<br />
Vendel en Floor de Goede (ill.). Querido, 2008.<br />
voor het gedicht ‘Lui’: Soms zie ik 1000 lichtjes/ Nannie Kuiper.<br />
Leopold, 2008.<br />
voor het gedicht ‘Betere raad’: Binnenste buiten/ Bas Rompa.<br />
Holland, 1986.<br />
Anderhalf uur.<br />
1. ongehoorzaam?<br />
Hou een kort klasgesprek over ongehoorzaam zijn, thuis en in de<br />
klas.<br />
Volgende vragen kan je stellen:<br />
Ben je wel eens ongehoorzaam? Wat doe je dan (verkeerd)?<br />
Hoe reageren volwassenen (meestal) als je ongehoorzaam bent?<br />
Waarom moet je eigenlijk luisteren naar je ouders en naar andere<br />
volwassenen?<br />
Kan het wel eens nuttig/nodig zijn om dat niet te doen?<br />
In welke situaties?<br />
Geef het gedicht aan de kinderen.<br />
Vraag hen het aandachtig te lezen.<br />
Wat vinden ze ervan?<br />
Probeer hen ook te laten vertellen waarom ze het goed of minder<br />
goed vinden.<br />
Komt het door het rijm, het verhaal, de boodschap, het taalgebruik,<br />
het thema, …?<br />
2. rijmen en dichten<br />
Onderzoek met de kinderen het (vrij eenvoudige) rijmschema van<br />
het gedicht.<br />
Het is snel duidelijk dat de regels twee aan twee rijmen.<br />
Noteer het rijmschema op het bord:<br />
AA BB CC DD EE AA FF.<br />
Zeg dat deze dichtvorm ‘gepaard rijm’ wordt genoemd en dat
46 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Annie M.G. Schmidt deze vorm vaak gebruikte in haar gedichten.<br />
Vertel tot slot dat de kinderen ook een dergelijk gedicht zullen<br />
schrijven.<br />
Als voorbereiding op het schrijven van een eigen gedicht<br />
geef je de kinderen eerst een aantal rijmoefeningen.<br />
Oefening 1:<br />
Noteer het volgende versje op het bord:<br />
Banaan<br />
<strong>De</strong> kromme, gele banaan<br />
Kan niet op de tafel staan.<br />
Vertel hoe je dat hebt aangepakt: eerst verzin je twee dingen<br />
over een banaan, dan verzin je woorden die op banaan rijmen,<br />
vervolgens kies je een rijmwoord en maak je met de woorden twee<br />
rijmende zinnetjes.<br />
Na deze uitleg schrijf je ‘miertje’ op het bord.<br />
Doe dezelfde oefening klassikaal:<br />
Wat kan je allemaal over een miertje vertellen?<br />
Welke woorden rijmen op miertje?<br />
Wat is het mooiste rijmwoord?<br />
Kunnen we met de woorden die we verzameld hebben<br />
twee rijmende zinnen maken?<br />
Zo krijg je uiteindelijk bv. het volgende gedicht:<br />
Miertje<br />
Een kriebelig, rood miertje<br />
Loopt over mijn papiertje.<br />
Indien nodig herhaal je dezelfde oefening met<br />
een ander startwoord.<br />
Daarna gaan de kinderen individueel of in groepjes aan het werk.<br />
Om hen te helpen, kan je een aantal startwoorden opgeven.<br />
Als iedereen klaar is, lezen de kinderen hun gedichtjes voor.<br />
Oefening 2:<br />
Start met de volgende (vrij bekende) rijmopdracht:<br />
Geen … zonder …<br />
Geen … zonder …<br />
Maak duidelijk dat we met deze woorden een rijmend<br />
gedichtje kunnen maken:<br />
Geen boom zonder blad<br />
Geen inkt zonder spat<br />
Opnieuw gaan de kinderen zelf aan de slag. Stop regelmatig om de<br />
resultaten te beluisteren. Daarna is het de bedoeling dat er zoveel<br />
mogelijk geoefend wordt met rijmen.
47 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
>>><br />
Daarvoor kan je de onderstaande variaties gebruiken<br />
(uit: Handleiding voor het poëzieonderwijs op de basisschool/<br />
Jacques Vos. HB Baarn, 2002).<br />
Schrijf ze op het bord.<br />
Uiteraard hoeven de kinderen niet elke oefening te maken.<br />
Zoals … hoort bij …<br />
hoort … bij …<br />
(Zoals een traan hoort bij verdriet, hoort Jana bij Piet)<br />
Een … is geen …<br />
Een … is geen …<br />
(Een worst is geen kaas, een knecht is geen baas)<br />
Rijmsommen:<br />
twee maal vier is acht<br />
wat heb ik lang gewacht<br />
Rijmende vragen<br />
Heb je niets vergeten?<br />
Ik zou het niet weten.<br />
Je kan ook andersom werken: geef een aantal rijmwoorden<br />
(koe – moe, brood – dood, vis – fris, enz.) en een werkvorm<br />
(rijmende vraag, geen … zonder …, enz.) op.<br />
<strong>De</strong> kinderen maken een gedichtje<br />
Of je laat de kinderen variaties op bekende rijmpjes verzinnen (ik<br />
zag twee beren broodjes smeren/ ik zag twee apen noten rapen).<br />
Na deze rijmoefeningen keer je terug naar het gedicht.<br />
Enkele vrijwilligers lezen het gedicht zo expressief mogelijk voor.<br />
Voorzie een rol voor de regenworm, de moeder en twee vertellers<br />
(één voor het verhaal en één voor de boodschap op het einde).<br />
Vraag na het lezen:<br />
Waar speelt het gedicht zich af? (in Sneek)<br />
Is dat een bestaande plaats? (Ja: Sneek is een Friese stad ten<br />
zuidwesten van Leeuwarden met 33 000 inwoners.<br />
Het is één van de elf steden waar de Elfstedentocht passeert.)<br />
Vervolgens kiezen de kinderen een aantal dieren,<br />
waar ze telkens een eenvoudig gedichtje rond maken<br />
(bv. Er was een muis in Amsterdam/<br />
Die nam daar elke dag de tram).<br />
Wijs de kinderen er ook op dat het ritme in een versje belangrijk is<br />
(elke zin telt een gelijk aantal woorden, mogelijk alliteraties, enz.).<br />
Wie wil, leest het resultaat voor.
48 / lesmap annie100<br />
In een volgende fase breid je de oefening uit tot acht regels.<br />
Spreek het rijmschema vooraf duidelijk af, zoals in het voorbeeld:<br />
A Amsterdam Er was een muis in Amsterdam<br />
A tram die nam daar elke dag de tram.<br />
B straat Dan reed hij vrolijk door de straat<br />
B laat van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat.<br />
C niet Geld betalen wou hij niet<br />
C ziet er is geen kat die hem daar ziet.<br />
D lang Zo reisde hij een leven lang<br />
D gang en ging zo steeds zijn eigen gang.<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Welke plaatsnaam de kinderen kiezen, maakt niet uit.<br />
Wel is het belangrijk dat het gedicht net zoals in Annie M.G.<br />
Schmidts regenwormgedicht een klein verhaaltje wordt en dus<br />
geen opeenvolging is van losse zinnetjes die niets met elkaar te<br />
maken hebben.<br />
Noteer daarom volgende hulpzinnetjes op het bord:<br />
in de eerste twee regels moet er iets gebeurd zijn<br />
in de volgende twee schrijf je een soort reactie daarop<br />
in de volgende twee regels dan weer de reactie van het dier<br />
en in de laatste twee regels schrijf je hoe het afloopt<br />
(goed of slecht, dat mag je zelf beslissen)<br />
Help de kinderen waar nodig.<br />
Schrijf eventueel rijmwoorden op het bord om hen te<br />
ondersteunen.<br />
<strong>De</strong> resultaten worden op het einde van de les voorgelezen door de<br />
kinderen of de leerkracht.<br />
3. een stripgedicht<br />
<strong>De</strong> kinderen nemen een A3-blad en verdelen het in vier vakken.<br />
In elk vak noteren ze bovenaan de twee versregels uit het gedicht.<br />
Daarbij maken ze telkens een passende tekening, zodat het een<br />
soort stripverhaal wordt.<br />
Als hun verhaal klaar is, bedenken ze een titel.<br />
Die komt bovenaan te staan in grote, mooie, duidelijke letters.<br />
<strong>De</strong> stripgedichten worden ingekleurd en volledig afgewerkt.<br />
Daarna krijgen ze een mooi plekje in de klas.<br />
Rond af met een stripgedicht van Edward van de Vendel (zie<br />
materiaal).<br />
Zet de stripgedichten van van de Vendel in de klasbibliotheek.<br />
4. andere eigenwijze gedichten<br />
Uiteraard kan je enkele andere gedichten rond hetzelfde thema<br />
aanbieden.<br />
Enkele leuke voorbeelden (zie materiaal): ‘<strong>De</strong> spin Sebastiaan’<br />
(Annie M.G. Schmidt), ‘Lui’ (Nannie Kuiper) en ‘Betere raad’<br />
(Bas Rompa).
49 / lesmap annie100<br />
5. uitbreiding: een limerick schrijven (derde graad)<br />
Laat de kinderen een limerick schrijven.<br />
<strong>De</strong>ze dichtvorm start immers ook met een plaatsnaam.<br />
Fris eerst de spelregels van de limerick nog even op.<br />
Een limerick is een gedicht van vijf regels met een aantal vrij<br />
duidelijke afspraken.<br />
Je begint met twee regels die op elkaar rijmen.<br />
In de eerste regel maken we kennis met een persoon of een dier en<br />
een plaatsnaam (bv. Er was eens een poema uit Polen).<br />
Daarna volgt een tussenrijm van twee regels dat wat korter is.<br />
Je eindigt met de vijfde regel die rijmt op de eerste twee regels: een<br />
grapje of leuke vondst om af te ronden.<br />
Het rijmschema is dus AABBA.<br />
In principe hebben de eerste, tweede en laatste regel negen<br />
lettergrepen, de derde en de vierde hebben er vijf.<br />
Het is echter niet zinvol om de kinderen deze beperkingen op<br />
te leggen: het volstaat dat de zinnen ongeveer dezelfde lengte en<br />
hetzelfde ritme hebben (één, twee en vijf wat langer, drie en vier<br />
wat korter).<br />
<strong>De</strong> kinderen maken alleen of per twee een limerick die ze op het<br />
einde van een volgende les (nadat je eventueel kleine aanpassingen<br />
deed en de spelfouten verbeterde) aan de klas voorlezen.<br />
Uiteraard kunnen ook de leuke limericks een plaatsje krijgen in de<br />
klas of in een klassikaal gedichtenmapje.
Versje:<br />
<strong>De</strong> orrekiedor<br />
Uit: Dit is de spin Sebastiaan<br />
50 / lesmap annie100<br />
In het land van de Orrekiedorren,<br />
daar zijn ze allemaal gek.<br />
Daar hebben ze groene snorren<br />
en vlaggetjes in hun nek.<br />
Daar hebben ze koperen tenen<br />
en veren op hun hoofd.<br />
Ze eten er kiezelstenen,<br />
met boter en suiker gestoofd.<br />
Als je iemand ziet flaneren<br />
met een grote groene snor,<br />
en een hoofd vol wuivende veren,<br />
dan is het een Orrekiedor.
Lessuggesties<br />
(door Frans Hoes)<br />
<strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
51 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
><br />
><br />
><br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Nederlands – 2 Spreken – 2.5 en 2.9<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 en 6.5<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 en 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
Sociale vaardigheden – 1 Domein relatiewijzen – 1.5 en 1.6<br />
lijm, scharen, potloden, stiften<br />
tijdschriften<br />
een stevig blad papier (A3-formaat)<br />
een woordenboek<br />
kladpapier<br />
boeken:<br />
Ik geef je niet voor een kaperschip met tweehonderd witte zeilen/<br />
Bianca Stigter. Querido, 1993.<br />
Alle gorgelrijmen/ Cees Buddingh. <strong>De</strong> Bezige Bij, 2003.<br />
<strong>De</strong> GVR/ Roald Dahl. <strong>De</strong> Fontein, 2010<br />
Anderhalf uur.<br />
1. Het gedicht<br />
Noteer op het bord: ‘een Orrekiedor’.<br />
Vraag aan de kinderen hoe een Orrekiedor er volgens hen uitziet.<br />
Schrijf de kenmerken op het bord.<br />
Daarna lees je het gedicht hardop voor.<br />
Na het voorlezen begin je met een kort vraaggesprek:<br />
Wat vond je van het gedicht?<br />
Had je het ooit al eens gehoord?<br />
Is het grappig, spannend, ontroerend, origineel, saai, …?<br />
Waarom?<br />
Komen er rijmwoorden voor in het gedicht? Welke?<br />
(eventueel lees je het gedicht nog eens voor en laat je de kinderen<br />
de rijmwoorden noteren)<br />
Komen er kenmerken van de Orrekiedor uit het gedicht voor op<br />
het bord? Welke?<br />
Welke kleuren zou je gebruiken om de Orrekiedor te tekenen?<br />
2. gekke woorden<br />
In het gedicht komen een aantal gekke,<br />
moeilijke woorden voor.<br />
Welke?<br />
Verklaar de moeilijke woorden met de kinderen<br />
(koperen tenen, flaneren, kiezelstenen).<br />
Staan deze woorden allemaal in het woordenboek?<br />
Welke wel, welke niet? (orrekiedor)
52 / lesmap annie100<br />
>>><br />
Laat de kinderen de woorden eventueel opzoeken in het<br />
woordenboek.<br />
Verzin nu zelf nieuwe woorden voor een aantal bestaande dingen,<br />
mensen, dieren of planten.<br />
Eerst maak je samen met de kinderen klassikaal een tweetal<br />
voorbeelden die je op het bord noteert.<br />
Het bestaande woord komt links, het verzonnen woord rechts.<br />
Daarna laat je iedereen individueel aan de slag gaan.<br />
Benadruk dat de woorden helemaal nieuw mogen zijn en niet op<br />
de bestaande woorden hoeven te lijken.<br />
Schrijf een aantal leuke en originele vondsten op het bord.<br />
3. een elf<br />
<strong>De</strong> kinderen kiezen één nieuw woord en plaatsen dat in het<br />
midden van een woordveld.<br />
Ze bedenken een vijftal bijvoeglijke naamwoorden die iets over dat<br />
woord vertellen.<br />
Ze mogen hun fantasie de vrije loop laten.<br />
Met de gevonden woorden gaan de kinderen nu een nieuw, kort<br />
gedichtje maken: een elf.<br />
Dat is een versvorm met een aantal vaste kenmerken: het telt altijd<br />
vijf regels en bestaat uit elf woorden. <strong>De</strong> eerste regel bestaat uit één<br />
woord, dat een bepaalde sfeer oproept.<br />
<strong>De</strong> tweede regel bestaat uit twee woorden (bv. een zelfstandig<br />
naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord), waarbij het ene woord<br />
iets over het andere zegt.<br />
<strong>De</strong> derde regel telt drie woorden die meer uitleg geven.<br />
<strong>De</strong> vierde regel bestaat uit vier woorden. Er wordt een besluit<br />
getrokken. Dat kan met een gevoel, een indruk, een beeld te maken<br />
hebben.<br />
<strong>De</strong> laatste regel telt één woord waarmee je op een originele manier<br />
het gedicht probeert af te ronden.<br />
Spreek af dat het nieuwe woord uit de vorige oefening zeker in het<br />
gedicht gebruikt moet worden, net als een aantal woorden uit het<br />
woordveld.<br />
<strong>De</strong> kinderen werken hun elfje uit in het klad.<br />
Wie al klaar is, kan zijn resultaat eens voorlezen aan de klas<br />
Eventueel geef je nog tips om het gedicht te verbeteren.<br />
Let daarbij zeker op de vormkenmerken en het gebruik van<br />
nonsenstaal.<br />
Daarna schrijven de kinderen het gedicht mooi over op een<br />
gekleurd tekenpapier, in een poëzieschriftje of op een groot A3blad,<br />
zodat ze het voor een volgende opdracht kunnen gebruiken<br />
(zie beeldcollage).<br />
Wie dat wenst, kan zijn elfje voorlezen aan de groep.<br />
Uiteraard kan je de kinderen ook vrij laten dichten.<br />
Of je laat de kinderen die klaar zijn een vrij gedicht maken dat<br />
al dan niet rijmt en dat als onderwerp één van de splinternieuwe<br />
woorden heeft.
53 / lesmap annie100<br />
>>><br />
Afsluiten doe je met een fragment uit <strong>De</strong> GVR van Roald Dahl.<br />
In dat verhaal komen een heleboel nonsenswoorden voor zoals<br />
‘snoskommers en grasgarnalen’.<br />
Start het fragment bij: “Maar als jij dan geen mensen eet, zoals<br />
de anderen”, zei Sofie, “waarvan leef je dan wel?” “Dat is een<br />
alledeksels moeilijk probleem hier”, antwoordde de GVR. “In dit<br />
belabberde Reuzenland groeit gewoonweg geen vrolijke vruchten<br />
zoals ananananassen en lachebekjes….”<br />
Of je gebruikt de gedichten ‘<strong>De</strong> bozbezbozzel’ of ‘<strong>De</strong><br />
blauwbilgorgel’ van Cees Buddingh’ om aan te tonen dat<br />
nonsenswoorden in een gedicht tot een heel verrassend en<br />
origineel resultaat kunnen leiden (zie materiaal).<br />
4. Beeldcollage<br />
<strong>De</strong> poëzieposters van Stichting Plint vormen telkens een<br />
combinatie tussen woord en beeld.<br />
Ook van ‘<strong>De</strong> Orrekiedor’ werd een poster gemaakt.<br />
Die vind je terug op hun website (www.plint.nl)<br />
of in hun catalogus.<br />
<strong>De</strong> kinderen gaan in tijdschriften op zoek naar beelden<br />
die passen bij het nieuwe gedicht.<br />
Omdat het over onzinwoorden en nonsenstaal gaat, kunnen ze<br />
natuurlijk ook nieuwe beelden bij elkaar knippen en puzzelen.<br />
Daarna wordt alles aan elkaar geplakt waardoor er, net zoals in de<br />
vorige oefening met de nieuwe woorden, nieuwe beelden ontstaan.<br />
Laat de kinderen een A3-blad gebruiken.<br />
Eerst schrijven ze het gedicht op.<br />
Dan voegen ze de beeldcollage op een passende manier toe.<br />
Met letters uit tijdschriften kan een gekke titel bovenaan de poster<br />
geplakt worden.<br />
5. illustraties bij ‘<strong>De</strong> orrekiedor’<br />
Verzamel klassikaal een aantal duidelijke kenmerken van een<br />
‘Orrekiedor’ (groene snorren, vlaggetjes in hun nek, koperen<br />
tenen, veren op hun hoofd, … ).<br />
Daarna tekenen de kinderen hun Orrekiedor(ren) en kleuren ze<br />
alles in.<br />
Ter afronding toon je de originele tekeningen van Fiep<br />
Westendorp.<br />
Die vind je in verschillende poëziebundels (zie materiaal).<br />
Omdat deze bundels vaak in zwart-wit worden afgedrukt, kan je<br />
voor kinderen die niet graag tekenen als alternatief de bestaande<br />
illustraties kopiëren en laten inkleuren.<br />
Variatie één:<br />
<strong>De</strong> kinderen maken bij iedere regel in het gedicht<br />
een afzonderlijke tekening.<br />
Bovenaan elke tekening laat je vooraf ruimte om de versregel<br />
te schrijven.<br />
Daarna bundel je de tekeningen tot een boekje.
54 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
Maak ook een passend titelblad met daarop de naam van het<br />
gedicht en de auteur.<br />
Dit kan best liggend op een A5-formaat (de helft van A4).<br />
Variatie twee:<br />
Idem als in de eerste variatie, maar in plaats van de versregel<br />
bovenaan elke tekening te plaatsen laat je die met sierletters op een<br />
apart blad noteren of bij elkaar puzzelen met plakletters.<br />
Zo ontstaat er een ‘Orrekiedorboekje’ met afwisselend een blad<br />
met tekst en een blad met illustraties.<br />
6. uitbreiding: een nieuw gedicht<br />
Toon de kinderen afbeeldingen van een vreemd figuur<br />
(een tekening of bestaande foto).<br />
<strong>De</strong> figuur hoeft er niet helemaal op te staan, enkel een hoofd kan<br />
ook volstaan.<br />
Verdeel de kinderen in groepjes.<br />
Elk groepje zoekt het antwoord op de volgende vragen:<br />
Welke naam zouden we deze rare snuiter kunnen geven?<br />
Waar woont hij?<br />
Wat eet hij zoal?<br />
Hoe loopt hij?<br />
Wat doet hij in zijn vrije tijd?<br />
enz.<br />
Laat de kinderen zoveel mogelijk over het figuurtje vertellen.<br />
Noteer hun antwoorden beknopt op het bord.<br />
<strong>De</strong> kinderen blijven in groep zitten, maar schrijven nu individueel<br />
een kort gedicht bij het plaatje van de vreemde figuur.<br />
Ze vertrekken vanuit de gegevens op het bord.<br />
Als ze klaar zijn, lezen ze hun resultaten voor in hun groepje.<br />
Moedig de kinderen aan elkaar te helpen en tips te geven.<br />
Kinderen die het wat moeilijker hebben met schrijven laat je per<br />
twee werken.<br />
In het gedicht mogen uiteraard een aantal nonsenswoorden<br />
gebruikt worden, maar dat hoeft niet.<br />
Ook in hun keuze van een dichtvorm zijn de kinderen vrij.<br />
Haal de gedichten op, verbeter de spelfouten en herschrijf waar<br />
nodig (in de marge).<br />
Tijdens een volgende les schrijven de kinderen hun gedicht netjes<br />
over.<br />
Ze bedenken een titel en maken er eventueel nog een mooie<br />
tekening bij.<br />
Wie wil, leest zijn afgewerkte gedicht voor aan de klas.
Versje:<br />
<strong>De</strong> Sprookjesschrijver<br />
Uit: <strong>De</strong> lapjeskat<br />
55 / lesmap annie100<br />
Ik ken een man die verhaaltjes verzint<br />
en ’s morgens al heel in de vroegte begint.<br />
Hij schrijft over heksen en elfen en feeën<br />
van kwart over zessen tot ’s middags bij tweeën.<br />
Hij schrijft over prinsen en over prinsessen<br />
van kwart over tweeën tot ’s avonds bij zessen.<br />
Dan slaapt hij en ’s morgens begint hij weer vroeg.<br />
Hij heeft aan een inktpotje lang niet genoeg.<br />
Hij heeft in zijn tuin een vijver vol inkt,<br />
een vijver door donkere struiken omringd,<br />
en altijd, wanneer hij moet denken, die schrijver,<br />
dan doopt hij zijn kroontjespen weer in de vijver.<br />
Hij heeft nu al tienduizend sprookjes verzonnen<br />
en is nu weer pas aan een ander begonnen.<br />
En als hij daar zit tot het eind van zijn leven,<br />
misschien is die vijver dan leeggeschreven.
Lessuggesties<br />
(door Marit Trioen)<br />
<strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
56 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
<strong>De</strong>ze les verscheen eerder in de lesbundel n.a.v. Gedichtendag<br />
2010 (zie http://www.gedichtendag.com/2010/documenten/<br />
lessuggesties/basis_2010.pdf).<br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.4<br />
Nederlands – 7 (Inter)culturele gerichtheid<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 en 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3<br />
Sociale vaardigheden – 1 Domein relatiewijzen – 1.2 en 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 3 Domein samenwerking<br />
het gedicht<br />
de Afrikaanse bewerking van het gedicht (zie bijlage één)<br />
prenten van tien verschillende sprookjes (of tien sprookjesboeken)<br />
acht A4-papieren<br />
kleurpotloden of viltstiften<br />
voor de uitbreiding: Nuwe Kinderverseboek/ samengesteld door<br />
Riana Scheepers en Suzette Kotze-Myburgh. Kaapstad, 2009.<br />
Ongeveer vijftig minuten.<br />
1. toren van Babel<br />
Vertel de kinderen dat je een gedicht in een vreemde taal zal lezen.<br />
Welke talen kennen de kinderen allemaal?<br />
Wie schrijft een woord op het bord in het Frans, Turks, Spaans,<br />
Russisch, enz.?<br />
Vind je het leuk om veel talen te spreken?<br />
Het gedicht is in nóg een andere taal geschreven.<br />
Toch zal iedereen het begrijpen.<br />
Hoe kan dat?<br />
Laat de kinderen even fantaseren.<br />
2. Het gedicht<br />
Lees de Afrikaanse bewerking van het gedicht voor.<br />
Verklap de titel niet.<br />
Peil na het voorlezen naar het begrip en de ervaring van de<br />
kinderen:<br />
Waarover gaat het gedicht? Waarom denk je dat?<br />
Wie kan een titel bedenken? (Schrijf de titel op het bord)<br />
Welke taal is dit? (Afrikaans)<br />
Welke woorden kan je zonder problemen begrijpen?<br />
Welke woorden zijn precies hetzelfde als in het Nederlands?<br />
Welke woorden begrijp je niet?<br />
Vind je de taal mooi klinken? Of vreemd? Of grappig? Of ... ?
57 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
>>><br />
Lees nu de originele (Nederlandstalige) versie voor.<br />
Laat de kinderen het laatste woord van elke strofe aanvullen<br />
(bv. Ik ken een man die verhaaltjes verzint/ en ’s morgens al heel<br />
in de vroegte ...).<br />
Vergelijk dan beide versies. Vallen er grote verschillen op?<br />
Tot slot laat je enkele kinderen het gedicht in het Afrikaans<br />
voorlezen.<br />
3. sprookjeskwis<br />
Het gedicht gaat over een sprookjesschrijver.<br />
Waarover schrijft hij?<br />
Lees je graag sprookjes?<br />
Kan je er een paar opsommen?<br />
Wat is je lievelingssprookje?<br />
Heb je een klas met kinderen uit verschillende culturen,<br />
dan kan je ook een gesprekje houden over de sprookjes in hun taal.<br />
Welke sprookjes kennen zij?<br />
Kunnen ze een typisch sprookje uit hun cultuur vertellen?<br />
Nu een heleboel sprookjes opgefrist zijn, hou je een sprookjeskwis.<br />
Verdeel je klas in groepjes van vier.<br />
Zorg voor een evenwichtige samenstelling, zodat de groepen<br />
ongeveer even sterk zijn.<br />
Eén kind uit het eerste groepje komt naar voor.<br />
Hij/zij krijgt een prent (of een titel) van een sprookje te zien en<br />
moet dit sprookje uitbeelden.<br />
Zijn/haar groepje moet raden welk sprookje dit is.<br />
Hebben ze het goed, dan krijgt het groepje één punt.<br />
Daarna mag iemand uit het tweede groepje uitbeelden, enz.<br />
Welke groep (her)kent de meeste sprookjes?<br />
4. afrikaans prentenboek<br />
<strong>De</strong> kinderen maken een prentenboekje van het Afrikaanse gedicht.<br />
Verdeel de klas in acht groepjes.<br />
Elke groep gaat met één strofe aan de slag.<br />
Verdeel een A4-papier in twee delen.<br />
Links schrijven de kinderen hun strofe in het Afrikaans, rechts<br />
maken ze een tekening die bij hun strofe past.<br />
Als iedereen klaar is, niet of bind je de verschillende pagina’s<br />
samen tot een boekje.<br />
Kinderen die snel klaar zijn, werken aan een voorpagina of aan een<br />
verklarende woordenlijst Afrikaans-Nederlands, die je achterin het<br />
boekje stopt.
58 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
><br />
5. uitbreiding: hoekenwerk afrikaans<br />
Organiseer een hoekenwerk rond het Afrikaans.<br />
Mogelijke hoeken:<br />
een hoek met een aantal Afrikaanse gedichten (bv. uit Het Nuwe<br />
Kinderverseboek, zie materiaal), waaruit de kinderen hun favoriete<br />
gedicht kiezen<br />
een hoek met een woordenboek Afrikaans-Nederlands<br />
(of omgekeerd) waar de kinderen een aantal woorden opzoeken<br />
en vertalen<br />
een computerhoek waar de kinderen op zoek gaan naar informatie<br />
over het Afrikaans (stel een werkblad op om dit in goede banen te<br />
leiden)<br />
een spelletjeshoek (bv. met een memory of domino waarbij telkens<br />
een Afrikaans en een Nederlands woord gezocht moeten worden)
Bijlage één ‘<strong>De</strong> sprookjesschrijver’: Afrikaanse bewerking<br />
59 / lesmap annie100<br />
Ek ken ’n man wat verhaaltjies versin<br />
en elke dag vroeg in die môre begin.<br />
Van twintig oor ses en smiddags tot twee<br />
skryf hy van hekse en elwe en feë.<br />
Van twintig oor twee tot ongeveer ses<br />
skryf hy van prinse en soms ’n prinses.<br />
Dan slaap hy, en smôrens begin hy weer vroeg;<br />
maar een enkele inkpot is glad nie genoeg.<br />
En diep in sy tuin lê ’n vywer vol ink<br />
waar hy tussen struike kan mymer en dink.<br />
Hy skryf al vir jare met geesdrif en ywer<br />
en doop soms sy pen in die ink van die vywer.<br />
Hy het nou reeds tienduisend sprokies versin,<br />
en het weer so pas met ’n nuwe begin.<br />
En sou hy daar sit tot die einde, dié skrywer,<br />
is daar seker geen ink – en ’n dolleë vywer.<br />
Uit: Die spree met foete. Afrikaanse verwerkings van Annie M.G.<br />
Schmidt-verse/ Philip de Vos. Human & Rousseau, 2002.
Boek:<br />
het hele schaap Veronica<br />
Annie m.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.)<br />
60 / lesmap annie100<br />
over het boek:<br />
<strong>De</strong>ze bundel met in de hoofdrollen het schaap Veronica, de twee<br />
dames Groen en een dominee verzamelt drie boeken: Het schaap<br />
Veronica, Kom, zei het schaap Veronica en Het schaap Veronica haar<br />
staart.<br />
Elke pagina beleven de vier hoofdpersonages een nieuw avontuur.<br />
<strong>De</strong> grappige verhaaltjes zijn geschreven volgens het typische<br />
Schmidt-recept: een bonte mengeling van alledaagse thema’s,<br />
oerhollandse taferelen, een eigenzinnige versvorm en een stiekeme<br />
knipoog naar de volwassen (voor)lezer.
Lessuggesties<br />
(door Jef Rombouts)<br />
<strong>De</strong>r<strong>De</strong><br />
graaD lager<br />
on<strong>De</strong>rWijs.<br />
61 / lesmap annie100<br />
Doelstellingen<br />
materiaal<br />
lesduur<br />
lesverloop<br />
>>><br />
Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.4<br />
Muzische vorming – 1 Beeld – 1.4 en 1.6<br />
Muzische vorming – 3 Drama – 3.3, 3.5 en 3.6<br />
Sociale vaardigheden – 1 Domein relatiewijzen – 1.2 en 1.5<br />
Sociale vaardigheden – 3 Domein samenwerking<br />
scharen, mesjes, lijm<br />
kleurstiften of waterverf<br />
gekleurd papier<br />
een wit A3-blad<br />
wc-rolletjes en kurken<br />
stukjes stof (groen voor de dames Groen, zwart voor de dominee),<br />
witte wol, sokken<br />
knoopjes, naald, draad<br />
Ruim anderhalf uur.<br />
1. Het verhaal<br />
Stel de hoofdpersonages aan de kinderen voor.<br />
Lees één (of meerdere) hoofdstukje(s) voor.<br />
Laat dan alle kinderen (evt. in groepjes of als huiswerk) een ander<br />
fragment lezen.<br />
<strong>De</strong> kinderen vertellen in eigen woorden wat de figuren beleefd<br />
hebben in hun hoofdstuk.<br />
Vervolgens lezen ze het fragment voor zoals Annie M.G. Schmidt<br />
het schreef.<br />
Heeft iedereen wat verteld of voorgelezen, dan verdeel je de klas in<br />
groepjes van vier.<br />
In hun groep kiezen de kinderen rond welk avontuur ze verder<br />
willen werken.<br />
2. avontuur in beeld<br />
Per groepje gaan de kinderen een avontuur beeldend uitwerken.<br />
Eerst tekenen of schilderen ze op een A3-blad de setting van het<br />
gekozen verhaal.<br />
Ze mogen geen letters of woorden gebruiken.<br />
Vervolgens maakt elk kind een ander personage met het<br />
aangeboden knutselmateriaal.<br />
<strong>De</strong> houding van de personages, de attributen en compositie<br />
variëren naargelang het avontuur.<br />
Zijn alle groepjes klaar, dan organiseer je de Grote Tentoonstelling.<br />
<strong>De</strong> werkjes worden naast elkaar uitgestald en de kinderen gidsen<br />
elkaar langs hun avonturen.
62 / lesmap annie100<br />
><br />
><br />
><br />
3. taalspel<br />
Vreemde woorden:<br />
Verschillende vreemde woorden komen in de verhalen voor.<br />
<strong>De</strong> kinderen zoeken de betekenis van deze woorden op in het<br />
woordenboek.<br />
Indien nodig verklaart de leerkracht zelf een woord.<br />
Dialect:<br />
In het boek staan ook een aantal typisch<br />
Noord-Nederlandse woorden.<br />
Praat met de kinderen over dialecten:<br />
Wie spreekt een mondje dialect?<br />
Waar, wanneer, met wie spreek je dialect?<br />
Welke woorden ken je?<br />
<strong>De</strong> rest van de klas raadt de betekenis van de dialectwoorden.<br />
Gekke namen:<br />
Eigennamen of dierennamen, straatnamen of namen van dorpen<br />
en steden – Annie M.G. Schmidt verzint ze aan de lopende band.<br />
Euzelen, Zaltbommel, de Weesperstraat, je kan het nog zo gek niet<br />
bedenken of je leest het.<br />
Laat de kinderen een knettergekke naam en adres verzinnen,<br />
voor zichzelf of voor een ander (bv. Ork Blits, Pokdaalpoort 23,<br />
2738 Vlammerknal).<br />
Nieuwe woorden:<br />
Naast namen verzint Annie M.G. Schmidt ook graag nieuwe<br />
woorden, zoals ‘poedelen’.<br />
Per twee gaan de kinderen nog meer gekke woorden verzinnen.<br />
Ze schrijven er ook een betekenis bij.<br />
4. Versje schrijven<br />
Bespreek de versvorm die in het boek gebruikt wordt<br />
(vijf keer ABAB plus één keer AA)<br />
Vervolgens maken de kinderen zelf een versje in deze vorm.<br />
Eerst beslissen de kinderen waarover ze willen dichten:<br />
over een dier, belevenis, plaats of persoon?<br />
Vervolgens gaan ze aan de slag.<br />
Als leerkracht ga je rond en help je waar nodig.<br />
Elk kind moet er een goed gevoel bij hebben wanneer het mag<br />
voorlezen.
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
><br />
5. Voorbereiding drama<br />
Doe als voorbereiding op het latere toneelstukje<br />
stemoefeningen met de kinderen.<br />
Het is immers interessant dat elke figuur een eigen stem heeft,<br />
zoals dat ook in animatiefilmpjes is.<br />
Schrijf volgend schema op het bord:<br />
Volume: luid gewoon zacht<br />
Toonhoogte: hoog gewoon laag<br />
Tempo: snel gewoon traag<br />
Probeer alle mogelijke combinaties uit.<br />
Ga dan naar een plaats waar de kinderen veel ruimte hebben<br />
(bv. de turnzaal of speelplaats).<br />
Loop zoals de figuren in het boek dat zouden doen.<br />
Probeer allemaal samen verschillende loopstijlen uit:<br />
traag met zware passen, snel op de tippen, met een zeer been,<br />
moe slenterend, zoals in een vertraagde film, zoals in een versnelde<br />
film, enz.<br />
6. op de planken<br />
Verdeel de klas opnieuw in vier groepen.<br />
Per groepje kiezen de kinderen een avontuur dat ze willen<br />
naspelen.<br />
Vertel de kinderen duidelijk dat ze niet in versvorm<br />
hoeven te praten.<br />
Ook naar inhoud krijgen ze ruimte: ze spelen een eigen<br />
interpretatie van het verhaal na.<br />
Eerst verzinnen de kinderen een scenario rond het centrale thema<br />
(bv. burenruzie, naar de dierentuin, bij de tandarts).<br />
Bij de voorbereiding van de act houden de kinderen rekening met:<br />
Welke rol speel ik?<br />
Welke stem gebruik ik?<br />
Hoe stap ik?<br />
Ken ik mijn tekst?<br />
Is het verhaal duidelijk?<br />
Is het einde verrassend?<br />
Kloppen de kledij en de attributen?<br />
Na elke act bespreek je het spel.<br />
Benadruk wat het spel sterk maakte.<br />
Opmerking: deze opdracht geef je best enkele dagen op<br />
voorhand. Zo kunnen de kinderen onderling afspreken en voor<br />
verkleedmateriaal en leuke attributen zorgen.
colofon<br />
Annie100 is een project van DE DAGEN.<br />
<strong>De</strong>ze koffers zijn een voortzetting van het project Koffers vol woorden,<br />
Koffers vol muziek en het project rond muzisch alfabetiseren Vreemde Eend.<br />
Behalve Annie-koffers zijn er ook koffers rond liefde en slapen/dood en lessen voor NT2 op www.vreemdeeend.be<br />
<strong>De</strong>ze koffer werd gevuld met boeken, muziek en films.<br />
Met dank aan uitgeverij Querido.<br />
In de lesmap vind je bijdragen van Helga Gehre, Kim Wagemans,<br />
Bie Valgaeren, Tania Polak, Jef Rombouts, Anneleen Hacke, Ria Carette,<br />
Frans Hoes, Ria Van Adrichem, Marit Trioen, Helena Schoeters,<br />
Silvie Moors, Adinda Taelman, Ems <strong>De</strong>preeuw en Eva <strong>De</strong> Vos.<br />
Eindredactie: Marit Trioen<br />
Vormgeving koffers: Sanne Michielsen i.s.m. Sarah Rombouts en het Letterkundig Museum <strong>De</strong>n Haag<br />
Vormgeving drukwerk: oeyenenwinters<br />
Coördinatie: Marit Trioen en Ems <strong>De</strong>preeuw<br />
Contact: ems@dedagen.be<br />
64 / lesmap annie100