De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden

De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden

voetvanoudheusden.nl
from voetvanoudheusden.nl More from this publisher
09.09.2013 Views

Tabel 4.3 Vertrek uit Culemborg onder arbeiders tussen 1867 en 1901. periode 1867-71 1872-76 1877-81 1882-86 1887-91 1892-96 1897-01 sigarenma kers a* 12,0 10,0 12,0 11,3 37,0 22,8 33,2 b** 37,5 19,8 15,2 9,6 20,3 7,8 8,7 stoelenmakers a* 2,3 2,4 2,3 1,3 2,8 3,2 2,4 b** 1,7 1,3 1,1 0,8 1,6 2,2 2,4 klompenmakers * a Gemiddeld aantal vertrekkenden perjaar. ** b Gemiddeld percentage vertrekkenden per jaar van de beroepsbevolking van 16jaar en ouder binnen de beroepsgroep. Nota bene: Wegens het ontbreken van voldoende gegevens zijn de vertrekkenden in de jaren 1869, '81 en '82 niet in de berekeningen verwerkt. De totalen over deze periode zijn respectievelijk 656, 67 en 52. Bron: gemeenteverslagen, vertrekregisters NAC. tijdelijk een lijst bijgehouden van sigarenmakers die van elders kwamen. Dit geeft aan dat zij als een relatief vlottende groep werden beschouwd. Uit een gedeeltelijke reconstructie van de verlorengegane lijst kan worden opgemaakt dat van de zesenveertig sigarenmakers die in de periode van februari 1867 tot en met half december 1870 op de lijst werden ingeschreven, minstens de helft eind '71 'weer naar elders vertrokken was. 108 Een belangrijke factor die de hogere vertrekcijfers onder de sigarenmakers kan verklaren, is de ontwikkeling op de arbeidsmarkt in deze bedrijfstak tot omstreeks de Eerste Wereldoorlog. Deze was expansiever dan de andere in de beschouwing betrokken takken van nijverheid. 109 Hierdoor waren de mogelijkheden tot mobiliteit ook ruimer. Sigarenmakers maakten van de gunstige situatie op de arbeidsmarkt gebruik door naar plaatsen te trekken waar er voor hen mogelijkheden tot inkomstenverbetering lagen. Het economisch motief was dan overwegend. a* 1,0 1,2 1,0 0,5 2,6 3,2 2,0 b** 2,2 2,5 2,4 1,0 Tegelijk schiepen de omstandigheden in de sigarennij verheid in deze periode ruimte voor mobiliteit vanuit andere motieven. Dit blijkt uit het navolgende vraaggesprek met een in 1894 geboren Culemborgse sigarenmaker, die vanaf omstreeks 1910 regelmatig buiten Culemborg werkte. Behalve het zoeken naar beter werk komen nieuwsgierigheid, leergierigheid en plezier in afwisseling van werkomgeving als motieven naar voren. Behoefte aan afwisseling. 'Ik ben weggegaan uit onderzoek eigenlijk; ik wou alles maken. Ik had op een gegeven moment een werkje bij Dresselhuijs; dat beviel mij niet. Ik zeg: "Ik wil bolknakken maken; ik wil grote sigaren maken." Vroeger was het zo, we scheden er gewoon uit, omdat je dadelijk weer aan het werk kon. Dat was niet zoals nou. Ik ben hier op de Ouwe Keet, van Dresselhuijs, twee keer uitgescheden. Ik zeg: "Ik ga in Utrecht werken." Nou, ik hoefde er maar 4,2 5,1 3,0

naar toe te gaan en ze vroegen: "Waar kom je vandaan?" "Bij Dresselhuijs." "Oh, kom maar binnen." Als je maar zei dat je van Dresselhuijs vandaan kwam, dat waren allemaal vakmensen, hoor. Ik heb in Utrecht gewerkt bij Ypes & Posthumus. Daar kreeg ik handwerk, knakken, en dat beviel me en daarom ging ik daar graag naar toe. Ik heb daar een maand of drie gewerkt, maar ja, mijn moeder miste mij thuis en die had graag dat ik weer hier kwam -werken. En ik ging weer naar Dresselhuijs terug en ik kon meteen weer beginnen. Ze wisten wat ik kon en dat ik een handigejongen was. Die gaven me meteen al een goed werkje en toen heb ik daar weer een tijd gezeten. Maar ja, later, toen zit ik met een kameraad en ik zeg: "We moesten naar Gouda gaan, naar Napoleon, die maken allemaal die grote vorstenlanders, dan heb je vanzelf goed loon." Napoleon, dat was een fabriek, die maakte maar één soort sigaren, allemaal vorstenlanders, geen sumatra's, alleen vorstenlanders. Die sigaren hadden een grote lengtemaat en toentertijd werd voor die lengtematen extra betaald. Het betaalde zestig cent voor de honderd. Voor tweeduizend f 12,-. Ik maakte er altijd 2400 à 2500 in de week, dus wij verdienden toen ƒ15,— in de week; dat was veel hoor. Het was ruim vóór de Eerste Wereldoorlog, ik was achttien. Later ben ik weer teruggegaan, eerst weer naar diezelfde fabriek, Dresselhuijs. Ik ging nooit omdat ik werkloos was, ik maakte er een aardigheidje van. Ik zeg: "Ik wil daar eens gaan werken." En dat kon vroeger, hè. Ik was nieuwsgierig, ik had ondernemingszucht. Ik wou beter werk hebben dan wat ik op de fabriek waar ik het geleerd had kreeg. Je werd daar alsjongmaatje behandeld. En ik was er altijd op uit om wat te leren. Door op verschillende plaatsen te werken leerde je dan weer die sigaar te maken en dan weer dat model. Zo leerde je je vak beter. Ik heb ook nog bij Hillen, in Delft gewerkt en in IJsselmonde, bij Rotterdam. Dat was ook vóór mijn trouwen. We zijn ook een keer op reis geweest naar Amsterdam, maar daar konden we niet binnenkomen. Dat was toen we op de oude fabriek in staking waren, in 1913. Maar in het algemeen kon je overal werk krijgen, vooral als je van Kuilenburg kwam. Sigarenmaken, dat was een trekvak. Je had er ook boemelaars bij. In de sigarenmakerij had je mensen die gingen overal heen, die wilden overal werken.' 110 Tussen de sigarenmakers bestonden belangrijke verschillen in de frequentie waarmee men van woonplaats en werkgever wisselde. Aan de ene kant stond een groep die weinig of niet mobiel was; aan de andere kant was er een klein deel van de sigarenmakers bij wie de mobiliteitsfrequentie bijzonder hoog was. Deze 'echte reizigers', zoals ze door oudere sigarenmakers wel worden aangeduid, leidden een in hoge mate trekkend bestaan. Ze trokken 'met hun zinkie onder de arm het hele land door' en wisselden onderweg soms het sigarenmaken af met nevenactiviteiten als venten. 111 Tijdelijk vonden ze vaak een onderkomen in een logement. Soms al na een heel korte tijd zocht men het weer verderop: 'Dan zaten ze bij wijze van spreken een paar dagen en dan gingen ze met hun pet rond om wat op te halen en dan gingen ze weer.' 112 In het bijzonder bij deze groep lijken niet primair-economische motieven bij het wisselen van werk een belangrijke rol te spelen. Het onderscheid tussen de groep 'echte reizigers' en de overige sigarenmakers die op gezette tijden in een andere plaats werk zochten, was vrij vaag, zoals uit de woorden van een Culemborgse sigarenmaker blijkt die tijdens de Eerste Wereldoorlog in verschillende plaatsen werkte.

naar toe te gaan en ze vroegen: "Waar kom je<br />

<strong>van</strong>daan?" "Bij Dresselhuijs." "Oh, kom maar<br />

b<strong>in</strong>nen." Als je maar zei dat je <strong>van</strong> Dresselhuijs<br />

<strong>van</strong>daan kwam, dat waren allemaal vakmensen,<br />

hoor. Ik heb <strong>in</strong> Utrecht gewerkt bij Ypes & Posthumus.<br />

Daar kreeg ik handwerk, knakken, en<br />

dat beviel me en daarom g<strong>in</strong>g ik daar graag naar<br />

toe. Ik heb daar een maand of drie gewerkt, maar<br />

ja, mijn moeder miste mij thuis en die had graag<br />

dat ik weer hier kwam -werken. En ik g<strong>in</strong>g weer<br />

naar Dresselhuijs terug en ik kon meteen weer<br />

beg<strong>in</strong>nen. Ze wisten wat ik kon en dat ik een<br />

handigejongen was. Die gaven me meteen al een<br />

goed werkje en toen heb ik daar weer een tijd<br />

gezeten. Maar ja, later, toen zit ik met een kameraad<br />

en ik zeg: "We moesten naar Gouda gaan,<br />

naar Napoleon, die maken allemaal die grote vorstenlanders,<br />

dan heb je <strong>van</strong>zelf goed loon." Napoleon,<br />

dat was een fabriek, die maakte maar één<br />

soort sigaren, allemaal vorstenlanders, geen sumatra's,<br />

alleen vorstenlanders. Die sigaren hadden<br />

een grote lengtemaat en toentertijd werd<br />

voor die lengtematen extra betaald. Het betaalde<br />

zestig cent voor de honderd. Voor tweeduizend<br />

f 12,-. Ik maakte er altijd 2400 à 2500 <strong>in</strong> de week,<br />

dus wij verdienden toen ƒ15,— <strong>in</strong> de week; dat<br />

was veel hoor. Het was ruim vóór de Eerste Wereldoorlog,<br />

ik was achttien. Later ben ik weer<br />

teruggegaan, eerst weer naar diezelfde fabriek,<br />

Dresselhuijs. Ik g<strong>in</strong>g nooit omdat ik werkloos<br />

was, ik maakte er een aardigheidje <strong>van</strong>. Ik zeg:<br />

"Ik wil daar eens gaan werken." En dat kon<br />

vroeger, hè. Ik was nieuwsgierig, ik had ondernem<strong>in</strong>gszucht.<br />

Ik wou beter werk hebben dan<br />

wat ik op de fabriek waar ik het geleerd had<br />

kreeg. Je werd daar alsjongmaatje behandeld. En<br />

ik was er altijd op uit om wat te leren. Door op<br />

verschillende plaatsen te werken leerde je dan<br />

weer die sigaar te maken en dan weer dat model.<br />

Zo leerde je je vak beter. Ik heb ook nog bij<br />

Hillen, <strong>in</strong> <strong>De</strong>lft gewerkt en <strong>in</strong> IJsselmonde, bij<br />

Rotterdam. Dat was ook vóór mijn trouwen.<br />

We zijn ook een keer op reis geweest naar Amsterdam,<br />

maar daar konden we niet b<strong>in</strong>nenkomen.<br />

Dat was toen we op de oude fabriek <strong>in</strong><br />

stak<strong>in</strong>g waren, <strong>in</strong> 1913. Maar <strong>in</strong> het algemeen<br />

kon je overal werk krijgen, vooral als je <strong>van</strong> Kuilenburg<br />

kwam. Sigarenmaken, dat was een trekvak.<br />

Je had er ook boemelaars bij. In de sigarenmakerij<br />

had je mensen die g<strong>in</strong>gen overal heen,<br />

die wilden overal werken.' 110<br />

Tussen de sigarenmakers bestonden belangrijke<br />

verschillen <strong>in</strong> de frequentie waarmee men <strong>van</strong><br />

woonplaats en werkgever wisselde. Aan de ene<br />

kant stond een groep die we<strong>in</strong>ig of niet mobiel<br />

was; aan de andere kant was er een kle<strong>in</strong> deel <strong>van</strong><br />

de sigarenmakers bij wie de mobiliteitsfrequentie<br />

bijzonder hoog was. <strong>De</strong>ze 'echte reizigers',<br />

zoals ze door oudere sigarenmakers wel worden<br />

aangeduid, leidden een <strong>in</strong> hoge mate trekkend<br />

bestaan. Ze trokken 'met hun z<strong>in</strong>kie onder de<br />

arm het hele land door' en wisselden onderweg<br />

soms het sigarenmaken af met nevenactiviteiten<br />

als venten. 111 Tijdelijk vonden ze vaak een onderkomen<br />

<strong>in</strong> een logement. Soms al na een heel<br />

korte tijd zocht men het weer verderop: 'Dan<br />

zaten ze bij wijze <strong>van</strong> spreken een paar dagen en<br />

dan g<strong>in</strong>gen ze met hun pet rond om wat op te<br />

halen en dan g<strong>in</strong>gen ze weer.' 112 In het bijzonder<br />

bij deze groep lijken niet primair-economische<br />

motieven bij het wisselen <strong>van</strong> werk een belangrijke<br />

rol te spelen.<br />

Het onderscheid tussen de groep 'echte reizigers'<br />

en de overige sigarenmakers die op gezette tijden<br />

<strong>in</strong> een andere plaats werk zochten, was vrij vaag,<br />

zoals uit de woorden <strong>van</strong> een <strong>Culemborg</strong>se sigarenmaker<br />

blijkt die tijdens de Eerste Wereldoorlog<br />

<strong>in</strong> verschillende plaatsen werkte.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!