De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden

De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden

voetvanoudheusden.nl
from voetvanoudheusden.nl More from this publisher
09.09.2013 Views

kosten van levensonderhoud zeer ongunstig, omdat de lonen geen gelijke tred hadden gehouden met de kosten van levensonderhoud. Bij de fabrieksarbeider en de handwerksman was de situatie volgens het rapport iets gunstiger dan bij de landarbeider. Dat de lonen onvoldoende waren, gaf het rapport aan met een huishoudbudget voor een gezin met twee kinderen (tabel 4.2). Het rapport vervolgde: 'Nu blijven nog over vet, vleesch, tabak, zakgeld, versnaperingen en wat dies meer zij. Dat de toestand bij de grotere huisgezinnen nog treuriger is zal geen betoog behoeven.' In de regel hoefden de arbeiders er niet op te rekenen dat de lonen door bedeling werden aangevuld, maar, berichtte het rapport: '...bij gebrek aan veldarbeid in den winter en bij stremming van de scheepvaart komt zulks echter wel voor'. 28 Werkverschaffing was een middel waar soms naar werd gegrepen om de inkomsten van de arbeiders op peil te houden. Zo in 1872: 'Het algemeen armbestuur heeft buitengewone werkzaamheden aan de landerijen doen verrichten waardoor door verscheiden veldarbeiders des winters een behoorlijk dagloon verdiend is.' 29 Tabel 4.2 Huishoudbudget voor een gezin met twee kinderen. Huishuur 14 kilo brood 1/4 hectoliter aardappelen Vuur en licht Zeep en zout Koffie, melk etc. Groente Ziekenbus en begrafenisfonds Kleeding en onderhoud daarvan Zamen ƒ 0,80 2,10 0,70 0,75 0,30 0,60 0,35 0,20 1,00 ƒ 6,80 Bron: Archief Nut, nr. 258 (Antwoord Departement Culemborg). Volgens het Nutsdepartement was het een lichtpuntje dat er in de jaren '60 arbeiderswoningen van betere kwaliteit met een stukje grond waren gebouwd: '...vele der in den laatsten tijd gebouwde woningen bestaan uit minstens twee vertrekken met keldertje of andere bergplaats, bij enkele nog een hofje of stukje open grond (...), in zijn vrije uren legt [de arbeider] zich toe op het telen van groenten en gewassen op dien grond, terwijl in den regel een prijzenswaardige naijver bestaat, wie van hen de beste en meeste vruchten van zijn hofje of tuintje trekt'. 30 De algemene conclusie van het rapport van het Nut was echter negatief: 'In het algemeen moet de arbeidende klasse behoeftig worden genoemd, eene daadzaak welke nadeelig moet werken op de physieke en moreele ontwikkeling'; en het rapport knoopte daar de opmerkelijke toevoeging aan vast: 'De meesten belijden een godsdienst, wier vervulling vele geldelijke offers eischt, een toestand niet geschikt om veel verbeteringen in den behoeftigen toestand te brengen.' 31 Vergelijking van de lonen in de Culemborgse sigarennijverheid met de - beperkte - gegevens over de lonen in de sigarennijverheid elders doet vermoeden dat de lonen in Culemborg ongeveer op een gemiddeld niveau lagen. Ze waren lager dan in steden als Utrecht en Amsterdam, waar de hoogste lonen in de sigarenmakerij aan het begin van de jaren '60 voor een sigarenmaker tegen de ƒ10,— per week beliepen, maar hoger dan in Eindhoven, waar de lonen, voor zover de gegevens strekken, niet boven de ƒ6,— uit kwamen. De Culemborgse lonen waren ongeveer even hoog als in Den Bosch, waar de hoogst opgegeven lonen op f7,— lagen. 32 Tegen 1890 lijken de lonen die men in de Culemborgse sigarenmakerij kon verdienen, iets geste-

gen te zijn. De bij Laan werkende sigarenmaker Johan Wammes verdiende, toen hij in 1891 door de Staatscommissie van 1890 werd gehoord, in goede tijden ƒ 11,- a ƒ12,- in de week. Hij had hogere inkomsten gekend, want zijn vrouw had voorheen tabak gestript, werk dat haar, nadat de fabriek hiervoor meisjes in dienst had genomen, was ontnomen. Daarnaast, klaagt hij tegenover de commissie:'.. .is [het] tegenwoordig niets dan afslaan; vraagt men om opslag dan wordt men ontslagen en broodeloos'. In mindere tijden kwam hij tot ƒ7,— in de week. Met zijn loon was hij de best verdienende sigarenmaker op het bedrijf. De hoogste lonen in Culemborg schijnen echter boven het zijne te zijn uitgekomen. Volgens Wammes verdiende men bij Laan minder dan op andere sigarenfabrieken in Culemborg voor dezelfde soorten sigaren. 33 Waarschijnlijk had hij bedrijven als Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen op het oog; in elk geval niet het bedrijf van Van Emden, 'want daar werd in een brief die arbeiders in 1891 aan hun baas schreven, geklaagd dat sorteerders slechts ƒ4,— in de 'week verdienden. 34 De 20-jarige sorteerder Aart van Laar verklaarde voor de Staatscommissie dat hij bij Laan sinds zijn l6de ƒ7,—vast weekgeld verdiende. Rekening houdend met het feit dat de kosten van levensonderhoud (vooral levensmiddelen) sinds het midden van de jaren '70 gedaald waren (uitgezonderd misschien de huren; Wammes betaalde voor zijn uit twee vertrekken bestaande woning in 1891 ƒ 1,10 per week), mogen we aannemen, dat de levensstandaard van de sigarenmakers in de periode tussen circa 1870 en circa 1890 is gestegen. 35 LONEN TUSSEN I9OO EN I94O Voor zover onze gegevens strekken, lagen de lonen van de best verdienende sigarenmakers in Culemborg in de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog duidelijk hoger dan de hoogste lonen omstreeks 1890. Terwijl het hoogste loon bij Laan in 1891ƒ11,- à ƒ12,- bedroeg, ging de best verdienende sigarenmaker van deze fabriek aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog met bijna ƒ30,- in de week naar huis. 36 Een andere zeer goed verdienende sigarenmaker op dezelfde fabriek bereikte weeklonen van ƒ 23,— tot ƒ26,—. Hij maakte met behulp van een bosjesmaker 3500 a 4000 sigaren per week, dieƒ0,65 per 100 betaalden. Van zijn loon ging ƒ2,65 af voor zijn bosjesmaker. 37 Deze lonen waren echter hoge uitzonderingen. Een sigarenmaker, die naar eigen zeggen tot de vlugsten behoorde, kwam bij Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen tot een loon van ƒ12,— à ƒ13,—per week. Soms bracht hij het tot ƒ15,—, wat volgens hem toen als een 'kapitaal' werd beschouwd. Van handwerksigaren, die 55 tot 60 cent per 100 loonden, vervaardigde hij er 2300 a 2500 per week. 38 De meest voorkomende lonen lagen kort voor de Eerste Wereldoorlog op de grotere fabrieken waarschijnlijk op ƒ7,50 a ƒ 10,-. Een veel gemaakte handwerksigaar bij Laan, de nr. 11 (Figa), bracht 47,5 cent per 100 op. 39 Bij eenproduktie van 1800 tot 2000 sigaren per week, wat wel in de buurt van het gemiddelde zal hebben gelegen, betekende dit een weekloon vanƒ8,50 tot ƒ9,50. Voor doorsnee-vormwerksigaren werd bij Laan vóór 1913 volgens de herinnering van een sigarenmaker die er toen werkte, zeven stuiver per honderd betaald. 40 Gemiddeld zal men hiermee

gen te zijn. <strong>De</strong> bij Laan werkende sigarenmaker<br />

Johan Wammes verdiende, toen hij <strong>in</strong> 1891 door<br />

de Staatscommissie <strong>van</strong> 1890 werd gehoord, <strong>in</strong><br />

goede tijden ƒ 11,- a ƒ12,- <strong>in</strong> de week. Hij had<br />

hogere <strong>in</strong>komsten gekend, want zijn vrouw had<br />

voorheen tabak gestript, werk dat haar, nadat de<br />

fabriek hiervoor meisjes <strong>in</strong> dienst had genomen,<br />

was ontnomen. Daarnaast, klaagt hij tegenover<br />

de commissie:'.. .is [het] tegenwoordig niets dan<br />

afslaan; vraagt men om opslag dan wordt men<br />

ontslagen en broodeloos'. In m<strong>in</strong>dere tijden<br />

kwam hij tot ƒ7,— <strong>in</strong> de week. Met zijn loon was<br />

hij de best verdienende sigarenmaker op het bedrijf.<br />

<strong>De</strong> hoogste lonen <strong>in</strong> <strong>Culemborg</strong> schijnen<br />

echter boven het zijne te zijn uitgekomen. Volgens<br />

Wammes verdiende men bij Laan m<strong>in</strong>der<br />

dan op andere sigarenfabrieken <strong>in</strong> <strong>Culemborg</strong><br />

voor dezelfde soorten sigaren. 33 Waarschijnlijk<br />

had hij bedrijven als Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen<br />

op het oog; <strong>in</strong> elk geval niet het bedrijf<br />

<strong>van</strong> Van Emden, 'want daar werd <strong>in</strong> een brief die<br />

arbeiders <strong>in</strong> 1891 aan hun baas schreven, geklaagd<br />

dat sorteerders slechts ƒ4,— <strong>in</strong> de 'week<br />

verdienden. 34<br />

<strong>De</strong> 20-jarige sorteerder Aart <strong>van</strong> Laar verklaarde<br />

voor de Staatscommissie dat hij bij Laan s<strong>in</strong>ds<br />

zijn l6de ƒ7,—vast weekgeld verdiende.<br />

Reken<strong>in</strong>g houdend met het feit dat de kosten<br />

<strong>van</strong> levensonderhoud (vooral levensmiddelen)<br />

s<strong>in</strong>ds het midden <strong>van</strong> de jaren '70 gedaald waren<br />

(uitgezonderd misschien de huren; Wammes betaalde<br />

voor zijn uit twee vertrekken bestaande<br />

won<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1891 ƒ 1,10 per week), mogen we aannemen,<br />

dat de levensstandaard <strong>van</strong> de sigarenmakers<br />

<strong>in</strong> de periode tussen circa 1870 en circa<br />

1890 is gestegen. 35<br />

LONEN TUSSEN I9OO EN I94O<br />

Voor zover onze gegevens strekken, lagen de lonen<br />

<strong>van</strong> de best verdienende sigarenmakers <strong>in</strong><br />

<strong>Culemborg</strong> <strong>in</strong> de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog<br />

duidelijk hoger dan de hoogste lonen<br />

omstreeks 1890. Terwijl het hoogste loon bij<br />

Laan <strong>in</strong> 1891ƒ11,- à ƒ12,- bedroeg, g<strong>in</strong>g de best<br />

verdienende sigarenmaker <strong>van</strong> deze fabriek aan<br />

de vooravond <strong>van</strong> de Eerste Wereldoorlog met<br />

bijna ƒ30,- <strong>in</strong> de week naar huis. 36 Een andere<br />

zeer goed verdienende sigarenmaker op dezelfde<br />

fabriek bereikte weeklonen <strong>van</strong> ƒ 23,— tot ƒ26,—.<br />

Hij maakte met behulp <strong>van</strong> een bosjesmaker<br />

3500 a 4000 sigaren per week, dieƒ0,65 per 100<br />

betaalden. Van zijn loon g<strong>in</strong>g ƒ2,65 af voor zijn<br />

bosjesmaker. 37<br />

<strong>De</strong>ze lonen waren echter hoge uitzonder<strong>in</strong>gen.<br />

Een sigarenmaker, die naar eigen zeggen tot de<br />

vlugsten behoorde, kwam bij Dresselhuijs &<br />

Nieuwenhuijsen tot een loon <strong>van</strong> ƒ12,— à ƒ13,—per<br />

week. Soms bracht hij het tot ƒ15,—, wat volgens<br />

hem toen als een 'kapitaal' werd beschouwd.<br />

Van handwerksigaren, die 55 tot 60 cent per 100<br />

loonden, vervaardigde hij er 2300 a 2500 per<br />

week. 38<br />

<strong>De</strong> meest voorkomende lonen lagen kort voor<br />

de Eerste Wereldoorlog op de grotere fabrieken<br />

waarschijnlijk op ƒ7,50 a ƒ 10,-. Een veel gemaakte<br />

handwerksigaar bij Laan, de nr. 11<br />

(Figa), bracht 47,5 cent per 100 op. 39 Bij eenproduktie<br />

<strong>van</strong> 1800 tot 2000 sigaren per week, wat<br />

wel <strong>in</strong> de buurt <strong>van</strong> het gemiddelde zal hebben<br />

gelegen, betekende dit een weekloon <strong>van</strong>ƒ8,50<br />

tot ƒ9,50.<br />

Voor doorsnee-vormwerksigaren werd bij Laan<br />

vóór 1913 volgens de her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een sigarenmaker<br />

die er toen werkte, zeven stuiver per<br />

honderd betaald. 40 Gemiddeld zal men hiermee

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!