De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden
De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden De sigarennijverheid in Culemborg - Voet van Oudheusden
alleen voor binnenlands gebruik bestemd zijn. — Men diende controle door de Distributie Commissie toe te staan. —Een borg van 50% der waarde van de eerste leveringstermijn diende gestort te worden. Bij het niet naleven van de regels verbeurde men dit bedrag. — Bij geschillen diende men arbitrage te aanvaarden. Op 2 november 1916 werd deze regeling ingetrokken en werd in 1917 het Algemeene Tabakssyndicaat, in combinatie met De Vereenigde Nederlandsche Tabaksbank in het leven geroepen. De tabak werd via veilingen bij opbod verkocht, wat de prijzen uiteraard sterk deed stijgen. Omdat men van overheidswege vreesde dat door de export op de binnenlandse markt tekor- Tekening van de sigarenfabriek van Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen aan de Lange Meent, ontworpen door stadsarchitect Gijsbartus Prins. (1889) ten zouden ontstaan, werd de uitvoer aan banden gelegd. Tegen het einde van de oorlog kwam de regering nog met een plan, waarbij fabrikanten voor de binnenlandse markt 'eenheidssigaren' moesten leveren in ruil voor een exportvergunning op evenredige basis. Het Algemeen Sigaren Syndicaat, dat een en ander moest regelen, talmde lang met het verstrekken van de vergunningen en toen bovendien vrij onverwachts in november 1918 de wapenstilstand intrad, bleven de fabrikanten met hun sigaren zitten en leden verliezen. Ondanks, ofjuist dank zij, de oorlog wisten sommige sigarenfabrikanten winsten te maken. 43 Een van hen was de familie Dresselhuijs met haar geesteskind de NV Vereenigde Hollandsche Sigarenfabrieken, opgericht in 1916, dus middenin de Dezelfde fabriek aan het begin van de jaren '60, vlak voor de sloop.
oorlog. Deze vennootschap fungeerde als een holdingmaatschapppij, aanvankelijk voor twee Culemborgse firma's, Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen en Trio, en een Tielse, de Alvana. Volgens een wervende prospectus, uitgegeven door de Rotterdamsche Bankvereeniging bij de emissie van de eerste aandelen, beliep de netto winst van de drie bedrijven de laatste vijfjaar gemiddeld ƒ188 425,—per jaar. 44 Aandeelhouders werd eerst 5% over het gestorte kapitaal en dan nog ten hoogste 25% tantième in het vooruitzicht gesteld. Samen met de gepubliceerde balanscijfers wekten deze vooruitzichten zoveel vertrouwen, dat het aangeboden bedrag liefst vijfmaal werd voltekend. 43 Inderdaad werd het vertrouwen niet beschaamd. In het jaarverslag over 1917 spreekt de directie, bestaande uit W.B.Dresselhuijs, C.W.Dresselhuijs jr. en A. M.J. Dresselhuijs, van 'zeer bevredigende resultaten' en ondanks de oorlog 'mochten onze dochter-vennootschappen er in slagen gedurende 1917 de omzetten met ruim 50% te vergrooten'. 46 De aandeelhouders ontvingen 22% dividend. Ook de VHS was in 1918 met een flinke portie 'eenheidssigaren' blijven zitten, die evenwel redelijk voordelig verkocht konden worden. Connecties met oude exportmarkten werden hersteld, terwijl men daarnaast naarstig zocht naar nieuwe afzetgebieden. De optimistische conclusie van de directie aan het eind van het laatste oorlogsjaar 1918 luidde dan ook: '...dankzij de intensieve samenwerking onzer aangesloten bedrijven, kunnen wij, na het doorstaan van zeer moeilijke tijden, waaruit onze combinatie gezond en krachtig te voorschijn komt, met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan'. 47 Beter dan woorden illustreren de uitgekeerde dividendcijfers de rechtvaardiging van dit optimisme: 13% in 1916; 22% in 1917, 20% in 1918 en 12% in 1919. Dergelijke gunstige oorlogsresultaten kwamen meer voor in Nederland. 48 Deze euforie zou slechts van korte duur zijn. GROOT- EN KLEINBEDRIJF Hoewel de kleine onderneming wel degelijk voordelen bezat ten opzichte van het grootbedrij f— we denken dan aan de eenvoudige, vaak gehuurde huisvesting, het overzichtelijke produktieproces, de geringere kapitaalseisen, de persoonlijke leiding en de lage arbeidskosten — valt er landelijk bezien toch sinds het eind van de 19de eeuw een verschuiving naar het grootbedrijf te constateren. 49 Deze tendens is ook in Culemborg aanwezig. De werkgelegenheid bij de kleine ondernemingen nam niet alleen relatief maar ook absoluut af. Het scharnierpunt ligt voor Culemborg rond 1886. Sinds 1876 maakt hetjaarverslag van de gemeente Culemborg een onderscheid tussen fabrieken en ambachten, waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: 'Fabrieken zijn nijverheidsinrichtingen, waarin 20 of meer arbeiders werkzaam zijn, benevens die met een getal van minder dan 20 arbeiders, indien daarin van mechanische beweegkracht [stoom, water, gas enz.] gebruik wordt gemaakt.' Alle andere zijn ambachten. Tabel 3.4 laat zien hoe die verhouding in Culemborg lag. De teruggang van de kleine ondernemingen lijkt vooral haar oorzaak te vinden in de aankoopmogelijkheden van tabak, die immers tot de Eerste Wereldoorlog de grootste kostenfactor vormde. 50 De grotere bedrijven konden het zich permitteren op gunstige momenten een voorraad aan te leggen, die meestal van een betere kwali-
- Page 3 and 4: De sigarennijverheid in Culemborg M
- Page 5 and 6: Verantwoording Wie door Culemborg w
- Page 7 and 8: De fabrikanten 68 4 DE SIGARENMAKER
- Page 9 and 10: jes. Het wordt in beschaduwde kiemb
- Page 11 and 12: toback off tobackblaederen, achter
- Page 13 and 14: velijk voorƒ 105,— aan tabak. Er
- Page 15 and 16: INLEIDING De nijverheid in Culembor
- Page 17 and 18: tiaire sector samen. In dat jaar we
- Page 19 and 20: tale worden geïmporteerd.' 11 Omst
- Page 21 and 22: teitjenever, die vrijwel geheel in
- Page 23 and 24: Het maken van een sigaar Voordat ee
- Page 25 and 26: laadjes uit één zij. Afhankelijk
- Page 27 and 28: de omblaadjes en maakte je een bosj
- Page 29 and 30: oud, soms ouder dan het bedrijf dus
- Page 31 and 32: van de Culemborgers daarin? Uit het
- Page 33 and 34: Tabel 3.2 Belastingaanslagen Culemb
- Page 35 and 36: jaar. Beide compagnons brachten ied
- Page 37 and 38: pectus, die in februari 1916 bij de
- Page 39 and 40: kleine Culemborgse sigarenmakerij a
- Page 41 and 42: Foto uit de hiervoor genoemde expor
- Page 46 and 47: Een van de kleinere bedrijven, siga
- Page 48 and 49: waarde met een bodem van ƒ15,—pe
- Page 50 and 51: Tabel 3.7 Werkgelegenheid in 1916,
- Page 52 and 53: Zoals uit de betonconstructie blijk
- Page 54 and 55: Bezien we het aantal arbeidsplaatse
- Page 56 and 57: MECHANISERING EN RATIONALISERING Ve
- Page 58 and 59: van de modernste installaties; kant
- Page 60 and 61: te houden, toen door betalingsachte
- Page 62 and 63: steeds moeilijker om de goede naam
- Page 64 and 65: in 1959. 96 Behalve de grootbedrijv
- Page 66 and 67: De laatst overgebleven sigarenmaker
- Page 68 and 69: vroegtijdig in de fabriek aanwezig
- Page 70 and 71: als 'van bosjesmaker tot sigarenmag
- Page 72 and 73: Goilberdingerstraat. 18 In een late
- Page 74 and 75: minimale hoogte van de werkruimten,
- Page 76 and 77: Plattegrond van de fabriek van Dres
- Page 78 and 79: wel gezegd: "We gaan niet aan de ga
- Page 80 and 81: Overzicht van een deel van de Dejac
- Page 82 and 83: kosten van levensonderhoud zeer ong
- Page 84 and 85: een loon hebben kunnen halen vanƒ7
- Page 86 and 87: De fabriek van Sjoer met het person
- Page 88 and 89: den doorgepraat; men vond snel een
- Page 90 and 91: Ook nam men wel vrijaf om een eigen
- Page 92 and 93: gokker. Dan werd er potverdomme 's
oorlog. <strong>De</strong>ze vennootschap fungeerde als een<br />
hold<strong>in</strong>gmaatschapppij, aan<strong>van</strong>kelijk voor twee<br />
<strong>Culemborg</strong>se firma's, Dresselhuijs & Nieuwenhuijsen<br />
en Trio, en een Tielse, de Al<strong>van</strong>a. Volgens<br />
een wervende prospectus, uitgegeven door de<br />
Rotterdamsche Bankvereenig<strong>in</strong>g bij de emissie<br />
<strong>van</strong> de eerste aandelen, beliep de netto w<strong>in</strong>st <strong>van</strong><br />
de drie bedrijven de laatste vijfjaar gemiddeld<br />
ƒ188 425,—per jaar. 44 Aandeelhouders werd eerst<br />
5% over het gestorte kapitaal en dan nog ten<br />
hoogste 25% tantième <strong>in</strong> het vooruitzicht gesteld.<br />
Samen met de gepubliceerde balanscijfers<br />
wekten deze vooruitzichten zoveel vertrouwen,<br />
dat het aangeboden bedrag liefst vijfmaal werd<br />
voltekend. 43<br />
Inderdaad werd het vertrouwen niet beschaamd.<br />
In het jaarverslag over 1917 spreekt de directie,<br />
bestaande uit W.B.Dresselhuijs, C.W.Dresselhuijs<br />
jr. en A. M.J. Dresselhuijs, <strong>van</strong> 'zeer bevredigende<br />
resultaten' en ondanks de oorlog 'mochten<br />
onze dochter-vennootschappen er <strong>in</strong> slagen<br />
gedurende 1917 de omzetten met ruim 50% te<br />
vergrooten'. 46 <strong>De</strong> aandeelhouders ontv<strong>in</strong>gen<br />
22% dividend.<br />
Ook de VHS was <strong>in</strong> 1918 met een fl<strong>in</strong>ke portie<br />
'eenheidssigaren' blijven zitten, die evenwel redelijk<br />
voordelig verkocht konden worden.<br />
Connecties met oude exportmarkten werden<br />
hersteld, terwijl men daarnaast naarstig zocht<br />
naar nieuwe afzetgebieden. <strong>De</strong> optimistische<br />
conclusie <strong>van</strong> de directie aan het e<strong>in</strong>d <strong>van</strong> het<br />
laatste oorlogsjaar 1918 luidde dan ook:<br />
'...dankzij de <strong>in</strong>tensieve samenwerk<strong>in</strong>g onzer<br />
aangesloten bedrijven, kunnen wij, na het doorstaan<br />
<strong>van</strong> zeer moeilijke tijden, waaruit onze<br />
comb<strong>in</strong>atie gezond en krachtig te voorschijn<br />
komt, met vertrouwen de toekomst tegemoet<br />
gaan'. 47 Beter dan woorden illustreren de uitgekeerde<br />
dividendcijfers de rechtvaardig<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />
dit optimisme: 13% <strong>in</strong> 1916; 22% <strong>in</strong> 1917, 20%<br />
<strong>in</strong> 1918 en 12% <strong>in</strong> 1919. <strong>De</strong>rgelijke gunstige oorlogsresultaten<br />
kwamen meer voor <strong>in</strong> Nederland.<br />
48 <strong>De</strong>ze euforie zou slechts <strong>van</strong> korte duur<br />
zijn.<br />
GROOT- EN KLEINBEDRIJF<br />
Hoewel de kle<strong>in</strong>e ondernem<strong>in</strong>g wel degelijk<br />
voordelen bezat ten opzichte <strong>van</strong> het grootbedrij<br />
f— we denken dan aan de eenvoudige, vaak<br />
gehuurde huisvest<strong>in</strong>g, het overzichtelijke produktieproces,<br />
de ger<strong>in</strong>gere kapitaalseisen, de<br />
persoonlijke leid<strong>in</strong>g en de lage arbeidskosten —<br />
valt er landelijk bezien toch s<strong>in</strong>ds het e<strong>in</strong>d <strong>van</strong> de<br />
19de eeuw een verschuiv<strong>in</strong>g naar het grootbedrijf<br />
te constateren. 49 <strong>De</strong>ze tendens is ook <strong>in</strong> <strong>Culemborg</strong><br />
aanwezig. <strong>De</strong> werkgelegenheid bij de<br />
kle<strong>in</strong>e ondernem<strong>in</strong>gen nam niet alleen relatief<br />
maar ook absoluut af. Het scharnierpunt ligt<br />
voor <strong>Culemborg</strong> rond 1886. S<strong>in</strong>ds 1876 maakt<br />
hetjaarverslag <strong>van</strong> de gemeente <strong>Culemborg</strong> een<br />
onderscheid tussen fabrieken en ambachten,<br />
waarbij de volgende criteria worden gehanteerd:<br />
'Fabrieken zijn nijverheids<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen,<br />
waar<strong>in</strong> 20 of meer arbeiders werkzaam zijn, benevens<br />
die met een getal <strong>van</strong> m<strong>in</strong>der dan 20 arbeiders,<br />
<strong>in</strong>dien daar<strong>in</strong> <strong>van</strong> mechanische beweegkracht<br />
[stoom, water, gas enz.] gebruik wordt<br />
gemaakt.' Alle andere zijn ambachten. Tabel 3.4<br />
laat zien hoe die verhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>Culemborg</strong> lag.<br />
<strong>De</strong> teruggang <strong>van</strong> de kle<strong>in</strong>e ondernem<strong>in</strong>gen lijkt<br />
vooral haar oorzaak te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de aankoopmogelijkheden<br />
<strong>van</strong> tabak, die immers tot de Eerste<br />
Wereldoorlog de grootste kostenfactor vormde.<br />
50 <strong>De</strong> grotere bedrijven konden het zich permitteren<br />
op gunstige momenten een voorraad<br />
aan te leggen, die meestal <strong>van</strong> een betere kwali-