Strategisch jaarplan 2013 - l'escaut
Strategisch jaarplan 2013 - l'escaut
Strategisch jaarplan 2013 - l'escaut
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Strategisch</strong> <strong>jaarplan</strong> <strong>2013</strong><br />
Meerjarenprognose 2012-2018
Pagina | 2<br />
1 Inleiding ........................................................................................................................................... 3<br />
2 Missie, visie, positie en maatschappelijke verankering .................................................................. 5<br />
3 Doelstellingen <strong>2013</strong> ......................................................................................................................... 7<br />
3.1 Tevreden en redzame klanten ................................................................................................. 7<br />
3.2 Leefbare en vitale wijken ...................................................................................................... 11<br />
3.3 Duurzame leefomgeving ....................................................................................................... 13<br />
3.4 Continue organisatieontwikkeling ......................................................................................... 13<br />
4 Financiële positie ........................................................................................................................... 16<br />
5 Begroting <strong>2013</strong> .............................................................................................................................. 17<br />
5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 17<br />
5.2 Staatssteun ............................................................................................................................ 17<br />
6 Financieel beleid ............................................................................................................................ 19<br />
6.1 Parameters ............................................................................................................................ 19<br />
6.2 CorpoData ............................................................................................................................. 19<br />
7 Effecten regeerakkoord ................................................................................................................. 20<br />
7.1 Invoering nieuwe huurbeleid en verhuurderheffing ............................................................. 20<br />
7.2 Door l´escaut getroffen maatregelen .................................................................................... 21<br />
8 Meerjarenprognose 2012-2018 .................................................................................................... 24<br />
8.1 Balans .................................................................................................................................... 24<br />
8.2 Toelichting op de balans ........................................................................................................ 24<br />
8.3 Winst- en verliesrekening ...................................................................................................... 27<br />
8.4 Toelichting op de winst- en verliesrekening.......................................................................... 27<br />
8.5 Actualisatie jaarresultaat 2012 en bedrijfswaarde ultimo 2012 ........................................... 33<br />
8.6 Kasstroomprognose 2012 – 2018 .......................................................................................... 34<br />
8.7 Derivaten ............................................................................................................................... 34<br />
9 Kengetallen .................................................................................................................................... 36<br />
9.1 Toelichting bij de financiële ratio's ........................................................................................ 36<br />
9.2 Definities en formules financiële kengetallen ....................................................................... 37<br />
10 Grafieken ................................................................................................................................... 39<br />
11 Conclusie ................................................................................................................................... 40
3 | Pagina<br />
1 Inleiding<br />
Het jaar <strong>2013</strong> staat in het teken van bezinning, besparing en het uitzetten van een nieuwe koers. Met<br />
dit strategisch plan voor <strong>2013</strong> willen we laten zien wat ons beweegt, wat onze speerpunten zijn en<br />
hoe we ons gaan voorbereiden op de toekomst. De huidige economische ontwikkelingen, het<br />
politieke klimaat en de daarmee gepaard gaande teruglopende kasstromen en<br />
investeringsmogelijkheden dwingen ons om op een nog efficiëntere manier na te denken en onze<br />
bedrijfsvoering daar op in te richten. In <strong>2013</strong> hebben we hier al mee te maken, maar de echte<br />
besparingsslag zal daarna plaats vinden en vormt de basis voor ons nieuw te ontwikkelen<br />
ondernemingsplan (2014-2017). Voor de vaststelling van dit strategisch plan gelden belangrijke<br />
kaders, waarbinnen we onze visie en doelstellingen voor <strong>2013</strong> vorm en richting geven:<br />
Ondernemingsplan 2009 – 2012<br />
Regeerakkoord Rutte II; verhuurdersheffing en saneringsheffing en de gevolgen van de<br />
4,5% WOZ-regeling<br />
Visitatierapport, KWH-Visitatie Woningcorporaties, september 2011 (aanbevelingen en<br />
bevindingen)<br />
Prestatieovereenkomst 2012 – 2015, gemeente Vlissingen, l’escaut en Woonburg, juni 2012<br />
(afspraken over rollen en taakverdeling, leefbaarheid van wijken en buurten, dienstverlening,<br />
vastgoed en omgeving, financiën en communicatie).<br />
Vastgestelde Portefeuillestrategie l’escaut, juni 2011<br />
Diverse vastgestelde beleidsstukken<br />
o Hrm-beleid<br />
o Ict-beleid<br />
o Communicatiebeleid<br />
o Milieubeleidsplan (augustus 2008)<br />
Diverse regelgeving<br />
o Europese regelgeving<br />
o Herzieningswet (hernieuwde Woningwet)<br />
o Scheiden wonen en zorg<br />
Gevolgen Regeerakkoord<br />
Eind oktober 2012 presenteerde het kabinet Rutte II het nieuwe Regeerakkoord met daarin een<br />
verhoging van het bedrag dat is ingerekend voor de verhuurdersheffing en daartegenover een<br />
vernieuwing van het kader voor het huurbeleid, gebaseerd op de WOZ-waarde van een woning. Doel<br />
van het beleid van het nieuwe kabinet is de onzekerheid van kopers en huurders te verkleinen en een<br />
goedlopende woningmarkt te realiseren. Daarnaast is een uitgangspunt het genereren van<br />
inkomsten, waarbij het kabinet zich richt op een bedrag van 2 miljard. Woningbouwcorporaties<br />
worden in de plannen van het nieuwe kabinet weer dienstbaar aan het publiek belang. Hun taak<br />
wordt teruggebracht tot het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen en<br />
maatschappelijk vastgoed. Dit Regeerakkoord heeft dan ook aanmerkelijke financiële consequenties<br />
voor de corporaties en is daarmee van groot belang voor de door ons te maken strategische<br />
beleidskeuzes en de te bepalen volkshuisvestelijke activiteiten in de komende jaren.
Pagina | 4<br />
Nieuwe woningwet<br />
De Tweede kamer stemde begin juli 2012 in met de voorstellen tot wijziging van de Woningwet,<br />
neergelegd in de Herzieningswet met daarin regels over het werkdomein van corporaties, de relatie<br />
met de gemeenten, het toezicht, de betrokkenheid van huurders en de gevolgen van de Europese<br />
beschikking over staatssteun. Met het nu aangenomen voorstel voor de nieuwe Woningwet kunnen<br />
corporaties in grote lijnen blijven doen wat ze tot nu toe deden; wel zijn de grenzen strakker<br />
geworden. Zo moeten corporaties als uitvloeisel van de Europese beschikking voor staatssteun, per 1<br />
januari 2014 een administratieve scheiding aanbrengen tussen de activiteiten die staatssteun mogen<br />
ontvangen (DAEB activiteiten), en de activiteiten die zonder staatssteun ontwikkeld en geëxploiteerd<br />
dienen te worden (niet-DAEB activiteiten). Hierdoor kunnen corporaties voor de financiering van<br />
commerciële activiteiten geen ‘goedkope’ geborgde leningen meer aantrekken. Daarnaast wil de<br />
Minister een aantal maatregelen uit het Regeerakkoord in de wet opnemen, welke naar verwachting<br />
in het voorjaar van <strong>2013</strong> in de Eerste Kamer behandeld wordt. Invoering van de wet zal daarom op<br />
zijn vroegst 1 januari 2014 zijn.
5 | Pagina<br />
2 Missie, visie, positie en maatschappelijke verankering<br />
Corporaties hebben sinds hun ontstaan aan het begin van de 20 e eeuw altijd een sociale functie in de<br />
samenleving gehad. Zorgen voor huisvesting voor iedereen die dat op eigen kracht niet (voldoende)<br />
voor elkaar kan krijgen. Die verantwoordelijkheid is nog steeds actueel. Daarbij luidt onze missie als<br />
volgt:<br />
“Onze klanten vragen goede, toegankelijke en betaalbare woningen. Die bieden we en daarbij zijn<br />
‘kwaliteit’ en ‘keuzes’ voor ons principes die er werkelijk toe doen. Ook zorgen we, met inzet van<br />
betrokkenheid en deskundigheid, samen met bewoners, de gemeente en andere instanties, voor<br />
leefbare, vitale wijken. We zijn een steun in de rug voor mensen die vanwege hun inkomenspositie of<br />
vanwege andere beperkingen zonder hulp geen geschikte woning en woonomgeving kunnen vinden<br />
of niet zelfstandig kunnen wonen. “<br />
Ons motto daarbij is: Samen werken aan wonen<br />
Goed en betaalbaar wonen voor iedereen: mensen moeten zich thuis voelen in hun huis en buurt.<br />
Vlissingen moet een sociaaleconomisch evenwichtige stad zijn, waar mensen in leefbare buurten en<br />
wijken volop kansen voor ontwikkeling of ontplooiing krijgen en grijpen. Dat is waar we voor staan.<br />
Visie<br />
De omstandigheden waarin wij als corporatie moeten opereren veranderen continue. We zijn nog<br />
niet uit de krediet- en economische crisis, de bouwsector stagneert, Europa heeft richtlijnen<br />
opgesteld in verband met de staatssteun aan de volkshuisvesting, er is onderscheid gemaakt tussen<br />
DAEB (diensten van algemeen economisch belang) en niet-DAEB, en per 1 januari 2011 is er een<br />
tijdelijke regeling ingevoerd. Daarnaast hebben we de komende jaren te maken met de<br />
saneringsheffing (ten behoeve van Vestia) en de verhuurdersheffing. Indien de plannen ten aanzien<br />
van Wonen doorgaan zoals het regeerakkoord aangeeft, zal dit, mede door een extra<br />
verhuurdersheffing en het koppelen van huren aan WOZ-waarden, grote gevolgen hebben voor de<br />
corporaties. Corporaties moeten zich heroriënteren op hun positie en hun rol in de samenleving. Zijn<br />
ze nog in staat de taken die ze de laatste decennia op zich hebben genomen, uit te voeren? Terug<br />
naar de kerntaak is het credo: beschikbaarheid en kwaliteit van betaalbare huurwoningen. Die<br />
sociale opdracht blijven wij uitvoeren en stellen we meer dan voorheen centraal. l’escaut<br />
woonservice wil een dienstverlenend bedrijf zijn dat zich inzet voor goed en betaalbaar wonen en<br />
voor een leefbare, prettige woonomgeving. Specifieke betrokkenheid zal uitgaan naar die groepen<br />
die in een kwetsbare positie verkeren. We kiezen graag voor een zo breed mogelijke kijk op onze<br />
maatschappelijke opdracht, maar maken wel scherpe keuzes. We bedienen primair de volgende<br />
klantgroepen:<br />
Huishoudens die recht hebben op huurtoeslag;<br />
Huishoudens met een huishoudinkomen van maximaal € 34.000,-<br />
Huishoudens met een specifieke woonvraag (daklozen, mensen met een handicap);<br />
Studenten.
Pagina | 6<br />
Het huisvesten van deze huishoudens is onze kerntaak, waarbij in eerste instantie de aandacht<br />
uitgaat naar financieel rendabele investeringen of investeringen met een maatschappelijk nut.<br />
Positie<br />
Onderwerpen als openbare ruimte, empowerment en werkgelegenheid liggen buiten ons primaire<br />
werkterrein. Waar de mogelijkheid zich voordoet tijdens het werken aan de wijk zullen we echter<br />
onze signalerende en agenderende taak zeker op ons nemen en waar nodig actief participeren in<br />
programma’s van derden. In beginsel treden we niet in de verantwoordelijkheden van andere<br />
partners, zoals de gemeente, scholen of zorg- en welzijnsinstellingen. Wel zijn we altijd bereid de<br />
bouw of exploitatie van vastgoed te overwegen. Ook als dit gepaard gaat met een zogenaamde<br />
onrendabele top. Maar alleen als dit gebeurt in nauwe samenwerking met de andere partners,<br />
waarbij iedere partij werkt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid en expertise. De rol die we kiezen,<br />
zal per project verschillen. Vanuit onze rol als vastgoedbeheerder zien we het signaleren en op de<br />
agenda zetten van problemen als een vanzelfsprekende taak. Ook als de oplossing ervan in eerste<br />
aanleg de verantwoordelijkheid van een van de andere partners is (politie, zorginstelling etc.).<br />
Maatschappelijke verankering<br />
Meer nog dan maatschappijgericht willen wij een maatschappij gedreven corporatie zijn. Dat<br />
betekent aan de ene kant dat we ons primair richten op de maatschappelijke opgaven die vallen<br />
binnen ons speelveld als woningcorporatie (zie onder ‘missie’ en ‘positie’). Aan de andere kant<br />
betekent het ook dat we die opgaven uit de maatschappij moeten ‘ophalen’. We zullen stakeholders<br />
daarom stelselmatig actief benaderen en informeren. Met de mogelijkheid tot gekwalificeerd advies<br />
participeren zij in onze beleidsvorming.<br />
Bij de totstandkoming van ons ondernemingsplan 2009 – 2012 hebben onze stakeholders reeds<br />
aangegeven daadwerkelijk onze stakeholders te willen zijn. Dat betekent, ook voor ons, bouwen aan<br />
een relatie, tijd nemen om de problematiek van elkaar goed te begrijpen, gezamenlijk visies<br />
ontwikkelen en problemen oplossen voor de stad. De volgende organisaties horen wat ons betreft in<br />
ieder geval tot onze stakeholders:<br />
overheid (gemeente, provincie);<br />
huurdersorganisatie;<br />
onderwijsinstellingen in Vlissingen;<br />
zorginstellingen in Vlissingen;<br />
welzijnsorganisaties en maatschappelijke opvang in Vlissingen;<br />
collega-woningcorporaties op Walcheren.<br />
Onze stakeholders verwachten veel van ons; zorg voor onze ‘klassieke’ taakvelden, zoals het<br />
huisvesten van de lagere inkomensgroepen, maar ook het oppakken van nieuwe opgaven, zoals het<br />
realiseren van maatschappelijk vastgoed. Wel moeten we bij onze leest blijven en geen taken op ons<br />
nemen waarvoor andere organisaties beter toegerust zijn.
7 | Pagina<br />
3 Doelstellingen <strong>2013</strong><br />
3.1 Tevreden en redzame klanten<br />
In dit hoofdstuk presenteren we de doelstellingen die voortvloeien uit ons streven om een<br />
klantorganisatie te zijn. Het zijn vooral doelstellingen die zijn gericht op onze individuele klanten en<br />
de (woon)situatie waarin zij verkeren. Aan het einde van de paragrafen geven we concreet de<br />
doelstellingen weer.<br />
Dienstverlening<br />
We streven naar een goede dienstverlening aan onze klanten. Onder dienstverlening verstaan we<br />
alle contacten tussen de corporatie en klanten die een concreet ‘product’ opleveren. Dat product kan<br />
een woning zijn, de uitvoer van een reparatie, maar bijvoorbeeld ook het geven van informatie. De<br />
dienstverlening heeft in de eerste plaats betrekking op onze dagelijkse klantbejegening en diensten<br />
en betreft de processen die door middel van het KWH-meetinstrument (het huurlabel) sinds 2003 bij<br />
l’escaut worden gemeten. Onze klanten geven aan dat zij in voldoende mate tevreden zijn over onze<br />
dienstverlening en over de samenwerking tussen ons en onze partners. We hebben momenteel een<br />
gemiddelde KWH-score van 8,0. In 2012 heeft l’escaut besloten om haar KWH deelname stop te<br />
zetten. Uiteraard betekent dit niet dat we nu geen waarde meer hechten aan een goede<br />
dienstverlening op de verschillende label-onderdelen, maar dat we meer kansen zien om dit zelf<br />
intern te borgen (zie verder § 3.4.2.).<br />
‘Eeningangsprincipe’<br />
Een van de middelen om onze dienstverlening aan- en de bereikbaarheid voor onze klanten te<br />
verbeteren, is het introduceren van het ‘ééningangsprincipe’. Dit betekent dat 80% van alle<br />
contacten worden beantwoord door ons klantcontactcentrum (KCC). Een belangrijk onderdeel van<br />
deze manier van werken bestaat uit het ontwikkelen van klantrelatiemanagement door het<br />
opbouwen van informatie en contacthistorie van onze klanten, met als doel de klant beter van dienst<br />
te kunnen zijn. Een ‘kennisbank’ biedt toegankelijke en eenduidige (klant)informatie op iedere<br />
werkplek en maakt het voor het KCC van l’escaut mogelijk klantvragen soepel en snel af te handelen.<br />
In 2011 zijn de verkenningen opgestart en is een plan van aanpak opgesteld. Wegens het voornemen<br />
tot fusie heeft dit traject enige tijd stil gelegen. In <strong>2013</strong> pakken we de daadwerkelijke invoering van<br />
het klantcontactcentrum en kennisbank verder op. Hiermee moet het klantcontactcentrum<br />
uiteindelijk in staat zijn om 80% van alle binnenkomende vragen en verzoeken te beantwoorden.<br />
Online dienstverlening uitbreiden en verbeteren<br />
Voor wat betreft aanvullende diensten en producten zetten we in op het verbeteren van de<br />
basisdienstverlening. Onderdeel daarvan is optimalisatie van onze website, waarbij onze klanten<br />
door middel van een ‘mijn l’escaut’pagina interactief bepaalde diensten van ons kunnen afnemen en<br />
hun eigen gegevens kunnen inzien. Verder verkennen we onze communicatie via andere kanalen,<br />
zoals social media. In <strong>2013</strong> gaan we hiermee actief aan de slag en integreren we social media in onze<br />
communicatiemix.
Pagina | 8<br />
VvE-beheer<br />
l’escaut voert voor verschillende complexen het beheer van Verenigingen van Eigenaren. Dit<br />
betreffen VvE’s waarin wij als eigenaar van huurwoningen betrokken zijn, maar ook VvE’s waarin<br />
enkel particulieren bezit hebben. In <strong>2013</strong> borgen we de verantwoordelijkheden die we hebben ten<br />
aanzien van onze eigenaarsrol in complexen met gemengd bezit (koop en huur). Daarnaast geven we<br />
uitvoering aan ons voornemen om het beheer (al dan niet binnen l’escaut) een goede plek te geven.<br />
Doelstellingen:<br />
We introduceren het ‘ééningangsprincipe’ door invoering van het klantcontactcentrum en<br />
implementeren een kennisbank;<br />
We breiden onze online dienstverlening uit (‘mijn l’escaut-pagina’ website, social media);<br />
We geven uitvoering aan de vastgestelde visie op VvE-beheer en -eigenaarschap.<br />
Woningkwaliteit<br />
Woningkwaliteit is een vraagstuk dat speelt op het niveau van de portefeuille en op het niveau van<br />
complexen. Op portefeuilleniveau gaat het om de samenstelling van de voorraad in relatie tot de<br />
marktvraag. Op dit vraagstuk is door vaststelling van de portefeuillestrategie in 2011 een antwoord<br />
gekomen. Op het niveau van complexen is het onderhouds- en kwaliteitsbeleid vastgesteld – met<br />
voor ieder niveau vastgestelde kwaliteitsnormen – wat mede bepalend is voor de toekomst van een<br />
complex (al of niet doorexploiteren), zoals vastgelegd in een voor ieder complex vastgesteld<br />
beheerplan. l’escaut heeft met haar portefeuillestrategie een ideaalportefeuille vastgesteld voor<br />
2020. Hiermee vinden we aansluiting tussen vraag en aanbod, waarbij rekening is gehouden met de<br />
toekomstige vraag vanuit de klant en de toekomstige plannen die in de gemeente Vlissingen en regio<br />
al gepland staan. Hieruit vloeit een integrale complexplanning voort, waarbij we complex-specifieke<br />
normen hanteren voor functionele, technische en energetische kwaliteit van de woningen. De totale<br />
meerjarenonderhoudsbegroting is vervolgens een optelsom van alle complex-specifieke<br />
onderhoudsramingen.<br />
Door de komende overheidsmaatregelen zijn we genoodzaakt om verschillende plannen bij te<br />
stellen. We houden de technische kwaliteit van ons bezit op peil, maar kijken goed of bepaalde<br />
onderhoudsprojecten wel echt noodzakelijk zijn. Om tot onze ideaalportefeuille te komen, kijken we<br />
ook naar sloop, nieuwbouw en verkoop. Verder bepalen we hoe we omgaan met de inventarisatie<br />
van asbest in onze woningen. Deze visie hierop geven we een plaats in ons nieuwe<br />
ondernemingsplan.<br />
We bouwen in <strong>2013</strong> op de locatie Groote Markt en het Middengebied circa 130<br />
nieuwbouwwoningen. We nemen een kleine 70 wooneenheden uit de markt, grotendeels door<br />
middel van sloop. Daarnaast willen we minimaal 30 woningen verkopen. Het op peil houden van ons<br />
bezit doen we in <strong>2013</strong> door in verschillende complexen keuken, douche en toilet te vervangen.<br />
Verder nemen we in een aantal complexen energiemaatregelen; zoals het plaatsen van dubbelglas<br />
en het aanbrengen van dak-en spouwisolatie.<br />
Doelstelling:<br />
We geven uitvoering van aan onze nieuwbouw-, sloop-, verkoop-en onderhoudsplannen
9 | Pagina<br />
Keuzevrijheid<br />
Als klantorganisatie hechten we grote waarde aan keuzevrijheid voor onze klanten. Keuzevrijheid<br />
schept immers ruimte voor de klant om juist die kwaliteiten (van woning, woonmilieu, diensten) te<br />
kiezen die leiden tot tevredenheid en een goede klantwaardering. Echter, vanwege het efficiënt<br />
omgaan met middelen en personele capaciteit kiezen we voor gestandaardiseerd maatwerk in plaats<br />
van individueel maatwerk.<br />
Evaluatie woonruimteverdeling<br />
De drie grootste corporaties op Walcheren – l’escaut woonservice, Woongoed Middelburg en<br />
Woonburg – werken samen op het gebied van woonruimteverdeling. Dit vanuit de overtuiging dat<br />
Walcheren een regionale woningmarkt is die om regionale samenwerking vraagt. Sinds 2007 bieden<br />
de corporaties hun vrijkomende woningen aan via de site www.hurenopwalcheren.nl.<br />
De drie corporaties willen in <strong>2013</strong> het systeem van woonruimteverdeling herijken, om zo te bezien of<br />
de wijze waarop we de woningen verdelen nog wel voldoende aansluit bij de huidige<br />
omstandigheden op de huurmarkt. Het doel van de herijking is een gezamenlijk advies uitbrengen<br />
aan de bestuurders van de corporaties. Dit advies bevat onderbouwde en concrete uitspraken ter<br />
verbetering of vereenvoudiging van het huidige model. Het herijkingstraject vindt plaats onder<br />
begeleiding van een extern adviesbureau.<br />
Studentenhuisvesting<br />
Binnen haar portefeuille verhuurt l’escaut ruim 140 studenteneenheden, aan zowel nationale als<br />
internationale studenten. De groep studenten in Vlissingen valt uiteen in verschillende groepen met<br />
verschillende posities in de samenleving. In 2012 heeft l’escaut daarom haar visie op haar rol in<br />
studentenhuisvesting vastgesteld: l’escaut ziet het als één van haar kerntaken (BBSH), om structurele<br />
kwalitatieve studentenhuisvesting te bieden, waardoor studenten kiezen om hun opleiding in<br />
Vlissingen te volgen. Investeren in studenten is ook investeren in de toekomst van de stad. Daarnaast<br />
kan door het gezamenlijk aanbieden en organiseren van huisvesting, vraag en aanbod beter in balans<br />
worden gebracht. Samen met marktpartijen, gemeente en de HZ willen we ons inspannen om de<br />
ambities waar te maken. Deze samenwerking moet leiden tot concrete projecten in de stad, die<br />
aansluiten op de woonwensen van de studenten zelf. Verder onderzoek in <strong>2013</strong> zal uitwijzen over<br />
welke aantallen studenten en daarbij horende huisvestingsmogelijkheden het hierbij gaat.<br />
Slaagkans<br />
Voor een doeltreffende huisvesting van onze doelgroep (lagere inkomens) is uiteraard de slaagkans<br />
van belang, maar ook de omvang van de kernvoorraad geldt als belangrijk criterium. De<br />
kernvoorraad omvat momenteel 6.034 woningen (01-01-2012). Zoals afgesproken en vastgelegd in<br />
de prestatieovereenkomst met Woonburg en de gemeente hanteren we een norm voor onze<br />
kernvoorraad van minimaal 5.400 woningen voor het huisvesten van de primaire doelgroep; dit<br />
betreft de voorraad van Woonburg en l’escaut gezamenlijk. Daarnaast is in de prestatieovereenkomst<br />
opgenomen dat de corporaties streven naar een minimale slaagkans van 10% voor het<br />
verkrijgen van een gewenste woning. De slaagkans wordt gevormd door het aantal verhuringen te<br />
delen door het aantal actief woningzoekenden. De effectieve slagingskans is sterk afhankelijk van het<br />
gewenste woningtype, de kwaliteit en de locatie. Vele factoren zijn van invloed op de slagingskans.
Pagina | 10<br />
Het evaluatietraject woonruimteverdeling, de veranderingen die hieruit voortvloeien en het wel of<br />
niet hanteren van inkomensgrenzen bij woningtoewijzing in verband met de staatssteunregeling zijn<br />
daarbij twee belangrijke factoren. Daarbij kijken we ook naar de ontwikkelingen op de woningmarkt.<br />
Op basis van deze zaken monitoren en evalueren we het woningtoewijzingsbeleid.<br />
Doelstellingen:<br />
We brengen advies uit ter verbetering en/of vereenvoudiging van het regionale<br />
woonruimteverdelingsmodel;<br />
We geven uitvoering aan de in 2012 vastgestelde visie op studentenhuisvesting;<br />
We monitoren en evalueren het woningtoewijzingsbeleid in verband met inkomensgrenzen.<br />
Woonlasten<br />
Woonlasten zijn de totale kosten van het wonen. Denk hierbij aan de kosten van de woning zelf<br />
(huur, aflossing hypotheek), de bekende gwl-kosten: gas, water en licht, de gemeentelijke<br />
afvalstoffenheffing, de waterschapslasten, ‘rioolrecht’ en het onderhoud van de woning. De<br />
woonlasten van onze klanten stijgen de laatste jaren aanzienlijk. Voor een groot deel wordt dit<br />
verklaard door de stijgende energieprijzen, maar bij nieuwbouw spelen ook de toenemende grond-<br />
en bouwkosten een rol. Overeind blijft dat wij ons bezit zo betaalbaar mogelijk willen houden.<br />
Op dit moment ontbreekt het zicht op de totale woonlasten van onze klanten en de opbouw ervan.<br />
Vooral de verhouding tussen huurlasten, energielasten en lokale belastingen en de verschillen per<br />
klantgroep zijn van belang om te kunnen besluiten of het zinvol is te sturen op woonlasten. Om te<br />
bepalen wat een acceptabele huur- of woonquote is en hoe dit zich verhoudt tot de huidige situatie<br />
in Vlissingen onderzoeken we in <strong>2013</strong> de woonlasten van huurders in Vlissingen.<br />
Doelstelling:<br />
We onderzoeken de woonlasten van huurders en – afhankelijk van de uitkomst hiervan – sturen<br />
we hierop.
11 | Pagina<br />
3.2 Leefbare en vitale wijken<br />
In dit hoofdstuk presenteren we de doelstellingen die voortvloeien uit ons streven om bij te dragen<br />
aan leefbare en vitale wijken. Het zijn vooral doelstellingen die zijn gericht op de leefbaarheid in de<br />
brede zin van het woord.<br />
Het imago van Vlissingen op het gebied van leefbaarheid is matig. In bepaalde buurten in Vlissingen<br />
hebben bewoners ’s avonds gevoelens van onveiligheid en onbehaaglijkheid. l’escaut wil dat mensen<br />
zich thuis voelen in hun woning en buurt. In de prestatieafspraken met de gemeente Vlissingen en<br />
Woonburg is het uitgangspunt wijk- en buurtgericht werken, waarbij de gemeente de regie voert als<br />
wijkregisseur. Samen met de wijkpartners (met name de bewoners, gemeente en politie) spelen we<br />
een belangrijke rol om leefbare wijken te realiseren. Daarnaast maken we sinds april 2011 gebruik<br />
van buurtbemiddeling Vlissingen. Buurtbemiddeling is een methode waarbij getrainde vrijwilligers<br />
worden ingezet om te bemiddelen in conflicten tussen buurtbewoners. Buurtbemiddeling Vlissingen<br />
is een gezamenlijk initiatief van de gemeente Vlissingen, Politie Zeeland, l’escaut, Woonburg en<br />
Stichting Welzijn Middelburg.<br />
Wijkgericht werken – wijkregisseurschap<br />
Zowel de gemeente als l’escaut hebben een werkwijze ingericht op wijk- en buurtgerichte<br />
benadering. De wijkgerichte benadering overstijgt sectoren en afzonderlijke organisaties. Het streven<br />
is een integrale aanpak waarbij de verschillende organisaties in de wijk samenwerken. Om dit te<br />
kunnen laten werken is een wijkregisseur noodzakelijk. In ons ‘ondernemingsplan 2009 – 2012’<br />
spraken wij de ambitie uit om de rol van wijkregisseur op ons te nemen. Uit overleg met de<br />
gemeente is gebleken dat zij zich juist verantwoordelijk voelen. Met het vastleggen van de<br />
prestatieovereenkomst in juni 2012 heeft de gemeente nadrukkelijk de rol van wijkregisseur op zich<br />
genomen. Met inzet van onze medewerkers ondersteunen wij deze rol waar mogelijk. Daarnaast<br />
willen we onze bewoners bewuster maken van hun eigen verantwoordelijkheid en mede daarom<br />
actiever betrekken bij het vergroten van leefbaarheid in hun wijk.<br />
Wijkplannen<br />
De gemeente gaat per wijk een wijkplan opstellen waarin op integrale wijze de wijk wordt<br />
geanalyseerd, de problemen worden benoemd en met welke organisaties deze problemen worden<br />
aangepakt. Voor het Middengebied en Groot Lammerenburg stelt de gemeente in 2012 een wijkplan<br />
vast; voor Souburg/Ritthem en de Binnenstad/Scheldebuurt in <strong>2013</strong> en voor<br />
Paauwenburg/Boulevards in 2014. Vier jaar na vaststelling van een wijkplan wordt gekeken of<br />
actualisatie van het wijkplan nodig is. In <strong>2013</strong> stelt l’escaut ook een visie op leefbaarheid vast. Daarbij<br />
zoeken we vanzelfsprekend aansluiting bij de wijkaanpak van de gemeente Vlissingen.<br />
Lemon-onderzoek<br />
In de prestatieovereenkomst is afgesproken dat l’escaut, Woonburg en de gemeente structureel één<br />
keer in de twee jaar een gezamenlijk onderzoek doen naar de leefbaarheid en veiligheid binnen de<br />
gemeentegrenzen (LEefbaarheidsMONitor). Aan de hand van de resultaten van deze monitoring zal<br />
elke partner een eigen actieplan opstellen om de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente<br />
daadwerkelijk te verbeteren en deze afgestemd met elkaar uit te voeren.
Pagina | 12<br />
Doelstellingen:<br />
We zoeken aansluiting bij de wijkaanpak van de gemeente, waarbij visie op leefbaarheid<br />
l’escaut wordt ingebracht;<br />
We geven samen met de gemeente en Woonburg uitvoering aan de gezamenlijke Lemon<br />
(LEefbaarheidsMONitor) <strong>2013</strong>.
13 | Pagina<br />
3.3 Duurzame leefomgeving<br />
Eind juni 2012 is het ‘Convenant energiebesparing huursector’ vastgesteld door het Ministerie,<br />
Aedes, de Woonbond en Vastgoedbelang. Met dit convenant is de gezamenlijke ambitie<br />
uitgesproken om in 2020 ten minste een gemiddeld energielabel B te bereiken, voor de totale<br />
huurwoningvoorraad van de corporaties. Op dit moment is het gemiddelde energielabel van het<br />
totale woningbezit van l’escaut energielabel D. Gezien de komende overheidsmaatregelen zijn onze<br />
energieplannen onder druk komen te staan. Daarom hebben we voor <strong>2013</strong> minder complexen<br />
geselecteerd waar we energiemaatregelen zullen doorvoeren.<br />
Uitvoering milieubeleidsplan<br />
In ons milieubeleidsplan zijn de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid beschreven. In <strong>2013</strong><br />
werken we deze acties op basis van prioriteitstelling verder uit.<br />
Samenwerking met energieleverancier<br />
Eind 2012 is er een samenwerkingsovereenkomst getekend met de lokale energieleverancier, waarin<br />
de gezamenlijke strategische doelstellingen zijn vastgelegd. De doelen van de samenwerking hebben<br />
we bepaald voor een periode van drie jaar. Deze periode is te overzien en is een periode waarin we<br />
concrete stappen kunnen zetten om de doelen waar te maken.<br />
Doelstellingen:<br />
We geven uitvoering aan de samenwerkingsovereenkomst met de lokale energieleverancier<br />
3.4 Continue organisatieontwikkeling<br />
Voor een maatschappelijke organisatie is ontwikkeling en verandering van essentieel belang. De<br />
omgeving van de organisatie is voortdurend in beweging. Zowel de regelgeving, de economische<br />
omstandigheden, de wensen van onze klanten en de manier waarop we communiceren, vragen onze<br />
aandacht. Daarnaast hebben we te maken met veranderingen op de arbeidsmarkt en zijn wensen<br />
van huidige en toekomstige medewerkers van invloed op de organisatie. Dit hoofdstuk benoemt de<br />
doelstellingen en activiteiten die passen om l’escaut in <strong>2013</strong> verder te ontwikkelen.<br />
Organisatieontwikkeling<br />
Het is van belang om ons op verschillende beleidsterreinen te blijven ontwikkelen en te blijven kijken<br />
naar hoe we bepaalde zaken efficiënter kunnen regelen. In 2011 heeft er een visitatie<br />
plaatsgevonden. De conclusies en aanbevelingen van dit visitatierapport gebruiken we om<br />
onderstaande zaken goed in te richten.<br />
Ondernemingsplan 2014-2017<br />
Het huidige ondernemingsplan loopt in 2012 af. In <strong>2013</strong> schrijven we een nieuw ondernemingsplan<br />
voor vier jaar waarin we de in- en externe ontwikkelingen meenemen. Onze stakeholders krijgen een<br />
belangrijke rol bij het opstellen van het ondernemingsplan.
Pagina | 14<br />
Organisatiestructuur<br />
De vastgestelde organisatiewijziging in 2011 wordt in <strong>2013</strong> doorgevoerd. De kenmerken van deze<br />
nieuwe organisatiestructuur zijn: klantgericht werken faciliteren door middel van de structuur, een<br />
grote mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid binnen teams, samenvoeging van elkaar<br />
aanvullende en versterkende werkzaamheden binnen teams en/of afdelingen en een grotere<br />
autonomie voor de onderhoudsdienst.<br />
Bedrijfshuisvesting werkorganisatie<br />
De kaders voor de bedrijfshuisvesting voor één locatie zijn in 2011 opgesteld. In <strong>2013</strong> geven we<br />
verder invulling aan de plannen voor de bedrijfshuisvesting onder één dak.<br />
Automatisering<br />
In 2011 hebben we het ICT-beleid vastgesteld. Een van de actiepunten hierin is het opstellen van een<br />
formeel continuïteitsplan, inclusief uitwijkmogelijkheid. Volgend jaar ontwikkelen we dit plan.<br />
HRM<br />
De uitgangspunten uit de in 2011 vastgestelde HRM-nota werken we in <strong>2013</strong> verder uit. De<br />
ontplooiing en ontwikkeling van medewerkers in relatie tot de ontwikkeling en doelstellingen van de<br />
organisatie is daarbij het belangrijkste gegeven. Personeelsinstrumenten zoals strategische<br />
personeelsplanning, duurzame inzetbaarheid en resultaatgericht werken zijn de belangrijke pijlers.<br />
Daarnaast houden we in overleg met de ondernemingsraad de secundaire arbeidsvoorwaarden<br />
tegen het licht, ter voorbereiding op de invoering van de werkkostenregeling. Verder kijken we of we<br />
via interne ‘opleidingen’ door functioneel beheerders kennis en ervaring kunnen overdragen om<br />
softwarematige toepassingen beter (onderling) te kunnen benutten. Tot slot houden we weer een<br />
medewerkerstevredenheidsonderzoek. Op basis van de resultaten van dit onderzoek kunnen we<br />
gerichte maatregelen nemen om de tevredenheid van medewerkers te verhogen.<br />
Communicatie<br />
Op het gebied van communicatie richten we ons zowel intern als extern. Een intern actiepunt is het<br />
opstellen van een crisiscommunicatieplan. Voor onze externe communicatie richten we onze<br />
aandacht op het communicatieproces van projecten en het integreren van social media in onze<br />
communicatiemix.<br />
Inkoop<br />
Vanuit l’escaut bestaat de behoefte om meer grip te krijgen op de inkoop van materialen en<br />
diensten. Hiervoor is een werkgroep geformeerd. De verwachting is dat door meer grip te krijgen op<br />
de inkoop van materialen en diensten, de efficiëntie zal toenemen. En dat door afspraken te maken<br />
met leveranciers inkoopvoordelen behaald zullen worden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het<br />
creëren van een optimaal magazijnbeheer voor het onderhoudsbedrijf.
15 | Pagina<br />
Doelstellingen:<br />
We stellen een nieuw ondernemingsplan voor vier jaar op;<br />
We voeren een organisatiestructuur in die past bij een klant- en resultaatgerichte manier van<br />
werken;<br />
We kiezen één locatie voor (nieuwe) bedrijfshuisvesting;<br />
We stellen een visie op inkoop en magazijn vast.<br />
Kwaliteit van dienstverlening<br />
In 2012 is besloten het lidmaatschap van het KWH-label te beëindigen. Voor de komende jaren<br />
borgen we de kwaliteit met behulp van focusmetingen. We willen daarmee in direct contact met<br />
onze klanten komen en meteen kunnen inspelen op eventuele ontevredenheid. We meten hierbij<br />
verschillende vormen van de dienstverlening, waaronder de telefonische bereikbaarheid.<br />
Informatiemanagement<br />
In 2011 is een visie op informatiemanagement opgemaakt. In het komende jaar gaan we werken met<br />
de nieuwe strategische Balanced ScoreCard (BSC) die in 2012 is opgesteld. Verder breiden we de<br />
scorecard uit met prestatie-indicatoren op afdelingsniveau. Bij een aantal primaire processen<br />
ontwikkelen we procesgerichte scorecards. In het bijzonder bij processen die afdelingoverstijgend<br />
zijn of waarbij de organisatie financiële risico’s loopt. In deze scorecards meten we of procesdoelen<br />
ook daadwerkelijk gehaald worden. Verder rollen we de in <strong>2013</strong> ingezette rapportagetool op<br />
operationeel gebied verder uit. We onderzoeken verder hoe de organisatie aansluiting kan vinden bij<br />
CORA (COrporatieReferentieArchitectuur).<br />
Doelstelling:<br />
We maken een plan van aanpak waarmee we de tevredenheid van klanten over de<br />
dienstverlening kunnen meten.
Pagina | 16<br />
4 Financiële positie<br />
Benchmarking<br />
In eerdere verslagleggings- en <strong>jaarplan</strong>stukken is al aangegeven dat woningcorporaties steeds meer<br />
financieel onder druk komen te staan. Een belangrijk onderdeel om de exploitatie gezond te houden<br />
is het sturen op bedrijfskosten. Het Corporatie in Perspectief (CIP), jaarlijks uitgegeven door het<br />
Centraal Fonds, geeft inzicht hoe de woningcorporaties presteren op de hoogte van hun<br />
bedrijfskosten ten opzichte van (referentie)corporaties. Vanaf 2009 laten de bedrijfskosten bij<br />
l’escaut een dalende trend zien. Deze trend willen we in het komend jaar doorzetten door op<br />
verscheidene (besluitvormende) thema’s kostenbewustzijn op te treden, maar waarbij we onze<br />
primaire strategische doelstellingen niet uit het oog verliezen.<br />
De nieuwe RJ en rendementseisen vastgoed<br />
De toepassing van de nieuwe richtlijn voor de jaarverslaglegging (RJ) is vanaf het verslagjaar 2012<br />
verplicht. In <strong>2013</strong> maken we de jaarrekening voor het eerst op conform deze nieuwe richtlijn. Nieuw<br />
in deze richtlijn is de splitsing van het vastgoed in sociaal en commercieel vastgoed. Deze splitsing<br />
sluit aan op de tweedeling DAEB en niet-DAEB. In het visitatierapport zijn opmerkingen geplaatst op<br />
het ontbreken van rendementseisen op vastgoed. In <strong>2013</strong> ontwikkelen we deze eisen voor het<br />
(toekomstig) sociale en commerciële vastgoed.
17 | Pagina<br />
5 Begroting <strong>2013</strong><br />
5.1 Inleiding<br />
Het zijn turbulente tijden voor woningcorporaties. Het regeerakkoord dringt door binnen alle<br />
gelederen van de volkshuisvesting. Voornaamste gespreksonderwerpen zijn de maximalisering van<br />
de huren op basis van 4,5% van de WOZ-waarde, de mogelijkheid om extra huurverhogingen door te<br />
voeren (inflatie plus), de verhuurderheffing oplopend tot € 2 miljard en de saneringsheffing<br />
voortkomend uit de Vestia-affaire.<br />
Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (hierna: WSW) zond op 22 november jongstleden een brief:<br />
‘Beperking borging WSW’. In deze brief staat dat het WSW voorlopig stopt - na eigen doorrekening<br />
van het regeerakkoord - met alle borgstellingen vanaf 2014. Een heftig bericht. Wat betekenen deze<br />
ontwikkelingen voor <strong>l'escaut</strong>?<br />
Op dit moment hebben de voorstellen uit het regeerakkoord van Rutte II nog geen formele status.<br />
Desondanks zijn corporaties verplicht om deze in te rekenen in de begroting. Dit blijkt uit het<br />
schrijven van Centraal Fonds Volkshuisvesting (hierna: CFV) van 5 december 2012.<br />
<strong>l'escaut</strong> heeft haar portefeuillestrategie in het najaar geactualiseerd. Maar, als gevolg van het<br />
regeerakkoord heeft l’escaut hier al flink in moeten snijden: onder andere een gewijzigd huurbeleid,<br />
minder herstructurering, minder investeringen in onze woningen én omgeving.<br />
In de begroting is de herziene RJ645 (Richtlijn voor de jaarverslaglegging) verwerkt. Wijzigingen<br />
betreffen onder andere de waardering van commercieel vastgoed (tegen marktwaarde) en de<br />
verwerking van mutaties in de bedrijfswaarde.<br />
De maatregelen uit het regeerakkoord bezorgen ons én onze collegacorporaties een onzekere<br />
situatie die we moeten beslechten door alle (nieuwe) in- en externe ontwikkelingen en inzichten<br />
goed financieel in kaart te blijven brengen en te monitoren en ook door in gesprek te blijven gaan<br />
met belanghebbenden om de financiële continuïteit van <strong>l'escaut</strong> te behouden. In hoofdstuk 6<br />
Conclusie gaan we verder in op de financiële continuïteit.<br />
5.2 Staatssteun<br />
De staatssteunregeling kent een breed dossier waaraan ook de financiering van niet-DAEB objecten<br />
en de administratieve splitsing zijn verbonden.<br />
De financiering van niet-DAEB projecten is opgelost met een tijdelijke maatregel: herfinanciering van<br />
niet-DAEB kan plaatsvinden door borgbaar bezit uit de DAEB-sfeer in te zetten. Een belangrijk<br />
vraagstuk voor de definitieve regel (lees: de financiering van niet-DAEB) is hoe groot het vermogen is<br />
dat vanuit DAEB naar niet-DAEB mag worden overgeheveld.<br />
De verplichte administratieve scheiding (naar verwachting per 1 januari 2014) kent twee<br />
hoofdwegen:<br />
DAEB en niet-DAEB objecten in één of meerdere rechtspersonen lopen door elkaar waarbij<br />
administratieve scheiding verplicht is. In feite gaat het hier dan om zuivere<br />
kostentoerekening en directe financiering van DAEB en niet-DAEB;
Pagina | 18<br />
DAEB en niet-DAEB objecten zijn apart ondergebracht in twee rechtspersonen met<br />
afzonderlijke financieringen.<br />
Met de administratieve splitsing ligt ook de link naar de herziene RJ645. Hier staat ook de splitsing<br />
van DAEB en niet-DAEB centraal.
19 | Pagina<br />
6 Financieel beleid<br />
6.1 Parameters<br />
<strong>l'escaut</strong> maakt bij de vaststelling van de economische visie gebruik van de parameters van Ortec<br />
Finance. Deze organisatie adviseert onder andere woningcorporaties in het doorrekenen van<br />
financiële meerjarenprognoses. Dit document geldt als basis voor de begroting <strong>2013</strong> en<br />
meerjarenprognose 2012-2018. Voor de periode van <strong>2013</strong> tot en met 2017 gelden deze parameters.<br />
Na 2017 rekenen we met de door het WSW vastgestelde parameters. De financiële visie van Ortec<br />
wordt door het WSW gebruikt als onderlegger voor haar parameters.<br />
Het percentage huurstijging is inflatievolgend. Voor 2012 heeft Ortec een inflatie geraamd van<br />
2,50%, derhalve is de huurstijging in <strong>2013</strong> 2,50%. De huurderving op complexniveau is op basis van<br />
ervaringscijfers vastgesteld. De percentages prijsinflatie, looninflatie, stijging/daling onderhoud en<br />
algemeen/bouwkosten zijn conform Ortec Finance. De disconteringsvoet is zoals het WSW die<br />
voorschrijft. De rentepercentages voor de korte en lange termijn zijn conform Ortec Finance.<br />
(%) <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018 e.v.<br />
huurstijging 2,50 2,00 2,00 2,00 2,00 2,00<br />
gedifferentieerde huurstijging 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50<br />
totale huurstijging 4,00 3,50 3,50 3,50 3,50 3,50<br />
huurderving (corporatiegemiddelde) 2,03 2,06 1,77 1,63 1,63 1,62<br />
prijsinflatie 2,00 2,00 2,00 2,00 3,00 3,00<br />
looninflatie 2,25 2,48 2,63 2,74 3,00 3,00<br />
disconteringsvoet 5,25 5,25 5,25 5,25 5,25 5,25<br />
onderhoud 2,25 2,48 2,63 2,74 3,00 3,00<br />
algemeen/bouwkosten 2,25 2,48 2,63 2,74 3,00 3,00<br />
korte rente 0,68 1,44 1,97 2,34 3,20 3,20<br />
spread kort 0,30 0,30 0,30 0,30 0,30 0,30<br />
totaal 0,98 1,74 2,27 2,64 3,50 3,50<br />
lange rente 3,00 3,48 3,82 4,05 4,60 4,60<br />
6.2 CorpoData<br />
Vanaf verslagjaar 2007 worden de corporatiegegevens ten behoeve van het WSW, het ministerie van<br />
Wonen en Rijksdienst (WR) en het CFV gezamenlijk opgevraagd. Uitvoering hiervan geschiedt door<br />
het samenwerkingsverband CorpoData. Dit samenwerkingsverband draagt zorg voor de ontvangst<br />
van de totale data en juiste verspreiding hiervan aan de belanghebbenden. Op twee momenten in<br />
een jaar dienen gegevens aangeleverd te worden, namelijk op 1 februari de prospectieve informatie<br />
(dPi) en op 1 juli de verantwoordingsinformatie (dVi). De dPi wordt gevuld op basis van onze<br />
begroting.
Pagina | 20<br />
7 Effecten regeerakkoord<br />
Op 29 oktober 2012 hebben VVD en PvdA het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ gepresenteerd. In dit<br />
regeerakkoord worden ook maatregelen gepresenteerd die consequenties hebben voor<br />
woningcorporaties. Op 5 december heeft l´escaut een brief ontvangen van het CFV waaruit bleek dat<br />
voor de begroting <strong>2013</strong> alle overheidsmaatregelen ingerekend dienden te worden, ook al is er nog<br />
geen wettelijk kader. In deze paragraaf gaan we in op de effecten en de door ons uitgevoerde<br />
maatregelen.<br />
7.1 Invoering nieuwe huurbeleid en verhuurderheffing<br />
Het kabinet heeft voorgesteld om het Woning Waarderingssysteem af te schaffen en te vervangen<br />
door eenvoudiger systeem. De nieuwe maximale huurprijs van een woning is 4,5% van de WOZwaarde.<br />
Voor l´escaut heeft dit grote gevolgen aangezien er bij een groot aantal woningen de huur<br />
momenteel hoger is dan het nieuwe maximum. Daarnaast zullen de WOZ-waarden de eerste jaren<br />
nog verder dalen. Pas is 2015 is er, naar verwachting, weer een lichte stijging te zien.<br />
Corporaties krijgen echter ook de mogelijkheid om een gedifferentieerde huurverhoging in te voeren<br />
waarbij het huishoudinkomen van belang is. Voor huishoudens met inkomen tot € 33.000 is er<br />
mogelijkheid om de huur te verhogen met inflatie plus 1,5%. Voor huishoudens met een inkomen<br />
tussen € 33.000 en € 43.000 is dit inflatie plus 2,5%. Voor huishoudens met een inkomen boven €<br />
43.000 is inflatie plus 6,5% mogelijk. Bij de laatste groep wordt tevens de maximale huurprijs tijdelijk<br />
buiten werking gesteld. l´escaut heeft echter gekozen om alle woningen inflatie plus 1,5% als<br />
huurverhoging te geven aangezien betrouwbare inkomensgegevens nog niet voorhanden zijn en<br />
tevens hier geen beleid voor geformuleerd is.<br />
In onderstaande grafiek worden de huurinkomsten van het oude huurbeleid vergeleken met de<br />
huurinkomsten uit het nieuwe huurbeleid. Zoals te zien is dalen in <strong>2013</strong> en 2014 de huurinkomsten<br />
als gevolg van dalende WOZ-waarden. Pas vanaf 2015 is er een lichte stijging waarneembaar.
21 | Pagina<br />
In vergelijking met het oude huurbeleid wordt er in <strong>2013</strong> door l´escaut € 1,6 miljoen minder aan huur<br />
geïncasseerd. In 2014 loopt dit op tot € 3,7 miljoen. Pas vanaf 2015 stijgen de WOZ-waarden licht en<br />
is er ruimte om alle huren te verhogen. Niettemin loopt het verschil in huur op tot € 5,9 miljoen in<br />
2018.<br />
Naast de verminderde huurinkomsten als gevolg van het nieuwe huurbeleid krijgen corporaties ook<br />
een extra verhuurderheffing. Deze extra heffing, die in 2017 oploopt tot € 1,2 miljard voor de gehele<br />
sector, heeft een grote impact op onze resultaten en bedrijfswaarde. De extra heffing komt bovenop<br />
de verhuurderheffing die in het belastingplan <strong>2013</strong> vastgesteld is en € 800 miljoen bedraagt.<br />
Het grootste verschil tussen de begroting vóór en ná het regeerakkoord qua verhuurderheffing is dat<br />
deze na 2017 op hetzelfde nominale niveau van € 2 miljard is gehouden. In eerste instantie zijn wij er<br />
van uit gegaan dat deze extra verhuurderheffing in 2018 afgeschaft zou worden en dat alleen de<br />
verhuurderheffing uit het belastingplan <strong>2013</strong> gehandhaafd zou worden.<br />
Deze twee effecten samen hadden een negatief effect op de bedrijfswaarde. Door invoering van het<br />
nieuwe huurbeleid en de verhuurderheffing daalt de bedrijfswaarde van l´escaut met € 69,8 miljoen.<br />
7.2 Door l´escaut getroffen maatregelen<br />
Na invoering van het bovenstaande huurbeleid en de effecten van de verhuurderheffing werd<br />
duidelijk dat l´escaut maatregelen moest gaan treffen om de continuïteit en liquiditeit te behouden.<br />
l’escaut heeft hierna kritisch gekeken naar mogelijkheden om kosten te besparen. De volgende<br />
maatregelen zijn getroffen:<br />
Besparingen op energie-investeringen;<br />
Minder nieuwbouw vanaf 2016;<br />
Besparingen op groot onderhoud & vervangingen keuken/douche/toilet;<br />
Besparingen op leefbaarheid;<br />
Besparingen op bedrijfskosten.
Pagina | 22<br />
In de volgende figuren worden de uitgaven zoals oorspronkelijk begroot voor <strong>2013</strong>-2018 vergeleken<br />
met de aangepaste uitgaven als gevolg van het regeerakkoord.<br />
De energie-investeringen zijn verlaagd. Voor het regeerakkoord hielden we rekening met in totaal<br />
€ 23 miljoen aan investeringen gedurende de prognoseperiode. Deze zijn verlaagd naar € 9,6 miljoen.<br />
De nieuwbouw vanaf 2016 is flink verlaagd als gevolg van het regeerakkoord. Er is voor gekozen om<br />
alleen nog de nieuwbouw te realiseren waarvoor l´escaut afspraken geeft gemaakt.
23 | Pagina<br />
Voor het regeerakkoord had l´escaut het beleid om op projectmatige basis de kwaliteit van de<br />
woningen te verbeteren. Deze werkwijze bleek niet meer houdbaar. De investeringen hierin zijn dan<br />
ook flink verlaagd. Omdat we minder projectmatig kunnen investeren in ons woningbezit verwachten<br />
we echter wel meer reactief onderhoud. Hiervoor is dan ook extra budget voor opgenomen.<br />
De post leefbaarheid is verlaagd van € 500.000 tot € 250.000 in <strong>2013</strong>. In 2014 en verder wordt dit<br />
verlaagd naar € 165.000 per jaar.<br />
Als laatste hebben we onszelf een taakstellende besparing opgelegd op het gebied van<br />
personeelskosten en overige bedrijfskosten. In 2014 willen we 5% - in vergelijking met <strong>2013</strong> -<br />
besparen op deze kosten. In 2015 willen we nog 5% extra gaan besparen zodat de totale besparing<br />
10% wordt ten opzichte van <strong>2013</strong>. Deze besparingen kunnen we echter alleen realiseren op de<br />
personeels- en bedrijfskosten waar we zelf invloed op uit kunnen oefenen.
Pagina | 24<br />
8 Meerjarenprognose 2012-2018<br />
8.1 Balans<br />
In onderstaand overzicht zijn ter vergelijking de werkelijke cijfers over 2011 opgenomen zoals<br />
gepresenteerd in de vastgestelde jaarrekening 2011. Daarnaast worden de cijfers als gevolg van de<br />
invoering van de herziene RJ645 (2011) getoond.<br />
(x € 1.000) 2011 2011 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
werkelijk herzien<br />
Materiële vaste activa 223.837 205.551 183.625 188.230 192.029 195.498 198.082 198.081 197.685<br />
Vastgoedbeleggingen - 24.804 23.870 22.945 22.473 22.299 22.326 22.491 22.756<br />
Financiële vaste activa 3.627 4.647 6.091 5.601 4.417 4.850 4.709 4.081 2.939<br />
Vlottende activa 6.720 5.730 3.908 4.038 4.147 3.913 4.088 4.562 4.456<br />
Totaal activa 234.184 240.732 217.494 220.814 223.066 226.560 229.205 229.215 227.836<br />
Overige reserves 86.797<br />
Eigen vermogen 86.797<br />
Voorzieningen 10.163<br />
Weerstandsvermogen 96.960<br />
Langlopende schulden 105.423<br />
Kortlopende schulden 31.801<br />
Totaal passiva 234.184<br />
93.457<br />
93.457<br />
10.020<br />
103.477<br />
124.690<br />
12.565<br />
240.732<br />
8.2 Toelichting op de balans<br />
Materiële vaste activa<br />
63.634<br />
63.634<br />
4.706<br />
68.340<br />
135.375<br />
13.779<br />
217.494<br />
63.251<br />
63.251<br />
4.775<br />
68.026<br />
138.780<br />
14.008<br />
220.814<br />
64.234<br />
64.234<br />
5.762<br />
69.996<br />
139.217<br />
13.853<br />
223.066<br />
69.550<br />
69.550<br />
3.452<br />
73.002<br />
139.646<br />
13.912<br />
226.560<br />
75.747<br />
75.747<br />
2.941<br />
78.688<br />
136.561<br />
13.956<br />
229.205<br />
81.551<br />
81.551<br />
2.924<br />
84.475<br />
131.505<br />
13.235<br />
229.215<br />
87.704<br />
87.704<br />
3.106<br />
90.810<br />
123.200<br />
13.826<br />
227.836<br />
Het sociaal vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens,<br />
het maatschappelijk en het overige sociaal vastgoed. Het sociaal vastgoed in exploitatie wordt<br />
gewaardeerd tegen realiseerbare waarde gebaseerd op bedrijfswaarde.<br />
De materiële vaste activa daalt in het eerste prognosejaar door invoering van het nieuwe huurbeleid<br />
waarbij de maximale huur vastgesteld wordt op 4,5% WOZ. In de latere prognosejaren wordt minder<br />
nieuwbouw ingerekend ten opzichte van de voorgaande prognose met de jaarrekening 2011.<br />
Investeringen in duurzaamheid zijn alleen de eerste vijf jaar in de bedrijfswaarde ingerekend. Omdat<br />
investeringen in keuken/douche/toilet niet zijn meegenomen in de berekening - waardoor er een te<br />
positief financieel beeld ontstaat (wel hogere huuropbrengsten, geen overeenkomstige<br />
investeringsuitgaven) - wordt een jaarlijkse post ‘(Vervangings)investeringen keuken/douche/toilet’<br />
opgenomen.<br />
Uitgangspunt is dat het niet uitvoeren van (vervangings)investeringen keuken/douche/toilet op<br />
projectmatige basis geen invloed heeft op de verhuurbaarheid en dus niet zal leiden tot meer<br />
leegstand. Immers, iedere woning is in goede (woon)technische staat.<br />
In de materiële vaste activa in ontwikkeling heeft er een totale actualisatie plaatsgevonden van<br />
investeringen en uitgaande kasstromen in nieuwbouwprojecten, als gevolg van de<br />
portefeuillestrategie en het regeerakkoord.
25 | Pagina<br />
Sociale of vrije Aantal Jaar van Totale<br />
Project huursector woningen oplevering investering<br />
Binnenstad (Koestraat/Slijkstraat) Sociaal 73 <strong>2013</strong> 11.143<br />
Engelse wijk fase2 (PMC 202) Sociaal 43 <strong>2013</strong> 8.170<br />
Beatrixlaan Sociaal 16 <strong>2013</strong> 3.458<br />
President Rooseveltlaan (PMC 279/280) Sociaal 25 2015 4.750<br />
Middengebied (PMC 296) Sociaal 4 2015 672<br />
President Rooseveltlaan (PMC 218) Sociaal 12 2016 2.280<br />
Verkuijl Quakkelaarstraat (PMC 158) Sociaal 28 2016 5.320<br />
201 35.793<br />
De 38 koopwoningen in het project Engelse wijk fase 2 zijn budgetneutraal opgenomen in de<br />
begroting.<br />
Vastgoedbeleggingen<br />
Het commercieel vastgoed in exploitatie omvat woningen in exploitatie met een huurprijs boven de<br />
huurtoeslaggrens, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige<br />
commerciële vastgoed. Commercieel vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd tegen<br />
marktwaarde. Voor de begroting is dit gesteld op 70% van de WOZ-waarde. Voor de jaarrekening<br />
2012 dienen we de marktwaarde in verhuurde staat toe te passen. Hiervoor zijn echter externe<br />
gegevens nodig die ten tijde van het opstellen van de begroting niet voorhanden waren. In de post<br />
‘Vastgoedbeleggingen’ zijn tevens de Koopgarantwoningen opgenomen.<br />
Financiële vaste activa<br />
De post bestaat uit deelnemingen, BWS-subsidies, leningen u/g en latente belastingvorderingen.<br />
Vlottende activa<br />
De vlottende activa stijgen licht door toename van de liquide middelen.<br />
Overige reserves<br />
Het eigen vermogen bestaat uit de wettelijke reserves en de overige reserves. De<br />
herwaarderingsreserve, onderdeel van de overige reserves, betreft het ongerealiseerde verschil<br />
tussen de actuele waarde van de bedrijfswaarde en de historische kostprijs.<br />
Het verloop van de post ‘Overige reserves’ wordt onder andere bepaald door het jaarlijkse resultaat.<br />
In de herwaarderingsreserve worden de waardeveranderingen materiële vaste activa verwerkt, voor<br />
zover deze niet in de resultatenrekening verantwoord zijn. De waardevermeerdering van een<br />
materieel vast actief als gevolg van een herwaardering dient rechtstreeks in het eigen vermogen te<br />
worden verwerkt in de herwaarderingsreserve. Echter, de waardevermeerdering dient in de winst-<br />
en verliesrekening te worden verwerkt, als deze een terugneming van een waardevermindering van<br />
hetzelfde actief is die voorheen als last verwerkt was in de winst- en verliesrekening. Bij een<br />
waardevermindering dient dit tevens ten laste van de winst- en verliesrekening te gaan. De<br />
waardevermindering dient echter eerst ten laste van de herwaarderingsreserve te worden verwerkt<br />
tot het bedrag dat voor het actief is opgenomen.
Pagina | 26<br />
Het effect van de stelselwijziging is, conform de richtlijnen, in het beginvermogen van 2011 verwerkt.<br />
Dit betreft de post ‘Stelselwijziging RJ645’. Dit betreft de stijging van de totale materiele vaste activa<br />
eind 2011 als gevolg van de invoering van RJ645.<br />
(x € 1.000) 2011 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Beginsaldo 63.857 93.457 63.634 63.251 64.234 69.550 75.747 81.551<br />
Stelselwijziging RJ645 6.661<br />
Jaarresultaat 7.264 -31.644 -1.861 -3.525 2.194 1.761 3.904 2.358<br />
Mutatie herwaarderingsreserve 15.675 1.821 1.478 4.508 3.122 4.436 1.900 3.795<br />
Mutatie eigen vermogen 29.600 -29.823 -383 983 5.316 6.197 5.804 6.153<br />
Eindsaldo 93.457 63.634 63.251 64.234 69.550 75.747 81.551 87.704<br />
Voorzieningen<br />
De post ‘Voorzieningen’ is gevormd voor verlieslatende contracten waarvan de feitelijke verplichting<br />
is aangegaan. Investeringen in die projecten worden ten laste van de voorziening gebracht, zolang de<br />
voorziening toereikend is. De post bestaat verder uit de voorziening materiële vaste activa met<br />
negatieve bedrijfswaarde, voorziening latente belastingverplichtingen en overige voorzieningen.<br />
Langlopende schulden<br />
De post bestaat uit de langlopende leningen en de terugkoopverplichting met betrekking tot de<br />
Koopgarantwoningen.<br />
Kortlopende schulden<br />
De post ‘Kortlopende schulden’ schommelt nauwelijks. Het rekening-courantkrediet wordt volledig<br />
benut.
27 | Pagina<br />
8.3 Winst- en verliesrekening<br />
In de tabel zijn ter vergelijking de werkelijke cijfers over 2011 opgenomen zoals gepresenteerd in de<br />
vastgestelde jaarrekening 2011 Daarnaast worden de cijfers als gevolg van de invoering van de<br />
herziene RJ645 (2011) getoond.<br />
(x € 1.000) 2011 2011 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Bedrijfsopbrengsten<br />
werkelijk herzien<br />
Huren 30.408 30.408 32.067 32.253 31.218 31.492 32.190 32.837 33.479<br />
Netto verkoopresultaat bestaand bezit -<br />
- 3.235 2.962 3.040 2.856 3.025 3.587 3.378<br />
Overige bedrijfsopbrengsten 2.894 2.894 1.697 1.338 1.350 1.675 1.370 1.404 1.515<br />
33.302 33.302 36.999 36.553 35.608 36.023 36.585 37.828 38.372<br />
Bedrijfslasten<br />
Afschrijvingen 592<br />
Overige waardeveranderingen 3.672<br />
Personeelslasten 5.920<br />
Lasten onderhoud 3.872<br />
Overig dagelijks onderhoud 1.022<br />
Belastingen 2.591<br />
Overige lasten 6.282<br />
23.951<br />
Bedrijfsresultaat 9.351<br />
Niet gerealiseerde waardeveranderingen<br />
vastgoedportefeuille -<br />
Saldo financiële baten en lasten 4.529-<br />
Resultaat uit gewone bedrijfsoefening<br />
voor belastingen 4.822<br />
Vennootschapsbelasting 555<br />
Resultaat deelnemingen 306-<br />
Resultaat uit gewone bedrijfsoefening<br />
na belastingen 5.071<br />
Buitengewoon resultaat -<br />
Belastingen buitengewoon resultaat -<br />
Resultaat na belasting voor mutatie<br />
mutatie actuele waarde 5.071<br />
Mutatie actuele waarde 17.868<br />
Jaarresultaat 22.939<br />
4.088<br />
3.672<br />
5.920<br />
3.872<br />
1.022<br />
2.591<br />
6.282<br />
27.447<br />
5.855<br />
5.689<br />
4.529-<br />
7.015<br />
555<br />
306-<br />
7.264<br />
-<br />
-<br />
7.264<br />
-<br />
7.264<br />
7.321<br />
3.807<br />
6.272<br />
5.471<br />
1.664<br />
2.355<br />
3.591<br />
30.481<br />
6.518<br />
33.176-<br />
5.266-<br />
31.924-<br />
-<br />
280<br />
31.644-<br />
-<br />
-<br />
31.644-<br />
-<br />
31.644-<br />
6.536<br />
3.513<br />
6.273<br />
5.728<br />
994<br />
2.418<br />
5.098<br />
30.560<br />
6.669<br />
2.419<br />
5.858<br />
6.821<br />
1.216<br />
2.456<br />
6.413<br />
31.852<br />
6.856<br />
-<br />
5.696<br />
7.498<br />
1.023<br />
2.481<br />
6.672<br />
30.226<br />
6.818<br />
-<br />
5.852<br />
8.297<br />
1.042<br />
2.522<br />
6.846<br />
31.377<br />
6.923<br />
-<br />
5.998<br />
7.264<br />
647<br />
2.585<br />
7.037<br />
30.454<br />
7.060<br />
-<br />
6.148<br />
8.384<br />
664<br />
2.650<br />
6.738<br />
31.644<br />
8.4 Toelichting op de winst- en verliesrekening<br />
We hebben de geprognosticeerde jaarresultaten geactualiseerd aan de hand van de nieuwe<br />
gegevens uit de bedrijfskosten- en de onderhoudskostenbegroting en de verwachte extra uitgaven<br />
uit het ondernemingsplan en het strategisch voorraadbeleid. Voor de personeelskosten en overige<br />
bedrijfskosten is een taakstellende besparing van 5% voor 2014 (ten opzichte van <strong>2013</strong>) en in totaal<br />
10% voor 2015 (ten opzichte van <strong>2013</strong>) opgenomen. De eerste jaren laten vooral een verlies zien<br />
door de waardemutaties in de bedrijfswaarde en de onrendabele toppen op de<br />
nieuwbouwwoningen.<br />
5.993<br />
2.164-<br />
5.538-<br />
1.709-<br />
-<br />
152-<br />
1.861-<br />
-<br />
-<br />
1.861-<br />
-<br />
1.861-<br />
3.756<br />
2.055-<br />
5.550-<br />
3.849-<br />
-<br />
324<br />
3.525-<br />
-<br />
-<br />
3.525-<br />
-<br />
3.525-<br />
5.797<br />
1.954<br />
5.762-<br />
1.989<br />
-<br />
205<br />
2.194<br />
-<br />
-<br />
2.194<br />
-<br />
2.194<br />
5.208<br />
2.147<br />
5.774-<br />
1.581<br />
-<br />
180<br />
1.761<br />
-<br />
-<br />
1.761<br />
-<br />
1.761<br />
7.374<br />
2.044<br />
5.620-<br />
3.798<br />
-<br />
106<br />
3.904<br />
-<br />
-<br />
3.904<br />
-<br />
3.904<br />
6.728<br />
924<br />
5.294-<br />
2.358<br />
-<br />
-<br />
2.358<br />
-<br />
-<br />
2.358<br />
-<br />
2.358
Pagina | 28<br />
Huren<br />
Huuropbrengsten en huurderving<br />
De uitgangspunten van het huurbeleid zijn:<br />
Eenduidige prijs-kwaliteitverhouding van het totale woningbezit;<br />
Huurprijs dient aan te sluiten bij de marktpositie van de woning;<br />
Er moeten voldoende betaalbare woningen voor de doelgroep zijn.<br />
Voor de maximaal redelijke huur geldt 4,5% van de WOZ-waarde als uitgangspunt.<br />
Huurverlaging vindt onmiddellijk plaats, harmonisatie alleen bij mutatie. Huurverlaging vindt plaats<br />
bij woningen die boven de 4,5% zitten, huurverhoging indien eronder.<br />
De reguliere huurverhoging bedroeg per 1 juli 2012 maximaal 2,30%. Voor <strong>2013</strong> en de jaren daarna is<br />
gerekend met de huurverhoging volgens de parameters. De gehanteerde huurverhogingspercentages<br />
zijn inflatievolgend. Huurders krijgen een gedifferentieerde huurverhoging boven inflatie, afhankelijk<br />
van het huishoudinkomen: vooralsnog is er alleen voor inkomens tot € 33.000 inflatie plus 1,5%<br />
ingerekend. Van huishoudens met inkomens hoger dan € 33.000 hebben wij onvoldoende gegevens<br />
om een betrouwbare inrekening te kunnen doen.<br />
De huurderving is vanaf <strong>2013</strong> per complex op basis van ervaringscijfers ingecalculeerd.<br />
Overige bedrijfsopbrengsten<br />
Vergoedingen<br />
Leveringen en diensten (zogenaamde servicekosten) berekenen we kostprijsdekkend. De dekking<br />
voor administratieve en technische werkzaamheden voor de servicekosten zijn opgenomen onder de<br />
post 'Overige opbrengsten'.<br />
Verkoopopbrengsten onroerende zaken<br />
De verkoopopbrengsten van het bestaande woningbezit zijn tegen taxatiewaarde in de<br />
bedrijfswaarde opgenomen. <strong>l'escaut</strong> waardeert tegen bedrijfswaarde en daarom is de gemiddelde<br />
boekwaarde gelijk aan de geschatte verkoopwaarde (=taxatiewaarde). De geprognosticeerde<br />
verkoopopbrengsten bestaan uit de gerealiseerde herwaardering door verkopen. De verkopen zijn<br />
voor de bedrijfswaardebepaling de komende vijf prognosejaren ingecalculeerd.<br />
We verkopen huurwoningen om investeringen in bestaand bezit te kunnen financieren, dan wel<br />
onrendabele toppen voor nieuwbouwwoningen voor de sociale huursector te kunnen nemen, dan<br />
wel de verdunningsopgave te kunnen realiseren. Hierbij is het uitgangspunt dat<br />
vervangingsinvesteringen pas dan worden uitgevoerd wanneer er voldoende verkoopopbrengsten<br />
zijn gerealiseerd.<br />
De verwachte opbrengstwaarde van woningen geoormerkt voor verkoop wordt gedefinieerd als de<br />
contante waarde van het bedrag dat kan worden verkregen bij vrijwillige verkoop binnen een<br />
verwachte termijn, onder aftrek van verkoopkosten die niet door de koper worden gedragen. Ter<br />
bepaling van dit bedrag worden taxaties uitgevoerd door onafhankelijke externe deskundigen of
29 | Pagina<br />
worden vergelijkbare onroerende zaken als referentie gehanteerd. Gegeven het feit dat verkopen<br />
hoofdzakelijk worden verricht in het kader van de financiering van onrendabele investeringen in<br />
nieuwbouw worden deze verkopen voor een periode van vijf jaar in de waardering betrokken.<br />
Daarmee wordt recht gedaan aan het voorwaardelijke karakter van de geoormerkte verkopen.<br />
Overige bedrijfsopbrengsten<br />
De overige bedrijfsopbrengsten bestaan onder andere uit vergoedingen en/of verrichte diensten aan<br />
derden, waaronder de VvE (het bestuurderschap van de Vereniging van Eigenaren) en de<br />
doorverdeling van administratieve facilitaire diensten die medewerkers van <strong>l'escaut</strong> voor de<br />
dochterondernemingen verrichten. Tevens is hier de geactiveerde productie ten behoeve van de<br />
eigen dienst en de dienstverlening aan collega-corporaties opgenomen.<br />
Afschrijvingen<br />
Het betreft hier de afschrijvingen op basis van bedrijfswaarde gesaldeerd met de gerealiseerde<br />
herwaardering door afschrijving (dat wil zeggen, het verschil tussen respectievelijk de afschrijving op<br />
basis van bedrijfswaarde en historische kostprijs) en de afschrijvingen op de materiële vaste activa<br />
ten dienste van de exploitatie (bedrijfsgebouwen, inventaris en wagenpark).<br />
Overige waardeveranderingen<br />
De overige waardeveranderingen zijn ontstaan door het afboeken van onrendabele toppen op<br />
nieuwbouw van sociale huurwoningen. De grootte van het bedrag per jaar is afhankelijk van de<br />
hoeveelheid nieuwbouwprojecten waarvan de feitelijke verplichting is aangegaan en de hoogte van<br />
de onrendabele top per woning. Op het moment dat het besluit om te bouwen 'intern<br />
geformaliseerd en extern gecommuniceerd' is, verwerken we de onrendabele top. Vanaf 2015 zijn<br />
geen onrendabele toppen ingerekend vanwege de gevolgen van het regeerakkoord.<br />
(x € 1.000) 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Extra onrendabele top Groote Markt 381<br />
Onrendabele top Carino (23 appartementen) 570<br />
Extra onrendabele top Engelse wijk fase 2 1.698<br />
Middengebied (PMC 296: 4 woningen) 309<br />
Beatrixlaan (16 woningen) 1.158<br />
President Rooseveltlaan (PMC 218: 12 woningen) 900 49<br />
President Rooseveltlaan (PMC 279/280: 25 woningen) 2.313<br />
Verkuijl Quakkelaarstraat (PMC 158) 2.370<br />
3.807 3.522 2.419 0 0 0 0<br />
Personeelslasten<br />
Voor de begroting <strong>2013</strong> geldt de vastgestelde personeelsbezetting als basis. Voor de prognosejaren<br />
2014 tot en met 2016 worden de personeelslasten geïndexeerd, voor de jaren na 2017 geldt dat de<br />
lasten evenredig stijgen of dalen met de woningvoorraad. Voor de personeelskosten is een<br />
taakstellende besparing van 5% voor 2014 (ten opzichte van <strong>2013</strong>) en in totaal 10% voor 2015 (ten<br />
opzichte van <strong>2013</strong>) opgenomen.
Pagina | 30<br />
Lasten onderhoud<br />
De onderhoudslasten <strong>2013</strong> worden als volgt gespecificeerd:<br />
Onderhoudsdienst Werk derden/<br />
(x € 1.000) <strong>l'escaut</strong> materiaal e.d. Totaal<br />
Planmatig onderhoud 448 2.221 2.669<br />
Reparatieonderhoud 587 1.709 2.296<br />
Mutatieonderhoud 557 1.043 1.600<br />
Leefbaarheid 250 250<br />
Verkoop bevorderende maatregelen, garantie 51 51<br />
Service - en onderhoudscontracten 455 455<br />
1.592 5.728 7.320<br />
Het planmatig onderhoud is gebaseerd op geactualiseerde meerjarenbegroting voor de resterende<br />
levensduur van de (bestaande) complexen. Deze meerjarenbegroting is opgesteld aan de hand van<br />
de geactualiseerde portefeuillestrategie. In de kolom ‘Onderhoudsdienst <strong>l'escaut</strong>’ is het werk<br />
uitgevoerd door onze eigen onderhoudsdienst opgenomen.<br />
Het reparatieonderhoud is gebudgetteerd op € 223 per woning. Tevens is er rekening gehouden met<br />
de instandhouding van voor sloop gelabelde woningen. Op jaarbasis is er onder de post<br />
reparatieonderhoud voor € 280.000 aan verzekeringsgelden begroot inclusief € 60.000 eigen risico.<br />
Het mutatieonderhoud is gebaseerd op 540 mutaties. Het budget per gemuteerde woning (voor<br />
rekening <strong>l'escaut</strong>) bedraagt € 1.377 voor de periode vanaf <strong>2013</strong>. Daarnaast is er ook rekening<br />
gehouden met intensievere mutaties. De doorbelasting aan bewoners is op jaarbasis ingecalculeerd<br />
op € 168.000.<br />
Omdat investeringen in keuken/douche/toilet niet zijn meegenomen in de berekening - waardoor er<br />
een te positief financieel beeld ontstaat (wel hogere huuropbrengsten, geen overeenkomstige<br />
investeringsuitgaven) - wordt een jaarlijkse post ‘(Vervangings)investeringen keuken/douche/toilet’<br />
opgenomen. Dit is tot stand gekomen door de wetenschap dat er in de investeringen voor een groot<br />
gedeelte niet noodzakelijke investeringen zitten.<br />
Onder investeringen worden de volgende werkzaamheden meegenomen:<br />
Plaatsen van combiketels;<br />
Plaatsen van kunststof kozijnen;<br />
Energetische maatregelen;<br />
Projectmatige kwaliteitsslag (alleen in <strong>2013</strong>).<br />
Er is een post ‘(Vervangings)investeringen keuken/douche/toilet’ oplopend van € 500.000 in <strong>2013</strong> tot<br />
€ 1.200.000 per jaar in 2016 en verder opgenomen, ten behoeve van een te verwachten toename<br />
van reparatieonderhoud dan wel noodzakelijke vervanging, als gevolg van het niet uitvoeren van<br />
projectmatige kwaliteitsslag na <strong>2013</strong>.<br />
Uitgangspunt is dat het niet uitvoeren van projectmatige kwaliteitsslag geen invloed heeft op de<br />
verhuurbaarheid en dus niet zal leiden tot meer leegstand. Immers, iedere woning is in goede<br />
(woon)technische staat.
31 | Pagina<br />
Het budget voor leefbaarheidsinvesteringen bedraagt € 250.000 voor <strong>2013</strong>:<br />
Soort activiteit<br />
Individueel fysiek 43.204<br />
Wijkgebonden fysiek 138.349<br />
Sociaal 68.447<br />
250.000<br />
Overig dagelijks onderhoud<br />
Hieronder vallen individuele CV aanvragen vanuit bewoners, vervangingsinvesteringen<br />
keuken/douche/toilet bij mutatie in complex Ter Reede en energetische maatregelen die naar<br />
aanleiding van kwaliteitscontrole uitgevoerd worden.<br />
Belastingen/verzekeringen<br />
Hieronder vallen de lasten voor onroerende zaak- en waterschapsbelasting, rioolheffing en opstal- en<br />
glasverzekeringen. Voor de begroting <strong>2013</strong> is gerekend met de WOZ-waarden 2012 met peildatum 1<br />
januari 2011.<br />
Overige lasten<br />
Voor de overige bedrijfskosten is een taakstellende besparing van 5% voor 2014 (ten opzichte van<br />
<strong>2013</strong>) en in totaal 10% voor 2015 (ten opzichte van <strong>2013</strong>) opgenomen. Deze besparingen willen we<br />
behalen op de huisvestingskosten, de kosten Raad van commissarissen en de algemene kosten. In<br />
totaal word deze post het volgende verantwoord:<br />
Huisvestingskosten;<br />
Kosten Raad van Commissarissen;<br />
Algemene kosten;<br />
Contributiebijdrage aan Aedes;<br />
Saneringsheffing;<br />
Verhuurderheffing;<br />
Het contract met Delta voor de levering van energie van de leegstaande woningen;<br />
Extra lasten ten behoeve van de studentenhuisvesting, zoals de vervanging van inventaris en<br />
servicekosten in de netto huur;<br />
Energie-investeringen naar aanleiding van kwaliteitscontrole op ons woningbezit;<br />
Huurgewenning voor het uitverhuizen van de bewoners;<br />
Huurgarantie.<br />
De sanering van Vestia heeft een meerjarige heffing voor de corporatiesector tot gevolg. Momenteel<br />
ligt er een voorstel van het CFV tot wijziging van het huidige Besluit Centraal Fonds voor de<br />
Volkshuisvesting (BCFV) bij het Ministerie van Binnenlandse zaken. In dit voorstel wordt het<br />
heffingspercentage voor saneringssteun verhoogd van maximaal 1% tot 5% van de omzet op<br />
jaarbasis. Naar aanleiding van de WSW-brief - de dato medio december - zijn onderstaande<br />
(afwijkende) percentages ingerekend. De heffingsbijdrage zal voor het eerst in <strong>2013</strong> geheven<br />
worden. In onderstaande figuur worden zowel de percentages als de lasten die deze heffing voor<br />
<strong>l'escaut</strong> met zich meebrengt, getoond.
Pagina | 32<br />
Momenteel is de Wet Verhuurderheffing in behandeling als onderdeel van het Belastingplan <strong>2013</strong>. In<br />
het regeerakkoord is een extra verhuurderheffing opgenomen, oplopend tot € 1,96 miljard vanaf<br />
2017. De totale verhuurderheffing welke gerelateerd wordt aan de WOZ-waarde komt voor <strong>l'escaut</strong><br />
daarmee uit op € 15,4 miljoen voor de periode <strong>2013</strong> tot en met 2018. Onderstaande figuur maakt het<br />
verloop van deze post inzichtelijk.<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Saneringsheffing (%) -<br />
4,00 3,00 3,00 2,00 1,00 -<br />
Saneringsheffing (€) - 1.274.000 959.000 969.000 667.000 333.000 -<br />
Verhuurderheffing (%) -<br />
0,014 0,371 0,440 0,510 0,575 0,575<br />
Verhuurderheffing (€) - 124.000 2.286.000 2.681.000 3.138.000 3.584.000 3.564.000<br />
Niet gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille<br />
Deze post bestaat uit de mutatie van de materiële vaste activa voor zover deze niet veroorzaakt<br />
wordt door geactiveerde investeringen in nieuw- en/of bestaande bouw. Daarnaast wordt de<br />
terugname van waardeverminderingen, die in het verleden via de winst- en verliesrekening genomen<br />
zijn, verantwoord.<br />
(x € 1.000) 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Mutatie MVA in Exploitatie 24.920- 8.950 10 4.343 5.947 193 319-<br />
Mutatie herwaarderingsreserve 1.821- 1.480- 4.505- 3.124- 4.436- 1.901- 3.796-<br />
Afschrijvingen 9.965 9.161 9.815 10.473 10.707 10.962 11.664<br />
Gerealiseerde herwaardering a.g.v. afschrijving 2.841- 2.837- 3.286- 3.757- 4.006- 4.168- 4.735-<br />
Mutatie MVA door verkoop 3.499 3.222 3.194 3.122 3.143 3.198 3.254<br />
Gerealiseerde herwaardering a.g.v. verkoop 3.235- 2.962- 3.040- 2.856- 3.025- 3.587- 3.378-<br />
Subtotaal mutatie MVA<br />
Waarvan investeringskasstromen<br />
19.353- 14.054 2.188 8.201 8.330 4.697 2.690<br />
Nieuwbouw 11.698- 23.240- - 5.510- 7.600- -<br />
-<br />
In exploitatie 6.064- 7.056- 4.243- 3.350- 1.902- 2.653- 1.766-<br />
Reeds gepresenteerde onrendabelen 3.939 14.078 - 2.613 3.319 -<br />
-<br />
-13.823 -16.218 -4.243 -6.247 -6.183 -2.653 -1.766<br />
Niet gerealiseerde waarde- -<br />
-<br />
- -<br />
-<br />
-<br />
-<br />
veranderingen vastgoedportefeuille 33.176- 2.164- 2.055- 1.954 2.147 2.044 924<br />
Financieringsresultaat<br />
De rentebaten zijn gebaseerd op de ontwikkeling van de liquide middelen. De rentelasten bestaan uit<br />
de te betalen rente op de kortlopende schulden, langlopende leningen en de rentelasten op de<br />
derivaten.<br />
Het gehanteerde interestpercentage voor herfinancieringen van leningen en conversies zijn<br />
ingecalculeerd conform de parameters.<br />
Belastingen<br />
De vennootschapsbelasting is sterk afhankelijk van onderhouds- en verbeteringskosten en de<br />
rentelast die mag worden toegerekend. Fiscale winsten mogen worden verrekend met fiscale<br />
verliezen (maximaal negen jaar vooruit). De vennootschapsbelasting hebben we voor de<br />
meerjarenprognose daarom op nihil gesteld. Daarnaast hebben we nog een tweetal fiscale<br />
instrumenten achter de hand: afwaardering op de WOZ-waarde en het vormen van een<br />
onderhoudsvoorziening.
33 | Pagina<br />
Resultaat deelnemingen<br />
Het resultaat op deelnemingen is gebaseerd op de afgegeven prognoses door ROM Marsaki en Opus.<br />
Voor 2012 is voor de Opus-groep een winst van € 113.700 geprognosticeerd. Voor de jaren <strong>2013</strong> tot<br />
en met 2017 worden positieve resultaten verwacht, variërend tussen € 96.000 en € 105.000.<br />
De Marsaki-groep verwacht 2012 af te sluiten met een winst van € 166.000. Hierin is een voorziening<br />
opgenomen voor afwaardering op lopende projecten in 2012 en <strong>2013</strong>. De prognosejaren 2014 tot en<br />
met 2016 kennen positieve resultaten. De resultaten zullen sterk afhankelijk zijn van de voortgang en<br />
de verkoop van de projecten.<br />
8.5 Actualisatie jaarresultaat 2012 en bedrijfswaarde ultimo 2012<br />
Jaarresultaat 2012 (x € 1 miljoen)<br />
Jaarresultaat 2012 volgens meerjarenprognose uit jaarrekening 2011 3,1<br />
Jaarresultaat 2012 volgens meerjarenprognose uit begroting <strong>2013</strong> -31,6<br />
Het jaarresultaat 2012 daalt door de post ‘Niet gerealiseerde waardeveranderingen<br />
vastgoedportefeuille’ en afschrijvingen. De herziene RJ645 heeft tot gevolg dat de post ‘mutatie<br />
actuele waarde’ niet meer is toegestaan. Hiervoor is gedeeltelijk de post ‘Niet gerealiseerde<br />
waardeveranderingen vastgoedportefeuille’ (€ -33,2 miljoen) voor in de plaats gekomen. Deze is<br />
negatief als gevolg van dalende bedrijfswaarde door het nieuwe huurbeleid. Daarnaast voert de<br />
herziene RJ645 afschrijvingen (€ -7,2 miljoen) op bedrijfswaarde in. De geprognosticeerde<br />
verkoopopbrengsten bestaan uit de gerealiseerde herwaardering door verkopen (€ 3,2 miljoen).<br />
-34,7<br />
Bedrijfswaarde ultimo 2012 (x € 1 miljoen)<br />
Bedrijfswaarde ultimo 2012 volgens meerjarenprognose uit jaarrekening 2011 220,4<br />
Bedrijfswaarde ultimo 2012 volgens meerjarenprognose uit begroting <strong>2013</strong> 196,1<br />
De bedrijfswaarde ultimo 2012 is inclusief commercieel vastgoed. De afname betreft vooral lagere<br />
huuropbrengsten van € 68 miljoen door invoering van het nieuwe huurbeleid, hogere huurinkomsten<br />
door gedifferentieerde huurverhogingen (€ 27 miljoen) en minder verkopen. De overige opbrengsten<br />
dalen met € 12 miljoen. Dit komt door minder verkopen en lager geactiveerde productie eigen<br />
dienst. Minder onderhoud zorgt voor lagere onderhoudskosten: € -14,2 miljoen. Daarnaast wordt er<br />
minder geïnvesteerd in energetische maatregelen en vervangingsinvesteringen: € -9,9 miljoen. De<br />
bedrijfskosten dalen met € 17,3 miljoen door het nieuwe beleid. Op leefbaarheid wordt € 6,8 miljoen<br />
bespaard. De heffing huurtoeslag stijgt met € 23,6 miljoen door overheidsmaatregelen. De<br />
restwaarde grond die momenteel in de bedrijfswaarde verwerkt is, zijnde een opbrengst van €<br />
20.000 en kosten van € 15.000 per VHE, gaan als gevolg van de herziene RJ645 (2011) wijzigen. Vanaf<br />
-24,3
Pagina | 34<br />
boekjaar 2012 zullen we per nieuwbouwproject een overeenkomst met de gemeente Vlissingen<br />
sluiten over de grondprijzen. Deze afspraak hebben we gemaakt met de gemeente en is vastgelegd in<br />
de ‘Prestatieovereenkomst Gemeente Vlissingen, <strong>l'escaut</strong> en Woonburg’. Als deze overeengekomen<br />
grondprijzen nog niet voorhanden zijn, rekenen we met de CFV-norm van € 5.000. Ten tijde van het<br />
opstellen van de begroting is nog niet alle benodigde informatie verzameld om tot een juiste<br />
berekening te komen.<br />
8.6 Kasstroomprognose 2012 – 2018<br />
(x € 1.000) 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Ontvangsten 35.246 33.513 32.779 32.575 33.065 33.696 34.365<br />
Uitgaven -21.569 -21.358 -23.273 -23.552 -24.382 -23.393 -24.324<br />
Mutaties balansposten -6.368 238 -761 -656 -38 628 1.142<br />
Cashflow operationele activiteiten 7.309 12.393 8.745 8.367 8.645 10.931 11.183<br />
Rentelasten 4.036 4.471 4.976 5.036 5.238 5.118 5.055<br />
Normatieve aflossing (2%) 2.616 2.688 2.699 2.708 2.646 2.544 2.377<br />
Saldo 657 5.234 1.071 623 761 3.269 3.751<br />
Het treasurystatuut en de AO/IC bepalen de spelregels waarbinnen de treasury activiteiten van<br />
l’escaut mogen worden uitgevoerd. Per kwartaal komt de treasurycommissie bijeen om de<br />
treasuryrapportages en –activiteiten op het gebied van treasury binnen l’escaut te bespreken.<br />
In de rapportage wordt uitgegaan van de laatst vastgestelde begrotingscijfers <strong>2013</strong>. Deze<br />
uitgangspunten zijn gebruikt voor het vaststellen van de financieringsbehoefte en de renterisico’s.<br />
De kasstromen uit de operationele activiteiten zijn positief. Ook indien de rentelasten en normatieve<br />
aflossing er van af worden getrokken. Het sturen op deze kasstromen wordt steeds belangrijker om<br />
liquide te blijven.<br />
8.7 Derivaten<br />
<strong>l'escaut</strong> heeft voor € 29 miljoen aan renteswaps. De swaps bij ABN AMRO zullen waarschijnlijk onder<br />
marginafspraken vallen waardoor marktwaardeverrekening ontstaat. <strong>l'escaut</strong> heeft voorgesteld de<br />
marginafspraken af te kopen en beschouwt dit als ´verzekeringspremie´. Het CFV heeft nieuwe<br />
beleidsregels opgesteld omtrent derivaten. Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 1 oktober<br />
2012. Hierin is opgenomen dat corporaties een liquiditeitsbuffer dienen aan te houden om de<br />
verplichtingen met betrekking tot derivaten te kunnen voldoen indien de vaste rente daalt met 2%.<br />
<strong>l'escaut</strong> is in staat om deze mogelijke verplichting vanuit de kredietfaciliteit te voldoen. Wij hebben<br />
een extern bureau opdracht gegeven om de beleidsregels en raamovereenkomsten derivaten door te<br />
lichten op toezicht belemmerende juridische bepalingen. <strong>l'escaut</strong> volgt het verloop van de<br />
marktwaarde van de swaps ieder kwartaal in de treasurycommissie.
35 | Pagina<br />
Onderstaand overzicht geeft het verloop van de marktwaarde in het geval dat de rente met 1% en<br />
2% daalt.<br />
Hoofdsom renteswaps Marktwaarde<br />
(10 september 2012)<br />
Marktwaarde<br />
(bij 1% rentedaling)<br />
Marktwaarde<br />
(bij 2% rentedaling)<br />
€ 29 miljoen € - 5,7 miljoen € - 7,1 miljoen € - 7,5 miljoen<br />
De basisrenteleningen worden volgens de beleidsregels aangemerkt als embedded derivaten maar<br />
voor bestaande basisrenteleningen hoeft geen liquiditeitsbuffer aangehouden te worden. De omvang<br />
van de basisrenteleningen van <strong>l'escaut</strong> bedraagt € 33 miljoen. Deze worden als rechtmatig<br />
beschouwd. Onze totale portefeuille derivaten komt hiermee op € 62 miljoen.
Pagina | 36<br />
9 Kengetallen<br />
Woningbezit 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Aantal woningen in exploitatie 6.249<br />
Mutaties<br />
Aantal opgeleverd 63<br />
Aantal aangekocht -<br />
Aantal verkocht 31-<br />
Aantal gesloopt 108-<br />
76-<br />
Aantal woningen in exploitatie 6.173<br />
6.173<br />
132<br />
-<br />
30-<br />
8-<br />
94<br />
6.267<br />
6.267<br />
-<br />
-<br />
30-<br />
70-<br />
100-<br />
6.167<br />
Financiële ratio's 2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018 norm<br />
Rentabiliteitspositie<br />
Weerstandsvermogen 31% 31% 31% 32% 34% 37% 40% ≥30%<br />
Rentabiliteit eigen vermogen -49,7% -2,9% -5,5% 3,2% 2,3% 4,8% 2,7% 5,0%<br />
Rentabiliteit vreemd vermogen 3,2% 3,4% 3,5% 3,7% 3,8% 3,8% 3,9% 5,0%<br />
Rentabiliteit totaal vermogen -12,6% 1,3% 0,6% 3,2% 3,1% 3,9% 3,2% 5,0%<br />
Solvabiliteit<br />
Solvabiliteit 29% 29% 29% 31% 33% 36% 38% 10-15%<br />
Rentedekkingsfactor 1,55 1,28 0,78 1,14 0,99 1,44 1,36 >1,25<br />
Loan to value 69% 67% 67% 66% 62% 60% 56% 2,5%<br />
Liquiditeitspositie<br />
Current ratio 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 >1<br />
Quick ratio 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 ≥1<br />
Werkkapitaal (x € 1.000) -3.780 -4.369 -5.289 -5.149 -5.159 -4.592 -6.431 positief<br />
9.1 Toelichting bij de financiële ratio's<br />
Kengetallen bieden hulp bij het begrijpen en analyseren van de cijfers.<br />
Het geheel van de kengetallen kan een indicatie geven over de financiële gezondheid van een<br />
organisatie. Op basis van de jaarrekeningen kan de historische trend worden beoordeeld, op basis<br />
van de begrotingen en meerjarenprognoses de toekomstige trend.<br />
De kengetallen met betrekking tot rentabiliteit laten het verband zien tussen het financiële resultaat<br />
en het geïnvesteerde vermogen. Hierbij gaat het niet alleen om de kosten van het vermogen, maar<br />
ook om de opbrengst van het totale vermogen. Die kun je dan uitdrukken in een percentage van het<br />
totale vermogen. Dit wordt de rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV) genoemd. Rentabiliteit<br />
Eigen Vermogen en Rentabiliteit Totaal Vermogen worden berekend op basis van het jaarresultaat.<br />
Het behaalde jaarresultaat is daarom cruciaal voor de uitkomst van deze rentabiliteitskengetallen.<br />
Immers, een negatief jaarresultaat resulteert in een negatieve REV en RTV.Voor het<br />
weerstandvermogen hanteert <strong>l'escaut</strong> haar eigen norm, voor de overige financiële kengetallen<br />
gebruiken we de algemeen geldende normen.<br />
6.167<br />
29<br />
-<br />
30-<br />
59-<br />
60-<br />
6.107<br />
6.107<br />
40<br />
-<br />
30-<br />
-<br />
10<br />
6.117<br />
6.117<br />
-<br />
-<br />
30-<br />
-<br />
30-<br />
6.087<br />
6.087<br />
-<br />
-<br />
30-<br />
-<br />
30-<br />
6.057
37 | Pagina<br />
9.2 Definities en formules financiële kengetallen<br />
Ratio Alias Toelichting<br />
Weerstandsvermogen Het vermogen om op lange termijn aan<br />
de schulden te voldoen.<br />
Rentabiliteit eigen vermogen REV De mate van winstgevendheid.<br />
Rentabiliteit vreemd vermogen RVV Dit geeft feitelijk weer wat de<br />
gemiddelde financieringslasten (rente)<br />
zijn over het totaal uitstaande vreemde<br />
vermogen.<br />
Rentabiliteit totaal vermogen RTV Dit kengetal geeft een beeld van de<br />
economische rentabiliteit van de<br />
onderneming zonder de invloed van<br />
belastingen en financieringen.<br />
Solvabiliteit Solvabiliteitsratio De mate waarin de onderneming in staat<br />
is aan zijn financiële verplichtingen te<br />
Rentedekkingsfactor Interest-coverage<br />
ratio (ICR)<br />
voldoen.<br />
De mate waarin de winst voor interest en<br />
belasting kan terugvallen zonder dat de<br />
onderneming in financiële moeilijkheden<br />
komt.<br />
Loan to value Geeft de verhouding weer tussen<br />
externe financiering en bedrijfswaarde.<br />
Cashflowratio Kasstroombenadering De mate waarin de onderneming aan<br />
haar verplichtingen aan de verschaffers<br />
van het lang vreemd vermogen kan<br />
voldoen.<br />
Exploitatierendement Het exploitatierendement geeft het<br />
rendement weer in het verslagjaar op<br />
basis van de berekende bedrijfswaarde.<br />
Current ratio De mate aan waarin de verschaffers van<br />
het kort vreemd vermogen uit de<br />
vlottende activa kunnen worden betaald.<br />
Quick ratio De mate aan waarin de verschaffers van<br />
het kort vreemd vermogen uit de<br />
vlottende activa kunnen worden betaald.<br />
Hier worden alleen de voorraden niet<br />
meegerekend.<br />
Werkkapitaal Nettowerkkapitaal Een positieve waarde van het<br />
nettowerkkapitaal betekent dat er meer<br />
eigen vermogen en lang vreemd<br />
vermogen is aangetrokken dan dat er in<br />
de vaste activa is geïnvesteerd.
Pagina | 38<br />
Ratio Formule<br />
Weerstandsvermogen (eigen vermogen + voorzieningen -/- herwaarderingsreserve) /<br />
balanstotaal<br />
Rentabiliteit eigen vermogen jaarresultaat / eigen vermogen<br />
Rentabiliteit<br />
rentelasten / gemiddeld vreemd vermogen<br />
vreemd vermogen<br />
Rentabiliteit totaal vermogen jaarresultaat + rentelasten / totaal vermogen<br />
Solvabiliteit eigen vermogen / totale vermogen<br />
Rentedekkingsfactor bedrijfsresultaat / rentelasten<br />
Loan to value lang vreemd vermogen / bedrijfswaarde<br />
Cashflowratio (totaal resultaat* + jaarlijkse afschrijvingen) / (rentelasten +<br />
aflossingen op lang vreemd vermogen)<br />
Exploitatierendement bedrijfsresultaat / bedrijfswaarde<br />
Current ratio vlottende activa / vlottende passiva<br />
Quick ratio (vlottende activa - voorraden) / vlottende passiva<br />
Werkkapitaal (eigen vermogen + lang vreemd vermogen) - vaste activa<br />
*onder 'totaal resultaat' wordt hier verstaan de som van de netto winst en de rentelasten
39 | Pagina<br />
10 Grafieken<br />
10 .000<br />
5.0 00<br />
-<br />
5.0 00-<br />
10 .000 -<br />
15 .000 -<br />
20 .000 -<br />
25 .000 -<br />
30 .000 -<br />
35 .000 -<br />
14.000<br />
12.000<br />
10.000<br />
8.000<br />
6.000<br />
4.000<br />
2.000<br />
0<br />
operationeel jaarresultaat solvabiliteit (in procenten)<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
operationele kasstroom weerstandsvermogen (in procenten)<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Cashflow operationele activiteiten<br />
Rentelasten<br />
Normatieve aflossing (2%)<br />
45 %<br />
40 %<br />
35 %<br />
30 %<br />
25 %<br />
20 %<br />
15 %<br />
10 %<br />
5%<br />
0%<br />
45%<br />
40%<br />
35%<br />
30%<br />
25%<br />
20%<br />
15%<br />
10%<br />
5%<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
0%<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016 2017 2018<br />
Gebied voldoende Weerstandsvermogen 30-40%<br />
Risicogebied Weerstandsvermogen 0-30%<br />
Geprognosticeerd Weerstandsvermogen<br />
Verloop weerstandsvermogen
Pagina | 40<br />
11 Conclusie<br />
Onze continuïteit en liquiditeit worden door zowel het WSW als het CFV getoetst. Het CFV<br />
beoordeelt <strong>l'escaut</strong> jaarlijks op haar financiële positie, waarbij zowel de continuïteit als de<br />
solvabiliteit worden getoetst.<br />
De begroting 2012 en meerjarenprognose 2011-2017 geldt als basis voor de dPi 2012-2016<br />
(prognosegegevens). Aan de hand van deze prognosegegevens beoordeelt het CFV onze financiële<br />
positie. Ons vermogen blijft boven de ondergrenzen van 16,4% (periode tot en met 2014) en 18,2%<br />
(2015 en 2016). Voor dezelfde periodes voldoen we ook aan de marktwaardetoets: met percentages<br />
van respectievelijk 291% en 241% zitten we ruim boven de norm van 150%. De toets wordt berekend<br />
door de marktwaarde te delen door het volkshuisvestelijk vermogen. CFV gaf ons het A1continuïteitsoordeel;<br />
dit is het best mogelijke oordeel.<br />
De dVi 2011 geldt als basis voor de beoordeling van ons vermogen per 31 december 2011. Het CFV<br />
berekende het volkshuisvestelijk vermogen op 33,3% met een ondergrens van 13,9%. Het<br />
solvabiliteitsoordeel 2012 was 'voldoende solvabiliteit', met een marktwaardetoets van 360%.<br />
Het WSW stuurt op kasstromen. Als deze voor de eerste vijf jaar positief zijn, dan geeft het WSW een<br />
positief oordeel over de corporatie en geeft een faciliteringsruimte af op basis van de prognose van<br />
de corporatie. Uit de integrale beoordeling van de kredietwaardigheid blijkt dat wij onveranderd<br />
kredietwaardig zijn. Eind november 2012 heeft <strong>l'escaut</strong> een resterend faciliteringsvolume van<br />
€ 12.263.000. Dit volume geldt voor <strong>2013</strong>.<br />
Ons financieel beleid is nog scherper:<br />
Liquiditeit: een positief saldo van de operationele kasstromen, de renteverplichtingen op de<br />
langlopende schulden en de fictieve aflossing van 2% per jaar voor de komende vijf jaar.<br />
Continuïteit: een minimaal gewenst weerstandsvermogen van 30% met een streefmaximum van<br />
40%.<br />
Het CFV eist van de corporaties dat alle maatregelen vanuit het regeerakkoord worden verwerkt in<br />
de dPi <strong>2013</strong>-2017 en wel op basis van een vastgestelde en goedgekeurde begroting.<br />
Hoewel op dit moment de voorstellen uit het regeerakkoord Rutte II nog geen formele status<br />
hebben, waren we toch genoodzaakt het volgende in te calculeren:<br />
In het regeerakkoord is een extra verhuurderheffing opgenomen, oplopend tot € 1,96 miljard<br />
vanaf 2017, zijnde 5,75% van de WOZ-waarde;<br />
De koppeling van de maximaal redelijke huur aan de WOZ-waarden (4,5% van de WOZwaarde<br />
van een woning) is verwerkt in de bedrijfswaarde. Gezien de relatief lage regionale<br />
WOZ-waarden leidt dit tot beperktere huurstijgingen of zelfs huurdalingen.
41 | Pagina<br />
De volgende maatregel is niet ingerekend, omdat we niet beschikken over juiste gegevens om een<br />
betrouwbare berekening te kunnen maken:<br />
Huurders krijgen een gedifferentieerde huurverhoging boven inflatie, afhankelijk van het<br />
huishoudinkomen. Voor inkomens tussen € 33.000 en € 43.000 2,5% en voor inkomens<br />
boven € 43.000 6,5%.<br />
Voor zittende huurders met een inkomen boven de € 43.000 wordt de maximale huur<br />
tijdelijk (tot verhuizing van de huurder) buiten werking gesteld.<br />
Uit de kasstroomprognose blijkt voor de jaren 2012 tot en met 2018 positieve kasstromen. De<br />
rentabiliteitspositie meten we aan de hand van het weerstandsvermogen voor de prognosejaren:<br />
deze voldoet aan onze minimumeis van 30% en het streefmaximum van 40%.<br />
Lagere huurderving (op basis van ervaringscijfers), lager planmatig onderhoud (aanpassing<br />
onderhoudscyclus van zes naar zeven jaar), fors lagere energie-investeringen, minder nieuwbouw<br />
vanaf 2016, verminderen van investeringen in diverse complexen, verminderen budget leefbaarheid,<br />
lagere personeel- en bedrijfskosten (lichtere middenlaag en reductie algemene kosten waar mogelijk)<br />
beïnvloeden onze kasstromen positief in de komende jaren. Negatieve effecten komen door lager<br />
ingecalculeerde toekomstige huren en verkopen, inrekenen (hogere) verhuurder- en<br />
saneringsheffing en het verhogen van de onvoorziene onderhoudslasten per jaar.<br />
Leggen we het huidige verloop van het weerstandsvermogen langs diezelfde ondergrenzen vanuit de<br />
vorige dPi 2012-2016, zien we dat het weerstandsvermogen na correctie (in verband met<br />
uniformering van het vermogen) nog enigszins een buffer heeft van 4 à 6 procent. Een mogelijke<br />
correctie vanuit het CFV is bijvoorbeeld dat het CFV het niet-DAEB bezit waardeert tegen<br />
bedrijfswaarde in plaats van marktwaarde. De waardetoevoeging van € 7 miljoen wordt dan teniet<br />
gedaan in het eigen vermogen.<br />
2012 <strong>2013</strong> 2014 2015 2016<br />
Weerstandsvermogen 31% 31% 31% 32% 34%<br />
Weerstandsvermogen na correctie CFV* 21% 20% 20% 21% 24%<br />
ondergrens CFV** 16% 16% 16% 18% 18%
Pagina | 42<br />
De solvabiliteitsratio's schetsen een overwegend positief beeld. De ratio's van de liquiditeitspositie<br />
zijn positief, maar aan de voorzichtige kant. Het nettowerkkapitaal blijft de komende jaren negatief<br />
omdat we sturen op benutting van de kredietfaciliteit.<br />
Het behalen van de gestelde eisen volgens ons beleid is in belangrijke mate afhankelijk van de<br />
gehanteerde parameters voor de bedrijfswaardeberekening en de prognoseberekeningen. Bij het<br />
vaststellen van de parameters is aangesloten met het WSW en de huidige trend en<br />
marktontwikkelingen. Hierbij is de economische visie van Ortec Finance gevolgd.<br />
Bovenstaande schetst een overwegend positief beeld, maar pas nadat er flink in investeringen,<br />
onderhoudskosten, leefbaarheid en bedrijfskosten is gesneden.<br />
We maken ons zorgen over de gevolgen van het verlaten van het woningwaarderingsstelsel naar de<br />
WOZ-waarde systematiek. Het doorvoeren hiervan heeft grote financiële gevolgen voor <strong>l'escaut</strong>. Ook<br />
berichtgevingen vanuit bijvoorbeeld het WSW baart ons zorgen. Indien WSW niet borg staat, kunnen<br />
we dan geld lenen en tegen welke tarieven? En de verhuurder- en saneringsheffing: is dit<br />
onomkeerbaar? Kunnen we ter compensatie extra huurverhogingen doorvoeren?<br />
Het wachten is nu op Stef Blok, minister van Wonen en Rijksdienst.