09.09.2013 Views

Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...

Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...

Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

lonië was het nog niet gedaan. Een gevecht tussen de Egyptische en Babylonische strijdkrachten (601)<br />

eindigde onbeslist. Toen de Babyloniërs zich terugtrokken, kwam koning Jojakim van Juda – in vertrouwen<br />

op en niet zonder ruggespraak met Egypte - in opstand tegen Nebukadnezar, zijn Babylonische opperheer<br />

(2 Koningen 24:1). Hij betaalde niet langer het tribuut aan Babel en rekende daarbij op hulp van<br />

de zijde van Egypte. Dit noodzaakte Nebukadnezar tot <strong>een</strong> ingrijpen. De steun van Egypte kwam te laat.<br />

In 598 veroverde Nebukadnezar Jeruzalem en plunderde de tempel en het paleis. Jojachin, de opvolger<br />

van Jojakim, waagde het niet om ernstige tegenstand te bieden en gaf zich al gauw met de koninginmoeder<br />

en zijn voornaamste staatsdienaren aan Nebukadnezar over. Nebukadnezar zette Mattanja, <strong>een</strong><br />

veel jongere broer van Jojakim op de troon (597) die daarbij de naam Zedekia ontving (2 Koningen 24:17).<br />

Ook roofde hij de belangrijkste schatten van de tempel en van het paleis. Jojachin en andere leden van de<br />

koninklijke familie, en politieke, militaire en religieuze leiders, inclusief <strong>Ezechiël</strong>, deporteerde hij naar Babylonië.<br />

Daar leefden de ballingen niet all<strong>een</strong> in <strong>een</strong> vreemde omgeving, terwijl ze hun familie, vrienden en<br />

bezittingen achter hadden moeten laten, maar ook in onzekerheid over hun eigen toekomst en over het lot<br />

van hun land van herkomst. Angstig en hunkerend naar goddelijke leiding zochten ze naar <strong>een</strong> geruststellend<br />

woord.<br />

In het thuisland zwoer Zedikia onder aanroeping van de naam van de Eeuwige trouw aan Nebukadnezar<br />

(17:13, 16). Vermoedelijk daartoe aangezet door de nieuwe, onbekwame en eerzuchtige invloedrijken<br />

die de plaats van de gedeporteerde machthebbers hadden ingenomen, maakte hij zich schuldig aan<br />

eedbreuk. Dit werd hem door <strong>Ezechiël</strong> zeer aangerekend (17:19-21). Ook zocht hij steun bij Egypte<br />

(17:15). De kleinzoon van farao Necho, Hofra, sch<strong>een</strong> zich ten doel gesteld te hebben het voorbeeld van<br />

zijn grootvader te volgen en <strong>een</strong> poging te willen doen om het Syrische kustland in zijn macht te krijgen.<br />

Maar hij was tegen de macht van het Babylonische rijk niet opgewassen. Van de hulp die Zedekia verwachtte,<br />

kwam dan ook niets terecht. Nebukadnezar greep nu onmiddellijk in. Hij belegerde Jeruzalem en<br />

nam na zware gevechten anderhalf jaar later de stad in en deed die en de tempel in vlammen opgaan. Zedekia<br />

probeerde met de hem ter beschikking staande troepen te ontkomen, maar werd achterhaald, naar<br />

het hoofdkwartier van Nebukadnezar in Ribla gebracht en voor zijn trouweloosheid gestraft: zijn zonen<br />

werden voor zijn ogen gedood; daarna werden hem de ogen uitgestoken en werd hij, met twee koperen<br />

ketenen geboeid, als gevangene naar Babel gebracht (2 Koningen 25:4-7). Daar stierf hij. Er volgde nu <strong>een</strong><br />

tweede deportatie. Het kleine groepje mensen dat in Juda achterbleef, werd onder de hoede gesteld van<br />

Gedalja. Deze werd al gauw op lafhartige wijze vermoord. Veel achtergeblevenen namen uit vrees voor<br />

wraak de wijk naar Egypte (2 Koningen 25:22-26). De wraak liet inderdaad niet lang op zich wachten.<br />

Toen er allerlei woelingen ontstonden, die wellicht waren uitgelokt door de moord op Gedalja,<br />

greep Nebukadnezar (in 582 v. Chr.) opnieuw in, dreef <strong>een</strong> aantal Judeeërs door middel van razzia’s bij<strong>een</strong><br />

en zette hen op transport naar<br />

Babylon. De allerarmsten liet hij<br />

achter om de oogst te verzorgen<br />

(Jeremia 29:2; 2 Koningen 25:12).<br />

‘Door het land op deze wijze lam<br />

te leggen, verwijderde Nebukadnezar<br />

met succes elke dreiging van<br />

<strong>een</strong> nationaal réveil.’ 7 Het land liet<br />

hij in zo’n rampzalige toestand<br />

achter, dat het zelfs onder gunstige<br />

omstandigheden nog jaren<br />

gekost zou hebben, voordat er<br />

van herstel sprake zou kunnen<br />

zijn. Nebukadnezar deelde het<br />

vroegere Juda in stukken. Een<br />

deel voegde hij bij de Babylonische<br />

provincie Samaria. De Edomieten<br />

(de latere Idumeeërs), die<br />

Hangende tuinen in Babylon<br />

uit hun vaderland ten zuidoosten van de Dode Zee waren verdreven naar de streek rondom Hebron, slokten<br />

de rest op. Opnieuw vertrokken <strong>een</strong> aantal Judeeërs naar Egypte om daar <strong>een</strong> nieuw leven te beginnen.<br />

Slechts <strong>een</strong> handje vol mensen bleef wonen in de onmiddellijke nabijheid van de ruïnes van Jeruzalem.<br />

7 Anderson z.j. 23.<br />

4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!