Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...
Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...
Ezechiël: een bewogen grensganger - Protestantse Gemeente ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Peter Paul Rubens (1577-1640), Visioen van <strong>Ezechiël</strong>, tussen 1605<br />
en 1608, 30 x 22,5 cm, Florence: Museo Horne<br />
feiten neer’ of ‘blijf zitten waar je zit’. Altijd hoorde de<br />
aangesprokene: ‘Ga. Rechtop. Je voeten stevig op de<br />
grond.’ De stem van de Roepende horen, impliceerde<br />
dat je tot bevrijding werd aangezet en dus in beweging<br />
kwam. En dat je dan ook ging, <strong>een</strong> weg van dagen.<br />
Dag na dag. En deed wat gedaan moest worden. <strong>Ezechiël</strong>,<br />
de ‘zoon van adam’, Adamserfgenaam, moest<br />
zich richten tot de ‘zonen/kinderen van Israël’. ‘Ik stel<br />
jou aan tot wachter’, zo hoorde hij. Hij besefte wat dit<br />
inhield: <strong>een</strong> wachter was gestationeerd op <strong>een</strong> heuvel<br />
of hoge muur, speurde de horizon af op zoek naar<br />
vijanden en maakte medeburgers attent op gevaar.<br />
<strong>Ezechiël</strong> als wachter was er om de hem gegeven<br />
woorden te bewaren, om te waarschuwen, om te waken,<br />
te volharden totdat de morgen daagde, totdat in<br />
de harten van degenen tot wie hij was gezonden inzicht<br />
in de eigen situatie ontstond.<br />
en wreedheid. Maar <strong>Ezechiël</strong> keek door het<br />
ijskristal h<strong>een</strong> en zag <strong>een</strong> gedaante met het<br />
uiterlijk van <strong>een</strong> mens, gezeten op <strong>een</strong> troon, in<br />
<strong>een</strong> verbijsterende lichtglans (kabood). Tegelijk<br />
hoorde hij <strong>een</strong> angstaanjagend geluid, als de<br />
stem van de Ontzagwekkende (1:24). Die ervaring<br />
van het mysterieuze, van de heilige God,<br />
deed hem sidderen en trok hem aan. Ze was<br />
fascinerend en angstaanjagend tegelijk. 25<br />
‘Toen ik dit zag’, zo vertelde <strong>Ezechiël</strong>,<br />
‘viel ik plat voorover op de grond. Ik hoorde<br />
<strong>een</strong> stem zeggen: “Zoon van <strong>een</strong> mens sta op”’<br />
(2:3). <strong>Ezechiël</strong> ervoer dat hij niet werd aangesproken<br />
bij zijn eigen naam, maar bij zijn<br />
soortnaam, als exemplaar van de mensensoort:<br />
zoon van <strong>een</strong> mens (ben-adam). 26 Het bepaalde<br />
hem bij zijn nietigheid en grootheid, bij het<br />
oneindig kwalitatief onderscheid tussen God en<br />
mens. Hij, de mens, Elckerlyc, Jan Modaal<br />
mocht er zijn in dienst van de Eeuwige tot<br />
heelheid van zijn volk. Als er in de verhalen<br />
van de geloofstraditie van Israël sprake van was<br />
dat de mens werd aangesproken, dan werd<br />
nooit zoiets gezegd als: ‘Leg je maar bij de<br />
Nicolas Larmessin (IV) (1684-1755), midden achttiende<br />
eeuw. Naar Raphael (1483-1520)<br />
25 Dijkstra 2004, 412-413.<br />
26 In g<strong>een</strong> enkel boek in het Oude Testament kom deze term in de betekenis van zwak schepsel zo vaak voor als in het boek<br />
<strong>Ezechiël</strong> (93 maal).<br />
12