VAN 2010 - Kliek Publishing

zadel
Ga na of de stand van het zadel nog goed is en of
het nog goed vastzit. Wanneer je het kan draaien
of op en neer bewegen, dan moet het vaster aangedraaid
worden. (zie afbeelding 3) Controleer
eveneens op scheuren en barsten. De zadelpen en
de bevestiging van het zadel dienen jaarlijks gesmeerd
te worden. Opgelet: bij een carbonframe
mag de zadelpen niet gesmeerd worden! Maak de
zadelpen los en maak ze grondig schoon. Breng
daarna een dun laagje vet of montagepasta aan
op het deel van de buis dat in het frame gestoken
wordt.
deRailleURs
De achter- en voorderailleur moeten soepel draaien
en met weinig geluid. Bij het schakelen moet
de ketting telkens één tandwiel verder gaan,
zoniet moet de derailleur opnieuw worden afgesteld.
Controleer ook of de derailleur niet verbogen
of gescheurd is.
Op de achterderailleur zitten er twee schroefjes
voor het afstellen: een L-schroefje voor de laagste
tandwielpositie en een H-schroefje voor de hoogste.
Aan het kabelhoesje vind je een kabelspanner
voor de fijnafstelling. (zie afbeelding 4)
Leg de ketting op de kleinste tandwielpositie en
draai aan het H-schroefje tot het bovenste wieltje
van de derailleur net onder het kleinste tandwiel
staat. Schakel naar het tweede tandwiel en draai
aan de kabelspanner tot de ketting op het tweede
tandwiel springt. Schakel nu naar het grootste
tandwiel en draai aan het L-schroefje tot het bovenste
wieltje van de derailleur net onder het
grootste tandwiel staat. Tenslotte schakel je nog
enkele malen op en af om te kijken of alles perfect
werkt.
Op de voorderailleur vind je ook twee schroefjes
om de versnellingen af te stellen. (zie afbeelding
5) Leg de ketting vooraan op het grootste
en achteraan op het kleinste tandwiel. Draai aan
het H-schroefje zodat het buitenste plaatje van de
kooi van de voorderailleur de ketting net niet raakt.
Leg nu de ketting op het kleinste blad vooraan en
het grootste achteraan en regel de derailleur met
het L-schroefje zodat het binnenste plaatje van de
kooi de ketting net niet raakt.
Neem de wieltjes uit de achterderailleur en haal
ze uit elkaar. Vet de asjes van de wieltjes en de
schroefjes in en zet de derailleur weer in elkaar.
Smeer nadien zeker ook alle draaipunten in.
FRaMe en VoRken
Controleer het frame en de vorken op beschadigingen
zoals lakschade, deuken, scheuren, roestvorming,
verkleuring en vervorming en ga na of
de vorken nog recht zijn. Oppervlakkige lakschade
kan je perfect zelf bijwerken met lak die je in de
fietswinkel koopt. Als het frame zwaarder beschadigd
is, dan is herstelling in vele gevallen mogelijk,
maar soms is vervangen spijtig genoeg de enige
optie. Vraag daarom raad aan een fietsenmaker
alvorens een beslissing te nemen.
ketting en tandWielen
Controleer of de spanning van de ketting goed is
en beweeg alle schakels om na te gaan of ze nog
soepel kunnen draaien. Bij de volgende symptomen
moeten in ieder geval de achtertandwielen
vervangen worden (nog beter is als je meteen
ook de ketting vervangt): de tandjes zijn spits i.p.v.
afgestompt, de ruimte tussen de tandjes is niet
symmetrisch meer, de ketting slaat over, de ketting
pakt niet meer op een specifiek tandwiel of
de ketting kan meer dan 5 mm van het voorblad
worden getild. (zie afbeelding 6)
Voor het afnemen en bevestigen van de ketting
is een kettingpons nodig. Om dit te kunnen
doen met de cassette / tandwielen heb
je eveneens speciaal gereedschap nodig: een
freewheel-afnemer en een kransafnemer. Wanneer
je hiermee geen ervaring hebt, ga je best
ten rade bij een fietsenmaker. Mocht je er toch
zelf aan beginnen, geven we je graag twee tips
mee: draai het pennetje van een kettingschakel
er nooit helemaal uit en let er bij het monteren
van tandwielen steeds op dat er telkens een afstandringetje
tussen de tandwielen zit en dat
de tandwielen in de juiste volgorde op de body
worden geschoven.
Een ketting moet kurkdroog zijn bij het smeren.
Draai langzaam de pedalen achteruit terwijl je een
geschikt smeermiddel, zoals teflonspray of dunne
olie, aanbrengt op de ketting. (zie afbeelding 7)
Draai daarna vooruit zodat het smeermiddel zich
goed verspreidt. Laat even intrekken en haal dan
met een droge doek het overtollige smeermiddel
van de ketting.
pedalen en CRankstel
Draai de pedalen en beweeg ze heen en weer om
te controleren of de pedaallagers goed afgesteld
zijn. Lijken de pedaallagers los of ruw, laat de pedalen
dan door de fietsenmaker afstellen.
Controleer of er speling zit op de trapas. Dit kan
door het ene hand op de crank en het andere
op de zitbuis te plaatsen. Probeer op die manier
de cranks heen en weer te bewegen (weg van
de zitbuis en er opnieuw naartoe). Bewegen de
cranks ten opzichte van het frame, dan is er speling.
Het is aan te bevelen het afstellen van de
cranks en de trapas aan de fietsenmaker over te
laten. Mocht je er toch zelf aan beginnen, dan
is het belangrijk de schroefdraad van de cranks
en pedalen telkens opnieuw in te vetten bij het
monteren.
Wielen
De velgen moeten perfect recht en rond zijn en er
mogen geen deuken in zitten. Een beschadigde
velg moet vervangen worden, want kan onderweg
voor een exploderende band zorgen.
‘Oppervlakkige lakschade kan je perfect zelf bijwerken met
lak die je in de fietswinkel koopt.’
afbeelding 5 afbeelding 6 afbeelding 7 afbeelding 8
Controleer ook of de spakenspanning nog goed
is. Als de spanning goed is, kun je de spaken niet
gemakkelijk bewegen en produceren ze een
hoge toon wanneer je er tegen tikt met de vinger.
Wanneer je de velg tegen het remblokje probeert
te trekken en de velg beweegt ten opzichte van
het frame, dan zit er speling op de naaf. Spaken
vervangen en aanspannen, een wiel richten en
naven herstellen zijn specialistenwerk. Consulteer
hiervoor een fietsenmaker.
Wanneer de velg kraakt, kan het helpen om op
elke spaak, daar waar ze in de velg gaat, een
druppeltje olie aan te brengen. (zie afbeelding 8)
Ook de snelspanners worden best regelmatig
goed schoongemaakt. Haal ze uit de naaf, maak
ze schoon en vet de assen in. De naven laat je bij
voorkeur iedere 2.000 à 3.000 km smeren door
een fietsenmaker. ■