Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
STALLEN DIE<br />
RUIGE MEST<br />
PRODUCEREN<br />
Ondersteunende informatie <strong>voor</strong><br />
veehouders die kiezen<br />
<strong>voor</strong> vaste mest
Een uitgave van De Groene Long<br />
Programmabureau <strong>voor</strong><br />
Noord-Holland Midden<br />
Purmerend, mei 2005<br />
STALLEN DIE<br />
RUIGE MEST<br />
PRODUCEREN<br />
Ondersteunende technische informatie<br />
<strong>voor</strong> veehouders die kiezen<br />
<strong>voor</strong> vaste mest
Voorwoord<br />
Voor u ligt een boekje over stallen die een soort mest produceren die<br />
goed past bij optimaal weidevogelbeheer. Programmabureau De<br />
Groene Long ondersteunt boeren die met hun bedrijf professioneel aan<br />
natuurbeheer en landschapsbehoud doen. Natuurbeheer in het<br />
agrarische cultuurlandschap van Noord-Holland Midden is hoofdzakelijk<br />
gericht op weidevogels. De veenweiden zijn ontstaan en blijven<br />
behouden door de levende kringloop van bodem, gewas, dier en mest.<br />
Het gebruik van vaste (stapelbare, strorijke, ruige) mest wordt door de<br />
meeste deskundigen gezien als gunstig <strong>voor</strong> regenwurmen en<br />
weidevogels. Vandaar dat De Groene Long ook nieuwbouw en<br />
renovatie steunt van stallen die strorijke mest <strong>voor</strong>tbrengen. In het najaar<br />
van 2004 hebben tientallen veehouders uit het werkgebied van het<br />
Programmabureau een bedrijfsplan ingediend <strong>voor</strong> omschakeling naar<br />
natuurbeheer en subsidie gevraagd <strong>voor</strong> de realisatie van potstallen en<br />
andere staltypen die ruige mest produceren.<br />
Zowel de bouw, de inrichting als het werken met de meeste van deze<br />
stallen is echter pionierswerk. Omdat al deze ondernemers met dezelfde<br />
vragen worstelen, en omdat de belangstelling in de<br />
veenweidegebieden <strong>voor</strong> dit soort stallen ook elders in het land<br />
toeneemt, leek het De Groene Long een goed idee om de beschikbare<br />
informatie te bundelen in een praktisch boekje. Wij hopen dat de<br />
gegevens nuttig zijn <strong>voor</strong> iedereen die betrokken is bij de bouw van<br />
potstallen, hellingstallen of heuvelstallen.<br />
1
Inhoudsopgave<br />
blz. 3 <strong>voor</strong>woord<br />
blz. 5 inleiding<br />
blz. 7 de keuze <strong>voor</strong> een staltype<br />
blz. 11 de grupstal<br />
blz. 13 de potstal<br />
blz. 17 de hellingstal<br />
blz. 21 de heuvelstal<br />
blz. 23 de ingestrooide ligboxenstal<br />
met schuiven<br />
blz. 25 de eco-<strong>com</strong>bistal<br />
blz. 27 strooisel verdelen<br />
1. Inleiding<br />
De meeste personen die intensief betrokken zijn bij weidevogels hebben<br />
het idee, dat ruige mest beter is dan drijfmest <strong>voor</strong> de in de bovenste<br />
strooisellaag levende wurmen en de wurmeneters zoals Grutto en<br />
Scholekster. Voor mensen die meer van bemesting, wurmen en<br />
weidevogels willen weten, verwijzen wij naar de website<br />
www.degroenelong.nl waar het uitgebreide verslag te vinden is van een<br />
speciale studiedag over dit onderwerp.<br />
De intuïtie van veel vogelaars dat het gebruik van vaste mest<br />
gegarandeerd beter is dan van dunne mest, is overigens (nog) niet door<br />
onderzoek bevestigd. Ook in drijfmestpercelen worden her en der goede<br />
weidevogelresultaten gemeten. Het zekere <strong>voor</strong> het onzekere nemend en<br />
afgaand op de stellige overtuiging van veel praktijkwaarnemers, kiezen<br />
veel boeren die met hun bedrijfsvoering via deelname aan de regeling<br />
particulier natuurbeheer een optimaal weidevogelbeheer nastreven, toch<br />
vaak <strong>voor</strong> stallen die ruige mest produceren. Ook bij terreinbeheerders is<br />
vraag naar vaste stalmest. Een belangrijke overweging bij de keuze is het<br />
feit, dat het vervoer van stapelbare mest goedkoper is dan van drijfmest,<br />
omdat men minder water transporteert.<br />
Tot in de jaren zeventig bouwden de veeboeren <strong>voor</strong>al grupstallen. De<br />
laatste decennia is de ligboxenstal met drijfmestkelders het dominante<br />
staltype. Het landbouwkundig onderzoek in Nederland is tegenwoordig<br />
dan ook hoofdzakelijk op ligboxenstallen gericht. Boeren die bezig gaan<br />
met stallen die ruige mest <strong>voor</strong>tbrengen, zijn daarom pioniers. Zie ook de<br />
bijlage over de experimentele aspecten. Dit boekje wil deze veehouders<br />
steunen met praktische informatie over dit soort staltypen, inrichting,<br />
mechanisatiemogelijkheden, <strong>voor</strong>delen en nadelen van keuzes, aspecten<br />
als arbeidsbehoefte en kosten en <strong>voor</strong>al: namen en adressen van collega's<br />
die bereid zijn om de nieuwe investeerders te ontvangen en in te lichten.<br />
Het boekje is in opdracht van De Groene Long samengesteld door<br />
Henk de Gier en Bart Edel.<br />
3
2. De keuze <strong>voor</strong> een staltype<br />
De keuze <strong>voor</strong> een type stal hangt af van veel factoren zoals de<br />
omvang van de veestapel, het soort vee, het rantsoen, de beschikbare<br />
arbeid, de ruimte op het erf en welke kwaliteit mest men wenst op welk<br />
moment van het jaar en de huidige en toekomstige milieuwetgeving.<br />
Melkvee - vleesvee<br />
Een ieder kan uiteraard zijn eigen keuzes maken, maar in de praktijk zien<br />
we dat melkveehouders die ruige mest willen, kiezen <strong>voor</strong> een<br />
ingestrooide ligboxenstal met mestschuif, een hellingstal, een heuvelstal<br />
of een <strong>com</strong>binatie van een ligboxengedeelte met een heuvel of een<br />
pot. Vleesveehouders kiezen meestal <strong>voor</strong> een potstal of een hellingstal.<br />
Deze keuzes hebben <strong>voor</strong>al te maken met de reinheid die nodig is <strong>voor</strong><br />
melkwinning: met schone koeien.<br />
Omvang veestapel<br />
Melkveehouders met minder dan 50 dieren en weinig ruimte op het erf<br />
kiezen <strong>voor</strong> een grupstal van het Zuid-Hollandse type, een ingestrooide<br />
ligboxenstal of een hellingstal. Melkveehouders met grotere koppels<br />
koeien kiezen <strong>voor</strong> een ingestrooide ligboxenstal, een hellingstal, een<br />
heuvelstal of een <strong>com</strong>binatiestal.<br />
Vleesveehouders met een klein koppel moederdieren kiezen meestal<br />
<strong>voor</strong> een potstal of een hellingstal. Vleesveehouders met een grote<br />
veestapel kiezen meestal <strong>voor</strong> een hellingstal of een heuvelstal. Deze<br />
keuzes hebben <strong>voor</strong>al te maken met:<br />
1) benodigde arbeid en strooiselkosten,<br />
2) de mogelijkheid om groepen te vormen: productiegroepen bij<br />
melkvee of leeftijdsgroepen bij vleesvee en<br />
3) flexibiliteit: de meeste staltypen zijn welbeschouwd een experiment en<br />
mochten de inzichten wijzigen, dan is het van belang om de stal tegen<br />
lage kosten te kunnen aanpassen.<br />
4
Lees eerst deze tip<br />
Voordat we aanwijzingen op papier zetten,<br />
willen we de volgende tip kwijt. Ga beslist op<br />
bezoek bij verschillende veehouders die een<br />
stal in gebruik hebben van het type dat u<br />
wenst te bouwen. Bezoek de gewenste<br />
stallen bij <strong>voor</strong>keur samen met collega's die<br />
ook de bouw van een dergelijke stal<br />
overwegen. Via de Groene Long,<br />
Laag Holland of de auteurs kunt u excursies<br />
organiseren. Ga samen kijken, opmeten en<br />
<strong>voor</strong>al: ga die boeren vragen hoe hun stal<br />
bevalt en wat ze zouden veranderen als ze<br />
de bouw over mochten doen.<br />
Welk type stal<br />
In de praktijk zien we vaak de volgende<br />
keuzes:<br />
melkvee - helling, heuvel, eco-<strong>com</strong>bistal,<br />
eventueel grupstal<br />
vleesvee - diepe pot, helling<br />
jongvee - ondiepe pot, helling<br />
Rantsoen<br />
Het rantsoen is van grote invloed op de hoeveelheid strooisel per dier<br />
per dag. Rantsoenen <strong>voor</strong> melkgevende dieren bevatten doorgaans<br />
naar verhouding meer eiwit en minder structuur: daardoor is de mest<br />
relatief dun en is veel strooisel nodig. Melkkoeien krijgen bovendien naar<br />
verhouding meer krachtvoer, hetgeen de mest doorgaans nog dunner<br />
maakt en de strobehoefte nog hoger. We denken dat het stroverbruik<br />
per dier ligt tussen de 6 kg per dag <strong>voor</strong> droog vleesvee op een<br />
rantsoen van beheersgras tot gemiddeld 8 kg per dag <strong>voor</strong> melkvee<br />
tijdens de lactatie.<br />
Arbeidsbehoefte<br />
Het instrooien van boxen, pot of helling is te mechaniseren, maar een<br />
blazer of een automaat levert pas bij grote oppervlakten echt een<br />
besparing op aan arbeid. Een dagelijkse bezigheid kan het<br />
schoonmaken van de ruimte achter het voerhek bij helling of pot zijn.<br />
Een roostervloer en een drijfmestkelder, of een dichte vloer met een<br />
schuif achter het voerhek geeft veel minder werk. Maar we hebben ook<br />
potstallen gezien met een mestgang achter het voerhek van 1.80 meter,<br />
waar de mest net in de pot valt, hetgeen weinig werk oplevert. En een<br />
potstal met een mestgang van 3.00 meter waar de veehouder dagelijks<br />
veel werk heeft met schoonmaken. Een ander aspect om bij stil te staan<br />
is de mogelijkheid om afscheidingshekken te plaatsen en groepen te<br />
maken dan wel kalfkoeien te isoleren. Als dat niet goed <strong>voor</strong> elkaar is,<br />
blijft je improviseren en dat kost veel arbeid.<br />
Bij potstallen is de diepte van belang <strong>voor</strong> de arbeidsbehoefte.<br />
Vuistregel: een pot van 80 cm diep moet (bij 8 vierkante meter per koe)<br />
twee of drie keer per stalseizoen leeg. Om de mest van de hele<br />
stalperiode op te slaan, moet de pot (bij 8 vierkante meter per koe)<br />
minstens 1,20 diep zijn. Het hoeft geen betoog dat een zelfsluitend<br />
voerhek arbeid bespaart bij veterinaire handelingen en het vastzetten<br />
van koeien. In een potstal zonder vaste mestgang achter het voerhek<br />
past geen zelfsluitend voerhek, omdat de hoogte van de mest varieert.<br />
5
Ruimte op het erf<br />
Bedenk, dat <strong>voor</strong> grupstallen, hellingstallen en potstallen die minder dan<br />
1,20 meter diep zijn, een mestplaat en een gierkelder nodig zijn. Als in de<br />
nabijheid van de stal onvoldoende ruimte beschikbaar is, maar wel<br />
elders op het erf plaats is, dan bestaat de mogelijkheid om aan het eind<br />
van de mestketting van de grupstal of aan het eind van de mestschuif<br />
een verplaatsbare containerbak te plaatsen of een betonplaatje te<br />
maken met een opstaande rand, van waaraf een shovel of een bobcat<br />
de mest kan opscheppen.<br />
Omdat vreetruimte en ligruimte ge<strong>com</strong>bineerd zijn en omdat de koeien<br />
vast staan, is in de grupstal de oplossing met het minste ruimtebeslag per<br />
koe. Daarna volgt de potstal van meer dan 1,20 meter diep zonder<br />
schuif achter het voerhek. Bij een roostervloer achter het voerhek moet<br />
de drijfmestkelder onder de roosters voldoende opslagcapaciteit<br />
hebben en moet ruimte zijn om te mixen.<br />
Kwaliteit mest<br />
Vaste mest moet luchtig zijn om te verteren. In een pot trappen de<br />
koeien de mest vast en zakt het vocht omlaag. Daarom is zeker de<br />
onderste laag mest zuurstofarm en slecht verteerd. Het is niet verstandig<br />
om deze mest direct van uit de pot over het land te rijden. Het is beter<br />
om de potstalmest eerst naar een mestplaat te rijden en een aantal<br />
malen om te zetten. Bij een ingestrooide ligboxenstal met een schuif op<br />
de mestgang(en) is het al dan niet scheiden van de dikke en de dunne<br />
fractie op de plaats waar de mest het pand verlaat, een factor bij de<br />
kwaliteit van de ruige mest. De mest van een hellingstal is van superieure<br />
kwaliteit. Op een helling <strong>com</strong>posteert de mest, omdat de koeien mest<br />
en stro van boven naar beneden en door elkaar heen trappen. De<br />
strooisellaag is vaak slechts 15 cm dik en broeit enigszins. Bij die broei<br />
verdampt ook vocht. De vaste mest van een hellingstal is daarom goed<br />
verteerd en luchtig.<br />
6
Enige vuistregels:<br />
Een volwassen koe produceert ongeveer<br />
1 kubieke metervaste mest per maand.<br />
Een volwassen koe heeft een ligbed nodig.<br />
Van 8 vierkante meter per koe moet u 6 tot<br />
8 kg stro per dag gebruiken.<br />
Een pot <strong>voor</strong> de opslag van mest<br />
gedurende een hele stalperiode moet<br />
1.20 m diep zijn.<br />
Milieuwetgeving<br />
Het is niet ondenkbaar dat opslagen van vaste mest in de toekomst<br />
overdekt moeten zijn. Bedenk ook dat aan de opslagcapaciteit van<br />
mestplaten, gierkelders en drijfmestputten steeds hogere eisen worden<br />
gesteld. Of de overheid ingaat op het pleidooi om vaste mest onder<br />
bepaalde condities tijdelijk op land (dan wel vaarland) te mogen<br />
opslaan, is nog niet bekend. Voor de precieze, actuele milieuregels kunt<br />
u bellen met het LNV-loket: 0800 2233322 of kijken op de website<br />
www.minlnv.nl<br />
Persoonlijke <strong>voor</strong>keur<br />
Sommige veehouders zien niet tegen enig handwerk op, andere wel.<br />
Andere veehouders hebben een hekel aan reparatie en onderhoudswerkzaamheden<br />
en kiezen daarom beslist niet <strong>voor</strong> een mestketting. Een<br />
zelfsluitend voerhek is relatief duur, maar werkt wel prettig. Enzo<strong>voor</strong>ts.<br />
7
3. De verschillende staltypen<br />
De grupstal<br />
Hoewel de grupstal zeker thuishoort in het rijtje staltypen die ruige mest<br />
produceren, willen we in dit boekje niet verder ingaan op deze<br />
oplossing. Omdat voldoende kennis beschikbaar is. Misschien gaat in de<br />
toekomst wetgeving <strong>voor</strong> dierenwelzijn het houden van aangebonden<br />
dieren verbieden. In de biologische landbouw is een dergelijk verbod op<br />
komst.<br />
De potstal<br />
We onderscheiden:<br />
- de potstal op de vlakke vloer. Stal in Noord-Holland<br />
- de potstal met een naar achteren afhellende vloer. Stal in Drenthe.<br />
- de potstal met stoepen. Stallen in Drenthe<br />
- de potstal met stoepen en een relatief klein voerhek en<br />
groepsvoedering. Stal in Noord-Holland<br />
- de potstal met stoepen en een roostervloer achter het voerhek. Stal in<br />
Gelderland<br />
- de potstal met stoepen en een dichte vloer achter het voerhek en een<br />
schuif. Stal in Noord-Holland.<br />
8
Potstal op vlakke vloer<br />
Opmerkingen: dit is het goedkoopste type potstal. Eenvoudig te<br />
realiseren in bestaande gebouwen. Omdat het niveau van de mest<br />
varieert, geen zelfsluitend voerhek maar op hoogte verstelbare, bij<br />
<strong>voor</strong>keur ronde, keerbuizen gebruiken. Gevolg is wel, dat de kalveren<br />
ook op de voergang gaan liggen. De 'pot' moet minstens 30 cm onder<br />
de voergang liggen. De minimale diepte van de ruimte achter het<br />
voerhek is 8 meter. Omdat het mestniveau varieert, moet veel aandacht<br />
worden gegeven aan de hanteerbaarheid van de hekken. Het is nodig<br />
om meerdere keren in het stalseizoen uit te mesten, dus is ook een<br />
mestplaat nodig. Het is verstandig om achterin te strooien, zodat de<br />
mest vanaf het voerhek naar achteren omhoog loopt (meer<br />
opslagcapaciteit). Achterin is een mestkerende wand met een hoogte<br />
van minstens 1,25 meter noodzakelijk.<br />
10
Potstal op naar achteren hellende vloer<br />
Opmerkingen: een variant van de potstal met de vlakke vloer. Verschil:<br />
meer opslagruimte <strong>voor</strong> mest dan bij de 'potstal zonder pot'.<br />
Hellingshoek van de vloer ten hoogste 10 graden. Zorg <strong>voor</strong> een vloer<br />
met een anti slip profiel, <strong>voor</strong> koeien en uitmesten. Het <strong>voor</strong>deel van dit<br />
type potstal is, dat een voerhek gebruikt kan worden (omdat het bed<br />
van achter naar voren vol loopt). Uiteraard moet de achtermuur hoger<br />
dan 1.25 m zijn. Verder als bij het vorige type.<br />
Potstallen met stoepen<br />
Potstal met stoepen en mestgang zonder schuif of roostervloer<br />
Opmerkingen: breedte mestgang achter voerhek zonder schuif of<br />
roosters 1.80 meter in verband met handwerk aan mest schuiven. We<br />
hebben stoepen gezien met 3 of 4 treden en van 40 breed en 30 diep<br />
tot 1 meter breed en 40 diep. Hoe steiler en smaller de trap, hoe meer<br />
mestopslag maar ook: hoe groter de kans op ongelukken (bij vechten,<br />
dekken en tochtigheid). De treden zijn <strong>voor</strong>zien van een profiel, tegen<br />
uitglijden. Tip: maak de onderste trede 10 cm hoger dan de andere: u<br />
start immers met een dikke laag strooisel. We hebben ook potstallen<br />
gezien met minder brede traptreden en een keerbuis achter het<br />
gedeelte van de mestgang waar geen stoepen zijn. Dit om de<br />
opslagruimte te vergroten. Bedenk wel dat in hokken met grote koppels<br />
bij <strong>voor</strong>keur twee stoepen per groep gewenst zijn, omdat het risico<br />
bestaat dat dominante koeien <strong>voor</strong> de ingang vervelend doen,<br />
waardoor ranglage koeien niet of minder bij het voerhek kunnen komen.<br />
12<br />
Let op:<br />
Van alle staltypen zijn meerdere varianten<br />
bekend. Neem contact op met of De<br />
Groene Long of met het team van Laag-<br />
Holland of met een van de auteurs om<br />
een bezichtiging/ excursie te<br />
organiseren.We noemen geen adressen of<br />
telefoonnummers op uitdrukkelijk verzoek<br />
van de eigenaren/ gebruikers van de<br />
stallen. In dit boekje noemen we alleen de<br />
provincie waarin de stal staat, zodat u<br />
eventueel een gewenste rondrit kunt<br />
samenstellen.
Potstal met stoepen en groepsvoedering<br />
Opmerkingen: nog meer opslagruimte bieden stallen met minder<br />
vreetruimte per koe (tot 1 meter per 5 koeien) en alleen een trap naar<br />
het voerhek. In die situatie is een arbeidsbesparend voerhek type 'Welink'<br />
bruikbaar. Nadeel is dat relatief veel mest achter het voerhek valt, zodat<br />
de koeien daar al snel door de mest zakken en dat wordt smerig.<br />
Hetzelfde bezwaar kan gelden <strong>voor</strong> situaties waarbij koeien brok vreten<br />
uit een krachtvoerautomaat. Ook bij deze oplossing bestaat het risico<br />
van vervelende dominante koeien. Verder als bij het vorige type.<br />
Potstal met stoepen en roostervloer en drijfmestkelder achter het<br />
voerhek<br />
Opmerking: het verschil met de vorige potstaltypen is dat achter het<br />
voerhek een ruimte van 3.00 meter moet zijn vanwege het vreten en het<br />
koeverkeer. Roosters kunnen bij dikke mest dicht raken. Bedenk dat de<br />
put regelmatig gemixed moet kunnen worden, zeker bij het gebruik van<br />
15 juni gras. De koeien zijn vanwege de roosters wellicht schoner, maar<br />
de investeringen in kelder(s), roostervloer, mixer en mixput zijn niet <strong>voor</strong><br />
de poes. Bovendien heeft men naast ruige mest ook een relatief flinke<br />
hoeveelheid drijfmest.<br />
14<br />
Gebruik<br />
Voor goed weidevogelbeheer is een<br />
goede bemestingstoestand nodig. Want<br />
met de vruchtbaarheid van de bodem<br />
hangt het ondergrondse voedselweb<br />
samen, waar die strooiselbewonende<br />
wurmen deel van uitmaken die het voedsel<br />
<strong>voor</strong> weidevogels vormen. Om de hoogte<br />
van de mestgift te bepalen is eigenlijk<br />
grondonderzoek nodig en analyse van de<br />
mest. Een vuistregel is een aanwending van<br />
15 tot 20 ton per hectare per jaar.<br />
Ruige mest bevat koolstof veel humus en<br />
strooiselresten: dat is goed <strong>voor</strong> het<br />
bodemleven en de bodemprocessen.<br />
Gebruik <strong>voor</strong> het maaien alleen goed<br />
omgezette, rulle ruige mest. Na 8 weken<br />
geeft goed verdeelde, goed verteerde<br />
mest geen resten meer in de kuil. Gebruik<br />
slecht verteerde ruige mest alleen in de<br />
nazomer, <strong>voor</strong>afgaande aan weidegang.<br />
Ruige mest mag in de stalperiode pas na 1<br />
februari op het land worden gebracht,<br />
maar niet op besneeuwde of hard<br />
bevroren grond.
Potstal met stoepen en dichte vloer met mestschuif<br />
Opmerking: ook bij dit staltype moet de ruimte achter het voerhek 3.00<br />
meter zijn. Ook hier wellicht schonere koeien, maar hoge investeringen.<br />
Want het blijft niet bij die ene mestschuif. Deze schuif duwt de mest door<br />
regeltechniek gestuurd in porties in een dwarsgoot van waaruit de mest<br />
door een tweede transportketting via een zwenkbare opvoergoot naar<br />
een mestopslag wordt getransporteerd. In de dwarsgoot is ook nog<br />
scheiding van dikke en dunne fractie mogelijk. Het transport vanaf de<br />
dwarsgoot net buiten de stal tot aan de mestplaat kan ook met een<br />
molpomp gebeuren. Schuif, mestketting, ommuurde, vloeistofdichte<br />
mestplaat met put <strong>voor</strong> lek- en perswater of een eventuele gierkelder<br />
zijn behoorlijke meerkosten. Bovendien zijn mestkettingen (en in mindere<br />
mate mestschuiven) niet vrij van storing en onderhoud.<br />
16
Hellingstallen<br />
We onderscheiden:<br />
- De hellingstal met mestschuif achter het voerhek (al dan niet met<br />
strozolder). Stal Noord-Holland.<br />
- De heuvelstal. Stal Noord-Holland<br />
- De dubbelrijige hellingstal met centrale voergang. Stal Drenthe.<br />
- De dubbelrijiige hellingstal met centrale stro-opslag. Stal Gelderland.<br />
Hellingstal met mestschuif achter voerhek<br />
Aan het eind van de mestgang schuift de mest in een dwarsgoot of<br />
wordt de mest in een containerbak of op een opschuifplaat geduwd.<br />
Reinheid van koeien is afhankelijk van soort strooisel, strooisellengte,<br />
strooifrequentie, rantsoen en gewicht van de koeien. Detail: op de<br />
mestgang aan de kant van het ligbed valt relatief meer mest en<br />
daardoor kan de schuif opwippen. Oplossing: opsluiten in de<br />
betonconstructie of met een hardhouten lat. Zie verder de opmerkingen<br />
bij de potstal met dichte vloer en mestschuif. bij de potstal met dichte<br />
vloer en mestschuif.<br />
Het principe van de hellingstal is dat het vee de mest geleidelijk naar<br />
beneden trapt, zodat <strong>com</strong>postering op de helling plaats vindt en de<br />
<strong>com</strong>post ook vanzelf naar beneden zakt. Het ligbed wordt op die<br />
manier nooit dikker dan 15 cm en is altijd warm. De hellingshoek<br />
varieert van 5 tot 15 graden. Voor meststieren van 6 tot 16 maanden<br />
met een maisrantsoen - dus droge mest - past een helling van 5 tot<br />
10 graden bij een hellingbreedte van 6 meter. Voor zoogkoeien past<br />
een hellingshoek van 10 tot 12 graden. Voor melkvee en jongvee<br />
van melkvee past een hellingshoek van 12 tot 15 graden bij een<br />
hokdiepte van 6 meter. Bij kleine groepen vee moet de<br />
hellingbreedte kleiner worden gemaakt, anders werkt de helling niet<br />
en ontstaat een soort schuine potstal.<br />
18
Heuvelstal<br />
Een bijzonder ontwerp is de heuvelstal. Twee hellingen met de hoge<br />
kanten tegen elkaar, een rondgaande goot van 45 cm breed en 15 cm<br />
diep met een mestketting. Verder een mestgang met roosters en een put<br />
achter het voerhek. Voordeel: een automaat kan over het midden beide<br />
hellingen in één werkgang strooien.<br />
Dubbelrijige stal met centrale voergang<br />
Tussen buitenmuren en de hoogste zijde van de helling is een gang <strong>voor</strong><br />
opslag van stro en strooien.<br />
20
Dubbelrijige stal met centrale stro opslag<br />
Tussen de hoogste zijden van de hellingen is een ruimte <strong>voor</strong> opslag van<br />
stro en strooien.<br />
Ligboxenstal met ingestrooide boxen<br />
De te strooien hoeveelheid hangt onder andere af van de vraag of aan<br />
het eind van de mestgang(en) een scheiding plaatsvindt tussen de<br />
dikke en de dunne fractie. Achter het voerhek en (bij meerrijige stallen)<br />
tussen de boxen loopt een mestschuif die de mest naar buiten schuift, in<br />
een container, in een dwarsgoot met mestketting of op een ommuurde<br />
plaat van waaraf de ruige mest met een schuifbak is op te scheppen.<br />
Van dit systeem maken ook een mestplaat en een kelder deel uit.<br />
Het is in een aantal gevallen mogelijk om bestaande traditionele<br />
ligboxenstallen om te bouwen, <strong>voor</strong>al als uitbreiding plaatsvindt. Of die<br />
mogelijkheid bestaat, hangt af van de plaats van de mixput(ten).<br />
22
Eco <strong>com</strong>bistal variant. Stal in Groningen, bouwtekening in<br />
Noord-Holland.<br />
Een vorm waarmee de veehouder bij de bouw flexibel is en op grond<br />
van zijn ervaringen in een later stadium nog <strong>voor</strong> meerdere opties kan<br />
kiezen, is de eco <strong>com</strong>bistal. Hierbij worden bij<strong>voor</strong>beeld een potstal met<br />
een vlakke vloer of een helling onder één dak ge<strong>com</strong>bineerd met een<br />
ligboxenstal met ingestrooide boxen. De maatvoering wordt zo gekozen,<br />
dat men in een later stadium nog alle kanten uit kan. De constructie<br />
wordt zo uitgevoerd, dat boxen of helling op eenvoudige wijze<br />
demontabel zijn en dat rekening gehouden is met eventuele schuiven/<br />
dwarsgoten enzo<strong>voor</strong>ts.<br />
24
Strooien<br />
Strooisel kan afkomstig zijn uit de graanteelt zoals tarwestro en gerstestro<br />
en van teelten als karwijzaad en koolzaad. Als strooisel is ook droog en<br />
bij <strong>voor</strong>keur overjarig riet bruikbaar. In potten zijn wellicht ook (droge)<br />
organisch afvallen uit de omgeving zoals bermmaaisel en uitgebloeide<br />
grassen uit laat gemaaide percelen te gebruiken. Of dergelijke<br />
producten in hellingstallen of in ligboxenstallen bruikbaar zijn en op en zo<br />
ja welke nabewerking nodig is om een onkruidvrij product te verkrijgen,<br />
moet nog in de praktijk worden onderzocht. Onkruidzaden gaan dood<br />
als de temperatuur minstens 48 uur hoger is dan 60 graden Celsius. Over<br />
de bemestende waarde van het <strong>com</strong>post-achtige eindproduct<br />
( 'humest') weten we nog weinig. Ook met de mechanisatie van het<br />
opstrooien van de ligbedden met dergelijke producten moet nog flink<br />
worden geëxperimenteerd.<br />
De opslag van stro kan:<br />
-in de buitenlucht of in een berging buiten de stal;<br />
-in een strovak dat onderdeel is van de stal (gemakkelijk als je in het<br />
<strong>voor</strong>jaar ruimte nodig hebt <strong>voor</strong> het aflammeren);<br />
-op een strozolder in de stal boven het ligbed. Daarbij is een <strong>voor</strong>lader<br />
nodig (stallen in Noord-Holland);<br />
-in een 'strogang' tegen de buitenmuur (stal in Drenthe);<br />
-in een centrale 'strogang' tussen twee hellingen (stal in Gelderland);<br />
26
Het strooien van het ligbed kan gebeuren:<br />
-in handwerk met kleine baaltjes stro;<br />
-door ronde balen stro in het ligbed uit te rollen en met handwerk te<br />
verdelen:<br />
-idem, maar dan door de koeien <strong>voor</strong> de verdeling zorg te laten dragen;<br />
-met een hakselaar/ strooi-automaat aan een rail boven de<br />
helling(en)/boxen; nadeel: kosten;<br />
-met een hakselaar/ blazer vanaf de voergang. Nadeel: stof.<br />
-met een mestwagen met dubbele wals die een groot pak stro<br />
versnipperd en via een transportband vanaf de voergang over de<br />
mestgang heen in de hokken strooit. De transportband is hydraulisch<br />
omklapbaar tegen de mestwagen aan.<br />
Eisen aan het gebouw<br />
Bedenk dat de keuze <strong>voor</strong> ronde balen, handwerk, automaat of blazer<br />
gemaakt moet worden <strong>voor</strong>dat de bouw begint. Bij blazen moet het<br />
gebouw hoog genoeg zijn, moeten de wanden glad afgewerkt zijn en<br />
moet je geen last hebben van kolommen of staanders. Verder moet je<br />
kiezen <strong>voor</strong> een vrije overspanning of een strogang buitenom. Bij ronde<br />
balen moeten de deuren aan de zijkant groot genoeg zijn en moeten<br />
de hekken dusdanig zijn opgehangen, dat het mogelijk is om in de<br />
groepshokken te komen zonder dat de dieren door elkaar heen gaan<br />
lopen. Bij een automaat moet het gebouw voldoende hoog zijn en<br />
moeten de spanten sterk genoeg zijn om de rail met de zware installatie<br />
(gewicht machine ongeveer 1.000 kg) plus de ronde baal te dragen.<br />
27
Bijlage 1<br />
Een notitie die De Groene Long heeft gebruikt bij het onderbouwen van<br />
de subsidieverlening aan boeren die stallen met vaste mest realiseren,<br />
om het experimentele karakter te onderstrepen.<br />
Innovatieve aspecten van stallen die ruige mest produceren<br />
In en rondom natuurgebieden met een weidevogeldoelstelling in Noord-<br />
Holland Midden bestaan verschillende initiatieven om nieuwe stallen te<br />
realiseren <strong>voor</strong> graasdieren, te weten <strong>voor</strong> melkvee en vleesvee en<br />
schaapskooien <strong>voor</strong> de winters met strenge vorst en sneeuw en de<br />
lammertijd. Deze graasdieren lopen in het weideseizoen hoofdzakelijk op<br />
percelen waarop langjarige verplichtingen zijn aangegaan om het<br />
beheer van weidevogels te optimaliseren. In dat beheer spelen<br />
contracten met uitgestelde maaidata en begrazen een belangrijke rol.<br />
In de beheer<strong>voor</strong>schriften is het gebruik van ruige mest een vaak<br />
vergeten aspect. Uit onderzoek is gebleken dat de aanwending van<br />
strorijke stalmest bevorderlijk is <strong>voor</strong> bodemleven en insecten en<br />
daarmee ook <strong>voor</strong> weidevogels en hun jongen.<br />
De afgelopen decennia is de aandacht van de overheid en de<br />
geldstroom <strong>voor</strong> weidevogelbeheer toegenomen. Zeker in het<br />
veenweidegebied van Noord-Holland heeft de veehouderij massaal<br />
vrijwillig en op contractbasis meegedaan aan het creëren van een<br />
biotoop die gunstig is <strong>voor</strong> de weidevogels. De meeste veehouderijen<br />
echter zijn in de halve eeuw die achter ons ligt, overgegaan op stallen<br />
die drijfmest produceren. Die stalgebouwen zijn goedkoper, vergen<br />
minder arbeid en ook de aanwending van drijfmest is goedkoper en<br />
efficiënter, zeker nu de mestwetgeving de boeren dwingt om de mest in<br />
het groeiseizoen emissiearm uit te rijden. Nieuwe stallen in Nederland, in<br />
andere Westerse landen zijn dan ook bijna uitsluitend ligboxenstallen met<br />
een betonvloer en een mestschuif en dunne mest, dan wel<br />
ligboxenstallen <strong>voor</strong>zien van roostervloeren met putten en drijfmest. Deze<br />
ontwikkeling vindt niet alleen om economische redenen plaats, maar is<br />
28
ook logisch gezien de steeds strengere eisen op het gebied van hygiëne<br />
in verband met diergezondheid en melkkwaliteit. In de moderne<br />
gebouwen met hun uitgekiende inrichting blijven de koeien schoner.<br />
Bovendien wordt stro vanwege de afname van het areaal graanteelt<br />
steeds schaarser en duurder.<br />
Wat ontbreekt aan het ideale weidevogelbeheer is echter vaste mest.<br />
Daarom zijn er rondom natuurgebieden bij verschillende bedrijven<br />
plannen om - tegen de stroom in - stallen te bouwen die ruige mest<br />
produceren. Enkele dappere pioniers (vaak uit de biologische<br />
landbouw) hebben de afgelopen jaren in ons land geëxperimenteerd<br />
met nieuwe stalsystemen die strooiselrijke, stapelbare stalmest<br />
produceren en die toch voldoen aan de tegenwoordige eisen van<br />
kostenbeheersing, lage arbeidsbehoefte, management en hygiëne. Her<br />
en der in Nederland verrijzen nieuwe gebouwen met verschillende<br />
soorten ingestrooide ligbedden in boxen, diepe potten of op hellende<br />
vloeren. Op al die bedrijven valt veel te leren: <strong>voor</strong>al interessant is het<br />
antwoord op de vraag wat de gebruikers anders zouden doen als ze<br />
hun stal opnieuw mochten bouwen. Of met welke kinderziekten ze te<br />
maken hebben gehad. Duidelijk is, dat de ontwikkeling van deze<br />
staltypen en het bijbehorende management nog in de kinderschoenen<br />
staat. Noch het landbouwkundig onderzoek noch het bedrijfsleven<br />
investeren in bedrijfssystemen die vaste mest produceren. Omdat die<br />
markt vanwege de geringe omvang <strong>com</strong>mercieel niet interessant is.<br />
29
Wat zijn nu de experimentele kanten aan deze concepten?<br />
-De keuze <strong>voor</strong> het systeem: ingestrooide boxen plus schuif, hellingstal,<br />
heuvelstal, potstal, <strong>com</strong>binaties tussen verschillende elementen,<br />
scheiding van stalmest en gier op verschillende punten in de opzet;<br />
-de lay-out van de stallen, mest-, voer- en melklijnen mogen elkaar niet<br />
kruisen, het koe-verkeer moet in de stalperiode en in de weideperiode<br />
passen bij het management, de indeling in groepen, de plaats van<br />
afkalfstal(len), ziekenstal(len), wachtruimte, de opslag van stro in relatie<br />
tot het strooien, het met kraan en kieper(s) verwijderen van de mest,<br />
stalreiniging;<br />
-opslag en gebruik van verschillende soorten stro en organische<br />
materialen uit de groene ruimte zoals riet, slootschoonsel en uitgebloeid<br />
gras van slechte voederkwaliteit;<br />
-ondergronds transport en opslag van vaste mest;<br />
-mestbehandeling, al dan niet bijmengen met organisch materiaal uit de<br />
omgeving, omzetten en andere bewerkingen om de vertering te<br />
bevorderen;<br />
-graslandgebruik en bemesting: het op grote schaal gebruiken van een<br />
lastige mestsoort en gier in <strong>com</strong>binatie met maximale zorg <strong>voor</strong><br />
weidevogels en hun jongen.<br />
Wat zijn nu innovatieve onderdelen van stalsystemen die vaste mest<br />
produceren?<br />
-alles wat min of meer definitief is aan de gebouwen zoals het<br />
bouwskelet, met name de betonconstructies;<br />
-onderdelen als mestschuiven, mestkettingen, oplopen;<br />
-de mechanisatie van het instrooien; boeren ontwikkelen zelf machines<br />
zoals omgebouwde hooikanonnen, een hakselaar met een<br />
bodemketting die langs een rail wordt <strong>voor</strong>tgedreven.<br />
-aanpassingen aan mechanisatie in verband met het verwerken van riet,<br />
slootschoningsmateriaal en/ of lang gras (transport/ snij-inrichtingen);<br />
-alles wat bijdraagt aan het 'schone koeien - management';<br />
-de inrichting van de mestopslag;<br />
30
-alles wat bijdraagt aan het '<strong>com</strong>posterings - management' (vaste mest<br />
moet 'rijp'zijn, niet verzuurd of zuurstofarm);<br />
-alles wat bijdraagt aan strooibaarheid en een goede verdeling van de<br />
mest.<br />
-de integratie van stalmest in moderne veehouderijsystemen. Vaste mest<br />
heeft andere eigenschappen dan dunne mengmest:<br />
de plantenvoedingsstoffen komen trager en over een langere periode<br />
vrij ('slow release').<br />
Samenwerking bij pionieren<br />
Het is van het grootste belang dat de boeren in Noord-Holland Midden,<br />
die plannen hebben om binnen afzienbare tijd een stal te realiseren die<br />
ruige mest produceert, samen optrekken. Om deze veehouders bij te<br />
staan laat De Groene Long een <strong>voor</strong>lichtingsbrochure maken waarin<br />
alle, op dit moment in Nederland bestaande staltypen met ruige mest<br />
staan beschreven, met foto's, bouwtekeningen, detailschetsen,<br />
kostenramingen, ervaringen van gebruikers, wettelijke eisen, tips en een<br />
excursieprogramma.<br />
De grupstal<br />
In het bovenstaande verhaal is de grupstal niet genoemd. Maar ook dit<br />
staltype produceert wel degelijk ruige mest (en ook gier). Een Zuid-<br />
Hollandse stal is op zich geen vernieuwend concept. Tussen 1950 en<br />
1975 hebben melkveehouders in ons land <strong>voor</strong> de stalling van hun<br />
koeien bijna uitsluitend Zuid-Hollandse grupstallen gebouwd. Doordat de<br />
koeien in twee rijden met hun koppen naar de centrale voergang staan,<br />
is het voeren te mechaniseren en daardoor veel minder arbeidsintensief.<br />
Rond de jaren zeventig is de melkveehouderij (en het landbouwkundig<br />
onderzoek en de <strong>voor</strong>lichting) hoofdzakelijk vanwege de<br />
schaalvergroting massaal overgestapt op ligboxenstallen. In een land als<br />
Denemarken bij<strong>voor</strong>beeld is het concept grupstal nog decennia lang<br />
verder ontwikkeld, met name op het gebied van automatisering.<br />
31