dpo_10434.pdf
dpo_10434.pdf
dpo_10434.pdf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M A N I E R<br />
GENEESKUNDIGE<br />
VOORSCHRIFTEN<br />
VOOR TE SCHRYVENJ<br />
DOOK<br />
f. F. a P I C H L E R,<br />
Medicina DoEtor* en Lid van het Genootfchap<br />
der Geneesheeren, te Straatsburg.<br />
TEN NUTTE DER HEELARTSEN, WELKE DE<br />
GENEESKUNDE, HET Zï TEN PLATTE<br />
LANDE, OP ZEE, OF IN DE VELD- EN<br />
LEGER-HOSPITAALEN, MOOGEN,<br />
JEN VERPLIGT ZYN TE OEF-<br />
FE NE N.<br />
Uit het Latyn vertaald, en met aanmerkingen<br />
verbeterd, en vermeerderd', door<br />
A. BAL THAZAAR)<br />
Med. S 3<br />
Chir. Doclor, te Leyden.<br />
TE AMSTELDAM BY<br />
J. B. E L W E.<br />
SJDCCIXXXIXt
V O O R R E D E N<br />
VAN DEN SCHRYVER.<br />
Het Libellus, de methodo concinnandi formulas,<br />
van den beroemden GAUBIUS, en de via &<br />
ratio formulas medicamentorum, van den beroemden<br />
GRUNER, vind men, en onder de<br />
handen der Hoogleeraaren, en der Studenten.<br />
Egter het blykt duidelyk, dat noch deze,noch<br />
geene, Canders beroemde, en uitmuntende Auteuren),<br />
den eindpaal bereikt heeft. En omdat<br />
het onder de wenfchelyke zaaken by my geacht<br />
word, dat er weinige, aan de geneezingoogmerken<br />
voldoende, geneesmiddelen juist en<br />
onberispelyk van de Geneesartfen worden voorgefchreeven,<br />
terwyl de overvloedige en onvermoogende<br />
vermeid worden , daarom heb ik<br />
deze bladzyden befchreeven: laaten deleerende<br />
zien, de onderwyzende onderzoeken, en de<br />
rechtzinnige, en bevoegde keurders van zaaken<br />
oordeelen, met wat gevolg, of in hoe verre<br />
ik myn doeleinde bereik.<br />
* a Da
iy V O O R R E D E N .<br />
De voorbeelden van voorfchriften, welke<br />
ik by de onderrigtingen, of gebooden heb gevoegd,<br />
yind men niet verfiert met de naamen<br />
van beroemde Mannen : want alle de voorfchriften<br />
, in deze bladzyden voorkoomende 5<br />
zyn in de praétyk by my tot eigenzelfs gebruik<br />
, uitgezonderd eenige weinige, welke ik<br />
niet hoogacht, en bezprgd heb, dat met een<br />
kenmerks- ftarretje betekend wierden.<br />
VOOR-
VOORREDEN<br />
VAN DEN VERTAAEDER.<br />
J-k heb de eer Lezer U thans een werkje, klein<br />
van inhoud, docb, naar myn, oordeel, gewigtig<br />
van jloffb, aantebieden. — In den jaare 1785 is<br />
hetzelve, door den Heer J. F. C. PICHLER<br />
Straatsburg^ in de latynfche taaie, uitgegeeven.<br />
— En zoo héqst had ik hetzelve niet doorbladerd,<br />
of ik wierd belust, om bet in 'een neder*<br />
duitscb gewaad te kleeden, zoo ah ik het heden in<br />
bet licht breng, •waar mede ik wenscb van nut te<br />
zullen zyri.<br />
Alvoie de Geneeskunst oefent, hetzy Geneesheer<br />
of Heelarts, zal, {twijfel ik geenfints),<br />
gaarne met my toeflemmen, dat het zamenflehlen<br />
van onberispelyke geneeskundige voorfchrif.<br />
ten geen geringe moeite, verfcbaft, en nogthans<br />
allernoodzakelykst is, offchoon men 'er veelen,bet<br />
geen zeer te beklaagen is ,diep onkundig in vind. M<br />
IVaar aan hébben de jonge Geneesheer en {mag ik<br />
met recht vraagen)meer gebrek^ — immers dage*<br />
lyks firekken baare vooifchriften ter be/potiingf<br />
en tot gelach aan de Kruidmengers: — dan worden<br />
er eens pillen geè'ischt op een voorfchrift van een<br />
* 3 elee--
VI V O O R R E D E N<br />
eleéluarium; dan is de emulfio zoo 'baast zuur,<br />
dan dezelve te huis by den zieken gebragt is, om'<br />
dat er fpiritus acidi zyn by gevoegd; dan word er<br />
wederom veel meer ftojfe ter afkooking of aftrekking<br />
voorgefcbreeven, dan in bet voer fel kan ingelyfd<br />
worden; dan beftaat het yoorfchrift uit veele,<br />
doch zoortgelyke, geneesmiddelen, ja zomtyds uit<br />
dezelve, met verfchillende naamen, en ook niet<br />
zelden uit zulke tegenflrydige, die den anderen<br />
verdelgen, en het geheel tot niets maaken; dan<br />
verbleekt de Apotbecar van fchrik op het eerfle<br />
inzien van het voorjchrift, omdat de Arts, onkundig<br />
van den prys der geneesmiddelen, voor de<br />
al te fcbraale beurs van den zieken te kostbaar<br />
heeft vourgefcbreeren, enz. — Zoortgelyke fouten,<br />
en van meerder belang, in het werkje zelve aangetoond<br />
, hebben haar «orfprong uit de onkunde<br />
«m een goed, en onberispelyk voorfebrift zamen te<br />
ftetten.<br />
De vaetenfehap, om goede voorfchriften te maaken,<br />
durf ik dan onontbeerlyk noemen, en ah<br />
zodanij? aanbeveelen voor yder, welk de Geneeskunde<br />
oefent: —-wie van dezelve onkundig is, offchoor.<br />
in de overige deelen der Geneeskunst redelyk<br />
geoefend, is in de daad gelyk aan een vjerkman<br />
, welk de werktuigen, waar mede by moet<br />
werken; niet kan, of weet te gebruiken. Het<br />
is wadrlyk ' te bewonderen, daar yder Gentesdrts<br />
zoo wel overtuigd is van de hoodzakelykbiid dezer<br />
wetenfebtip, dat, in zoo veele jaar en, geen der<br />
Hoogleermr»n in Hollandscb Hoogefeboole met<br />
ernst, en mzWtetyk er les/en heeft over gegeever* —<br />
de beroemde Hoogl. H, D. GAÜBIU5 heeft, over<br />
véehjaaren, ( ZOJ ik r.ïtt dwaal') , de laat/ie gevjeest,<br />
wiens genoeg bekend compendium daar<br />
i over
VAN DEN VERTAALER. viï<br />
over ook in de wereld z'f.— Wel is waar, en<br />
uit het werkje zelve zal genoeg de waarheid blyken,dat,om<br />
deze wetenfchap wel te onderwazen<br />
een grondige kennis van veele verfchillende zaaken<br />
alvorens vereischt wordt waarom dit onderwys<br />
vry moeijelyk , zamengefleld, en uitgeftrekt is;<br />
echter of alleenlyk daar in, of in iets anders de<br />
reden van het verzuim te zoeken zy, daar over ben<br />
ik met verpligt, of verkies ik my tè verklaaren: —<br />
myn lust en betragting naar nuttige verbeteringen<br />
tot heil myner evenmenfehen doen er my, by<br />
deze gelegenheid, alleenlyk over klaagen.<br />
Niet alleen is de wetenfchap om geneeskundige<br />
voorfchnften te maaken nodig voor den Geneesarts,<br />
maar ook voor veele Heelmeesters, welke<br />
of ten platte lande, op zee, in de leger of vaste<br />
bospitaalen, verpligt zyn de Geneeskunde te oefenen.<br />
, En omdat er onder de laatfle veele<br />
gevonden worden, welke der latynfcbe taaie on*<br />
kundig zyn, heb ik my inzonderheid de vertaaling<br />
van dit fraai en beknopt werkje onderwonden -•<br />
Egter onaangezien hetzelve voor de Geneeshee.<br />
ren, der latynfcbe taaie kundig, niet behoefde<br />
vertaald te zyn, vleie ik my evenwel, dat dezelve<br />
inzonderheid de jongere, myn aangewende moeite<br />
met eemgen dank zullen aanneemen, en wel om<br />
dat tk bet niet alleen vertaald, maar eenigfmts<br />
verbeterd heb: - de beknopte, allernuttigfte, en volmaakfie<br />
voorfchriften, welke de Schryver tot voorbeelden<br />
opgeeft, en by bem in eigenzelfs gebruik<br />
zyn, heb tk {naar myn oordeel) aangetoond,<br />
waartoe dezelve van dienst zyn, het geen de Schryver<br />
met heeft verkoozen, noch ook in een volilrekten<br />
zm vereischt word.<br />
* 4 Wy.
vm V O O R R E D E N<br />
Wyders ik héb, behalven bet zoo evengemeldey<br />
hy de tértaaling niets bygcvoegd, dan waar my<br />
Geneesmiddelen zyn voorgekoomen, welke nog nieè<br />
algemeen bekend war in, daar heb ik dezelve befchreeven,<br />
en eenige by'zonder-e compofita, bier in<br />
geen algemeen gebruik, heb ik aangetoond by wieti<br />
dezelve te vinden zyn. — Da yóorfchriftèn heb<br />
ik, behaivën derzehtr fignafura, of aanbeveeling<br />
wegéns het gebruik, onvertaald geladteh , omdat<br />
ik onder [lel, dat er niemand onder de Heeldrtfen,<br />
of/cboon der latynfche taaie onkundig, daar het<br />
vertaaien alleen nódig voor zoude zyn, zal gevonden<br />
worden, welk dezelve niet verplaat; of by<br />
zal ten minften onder dat zoort bebooren, dat<br />
byna nergens van weet, of weeten wil, en welk<br />
dit werkje, ZÖ'J min ah eenig ander, zal gebruiken.<br />
. .<br />
Eindelyk, óf dit werkje beter dan bet libellus<br />
de méthode concinnandi formulas medicamentörum<br />
van H. D. GAUBIUS, of de via & ratio<br />
formulas medicas confcribendi van D. C.G. G RU<br />
IN E R , den eindpaal of hei doeleinde bereikt<br />
heeft, en dus te verkiezen, laat ik de Schryver<br />
zelfs'verantwoorden. Doch, dat ik MAKCHAND<br />
proeven van Geneeskundige Yóorfchriftèn, als 7<br />
waare vergeèt, nadien ik, deze verhandeling<br />
van over veele jaar en reeds in bet licht zyndë,<br />
én zelfs in bel rtedetduits cb gefcbreeven, evenwel<br />
de NederduidfcberS een vertaaüng opdiscb, gefchïed,<br />
omdat zy my te wydlóopig voorkomt, en<br />
behalven dat ook niet gefcbikt naar de bedenddagfcbe<br />
praEtyk: — wie kennis beeft aan het byna<br />
vergeeie /berkje, zal egter uit hetzelve veel nüt<br />
kunnen baahn.
VAN DEN VERTAALD ER. IK<br />
Dit werkje, hoe klein ook, alle andere daar<br />
gelaaten , pnderwyst klaar , kort, en genoegzaam.<br />
Offchoon hetzelve is uitgegeeven tot<br />
een compendium om er les/en over te ge.ven, en<br />
waar toe het ook van de Hoogleeraar e >, en<br />
Leeraars kan gebruikt worden; durf ik nogihans<br />
vry uit verzekeren, en belooven, dat, wie t.aarfliglyk<br />
hetzelve doorleest, en befludeerd, rret lang<br />
onbekwaam zal zyn om een goed voo?fchrift zamenteftellen,<br />
hy zal niet lang meer behoeven ter<br />
leen te gaan, of met een kleine voorraad van<br />
afgebedelde recepten zig behoeven te behelpen.<br />
Ik wensch, om een einde dezer voorrede te<br />
maaken, welke reeds groot genoeg is uitgeloopen,<br />
dat de Lezer, ondervindende het geen tk verzekerd<br />
heb, alleen door nuttig te zyn voor zyn zieken<br />
evenmemch, den bekwaamen Schryver voor<br />
zyn opftelling, en my voor de vertaaling, voldoening<br />
zal geeven.<br />
Intusjchen verzoek ik, dat de Drukfouten,<br />
welke hier volgen, en boe ik myn best heb gedaan<br />
om dezelve te vermeiden, evenwel zyn ingefloopen s<br />
dus verbeterd worden.<br />
Bladz. 8. lieg. 18. leest Gr., adjuvavh<br />
. . . 10. . . 7. . . mengd.<br />
? . . 17. . . 10. . . $<br />
16 • . . fublimatus.<br />
20. . . $<br />
25. . . tpiritus.<br />
... 19. . . I. . . Artis.<br />
7. . . aequales.<br />
8. . . praeparatuml<br />
ff21. . . 5. . . cajioreum.<br />
B/ad*,
X<br />
VOORREDEN<br />
Bladz. 22. . . 7. . . uicmelkingen.<br />
14. • . centaurii.<br />
. w 15. . . ui benedifti.<br />
... 25. . . 19. . . andere manier.<br />
... 27. . . 8. . . neusgaten.<br />
... 31. . . J4. . . eequales.<br />
... 32. . . 21. . . voerfel.<br />
. . . 33. . . 14. . • Dr. f5.<br />
... 55. . . 23. . . emmenagogum.<br />
. . . 5ö. . . 21. .. emmenagogum.<br />
... 63, . . 9. • • Jemin.<br />
... 92. . . 15. . . condit.<br />
. . . 94. . • 13. . • «xaüisf.<br />
... 1 io. . . 12. . . Unc. 15.<br />
... 121. . . 10. .. 4. maaien.<br />
.,.136. ..19. .. HIPPOCRATIS.<br />
... 141. . . 17. . . dauc.<br />
t.t 143. • • 9' • • firvid.<br />
AAN:
A A N f YZER.<br />
Inleiding. ; ; u<br />
Kruidkundige tekeningen van genees.<br />
middelen. • . . 16<br />
Gewoone verkortingen in voorfchriften. i3<br />
Algemeene wetten in het voorfchryven<br />
van geneesmiddelen waarteneemen. 19<br />
Over de poeders. . +2.6<br />
Over het beftrooifel (afpergo}. . 41<br />
Over het niespoeder (pulvis fternutatorius).<br />
. . 4 3<br />
Over het tan<strong>dpo</strong>eder (pulvis dentifri-<br />
• i • - 43<br />
Over de drooge ftooving (epithema<br />
ftccum). . . . . . 4 4<br />
Over de pillen (pilula). . . T 7<br />
Over de koekjes (trochifci). 61<br />
Over de drooge berooking (fuffitus fo- .<br />
lidus}. , r . . C)9<br />
Over de koekjes (morfidiX . ' g 7<br />
Over de koekjes (rotuli). . j £<br />
Over de pleisters (cmplastra), en ce- •<br />
roonen (cerata). . - 7 ( ?<br />
Over de zetpillen (fuppo/iioria), en<br />
moederpillen j. , ? Q<br />
Over de brokken (bolt). Y<br />
Over de zamengeltelde conferven (ele'c<br />
tuarta). . * _<br />
Over de likkingen (eclegmataX, .' o£<br />
Over de zalven (unguenta). . . X<br />
Over de balfems (balfaj). "°<br />
Over de fmeeringen Qmimem), 108<br />
Over
KU A A N W Y Z E R.<br />
Over de mengfels (mixtura). • m<br />
Over de koeldrank (ju/apium). . na<br />
Over het midden mengfel (mixtura<br />
media.) . . . . n6<br />
Over de kleine mengfels Qmixtura cottcentra<br />
tce). . . .120<br />
Over de oplosfingen (potiones) of (ƒ>lutiones).<br />
. . . .123<br />
Over de uitmelkfels (emul/iones). 129<br />
Over de onwaare uitmelkfels (emulfiones<br />
/paria). . • . 131<br />
Over de inweekfels en uittrekfels (in/ufiones).<br />
. . . . 13Ö<br />
Over de af kookfels (deco&a). . 148<br />
Over de infpuiting (injeSlio). . 157<br />
Over de gorgeldrank Cgargarisma). i6 r<br />
Over de clyfteer (clysma). . 162<br />
Over de uitgeperfte lappen (fucci expresfi.)<br />
. . . • 167.<br />
Over de vloeibaare ftovingen Qepithemata<br />
fiuida). . . . 170<br />
Over het oogwater (collyrium). . 174<br />
Over hec bad (balneum). . . 177<br />
Over de pap (cataplatma). . . 183<br />
Over de mostaartpap (finapismus). i8
JËlen voorfchrift (formula) word by de Gé*<br />
ïieesheeren genaamd die betekenis en aandui*<br />
ding, waar door wy aan den Kruidmengef<br />
(Apothecar) aanduiden, de (toffe, maat,en gedaante<br />
van een ydere zaak, welke van hem geeischt<br />
word om te bezorgen. En dat deel der"<br />
Geneeskonst, welk de wetten en regelen dier<br />
betekenis of aanduiding opgeeft, word de ma*<br />
nier om voorfchriften zamemeftellen Qnetfio*<br />
dus concinnandi formulas) geheeten»<br />
De wetenfchap der geneesmiddelen (Mii*<br />
ries medica) verfchaft den inhoud aan het ge*
( 2 )<br />
neeskundig voorfchrifr. En de verfchillende<br />
voorkoomende gefteltenisfen, zoo in den zieken,<br />
als in het uitgekooze behulpmiddel, bepaalen<br />
en de gedaante, en de hoeveelheid van<br />
het voorfchrift. Terwyl het doeleinde van hetzelve<br />
beftaat in een behoorlyke bereiding en<br />
aanwending van dat hulpmiddel, waar door de<br />
Geneesheer zyn oogmerk tragt te bereiken.<br />
S- 3-<br />
De voorfchriften worden of alvorens bereid,<br />
en tot een toekoomend gebruik in dé Apothecars<br />
winkels bewaard, en daarom (officinales)<br />
genaamd j of zy wórden naar den aart der ziekte,<br />
en de gefteltetiis van den zieken, in de tewoordige<br />
gevallen eerst zamengefleld, en worden<br />
daarom ook meesteragtige \magiftrales) i of<br />
haastige ( extemporanea ), geheeten. Over de<br />
laatfte zal hier inzonderheid gehandeld worden-.<br />
i 4.<br />
AI wie voorfchriften wil fchryven, moet 1.<br />
genoeg onderweezen zyn in de algemeene geneezingsmanier<br />
(tberapia generalis'), ten einde<br />
hy wel begrype, of 'er, wat, in welken tyd,<br />
met wat orde, met welke maat, enz. aan de»<br />
zieken zy toetereiken, of aantevoegen.<br />
2. Hy
( 3 )<br />
2. Hy moet de wetenfchap der geneesmid*<br />
delen bezitten, nadeinaal deze den inhoud van<br />
de voorfchriften verfchaft.<br />
3. Eindelyk het is nodig, dat hy de kruidmengkunst<br />
(pharmacia) ,en de fcheikunde {chemici),<br />
welke de manier van werken, en de uitwerkzelen<br />
der voorfchriften onderwyzen, insgelyks<br />
wel verflaat.<br />
Tot de zamenftelling van een geneeskundig<br />
voorfchrift of recept worden vereischt :<br />
a. de bepaaling der naamen, onder welke<br />
de gedaante van hetzelve begreepen word, en<br />
welke de Geneesheeren in de voorfchryvingen<br />
volgen;<br />
b. de hoedanigheid, en de orde of rang dee<br />
zaaken, welke geëischt worden;<br />
c. de kennis der maaten, en der giften;<br />
d. en de uitwendige gedaante,<br />
De bepaaling der naamen bevat onder zïgi<br />
I. De voorftelling (prapofetio), dat is het bevel<br />
aan den Apothecar in de eerfte regel van<br />
het voorfchrift uitgedrukt, opdat hy oplette<br />
A 3 wat
( 4 )<br />
wat hy doen moet, by voorbeeld Ree. of fy.<br />
het geen wil zeggen recipe (neemt en bezorgt<br />
de dingen, welke hier volgen).<br />
2. De betekenis van de floffe (defignatiê<br />
materice}, dat is de plaatfing en rangfehikking<br />
der ingehoude deelen van het voorfchrift, welke,<br />
en hoedanig dezelve moeten zyn, met welke<br />
hoeveelheid en gedaante, enz. Dit is het voornaamfte<br />
deel van het voorfchrift, en men moet<br />
aanmerken, dat de hoeveelheid der ftoffe tweefints<br />
zy, algemeen, welke de geheele voorichryving,<br />
of het geheel voorfchrift, betreft,<br />
of byzonder, niet aan allen, maar alleenlyk<br />
eigen aan een yder byzonder, of gemeen aan<br />
veelen, der ingehoudenen.<br />
3. De onderfchryving (fubferiptio), de aanduiding<br />
der manier en wyze, hoe het geneesmiddel<br />
moet gemengd, bereid, en geleverd<br />
worden.<br />
En 4. de betekening (fignatura), dat is de<br />
verklaaring,en beveeling met wat hoeveelheid,<br />
op wat tyd, met wat voerfel, het geneesmiddel<br />
moet gebruikt worden,en welke levensregel 'er<br />
moet gehouden worden, het geen de toeftané<br />
der zaaken gebied.<br />
VOOR-
5 ;<br />
V O O R B E E L D E N .<br />
jy. Pulveris rhei ele&i<br />
flav. cort. Aurant. aa. Gr.xv-<br />
Tart. vitriol. Br. 15.<br />
Mifceantur. Dentur taksDofes N°.fex ad<br />
cbartas dijlintlas.<br />
Signetur. (Laat het getekend worden).<br />
De zieke moet in den morgenflond en<br />
alvorens hy gaat flaapen, een poeder<br />
gebruiken, en 'er op drinken een Thee<br />
aftrekfel van de Florum Millejolii.<br />
3^,. Florum Millefolii Unc. i.<br />
Incidentur. Dentur ad cbartam.<br />
Signetur. (Laat hec geteekend worden).<br />
Er moet een vierde gedeelte van het<br />
geheel afgetrokken als Thee, met een<br />
pondkookend fontynwater, en met zuiker<br />
zoet gemaakt, gedronken woiden.<br />
Deze laatfte is een eenvoudig voorfchrift,<br />
dat is beftaande uit een eenige ingehoude zaak,<br />
A 3 maar
C * )<br />
maar de andere behoort tot de zamengeftelde,<br />
dat is, welke uit veele byzondere ingehoude<br />
zaaken zyn zamengeftelt.<br />
In het r. voorbeeld is de voorftelling (pret*<br />
fofitio) ~Bf. —Pulv. rhei el. Flav. cort. Auran*<br />
tiorum aa. Gr. xv. Tart ar. vitriolati Dr. f5. de<br />
betekenis der (toffe (defignatio materia);<br />
— tot de onderfchryving (fubfcriptio) behoort<br />
M. D. Tales dof es N°. [ex ad chartas diftinBas',<br />
— en tot de tekening (fignatura) behoort het<br />
overige.<br />
In het laatfte voorbeeld heeft aangaande Recipe<br />
hetzelve plaats als in het voorgaande;— de<br />
defignatio materies vervatten de volgende woorden<br />
Florum Mittefotii Unc. i . — éeTfubfcriptia<br />
beftaat in deze woorden , inci/at dentur ad chartam<br />
i — en het overire behoort tot de [ignatura.<br />
% 7-<br />
Nu volgt de hoedanigheid en rang dier zaaken<br />
, welke vereischt worden tot een wel gefchreeve<br />
Geneeskundig voorfchrift. En hier<br />
toe behooren, het voornaamfte (ba/is), het<br />
helpende (adjayans), verbeterende (corrigens\<br />
en het zamenfteliende jonftituens f*<br />
S- 8.
C 7 )<br />
S- 8.<br />
Het voornaamfte (bafis), dat is het oornaarne<br />
deel van het Geneesmiddel, waar van de<br />
Geneesheer de verbetering der ziekte verwagt,<br />
in een yder voorfchrift tegenwoordig of<br />
alleen, of in de zamenvoeging van andere ingehoude<br />
zaaken te vinden, en word meest altoos<br />
het ecrfte geplaatst. Hier is aantemerken:<br />
1. Dat een Geneesmiddel, welk uit een eenvoudige<br />
bafis, dat is uit eene zaak, beftaat,<br />
den voorrang verdiend voor dat, welkers bafis<br />
zamengefteld is uit veele zaaken, omdat langs<br />
dezen weg allergemakkelykst aangaande des.<br />
zelfs deugd en vermoogen geoordeeld word.<br />
2. Dat 'er dan een zamengeftelde bafis nodig<br />
is, wanneer veele te zaamvermengde zaaken<br />
beter en kragtiger zullen te weeg brengen, het<br />
geen waar naar wy tragten.<br />
En 3. dat die mengfelen moeten vermeid<br />
worden, welke door haar verfchillenden aart aan<br />
den anderen tegenftrydig zya, welke niet onder<br />
den anderen kunnen vermengd worden, of,<br />
vermengd zynde, oneigene en nadeelige uitwerkzels<br />
uitleveren.<br />
A<br />
4
C 8- ;<br />
s- 9-<br />
Een ander deel van het voorfchrift is het<br />
helpende (adjuvans), dat is dat geen, welk<br />
met de bafis volmaaktelyk overeenkomt, en uitwerkt,<br />
dat dezelve fchielyker aan het geneezings<br />
oogmerk voldoet: Dit is dan in yder<br />
voorfchrift niet volftrekt nodig.<br />
Op een drieledige wyze helpen wy de bafis:<br />
a. Door derzelver kragt in te fpannen, dat<br />
is door aan de zwakke bafis hy te voegen iets<br />
anders, vermogender door kragt of hoeveelheid,<br />
het geen de werking van de bafis bevordert,<br />
nademaal dezelve onbekwaam is tot het gewenschte<br />
uitwerkfel,<br />
¥f. Pulver rhei el. Scrup. ij. bafis.<br />
jalappce Gr. xv. adjuvans,<br />
M.<br />
3^, Pulv, rhei el. Dr. f> bafis.<br />
Trochifc. alhandal. r. iij. Gadjuvans,<br />
M.<br />
b. Door de {toffe, op welke de bafis moet<br />
werken, en de wegen, welke zy moet doorgaan
C 9 3<br />
gaan zoo te veranderen, en te fchikken, dat<br />
deze minder tegenftand bieden: by voorbeeld<br />
by een zwakken, wanneer de uittewerpe ftoffe<br />
ongemaklyk zy om te beweegen, word 'er iets<br />
verdeelenden verdunnend bygevoegd; als wegens<br />
kramp een buiksontlastend middel geen<br />
uitwerking doet, dan word 'er een middel tegen<br />
de kramp bygevoegd; en indien," men<br />
vreest dat de bafis door ziekelyke vogten zal<br />
veranderd en kragteloos gemaakt worden, dan<br />
voegd men 'er iets by om het zieke vogt te verbeteren.<br />
Tf. Pulv. rhei el. Br. i. bafis.<br />
Tartari folubil. Br. ij. adjuvans.<br />
M.<br />
1^. Pulv. rhei el. Scr. ij. bafis.<br />
Sulph. antimonii aurati tertice pracepit.<br />
Gr. i. adjuvans.<br />
M.<br />
~%f. Refinïjalapp. Nucl. pin. trit. Gr. x, bafis.<br />
Sapon. officinalis adjuv.<br />
Extr. centaurü minor, adjuv. aa. Br. ö<br />
.<br />
F. L. A. cumpulv. rhei fuffic. quant. Pilul.<br />
&G.<br />
A 5 Deze
Deze drie voorbeelden dienen toe dat einde,<br />
wanneer de ftoffe wegens taaiheid en dikheid<br />
de bafis tegenftand bied. Maar indien krampen<br />
de ontlasting van een zondigende ftoffe beletten,<br />
dan moeten 'er by de buikzuiverende zagte,<br />
doch zelden fierke, krampmiddelen vermend<br />
worden: by voorbeeld by een buikópenende<br />
drank of poeder eenige druppels Olei<br />
defil. anifi , corticum aurantiorum , corticum<br />
citri, m&ntha, liquor. anodin. miner. Hofmaniiii<br />
, of fp. nitri dukis , enz. Eindelyk,<br />
indien 'er vrees is, dat kwaade vogten de bafis<br />
zullen veranderen, dan moet 'er by dezelve iets<br />
ingenomen worden, het geen het zieklyk vogt<br />
verbeterd: by voorbeeld wanneer een geneesmiddel,<br />
waar by de ba fis,de fapo offieinalis, als zy<br />
jn een maag, welk aan het zuur onderhevig is,<br />
word ingenoomen , ontbonden word; het fal<br />
alcali het olyagtig deel verlaat, en zig vereenigt<br />
met het zuur vogt, zamenitellende een fal<br />
neuter; en het dus nodig zy , dat 'er een<br />
opflorpend middel (abforbens) , of een Alcalisch<br />
zout by de fapo gevoegd word.<br />
c. Door de werking van de bafis tot een zekere<br />
plaats te bepaalen : by voorbeeld de Mercurius<br />
bepaalen wy tot den ftoelgang door het<br />
byvoegfel van purgeermiddelen, welk anders<br />
naar zyn eigen aart eerder werkt in de Speekzei<br />
klieren. §. 10.
C « )<br />
§. IO.<br />
Het derde deel van Tiet voorfchrift is het<br />
verbeterende Ccorrigens), dat is het geen de<br />
fchadelyke hoedanigheid van de andere inhoudfelen<br />
vermindert, ongefchonden blyvende de<br />
overige kragtcn, welke tot het oogmerk dienen;<br />
of welk de onaangenaame fmaak of reuk<br />
verbeterd: by voorbeeld de harstagtige en vetagtige<br />
zaaken, geheel onoplosbaar door de met<br />
dezelve niet overeenkomende vogten van ons<br />
lighaam, en hierom de wanden der ingewanden<br />
hardnekkiglyk aankleevende, en buikkrim.<br />
pingen teweegbrengende , met iets feepagtig,<br />
opdat het tot middelaar verftrekke, en ten<br />
welken einde zy ook worden voorgefchreeven<br />
gewreeven met fuiker, een dojer van een ey,<br />
met winkelfeep, met een Alcalisch zout, of met<br />
nooten, enz. en by de onaangenaame en walgelyke<br />
buikzuiverende middelen worden gevoegd,<br />
ftroopen,en gedisteleerde aangenaame<br />
olyerr.<br />
Refin. jalapp. Gr. x. bafis.<br />
Sapon. officin. corrigens.<br />
Extr. cent. minor. aa. Dr. f3.<br />
Cm f. q. Pulv. rhei el.f piluU.<br />
fy. Mann.
C 12 )<br />
Mann. ealab. Unc.i 13. pars bafis.<br />
Tart. folubil. Unc. 13» pars bafis.<br />
Soh. in aq. fontan. Unc. iv.<br />
Colatura add.<br />
Eleofacch. citri Dr. i corrigens.<br />
Detur ad vitrum.<br />
Uit het verhandelde word opgemaakt en gefield:<br />
1. Dat men geen corrigens moet gebruiken,<br />
wanneer 'er niets is , dat verbetering behoeft.<br />
2. Dat niet de hoeveelheid, maar alleen de<br />
hoedanigheid kan verbeterd worden. Want<br />
ten aanzien der hoeveelheid isalleei lykdegifte<br />
te verminderen; en ten aanzien van de hoedanigheid<br />
heeft men zig te vervoegen by het<br />
verhandelde §. 9.<br />
3 Dat het geen verbetering is te noemen,<br />
wanneer zy te gelyk met nadeel de kragt van<br />
het overige wegneemt.<br />
En 4. dat zeer dikwils alleen het veranderd<br />
zoort van voiufchrift by den zieken tot een verbetering<br />
ftrekt. Aldus worden de walgelyke<br />
van faiaak en reuk, by voorbeeld de as fa fastida,<br />
campbora, caftoreum, best in de gedaante<br />
van pillen voorgefchreeven.
C 13 )<br />
§. II.<br />
Het vierde deel van het voorfchrift is het zamenftellende<br />
{conftituens'), door welkers byvoeging<br />
by de andere inhoudfelen, by de bafis,<br />
• het adjuvans en het corrigens, die gedaante<br />
word verkreegen, welke naar den wil der Geneesartfen<br />
verlangd word ; by voorbeeld<br />
wanneer poeders met Extract of flym tot pil.<br />
len worden gemaakt of door Syroop tot een<br />
Ele&uarium. Hier is op te merken :<br />
1. Dat 'er geen conftituens nodig is, wanneer<br />
de overige inhoudfelen van het voorfchrift<br />
door zig zelve tot de verlangde gedaante kunnen<br />
gebragt worden.<br />
2. Dat 'er een conftituens boven anderen te<br />
verkiezen zy, indien het te gelyk tot een adj<br />
vans en corrigens ftrekt, daar deze ontbreeken.<br />
En 3. dat 'er een zodanig confiituens te verkiezen<br />
zy, het geen aan de kragten van de<br />
overige inhoudfelen niet ftrydig is, en met dezelve<br />
vermengbaar.<br />
§; 12.<br />
In de aangehaalde deelen van een geneeskundig<br />
voorfchrift moet een onderlinge evenredigheid<br />
aangemerkt worden. Dit word volbragt:<br />
1. Wan-
C n )<br />
1. Wanneer de bafis, fchoon niet akoos in<br />
hoeveelheid, maar in kragt,de overige inhoud*<br />
felen te boven gaat.<br />
2. Wanneer het adjuvans of het conftituens<br />
de kragt van de bafis veel vermeerderd, dan<br />
moet de bafis evenredig verminderd worden, op<br />
dat het geneesmiddel niet kragtiger worde, dan<br />
het behoort.<br />
3. Het corrigens moet in die hoeveelheid<br />
bygevoegd worden, dat het de kragt van de<br />
bafis niet kan ontzenuwen.<br />
En 4. het conftituens moet met die hoeveelheid<br />
worden voorgefchreeven, als genoeg is<br />
om de verlangde forma te erlangen. Maar na*<br />
demaal het niet altoos zeker zy, hoeveel 'er<br />
nodig is om deze of geene forma te verkrygen,<br />
daarom word de bepaaling aan den Apothecar<br />
dikwils toevertrouwd, het welk, indien hy in<br />
zyn kunst ervaaren is, en het conftituens geen<br />
groöte geneeskundige kragt bezit, zonder gevaar<br />
kan gedaan worden.<br />
§• !3-<br />
De gewigten en maaten, welke wy in de<br />
Apothecars winkels gebruiken, verfchillen van<br />
de gemeene, en worden ook van de Genees»<br />
hee-
heeren niet gebruikt. Zie hier een tafel van<br />
geneeskundige gevvigten en raaaten.<br />
Menfura, een maat, houd 4 ponden.<br />
Libra, fc. een pond, houd 12 oneen voor<br />
vloeibaare, en 16 voorvaste wezens.<br />
Uncia, g. een once, heeft 8 dragmaas.<br />
Dragma, 3. een vierde loot, houd 3 fcrupels<br />
of 60 greinen; by de paryfenaars 71.<br />
Serupulus, 9. een fcrupel, houd 20greinen.,<br />
en by de paryfenaars 24.<br />
Granum, gr. een grein, word gezegt gelyk<br />
te zyn aan een witte peper korrel,<br />
• en in de vloeibaare wezens houd het<br />
een druppel (gvtfa% gtt,<br />
M'AATEN VAN VASTE WEZENS.<br />
Fafciculus. Fafc. een bundel, zo veel met<br />
een arm kan genomen worden.<br />
Manipulus. M. dat is zo veel wy met c7 e<br />
hand kunnen vatten, en hét geen<br />
hetzelve word gerekend als 4 pugillen.<br />
Pugillus. P. dat is zo veel men met de top.<br />
pen der viqgeren kan bevatten.<br />
Doek
( 16 )<br />
Döch deze maaten zyn niet naukeurig, en<br />
ook bedrieglyk, beter is in de plaats van een<br />
manipulus een half unc. en in de plaats van<br />
een pugil. een dragma, voor te fchryven.<br />
Alhoewel in de geneeskundige voorfchriften<br />
altoos de bepaaling door de fchaal voor het<br />
handgrypen en de lepel te verkiezen zy, nogthans<br />
is dit by de fignatura byna onmogelyk,<br />
en waarom 'er ook aan te tekenen zy:<br />
Cyathum, een kroes, en vafculum, een vatje,<br />
houden omtrent 2 uncen.<br />
Cochlear, een lepel, omtrent £ once.<br />
En een cochlear parvum, kleine lepel, is<br />
gelyk aan £ loot.<br />
APOTHECARS TEKENEN VAN<br />
GENEESMIDDELEN.<br />
4. Acidum, Zuur, of Acetum, Azyn.<br />
5£ Acetum deftillatum , gedistilleerde Azyn.<br />
& Aer, Aarde.<br />
^ Aerugo of Aeris viride, Spaans groen.<br />
O AÏumen, Aluin.<br />
S Antimonium, Spiesglas.<br />
V Aqua, Water.<br />
*\F Aqua fortis, flerk Water.<br />
'fi Aquaregia, konings Water.<br />
£ Ar-
( 17 )<br />
g Argentum, Zilver.<br />
0 Aurum, Goud.<br />
ijJ Calx • viva, leevende Kalk.<br />
Lap.as Cancrorum lapides, Kreeftoogen fteen»<br />
tjes.<br />
ê Cinnabaris, Vermieljoen.<br />
? Cuprum, Koper.<br />
Dies, Dagh.<br />
Z>/£i & Nox, Dagh en Nacht.<br />
S Ferrum, feu Mars 3 Yzer.<br />
GX Gummi ammoniacum, ammoniak Gom.'<br />
V /g*^, Vuur..<br />
g Mercurius, Kwik.<br />
g=ü> Mercurius pracipitatus, nedergeplofte<br />
Kwik.<br />
§=Q= Mercurius fudlimatus, opgeheeve Kwik.<br />
© Nitrum, Salpeter.<br />
«& Oleum, Oly.<br />
ft Plumbum, feu Saturnus, Loot.<br />
g Pulvis, Stof.<br />
ff Saccbarum, Suiker.'<br />
e >SVz/, Zout.<br />
GX Sal ammoniacum, ammoniak Zout,<br />
O/tle ISÖ/ volatile, vlug Zout.<br />
Speritus, Geest.<br />
SV Spiritus vini, Brandewyn..<br />
3 % Stan-
( 18 5<br />
y Stannum, Tin.<br />
Sulphur, Zwaavel.<br />
Tartarus, Wynfteen.'<br />
v" Terra, Aarde.<br />
TR. Tin&ura, AftrekfeL<br />
(D- Vitriolum, VitrioeU<br />
XX Vitrum, Glas.<br />
• Urina, Pis.<br />
GEWÓONE VERKORTINGEN IS DÉ<br />
VOORSCHRIFTEN.<br />
'Add. of adde, doed 'er by.<br />
ad. - ana, van elk even veel.<br />
B. - Balneum, Bad.<br />
B. M. - Balneum Maria, Maryen Bad.<br />
C. G. - Cortiu cervi, Harthoorn.<br />
c« c. - conci/a, contufa, fnyd door, en<br />
kneüs.<br />
Coq. - coque, kook.<br />
Col. - Colatura, Doorzygfel.<br />
D. - Detur, dat 'er gegeeven word.<br />
F. - Fiat, laat het wórden<br />
Fl. - Flores, Bloemen.<br />
Fict. - Ficlile, Aardwerk.<br />
Gt. - Gutta, een druppel.<br />
H. B. - Herba, Kruid.<br />
Inf. - Infundatur, laat ingegooten wor»<br />
den.<br />
L. A°
-<br />
C 19 )<br />
h. A. of Lege Arm, naar de wet der Kunst;<br />
M. - Manipulus, een hand vol ,Menfura t<br />
Maat Mifce meng.<br />
M. Fi - Mifce fiat, Meng en laat hetwor*<br />
den.<br />
Nro. - Numerus, getal.<br />
Ol.p.dels, - Oleum per deliquium, Oly door<br />
fmelting.<br />
P. ceq. * Partes oequtks, gelyke deelem<br />
PPfr\ - Preeeparaium, bereid.<br />
Q. f. - Quantum fatis,zoo veel genoeg zy.<br />
Q. pl. » Quantum placet, zoo veel het behaagd.<br />
Q. v. - Q/ianium vis, zoo veel gy wil.<br />
Rad» - Radix, Wortel.<br />
l$o - Recipe, neem*<br />
Sc. »• Scatula, Doosje.<br />
S. A. - Secundum artem, volgens de kunst*<br />
6* - Signefur, laat het getekend worden;<br />
S. 14*<br />
t)è algemmeehe wetten en geböodën, zonder:<br />
welke de Geneesheeren de geneesmiddelen noch<br />
veilig en gelukkiglyk kunnen voorfchry ven ><br />
Ooch derzelver gifte bepaalen.zyn de volgende;<br />
i« Een Geneesheer moet de dofis der genees-<br />
B a nud»
( 20 )<br />
ihiddeïén fchikken, naar den aart, oorzasken s<br />
toevallen, en de hevigheid der ziekte.<br />
2. Hy moet de kragten van hetleeven in aanmerking<br />
neemen, want 'er word een grooter<br />
óofis vereischt, wanneer dezelve kwynen, ea<br />
een kleinder, wanneer zy te boven gaan,- •<br />
3. De leeftyd moet in acht genoomen worden,<br />
want dezelve hoeveelheid, welke genoeg<br />
is voor een kind, is niet genoeg voor een volwasfenen.<br />
Hier is de ondervinding de-beste<br />
leermeesteresfe. • -<br />
4. De Geneerheer moet acht Haan op der<br />
Zieken gematigdheid (temperamentum,) gefiagt<br />
(fexus )jby rondere geiteltenis (irfeofyncrafia.} gewoonte,<br />
mannier-van leeven, en op den tyd<br />
van het Jaar, enz.<br />
5. 'Er moeten nooit onnutte, kragtelooze *, verouderde<br />
geneesmiddelen], worden voorgefchreeven,<br />
en die welke ligtelyk bederven in geen<br />
groote hoeveelheid, by voorbeeld de Emalfiones.<br />
En in tegendeel de geneesmiddelen welke<br />
in langduurige ziektens worden voorgefchreeven,<br />
of welke ongemaklyk worden bezorgt 9<br />
behoort men in een groote hoeveelheid voorte"<br />
jfc.hryven.<br />
6. Men moet de fmaak of reuk niet verzuipen,<br />
dat is by voorbeeld ten aanzien van dezen<br />
moet
c «/, ;<br />
moet roen. in de plaats van een.uitkookfel van<br />
biuere kruiden»de bittere Extracten in de forpja<br />
van Pdlen toereiken, als ook in dezelve forma<br />
voorfchryven, de zwaarriekende als de<br />
castorium, camphura, galbanum, het as/a foehda<br />
t enz.<br />
7. De aanwending van het geneesmiddel moet<br />
aangemerkt worden ,-want voor een Enema word<br />
grooter hoeveelheid vereischt, dan voor een<br />
inwendige Drank.<br />
8. Een Geneesheer moet wel ohderrigt zyn van<br />
den prys der geneesmiddelen, want nimmer<br />
moet men een duurder geneesmiddel voor de<br />
behoeftigen eifchen, wanneer 'er van minder<br />
prys^gelyk in kragt, by de hand zyn.<br />
9; 'Er moef zorg gedraagen worden, dat 'er<br />
geen geneesmiddel gelast word te geeven, het<br />
geen in de winkels, alwaar men de pra&yk oefent,niet<br />
te vinden is. Men zy wyders behoedzaam,<br />
dat men een geneesmiddel niet onder<br />
een byzonderen nieuwen naam, by voorbeeld van<br />
linneus, voorfchryft, uitgezonden wanneer de<br />
Plant zelve nieuw is. Wanneer de naamen van<br />
over lang bekerd behouden worden, dan worden<br />
de dwaalingen verhoed.<br />
10. De Geneesheer moet geen geweldige<br />
B .3 mid-
C 3» }<br />
middelen tot, hulp roepen, alvorens de hoop<br />
pp de zwakkere te vergeefsch is<br />
11. Er hehoord gelet te worden, dat 'erniet<br />
onbcdagt in het zelve voorfchrift dingen vermengd<br />
worden, welke in aart tegenftrydigzyn»<br />
by voorbeeld loog en zuurzouten, zuure geesten<br />
by Uitmeikingen.<br />
12. Het voegt ook niet, om in een en het<br />
zelve voorfchrift veele dingen zamen te voegen,<br />
welke, onaangezien verfchillende in naam, of<br />
bereiding, egter voor het overige zoo in aart<br />
als vermoogen overeenkoomen , als by voorbeeld<br />
het Cinnabaris Antimonii en de Cinna-.<br />
bar is. fa&itia; Sal centuarii minoris, en Cardini<br />
be/iedi&i, Arcanum duplicatum, Tartarus<br />
vitriolatus , Tartarus folubilis en tatrtarifa*<br />
Sus, enz.<br />
13. Men behoort de eenvoudigheid te betragten;<br />
dat is, alles voor 't overige gelyk geftelt,<br />
èan zyn de onbereide geneesmiddelen voor de<br />
door kunst gemaakte, en de eenvoudige voor<br />
de zamengeftelde,te verkiezen.<br />
14. Men behoort het geneesmiddel, ten aanzien<br />
van de forma, te fchikken naar den wil en<br />
verkiezing der Zieken, wanneer het daar doqr<br />
?yn deugd niet verliest.<br />
15. Een Geneesheer is verpligt, om de ge*<br />
pcesmiddelcn, welker bereiding zeer ongemak-<br />
lyk
( =s ;<br />
ïyk is, of welke gevaarlyk zyn, zelf te bereiden,<br />
en nimmer aan een Apothecar, tenzy een<br />
bekwaam en deugdzaam, toevertrouwen,- ten<br />
minden hy moet dezelve niet eerder ten gebruike<br />
verfchaffen, voor hy dezelve behoorlyk onderzogt<br />
en getoest heeft.<br />
16. In een dringende ziekte moet'er allerfchielykst<br />
een middel, zeer ligttelyk klaar te maaken,<br />
verfchaft worden, ten einde de gelegenheid<br />
niet vervliegt, of de Apothecar door te<br />
haasten zondigt.<br />
17. De ingehoudene deelen van het voorfehrift,<br />
moeten langs een byzondere orde worden<br />
voorgefchreeven, zodanig, dat eerftelyk<br />
een yder|van dezelve zyn eigen linie behoud;<br />
wyders welke van het zelve geflagt zyn, moeten<br />
den anderen volgen, als by voorbeeld wortelen<br />
by wortelen, kruiden by kruiden» en ein*<br />
delyk w or<br />
( H )<br />
18. De Geneesheer moet kundig zyn van de.<br />
verfchillende confiflentia, zoo der eenvoudigeals<br />
der zamengeltelde, opdat hy geen oneige<br />
forma of maat voorfchryft.<br />
19. Indien men gebruik wil maaken van de<br />
winkel voorfchriften, dan moet ons bekend zyn<br />
derzelver inhoudfelen, en waar van zy zamengeft'eld<br />
zyn: want indien dit niet bekend is,<br />
dan kunnen de voorgaande regelen niet in acht<br />
genoomen worden.<br />
20. Men moet om geen ligte reden een geneesmiddel<br />
veranderen, of niet enkel aandagt<br />
vestigen op de toevallen, terwyl de oorzaak<br />
der ziekte niet aangemerkt word.<br />
21. 'Er word vereisht, om altoos het voorfchrift<br />
met inkt te fchryven, nimmer met pot-,?<br />
loot, tenzy uit noodzakelykheid gedwongen;<br />
de inhoudzelcn zelve, en derzelver ge wigten,<br />
moeten niet met de tekenen, gebruiklyk by de<br />
beminnaars der Scheikunde , maar met wel gefchreeve<br />
letters gefchreeven worden, dewyl de<br />
tekenen zeer ligt oorzaak van dwaling kunnen<br />
verfe haffen.<br />
22. liet fignatura voor den zieken, of deszelfs,<br />
oppasfers, moet in de landtaal derzelver<br />
gefchreeven worden. Ook word er vereischt,<br />
dat de naam van den zieken by het ftgnatua<br />
werd gevoegd.<br />
24. En
C *5 )<br />
24. En ten laatfte, nimmer moet eenGeneesarts<br />
een voorfchrift naar den Apothecar zenden,<br />
ten zy hy hetzelve aandagtiglyk heeft nagezien<br />
en overgeleezen , opdat 'er niets onbedagts<br />
gefchiede, noch iets vergeeten word.<br />
$• 15.<br />
Tot hier toe aangaande de algemeene rege<br />
gelen, welke altoos zoo veel het. gefchieden<br />
kan,.in aanmerking moeten genoomen worden,<br />
en nu volgen de byzondere. Wy zullen eerftelyk<br />
handelen over de forma der vaste geneesmiddelen,<br />
en naderhand over de vloeibaare.<br />
S- 16.<br />
Alle forma van geneesmiddelen zyn of in of<br />
uitwendige. Inwendige worden genaamd zodanige<br />
geneesmiddelen, welke door den mond<br />
worden ingenoomen;en uitwendige zulke, welke<br />
of uitwendig worden aangevoegd, of op<br />
eenige manier worden ingebragt.<br />
B $ PVE&
( afi )<br />
OVER. DE PULVERES.<br />
S- 17-<br />
Poeder (Pulvis) is een droog geneesmiddel ,<br />
beftaande uit zeer kleine, en niet zamenhangengende,<br />
deeltjes,<br />
5- 18,<br />
Het word naar den graad van fynheid verdeeld<br />
in :<br />
1. Een allerfynst (pulvis fubtilisfimus) ,welk<br />
ook alcohol, pollis, of pollen , word genaamd<br />
: en men geeft den naam van bereide]<br />
(praparata) aan de poeders van harde<br />
fteenagtige wezens.<br />
2. In die van een middelbaare fynheid, wel,<br />
ke den naam van pulvis behouden.<br />
3. In een grover, dat is beftaande uit dikkere<br />
en grovere deelen; en zodanig word<br />
genoemd, een grof poeder (pulvisgrosfus) t<br />
en welk niet in gebruik is, dan by de uit*<br />
wendige voorfchriften.<br />
5- 19-<br />
De benoeming van een poeder verfchilt na<br />
dat
C 2<br />
? )<br />
dat het zelve op dit of geen deel word aanvoegd.<br />
Indien het op de oppervlakte van 't lighaara<br />
word geftrooid, dan heeft het de naam van as*<br />
per go, pasma , catapasma, fympasma. Zoo<br />
het op het hoofd word geplaatst cucupha en<br />
cucullus. Indien op het voorhoofd frontale. En<br />
wanneer op het na velgewest fcutum ftomachicum.<br />
Wanneer het door de niesgaten wordaangetrokr<br />
ken , word het genaamd neuspoeder (errhinumf)<br />
of (Jlernutatorium). Wanneer het moec<br />
dienen om de tanden te zuiveren en fchoon te<br />
maaken, tan<strong>dpo</strong>eder (dentifricium). Eindelyk<br />
wanneer het poeder in lynwaat ingeilooten zyn*<br />
de word aangevoegd,dan heet men het een zak*<br />
je (/acculus}, kusfenQ&w/wVzor), bedje le&ulus).<br />
Doen wanneer een poeder tot inwendig gebruik<br />
voor het grootfte gedeelte beftaat uit welriekende<br />
zaaken, waar by een groote hoeveelheid<br />
zuiker is gevoegd, dan draagd het den naam<br />
yan tragea 3 tragema, drageta.<br />
§. 20.<br />
Al wat uit zig zelve, of onder de vermenging<br />
met andere wezens,tot een drooge poederagtige<br />
gedaante kan gebragt worden, verfchafc de ftoffe<br />
voor een poeder.<br />
$. 31»
28 )<br />
§. 20.<br />
De regelen om in het voorfchryven van een<br />
poeder waarteneemen, zyn de volgende:<br />
ï. Wanneer het poeder tot inwendig gebruik<br />
word gefchikt , dan moet 'er een<br />
allerfynst (fuhtilisfimus) of (alcohol) gebruikt<br />
Worden. Het zelfde is ook in<br />
acht te neemen in het voorfchryven<br />
van een uitwendig poeder, indien het of<br />
een tan<strong>dpo</strong>eder of niespoeder moet zyn,<br />
of dat het moet geftrooit worden op<br />
een zweerend deel,<br />
*. Tot de forma van een inwendig poeder<br />
zyn minder bekwaam de zelfllandigheden %<br />
welke, of door opgieting van eenig vogt<br />
veel uitzwellen, of niet dan in een groote<br />
dofs van eenige uitwerking zyn : want dan<br />
verdienen de aftrekfels of af kookfels den<br />
voorrang.<br />
5. Tot deze forma zyn ook onbekwaam de<br />
zaaken, wélke' onder de inneeming door<br />
het fpeekfel of het voerfel ontbonden zynde,<br />
te ligt'lymig wórden, by voorbeeld<br />
de gommen en harstagtige gommen worden
C 20 )<br />
. ien ligtelyk flymerig. Hetzelve diend<br />
ook aangaande die dingen, welke zwaar<br />
van reuk offmaak zyn, fcherp, of vlug:<br />
want onder deze forma zyn dezelve walgelyk,<br />
en de vlugge deelen vervliegen lig.<br />
telyk, om welke redenen zy beter in d®<br />
forma van pillen worden toegereikt.<br />
4. Indien 'er of liquida, gelyk gedistelleerd»<br />
olyen, of extraéten by de zamenftelling<br />
van een poeder moeten zyn; dan moet 'er<br />
een genoegzaame hoeveelheid van drooge<br />
zaaken by gevoegd worden, ten einde de<br />
deelen van het poeder'zig niet te zamen<br />
vereenigen.<br />
5. Tot deze forma zyn onbekwaam zelfstandigheden,<br />
welke een overvloed van oly<br />
inlluiten, gelyk de zaaden (fmina):<br />
want dezelve bezitten weinig deugd,* en<br />
indien men voor heeft om dezelve voortefchryven,<br />
dan moeten zy niet, tenzy met<br />
droogere en fchraalder dingen te ondergebragt"<br />
zynde , verfchaft * worden, en altoos<br />
versch bereid worden, opdat dezelve<br />
ligtelyk door langheid van tyd een<br />
sansheid aanneemen.<br />
f, h
( so 3<br />
6\ In ziektens verzeld van een moeijelykë<br />
doorzwelling, by voorbeeld in een keelziekte<br />
(angina), in een aanval van opfty •<br />
gingen (pasfiones hyfierica'), by een verflikkende<br />
zinking 'catarrhus fnffocativus) ,<br />
enz. is de forma van poeder onbevoegd j<br />
hier komt beter te pas ^ een vogtige forma*<br />
y. De dofis van een inwendig poeder is van<br />
een fcrupel tot een dragma, zeer zelden<br />
word dezelve vermeerderd; het is voldoenender<br />
om dezelve dofis te herhaalen,<br />
dan om de hoeveelheid te vermeerderen.<br />
3. Niet zelden word 'er geen juist bepaalde<br />
dofis voorgefchreeven, gelyk zy een lepel<br />
vol, zoo veel op de punt van een mes<br />
kan, léggen, enz. Doch, wannneer 'er<br />
een juist bepaalde zwaarte word vereischt,<br />
dan komt het beter te pas, om het zelve<br />
aan de zorg van den Apothecar toetevertrouwen,<br />
dat hy namentlyk het poeder<br />
reeds in [zyn döfes verdeeld zynde, verfchaft.<br />
t). Indien van leenig vermoogend geneesmiddel<br />
de hoeveelheid der dofis te weinig zy<br />
voor de dofis van een poeder, dan moet<br />
men
31 ;<br />
rhen de vereischte hoeveelheid bezorgen<br />
met een bekwaam conftituens, gelyk by de<br />
opiata, de emetica, enz. opdat zy niet in<br />
den weg der nederflokking blyve aanhangen.<br />
ïo. By defub/criptio beveeien wy.<br />
a. De manier van bereiding,by voorbeeld<br />
M. F. pulvis fubtilisfimus, laat het een<br />
allerfynst poeder worden, indien het<br />
tot inwendig gebruik is gefchikt, en<br />
grosfus grof, tot uitwendig gebruik.<br />
En indien de inhoudzelen van het voorfchrift<br />
reeds poeders zyn, dan word 'er<br />
alleen bygefteld M. exaftisfime, mengt<br />
het allernaükeurigsi.<br />
b. De herhaaling, of verdeeling van den<br />
hoop in zoo veel deelen als men verkiest,<br />
of als de algemeene hoeveelheid eischt.<br />
by voorbeeld: M. F. pulvis pro dofi^<br />
dentur taks no /ex. Meng het, laat<br />
het een poeder worden voor eene dofis,<br />
laat 'er 6 zodanige gegeeven worden,<br />
of mifce exaStisfime, dividatur in fex<br />
partes aquelas, laat het naauwkeurig<br />
gemengd worden, laat het verdeeld]<br />
worden in fes gelyke deelen»<br />
c. Daar
( 32 3<br />
e. Daar men het in bewaard (receptacw<br />
lum, en waar mede het aan den zieken<br />
word gezonden, het geen allerzeldzaamst<br />
gefchied in een glas, zoo 'er<br />
eenige vlugge dingen by gemengd zyn;<br />
of in papiertjes, indien hetpoeder in zyn<br />
dofis reeds verdeeld is 5 of in een<br />
doosje, indien de dofis aan den zieken<br />
of derzelver oppasfers word toevertrouwd.<br />
ir. In het fignatura onderwyzen wy.<br />
a. De hoeveelheid van de dofis, by voorbeeld<br />
op eenmaal te gebruiken, of een<br />
kleine lepel vol te gebruiken; of zoo<br />
de dofis reeds verdeeld aan de zieken<br />
zyn gezonden, laat'er een dofis gzbruikt<br />
worden, enz.<br />
b. Den tyd van het gebruik, in den morgen<br />
of avond tyd, of om de twee uuren,<br />
tot een voorbeeld.<br />
c. Het voedfel (vebiculuni) waar mede<br />
het poeder moet gebruikt worden, by<br />
voorbeeld met water of wyn, enz. 'er<br />
moet alle vettigheid in het vehiculum<br />
yermeeid worden, want daar door<br />
zou-
f 33 ><br />
bolide dikwijs de kragt van het hulp*<br />
middel verftompt worden»<br />
VOORBEELDEN VAN v Ö Ö R-<br />
'S C ÉL R ï F T Ë N.<br />
Aangaande deze, en dê volgende vöorfchrifi<br />
'ten, moet in acht genoomen worden, dat altoos<br />
de dofis ten aanzien des leeftyds voor eert<br />
volwasfenen moet ventaan worden.<br />
N°. i.<br />
3^, Pulv. rad. ipecacüanfa Scrup.<br />
Deiur ad. charlam.<br />
•5. Voor eene gifte;<br />
j^, Cort. peruv. el. dlcohoUfdti Dri<br />
D. Pro dofi. Dentur tales dofes No. 12 ad chdr*<br />
tulas difiintlas.<br />
S. Om yder uur in den viyen tyd een té gé*<br />
bruiken»<br />
Pjo Kermi<br />
fc*. ï. Een poeder om te does braafcen.<br />
2. Om de tusfchenpoöfehde Isoonfen {febres Ui<br />
kmitmus) te geneezen.<br />
G
( 34 )<br />
N°. 3.<br />
% Kerm. miner. Gr, vi.<br />
Nitr. depurat. Dr. ij.<br />
M. exatl. Divid. in i2 partts aequales.<br />
D. ad totidem chartul. diftinbl.<br />
S. Laat om de 2 uuren 'er en van gegeevea<br />
worden.<br />
N*. 4.<br />
~Sf Cryfiall. tartari Dr. j.<br />
Pulv.fcillce. ppt. Gr* iij.<br />
Olei dejiill. foenicul. gtt. j.<br />
M. F. P. pro dopt. D. tales dofes No. 6.<br />
S. Laat de zieken'smorgens, en voor de<br />
nachtrust een gebruiken.<br />
N°. 5.<br />
Sal. effent, acid. tartar. Unc. f5.<br />
Tart. emet. Gr. ij.<br />
Terendo mifceantur exabliff. Divid. in 8.p:<br />
aequal. D. ad. totidem chart. diftinbl.<br />
N°. 3. Om de Expctoratia te bevorderen.<br />
N«. 4. Ir, een Waterzugtigen oin het water aftedryven,<br />
en langs den ftoelgang, en de piswegen, te ontlasten.<br />
K?. 5. Komt ook te pas in de Wateizugt, in de Jigt,<br />
ia<br />
S.
t 35 )<br />
'§'. Laat *er een poeder van genoohien v/oïden,<br />
ydere twee uuren,met een glas zuur<br />
mineraalwater*<br />
N».
( 3
( z? )<br />
Jem. cynts<br />
helmintochorti aa Dr. j.<br />
M» Divid. in 6 pari. aequal. D. ad totid.<br />
chart. dist.<br />
S. Om de drie uuren een.<br />
N?. ii.<br />
^> Cryst. tart. Unc. 15.<br />
Magn. alb.<br />
Flor. fulph.<br />
| Pulv. flor. cbamomill.<br />
rhei el. 'aa Dr. ij.<br />
M.F- Pulvis. Divid. in i%part.aquaks.<br />
S. De zieken gebruiken 'er vier daags.<br />
N°. 13.<br />
Magn. alb.<br />
Pulv. flav. cort. aurant<br />
fetn. anifi, aa Dr. ij. ft9i Helmintochorton is een zoort van zee Mosch, het welk<br />
uit de zee by Corjica word gehaald. Men fchryfe het eert<br />
byzondere kragt toe om de wormen te dooden. Zie D. J. R.<br />
SÏIELMAN Pharmacopcea generalis, pag. ng.<br />
N°. n. Om taaije, zuure flym in de Maag en Darmen<br />
te ontbinden , te verdunnen, de fcherptens in te wikkelen<br />
en te ontlasten door den ftodgang. Kan van veel nut zyn<br />
in tusfchenpofende Koortzen , daar de Maag inzonderheid<br />
met zulke vuile flym vervuld is.<br />
W. ia. Een zeer goed Maagmiddel, daar de maa»<br />
C 3 zwak,
( 3§ )<br />
ftomach. BHIKMAN. Br. 6.<br />
M. D. ad fiatulam,<br />
S. Laat 'er de zieken viermaalendaagseenhalU<br />
ve lepel van neemen.<br />
N°. 13.<br />
3^, Camphora Gr. jv.<br />
Nitr. depurat.<br />
Sacchar. alb. aa Scrup. j.<br />
M. exaEt. F. P. D. tales dofes No. ia.<br />
Laat de zieken om de twee uuren 'er een van<br />
gebruiken met limonade.<br />
No. 14.<br />
7f Cort. peruv. el. alcohol. Unc. %.<br />
Sal. ammon. depurat.<br />
Pulv. fi. chamomill aa Dr. ij.<br />
cinamom. Dr. j.<br />
M. Divid. in t> part. aequaU<br />
D. ad. tot chart. distinU.<br />
S. Laat<br />
zwak, en met veele koude flym, en winderige ftoffe<br />
yervuld is.<br />
$p. 13. Een allerbest voorfchrift van Campher Poeder»<br />
dat men verkiezen kan , als men de Camphora wii ge,<br />
kruiken , hetzy in Smetziekterts , in Rotkoortfen, enz,<br />
|e veel om bier op té noemen.<br />
ï-|. ge», onverbeterlyk kgortsbxeek§nd middeJi
C 39 )<br />
S. Laat de Lyder alle twee uuren 'er een van<br />
gebruiken met wyn.<br />
N". 15.<br />
7f Extr. cort. peruv.<br />
mirrh. aquos. aa Dr. ij.<br />
Sacchar. laclis Unc.ü.<br />
Diu terendo M. exaÏÏ. Pulv.<br />
D. adfcatulam.<br />
S. Laat 'er de zieken viermaalen daags een<br />
kleine lepel vol van gebruiken.<br />
N°. 1 é.<br />
J^j Pulv. flor. amices Dr. vj.<br />
Fxtr. mirrh. aq. Dr. iij.<br />
Pulv. fquill. pp. Dr. 3.<br />
M. F. Pulv. D. ad.fcatul.<br />
£». Laat het gebruiken als het vorige.<br />
•V<br />
N°, ï5. Een Borst ontlastend en verzagtend poeder,<br />
als mede om de traage onde.rbuiks - verftoppingen, ,in het<br />
malum hypochondriacum, te ontbinden.<br />
N", 16. Een insgelyks, als het voorgaande, flym ver*<br />
dunnend, oplosfend, en masgverfterkend Poeder, het geen.<br />
( 4» )<br />
N'. 17.<br />
i* ^* Alum. crud.<br />
Cumm. mastich.ga Unc f5.<br />
Misceantur fupra carbones candentes co,ch<br />
leari ferreo, bene mixta ab. igne remo'<br />
veantur, atque trituraüonis ope refiigun<br />
tur in pulverem: cui add.<br />
Cost. Dulc. pulverifat, Dr. ij.<br />
M. F. P. divid. in Spartes aquales.<br />
JQ. ad. totid. cb. dist.<br />
S. Laat de zieken alle uur een gifte gebruiken<br />
en 'er op drinken 6 of 8 oneen af kookfel vau<br />
gierst.<br />
N°. 18,<br />
* 35 0<br />
Concbarum pp.<br />
Antim. diapb. non edulcora(.<br />
Pulv. rad. gentian.<br />
Arcan. duplicat. aa Dr. ij.<br />
M. Divid. in 12 part.cequal,<br />
D. ad chart. dist.<br />
S, Laat de zieken om de twee uuren een dofis<br />
gebruiken. §. 22,<br />
$ 0<br />
. 17. Een llerk zamentrekkend en verdikkend Poe<br />
der, waarom het in een gonorrhcsa,en in iefiHOT albus kan,<br />
te pas komen.<br />
N°. 18. Een Poeder tegen het zuur in de maag, d§<br />
paag verwerkende, ea het zaur influrpende.
C 4* )<br />
§. 22.<br />
De voorgaande voorbeelden betreffen de ini<br />
wendige poeders. Nu aangaande de uitwendi.<br />
ge, waar van is aantetekenen,dat alleenlyk de<br />
grove in gebruik zyn, uitgezonderd de tan<strong>dpo</strong>eders,<br />
de niespoeders, endieraenopftrooid,<br />
welker famenflelling van die der inwendige niet<br />
verfchilt.<br />
5. 23.<br />
Een poeder , gefchikt om op te ftrooijen,<br />
moet allerfynst zyn; want meest altyd word het<br />
geftrooid op gevoelige en ontbloote plaatferj.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N . 1.<br />
Sacchar. albijjl Unc. G.<br />
Alumen, ust. Dr. 13.<br />
M. F. P. fubtilL<br />
D. ad. Scatul.<br />
S. Van<br />
N«. 1, Met dit poeder kan men de vlakken op de cor-<br />
«ea verteeren, inzonderheid wanneer het Litteeket» zyn,<br />
die men zagtelyk moet W n wegbyten<br />
C 5
( 4* )<br />
S. Van dit poeder word daaglyks tweemaalen<br />
zo veel op de punt van een mes kan leggen in<br />
het oog geftrooid.<br />
N°. z.<br />
3f Mirrh. el.<br />
Mastich.<br />
Magn. alb. aa Dr. ij,<br />
M. F. P. JïibWsf.<br />
D. ad fchat.<br />
S. Om eenige maaien daags op de ontbloote<br />
piaatfen te ftrooijen.<br />
N». ».<br />
^ Sem. licopodii Unc.].<br />
Lapid. calam. pp. Unc. 13.<br />
M, D. ad fcatulam.<br />
S. Om met katoen op de ontbloote deelen<br />
aantevoegen,<br />
i H-<br />
jjf». 2, Een Poeder,welk van dienst kan zyn,om Ont<br />
vellingen op *e droogen.<br />
N°. 3. Kan tot het zelve oogmerk a!s het voorgaande<br />
gebruikt woiden,.
C 43 )<br />
§• £4-<br />
De ftoffe voor een Niespoeder verfchaffen de<br />
fcherpe welriekende kruiden. Reeds worden<br />
gy in voorraad in de winkels gevonden , en<br />
worden zeer zelden voor de vuist bereid.<br />
VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRIFT,<br />
Herb. afari c. radice.<br />
majoran. aa Dr. ij.<br />
Flor. lavendul.<br />
Rad. irios florent. aa Dr. j.<br />
M. F. Pulv. fubtWJj:<br />
D. ad fcatulam.<br />
S. Niespoeder, waar van fomtyds door den<br />
dag moet gefnooven worden, tot zoo lang het<br />
werkt,<br />
$• 25.<br />
In het voorfchrift van een tan<strong>dpo</strong>eder moet<br />
nog aangetekend worden:<br />
1. Dat het allerfynst word geëischt.
( 44 )<br />
8, Dat fcherpe en harde wezens hier niet<br />
bekwaam toe zyn, omdat zy de tanden<br />
uiteeten.<br />
VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRUT.<br />
Pulv. herb.falv. Unc. *>.<br />
rad. trios flor. Dr. ij.<br />
herh. nicotian.<br />
mirrh el. aa Dr. j,<br />
Olei destill. cariophil. gtt. 8.<br />
M. F. P. fubtilisf.<br />
D. ad. fcatulam.<br />
&. Poeder om de tanden te zuiveren,<br />
§. atS.<br />
Tot de uitwendige poeders behoort het Epithema<br />
flccum, meest voorkoomende onder den<br />
naam van flpccies, van welke is aantetekenen;<br />
ï. Dat het ryk dergewasfen de ftoffe daarvoor<br />
verfchaft, en. dat de beftanddeelen alleenlyk<br />
tot een grof poeder moeten gebragt<br />
worden, opdat het, ingeflooten in een<br />
gakje, niet langs de togtgaten daar van<br />
heen
t 45 3<br />
heen dringt,en de togtgaten verftopt,op<br />
welke het word aangevoegd.<br />
2. Dat doordringende zelfstandigheden, als<br />
welriekende kruiden en bloemen, moeten<br />
verkoozen worden, omdat derzelver kragE<br />
voornamentiyk in de uitdampfelen te zoeken<br />
is.<br />
3. Dat zy of droog, of vogtig ge maakt, warden<br />
aangewend, het geen in het fignatura<br />
van het voorfchrift zy aantetekenen.<br />
4. De hoeveelheid is verfchillende , dan<br />
meerder, dan minder, naar de deelen ,<br />
die 'er mede te bedekken zyn, eifchen.<br />
Er word altoos zoo veel voorgefchreven,<br />
als genoeg is om twee zakjes te vullen,<br />
ten einde het een kan warm gemaakt worde,<br />
terwyl het ander nog op het aangedaan<br />
deel aangevoegd is.<br />
5. De zakjes moeten niet opgevuld worden ,<br />
maar alleenlyk los gevuld, opdat zy voegzaam,<br />
en zagt zouden zyn.<br />
6',
( 4
C 4? )<br />
Flor. chamomill.<br />
lavendul, aa Unc. j.<br />
Semin. foem'cul. Unc. 15.<br />
Camph. Dr. j.<br />
Inc. Contus. M. F. P. grosfus.<br />
D. ad chariam.<br />
S. Laat deze fpecies gedaan worden in twee<br />
zyde zakjes , haten dezelve doorftikt worden,<br />
en in een gefloote vat eenige oogenblikken ,in<br />
een genoegzame hoeveelheid roode wyn,gekookt<br />
worden, en warm op het aangedaan deel aangevoegd<br />
worden.<br />
S. *7-<br />
OVER DE PULLEN.<br />
Een pil (piluld) of (catapotium) is een inwendig<br />
geneesmiddel, vast, en uit zamenhangende<br />
deelen beftaande, van een bolswyze gedaante,<br />
meesttyds ter grootte van een erwt, en<br />
daarom gemaklyk om door te zwelgen.<br />
S *8
c 43 X<br />
§ 28.<br />
Tot deze forma zyn bekwaam f<br />
1. Alle drooge, taai je, en vast zamenhaagéria<br />
de wezens, als de gummi refina, refina $<br />
fucci infpisfati, extra&a, en de fapones-.<br />
Alle dezen kunnen gemaklyk tot pillen gemaakt<br />
worden, alleenlyk door ze tebeweiken<br />
met een warme Itamper, of dat ze alleenlyk<br />
vermengd worden met een weinig vogt»<br />
2. Alle poeders van kruiden, wortels, basten<br />
, wanneer dezelve in een kleine hoeveelheid<br />
van kragt zyn : wanneer het tegendeel<br />
plaats heeft, dan worden, of der»<br />
zeiver mrö&rvoorgefchreeven, of zy worden<br />
toegediend in forma vart een pulvis t<br />
Van een ele£tuarium3 infufio 3oi decoSlum.<br />
3. De vermogende geneesmiddelen , als de<br />
mercurius dulcis, eti fublimatus, de kermes<br />
mineralis, de fulphur antimonii; als ook<br />
die, welke door een fterke reuk of fmaak<br />
beledigen, als de affa foetida, castoreum*,<br />
mofebus 3 en zoortgelyken,<br />
4$
C 49 3 ,<br />
41 Worden 'er zelden onder deze forma voorgefchreeven<br />
poeders, welke alleenlyk in een<br />
grooter hoeveelheid van kragt zyn; zeldzamer<br />
defalidvolatïlia; en allerzeldzaamst de<br />
balfems en oïyen, als de balfamus copaiva,<br />
peruvianum, de oleum nuciftcs expreffum ;<br />
en nimmer de zouten welke geneigd zyn<br />
tot fmelting.<br />
In het voorfchryven van Pillen:<br />
1. Moet gezien worden, hoedanig de aart en<br />
het beflaan zy derverkooze wezens, welke,<br />
indien zy uit zig zelve tot deze forma<br />
kunnen gebragt worden, geen conftituens<br />
nodig hebben. Doch, indien wy voorneemens<br />
zyn,om drooge en ftofagtige zaaken<br />
onder deze forma te brengen, dan moet<br />
het door eenige ilymerigheid, als de mucilago<br />
tragacanthi, of door een ftroop gefchieden.<br />
En indien integendeel de verkooze<br />
zaaken daar toe vogtiger zvn<br />
dan moet 'er eenig poeder by gemengd<br />
worden.<br />
D a-l'Er
( p -><br />
2. 'Er moet een -'conftituens) verkoozen wbr*<br />
den, welkers aart niet de overige inhoudfelen<br />
Overeenkomt, ais nien behoort de<br />
Harsten , Gumhars'ten , de dikke Extraéten<br />
niét iets géestagtig', en de Gum<br />
éxtracten 'én Huivende wezens met'eenig<br />
wa'téYagtfg' llym , als 'met .éè'h ft'foop ,<br />
voortefchryven.<br />
3. 'Er moet een gefi-agt van flym gebruikt<br />
worden, het welk de deugd van het geneesmiddel<br />
vermeerdert. Dit 'doeleinde<br />
erlangen wy, al« wy by het poederagtige<br />
het extract- uk de:ah e plant , wanneer<br />
het in de winkels ia te vinden, of eenig<br />
ander van dezelve kragt. voorzien •, tut<br />
z ara en binding byv oe g e n. •<br />
4. Daar worden 'er gevonden,, welke willen<br />
dat .Üe 'voorgaande regel by yder<br />
conftituens plaats heeft, By. voorbeeld,<br />
indien bloedzuiverende Pillen uit winkel<br />
zeep, gum guajac, extract, fumari^,pulv
c 5i ;<br />
rim • maar zonder genoegzaame reden,<br />
want ik kan niet zien hoe een.ige weinige<br />
druppels, welke om de masfa te maaken<br />
vereischt worden, de kragten van- de ingehoude<br />
wezens kunnen vermeerderen: in<br />
derzelver plaats moet men bratidewyn<br />
voorfchryven.<br />
5. Voor een conftituens behaagd my geenfmts<br />
het kruim van brood (mica pams) :<br />
.le volmaakte vermenging, en verdceling<br />
met de inhoudzelen van het voorfchrift,<br />
het geen doorgaans altoos allerkragtigite<br />
.middelen zyn , 'als de merc. fuMimat.<br />
corros. of het extraB. aconit. zyn van<br />
veele moeijelykheden voorzien.<br />
6. 'Er koomen in de pra&yk zieken voor<br />
aan wien de forma van Pillen behaaglyk<br />
is ,. en welke geneesmiddelen onder een<br />
andere forma verwerpen ; in nut van dezen<br />
kunnen ook de.ligte poeders, niet<br />
dan in een groote dofis vermoogend ,<br />
onder deze forma verfchaft werden,<br />
doch dan is het best een poeder van.de<br />
gum tragacant. met eenige ftroop., overeenkoomende<br />
met de kragten van het poe-<br />
D 2 der,
( )<br />
der, in een flym gebragt, in de plaats<br />
van een conftituens 'er bytevoegen.<br />
y. De grootte van de pillen gaat niet boven<br />
de vier greinen , en is niet minder dan<br />
een grein.<br />
8. De pillen moeten met eenig poeder als<br />
van het Wolfsklauw zaat, of van Zoethout<br />
tusfchen geftroid worden, ten einde zy<br />
niet zamen gelymd worden. De Apothecar<br />
neemt dit reeds uit zigzelve in acht.<br />
Zoo wy begeeren, dat 'er een ander poeder<br />
word genoomen, dan moeten wy het<br />
bepaalen in de fuhfcriptio.<br />
r;. De pillen, welke uit taaije, en voor onze<br />
menfchelyke vogten moeijelyk optelosfen<br />
wezens, zyn zamengefteld, moeten<br />
in geen groote hoeveelheid voorgefchreeven<br />
worden: nademaal zy lang bewaard<br />
zynde ligtelyk verdroogen, en onopgelost<br />
langs den aars ontlast worden.<br />
10. Noen by kinderen, noch by de zieken<br />
moeijelyk flikkende, of by welke deze<br />
forma mishaagd, en ook niet alwaar een<br />
i fchie-;
c 53 ;<br />
fchielyke hulp nodig is, moeten pillen<br />
worden voorgefchreeven.<br />
Hu De dofis der pillen moet gefchikt zyn<br />
naar de ingehoude wezens, waar uit zy<br />
gemaakt zyn, en naar het vastgefteld doeleinde.<br />
12. In de [ulfcriptio leest men M. F. pilula.<br />
Wanneer voor eene dofis, of ten minfte<br />
voor eenige zyn voorgefchreeven, dam<br />
moeten zy in getal bepaald worden, als<br />
M. F. pilula N°. XV. Doch wanneer 'er<br />
een hoeveelhid in eens word voorgefchreeven,<br />
dan moet 'er bepaald worden hoeveel<br />
gewigt een ydere pil vereischt, als<br />
M. F. pilula pondere Gr. 3. Men maakt<br />
ook gewag om, tot een omwinding, dezelve<br />
te vergulden, en te verzilveren , of met<br />
poeder van Caneel of Vermiljoen te be-<br />
Itrooijen. Daar men de pillen in bergt,<br />
namentlyk het receptaculum behoort altoos<br />
een doosje te zyn.<br />
D 3 VOOR
( 54 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N% i .<br />
Refin. 'jafapp. nucl pin. trit. Gr. yiil<br />
Merc atrlc. r. parat Gr. iv.<br />
Sapon. officin.<br />
Extr. cent. min. aa fcrup. j.<br />
I\L F.. 1. a. pilule, N°. xv. confp.<br />
Pulv. dt'.nam D ad Jcatulam.<br />
S. Voor eene gift'é in een nugtere maag.<br />
N 9<br />
. 2.<br />
Merc. dulc. r. parat. ^<br />
Sulpb. aurat. antimon. 3. pracip. ad.<br />
Gr. xv.<br />
Gumm.<br />
N
t 65 )<br />
-Gumm. guajac.<br />
Extr. fumaria. aa. Dr. j. 15.<br />
M. exa&iff. F. I. a. c. f. q. fp. vin. piluU<br />
pond. Gr. ij. D. ad fcatulatn.<br />
S. Laat 'er de zieken 's morgens 4. van gebruiken,<br />
en even zoo veel voor dezelve<br />
gaat flaapen, en 'er op drinken een dec.<br />
guajac.<br />
N°. 3.<br />
3^. Extr. cort peruv.<br />
mirrh. aquo'f.<br />
•ebfint. aa. Dr. ij.<br />
hellebor, nigri.<br />
aloes gumm.<br />
pulv croc. aa. Dr. j.<br />
M. F. I. a. M. pilularum, ex qua fermentur<br />
pilul. Gr. tr.iu.ni , confperg. pulv. glycirrhiz.<br />
D.<br />
S. 3. maaien daags viii.<br />
Extr.<br />
,K}. 3. Allerbeste maagverfterkende, en fpysver<br />
teering helpende Pillen, welke te gelyk ook den ftoel'<br />
•gang bevorderen. Zy kunnen ook gebruikt wordtn als<br />
een voornaam menagogum.<br />
B 4
C 56, }<br />
3^. Extr. chin. chince.<br />
valeriance.<br />
Jjjl foetid. aa. Dr. ij,<br />
Caftor.<br />
Mofch. aa. Br. \.<br />
M- F- c f. q. -pulv. rad. valer ian s<br />
Pilul. Gr. trimn. confperg.<br />
Pulv. cinnamom.<br />
S. x. Om de 3. uuren.<br />
N". 5:-<br />
Limat. mart. alcohol. Unc. 8.<br />
Pulv. rhei el.<br />
Extr. cent. min. aa Dr. ij.<br />
aloes gumm. Scrup. j.<br />
M. F. c. fyrup. cujusd. f. q. Gr. trium. pi-<br />
lulce D.<br />
S. viii. of x. 2 maaien daags.<br />
N". 4. Zyn allerbeste pilula antispasmodiea.<br />
Sap.<br />
H*. 5. Kunnen gebiuikt worden als een vermoogend
Sap. officin. Unc.<br />
( 57 }<br />
N°. 6.<br />
Gumm. ammoniac.<br />
Extr. fumaria aa. Dr. ij.<br />
aloes aquos. Dr. f5.<br />
Pulv. rhei el. Dr. j. 13.<br />
M. F. c. f. q. fp. vin. pilul. Gr. tri ut».<br />
S. Laat 'er de zieken van gebruiken x. daags.<br />
^o. Extr. chamomill.<br />
N
C 5« )<br />
N°. 8.<br />
^a. Extr. dulcamar. Unc. j.<br />
Gumm guajac, Or. iij.<br />
Sulp. aurat.. antim. tert. prac. Dr. fi„<br />
F. I. a. pilul. Gr. iv. D.<br />
S. Laaten 'er 's morgens, en voor de nachtrust<br />
vii. van gebruikt worden, en 'er op drinjken<br />
een decotl. van de flip. dulcamar.<br />
tyï Pulv* rhei el. Scrup. ij.<br />
jalapp. Sc up. j.<br />
Ci. defiill foenicul. Gtt. ij.<br />
~ Extr. cent. min. q. f.<br />
M. F. I. a. pilul iV°. xx. D.<br />
(S, Voor de nachtrust x., en de overige de<br />
volgende morgen.<br />
fy. Gort.<br />
&». 8. Zeer goede Jigtpillen, en in verouderde rhsw<br />
w&ique pynen.<br />
K«. p. Zeer goede Purgeerpillen.
( 59 )<br />
m. io.<br />
~$f> Cort. peruv. el. alcoh. Unc. 15.<br />
Extr e'usd. Dr. ij.<br />
Syrup. efusd. q. ƒ.<br />
M. F, l. a. pilul. Gr. iij.<br />
S. Alle 2. uuren x.<br />
N». n.<br />
^a. Cort. peruv. el. alcoh. Dr. vj.<br />
Cttmpb, Dr. .<br />
C. Mucilagin. gumm. tragacant.<br />
F. pilul. Gr. iv. D.<br />
S. Yder uur x. Pillen.<br />
! E». Therebinth. cocH.<br />
N". 12.<br />
• Bal--<br />
N*. iö. Zeer goede cort. peruv. pillen, wanneer men<br />
de cortex onder die forma wil gebruiken.<br />
N
Balfam. copaiv.<br />
Sap. officin.<br />
( 6* )<br />
Extr. cent. min. aa. Dr. ij.<br />
M- F- c. f q. Catechu pilul. Gr. iv.<br />
Confperg. pulv. cinnam.<br />
S, Laat 'er de zieken x. daags gebruikers<br />
3. maaien.<br />
IS 0<br />
. 13.<br />
Gumm. gtitt- nucl. pin. trit.<br />
Refin. jalapp. nucl. pin. trit- aa. Dr. 13.<br />
Merc-, dulc. r. par. ^<br />
Sulph. antim. aurat. tert. pracip. aa.<br />
Gr. xv,<br />
Gumm. ammon. pur.<br />
Extr. gentian. aa. Dr. ij.<br />
Pulv. fquill. Dr. j.<br />
Exabl. commixt. cogant. c. f. q. fp. vin. in<br />
majfarn, ex qua formantur. pilul. Gr.iv.<br />
S. Laat 'er de zieken van gebruiken x. voor<br />
de nacht, en zoo veel 'smorgens.<br />
?f. Merc.<br />
N». 13. Sterke kwik Purgeerpillen, en te gelyk ook<br />
pisdryvende.
( €l )<br />
N. 14.<br />
fy. Merc. fubl. corrof. Gr. x.<br />
Sal. ammon. dep. Dr. 6.<br />
/lq. dejlill Dr. j. f5.<br />
In mortar. lapid. contèr. donec. folventur.<br />
Deind. adm. paulat.<br />
Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />
rad. altb. Unc. f5.<br />
Cogant. in maff. ex qua F. pilul. Gr. iij.<br />
D. ad fcatul.<br />
S. Laaten 'er van genoomen worden viii;<br />
's morgens en 's avonds, en 'er op gedronken<br />
worden een decoiï. bord. met zoete<br />
melk.<br />
OVER DE KOEKJES (Trochifcï).<br />
Trochifci of paftilli worden genaamd, indien<br />
men de ma fa befchouwd, pillen van een platronde<br />
gedaante. Zy ftrekken tot inwendig gebruiken<br />
ook dienen zy tot uitwendig gebruik; van<br />
de-<br />
N». 14. Een allerbeste, en zeer veilige toereiking van<br />
de merc. fubl. corrof.
( 6* )<br />
deze en geene zyn 'er in de winkels zamenftel-<br />
lingen tot een roekoomend gebruik reeds te<br />
vinden, waarom dezelve z-lden tot een voor<br />
fchrift worden tiitgedagt, en dus niet onder de<br />
magiftrales behooren.<br />
fe $. 3T. ^<br />
Indien wy beveelen 'Koekjes te maaken voor<br />
de vuist, en in "'hét geval door ons uitgedagt,<br />
4an. snoet 'er opgelet morden,, dat zij, gelyk een<br />
eciegma, in den mond allengskens ontbonden<br />
en opgelost zynde, worden'doörgeflikt, waarom:<br />
"l. Alle zaaken, welke tot derzelver zamen-<br />
fkïling genoomen worden, aangenaam<br />
'voor de fmaak moeten zyn.<br />
2. De te neemen zynde zaaken zyn poeders,<br />
m'eestiyds het Jein -ani-fi, foenic l. rad.<br />
iriof. flor. rad. glycyrrhiz. fucc. liquirn,<br />
wVar by'.altoos 'een groote hoeveelheid<br />
.'zuiker nroet gemengd worden.<br />
3. Het flym van dt-gum tragacant llrekt tot<br />
een best conftituens , en alle de overige<br />
kunnen wy ontbreeken»<br />
:<br />
VOOR-
( ^3 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
3f. Sdcch. alb. pulveris. Unc. vj.<br />
Pulv. rad liquirit.<br />
ireof. fio'r.-aa. Unc. 13.<br />
M. F. c. f q mucilag 'gumm. tragacant.<br />
aq. rofar. parat, trochifci.<br />
I^o. S'ach. alb. pulveris. Unc. vj»<br />
Pulv. fucc. liquirit. Unc. j.<br />
femen. anis.<br />
foeiiióul.<br />
rad. ireos flor. .aa. Unc. fi.<br />
'M. F. c. f. q. mucil. gumm. tragacant.-<br />
I. a. trochifci. .<br />
^f. Nitr. depurat.<br />
Sal. acetofell aa. Unc. j.<br />
Sach. alb. Unc. viii.<br />
M. F. pulv. atq. c. f. mucil. gumm. tragacant:<br />
F. I. a. trochifci.<br />
De uitwendige koekjes worden ooknief $0$*<br />
de virist voorgefchreeven. Zy -dienen doorgaan*<br />
om
öra da kamers met een aangenaame reuk te vervullet^<br />
Tot derzelver zamenflelling zyn bekwaam<br />
alle drooge, vlam vattende , vlugge wezens,<br />
de harsten, en welriekende gumharsten, gelyk<br />
dcflyrax, olibanum, ladanum, maftiches, benzoes<br />
, de balfami nativi , de mofchus, ambra,<br />
fuccinum, facchar'um , en de aromata, als de<br />
tinnamomum i cariophilli, en de gedistilleerde<br />
olyen.<br />
§• 33-<br />
Wanneer véelen uit deze met mucil. gum trd'<br />
gacant. tot een majfa, wórden gebragt, en platronde<br />
pillen van worden gemaakt, dan worden<br />
zy rookkoekjes (trochifci fumales) genaamd :<br />
want op gloeijende kooien gelegt verfpreiden<br />
zy een welriekende reuk,<br />
5* 34-<br />
Maar wanneer de gum lacca in plaatjes door<br />
een ligt vuur word vloeibaar gemaakt, en ^er<br />
een zekere hoeveelheid van die poeders word<br />
onder gemengd, en daar uit voortkoomende<br />
een majfa in ftokken (baculi) gemaakt, noemc<br />
men
C «5 )<br />
men het een masj'a voor de gewelven, omdat:<br />
het aan een warm gewelf aangefmeerd , een aan-s<br />
genaame reuk aan de kamers bezorgt.<br />
| 35-<br />
Eindeiyk, als 'er by deze poeders een zeke*<br />
re hoeveelheid poeder van kooien word gemengd,<br />
en met hulp van fiy;n van gum tragacant<br />
in een klont (niasja) worden gebiagt,waar<br />
uit drievoetige pyramides gemaakt worden,<br />
dan worden het rookkaarsfen (catidehe'fumales)<br />
geheeten.<br />
%> 3^.'<br />
Hier is het geoorlooft om gewag te maaken<br />
Van het rookpoeder: want gelyk de trochifci<br />
fumales een masfa is voor de geweiven, zyn<br />
de candela fumales een vaste berooking (fujfitus<br />
folidus). Het word oneigentlyk poeder ge"*<br />
naamd, en verdiend eerder een Jpecies geheeten<br />
te worden; het beftaat uit gummi refina en<br />
welriekende bloemen, als van flor. rofarum ,.lavendulafm<br />
ftukken gefneeden en gekneusd} en<br />
het gebruik is hetzelve als van de trochifci.<br />
Jk : .VOOR-
66 }<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
J^J. Pulv, gumm, benzoes.<br />
olib'an.<br />
fiyrac.<br />
maftich, aa. Unc. j«<br />
Styrac. liquid. Unc. f5.<br />
Sacchar. alb. pulv. Unc. iv.<br />
01. deft. de cedro.<br />
lign. rhod. aa. gtt, xij.<br />
M, F. c. f. q. mucil. tragacant. I. a.<br />
trochifci fumales.<br />
ff. Gumm. laccce in. tabulis. Unc. iij,<br />
Pulv. gumm. benzoes.<br />
ladani. ' . •<br />
maftich. aa. Unc. j.<br />
Malf. peruv. nigr. Dr. j.<br />
01. ftill. lign. rhod.<br />
cariophill. aa. Scritp. '}.<br />
M. F. I. a, Maffa adfornacem.<br />
j^,. Pulv. carbon, fultill. Unc. vj.<br />
oliban.<br />
benzoes.<br />
fuccin.<br />
fata*
( t>7 )<br />
maftich. aa. Unc. fl.'<br />
face har. Unc. j.<br />
Styrac. liquid. Dr. vj.<br />
M. F. c. f. q. mucil. gumm. tragacanthiS<br />
majfa, ex qua formentw cand. t'umal.<br />
IV. Succini.<br />
Gumm. benzoes.<br />
ladani.<br />
ftyracis.<br />
maftich. aa. Unc. \.<br />
Flor. lavendul.<br />
rofar. rubr.<br />
Lign. jumper, aa. Dr. ij.<br />
Incif. contus. fruftulatim. f. pulv. funial<br />
OVER DE KOEKJES Qiorfulü)<br />
%• 37-<br />
De morfuli, morfelli of tabufa, zyn inwerk<br />
dige geneesmiddelen, doorgaans van een langwerpig<br />
vierkante gedaante , uit poeders ,<br />
nooten , inlegzels (condita) , door ontbonde<br />
zuiker, bereid, en tot een bekwaame<br />
zelfftandigheid gekookt, dan uitgenomen, en<br />
over een houte tafel uitgeftort, opdat zy za-<br />
E 2 men
men zouden vloeijen en ftyf worden. Zy wofden<br />
ook by zommigen genoemd een droog<br />
eleéhiarium (electuarium ficcum"), doch te onrecht.<br />
s. 38.<br />
De ftoffe derzelver kan verdeeld worden in<br />
zaaken, welke te ontfangen zyn, en in dat, het<br />
welk ontfangt.<br />
De te ontfangen zaaken {excipiendd) zyn :<br />
1. Alle poeders, welke tot een eleEluarium<br />
kunnen genoomen worden.<br />
2. De nuclei, als amigdala, nuces piftacne.<br />
'Er is geen vrees, dat zy ransch zullen<br />
worden, omdat de zuiker.voor dezelve<br />
tot een condimentum ftrekt.<br />
3. De condita, als de condit. cort. aurant.<br />
van de carn. citri, van de citri corticum.<br />
Het ontvangende (excipiens) is altoos faccharum,<br />
in aq. rofar. of fontan ontbonden ,<br />
en tot de dikte om plaatjes te maaken gekookt.<br />
fi- 39*
( * 9 ><br />
§• 39-<br />
'Er worden in de winkels gevonden morfuli<br />
ftomachici imperatons , morfuli antimoniahs<br />
KUNCKiiLii, en ook morfuli ftrumales: wy gebruiken<br />
deze,en zeer zelden worden 'er andere<br />
voor de vuisc voorgefchreeven: wanneer zoratyds,dan<br />
moet men opletien:<br />
i. Nademaal in de morfuli een breekbaarbeid<br />
met vastheid word vereischt, dat is<br />
een niet vloeijende zamenhang, daarom<br />
moet 'er altoos 6 of 8 maal meer zuiker ,<br />
naar rede van de verdere inhoudzelen ,<br />
genomen worden, en de poeders nimmer<br />
met de zuiker gekookt worden, want zy<br />
zouden dezelve een taaiheid aanbrengen.<br />
«2. Wyders, nademaal het gebruik eischt<br />
derzelver fmelting in den mond, of de<br />
kaauwing, word 'er gemaklyk begreepen,<br />
dat hierom alle walgelyke zaaken<br />
moeten vermeid worden.<br />
3. En ook de reden verbied om gebruik te<br />
maaken van generofiora, en zwaar van<br />
zelfttandigheid zynde dingen , dewyl<br />
dezelve geenhnts nauwkeurig en gelyk<br />
kunnen gemengd worden,<br />
È 3 4. De
C 70 )<br />
4. De dofis verfchilt naar de kragt en verfchillende<br />
evenredigheid der ingehoude<br />
wezens.<br />
5. De zwaarte van een ydere plaat, of koekje<br />
word door zommigen in de fubfcriptio van<br />
het voorfchrift bepaald,doch zonder vrugt:<br />
want de verdeeling der morfuli naar de<br />
zwaarte is byna onmogelyk, en om de<br />
geringe kragt van de inhoudzelen niet<br />
noodzakelyk.<br />
VOORBEELD VAN EEN VOORSCHRIFT.<br />
t IV, Magn. alb. Br. vj.<br />
Pulv. cinnamom. Br. j.<br />
Amigd. excort. in taleol. diff.<br />
Condit. aurant. in quadrat. frufiu 1<br />
a<br />
Sacchar. alb. Unc. viij.<br />
diffecl. aa. Unc. j.<br />
" "Saccb. aq. rofar. folv. ad confi/l. tabulandi<br />
coq., tune add. rcliq. atque effund. fup.<br />
tabul. lign. ad hunc ufum aptam , post<br />
réfriger. fcinduntur in confuct. form.<br />
OvEa.
( 7\ )<br />
OVER DE KOEKJES (Rotula) GENAAMD.<br />
§• 4°-<br />
Een rotula is een inwendig geneesmiddel,<br />
vast van zelfftandigheid, of . uit poeder en 3<br />
of 4 maal meer zuiker, of uit zuiker, een zeker<br />
fap van tuinvrugten, in ronde kringen gedraaid,<br />
over een marmere fleen of plaat uitgeftort,<br />
zamengefield.<br />
§• 4,1-<br />
Zy worden byna nooit voor de vuist voorgefchreeven.<br />
In de winkels worden gevonden<br />
rotula berberum, rotula contra vermes ;en by de<br />
Suikerbakkers worden ook veele verfchillende<br />
compofities verkogt.<br />
§• 42.<br />
In de zamenftelling van de roluta zyn:<br />
De zaaken welke moeten ontfangen worden ;<br />
de (excipienda'), fappen van tuinvrugten, ligte<br />
poeders, niet vogtig wordende, en gedistilleerde<br />
olyen; doch de laatfte evenwel met verlies<br />
van derzelver kragt.<br />
£ 4 Het*
C 7* )<br />
Het oiitfangend (excipiens) zuiker, welk<br />
door het vogt niet word opgelost, noch met het<br />
zelve gekookt word,, maar eenigfints moet<br />
vloeibaar gemaakt worden.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
3V. Sacch, alb. pulv. Unc. iv,<br />
Aq. rofar. q. f.<br />
liq. calor. ope. admifc,<br />
Pulv. fem, cynd Dr. ij.<br />
cinnqmom. Dr. 13.<br />
.F. a. rotul. contr. vermes-,<br />
Sacch. albijf. pulv. Unc. ij.<br />
Aq. menth. piper. q. f.<br />
Ut Sacch. ad liquat. fupra lenijf. igrt,<br />
abfquj aduft. metu calefieri posftt. \<br />
Sacch. calor. ope liquat. adm.<br />
-"': . .. -**<br />
Olei menth. piper. gtt. xij.<br />
atque fupra lamin. in orbicul. effunde.<br />
.OVER
C 73 )<br />
OVER DE PLEISTERS EN CEROENEN.<br />
$> 43-<br />
Een pleister ( emplaflrum") is een uitwendig<br />
geneesmiddel, koud zynde va t, en warm<br />
zynde week, buigbaar en uiibreideiyk, en<br />
uit een lymige en vette ftoffe bereid, welk,<br />
over linnen of leder uitgebreid, tot verfcheide<br />
gebruiken , op de deelen des lighaams word<br />
aangewend.<br />
§• 44-<br />
In de voorfchryving der emplaflra moet<br />
opgemerkt worden' dat:<br />
i . De te ontfangen wezens inzonderheid<br />
zyn of metaalagtige poeders (pulveres<br />
metallici), of van de plantgewasfen (pulveres<br />
vege(abiles), als de ferujja, minium,<br />
lithargirium, pulvis herb. melilot. cicutcs,<br />
rarj. tormentill. flor. chamomill. cjV. of<br />
fapjjen uit de natuur, of door de kunst<br />
verdikt, als de gummata en exïra&a, enz.<br />
E 5 3. Dat
( 74 )<br />
% Dat de ontfangende ftoffe is een olyagtïg<br />
weezen, of eenig vet, als oly, fmeer, boter,<br />
ongel (fevum), wasch, of therbinthyn.<br />
f. In een een plyster word gepreezen:<br />
a. Een zelfftandigheid in een gematigde<br />
lucht droog, en welke de vingers niet<br />
bevuild.<br />
b. Een gemaklyke weekmaking in een lig-te<br />
warmte.<br />
c. Een taaiheid, dat zy het voerfel,of daar<br />
zy op gefmeerd is, en het deel,gemaklyk<br />
aankleeft.<br />
d. Eindelyk een gelyke vermenging der<br />
beftanddeelen.<br />
4. Dat de onderliuge evenredigheid der byzondere<br />
beftanddeelen niét kan 'bepaald<br />
worden j want dezelve verfchilt iri het<br />
oneindige, en zomtyds kan dezelve niet,<br />
dan onder de bereiding zelve, beperkt<br />
worden. Het zy genoeg om op te letten;<br />
a. Dat
( 75 )<br />
a. Dat byna in alle pleisters een zekere<br />
nietallifche kalk (calx metallka), in oly<br />
ontbonden, de voornaamlle plaats behoud.<br />
b. Hoe meer men een pleister kleevende<br />
verlangt, hoe grooter hoeveelheid van<br />
wasch, van therebinthina, van harst,<br />
van gummen , er tot de zamenflelling<br />
moeten genoomen worden.<br />
c. De uitgeperste fappen en flymen moeten<br />
met de oly en metaal kalk gekookt<br />
worden tot het water verteerd is, namentlyk<br />
indien dezelve in de pleister<br />
gedaan worden.<br />
d. Indien 'er poeders van planten worden<br />
by gedaan, dan word de pleister minder<br />
aankleevende.<br />
e. Indien de mercurius vivus word voorgefchreeven<br />
, dan moet zy alvorens met<br />
therebinthina gewreeven worden , het<br />
welk uitblusfen (extinguere) genaamd<br />
word.<br />
f. Een pleister van weeker zelfflandigheid<br />
, tot welkers zamenlklm g noch<br />
poeders van gewasfen, noch van de mine;
( 7^ )<br />
neraalen, of alleen met een zeer geringe<br />
hoeveelheid ten aanzien der beftanddeelen<br />
, genoomen worden, koomt voor<br />
onder den naam van ceroen (ceraium).<br />
g. Aan welk, indien in dezelve linnen is<br />
gedoopt, en aan wederzyden met hetzelve<br />
bedekt, men den naam geeft<br />
van fparadrap (fparadrapum), (/pannadrapum<br />
) , of (tcla emplaflrica ).<br />
h, Wanneer deze pleisterlap naar de lengte<br />
rond in den anderen word opgerold,<br />
dan noemd men het een kaarsje<br />
(cereolum), in het fransch bougie.<br />
5. De orde eischt, dat die zaaken de eerfte<br />
geftêld worden, welke moeten gekookt<br />
worden, als de oleofa, de cakes metallorum,<br />
de fucci exprejji, en de mucilagi*<br />
nes; dan welke moeten gefmolten worden,<br />
als de rejina, cera, tberebinthina ,<br />
en fapo; en eindelyk die zaaken, welke<br />
by de maffa, van 't vuur genoomen zynde,<br />
moeten bygevoegd worden, als de<br />
pulver, vegetabil. gummata, de volatilia,<br />
als de campbora, pulv, cantharid. en de<br />
olea atberea.<br />
Ik
C 77 )<br />
Ik zoude nog veele zaaken by deze kunnen<br />
voegen, doch het fchynt my toe, dat dezelve<br />
voldoen. Want in de apothekers winkels zyn<br />
veele emplaftra in voorraad te vinden, welke<br />
aan het geneezings oogmerk van den Geneesheer<br />
voldoen, en waarom het belagchelyk zoude<br />
zyn om nieuwe voor te fchryveu : doch indien<br />
wy beveelen om eenig gedeelte van een<br />
emplaftrum met een gedeelte van een ander te<br />
mengen, of een nieuw invoegfel by een zekere<br />
hoeveelheid van een emplaji. door tusfehenkomst<br />
van een bekwaam excipiens, zo het nodig<br />
is, voorfchryven om by te doen, kdan<br />
noemt men dit malaxare.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN. ~J<br />
N°. i.<br />
IV. Olei olivar. Unc. xij.<br />
Minii Unc. vj.<br />
M. atq. coque, addendo fenfim fcnflmqut<br />
aceti Unc. iv. ufque md perfeSt. calcis<br />
X diffblutionem, tune add.<br />
Cera fiavce Unc. ij.<br />
W. i. Een verdeeler.de opdrocgende pleister E<br />
fers
c n )<br />
fere refrigeratis<br />
Camphor. in pauxill. olei folut.<br />
Dr. ij.<br />
M. F. Emp. Servetur ad ufum.<br />
N p<br />
. 2.<br />
E^. Litharg. fubtiliff. trit. Unc. x.<br />
Olei olivar. Unc. xviij.<br />
Coq. len. ign. fpatul. lign. continue agitandc<br />
& aq. fervent, fubind. inftillando , pof<br />
perfeB. calcis difolut. admov. ab igne atque<br />
udmifc.<br />
Gumm. ammoniac.<br />
galban. aa. Unc. ij.<br />
in Tberebinth.. Unc. iv. folut.<br />
M. F. Empl. forment. inde Magdaleones,<br />
N°. 3.<br />
Ro. Emp. tacamahacce Unc.<br />
Gumm. galbani Dr. ij.<br />
Eff. ca/lor. Dr. j.<br />
pulv. ca ft ar. Dr. 13.<br />
N°, 2. Een oplosfende en verdwynende pleister.<br />
Emp.<br />
- H°. 3. Een pleister, welk men kan gebruiken om op dea<br />
navel te leggen, voor de ftuipen, en ook om wormen ts<br />
tiooden.
( 79 )<br />
Emp, leni igne liquefiat, tune ah igne remof.<br />
addatur gumm. pulv. atq. effent, cafior.<br />
mixt. tand. admifcetur pulv. ca/lor. atq, fiat<br />
inde emplafi. ducatur fup. alut. orbiculat.<br />
S. Om op het navelgewest aangelegd te<br />
worden.<br />
K". 4.<br />
j^o. Emp. de cumino.<br />
haccis lauri aa, Unc. 154<br />
malaxand. additur<br />
Olei ?iucifl. exprejf. Dr. j.<br />
Balfi peruv<br />
Camphor. aa. D. f5.<br />
F. Emp. ducat. fup. alut, fcutifior '.<br />
S. Om op de plaats der maag aan te voegen.<br />
OVER DE SUPPOSITORIA EN PESSARIA;<br />
§• 45.<br />
Een zetpil (fuppofttorium), (glans fuhdita,)<br />
pn ook (nodulus intesfiinalis), is een uitwendig ge-<br />
N*. 4. Esn zeer goede Maagpleister^<br />
nee*;
C 80 )<br />
heesmiddel , vast, doch evenwel niet al taf<br />
'hard, lang rond, en kegelagtig, welk inden<br />
aars word ingebragt, om de vertraagde wormswyze<br />
beweeging op te wekken, of tot andere<br />
gebruiken*<br />
§• 4&<br />
Allerzeldzaamst, of liever nooit, worden dezelve<br />
voorde vuist voorgefchreeven, zy zyn<br />
in voorraad in de winkels te vinden, en reed s<br />
in forma van een bol gereed gemaakt * onder<br />
den naam van glob.uli mofchatorum of Jcbardinorum;<br />
dikwerf worden zy te huis gemaakt,<br />
uit gemeen zout, met tweemaal zo veel honig,<br />
tot een behoorlyke dikte gekookt, of zy worden<br />
uit zeep in een kegelwyze gedaante gebragt,<br />
of uit een ftuk van een huiskaars, of<br />
van een ftuk fpek, of van andere zaaken, bereid,<br />
, 47-<br />
. JVloederpil (peffarium) is een zoort van een<br />
zetpil, en word oak geheeten (balanus), (pfffus),<br />
(nodulus) ,en (fuppofitorium uteri). Zy word in<br />
de vagina ingebragt tot verfcheide gebruiken j<br />
doch
C Si ><br />
doch is, en met recht, in deze tyden buiten<br />
gebruik.<br />
OVER DE BOLUS.<br />
S- 48.<br />
Een brok (bolusfis een inwendig geneesmiddel,<br />
week , zamenhangende, en een weinig dikker<br />
dan honig , van die hoegrootheid, waar mede<br />
zy met den mond gemaklyk kan ingenoomen<br />
worden, en waarom dezelve ook buccella word<br />
geheeten.<br />
i 49-<br />
Het voornaamfte deel van de bolus zyn de<br />
excepienda } welke meest altyd uit poeders beftaan,<br />
droog, en met een kleine hoeveelheid<br />
vermogend, en welke , door bydoening van eenige<br />
wekere zelfftacdigheid , tot de vereischte<br />
forma moeten gebragt worden.<br />
$. 5*<br />
Het ander deel is het excipiem, meesttyds<br />
eonfervce, rob,of fyrupi,dooi welker dienst een<br />
F be-
( «te )<br />
bekwaamen zamenhang en weekheid bezorgd 1<br />
word om te gebruiken.<br />
S- 5*.<br />
Uit deze word afgeleid en bevoolen:<br />
I, Dat tot ftoffe voor de bolus moet ftrekken<br />
al wat tot een inwendig gebruik<br />
bekwaam is, en uk zig zelve, of door<br />
bymengrng van andere wezens, bekwaam<br />
voor de verlangde zelfftandigheid.<br />
a. Deze forma is uit te kiezen voor poeders<br />
of andere zaaken, met een kleine dofis<br />
vermoogend, als voor de kermes mineralis,<br />
mercurius daleis-, limatura marlis,<br />
enz., of voor die geenen, welke door<br />
reuk of fmaak beledigen, als cafloreum,<br />
mofchus, camphora, enz.<br />
3. De minder bekwaame tot deze forma<br />
zyn de volgende:<br />
a. De lymige zaaken (vifcida*) , omdat<br />
derzelver menging met andere wezens<br />
allermoeijelykst is.<br />
b. De
( 8 3 )<br />
b* De ligt vloeibaar wordende (liquefcentia),<br />
als de fales alcalini fixi en volatiles',<br />
de therebinthinacea enz.<br />
c. En welke door rust en ftilftaan veel<br />
verharden , als de gummata refinofa ,<br />
mafticbes, olibanum, fuccinum, enz.<br />
4. Voor het excipiens moet altoos genoomen<br />
worden een aangenaam geneesmiddel,<br />
ten minlten het welk niet walgt,<br />
en het geen met een kleine hoeveelheid<br />
geen aanmerkelyk vermoogen heeft.<br />
§• 52.<br />
De dofis van een bolus gaat niet boven een<br />
dragma, op dat dezelve gemaklyk zonder eenige<br />
kauwing, en zonder vree? voor verftikking,<br />
zoude kunnen doorgeflikt worden. En wanneer<br />
de kragt van de dofis der beftanddeelen<br />
boven deze beperking gaat, dan zal het voldoen,<br />
om den zieken voor eene dofis aan tebeveelen<br />
meerder boli te gebruiken.<br />
In het voorfchryven van de bolus' is de regel,<br />
of orde, dat eerst word gefield de bafis,<br />
dat is het excipiendum, de tweede plaats be-<br />
F 2 flaat
( H )<br />
flaat het adjuvans of het corrigens, wanneer<br />
het nodig is, en ten laatlten word het conftituens<br />
of het excipiens geplaatst, welkers hoeveelheid<br />
niet zelden aan den Apothecar word<br />
toevertrouwd om te bepaalen.<br />
§• 53-<br />
De boli moeten met eenig poeder beftrooid<br />
worden , omdat zy niet aan den anderen zouden<br />
kleeven. Wanneer de Geneesheer in de<br />
fubfcriptio het poeder niet bepaalt, gebruiken<br />
de Apothecars of het pulv. fem. lycopod. of<br />
glyzyrrbizce.<br />
Dat deze geneesmiddelen in ziektens, gepaard<br />
met een moeijelyke doorzwelging, nier<br />
behooren voorgefchreeven te worden, zal aan<br />
een ieder uit zig zelve blyken.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N°. i.<br />
fy. Merc. dulc. rit. parat. Gr. ij.<br />
Magncf, alb. Gr. viij.<br />
Conferv. rofar. Scrup. j.<br />
J<br />
M.F.<br />
'' NP. i. Een goede Mercuriaale bolus, daar men deze<br />
forma verkiest,-
( 85 )<br />
M. F. Bolus pro doft. D. tales. N°. vj.<br />
confp. pulv. liquirit. D. ad fcatul,<br />
S. Om des morgens een te gebruiken, en<br />
laat 'er op gedronken worden een decoüt.<br />
hord. met melk.<br />
No* 2,<br />
IV • Rhei el.<br />
Extr. centaur, min. aa. Scrup. j.<br />
Syrup. cichorei c. rheo, q. f<br />
ut F. I. a. Bolus con/p. pulv. cinnamo.m.<br />
D. tales NI. iv. ad fcatul.<br />
5. Laat de zieken 'er alle 3 uuren een van<br />
gebruiken , en op drinken een decpct.<br />
oryzce.<br />
No. 3.<br />
IV. Camphora Gr. x.<br />
Pulv. rad. Serpent, virg. Scrup. j»<br />
Rob. famb. q. f.<br />
M. F. Bolus pro dof.<br />
No. 4.<br />
No. 2. Een zagt en langzaam Baiköpenende en ontlastende<br />
bolus.<br />
No, 3. Een zeer goede Campher bolus, in alle zoorten<br />
van morbi convulfivi, in kwaadaartige Koortfen, en Smetziektens.<br />
i?3
C 86 )<br />
No. a.<br />
1^. Pulv. ca/lor Scrup. j.<br />
Sal. volat. com. cervi Gr. vj.<br />
Conferv. ruth. Dr C<br />
M. F. Bolus pro dofi.<br />
No. 5.<br />
1^. Reftn. jalapp.- Gr. viij. nucl. pin. trit,<br />
Merc dulc. rit. par,at. Gr. vj.<br />
Conferv. rofar Dr. fi.<br />
ilf. F. /. a Bolus pro doft.<br />
Nb. f).<br />
2^- valerisn. Unc. f$.<br />
£^/r. cjöjfi? Dr. ij.<br />
Mojchi.<br />
Campbor. aa. Dr j.<br />
Conferv. ruth. q J.<br />
af F La. Bolt fing. pondere Dr. j. confp..<br />
pulv. liquirit. D. ad fcatul.<br />
S. Laat<br />
No. 4. Een be.
C 8* )<br />
S. Laat 'er de zieken alle twee uuren twee<br />
van gebruiken,<br />
No. 7.<br />
* fy. Therebinib. co£t.<br />
Pulv. rad. tormihtill.<br />
Terr. catechu.<br />
Extr. cascarill. aa. Br. ij.<br />
Vitriol. mart. faclit. Br. j.<br />
Tberebintb. venet. q f.<br />
F. I. a. Bolifing. ponder. Br. fi. B. ad fcatul.<br />
S. Zamentrekkende boli, 3 maaien- daags<br />
om te gebruiken.<br />
OVER HET Ele&uarium.<br />
S- 54-<br />
Een ele&uarium is een inwendig geneesmiddel,<br />
uit pulver es, extra&a , pulpa , enz. in<br />
een<br />
No. 7. Een bolus, welke allerfterkst zamentrekt, en de<br />
weiagtige vogren doet verdikken en (lollen, waarom men<br />
dezelve kan gebruiken by een gonorrhea, en fluor alcus,<br />
wanneer het oogmerk is om dezelve te floppen.<br />
F 4
C 38 ;<br />
een fyrupus of mei ingelyfd en onder gemengd,<br />
beftaande, van zelfftandigheid als een conferf,<br />
en dus weeker als een bolus. Hierom is het<br />
als 't waare een vergadering van vloeibaar<br />
wordende boli, welke door den tyd in haar<br />
dofes zyn uit te reiken,<br />
§• 55-<br />
In de Apothecars winkels zyn by voorraad<br />
te vinden veele zamenftellingen van ele&uaria,<br />
doch evenwel niet altoos onder deze benaaming,<br />
als de theriaca andromacbi* confeblio de<br />
hyacintho, enz. Door de Geneesheeren worden<br />
'er voor de vuist allerdikwilst geneesmiddelen<br />
onder deze forma voorgefchreeven En<br />
dus moet wel in acht genoomen worden, dat<br />
het dezelve ftoffe erkent als de bolus, ten min*<br />
ften de conditura en folia komen 'er by, namentlyk<br />
welke tot de elecluaria genomen worden<br />
. De verkiezing evenwel eischt zommige<br />
byzondere zaaken :<br />
I. De door reuk of fmaak beledigende moeten<br />
hier meer vermeid worden,en indien<br />
om het menigvuldig gebruik ons voor-><br />
nèemen is, dat dezelve'er by gemengd<br />
wor-
C 89 )<br />
worden, haten wy dan een dikker zelfftandigheid<br />
aan het ele&uarium bezorgen,<br />
op dat het met ouwel (nebula) kan doorgeflikt<br />
worden; doch dan is het geheel<br />
bet zelfde, als of gy een bolus hebt<br />
voorgefchreeven.<br />
2. De poeders, welke niet dan ineen groote<br />
dofu werken, maaken deze forma zoo<br />
als zy behoort.<br />
3 Integendeel laaten vermeid worden de zeer<br />
kragtige en zwaar van zelfftandigheid zynde<br />
zaaken, wanneer men geen vrees zal hebben,<br />
dat'er gevaar kome, of door een minder<br />
gelyke vermenging afzondering door<br />
ftilftaan ,of door een minder nauwkeurige<br />
verdeeling in de dofis, welke hier of aan<br />
-den zieken, of aan de oppasfers word toevertrouwd.<br />
Wy kunnen altoos dit gevaar<br />
eenigzints vermeiden:<br />
a. Door aan het ele&uarium een dikker<br />
zelfftandigheid te geeven-<br />
p. Door de kragtige zaaken te ontbinden,<br />
indien zy onbindbaar zyn, in een vogc<br />
daar toe bekwaam, voor derzelver vermenging<br />
i of wanneer pulveruknta door<br />
F 5 een
C 93 )<br />
een Iaiigduurige wryving, en volmaakte<br />
vermenging met het excipiens, behandeld<br />
worden, alvorens de andere beftanddeelen<br />
worden bygevoegd.<br />
4 Op deze wyze worden ook de lymige zaaken<br />
(vifcida) tot de forma van een elec<br />
tuarium bekwaam gemaakt.<br />
5. De vloeibaar wordende (deliquescentia),<br />
hetzy de fales alcalini fixi, of volatiles 9<br />
of de falia media, worden toegelaaten.<br />
6. De tberebinthinacea enreftnofa, als ook de<br />
pinguia, moeten zamen gevoegd en vermengd<br />
worden door een faponaceum, inzonderheid<br />
indien zy met een ruime<br />
hoeveelheid worden bygevoegd : want<br />
onder een geringe hoeveelheid diend het<br />
conftituens, of het excipiensaan dezelve<br />
tot een faponaceum.<br />
7. Wanneer men een ftoffe voor het excipiens<br />
verkiest, dikker dan een fyrupus, als coit*<br />
dita, conferva, rob,oïpulpa, dan heeft<br />
men eenig gediftilleerd water nodig, nademaal<br />
deze conftituentia reeds de forma<br />
van een ele&uarium hebben.<br />
8. De
8. De onderlinge evenredigheid verfchilt<br />
naar den aart, en zelfftandigheid der zamenftellende<br />
deelen. Wat de zelfftandigheid<br />
betreft, de zwaarte van het excipiens<br />
word niet zelden aan de verkiezing van<br />
den Apothecar overgelaaten. Indien gy<br />
dezelve begeert te bepaalen, en voor<br />
drooge en niet vloeibaar wordende pulverulenta,<br />
tot een once voorfchryft 3 unc.<br />
fyrupus, dan zult gy nimmer dwaalen; en<br />
evenwel zult gy een ele&uarium erlangen ,<br />
het welk dan dikker, dan vveeker is, naar<br />
de beftanddeelen fpecifiq zwaar zyn of<br />
niet.<br />
De orde in een ele&uarium voor te fchryven<br />
is dezelve als in een bolus, en zal uit de bygevoegde<br />
voorbeelden blyken.<br />
De dofis moet afgemeeten worden naar de<br />
kragt der beftanddeelen, als tot de hoegrootheid<br />
van een groote noot,van een nootmufchaat,<br />
of zo veel met een kleine lepel, of met de punt<br />
van een mes kan opgeligt worden Wanneer<br />
de dofis by het gewigt word bepaald, dan moet<br />
jnen dezelve in de fubfiriptio aan den Apothecar
( 92 )<br />
car gebieden, en dat hy eene dofis, omwonden in<br />
gewascht papier (charta cerata), naar den zieken<br />
zend, en in de fignatura aanteekend, dat altoos<br />
alleenlyk zoo veel, als 'er afzonderlyk gezonden<br />
is geweest , op eenmaal moet gebruikt<br />
worden.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. I.<br />
jtp. Cort. peruv. el alcoh. Unc. j.<br />
Conferv, rofar.é rofis Jïccis Unc. iG.<br />
Syrup. cort. peruv. vinos. Unc. iij.<br />
M. F. Ele&. D. ad ollam.<br />
S. Alle 2, uuren een kleine lepel.<br />
No. a.<br />
ï^. Limat. mart, alcoh. Unc.<br />
Conait. cort. aurant. Unc. iij.<br />
Aa. cinnamom. c. v. q.f.<br />
Condit.<br />
No. i. Een goed eleiïuarium corticis , wanneer men<br />
•/erkiest om onder die firma dezelve te gebruiken.<br />
No, 2. Een best tmmenagogum in forma elecluariü
( 93 )<br />
Condit. aurant. ine. atq. contund. c. aq. cinnani.<br />
in paflam, poftea adj. limat.mart. D.El&c<br />
tuar. ad fiElile.<br />
S. 4 maaien daags een kleine lepel.<br />
No. 3.<br />
\. Cort. peruv. el. alcoh. Unc. 15.<br />
Sal. ammon. depur.<br />
Extr. card. bened. aa. Dr ij.<br />
Conferv. najlurt. aquat. Unc. ij.<br />
Syrup. cort. peruv. Unc. ift.<br />
M. F. I. a. Elecluarium.<br />
No. 4.<br />
Vf. Limatur. mart. alcoh. Unc. 15.<br />
Cryftal. tart ar. Unc.j,<br />
Extr.<br />
E No. 3. Een zeer verliesbaar eleiïuarium corticis, als<br />
een antifebrile , omdat het insgelyki ontbindend is, en<br />
de vertrappingen, anders op hét gébruik van de cortex<br />
te vreezen, kan voorkoomen, iuzonderneid door het bygemengd<br />
fal folvens.<br />
No. 4. Een ontbindend, verfterkend , openend, en<br />
lan?,s den ftoel- en waterweg ontlastend emmenagogum ia.<br />
forma eleiïuaril, hetgeen wel tot een voorbeeld mag genoomen<br />
worden.
( 94 ;<br />
Extr. rad. gramin.<br />
Mei. defpumat. aa. Unc. ij.<br />
Syrup. flor. perficor. q.f.<br />
ut F. Elebl. D. ad ollam.<br />
S. Om de i uuren een kleine lepel, en 'er<br />
moet een kop verdunnende drank op<br />
toegedronken worden.<br />
No. 5.<br />
IV. Pulv. fem. cynce.<br />
hclmintochorti. aa. Dr. ij.<br />
jalappa Dr. j,<br />
Merc. dulc rit. parat. Gr. X.<br />
M. exa&ifl. atq. c. fyrup. cichor. c. rheo q. f.<br />
F. ele&uarium fpiff. confl/leut.<br />
S. Laat de zieken alle 3 uuren 'er van gebruiken<br />
de grootce van een nootmufchaat<br />
. in ouwel {nebula') ingewonden.<br />
No. 6.<br />
fy. Spong. ujl. ppt.<br />
Sal. ammon. dep. aa. Dr, ij.<br />
Pulv.<br />
No. 5. Een best ele&uarium om wormen te dooden, en<br />
ujt te dryven.<br />
No. 6. Een ele&uarium voor die geenen , welke zyn<br />
aangegreepen met kropgzwelten ('.firma), ten aanzien<br />
van de jymg. uji. ppt. welke van zommigen daar in zeer<br />
word gepretzen.
C 95 )<br />
Pulv. jalapp.<br />
zinziber. aa. Dr. j.<br />
cinnamom. Dr. 13.<br />
Rob. juniper. Unc j.<br />
Syrup cort. aurant. q. f.<br />
M. F. I. a. Eleél D. ad fiBile.<br />
S. Laat 'er 3 maaien daags een kleine lepel<br />
van genoomen worden.<br />
No. 7.<br />
¥f. Tberebint. venet. Unc. 13.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
Extr. cort. cascarill.<br />
Pulv. catecbu. aa. Dr. ij.<br />
rhei el. Dr. j.<br />
Syrup. cydonior. q. f<br />
M. F.l.a. Elecl. consent, fpiff D ad ollam.<br />
S. Iedere 2 uuren de grootte van een nootmufchaat.<br />
OVER<br />
No. 7. Een zamentrekkend en verfterkend elecluarlum.
C 96 )<br />
OVER DE Eclegm.z OF Lin&us.<br />
& 57-<br />
Likking (ecUgma) of (Jiri&m), in'tarabisch<br />
(Johoch), is een inwendig geneesmiddel, Weeker<br />
als een ele&uarium, gelyk aan een dikke<br />
cfri langzaam vloeijend'e ftroop, uit weeke beftanddeelen<br />
zamengefteld, en het welk , in den<br />
mond gehouden, allengskens vloeibaar wordende<br />
enfmelcende, word doorgeflikt.<br />
§• 58.<br />
Uit de voorgaande word ligtelyk begreepen:<br />
1. Dat tot de lin&us bekwaam zyn alle tedere,<br />
en ligtelyk fmeltende zaaken : als<br />
gelatincz, olea exprej/a, mucilagines, vitella<br />
ovorum ,mel J'accharum ,/yrupi, enz.<br />
2. Dat 'er afwezig moeten zyn alle drooge,<br />
vaste , en moeijelyk om te vermengen<br />
zynde wezens; als ook kragtige en fcherpe;<br />
en eindelyk die geenen, welke of<br />
door reuk of fmaak onaangenaam zyn,<br />
3. Dat
C 97 )<br />
3. Dat 'er een evenredigheid van beftanddeelen<br />
word vereischt; gelyk wanneer 'er<br />
poeders by moeten gemengd worden, dan<br />
moeten zy 'er niet by gedaan worden, dan<br />
met een kleine hoeveelheid.<br />
4. Men behoort een lin&us in geen groote<br />
hoeveelheid voortefchryven, omdat zy<br />
aan het bederf onderworpen is; want zy<br />
word ligtelyk ransch, en geraakt aan '£<br />
gesten: om dezelve reden zyn de lohoch,<br />
welke in de winkels by voorraad worden<br />
gevonden, niet veilig te gebruiken.<br />
5. Dat noch de dofis, noch de tyd, waar mede,<br />
en waar in dezelve te gebruiken zy,<br />
omzigtelyk of fchrupuleus verdiend afgemeeten<br />
te worden; zy word voorgefchreeven<br />
om met kleine lepels te gebruiken ,<br />
en by welke het nodig is, om vooraf<br />
naarfiig en op nieuws dezelve om te roeren.<br />
»<br />
VOOR,-
( 93 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. i.<br />
fy. Olei amygd. ree. expr. Unc. Oh<br />
VitelL unius ovi.<br />
Mell. narbon.<br />
Syrup, violar. aa. Unc. j.<br />
M. I. a. F. Eclegma. D. ad fictili.<br />
S. Het gebruik naar verkiezing.<br />
No. a.<br />
fy. Balf. peruv. nig. Dr. j.<br />
Batyr de cacao Unc. j.<br />
Vïtdl. unius ovi.<br />
accurat. fuba&is add.<br />
Syrup. de eryfm. LOBELIL Unc. iij.<br />
M. F. Lin&us.<br />
S. Laat<br />
No. i. Een zeer verz-gtende HnBus, by een rauwheid<br />
in de mond, heeschheid in den keel, of by een verkoud<br />
heid en drooge hoest best om te gebruiken.<br />
No. 2. Een allerbest//nS«ï peBoraiis, daar te verzagten,<br />
te befmeeren , glad te maaken, en ta verzoeten valt.<br />
Defyrup. de eryfimo LOBELII vind men in het difpeif<br />
Jatorium pharmueuticum viennenfe. pag. J73.
( 99 )<br />
S. Laat de zieken 'er van gebruiken a<br />
kleine lepels iedere II uuren , voorafgaande<br />
een nieuwe omroering.<br />
No. 3.<br />
j^. Mucilag. fem. cydon. aq. rofar. par.<br />
Olei amigdal. ree. expr- aa. Unc. j.<br />
VitelL unius ovi.<br />
Syrup. de alth FERN. Unc. iij.<br />
Pulv. liquirit.<br />
irecs florent. aa. Dr. j.<br />
M. F. I. a. Eclegma.<br />
No. 4. ' .<br />
Syrup. rubi idcei. Unc. ij.<br />
Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />
• Sp. vitriol. acid. Gtt. xxx.<br />
M. F. Lin&us.<br />
No. 5.<br />
No 3. Een insgelyks verzagtende en verzoetende b?rst<br />
Eclegma.<br />
No. 4. Deze Lin&us kan'men gebruiken by een zwaars<br />
brand in den mond , om te verkoelen en te verzagen ,<br />
het kan ook te pas koomen om de fprouw te doen afmien.<br />
G 2
( IOO )<br />
No. 5.<br />
R,. Pulp. cajjla.<br />
Olei amigd. ree. expr.<br />
Syrup. flor. perficor. aa. Unc. ij.<br />
M. exact. F. Eclegma. D. ad fi&ile,<br />
S. Laat'er de zieken van neemen zo veel met<br />
een lepel kan genoomen worden, 4<br />
maaien daags.<br />
OVER DE Unguenta.<br />
§. 59-<br />
Een zalf Cutiguentum) is een uitwendig geneesmiddel,<br />
van dikte als honig of fmeer, voor<br />
't meest uit vetten bereid, en hierom door de<br />
warmte fmeltende, en gemaklyk om het Iighaam<br />
daar mede te befmeeren.<br />
§. 60.<br />
In een unguentum komen voor om aan te<br />
tekenen :<br />
1. Dat<br />
No. 5. Een zagt (toelgang verwekkend Eclegma, van<br />
goeden dienst by Kraamvrouwen, en alwaar men geen<br />
groote beweeging mag maaken.
C IOI )<br />
1. Dat de ftoffe in geflagc dezelve is, als van<br />
een Emp. namentlyk:<br />
2. Dat voor excipientia moeten genoomen<br />
worden die zaaken, welke door de warmte<br />
gemaklijk vloeibaar worden, en glad<br />
en zagt zyn, als azalea expres/a, fevum,<br />
butyrum, enz.<br />
3. Dat tot de excipienda behooren, pix, refin<br />
a, therebinthina, gumm. rifincc* ctra,<br />
cmplastra, pulver es lenuijfimi, uit planten<br />
en mineraalen, olea cetberea, balfami<br />
nativi, enz.<br />
4. Dat de vo'atiiïa, als de olea ath:r. campbota,<br />
op 't laatst na de fmelting moeten<br />
bygevoegd worden, ten einde zy door<br />
de warmte niet in de lucht vervliegen.<br />
5. Dat de uitgeperstte fappen, of verfche<br />
planten, wanneer zy 'er bygevoegd worden,<br />
vereisfchen een koking tot vervlieging<br />
van de vogtigheid.<br />
6. '£r zyn in de winkels unguenta te vinden<br />
onder den naam van balfems. Ook<br />
beftaat 'er een unguent, het geen oneigentlyk<br />
dus genaamd word: ik meen het<br />
G 3 un-
1<br />
( ioa )<br />
unguent. egyptiac. het geen beter ge-;<br />
noemd word oxymel araginis.<br />
f. Dat de onderlinge evenredigheid der in<br />
gehoude zaaken naar het oogmerk , en<br />
de lyvigheid Qcon/ifteatia) moet bepaald<br />
worden.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN,<br />
N°. i.<br />
Tty. 'Emp. diachyl. fimpl.<br />
Gumm. elemti.<br />
Ibereb. aa. Unc. j. •<br />
Olei byperic. Unc. iij.<br />
len. ign. liquefiant, bene mixt is & rcfrige<br />
rat, adm.<br />
Balf. peruv. nigr. Unc. ff.<br />
M. F. Unguent. digefti-o.<br />
No- 2.<br />
Pp. Merc. vivi dep. Unc. j.<br />
Tbe-<br />
Ne. ï. Een zeer goed en verkiesbaar unguent. digejli-<br />
fUi*, daar te verzagtsn, te verwarmen, te befmeeren.en<br />
op te lotfen valt.<br />
No. 2. Ken zeer goed unguent. mercuride, tot verfchil-<br />
ende en genoeg bekende gebruiken.
Therebinth. Dr. j.<br />
Axung. porc. Unc. ij.<br />
M.exaB. diu terendoF. Unguent neapolitan..<br />
No. 3.<br />
Ivo. Unguent rofacei Unc. ij.<br />
Merc. preccipit. alb. Dr. ifi.<br />
M. F. Unguent. ad fcabiem.<br />
No. 4.<br />
IV. Flor. fulpb. Unc. 1\<br />
Axung. porc. Uuc. ij.<br />
Olei deft. lavend. Gtt. x.<br />
M. F. Unguent. ad fcabiem.<br />
No. 5.<br />
1^. Tutia. pp. Dr. ij.<br />
La.<br />
No. 3. Een best ««5-. ad fcabiem, daar men het naar<br />
binnen dry ven van de zondigende ftoffe niet vreest: en<br />
dus omzigti^ te gebruiken.<br />
No. 4. Is een minder gevaariyk ung. ad fcabiem, als<br />
het voorgaande, omdat het niet zoo gemaklyk de ftoffe<br />
naar binnen dryft; doch ook alwaar de fcabies met ont-<br />
fleking is verzeld, is het, om de heete oleum deflill. laven-<br />
dula, aftekeuren.<br />
No. 5. Komt te pas, alwaar de macalce, uit een verdikte<br />
ftoffe tusfeben de blaadjes van de cornea, zyn optelosfen.<br />
G 4
( 104 )<br />
Lapid hamatit. pp. Scrup. j.<br />
Aloes fuccotr. Gr. x.<br />
terant. diu ad inpalpahikm pulv. fuhtiU.<br />
tatem. tune F. cum axung. viper. f. q.<br />
Ung. ad maculas cornea.<br />
No. 6.<br />
Fol. abftnth.<br />
cbamapiteos.<br />
fcord.<br />
ca'aminth. vuig.<br />
virg. aurece.<br />
ferpill.<br />
menth.<br />
Herb. falv.<br />
ruth.<br />
abrotan.<br />
.flor. chamomill.<br />
lavend, aa. Unc. ij.<br />
Butyri libr. iv.<br />
Olei th&rebinth.<br />
baccar. junip.<br />
lavend, aa Unc. ij.<br />
CamPh.oleo olivar folut. Unc. j.<br />
r<br />
Herb.<br />
No. 6. Verdiend beter den naam van talfamum nervïnum,<br />
en kómt, feboon zamengefteld, genoeg te pas, om ter<br />
«rüerking der zenuwen de zieke deelen mede te fineeren.
( io5 )<br />
Herb. recent, incid. contund. c hut. ca*<br />
quantur leniff igne ad bumiditat. confunt'<br />
tion. unguent. prcclo exprejf. atq. refigerat.<br />
add. olea de/lil/at. atq camphota.<br />
F. Unguentam nervinum.<br />
OVER DE Balfamum.<br />
§• 61.<br />
Een balfem ( balfamum ) betekend uit kragt<br />
van het woord een geneesmiddel, het geen de<br />
bederving tegen ftaat, en de wonden zamenheelt,<br />
en geneest. Doch in de Apothecars winkels<br />
worden veele, en verfchillende geneesmiddelen<br />
gevonden onder den naam van balfama.<br />
Zy kunnen behoorlyk verdeeld worden in natuurlyke<br />
(nativa\ en in door kunst gemaakte<br />
(artificia'ia). De nativa koomen hier niet in<br />
aanmerking; noch ook de door kunst gemaakte<br />
, welker excipiens de fp. vini is, als de half.<br />
vitiS UOFM. de balf. embryonus , of de balf.<br />
COMMENDATORIS : maar wy zullen alleenlyk<br />
handelen over dat zoort, het welk als een unguentum<br />
of linimentum, met welriekende vogten<br />
en eenig dik vet bereid worden; want dezelve<br />
zyn waare unguenta odorata, waar vms<br />
G 5 i. Het
C lOfj )<br />
tk Het excipiens is de oleum nuc. mofebat.<br />
expr welk, indien het alleen moet dienen<br />
ter bereiding van een eenvoudige balfem,<br />
door hulp van fp. vini. van zyn reuk moet<br />
beroofd worden.<br />
a. De excipienda zyn olea cetherea of andere<br />
fterk riekende zaaken, üsmofchus, zibe-<br />
thum, ambra, enz.<br />
' §. 62.<br />
De oleum nucifl. exprejf. door hulp van fp.<br />
vini van kleur en reuk beroofd zynde , word<br />
gemeenlyk corpus pro balfamo genaamd. Doch<br />
de balfamus daar van bereid neemt den naam<br />
aan van het oleum athireum, het welk by de<br />
zelve vermengd is; gelyk wanneer het oleum<br />
fuccini met het corpus pro balfamo vermengd<br />
word, dan hiet men het balfamus fuccini, wan<br />
neer het oleum cinnamomiis gebruikt,balfamum<br />
cinnamomi, en dus vervolgen.<br />
| %<br />
Het blykt ook uit het voorgaande, waarom<br />
de unguenia, tot welker bereiding riekende,<br />
doordringende, baifemagtige zaaken zyn ge<br />
bruikt,
c 107 ;<br />
bruikt, van zommigen met den naam van bah<br />
fama worden benoemd, als de laatlte van de<br />
voorgaande voorbeelden (balfamum nervinumj,<br />
en de eerlïe {baljamum vuluerarium.)<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
3V Corp. pro balfamo. Unc.<br />
Olei. deftül. carlophil. Dr. f$.<br />
M. F. Balfamum cariophillorum.<br />
s\. Olei nuc. mofchat. expr. Unc. j.<br />
deftlll. ruth.<br />
origan.<br />
lavend, aa. Dr. j.<br />
fuccin. Dr. f>.<br />
M. F. Balfamus hyflericus.<br />
!Rp. Olei nucifl. expr. Unc. ü.<br />
flillat. cumin.<br />
menth.<br />
Balf peruv. aa. Dr. ].<br />
M. F. Balfamus flomachicus.<br />
OVE*
( io8 ;<br />
OVER DE Linimenta.<br />
§• «54-<br />
Een ftneering (linimentum) of (ïitus) verschilt<br />
van een unguentum daar in, dat het meer<br />
oly inhoud, en tot haar zamenftelling fpirituo/a<br />
aanneemt, waarom het weeker is als een unguent.<br />
Een linimentum is ten opzigt van een unguent<br />
hetzelve, als een eclegma ten aanzien<br />
van een ele&uarium.<br />
$• 65.<br />
Tot de bereiding van een linimentum zyn<br />
bekwaam :<br />
1. Wy zeggen alle'zaaken, welke gefchikt<br />
zyn voor unguenta en balfama; alleenlyk<br />
word er vereischt, dat het een weeker<br />
zelfftandigheid zy. Uit deze rede volgt:<br />
a. De olea exprej], en inzonderheid co&a, en<br />
3. De fpirituofa, de volatilia met de oleofa<br />
worden niet zelden genoomen om een linimentum<br />
zaïuenteftellen; als de fp. fal.
C 109 )<br />
ammon. de fp. coma cervi, en zoort gelykeü.<br />
In'de fgnatura word aanbevoolen, zoo er<br />
volatilia tot de zamenltelling van het linimentum<br />
zyn voorgefchreeven , en de confjlentia<br />
het niet verbied, dat het in een glas word gegeeven:<br />
daar gefchied aldus een minder verlies<br />
van vlugge deelen; en de nieuwe omfchudding<br />
voor het gebruik word gemaklyker gemaakt.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. u<br />
Bjo. Butyr. de cacao.<br />
Balfam. peruv. aa. Dr. j.<br />
Olei dejlill. cera. Gtt. x.<br />
M. F. Liniment. D. ad futile.<br />
No. 2.<br />
$f. Olei olivar. Unc. iö.<br />
TR. cantharid.<br />
No. 1. Een best linimetit. om by een droogen hoest de-<br />
borst te fmeeren, of by een verkoudheid en verfiopping<br />
in den neus, het voorhoofd, ter ontlasting van de faiut<br />
frontales.<br />
No. 2, Een allerkragtigst linimmum by verlamde
( HO )<br />
Sp. corn. cervi. aa. Unc. fi,<br />
M. D. ad vitram.<br />
S. Liniment het geen 2 maaien daags de<br />
aangedaane deelen word ingewreeven ,<br />
men moet altoos voor het gebruik hec<br />
glas wel beweegen.<br />
3^. Camphor. Dr. j.<br />
No. 3,<br />
folv. in<br />
Olei olivar. Unc. 3'.<br />
add.<br />
Salis volat. oleos. SYLV. Unc. .<br />
M. D. ad yitrum.<br />
S. Van gebruik als de voorgaande.<br />
No. &.<br />
ïla. Unguent. nervin. officin. Unc. ].<br />
Sp. fal. ammon. vol. Dr. ij.<br />
Camphor. Dr. j.<br />
M. F.<br />
No. 3. Diend tot een zelfde gebruik, doch is niét zoo<br />
kragtig, omdat er de TR. Camhafid., als by de voorgaan-<br />
de ontbreekt.<br />
No. 4. Insgelyks een zeer goed liniment in verlammin<br />
gen, en ook dienftig in kouds pynen , daar geen ontilee.<br />
king by verzeld is.
C w )<br />
« M. F. Liniment. D. ad ollam. vefica bme<br />
claufam.<br />
' S. Liniment. nervinum.<br />
No. 5.<br />
Tèf. Olei infus. menth. Unc. ij.<br />
(lill. menth.<br />
anifi.<br />
M. D. ad vitrttm.<br />
cumin. aa. Gtt. x.<br />
S. Laat het dienen om den buik te fineeren.<br />
OVER DE Mixtures.<br />
§. 66.<br />
Mengfels (mixtures) zyn inwendige geneesmiddelen<br />
, vloeibaar, en uit een menging van<br />
onder den anderen verfchillende wezens bereid.<br />
Er worden 4.foorten van gegeeveri. Zy worden<br />
julapia genaamd, wanneer fyrupi met water<br />
zonder pulver es vermengd worden. De eigentlyk<br />
zoo genaamde mixtures zyn die, waar in<br />
poe-<br />
Nc 5. Deze duid zyn gebruik aan in het fignatura.
na )<br />
poeders gemengd worden, en met een grootef<br />
dofis, en dikwilder worden toegereikt. En mix»<br />
turcs concentratie, welke uit vermoogende zaaken<br />
beftaan, en met druppels of kleine lepels<br />
gebruikt worden. En eindelyk de potior.es of<br />
folutiones, van deze drie zoorten verfchillende,<br />
gelyk ter bevoegde plaatfe zal gezegd worden.<br />
§•<br />
Julapium, of julepus is een allereenvoudigsc<br />
zoort van een mixtura, allerdunst, doorfchynend,<br />
en uit in kleur, reuk en fmaak aangecaame<br />
wezens zamengeffeld.<br />
En dus is het noodzaakelyk, dat:<br />
1. Voor een excipiens word genoomen een<br />
dun helder vogt, niet onaangenaam, als<br />
aq. fontana, aq. mineral. aq. deflillat.<br />
als aq. napb. rofar. acatiar. cerafor.<br />
rubiidei, cinnamomi; of een infufio flor.<br />
rofar. papaveris rhead. enz.<br />
2. De excipienda moeten oplosfelyk zyn, en<br />
moeten, gemengd zynde by ha excipiens,<br />
baar deugd en aangenaamheid aan hetzelve<br />
kunnen toebrengen; als defyrupi, inzonder-
( ii3 ;<br />
derheid die uit de fappen der tuinvrugten,<br />
de confetl. alkerm. de byacinth. da<br />
tinei- vegeiabil. acidee 3 de fpirit. fragrant.<br />
en de fpirit. acid. dulcificat.<br />
§. 68.<br />
Er is een andere evenredigheid der ingehoudene<br />
zaaken, wanneer het julapium word gegeeven<br />
tot een gemeene drank, dan als het<br />
lepelswys moet gebruikt worden. In het eerfta<br />
geval word het excipiens, ten aanzien der excipienda,<br />
8 maaien meer, ja toi 11 maaien meerder<br />
voorgefchreeven; en in het laatlte geval moet<br />
men niet verder opklimmen, dan tot 3 of 4<br />
maaien meer.<br />
V005.BEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. I.<br />
R>. Aq. fontan. Libr. ij.<br />
Syrup. rubi ideei. Unc. iij.<br />
Sp. vitriol. acid. D. j.<br />
M. F. Julepus.<br />
S. Het gebruik naar verkiezing.<br />
No. 2.<br />
No. 1. Een best julap. in alle tnorbi hflammatorii,:<br />
oin te verkoelen, en den dorst te lesfehen.<br />
H
C "4- ><br />
No. 2.<br />
ff. Aq flor. napti. Unc, iij.<br />
Syrup. capill. vener. Unc, j.<br />
Liq. miner. anod. II. Dr. j,<br />
ifcf. i 7<br />
. Julapium.<br />
S. Ieder uur 2 lepels-,<br />
; ML y janiiw ,n»J*« sn*b<br />
Ra, rz/£z /ifo* £7«c iv.<br />
TK. flor. papav. rboead.- Unc. r.<br />
Syrup. ejusd. Unc j.<br />
Sp. nitr. dulc. Dr. j.<br />
M. F. Julapium.<br />
S. Ieder uur eenige lepels.<br />
No. 4.<br />
acatiar. Unc. vj.<br />
Syrup. ds eryf. LOEEL. £A;C. ij,<br />
No. 2. Een verftsrke.pd , verfrisfend, en opwekkend<br />
julapium, in bezwyiningen, flaauwtens, enz.<br />
No. 3. Een insgelyks verfrisfend , veikoeiend, en ver-<br />
zagtend julap. van dienst in borstkw-aalep. Zie de tfaft.<br />
pqpar. rhcead. in het dispenfator. viennenfe, pag. 45.<br />
'"No 4 Is insgelyks een julapium peclorale, daar men<br />
meerder mag prikkelen,
C «5 )<br />
Sp.fal. ammon. anifat. Br. ij.<br />
M. B. S. Als de voorgaande.<br />
No. 5.<br />
]y>. y/^. /*£g/. Unc. iv.<br />
Oxym. fimpl. aa. Unc. j.<br />
ejjent. tartar. Br. j.<br />
!& F. Julcpus. B. ad vitrum.<br />
S. Laaten cr alle 2 uuren ij lepels van gebruikt<br />
worden.<br />
No. 6".<br />
Ro. Infuf. rofar. ruberr. Libr. j.<br />
Syrup. e rofis ficcis Unc. ij.<br />
Sp. vitriol. acid. Br.].<br />
M. F. Julap.<br />
S. Alle uur een kop.<br />
§• 6><br />
No. 5. Kan te pas komen om de expeSotatiu te bevor<br />
deren , daar oplosfing, en beweging van taaije ?ym ie pas<br />
k^mt.<br />
No. 6. Een best julap. refrigerans en adpringens, te<br />
pas koomenJe in een hcemoptyfis, vomitus emeritus, in<br />
een fluor uterinus, enz.<br />
H %
( ïi6 )<br />
§. 6 9.<br />
Een mixtura' media is een zoort van mixtuur<br />
minder helder, en aangenaam, dan een julapium,<br />
welk onder een bekwaam vebiculum verfchillende<br />
pulverultnta bevac.<br />
Uit deze volgt:.<br />
1. Het excipiens van een mixtura media is<br />
het zelve als van een julap. doch hier<br />
zyn ook niet uitgezonderd de onaangenaame<br />
zaaken..<br />
2. Tot excipienda moeten dienen, welke<br />
dienen tot de compolitie van een julapium;<br />
en by deze koomen nog de poeders,<br />
welke niet opgelost kunnen wori<br />
den, en welke het mixtuur troebel maaken..<br />
Laaten evenwel vermeid worden alle puiverulenta,<br />
welke zwaar zyn, en ook te [gelyk alle<br />
generofiora , wanneer dezelve in . het excipiens<br />
niet kunnen opgelost worden; nademaal dezelve<br />
zeer fchielyk naar den grond zakken, en<br />
ook, daar door, minder in kragt gelyke dofes t verfchaffen.
5- 70-<br />
De al'ergewoonelykfte evenredigheid is deze,<br />
dat bij 3 Unc. van het excipiens gemengd<br />
worden i Dr. poeder, en %Dr. ftroop. Doch<br />
het verfchil der oogmerken, der fmaaken, en<br />
andere gelteïtenisfen, kan in byzondere geval<br />
len zoo veele uitzonderingen maaken, dat men<br />
dikwils afwykt van de zoo even gegeeve al-<br />
gemeene regel.<br />
In de fignatura moet men, behalven de
( nS ><br />
'Aq. deftil. byfop. Unc. vj.<br />
M. D. ad vitrum.<br />
& Iedere 2 uuren ij lepels, voorafgegaan<br />
zynde een nieuwe omfchudding.<br />
No. a.<br />
IV. ^
Noi 4.'<br />
fy>. /Iq. cerafor. nigr. Unc. viij.<br />
Tart. vitriolat. Dr. ij. i<br />
Nitr. depurat. Dr. j.<br />
Syrup. acetofitat. citri Unc j.<br />
3i. D. ad vitrum.<br />
S. Ieder uur i.lepels, en eerst omtefchud»<br />
-den.<br />
No. f.<br />
* JV- de/?//. #ze///7T Unc. vj.<br />
ZÖ^. cancror. pp*.<br />
Coral. rubr. pp. aa. Dr. j.<br />
Syrup. cort. aurant. Dr. vj.<br />
M. D. S. 2 lepels iedere ij uuren, en voor<br />
liet gebruik het glas te fchudden.<br />
No. 6*.<br />
R=. Cort. peruv. el. alcoh. Unc, 15.<br />
i&z/. ammon. depur. Dr. ij.<br />
^ » de ft. chamomil. Unc. x.<br />
No. 4, Een mixtura lemperans.<br />
No. 5. Een mixtura ant. acidum.<br />
•No. 6. Esn allernuttigst mixtura antifebrilisi<br />
H 4
c 120<br />
)<br />
Vini alb. generof. Unc. vj.<br />
Syrup. chin. chin. vinos. Unc. ij.<br />
M. D. S. Iedere 2 uuren een kop, en<br />
het glas voor het gebruik wel omtefchudden.<br />
% ?i-<br />
Het 3 zoort van mixtura word geheeten<br />
een mixtura contracta, concentrata, en gutt
[( I" )<br />
2. Daarentegen moeten vermeid worden de<br />
gummata, eleiïuaria. pulpa, fyrupi, pulveres,<br />
en de aquoh; tenzy dezelve nodig<br />
zyn om de extracla te ontbinden.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No, i.<br />
iy Sp. nitr. dulc. Dr. ij.<br />
Olei ftil'.at. chamomill. Gti. x.<br />
'M. D. ad vitrum.<br />
S. Laat er van gebruiken xx. druppels, 4<br />
daags, op een ftuk witte fuiker.<br />
No- 2.<br />
p^. Liq. anod. min. H.<br />
' comu cervi fuccin* aa. Dr. ij.<br />
M. D. S. Laat alle 2 uuren van gebruiken<br />
xxx druppels met water.<br />
No. 3:<br />
No. 1. Een zeer goed maagverrterkend, «n wïndbree-<br />
kend miitur. concentrat.<br />
No. 2. Een zeer goed antifpasmod.<br />
Hl
C 122 )<br />
hv, Na.. 3.<br />
IjU Mixtur. jïmpfic. Unc. j.<br />
Cq-nipb. Dr. j.<br />
M. D. tfd vit rum.<br />
S. xxx druppels, 4 maaien daags..<br />
Nó. 4.<br />
j^ 0. Extr. cort. cascarill. Dr. if.<br />
cinnamom. c. vin. Unc. ].<br />
Solutiuni addé<br />
Laud. liquid: SYDH, Gtt. XX.<br />
dulc. Dr. j.<br />
M. -D. ad vïtrum*<br />
S. Een kleine lepel 4,maaien daags, vooraf<br />
het glas gefchud zynde.<br />
No. 5^<br />
No. 3. Een mixtura.camphor. concentr, Zie dö-befchryving<br />
van de mixtura fimpl. of y|>. diatrion. in het difpenjator.pharmaceut.<br />
vienn. pag. 1Ó2. Om deze mixtur. fimpl.<br />
word 'het gepreezen om de verftoppingen der ingewanden<br />
ïos te maaken, en kwaadaartigelyne ftoffe door het zweec<br />
uittedryven.'<br />
No. 4. Een zeer vennoogend antifpasmedicum.
( ><br />
No. 5.<br />
I^o. Mixtur. fimpl. Unc. j.<br />
Extr. panchymagogi CIIOLL. Dr. j.<br />
Solutio detar ad vilrum.<br />
S. Laat er van genoomen worden des morgens<br />
en voor de nachtrust 60 druppels<br />
, en voor het gebruik het glas wel<br />
te fchudden.<br />
No. 6.<br />
jy. Liquor. terra: fol. tart ar.<br />
Elix. aperit. CLAUDEIU. aa. Unc.'].<br />
M. D. S. Laat er van genoomen worden een<br />
lepel 's morgens, en voor de nachtrust.<br />
§• 73-<br />
Met laatfie zoort van mixtura is de potio of<br />
fulutio. Zy verfcliilt van de voorige zoorten<br />
der<br />
No. 5. Om ingepakte voeten te ontbinden, los te maa-<br />
ken , en lanas den ftoelgang te ontlasten. Zie de befchry ••<br />
ving van het extraümn panchymagogum in het difpenfat,.<br />
pharm. vien. pag. icö.<br />
No.6. Een bloedzuiverend, traage vertrappingen ont<br />
bindend , geneesmiddel in de jigt , kouds fcheurbuik ,<br />
graveel en fteeniyders. Men vind ds elix., aperit. CLAUDEK.<br />
in het evengemelde difpenjat. pag. 65.
( 1^4 )<br />
der mixtures hier in, dat zy niet, gelyk het<br />
jalapium, de onaangenaame wezens uitfluit;<br />
noch de poeders,als de mixtura media,toelaat;<br />
en ook niet, als een mixtura concentrata, in<br />
een kleine gifte vermoogend is.<br />
§• 74-<br />
Er worden twee zoorten van potiones, of<br />
fJutionss gegeeven:<br />
1. Potiones laxantes onder eene zoort, en de<br />
2. Solutiones extra&orurn, in een grooter hoeveelheid<br />
van het excipiens, worden onder<br />
het ander begreepen.<br />
$ 75-<br />
De potiones laxantes, welke byna altoos op<br />
eenmaal worden ingenoomen, worden, gelyk<br />
alle andere vogtige geneesmiddelen, welke in<br />
eens worden genoomen , met den naam van<br />
bauftus benoemd.<br />
Tot derzelver voorfchryving word verkoozen:<br />
i. Voor excipiens of aq. communis, of ferum<br />
lablis.<br />
2. Voor
C 125 }<br />
2. Voor excipienda de fales, manna, pulpa,<br />
en zoortgelyken; en niet zelden word er<br />
bygevoegd<br />
3. Een acces/orium, dat is een adjuvans, of<br />
corrigens.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. 7.<br />
Bf- Mann. calab. Unc. ifS.<br />
Tart folubil. Dr. vj.<br />
folv. in aq. fontan. Unc. iij. colat. add.<br />
Eleofacchar. fcenicul. Dr. j.<br />
D. ad vit rum.<br />
S. Hauftus laxans, des morgens te gebruiken.<br />
No. 2.<br />
R. Sal amar. cathart. Unc. j.<br />
folv. in aq. fontan. Unc. iij.<br />
Solution. add.<br />
Syrup. de rhamno Unc. j.<br />
Sp. nitri dulc. Gtt. xv.<br />
S. Hauftus laxans, voor eene gifte,<br />
No. 1. Een allerbest hauftus laxans. •<br />
No. *. Een zoortgelyke, doch veel flerfcer.
( 126 )<br />
S- 7*-<br />
Tot de folutiones extr atlor urn, welke niet<br />
zelden onder den naam van elixirid voorkoomen,<br />
worden genoomen:<br />
1. Voor excipiens aq. fimplex, aq. finevino<br />
deftilL of vinos. en vinum zelf, raarder<br />
acelum.<br />
2. Voor excipienda de extrcicta, en falia.<br />
3. Voor accesforia de fyrupi, olea cetherea,<br />
de //>. minerales duicif. en de
( "7 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. r.<br />
ff. Extr. cort peruv. el. Unc. f5.<br />
folv. in aq. menth. f. vin. Unc. yj„<br />
Solutioni add.<br />
Syrup. cort. peruv. vinos. Unc. j.<br />
Liq. anod. m. H, Dr. j.<br />
M. D. S. Alle 2 uuren ij lepels, vooraf het<br />
glas fchuddende.<br />
No. 2.<br />
Bo. Extr. taraxaci.<br />
centaur, min.<br />
Tart. folubil. a'a. Unc. f$.<br />
folve in<br />
Aq. dep UI. puleg. Unc. x.<br />
D. ad vitrtim.<br />
S. 4 maaien daags ij lepels, men moet het<br />
glas voor het gebruik wel beweegen.'<br />
•No. 3.<br />
No. i. Een allerbeste friutio corroUrans, enteffens antijpastnodica,<br />
No. 2. Een zeer goed fóivms, om taaïje, lyfflige, pekaetiae<br />
ftoffe te ontbinden, van zeer veel nut in morbi<br />
büiofi, en om de athrdbilis te ontbinden.
No. 3.<br />
Rj. Extr. mart. pomat. Utic. f>.<br />
gentian.<br />
trifol fibr. aa. Br. ij.<br />
folve in<br />
Fin. malagenf. Unc. vj.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. 2 lepels een uur voor het middag, en<br />
avondmaal.<br />
No. 4.<br />
Ro. Extr. cort. cascarill. Br. ij.<br />
folve in<br />
Aq. menth. c. vin Unc. iv. Solv. in<br />
Solut. add.<br />
TR. mart. c. vino malvat. & pom. aurant.<br />
Sp. nitr. dulc. Br.]. Unc].<br />
M. D. ad vitrum.<br />
S. Alle Ü uuren ij lepels , voorafgegaan<br />
zynde een nieuwe omfchudding.<br />
No. 5.<br />
f No. 3. Is een zeer verflerkend, verdeelend, en dikke<br />
lymige ftoffe verdunnende potio, heeter dan de voorige,<br />
en dus meer van dienst in morbi frigidi. Zie het extr.<br />
mattial. pomat. in het dijpenfat. vim. pag. 106.<br />
No. 4. Een zoortgelyke, als. de voorgaande.
( "9 )<br />
No. 5.<br />
R,. Camph. Dr. ij<br />
redig. in pulv. ope fp. vin. q f.<br />
admifc.<br />
Acet. vin. deftill. Unc. x.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. Om de 3 uuren ij lepels, voorafgegaan<br />
zynde de omfchudding van het glas.<br />
OVER DE Emulfiones.<br />
% 78.<br />
Een uitmelking, melkdrank (emulfio), of<br />
(emulfum)is een inwendig geneesmiddel, vloeibaar,<br />
water en olyagtig, de kleur van melk<br />
verwonende, en uitzaaden,met water geftampt<br />
en uitgemelkt, bereid. Oneigentlyk* worden<br />
ook emulfiones genoemd, wanneer balfama na.<br />
iiva, gummi refmce, refinae, of eenige andere<br />
vettigheden, door tusfchenkomst van een vereenigend<br />
middel, met water vermengd worden.<br />
De laatfte zyn valfche (emulfiones fpurice), en<br />
de eerite waare {vercc).<br />
§• 79-<br />
No. 5, Een allerbeste potio camphorata in mamacis.<br />
I •
C, 130 )<br />
§• 79-<br />
Om emülfiènès te bereiden word vereischt:<br />
1. Daar is nooit een ander menflruum in gebruik<br />
, dan een wateragtig, als aq. ftmplex,<br />
deftill. een Secoct. tot een fouts, hetgeen<br />
niet gekleurd is.<br />
2. Voor een waare "emulfto veffchaffen de<br />
ftoffe de nooten, en zaaden, zwaar vaneen<br />
frneerig'eölyjeh voor een valfche de uitgeperfte<br />
olyen, refina, gummi reftnce , en<br />
de balfama.<br />
3. Tot een valfche emulfto word vereischt<br />
een byvoegfel (accesforium), bevorderende<br />
de ophouding, en vermenging van de<br />
uit te melken ftoffe, het welk de pligt<br />
als zamenvoeger bediend, en een zeepagtig<br />
lighaam is, als vitell.ovor. faccbar.<br />
eenig mucilago, of fapo , by de zelfftandigheid<br />
, uit welke de waare emulfiones bereid<br />
worden.<br />
4. In de zamenftelling van een waare emulfto<br />
moeten en het 'mènftruum, en de ftoffe<br />
om uit te melken, inzonderheid aangenaam<br />
zyn 3 niet ransch; en geen onbekwaa-
( I3i )<br />
kwaame byvoegfels moeten er verkoozen<br />
worden, als zuuren, gekleurde ftroopen,<br />
extra&a , esfentice, of tincturcs, enz.<br />
5. Het menfiKuum .moet by de uittemelken<br />
ftoffe allengskens gevoegd worden. En de<br />
emulfto moet in geen grooter hoeveelheid<br />
klaar gemaakt worden, dan de zieken in<br />
den tusfchentyd van 24 uuren (nychthemerus)<br />
gebruikt; want dezelve fcheid gemaklyk,en<br />
verzuurd Om welke reden<br />
zy ook in een koele plaats moet bewaard<br />
worden.<br />
§...80.<br />
De waare emulfiones worden dikwils te huis<br />
bereid, en aan de zieken, naar welbehaagen ,<br />
tot een gewoone drank ,gegeeven. En integendeel<br />
de valfche worden altoos uit de winkels<br />
geeischt.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. 1.<br />
Sem. 4. frigid maf<br />
papaver, alb. aa. Unc. j.<br />
-Ce-<br />
No. 1. Is een eenigfints opwekkend», pynftïHende, ert<br />
yerzagtende Emntfio, zeer goed voor Kraanmouwe.j, wel-<br />
Ia ks
( '32 )<br />
DccoSl. hord. Unc. %\\.<br />
F. li a. Emulfto. Colatur. add.<br />
Syrup. diacod. Unc. i^.<br />
Aq. cinnamom. c. vino Unc.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. Alle uur een koffie kop.<br />
No. 2.<br />
ff. Amygd. dulc. Unc. j.<br />
amar. N°. iv.<br />
F. c. Aq. fontan. Unc. xvj. I. a. emulfio.<br />
in Colatura disfolv.<br />
Pulv. gumm. arab.<br />
D. ad vitrum.<br />
facchar. aa. Unc. j.<br />
S. Het gebruik naar believen.<br />
No. 3.<br />
Rj. Sem. 4. frigid. maf.<br />
papav. alb.<br />
Amigd,<br />
ke veel in den arbeid geleeden hebben , en nog Iyden aan<br />
zoogenaamde naween {dolores pofl partuni).<br />
No. 2, Een insgelyks verzagtende, en teffens voedende<br />
Emulfio, welke ook kan van dienst zyn in Borstkwaalen ,<br />
daar te verzagten, en te ftreelen valt.<br />
No. 3. Een verzagtende, verkoelende, en pynftillende<br />
Emulfi 0, welke men ook by Kraamvrouwen kan gebruiken,<br />
als eok In tiephrlticis ,in een ischuria ,by gonorrhaici, enz.
( 133 )<br />
Amygd. dulc. ree. aa. Unc.<br />
F. c. Aq. melisf. f. v. Unc. viij. Emulfio.<br />
Colatur. admifc.<br />
Camph. Gr. xv.<br />
Gumm. arab. Dr. ij.<br />
Syrup. papav. alb. Unc.].<br />
D. ad vitrum,<br />
S. Alle 2 uuren ij lepels, en het glas te<br />
fchudden.<br />
No. 4.<br />
R,. Gumm. ammon. el. Dr. ij.<br />
Amygd. dulc. ree. Unc. ö.<br />
terantur, atque c.<br />
Aq. hysfop. Unc. viij.<br />
F. Emulfto fpuria. Colatur. add.<br />
Syrup. de ammon. Unc. j.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. Alle 2 uuren ij lepels, altoos eerst om te<br />
fchudden.<br />
No. 5.<br />
No. 4. Een zeer goed expeüorans, daar te verdeelen,<br />
te verdunnen, los te maaken, te befmeeren, en eenigfints<br />
prikkelen, geeischt word. Over de fyrup. ammon. zie<br />
SPIELMAN Pkarmacopea generalis, pag. 3:7.<br />
I 3
C 134 ><br />
No. f.<br />
R3. Refin. jalapp. Gr. xij.<br />
Nucleor. pin. Dr. f5.<br />
Sacch. alb. Dr. j.<br />
diu terantur, atq. c.<br />
Aq. fontan. Unc. j.<br />
F. emulfto fpuria. D. ad vitrum.<br />
S. Voor eene dofis.<br />
No. 6.<br />
Rj. Th er eb. vènet. Unc. f5.<br />
Vitell. uuitis ovi. ,<br />
Aq. petrofelin. Unc. x,<br />
Syrup. cort. aurant. Unc. ï&.<br />
M. F. I. a. Emulf. fpuria. D. absque cotat.<br />
ad vitrum.<br />
S. Laat de zieken 4 maaien daags ij lepels<br />
neemen, en voor het gebruik het glas<br />
gefchud worden.<br />
No. 7.<br />
No. 5. Een emullïo purgahs, het welk allerfterkst is.<br />
No, 6. Een tmidjio diurerica in een ijchuria, in calcu*<br />
hft, alwaar men geen ontittking heeft te vreezen.
C 135 )<br />
No. 7-<br />
R,. Olei amygd. dulc. Unc. 3.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
folv. in<br />
Aq. menth. Unc. vj'.<br />
Solut. add.<br />
Sp, fal. ammon. anifat. Dr. ij.<br />
Syrup. diacod. Unc. if5.<br />
M. D. S. Alle uur 2 lepels, en het glas<br />
om te fchudden.<br />
No. 8.<br />
ff. Olei amygdal. dulc. Unc. j.<br />
Sal. tart Dr. 15.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
folv. in<br />
Aq. menth. Unc, iv.<br />
Solutioni add.<br />
Syrup. cichor. c. rheo Unc. if5.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. Gebruik als de voorige.<br />
OVES.<br />
No. 7. Een emulfio peUoralis, alwaar glad, los teraaaken,<br />
en te ontbinden is. Men zoude dezelve ook, en veiliger<br />
hunnen gebruiken, dan de voorgaande.<br />
No. 8. Een verzagtende, ontbindende, en te gelyk buik<br />
openende emulfio.<br />
14
C i¥ )<br />
OVER. DE Infufiones.<br />
§. 81.<br />
Een infufo, of infufum is een inwendig geneesmiddel,<br />
beftaande uit een vogt tot een<br />
menftruum, en voorzien zynde met eenig deel<br />
van een bekwaame ftoffe, zonder kooking.<br />
f. 82.<br />
De benoeming verfchilt naar het menftruum,<br />
of de dingen om op te losfen;enook de manier<br />
van infundeeren verfchik. Zoo er water tot<br />
de infufio word genoomen, word het eigentlyk<br />
een infufum genaamd; indien wyn , een infufum<br />
vinofum, of vinum msdicatum ; wanneer fpiritus<br />
vini, dan word het esfentiat of tin&ura gehee'en;<br />
indien er warm water word opgegoot<br />
en, een infufum theiforme • en als dezelve koud<br />
gefchied, infufum frigidum: wyn waarin aromata<br />
zyn ingetrokken , en met zuiker is zoet gemaakt,<br />
word claretum of vinum HIPPOCRATES<br />
genaamd, om dat dezelve door een manica hip»<br />
pocratica word klaar gemaakt.<br />
ï 83-<br />
De ftoffe (materies) is drieerly, menfruum,<br />
folvendum, en accesforium.<br />
Men-
C 137 )<br />
Menflruum of het folvens is of wateragtig, of<br />
wynagtig, of uit byden gemengd; zeer zelden<br />
word er een geestagtig menflruum voor de vuist<br />
voorgefchreeven.<br />
De floffe om op te losfen, en te ontbinden,<br />
verfchaft of een fpecies, of al wat zyn geneeskundige<br />
kragt, door een bekwaam fcheimiddel<br />
(rnenftruutn), laat uittrekken, inzonderheid de<br />
deelen der planten.<br />
En het accesforium is al wat by de voorigen<br />
tot een verfchillend einde word bygevoegd, en<br />
de plaats van een adjuvans, of corrigens vervult<br />
: zoo worden er falia by de infufio gevoegd,<br />
om het menflruum aan te zetten, fpirituofa,<br />
aromatica, en fyrupi, na de klaarmaaking.<br />
§• 84.<br />
In de voorfchryving van een infufio is nodig:<br />
1. Dat wy in het oog houden den aart van<br />
het folvens, en van de folvenda, als ook de<br />
verwantfchap van dezelve onder den<br />
anderen;<br />
a. Een wateragtig menflruum ontbind de<br />
gummata , mucilago , de fapones,<br />
de olea esfentialia voor een ge-<br />
I 5 deel-
deelte, en de zouten, eenige uitgezonderd,<br />
en welke dus niet tot de infufa<br />
moeten genoomen worden, als de<br />
cryftal. tartar. het arcan. duplicat.<br />
b. Een wynagtig dezelve zaaken, welke<br />
het water ontbind, ook te gelyk de<br />
harstagtige deelen der planten voor een<br />
gedeelte, en<br />
c. Een geestagtig trekt geheel en al uit<br />
de harstagtige deelen, en de olea esfeniialia.<br />
2. Dat ons bekend zy de maaking (textura)<br />
van de af te trekken zaaken, dat is van<br />
de fpecies: wanneer zy teder is, dan is een<br />
koude injujio genoeg, of een warme voor<br />
een kleinen tyd; indien'zy fterker is, word<br />
er meerder tyd vereischt,om de tusfchenfpatien<br />
van de plant doortedringen, en de<br />
geneeskragten uittelokken.<br />
3. Dat, indien het gefchieden kan, vermeid<br />
worden de in reuk of fmaak onaangenaame;<br />
want voor dezelve is een vaste forma<br />
beter gefchikt.<br />
4. Dat wy doorgaans dubbeld, 3 of 4 dubbeld in<br />
meerder hoeveelheid voor een dofis de ftoffe<br />
ver-
( 139 )<br />
verfchaffen,dan (gelyk men het noemt)in<br />
zelfftandigheid: namentlyk nadat de kragt<br />
van hetzelve in meerder of minder volumen<br />
van het menjlruum is verfpreid, of<br />
geheel, of ten minften voor een gedeelte,<br />
kan uitgetrokken worden door het aangewend<br />
menflruum.<br />
5. Dat wy aanbeveelen de kleinmaaking van<br />
de om aftetrekken ftoffe, het geen door<br />
fnyding, of kneuzing gefchied: want op<br />
die manier word de uittrekking van de<br />
geneeskragten gemaklyker gemaakt.<br />
6. Dat de om aftetrekken wezens, of de fpeeies,<br />
in het menflruum ligtelyk haar kragten<br />
afleggen : wanneer het tegendeel plaats<br />
heeft, dan moet daar van een deco&üm<br />
bereid worden.<br />
§• 35.<br />
Er is een uitgebreide, en onzekere evenredigheid<br />
van het menflruum tot de om af te trekken<br />
ftoffe: zeer dikwils 8 dubbeld, 10, 12, ja 20<br />
dubbeld; in de hedendaagfche tyden zyndeeze<br />
2eer aangenaam, en bemind.<br />
De
( 14° )<br />
De bereiding van een infufio word niet zelden<br />
aan den zieken, of aan deszelfs oppasfers toevertrouwd;<br />
en dan is alleenlyk voor te fchryven<br />
het geen moet afgetrokken worden, of de<br />
fpecics, en in het fignatuur moet onderrigt<br />
worden de manier van aftrekking, en de dofis,<br />
het welk uit de bygevoegde voorbeelden zal<br />
blyken.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N\ i .<br />
ff. Rad. ipecacuanb. pulv. Dr. '].<br />
Aq. fontan. ferv. Unc. ij.<br />
pent per no&em. colat. exhib. man.<br />
S. Laat het de zieken nugter gebruiken.<br />
No- 2.<br />
ff. Scill. pp.<br />
Flav. cort. aurant.<br />
Rad. enul.<br />
\ calam. arom. aa. Unc. f5.<br />
No. i. Een zeer eenvoudig, en goed vomitorium.<br />
ine.<br />
No. 2. Een verfterkende, ontbindende, en wateraidry^<br />
vende potio, van zeer goed gebruik in hjdropici.
[( 141 )<br />
ine. infund. c. vin. alh. Lib. ij. ft ent. 24. hor af.<br />
in digeft. colat. add.<br />
Sp. MINDER.<br />
Syrup. cort. peruv. aa, Unc. ij.<br />
M. D. S. 4 maaien daags iv lepels.<br />
No. 3.<br />
R3. Flaved. cort. aurant.<br />
Terra foliat. tart. aa. Unc. ij.<br />
ine. infund. c vin. alb.Libr* \$. flent. per aliquot<br />
dies loco frigid. tune add.<br />
Sacch. alb. Unc. ].<br />
Colat. D.lad lagenam.<br />
S. Iedere 3 uuren een kop. ;<br />
Nb. 4.<br />
R,. Ciner. herbar. Unc. iv.<br />
Scill. pp.<br />
Sem. dac.<br />
Rad.<br />
No. 3. Een flym, (aaije ftoffi, zwarte gal, ontbinden*<br />
de, verdunnende, en temperende potio, van zeer veel dienst<br />
in traage verftoppingen by calculofi, nephritki, by atra-<br />
bilarici, by arthritici, enz.<br />
No. 4. Een allerfterkst diuretkam in hydropici. Qxymel.<br />
colchic. by STIELMAN, pharmreopcea generalis, pag. 337.<br />
Iibr. ij»
C 142 )<br />
.Rad. ireos.flor. aa. Unc. fi.<br />
ine. contuf. infund. c. vini alb. Libr. ij. ftent<br />
per 24 horas, loco calido.<br />
Colatur. add.<br />
Oxytnell. cokhici. Unc. ij.<br />
Sp. nitr dulc. Dr. ij.<br />
D. ad lagenam.<br />
S. Laat er de zieken van gebruiken alle s<br />
uuren iij lepels.<br />
ly. Rad. rhei el.<br />
cichorei.<br />
No. 5.<br />
Herb. cent. min. aa. Dr. ij.<br />
Tart. folubil. Dr. vj.<br />
ine. infund. c. aq. fervid. Unc. vj. ftent per<br />
aliquot hor af. Colatur, add.<br />
Syrup flor..perftcor. Unc. j.<br />
Ekofacchar. cinnamom, Dr. j.<br />
D. ad vitrum. S. Voor een dofs.<br />
No. f5.<br />
Herb. trifol. fibr. Unc. ij.<br />
Aurant. N°. 3.<br />
tnc.<br />
'No. 5.' Een allerbest laxans, en dis folvens in marlt biliofi.<br />
No. 6. Een allerbeste potio-antifcorbutica.
C 143 )<br />
inr.. int~un.il. -hfir nnFïptn vin/a rlnnPr. „ ~ wr„._<br />
tan. bullient. Libr. iv.<br />
Colatur. add.<br />
Syrup. antifcorb. Unc. viij.<br />
B. ad lag. S. 3 maaien daags een glas.<br />
No. 7.<br />
ff. Cort. peruv. el. grojj. mod. cont. Unc. j.<br />
Sal. tart. Br. 15.<br />
Aq. fontan. vervid. Libr. ifi.<br />
diger. per hor as 2. vaf fubind. agitando.<br />
Colatur. add.<br />
Syrup. alth. Unc. iij.<br />
D. ad lag. S. Alle 3 uuren een kop.<br />
No. 8.<br />
~&f. Rad. rubii tinclor.<br />
gentian.<br />
cichorii aa. Unc. j.<br />
rhei el.<br />
Herb. cent. min. aa. Unc. 15.<br />
Tart. folub. Unc. 115.<br />
No. 7. Een goede patio corticis.<br />
ine;<br />
No. 8. Een verlferkende, losmaakerids, pis en zweet afdryvend,<br />
en te gelyk buikopenende patio, van zeer veel<br />
dienst in hydrophi.
C M4 )<br />
ine. contuf. infund. Unc. xvj. aq. fervid. poft<br />
refriger. add.<br />
I/in. alb. Unc. viij.<br />
ftent per no&.mane colent. atq. D. ad lagenam.<br />
S. 4 maaien daags een koffiekop.<br />
No, 9.<br />
. ff. Spec. pe&or. offic. Unc. j.<br />
Strobil. pin. Unc. 15.<br />
Sem. foenicul. Dr. ij.<br />
ine. contuf. infund. c. aq. fervid Libr. ij.<br />
ftent. p. aliquot horas. D. Colatur.<br />
S. 4 maaien daags een kop.<br />
No. 10.<br />
ff. Flor. rofar. ruberr. Unc. j.<br />
ine. irrorentur. c.<br />
Sp. vitriol. acid. Dr. j.<br />
infund. aq. bullient. Unc. xvj. ftent p. aliquot<br />
horas. Colatur. adde<br />
Syrup. è rofts ficcis Unc. ij.<br />
' S. Ieder uur een kop.<br />
No. 11.<br />
No. 9. Een polio peUnralis.<br />
No. 10. Een potio addringens, zeer goed in een k&<br />
tnoptbyfis, in een fluor uterinus, enz.
( M5- )<br />
No. ii.<br />
R,. Baccar. junip. Unc. ij.<br />
Rad. ariftol. rotund.<br />
longa.<br />
Herb. cent. min.<br />
Sal. tart. aa. Unc C.'<br />
Scill. -pp. Br. ij.<br />
eoncif. tuf.mijl. infundantur c Vin, alb. Lib. iij;<br />
ftent p. aliquot dies. Colatur. B. ad Lag.<br />
S. Laat er de zieken van gebruiken een kop<br />
3. maaien daags.<br />
No. 12.<br />
R. Cort. peruv. el.<br />
Rad. gentian.<br />
Herb. trifol. fibr. aa. Unc. ij,<br />
Sem. anif. Jlell. Unc. 13.<br />
ine. contuf. infund. p. aliquot dies in Sp. vitil<br />
gdll. Libr. iij. Colat. D. ad Lag.<br />
S. Esfentia fiomacbica tot een toekoomend<br />
gebruik.<br />
No. 13*<br />
No. 11. Een zeer fterk diurethum.<br />
No. 12. Met recht is deze een esfentia Jlomdch. gei<br />
naamd, en kan van zeer veel dienst zyn , ai waar amaricantia<br />
en calida te pas koomen, als by een flappe, met<br />
flym opgevulde maag , alwaar gal en keokends kragt<br />
ombreeken.<br />
K
C H6 )<br />
Ko. 13.<br />
ff. Rad. raphan. tuft. ree. Unc, iij»<br />
Herb. ree. nafturtii aquat.<br />
cochlear.<br />
acetpf. aa. Unc. j.<br />
Vin. alb. Libr. jv.<br />
iuc. mixt. ftent per aliquot dies. Colat. D. ad<br />
Lag.<br />
S. Een kop 's morgens, en des namiddags<br />
No. 14.<br />
* ff. Rad. jalapp.<br />
ireos flor ent. aa. Unc. {!.<br />
CariophiÜ. aromat. Dr ].<br />
ine. tuf. mift. infund. c. Sp. vin. gall. Uns. vj,.<br />
ftent p. aliquot dies loco calid.<br />
Colat. D. ad vitrum.<br />
S. 3 maaien daags ij lepels,<br />
No. 15.<br />
No. 13. Een allerbest antiftorbuticitm, inzonderheid in<br />
een ftorbutvs lentus , of frigidus.<br />
TJo. 14. Een verfterk-ende , en te gelyk pis afdryvende,,.<br />
en buikopenende Jyecks, welke van goede dienst kan zyn<br />
in hydropici.
No. IJ.<br />
¥f. Helmintochorti Dr. ij.<br />
D. pro Dofi. D. tales Do fes Numer. jv. ad<br />
chartas diftintlas.<br />
S. Species, van 't welk een deel met 3 koppen<br />
of 6 Oneen kookend water als Thee<br />
is te trekken.<br />
No. 16.<br />
R>. Herb. falv. Ünc. j.<br />
ine. D. ad chartam.<br />
S. Een 4de van *t geheel met een pond water<br />
kookende als Thee te gebruiken.<br />
Ne* 17.<br />
R>. Herb. üva urf.<br />
vïol. tricolor.<br />
Summit. herb. millefol. aa. Unc. j.<br />
ine. mixt. F. Species.<br />
S. Een handvol vooreen pond kookend water,<br />
en als Thee te gebruiken.<br />
No. 15, Een fpecies antihelmintica.<br />
No. 16. Een onmatig zweeten belettende fpecies.<br />
No. 18.<br />
No. 17. Een middel aangepreezen voor denftjen in de<br />
blaas, om dezelve te doen fmelten.en ontlastte*<br />
K 9
c i4* y<br />
No. 18.<br />
R,. Cort. peruv. el. Unc. j\<br />
winter..<br />
Flav. cort. aurant.<br />
Rad. galang.<br />
calam. aromat.<br />
zedoarice aa. Unc. fii<br />
ine. tuf F. Species. D. ad Chartam.<br />
S. Species, om met 3ponden witte wyntelaa*<br />
ten trekken tot een vin. medicat..<br />
QVER. DE DecoBa.<br />
§. 86-;.<br />
Een afkookfel (deco&utn), (decoclio'), of<br />
(apofema) is een vloeibaar geneesmiddel als<br />
een infufio, maar uit een vogtig menftruum, en<br />
ftoffe of fpecies om opgelost te worden, op het<br />
vuur kookende bereid.<br />
§• 87-<br />
Waar van is aantemerken:<br />
I. Tot decocla moeten genoomen worden alle<br />
zaa-<br />
No. 18. Een zeer goede fpesies antifebril/s.
C '49 )<br />
zaaken , welke van een vaster weeffel<br />
zyn, en haar geneeskragten niet overgeeven<br />
aan het menftruum, dan door kooking.<br />
2,. Altoos moet er voor het menftruum water<br />
gebruikt worden;en, indien menvoorneemens<br />
is, om er wyn bytevoegen, ten<br />
einde om de harstagtige deelen uittetrek-<br />
-ken, dan word 'er vereischt, dat dezelve<br />
na de kooking, het decocl van 't vuur afgenoomen<br />
zynde, word bygegooten, opdat<br />
het worde een decccto-infufum.<br />
3. Byna moet men ook het zelvde in aanmerking<br />
neemen, wanneer er zaaken zyn te<br />
ontbinden van een verfchillend weeffel:<br />
die geenen moeten gekookt worden, welke<br />
een vaster zamenltelling hebben ; en na<br />
de kooking moeten die zaaken by het vogt<br />
gedaan worden, welke van een zwakker<br />
jnaakfel zyn, of voorzien met vervliegbaare<br />
deelen. Hier uit blykt:<br />
4. Dat de tyd van kooking dan grooter,dan<br />
kleinder word vereischt, nadat het menftruum<br />
fchielyker of trager de kragten van<br />
de fpecies kan uittrekken.<br />
K 3 Er
5, Er moeten vermeid worden die geenen ,<br />
welker kragt door de kooking zouden ver?<br />
ftrooid worden; en, dewyl idezelve al.<br />
toos van een tederer maakfel zyn, daar<br />
om worden er altoos infufiones van be<br />
reid , als van dè welriekende planten»<br />
wyn ,.'enz.<br />
6. Er zyn zodanige ingrediënten te verkie<br />
zen , Welke niet al te onaangenaam van<br />
Imaak zyn: want dikwerf dienen de de-<br />
cocla voor een gewoone drank, of ten<br />
minften zy moeten met een groote hoe-<br />
vêèlhéid doorgellikt worden.<br />
f. De glutinofa en mucilaginofa moeten op<br />
het einde van de kooking bygevoegd wor<br />
den, of in de colatura ontbonden wor<br />
den : dezelve zouden, in het begin van<br />
de kooking bygevoegd zynde, beletten de<br />
werking van het menftruum op de we<br />
zens, welke zyn optelosfen.<br />
8. De kragt van de byzondere menftrua moet<br />
dusdanig zyn, als §. 84. befchreeven is;<br />
de kragtiger (intenfiora) ten minften, om de<br />
bygevoegde beweeging van de köoking,<br />
. welke, alhoewel zy helpt, evenwel dikwil*
( 151 )<br />
wils de tederder zaaken verandert, en<br />
zomtyds meer als behoort uittrekt: gelyk<br />
wanneer de Rad. liquirit. te lang gekookt<br />
word, dan word zy bitter; de Fol.fenn,<br />
maaken door een langduurige kooking een<br />
.purgansy hevige buikskrimpingen teweeg<br />
brengende, ende Rbeumverliest zyn laxeerende<br />
kragt.<br />
. Cort. peruv. el. groff. mod. cont. Unc. j.<br />
Aq. fontan. Libr. ij 13.<br />
coq. ad Unc. xx. remanent. Colatur. add.<br />
Syrup. cort. aurant. Unc. j£5.<br />
D. S. Alle a uuren een koffikop.<br />
No. 2.<br />
No. r. Een goed, doch zwak decoiï. corHc. men neemt<br />
doorgaans eenOncetot 12. Oneen Ctlatura.<br />
K 4
C 153 )<br />
No. 2.<br />
RJ. Rad. har dan. ine. Unc. ij.<br />
Tart. vitriol. Dr. j.<br />
Jq. fontan. Libr. jv.<br />
coq ad Libr. ij. reman. Colat. add.<br />
Syrup. antifcorbut. Unc. iij.<br />
D. ad Lagenam. S. 4 maaien daags een<br />
koffikop.<br />
No. 3,<br />
R?. Rad. gramin. Unc. ij.<br />
Cryftall. tart. Unc. f>.<br />
co£ c. aq. fontan. Libr. iij. ad remanent.<br />
Libr. ij. /« Co.'at, diffolv.<br />
Tart. emet. Gr. j.<br />
Pulp. cajfics Unc. ij.<br />
add.<br />
Sp. m'tri dulc. Dr. j.<br />
P. S. Yder uur een koffikop.<br />
No. 4;<br />
'No. 2. F.n best deeeïï. antifcorbutieum, inzonderheid<br />
in eet ƒ' butus lenius.<br />
No. 3. Kej bloed verdunnend, verkoelend, oplosfend,<br />
en zweetverw ekkend decvSum, van een zeer goede dien#t<br />
in tnotèi bilioji.
i531;<br />
No. 4.<br />
Rs. Lign. guajac. rafp. Unc. iij.<br />
Aq. fontan. Libr. jv.<br />
#i dimid. part. confumtion.Jub finem coctionis<br />
add.<br />
Rad. liquirit. Unc. fi.<br />
D. Colatur. S. 4. maaien daags. Unc. ij.<br />
of een koffikop.<br />
No. 5.<br />
Abododendr. cryf. Dr. ij.<br />
coq. in<br />
Aq. fontan. Unc. Xvj.<br />
ad dimid. part. confumt. Colat. D. ad vitrum.<br />
S. in 3 maaien in den morgen tyd te gebruiken.<br />
No. 6.<br />
ff. Spec. pector. offic. Unc. j.<br />
Rad. enul.<br />
vincetoxici.<br />
Tart.folubil. aa. Dr. ij. i„ c-<br />
No. 4. Een zeeV goed, en eenvoudig decoil. lignorum.<br />
No. 5. Een bedendaag 4ch zeer beroemd middel in ver<br />
ouderde, en herdnekkige Rheumatique pynen. Het Kruid<br />
Rhododendron cryfanthtmum, Rkodtdaphne (geele rooze Lau<br />
rier), zie by Li KNEUS. Hec word ons uit Rusland toe ge-<br />
zanden,<br />
No. 6. Ben zeer goed dicoB. folvens, laxans, en fee<br />
torsie, alwaar zagt te ontbinden, en te ontlasten valt.<br />
K5
c m )<br />
ine. coq. c. Aq fontan. Libr. ij. ad fesquilibrez<br />
remanent.<br />
£ub fin. coct, adj.<br />
Fol. fenn. fin. ftipit. Unc. $.<br />
Mann- calabrin. Unc. ij.<br />
poft unicam ebullition, colsntur atq. colat. addatur<br />
Eleofacchar. foenkul. Dr. ij.<br />
D. S. Yder uur een kop.<br />
No* 7.<br />
3^,. Cort. Simarcuba. Unc. të.<br />
ine. coq c, Aq. font. Libr. ij. ad dimid. part,<br />
confumtionem. Colatur. add.<br />
Syrup. acetofit. citr. Unc. j.<br />
Sp. nitr, dulc. Dr. j.<br />
D. ad Vitrum. S. alle twee uuren een kop.<br />
No. 8.<br />
3V. Herb. confol. fm-ac.<br />
hys/op.<br />
heder. ter rest. aa. Unc. S-<br />
ifïc.<br />
Na. 7. Een allerbest de
jnc. coq. in<br />
Aq. fontan. Libr. ij.<br />
fer aliquot momenta.<br />
Colat. adm.<br />
Pulv. gumm. arab. Dr. ij.<br />
Syrup. balfamic. Unc. ij.<br />
D. ad lagenam. S. alïe 2 uuren een kop.<br />
No. 9.<br />
ff. Avena lotcs Unc. ij.<br />
Rad. cichorii ine. Unc. ft.<br />
coq. c. Aq. fontan. Libr. vj. ad remanent.<br />
Libr. jv. in Colat. dijfolv.<br />
Nitr. depurat. Dr. j.<br />
Mell. puri Unc. ij.<br />
D. S. voor gevvoone drank,<br />
No. ro.<br />
ff. Stip. dulcamar. Unc. \.<br />
ine. D. tales Dofes Numer. vj. D. S. pars<br />
una c. Aq. Libr. ij. ad dimid. pdrï.~con'<br />
fumt. coq.<br />
S. 's morgens te drinken.<br />
No. 11.<br />
No. 9. Een best decoÜ. diluens en folvens.<br />
No. 10. Word zeer by zommige 'gepreezen in Borst<br />
kwaaien, in de Jigt, in het Lues venerea, om te verdunnen ,<br />
optelosfen, de opiacheling, het zwea, en de ontlasting<br />
der pis, te bevorderen.
No. ii.<br />
3V. Rad. alth.<br />
gramin. aa. Unc. iij.<br />
liquirit. Unc. j.<br />
ine. M. F. Species. D. ad Chart.<br />
S. Laat er een handvol van kooken eenige<br />
oogenbJikken met 4 ponden fontein water;<br />
en doorgezygd zynde, laat het naar<br />
believen gebruiken.<br />
No. I!.<br />
R,. Rad gramin. Unc. ij.<br />
Pafful. min. Unc. j.<br />
Bacc. juniper.<br />
Cryjï. tart. aa. Unc. f3.<br />
ine cont. M. F. Species, divid. in duas part.<br />
aqual.<br />
V. S. Laat een deel gekookt worden met 3<br />
ponden fontyn water voor een korten<br />
tyd, en doorgegooten laat het dienen<br />
voor gewoone drank.<br />
OVER.<br />
No. 11. Een zeer goede fpecies, om te verzoeten, vogrig<br />
re maaken, en te verzagten.<br />
No. 12. Een allerbeste fpecies, om de affebeiding, en<br />
aitwerping der pis te bevorderen.
C W )<br />
OVER DE lnje&i&.<br />
$. 88.<br />
Een infpuiting (inje&ïo) word genaamd ieder<br />
geneeskundig vogt, om in de holligheden van<br />
van het lighaam, volgens of tegens de natuur<br />
open zynde, intebrengen. Wanneer dezelve in<br />
den mond of in de keel, tot verfcheide gebruiken,<br />
word gehouden, of ingebragt, dan<br />
noemt men dezelve diaclyfma, coliutio, sargaryfma;<br />
indien het den aars word ingebragt,<br />
dan hiet het clyfma, clyfter, clysterium 9<br />
etisma.<br />
S- 8*<br />
De ftoffe voor de injeclio verfchaffen de »»«<br />
füfiones, decotla, de eerfte en tweede zoort<br />
van mixtura , en de emulfiones fpuria.<br />
Na de verfchillende indicatie-, of ten aanzien<br />
der bekende deugd, en geneeskragtvan de<br />
ftoffe , en van de zelfftandigheid , word er<br />
een bijzonder foort, bevoegd ,tot de voorfchriften,<br />
uitgekoozen.<br />
fa
( 158 )<br />
In het algemeen moet men evenwel aartmerken:<br />
•<br />
i. Dat in het formula voorfchryven van een<br />
injeblio dezelve moet, en kan eenvoudig<br />
zyn; nademaal er noch op de kleur, reuk<br />
of fmaak te letten zy, en ook hier geen<br />
corrigens nodig is.<br />
a. Er moeten geen fcherpe, of bytende dingen<br />
gebruikt worden, opdat gy niet,wan.<br />
neer gy voordeelig begeerd te zyn, benadeeld.<br />
3. De poeders moeten vermeid worden,<br />
want men vreest, dat zy de fpuit zouden<br />
verftoppen, of de gevoelige plaatfen<br />
door haarruuwheid zouden beledigen, of<br />
ten minften, agtergebleeven zynde in de<br />
fpuit, tot de gewenschte plaats niet zouden<br />
geraaken.<br />
4. De dofis, zoo de algemeene, als byzondere,<br />
verfchilt naar het doelwit van den<br />
Geneesheer, de hoe grootheid en aarevan<br />
het hol, de geneeskragt van her vogt,<br />
en naar de herhaaling van de inje&io:<br />
zeer dikwils fielt de overftrooming van<br />
het
( *59 )<br />
het hol de beperking voor de byzondere<br />
dofis.<br />
5. In de fignatura moet bepaald worden de<br />
manier van aanwending: koud of warm,<br />
of met een byzonder inflrument, hoeveel?<br />
hoe dikwils,. en hoe lang het vogt moet<br />
ingefpooten worden, in wat plaatfing de<br />
zieken moer zyn, opdat het gemaklyk word<br />
ingebragt, wederom uitgelaaten, of behouden<br />
word, hetwelk ingefpooten is. Maar<br />
dewyl er een allergrootfie voorzigtigheid<br />
nodig is, dat niet, deeze gebooden verzuimd<br />
zynde, inzonderheid door een geweldige<br />
infpuiting, dezelve benadeelen,<br />
daarom moet derzelver aanwending aan<br />
een bekwaam Heelarts worden toevertrouwd.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N». I,<br />
R,. Sap. ven et. Dr. j.<br />
Gumm. arab. pulv. Dr. ij.<br />
folv in Aq. fontan. Unc. viij.<br />
M. F. Inje&io.<br />
No. i. Een zuiverende, en baHVmagtlge InjeQia.<br />
No. a*
C 160 )<br />
No. 2.<br />
$f. Deco&. hord. Libr. j.<br />
Mell. rofacei Unc. ij. ,!<br />
M. F. Inje&to.<br />
No. 3.<br />
7f. Decocl. cort. peruv. Libr. j.<br />
Balf. commendat. Unc. ö.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
M. I. a.D.advitr. S. voor een infpuiEing 0<br />
No. 4.<br />
R,. RJ. Aq. calcis viva Unc. vj.<br />
Balf. peruv. nigr. Dr. j.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
M.l.a.D.advitr. S. voor een Infpuiting.<br />
No. 5.<br />
R,, Cor*. peruv. el. grof. m. cont. Unc. j.<br />
coq. c. Aq. font. Libr. ij. ad dimid. part confumt.<br />
Colatur. add.<br />
Effent, mirrh. fin. alcal. Unc.<br />
M. D. ad vitrum.<br />
§• 9°-<br />
No. 2. Een zagt zuiverende InjcBio,<br />
No. 3. Een verfterkende balfeinagn'ge Injeüio.<br />
No. 4- Een verfterkende balfemagtige en zuiverende.<br />
No. 5, Een verfterkende, en het bederf tegen ftaande»
Aangaande de gargarifma is byzonder aart*<br />
temerken, dat de walgelyke zaaken moeten<br />
vermeid worden, omdat zy voor eenigen tyd<br />
in den mond en keel moeten gehouden worden,<br />
en aldaar her en derwaards bewoogen worden,<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. u<br />
ff. Decot. hord. Unc. x.<br />
Nitr. depurat. Dr. j,<br />
Syrup. moror. Unc. ij.<br />
M. F. Cargarisma.<br />
No. 2*<br />
R,. Flor. fatnb. Unc. 13.<br />
ine. ftent per horam c.<br />
Aq. fontan. fervid. Unc. xij.<br />
Colatur. add.<br />
Sp. vin. gallic. Unc. j.<br />
fal. ammon. vol, Dr. ij.<br />
M. D. S. Voor een Gargarisma.<br />
No. p<br />
No. I. Een verkoelende, en verfrisfende gargarisma.<br />
No. 2. Een eenigfints verfterkende, en prikkelende,<br />
Lr
( *fe )<br />
No. 3.<br />
R,. Herb. agrimon. Unc, 1>.<br />
ine, coq. c.<br />
Aq.fontan. Unc. xvj. ad rmant. Libr.].<br />
Colatur. add.<br />
Mell. rofat. Unc. j.<br />
Nitr. depurat, Dr. j.<br />
M. F. Gargarisma.<br />
No. 4.<br />
R>. Aq. flor-, famb. Unc. x.<br />
Acet. fcillit. Unc. ij.<br />
iS#/. ammon. dep. Dr. ij.<br />
.M. F. Gargarisma.<br />
§• 5>i-<br />
In de voorfchryving. van een clysma, inje&io<br />
intejlinalis, zyn, behalven de algemeene zaa<br />
ken § 89. deze byzondere om aantemerken:<br />
t. Dat niet zelden de olea unguinofa, of met<br />
decocla gemengd, of zuiver, tot enemata<br />
dienenj en<br />
2. Dat<br />
No. 3. Een oplosfende en zuiverende gargarisma.<br />
No. 4. Een meer zuiverende en ontbindende, inzon<br />
derheid van dienst in een angina pituittfa.
C i*3 )<br />
2. Dat ook andere walgelyke zaaken, en onder<br />
zekere omlfandigheden fcherpe, tot<br />
dit zoort van infpuiting worden genoomen;<br />
en wel<br />
3. Dat de evenredigheid in de purgeerende<br />
2 of 3 dubbeld moet zyn, wanneer zy<br />
den aars worden ingebragt; een Once van<br />
de zouten tot 2 Oneen, en van de honig<br />
vim a tot 4 lepels. Laat hetzelfde ook<br />
tot een wet zyn omtrent alle ïterke, en<br />
vermoogende zaaken; als van de tartar.<br />
emet., van het opium, wanneer de indicatio<br />
derzelver gebruik eischt.<br />
4. Dat men in het bepaalen van de algemeene<br />
dofis, en ook van de byzondere, moet<br />
aanmerken:<br />
a. Den leeftyd, als voor een eerstgeboore<br />
kind moet dezelve zyn 2 Oneen; voor<br />
een meer gevorderde 3 of 4; voor een<br />
kind 6; en voor een volwasfenen zyn van<br />
8 tot 12 Oneen genoeg.<br />
b. Den toeftand van het lighaam, als voor<br />
een zwakken, en voorzien met een meer<br />
dan behoorlyk aandoenelyk lighaam,word<br />
een minder hoeveelheid vereischt, enz-<br />
L a c, Het
e. Het doelwit van den Geneesheer, als<br />
minder, wanneer de clysma moet voeden,<br />
en behouden worden, en meerder,<br />
indien dezelve moet verdunnen , verzagten,<br />
en ontlasten.<br />
5. Zeer dikwils word er een fpecies tot een<br />
enema uit de Apotheek geëischt, en dan<br />
de bereiding of aan den zieken, of aan<br />
deszelfs oppasfers, toevertrouwd.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. 1.<br />
%>. Herb. mercurial. Unc. j.<br />
coq. c. Aq. fontan. Unc. xvj. ad remanent.<br />
Unc. x. in Colat. dijjolv.<br />
EleEi. cathol.<br />
Sal. cathart. aa. Unc. j.<br />
M. D. S. Voor een Enema.<br />
No. 2.<br />
fy. Olei fem. lin. Unc. vj<br />
Laud. liquid. Syd. Dr. 6.<br />
M. F. Clysma.<br />
No. 3.<br />
No. Een verzagtende , buikopenende, en ontlastende<br />
tlysma.<br />
No. 2. Een pynftillende clysma, van dienst in een colica<br />
fptsmodica.
No. 3.<br />
fy. Spec. carmin. offic. Unc. ].<br />
Herb. nicotian. Unc. ft.<br />
coq. per aliquot momenta c. Aq. fontan.<br />
Unc. x. Colatur. add.<br />
Oxymell. fcillit. Unc. ij.<br />
M. F. Enema.<br />
No. 4.<br />
R>. Therebintb. opt, Unc. ft.<br />
Vitell. unius ovi.<br />
folv. in Aq. fontan. tepid. Unc. viij.<br />
add. Olei olivar. Unc. iij.<br />
31. F. Enema.<br />
No. 5.<br />
fy. Cort. peruv. el. cont. Unc. (3.<br />
coq. c. Aq. fontan. Libr. j. ad remanent.<br />
Unc. viij. Colatur. add.<br />
Olei defiill. menth.<br />
abfint.<br />
No. 3. Een fterk prikkelende, windbreekende, en ontbindende<br />
enema.<br />
No. 4. Een verzagtende en balfemagtige enema, van<br />
dienst in een ifchuria.<br />
No. 5. Een verfterkende, en prikkelende clysma.<br />
L 3
( i
C 167 )<br />
OVER DE Succi expresfi.<br />
§. 92.<br />
Uitgeperst fap (fuccus expresfus) is een inwendig<br />
geneesmiddel, vogtig, uit een waterig<br />
vogt, door fnyding, kneuzing, en uitdrukking<br />
van verfche planten uitgeperst, beltaande.<br />
S- 93-<br />
In de fappen voortefchryven is optemerken:<br />
1. Dat moeten gebruikt worden de fapagtige,<br />
en verfche deelen van de planten, geenfints<br />
de dikke, drooge,en houtagtige; en<br />
ook niet de zaaden, welke meer van een<br />
oly, dan van een wateragtigvogt, vervuld<br />
zyn.<br />
2. By verfche planten , welke minder fappig<br />
zyn, moeten andere, vol van fappen,<br />
of water, bygevoegd worden, opdat derzelver<br />
fappen kunnen uitgelokt worden.<br />
3. Er moeten geen fappen voorgefchreeven<br />
worden , tenzy de tyd van het jaar de<br />
planten kan leveren, dat is in de lente en<br />
zomer; nog minder moet de bereiding<br />
L 4 van
C i*8 )<br />
van een fap voorgefchreeven worden van<br />
planten, welke van elders moeten aangebragt<br />
worden, en niet dan droog tot ons<br />
kunnen koomen.<br />
4, Ieder dag moet het fap op nieuw uitgeperst<br />
worden, voornamentlyk, wanneer<br />
het den zieken, door nederzinking Qfubfidentia)<br />
gezuiverd, word toegereikt.<br />
$. Doch, wanneer voor de lekkeren het fap,<br />
door hulp van kooking, en wit van een ey,<br />
helder gemaakt, word voorgefchreeven,<br />
dan kan die hoeveelheid, welke voor<br />
eenige dagen genoeg zal zyn, bereid worden<br />
: want op die manier word het tot<br />
een langer bewaaring bekwaam gemaakt,<br />
doch altoos met verlies van geneezende<br />
kragt.<br />
De onderlinge evenredigheid der zameniïellende<br />
deelen, de dofis,en den tyd hoe lang het<br />
gebruik moet aangehouden worden, onderwyst<br />
de indkatio den Geneesarts.<br />
VOOR.-
C rf9 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
N°. i.<br />
IJo. ree. najlurt. aquat. Part. ij:<br />
cochlear.<br />
acetof. aa. Part. j.<br />
ine. cont. exprim. pralo, fuccus inde obtent.<br />
p. fubfident. atq. colaturam defecatur.<br />
S. Laat van dit vogt alle morgen tot gebruik<br />
4 Oneen naar den zieken gezonden worden.<br />
No. 2.<br />
ff. Sa cc. ree. expres/, taraxici.<br />
trifol. fibr.<br />
fumar aa. Unc. iv.<br />
coquant. adq. alb. ovi clarificentur. Colat.<br />
D. ad vitrum.<br />
S. Laat er de zieken alle morgen een derde<br />
gedeelte van gebruiken, en daarop vleeschfap<br />
drinken.<br />
OVER<br />
No. ï. Een zeer goed voorfchrift, daar men uitgeperste<br />
feppen wil laaten gebruiken in Jcorbutici.<br />
No. 2. Een zoortgelyke, het geen ook van nut kan<br />
zyn by atththici.<br />
L 5
C 170 )<br />
OVER DE Epithema ta fluida.<br />
S- 94-<br />
Een ftooving (epithema), (fomentatio), of (fomentum)<br />
is een uitwendig geneesmiddel, vogtig,<br />
het welk, in linnen, of wolle goed ingedrongen,<br />
op verfchillende deelen van het" lighaam<br />
word aangevoegd.<br />
$• 95-<br />
In een epithema voortefchryven valt optemerken:<br />
dat<br />
ï. Alle vloeibaare wezens hier toe dienen,<br />
inzonderheid eenvoudig water, de aq. defiillat..<br />
melk, wyn, azyn, brandewyn,<br />
infufiones, en decocla.<br />
2. De door reuk, of fmaak, of kleur onaangenaame,<br />
wanneer zy maar met kragten<br />
zyn voorzien , kunnen toegelaaten worden<br />
, zonder bydoening van een corrigens.<br />
3, En nademaal wy menigmaal bedoelen,<br />
door de aanwending vaneen epithema, een<br />
verandering der ingewanden, en van dieper
( m )<br />
per gelegen deelen, onder het deel, op welk<br />
dezelve word aangewend, daarom word<br />
ligtelyk begreepen, dat hier dunne, vlasge,<br />
en doordringende vogten moeten verkoozen<br />
worden.<br />
4. In drajlica voortefchryven, als de planfa<br />
narcotica, faturnina,mercurialia,enz.<br />
moet niet vergeeten worden, dat de geheele<br />
oppervlakte van het Jighaam inzuigende<br />
zy.<br />
S- 9*.<br />
De algeineene dofis verfchilt naar het deel,<br />
op welk defomentatio moet aangevoegd worden.<br />
De onderlinge evenredigheid der byzondere<br />
beftanddeelen word afgemeeten naar het genezingsinzigt,<br />
en naar de bekende kragt van de<br />
beftanddeelen zelve.<br />
Linnen, of wolle goed tot een vehiculum is allermeest<br />
in het gebruik.Door eenigen word defomentatio<br />
ingeflooten in een blaas op het deel aangevoegd<br />
; op die wyze word de vervlieging van het<br />
vogt beletten kandeszelfs warmte langer behou«<br />
den worden, doch, door de deelen al te veel te<br />
drukken, baart het niet zelden moeijelykheid.<br />
Zeer
C 17* )<br />
Zeer dikwils word de bereiding aan den zieken,<br />
of aan deszelfs oppasfers,of aan den Heelarts<br />
toevertrouwd: dan moet men alleenlyk uit<br />
de winkels eifchen de fpecies, en in de fignatura<br />
beveelen de manier van bereiding, en aanwending.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. f.<br />
ff. Aq. flor. famb. Unc. x.<br />
Ac et. rofar. Unc. iv.<br />
Sal. ammon. Unc.<br />
M. D. ad vitrum.<br />
S. Voor een epithema met 4 dubbeld linnen<br />
koud aantevoegen.<br />
No. 2.<br />
XJ. Aq. flor. famb. Libr. j.<br />
Sp. vin. camph. Unc. ij.<br />
M. D. ad vitrum.<br />
S. In 4 dubbeld linnen ingedrongen, warm<br />
op het aangedaan deel aantevoegen.<br />
No. 3.<br />
No. i. Een verkoelende, en terugdryvende epithema.<br />
No. 2. Een zoortgelyke. Deze en de voorige kunnen<br />
byden van dienst zyn, wanneer een deel met een ligte<br />
ontfteeking is aan gegreepeu.
3^,. Herb. . malv.<br />
C «78 )<br />
No. 3.<br />
alth. aa. Unc. ij.<br />
hyofcyam.<br />
Flor. chamomill. aa. Unc. j.<br />
ine. M. F. Species. D. ad chartam.<br />
S.Laac dezelve gekookt worden metfjponden<br />
fontynwater een vierde uur; en de cola-<br />
tura, wel doordrongen zynde in een wolle<br />
lap, even zagt uitgedrukt, op dengehee-<br />
len buik aangevoegd worden.<br />
No- 4.<br />
RJ. Flor. rofar, ruberr.<br />
lavendul.<br />
Herb. menth.<br />
majoran.<br />
falvics. aa. Unc. ].<br />
ine. M. F\ Species. D. ad chartam.<br />
1 S. Laat dezelve een weinig kooken in 3 ponden<br />
roode wyn, en het vogt, doorgegooten<br />
zyn-<br />
No. 3. Een zeer goede fpecies tot een fotus naar het<br />
figtiatura, om op den buik aanreweuden, om te verzag,<br />
ten, te verdeelen en pyn te ftilien, in een colka inflarnmatoria,<br />
enz.<br />
No. 4. Een verfterkende, opwekkende, verdeelende,<br />
en verwarmende fpecies, tot een zoortgelyke fotus.
C m )<br />
zynde, warm met een wolle lap aange»<br />
voegd worden.<br />
No. 5.<br />
Herb. ruth.<br />
fcordii.<br />
abfmt.<br />
Flor. famb.<br />
chamomill.<br />
melilot. aa. Unc. j.<br />
ine. M. F. Species. D. ad chartam.<br />
S. Laat dezelve gekookt worden in een ge*<br />
flootevateen quartier uur, met4ponden<br />
fontynwater; de colatuur diend voor een<br />
fomentatie, en laat voor een vehiculum<br />
genoomen worden een wolle lap*<br />
%• 97-<br />
Een oogwater (collyrium) is een zoort van<br />
epithema, welke op her oog word aangewend.<br />
In hetzelve voortefchryven moeten vermeid<br />
worden dikke, ruuwe, en inzonderheid fcherpe<br />
zaa-<br />
No. 5. Een verwarmende, prikkende en oplosfende,<br />
verzagtende en verdeelende fpscies, om een epithema van<br />
Ce maaken.
( i?S )<br />
zaaken, ten minden de laatfte moeten met de<br />
minde hoeveelheid, en alléén met een zeer<br />
klein gedeelte bygemengd worden, wegens de<br />
gevoeligheid, en prikkelbaarheid van het werkt<br />
tuig des gezigts.<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. u<br />
Ra. Aq. deft. rofar. Unc. iv.<br />
Flor. zinzi in fubtiliff. poll. red. Dr. if5.<br />
M. D. ad vitrum.<br />
S. Om,in 4 dubbeld linnen ingedrongen zynde,<br />
koud op een ontftooken oog aantevoegen.<br />
Het glas moet van te voren gefchud<br />
worden.<br />
No. 2.<br />
Tp. Aq. fontan. Unc. vj.<br />
Fi-<br />
No. 1. Een 'zeer goed collyr. in een ligte of roofige ontfteeking,<br />
daar men repelleeren mag.<br />
No. 2. Hier komt my voor, dat de boeveelheid van het<br />
vitriol. alb. te ruim is, ik zoude dezelve verminderen tot<br />
5 of 6Gr. ik raade met ernst aan, om alle vitriolata en<br />
aluminofa in oogwaters te vermeiden, omdat zy, door haar<br />
zamentrekkende kragt, niet zelden de oorzaak zyn van<br />
vlekken, en verduistering in de cornta.
C 17* )<br />
Vitriol. alb. Scrup. j.<br />
M. D. ad vitrum»<br />
S. Tot een zelvde gebruik als het voorige.<br />
No. 3.<br />
R>. Aq foenicul. Unc iv.<br />
•Sp. vin. camp. Dr. ij.<br />
M. D. S. Tot een oogwater.<br />
% 98.<br />
Er is nog een ander zoort van epithema, benoemd<br />
met den naam van apophlegmatismus,<br />
dat is een geneesmiddel om de flym, of het<br />
fpeekfel te zuiveren , en uittelokken. Door<br />
eenigen word zy gebragt tot de gargarismata.<br />
S- 99-<br />
De apophlegmatijantia verfchaffen de ftoffe<br />
uit een bekende geneeskundige ftoffe, uitgetrok-<br />
No. 3. Een zeer goed verdeelend oogwater, daar men<br />
prikkelen mag, als by ce bloedvlakken, kneuzingen der<br />
oogen, daar geen hevige ontfleeking by verzeld is: an«<br />
ders was het ook beter, om de hoeveelheid van de Sp.<br />
vin camphorat.ie verminderen tot 2Scrup.
( 177 )<br />
trokken of gekookt door een bevoegd menfiruum.<br />
De radix pyretrhi met water gekookt,<br />
zonder of met bydoenitig van azyn , voldoet<br />
hier het best. By de lekkeren en kiefchen word<br />
de radix pimpenelU, in de plaats van de radix<br />
pyrethri,aangewend,en hetafkookfel daar van<br />
met honig zoet gemaakt.<br />
5. 100.<br />
Een bad (balneum) is ook tot de epithemata<br />
te brengen, het welk, zoo het byna de geheele<br />
oppervlakte van het iighaam bevogtigd, eigentlyk<br />
dus genoemd word; doch, indien alleenlyk<br />
enkelde deelen, infesfus, infesfio, femicupium,<br />
pediluvium, naar de verfchillende plaatfen, welke<br />
bevogtigd worden. Wanneer het alleenlyk<br />
moet dienen om te wasfen, dan noemt men het<br />
een lotio of lavamentum, en wanneer het vogt<br />
uit de hoogte, gelyk een regen, op het aangedaan<br />
deel valt en drupt, dan word het embroche,<br />
jlillicidium, irrigatie-, iuftillatio, gut la, of duccia<br />
geheeten. En het word een dampbad (balmum<br />
vaporofum) genaamd, indien de dampen,<br />
de uitwafemingen van een vogt, tot een zekere<br />
byzondere plaats bepaald worden.<br />
M $• 101.
C i?8 )<br />
§.IOI.<br />
In een bad voortefchryven zyn deze byzonderheden<br />
optemerken:<br />
i. Een bad, eigentlyk dus genoemd, laat<br />
geen duure of kostbaare zaaken toe, om<br />
de hoeveelheid, welke daar van vereischt<br />
word; hierom word het zeer dikwils klaar<br />
gemaakt zonder hulp van den Apothecar<br />
, en behoeft geen voorfchrift.<br />
s. Tot een dampbad moeten geen ingrediënten<br />
voorgefchreeven worden , welker<br />
kragt door damp niet kan opgeheeven<br />
worden; als adftringentia, fosfilia, falia<br />
media, tenzy ammomacalia, en dat gy er<br />
een ander lighaam byvoegd, door welkers<br />
hulp het alcali volatile ontwikkeld<br />
word,en los gemaakt.<br />
VOOR.
C 179 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. 1.<br />
3$°. Rad. alth.<br />
Herb. alth.<br />
malv.<br />
Flor. chamomill. aa. Unc. iv.<br />
ine. D. ad chartam.<br />
S. Species, welke flap, en los in een linnen<br />
zakje moet genaaid worden, en een quartier<br />
uur met eenige hoeveelheden van 4<br />
ponden (menfura) fontynwater kooken;<br />
by het heet vogt moet koud water by gegooten<br />
worden tot het lauwzyj en laat<br />
de lydereen half uur in dit bad zitten, het<br />
zakje onder geplaatst zynde.<br />
No. 2.<br />
iy>. Sapon. ven et. Unc. 13.<br />
Sal. tart. Dr. ij.<br />
Olei<br />
No. 1. Een zeer goede fpecies voor een verzagtend bad,<br />
het geen men gebruiken kan by n*p&ritici,cakulefi,in een<br />
colica infiammatoria, enz.<br />
No. 2. Is een verdeelend, flym verdunnend, en prikkelend<br />
lavamentum , en komt dus te pas daar, waartoe hst de<br />
Auteur heeft voorgefchreeven.<br />
M 2
( i8o )<br />
Olei jumper. Unc. j.<br />
Aq. fontan. Libr. ij-.<br />
M.l. a. F. Lavamentum, met welk een flymzugtig<br />
deel, des morgens, en des avonds s<br />
warm moet afgewasfen worden.<br />
No. 3.<br />
R,. Cort. querc. grojf. mod. cont. Libr. J.<br />
Flor. chamomill. Unc. vj.<br />
Nitr. Unc. viij.<br />
M. F. Species. S. Gebruik als de voorige.<br />
- No. 4.<br />
Ro. Rad. lapath. acut.<br />
enul. aa. Unc. j.<br />
ine. coq. c. Aq. fontan. Libr. iij. p. quadr.<br />
hora. D. Colatura.<br />
S. Het diend voor een wasfing voor deelen<br />
met de fchurft bezet.<br />
No. 5.<br />
No. 3. Een verfterkende , verdeelende, en prikkelende<br />
fpecies, tot een bad te gebruiken, gelyk No. 1.<br />
No. 4. Blykt uit het fignatura, waar toe het de Auteur<br />
gebruikt wil hebben.
f ISI )<br />
No. 5.<br />
j^. Herb. hysfop.<br />
Strobilor. pini aa. Unc. 15.<br />
Semin. foenicul. Dr. ij.<br />
ine. cont. M. F. Species. D. ad chartam.<br />
S. Een fpecies, by welke moet opgegooten<br />
worden 2 ponden kookend water, om te<br />
dienen tot een dampbad : laat de lyder<br />
de wafem ontfangen langs den weg van<br />
de ademhaaling.<br />
No. 5.<br />
•gp. Herb. menth.<br />
abfinthii.<br />
Flor. lavendul.<br />
chamomill.<br />
Bacc. lauri.<br />
juniper. aa. Unc. ij.<br />
ine. cont. coq. c. Aq. comm. menfaris iij. vaje<br />
claufo p. quadrant. hora. Colatur. adm.<br />
Sal.<br />
No. 5. Een zeer goede fpecies voor een balneum vaport'<br />
Jum peüorale, om de expeftoratlo te bevorderen, alwaar<br />
los te maaken, en zagt te prikkelen valt.<br />
No. 6. Eerf zeer goed flülicidium, en waar van het ge.<br />
bruik uit het bygevoegd fignatura van den Auteur blykt.<br />
M 3
( i8a )<br />
Sal. ammon. Unc. iv.<br />
Sp. juniper. Libr. j.<br />
D. ad lagenas*<br />
S. Een vogc tot een drupping (ftillicidium) ,<br />
liet welk, matig warm gemaakt zynde, en<br />
in een bekwaam vat gegooten,uit de hoogte,<br />
langs een pyp, of buis van het zelve vat, op<br />
een bloot verlamd deel moet nederdruppen:<br />
de drupping een half uur aangehouden zynde<br />
, word de zieken warm in het bedde gelegd<br />
, en moet het beledigd deel met drooge<br />
warme wolle lappen gewreeven worden.<br />
No. 7.<br />
Rj. Herb. cicutcc Unc. j.<br />
coq. c. Aq. fontan. Libr» ij. p. aliquot momenta.<br />
Colatur. add.<br />
Sal. ammon, pur. Unc. f5.<br />
Sp, vin. camp. Unc. j.<br />
D. ad lagenam.<br />
S. Een wasfing voor een beledigd deel.<br />
§. 102.<br />
No. 7. Een verdeelend, verdwynend, en npdroogend<br />
lavemcntum, waar van debafis de herb. cicuia is, welker kragr,<br />
door bydoening van het fal ammon., en de fp. vin camph.,<br />
, om te verdoelen vermeerderd word, en het geen dus kan<br />
te pas koomen, daar men ons goede uitwerking van de<br />
ctcüta belooft.
C i§3 )<br />
$. I02.<br />
Het laatfie zoort van epithema is een pap<br />
(cataplasma), dat is een zagt epithema, half<br />
vloeibaar, een dikke pap vertoonende, welke,<br />
indien zy uit planten door kooking, het overvloedig<br />
vogt vervloogen zynde, bereid word,<br />
een gekookte pap (cataplasma co&um) word<br />
geheeten; en wanneer zonder kooking,poeders<br />
met eenig vogt tot een deeg (pa/ia) worden<br />
gebragt, dan noemt men het een rauwe pap<br />
(cataplasma crudum); indien zy aan de voorhand<br />
word aangevoegd, dan heet zy een epicarpium,<br />
©p het voorhoofd een frontale, aan<br />
de planten van de voeten (fuhplantale) of (fup.<br />
pedaneum). Doch dewyl byna altoos tot fuppedanea<br />
het fem. eruca word voorgefchreeven,<br />
daarom koomen zy ook voor onder den naam<br />
van finapismus.<br />
§• i©8*<br />
In een gekookte pap voortefchfyven moet<br />
opgemerkt worden:<br />
1. Dat de excipienda, die gekookt moeten<br />
worden, verfchillende deelen van planten<br />
zyn, van aart week, of welke door de<br />
kooking zagt kunnen gemaakt worden.<br />
2. De excipientia, of de menftrua moeten<br />
water, melk, wyn of azyn zyn; doch<br />
M 4 even-
evenwel de twee laatfte behooren beter<br />
tot de byvoegfelen, en het geen ook betreffende<br />
de vettigheden, als oly, boter,<br />
enz. plaats heeft.<br />
3. De byvoegfelen moeten zyn, welke geen koking<br />
behoeven, en by de overige gekookte<br />
gewoon zyn bygedaan te worden, als volatilia,<br />
fpitisuofa, fapo, crocus ,vhell. ovorum,<br />
enz.<br />
4. Alle harde wezens zyn onbekwaam, ten<br />
zy door voorafgaande kneuzing, weeking,<br />
en kooking, zagt en week te maaken.<br />
5. Indien er bygemengd moeten worden<br />
zaaken, welke ongemaklyk te verdeden<br />
zyn, als refines, gummata } dan moeten<br />
dezelve alvorens in azyn,of brandewyn ontbonden<br />
worden, eer zy worden bygevoegd.<br />
6. Vrugten en bollen moeten altoos onder<br />
den asch gebraaden worden, en niet zelden<br />
de laatfte met boter, opdat zy een<br />
merg (pulpa) zouden uitleveren, en de<br />
pap een weker zelfftandigheid zouden<br />
aanbrengen.<br />
7. Men moet altoos de algemeene hoeveelheid<br />
tot een dubbelde dofis voorfchryven,<br />
opdat, de eene afgenomen zynde, de andere<br />
aanftonds kan aangevoegd worden»<br />
VOOR-
t 185 )<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN:<br />
No. Ï.<br />
^ Medull. pan. cibar. Unc. viij.<br />
Sap. venet. Unc. j.<br />
Lacl. q. f.<br />
F. I. a. cóquend. cataplasm. cui adm. Pulv.<br />
croci Dr. 13. D.<br />
S. Lauw aantevoegen. .<br />
No. 2.<br />
? 3f. Farin. fem. linL Unc. iv.<br />
Pulp. cepar* fub. cmerib. ajjdt.<br />
Gum. galbün. aa. Unc. j„<br />
Vitell. unius ovi.<br />
Olei lilior. alb. q. f.<br />
M. F. I. a. Cataplasma. D. ad oü.<br />
S. Als de voorgaande te gebruiken*<br />
JSfo. 3. *Ü* B! •<br />
3^. Pulv. grof. rad. alth.<br />
951<br />
flor. famb.<br />
chamomill»<br />
herb.<br />
No. 1. Een verzagtende en oplosfende pap, zeer goed<br />
om een hard ontftoóken kliergezwel tot veretteriug te<br />
krengen.<br />
No. 2. Een allerfterkfte cataplasma maturans.<br />
No. 3. Een verzagtende en pynftülende pap, gelyk hei<br />
Pgnetuura ook aanduid.<br />
N
( 186 )<br />
herb. tnalv.<br />
fem. lin. aa. Ünc. ij.'<br />
coq. c. f q. /fq. fontan. ad confijl. pultiform.<br />
ab igne remot. add.<br />
Olei lint. Unc. iij.<br />
F. Cataplasma.<br />
$, Moet lauw op een pynlyk deel gelegd<br />
worden.<br />
No. 4.<br />
* R>. Pulv. grof. berb. cicuta.<br />
hyofciam. aa. Unc. ij.<br />
coq. c. Aq fontan. f. q.ad confift.pultiformem,<br />
ab igne remof. add.<br />
Gumm, ammoniac.inAcct. folut. Unc.].<br />
M. D. S. Word lauw aangevoegd r op de<br />
aangedaane mammen.<br />
. , §• *04-<br />
Wat bétreft de rauwe pap, moet men aanmerken<br />
:<br />
i. Dat men- alle poeders kan gebruiken, en<br />
ook weeke zaaken, als honig, extradia,<br />
inzonderheid zuurdeeg (fermentum), en<br />
kruim van. brood , als ook verfche gekneusde<br />
kruiden,<br />
5. Indien er poeders worden voorgefchreeven<br />
, is er eenig vogt nodig, als azyn , wyn,<br />
opdat zy'tot een deeg (pa/la) zouden<br />
kunnen gebragt worden.<br />
V o O R-<br />
No. 4. Een pap om verharde mammen te refolveeren.
( 187 5<br />
VOORBEELDEN VAN VOORSCHRIFTEN.<br />
No. u<br />
Ferment, panis.<br />
Pulv. fem. eruca aa. Unc. ij.<br />
Sal. gemm. Unc. {$.<br />
Acet. fcillit. q. f.<br />
ut fiat finapismus. D. ad fiSlile.<br />
S. Om aantevoegen aan de planten van de<br />
voeten, in linnen bevat.<br />
No. 2i<br />
R,. Mica panis,<br />
Pulv. fem. cumin. Unc. ij.<br />
nuc. mofhata.<br />
cariopbil. arom. Dr. j.<br />
Vin. hifpanici q. f.<br />
F. I. a. pafta* S. Op de maagftreek aantevoegen.<br />
No. 3.<br />
* R>. Theriaca officin.<br />
Mell puri.<br />
Butyri.<br />
Fuligin. fplendend.<br />
Sal. ammon. aa. Unc. ].<br />
Sap.<br />
No. 1. Een zeer goed finapismns, aan de planten der<br />
voeten aantekenden, om een derivatio te maaken, inzonderheid<br />
by een delirium, zwaare hoofdpynen, enz.<br />
No. 2. Een goede maagpap om de maag te verfterken,<br />
No. 3. Toont het fignatuura aan, waar toe het de Auteur<br />
wil gebruikt hebben.
( i88 )<br />
Sap. venet. Unc. ij.<br />
Vïtell. ovi N°. iij.<br />
M. I. a. F. Cataplasma. D. ad ollani.<br />
S. Om warm aantevoegen op een ontftooke<br />
antbrax.<br />
- V. No« 4.<br />
* Ra. Herb. ree- ruth, Unc. ij.<br />
ine. ac contufis add.<br />
Mell. Unc.j.<br />
Mofchi. Gis x.<br />
Camphor, Dr. j.<br />
Aceti. q. f.<br />
ut fiat pa/la.<br />
S, Epicarpium, in linden bevat, om op de'<br />
polfen, en planten der voeten aanteleggen.<br />
No. 4. Kan van dienst zyn by hevige ftuipen, daar mes<br />
de lyders niets kan ingeeven.
KORTE VERHANDELING<br />
DER<br />
ARTSENIJMENGKUNDIGE<br />
SCHEIKUNDE.<br />
VOORNAMELIJK INGERIGT VOOR DIEGENEN, WELKE<br />
ZICH WILLEN VOORBEREIDEN TOT HET DOEN<br />
VAN EXAMEN.<br />
DOOR<br />
GERARDUS LASONDER.<br />
TE DORDRECHT,<br />
BIJ BLÜSSÉ EN VAN BRAAM.<br />
1826.
VOORREDE<br />
Het oogmerk van dit werkje is , de Artse-<br />
nrjmengkundige Scheikunde zoo kort ofleknop-<br />
telijk, doek tevens zoo duidelijk mogelijk<br />
was, den leergierigen lezer en beoefenaar<br />
van deze zoo zeer belangrijke wetenschap,<br />
volgens het laatste of nieuwste tijdvak der<br />
Scheikunde, voor te stellen.<br />
Ik zal mij te dezer plaatse niet wijdloopig<br />
uitlaten over de inrigting en algemeene nut<br />
tigheid van dit werkje, daar zij, die belang<br />
in hetzelve stellen , zelf eerst regt de nut<br />
tigheid daarvan zullen ondervinden.<br />
In drie Afdeelingen heb ik hetzelve ver<br />
deeld :<br />
Het eerste handelt alleen over de Artsenij-<br />
mengkunde en hare verdeeling.<br />
* 2 Het
IV<br />
V O O R R E D E .<br />
Het tweede over de Scheikunde in het alge<br />
meen. Deze laatstgenoemde heb ik verder<br />
in twee en dertig onderdeden of Hoofdstukken<br />
verdeeld, welke ik zoodanig en naar mijn<br />
beste vermogen heb gerangschikt, om dezelve<br />
voor allen, welke zich in dit zoo zeer be<br />
langrijk vak willen oefenen, zeer bevattelijk<br />
en duidelijk te maken.<br />
In de derde Afdeeling wordt alleen gespro<br />
ken over de bewerktuigde ligchamen, namelijk<br />
die , welke ons door het plantenrijk worden<br />
aangeboden , én die men dus gedeeltelijk be<br />
werktuigde ligchamen noemt. Deze Afdee<br />
ling heb ik weder in twee onderdeden of<br />
Hoofdstukken verdeeld. Het eerste'handelt<br />
enkel over de* bestanddeelen der plantaardige<br />
zelfstandigheden, en in het tweede (hetwelk<br />
ook tot slot van dit werkje dient) wordt ge<br />
sproken van de drie soorten van gistingen ,<br />
namelijk: i°. de wijngisting ; a'. de zure-<br />
of azijn-gisting ; 3*. de rotte gisting.<br />
Daar ik in dit werkje alleen het hoofdza<br />
kelijke , in dit vak voorkomende, heb voor-<br />
ge-
V O O R R E D E . V<br />
gedragen, heb \ik de volkomen bewerktuigde<br />
ligchamen onaangeroerd gelaten, dewijl de<br />
Dierkunde den Artsenijmenger niet volstrekt<br />
noodzakelijk is, indien hij geen bijzonderen<br />
smaak in deze wetenschap inogt vinden; al<br />
leen is hem eene naauwkeurige kennis nood<br />
zakelijk van die deelen der Dieren, welke als<br />
geneesmiddelen gebezigd worden.<br />
Overigens is mij' geene moeite te veel ge<br />
weest , om alles, in dit werkje voorkomen<br />
de, zoodanig in te rigten, dat het niet<br />
alleen zeer nuttig, en, zoo ik vermeen,<br />
onmisbaar is voor diegenen, welke zich wil<br />
len voorbereiden tot het doen van Examen ^<br />
maar ook tevens zeer dienstig voor min ge<br />
vorderden , of voor zoodanige jonge lieden ,<br />
welke nog nimmer eenig onderwijs in deze<br />
wetenschap hebben ontvangen : dewijl ik mijne<br />
gezegden met de beste en meest gepaste<br />
Proeven heb trachten op te helderen, waar<br />
door de leergierigen aanleiding zullen beko<br />
men, om zelve eenige proeven in het werk<br />
te stellen, en de uitkomsten of verschijnse-<br />
* 5 lm»
fï V O O R R E D E .<br />
ten, welke daarbij plaats hebben, duidelijk<br />
te kunnen verklaren.<br />
Hiermede vermeen ik genoeg gezegd te<br />
hebben wegens de inrigting van dit werkje ,<br />
hetwelk aan een groot deel onzer landgenoo-<br />
ten wordt aanbevolen ; en indien deze mijne<br />
pogingen bij den weidenkenden en kundigen<br />
beoordeelaar van dit vak mogen voldoen en<br />
bij den jongen beoefenaar eenig nut stich<br />
ten » zal ik hieromtrent mijnen arbeid dubbel<br />
beloond zien, en zulks mij tevens aanmoedi<br />
gen om aan dit werkje eene meerdere uit<br />
gebreidheid te geven, en hetzelve met de<br />
nieuwste ontdekkingen te vergroolen.<br />
Ds SCHRIJVER*<br />
IN-
INHOUD,<br />
EERSTE AFDEEL ING.<br />
Over de artsenijmengkunde en derzelver verdeeling<br />
in het algemeen. ' . ' . Bladz. 1 tot fj<br />
Over de uitvloeisels en voortbrengsels. . 5<br />
Over de gelijkaardige en ongelijkaardige ligchamen.G<br />
TWEEDE AFDEELING.<br />
Over de scheikunde in het algemeen,<br />
EEBSTE HOOFDSTUK.<br />
Over dc scheikundige kennis, verschijnselen en<br />
algemeene gevolgen. . . , g _» 45<br />
(1) Over de ontleding. . . , t1 _<br />
(2) Over de zamenstclling. . . ^ — 3g<br />
TWEEDE HOOFDSTUK.<br />
Over de scheikundige kunstbewerkingen. 25 35<br />
• DERDE .HOOFDSTUK.<br />
Over de grondstoffen. . , J 36 — 5g<br />
. VIERDE HOOFDSTUK.<br />
Over de weegbare stoffen,.<br />
Da lichtstof. , . . . 5g *- 43<br />
VIJFDE HOOFDSTUK.<br />
De warmtestot • . - . , 43 £1<br />
* 4 ZES-
mn INHOUD.<br />
ZESDE HOOFDSTUK.<br />
Sloffen die gewogen kunnen worden.<br />
Over de zuurstof. . ; Bladz. 48 tot 5a<br />
ZEVENDE HOOFDSTUK.<br />
Over de zuren in het algemeen. . 52 — 56<br />
ACHTSTE HOOFDSTUK.<br />
I. Zuren met ééne zuurvatlare grondlaag.<br />
Over het koolzuur. ; , , £ 7 53<br />
NEGENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het zwavelzuur en het zwaveligzuur.<br />
3) Het zwavelzuur. . . , 5g g 3<br />
3) Het zwaveligzuur. . . , 63 — 65<br />
TIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het salpeterzuur, salpeter!gzuur, salpetergaz<br />
en verzuurd stihgaz.<br />
1) Het salpeterzuur. . . . 65 — 70<br />
2) Het salpeterigzuur. . . ; , j 0<br />
3) Het salpetergaz. . . , j 0 yz<br />
4) Het verzuurd stikgaz. . . . 73 — 74.<br />
, • ELFDE HOOFDSTUK,<br />
Over het phosphorzuur, , , . 74 _ 77<br />
„ , TWAALFDE HOOFDSTUK.<br />
Over het boraxzuur. . . . 77 — yg<br />
DERTIENDE HOOFDSTUK.<br />
M II. Zuren met twee zuurvatbare grondlagen.<br />
De koolstof en waterstof.<br />
Over het zurbgsuur. .j ji . ï 3 79 — 80<br />
VEER-
INHOUD. ix<br />
VEERTIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het wijnsteenzuur. . . Bladz. 81 tot 83<br />
VIJFTIENDE HOOFDSTEK.<br />
Over het benzoézuur. . . . 83 — 87<br />
ZESTIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het barnsteenzuur. . . . 88 — 90<br />
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.<br />
III. Zuren met drie zuurvatbare grondlagen.<br />
De waterstof, koolstof en stikstof.<br />
Over het pruisisch of blaauwzuur. . gi — g3<br />
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.<br />
IV. Zuren wier grondlaag ons (voor als nog)<br />
niet zeker bekend is.<br />
Over het zoutzuur en het overzuurd zoutzuur.<br />
j) Het zoutzuur. . . . . g3 — g6<br />
2) Het over/.uurd zoutzuur. . . 96 — gg<br />
* NEGENTIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het vloeispaalzuur. . . . 100 — 10J<br />
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de stikstof. . . . 101. — io5<br />
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de dampkringslucht. . . io5 — 109<br />
TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de waterslof. . . . . 109 — 112<br />
DBIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over het water. . . , . 112 — 119<br />
VIER
X INHOUD.<br />
VIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over het gezwaveld, verkoold en het phosphorisoh<br />
waterstojgaz.<br />
1) Het gezwaveld waterstofgaz. Bladz. 119 tot 120<br />
2) Het verkoold waterstofgaz. . . 120 — 122<br />
3) Het phosphorisch waterstofgaz. . ï 2 2 12
INHOUD. X I<br />
DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de loogen in het algemeen. Bladz. i53 tot i5S<br />
Ci) De potasch. . . . . 1S5<br />
(2) Het lithion. . . . ,<br />
(3) De soda 1 ^<br />
(4) De zwaaraarde. . . . jg x<br />
^5) De strontiaan. . . . jg 3<br />
(6) De kalk. . . . . l 6 3<br />
(7) De talk of bitteraarde. . . jg£<br />
(8) Het ammoniak. . . . . ïgg<br />
EEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK:<br />
Over de aarden in het algemeen. . igg<br />
(1) De kei- of kiezelaarde. . . 170<br />
(2) De klei- of aluinaarde. . . yyt<br />
TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de zouten of zoutwording. . 172 — 175<br />
DERDE AFDEELING.<br />
Over de bewerktuigde ligchamen.<br />
EERSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de plantaardige zelfstandigheden en<br />
bestanddeelen. . . . .175 177<br />
1) De suikerstof. , . . . . 177<br />
2) De looistof. . . . . jyg<br />
3) De hars. . . . .<br />
4) De kamfer. . . ' . J3 0<br />
5) De vlugge of aetherische olieën. . 181<br />
6) De vette olieën. . . . jg 2<br />
7) De gom- slijm- en kleefstof. . ibid.<br />
8) De veerkrachtige of elastieke gom. . i84<br />
9) De gom-hars. . . . l 85<br />
10)
XII<br />
INHOUD.<br />
10) De kleurstof. . . . Bladz. 186<br />
11) De stijfsel of het zetmeel. . ibid.<br />
32) De bittere- of extractstof. . . 187<br />
33) De eiwitstof. . . : .388<br />
34) De was. . . . . 189<br />
i5) De vezelstof of houtvezel. . . ibid.<br />
Tafel der hoofd- of eigene bestanddeelen der<br />
planten. . . . . . I91 tot ig5<br />
TWEEDE HOOFDSTUK.<br />
Over de gistingen in het algemeen. . 196<br />
(1) De wrjngisting. . . . 396 — 398<br />
Over de wijngeest. . . .398<br />
Over den aether. . . . 198 — 201<br />
(2) De azijngisting. . . . 201 — 202<br />
(3) De rotte gisting. . . . 202 — ao3<br />
KOK-
KORTE VERHANDELING<br />
ARTSENIJMENGKUNDIGE SCHEIKUNDE,<br />
EERSTE AFDEELiNG,<br />
OVER DE ARTSENIJMENGKTJNDE EN DERZEtVEtt<br />
VERDEELING IN HET ALGEMEEN*<br />
§• i. De artsenijmengkunde (pharmacle) is dié<br />
wetenschap, welke ons leert sommige ligchameu<br />
der natuur te Verzamelen , en zoodanig te bereiden<br />
f dat daardoor geschikte geneesmiddelen ontstaan.<br />
§ 2. Voorheen verdeelde men de artsengnïeng-*<br />
kunde in:<br />
(a) Galenische ? * <<br />
(b) Scheikundige? P^rmacie,<br />
(«) De galenische bestond enkel in het klelrt<br />
maken en ondereenmengen van geneesmiddelen;<br />
(medicamenta) , zonder dat zij in hunne bestand*<br />
deelen gescheiden werden. Deze heeft haren naam<br />
ontleend van eenen GALENÜS , welke hierover teel<br />
geschreven heeft.<br />
(b) De chemische: hierdoor verstond meödi'e,<br />
A maat*
2<br />
KORTE VERHANDELING DER<br />
waardoor de ligchamen in- hunne bestaandeelen<br />
ontvangen werden en wezenlijke veranderingen ondergingen.<br />
Thans is deze verdeeling geheel ter<br />
zijde gezet,of verworpen ; maar men verdeelt haar<br />
nu drieledig , namelijk , in-:<br />
(a) Huishoudelijke j<br />
(6) Werktuigelijke > pharmacie.<br />
Scheikundige J<br />
(«) De huishoudelijke pharmacie leert ons<br />
de ligchamen inzamelen, zoo in tijd als wijze,<br />
dezelve te behandelen , om ze geschikt voor te<br />
te bereiden tot hun gebruik , of om die behoorlijk<br />
te kunnen bewaren , zoodat zij aan geen bederf<br />
of verstikking onderhevig zijn.<br />
(Z>) De werktuigelijke pharmacie leert ons<br />
de ligchamen kleiner maken of verdeden, bij v. ,<br />
snijden , stampen , ziften , doorzijgen , enz.<br />
(c) De scheiimndige pharmacie leert ons uit<br />
de ligchamen de bestaandeelen halen , of vereenigt<br />
dezelve kunstmatig te zamen.<br />
§ 5. Alle ligchamen , welke ons door de natuur<br />
worden aangeboden, verdeeld men in:<br />
(a) Mijnstoffelijke ~)<br />
\b) Plantaardige > zelfstandigheden,<br />
(c) Dierlijke J<br />
(a) Het mijnstoffelijk-rijk (regnurn minerale) levert<br />
ons alle "iiirjnstofieiijke zelfstandigheden, als:<br />
allerhande soorten van metalen, b. v. goud,<br />
zilver, tin , koper, bismuth , spiesglas, enz.<br />
aarden, aardzouten, aardólieën , zwavel, enz,<br />
(b) Het planten-rijk (regnum vegetabile) levert<br />
ons aile plantaardige zelfstandigheden , als : bloemen<br />
, zaden , vruchten , kruiden , houten ,<br />
basten , wortelen , enz.<br />
. (c) Het dieren-rijk (regnum animale) levert ons
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, 5<br />
alle dierlijke zelfstandigheden , zoo in huti gehec!<br />
a)s gedecltfü ; als : spaanscue vliegen (catitharidts)<br />
, moschus, bevergeil (eastoreuin), was (cera)<br />
en meer andeiVHj<br />
§ 4. De zelfstandigheden van bet plantenrijk<br />
en dierenrijk bezitten een regelmatig maaksel van<br />
ligchaam , waarin de noodige sappen tot hun onderhoud<br />
kunnen omloopen, zich door zaad en<br />
voortplanting vermenigvuldigen , alsmede eene vrijwillige<br />
bewegingskracht, en het vermogen hebben<br />
om te denken; echter, deze twee laatste eigenschappen<br />
ontmoet men niet dan in de voortbrengselen<br />
van het dierenrijk; Van daar, dat men did<br />
van het plantenrijk gedeeltelijk-^ en die van het dierenrijk<br />
volkomen- bewerktuigde ligchamen noemtd<br />
De zelfstandigheden zoo uit het mijnstofFelijk rijk $<br />
plantenrijk , als diereni-ijk, worden (naar de wijze<br />
hoe men haar afzonderlijk bekomt) verdeeld in<br />
uitvloeisels (educta) en voortbrengsels (producta).<br />
Over de uitvloeisels en voortbrengsels^<br />
§ 5. Uitvloeisels (educta) zijn zoodanige stoffen<br />
, welke als zoodanig onveranderd in de ligchamen<br />
aanwezig waren, maar daarvan slechts dooi?<br />
werktuigelijke handgrepen worden afgezonderd <<br />
bij voorb. het sap geperst dit de citroenen, de<br />
olie uit de amandelen en olijven , zijn alle échte*<br />
ten, dewijl deze stoffen, vóór die bewerking,<br />
reeds als sap en olie in de citroenen f amandelen<br />
en olijven, aanwezig waren. Daar en tegen ver»<br />
staat men door voortbrengsels (producta) zoodanige<br />
zelfstandigheden, welke door zamenstelling<br />
van de verschillende grondstoffen van een ander<br />
ligchaam worden zamengesteld, bij v. zoo zijn het<br />
koolsuur, het ammoniac en de dierlijke olie<br />
alle producten.<br />
A 3 %Qi
°4 KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 6. Alle zelfstandigheden , hetzij educten ^<br />
hetzij producten , komen ten öpzigte van hunnen<br />
uiterlijken vorm voor, onder vier verschillende gedaanten<br />
, als («) vast, (b) vloeibaar , (c) dampof<br />
stoomvormig, (d) lucht- of gazvormig.<br />
_ (a) Vaste ligchamen zijn de zoodanigen, welke<br />
zich niet laten verdeelen, zonder eenigen weerstand<br />
te bieden , en die dus van hunne eens aangenomene<br />
gedaante niet dan door geweld, of door<br />
bijvoeging van andere zelfstandigheden, veranderen.<br />
(b) Vloeibare ligchamen zijn de zoodanigen,<br />
welke uit oneindig kleine deeltjes bestaan, die<br />
geene genoegzame vastheid aan het geheel geven ,<br />
om , in eene aanmerkelijke hoeveelheid verzameld ,<br />
eene geregelde gedaante aan te nemen, op zichzelven,<br />
en aan hunne eigene aantrekkingskracht<br />
overgelaten , verzamelen zij zich tot droppels , op<br />
den minsten tegenstand wijken zij van eikanderen ,<br />
en over het algemeen genomen, bezitten zij een<br />
zeer geringen graad van veerkracht.<br />
(e) Dampvormige ligchamen zijn de zoodanigen,<br />
die in een' zekeren graad van warmte, bijna geheel<br />
geene (door onze zintuigen) bespeurbaren<br />
zamenhang hebben , door dat zij eene zeer aanmerkelijke<br />
veerkracht bezitten, welke eigenschap<br />
verdwijnt, zoo ras de warmte des dampkring»<br />
aanmerkelijk vermindert; alsdan keeren deze dampen<br />
weder tot die vloeistoffen , uit welker verhitting<br />
zij ontstaan waren , b. v. water boven 212*<br />
Fahrenheit, gaat in een besloten vat over in<br />
een' veerkrachtigen damp , die, indien het vat niet<br />
sterk genoeg ware , hetzelve aan stukken zoude doen<br />
springen; maar biedt men deze dampen een plaats<br />
aan, waarin zij kunnen bekoelen, dan verliezen<br />
zij deze hunne veerkracht en verzamelen zich tot<br />
droppels.<br />
(d)
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. S<br />
(d) Veerkrachtige , luchtvormige ligchamen verhouden<br />
zich als de dampvormige, wanneer de<br />
laatstgenoemde in eene hooge temperatuur geplaatst<br />
zijn; doch zij verschillen van eikanderen, door<br />
dat de eerstgenoemde in de hoogstmogelijke koude,<br />
welke er op onzen aardbol verwekt kan worden,<br />
altijd dezelfde blijven, en zich steeds als eene<br />
onzigtbare veerkrachtige lucht aan onze zintuigen<br />
vertoont; van daar, dat hunne eigenschapen<br />
niet dan door scheikundige proeven ontdekt<br />
Ï<br />
. unnen worden. Deze lucht hestempelen de he-<br />
dendaagsche scheikundigen met het woord gaz,<br />
waardoor men niet anders verstaat, dan dat zoodanige<br />
luchtvormige ligchamen , met de warmtestof<br />
zoo scheikundig verbonden zijn, dat zij voor ons<br />
oog onzigtbaar zijn,<br />
§ f. De staat van vast-, vloeibaar-, damp- of<br />
luchtvormigheid wordt bepaald door de aantrekkingskracht<br />
hunner deeltjes onderling, en door de<br />
uitzettende kracht der warmtestof, welke alle ligchamen<br />
tot in het oneindige zoude uitzetten, indien<br />
hier niet eene derde kracht bijkwam , namelijk,<br />
de drukking des dampkrings, welke op alle ligchamen<br />
(welke ons omringen , en zich op onzen<br />
aardbol bevinden ,) drukt, met eene kracht van<br />
ongeveer 2000 ponden op elke |kubiek| voet.<br />
Deze kracht dan werkt te zamen met de aantrekkingskracht,<br />
en vermindert de uitwerking des<br />
verwijderingskracht van de warmtestof. Hieruit<br />
zien wij, dat indien de ligchamen den vloeibaren<br />
staat zullen verlaten om damp-* of luchtvormig te<br />
worden , dat het niet slechts het aantrekkingsvermogen<br />
der deeltjes onderling , maar ook de drukking<br />
des dampkrings moet overwinnen , van daar neemt<br />
de aeiher in het luchtledige den gazvormigen<br />
iJaal aan , en keert weder tot die van vloeibaar-<br />
A 5 heid,
6 KORTE VERHANDELING DER<br />
heid , wanneer men de daartoe vereischie druk-*<br />
king aanbrengt.<br />
§ 8. Den staat van vast- , vloeibaar^ , damp- en<br />
luehtvormigheid verdeelt men verder in die , welke<br />
uit gelijkaardige-, en in die, welke uit onge-=<br />
iijkaardige deelen zijn te zamen gesteld,<br />
Over de gelijkaardige en ongelijkaardige<br />
deelen (bestaandcelen).<br />
§ 9. De ligchamen , welke uit gelijkaardige<br />
deelen (partes similares, homogeneae) zijn zamengesteld<br />
, zijn zoodanige zelfstandigheden, waarvan<br />
ieder bespeurbaar deeltje dezelfde eigenschap<br />
Lezit , als het geheel waarvan liet genomen is,<br />
bi] v. tot poeder gebragt ijzer, koper, enz. De<br />
deeling van zoodanige gelijkaardige deelen noemt<br />
men afscheiding) en worden nu deze afgescheidene<br />
gelijkaardige deelen wederom in zamenhang<br />
met eikanderen gebragt , dan noemt men<br />
zoodanig eene bewerking, zamen voeging, zamen -<br />
liooping : bij v. wanneer men dit tot poeder gebragt<br />
ijzer of koper te zamen smelt, dan liggen<br />
de?e afgescheidene gelijkaardige deeltjes alle<br />
nevens elkanderen , en men bekomt één meel<br />
in grootte toegenomen ligchaam.<br />
§ 10. De ligchamen , welke uit ongel'ijkaardige<br />
deelen (partes dissimilares , helerogeneae)<br />
zrjn te zamen gesteld , zijn zoodanige zelfstandigheden<br />
, welke niet alleen uit meer deeltjes, maar<br />
ieder van een bijzonderen aard , zijn te zamen<br />
gesteld , en zoo lang zij met eikanderen verbonden<br />
blijven een wezen of een gelijkaardig ligchaam<br />
uitmaken ; scheiden nu deze ongelijkaardige deelen<br />
zich van eikanderen , hetzij door kunst ,<br />
hetzij door de natuur van zelve , dan is het gevolg<br />
, dat zij verschillen van hel geheel waarmede<br />
zrj
AllTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7<br />
zij verbonden waren. Bij v. i°. in zuiver overgehaald<br />
water kan men geen ongelijkaardig deel<br />
gewaar worden ; doel) scheidt men dit water door<br />
kunst, alsdan bekomt men zuurstof (ox)genium)<br />
en waterstof (hydrogenium), welke stoffen geheel<br />
andere eigenschappen hebben dan het geheel<br />
waarmede zij verbonden waren. 2 J<br />
. In versche<br />
koemelk kan men geen ongelijkaardig deel gewaar<br />
worden , daar het echler blijkt dat zij daar<br />
in voorhanden zijn ; want staat deze melk eenigen<br />
tijd stil , alsdan scheiden deze ongel/)baardige<br />
deelen zich af, cn men bekomt room , kaas en<br />
wei. Zoodanig eene afscheiding van ongelijkaardige<br />
deelen noemt men ontleding (analysis).<br />
Worden nu deze afgescheidene gelijkaardige deelen<br />
wederom zoodanig met eikanderen verbonden ,<br />
dat daardoor nieuwe producten ontstaan, alsdan<br />
noemt men zoodanig eene bewerking za mens telling<br />
(synthesis) en geen zamenvoeging,<br />
gelijkaardige deelen het geval is.<br />
gelijk bij de<br />
§ 11. De ongelijkaardige deelen der ligchamen<br />
worden ook bestaandeelen genoemd. Die , welke<br />
zich het eerst van eikanderen laten scheiden ,<br />
noemt men naaste bestaandeelen (partes constitutivae<br />
proximae) , en zijn deze nu nog voor eene<br />
verdere ontleding vatbaar , dan noemt men die<br />
de verwijderde bestaandeelen (partis constitutivae<br />
remotae).— Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />
de ligchamen geheel en gedeeltelijk kan ontleden :<br />
bij v. salpeterzuur (acid. nitrïcnm) en potaseh<br />
(potassa) zijn de naaste bestaandeelen van de salpeterzure<br />
potaseh (nitras potassae), maar zuurstof<br />
(oxigenium) en stikstof (azoticum) , in welke men<br />
verder het salpeterzuur ; en zuurstof (oxygen,) en<br />
potaschmetaal (potnssium), in welke men verder<br />
de potaseh kan ontleden , zijn de verwijderde<br />
beslaandeelen van de salpeterzure potaseh.<br />
A 4 § 12.
0 KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 12, Hieruit zien wij, dat de ligchamen , welka<br />
pns omringen, uit deelen zijn te zamen gesteld,<br />
die door de wijze hunner verbinding, als ook<br />
hunne evenredigheid, de zoo groote verscheidenheid<br />
in de natuur, en in de eigenschappen der<br />
ligchamen te weeg brengen, waarover wij breeds<br />
voeriger zullen overtuigd worden bij de Verhan-?<br />
deling der Scheikunde (Chemia).
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. a<br />
T W E E D E A F D E E L I N G *<br />
OTEIt DE SCHEIKUNDE IN HET ALGKMEKN,<br />
EERSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de scheikundige kennis, verschijnselen<br />
en algemeene gevolgen.<br />
§ i5. De scheikunde (chemia) leert ons de<br />
bestaandeelen der ligchamen kennen , zoo in der<br />
zelver hoedanigheid , hoeveelheid, als betrek<br />
king tot eikanderen en andere ligchamen. Ook<br />
leert zij ons de ligchamen van eikanderen schei<br />
den of vereenigt dezelve kunstmatig te zamen. —<br />
Men verkrijgt deze kennis tweeledig: i°) door<br />
ontleding (analysis); 2 (<br />
') door zamenstelling (syn-.<br />
thesis).<br />
(i) Over de ontleding.<br />
§ i4. De ontleding (analysis) is eene bewerking,<br />
waardoor de ligchamen , zoo in derzelver grovere<br />
als fijnere deelen verdeeld , of in derzelver verwijderde<br />
als nadere bestaandeelen gescheiden of<br />
ontbonden worden. Zij wordt te dien einde<br />
verdeeld in de navolgende , als :<br />
(a) Werktuigelijke}<br />
(è) Onmiddellijke | , ,.<br />
\c) Middellijke >°"tlfH ng,<br />
{$) Natuurlijke J<br />
' A S of
io KORTE VERHANDELING DER<br />
of zij geschiedt door (e) probeer- of herkenningsmiddelen<br />
(reagentia).<br />
§ i4. (n)_ De werktuigelijke ontleding is<br />
zeer eenvoudig, en geschiedt slechts door werktuigelijke<br />
handgrepen ; 'als : stampen , wrijf en , ziften<br />
. wasschen , drukken of persen , enz. Deze<br />
ontleding wordt hoofdzakelijk in het werk gesteld ,<br />
om dc zelfstandigheden , die het onderwerp onzer<br />
onderzoekingen zijn , en uit verschillende niet bij<br />
eikanderen passende zaken bestaan, in een meer<br />
eenvoudiger gedaante te brengen, en zoo doende<br />
het onnutte van het nut/ige te scheiden ; bij v.<br />
zoo wascht men de asch der plantaardige zelfstandigheden<br />
met water uit, om daar zoo doende de<br />
zouten uit te bekomen. Ook bekomt men door<br />
het wasschen van het zand van sommige rivieren<br />
een gedeelte goud, en, na eene voorafgegane<br />
stamping en wrijving, de metaaldeelen uit de ertsen.<br />
Door de uitpersing bekomen wij de vette<br />
olieën (ol. unguinosa) uit onderscheidene zaden;<br />
als: hennep, papaver, olijven, enz.<br />
§ i5. (&) De onmiddellijke ontleding is die,<br />
welke door de werktuigelijke ontleding en andere<br />
eenvoudige middelen wordt volbragt, als:<br />
verdunning , doorzijging , bezinking , enz. De<br />
enkele zelfstandigheden , welke uit iels bestaan<br />
van eikanderen scheidt; dus scheidt men het aanhangend<br />
salpeterzuur van het bismuth oxyde<br />
(oxydum bismuthi) door bijvoeging van water; oï'<br />
deze ontleding wordt volbragt, om de eerste ol'<br />
naaste bestaandeelen van de ligchamen af tu<br />
zonderen.<br />
§ 16. (c) De middellijke ontleding is die,<br />
welke door de onmiddellijke ontleding bekoraene<br />
stoffen , nader zoekt te ontleden; bij v. zoo<br />
scheidt
ARTSEMMENGK. SCHEIKUNDE. H<br />
scheidt men de zuurstof van het bismuth oxyde<br />
door die zelfstandigheden , welke meer betrekking<br />
op de zuurstof hebben, dan het bistnuth metaal,<br />
waardoor de bismuth oxyde in zijn' metiialstaat<br />
hersteld wordt.<br />
§ i3. (d) De natuurlijke of van zelf werkende<br />
ontleding wordt door de enkele kracht<br />
der natuur volbragt; hiertoe behooren, in het<br />
plantenrijk en dierenrijk, allerhande soorten<br />
van gistingen ; bewerkingen , welke de gemelde<br />
stoffen op velerlei wijze ontbinden, waardoor dan<br />
nieuwe zamenstellingnn , of, met andere woorden ,<br />
nieuwe producten geboren worden , waarover wij<br />
in het vervolg nader zullen spreken.<br />
§ 19. (e) De ontleding door probeermiddelen<br />
werkt alleen op bet scheikundig zamenstel der<br />
ligchamen , en dat wel door toevoeging van zoodanige<br />
zelfstandigheden , welke daarmede nieuwe<br />
verbindingen aangaan , of nieuwe ontledingen<br />
in dezelve te weeg brengen , waardoor dan telkens<br />
nieuwe verschijnselen ontstaan. De middelen<br />
, welke tot dit einde of deze ontleding worden<br />
aangewend , noemt men ondarzoeks-herkennings-<br />
of probeermiddelen (reagentia); bij v, zpo,<br />
gebruikt men<br />
s t B<br />
Ten i ,<br />
Ter onldeking can loogen.<br />
A. Een aftreksel van blaauwe bloemen , voorn, da<br />
viool (viola adorat).<br />
B. Papier, door een aftreksel van curcumaworlel<br />
geel geverfd.<br />
C. Papier, door een aftreksel van fernabukhout<br />
rood geverfd.<br />
D. Zoutzure tweede kwikverzuursel (murias dentoxyd,<br />
hydrargyr.) % in water opgelost.<br />
Ver-
}3 KORTE VERHANDELING DER<br />
Verschijnselen.<br />
A. Dit aftreksel wordt door de loogen groen geverwd.<br />
B. Dit papier wordt door de loogen bruin gekleurd.<br />
C. De loogen verwen dit papier violetblaauw.<br />
D. Hier vereenigt zich het zoutzuur met de loogen<br />
, waardoor het kwik-oxyde vrij wordt en<br />
praecipiteert.<br />
Ten 2 lie<br />
,<br />
Ter ontdekking van vrije zuren.<br />
E. Papier, door een aftreksel van lakmoes hlaauw<br />
gekleurd.<br />
F. Koolzure potaseh (carbon, potassae), in water<br />
opgelost.<br />
Verschijnselen,<br />
E. De zuren verwen alle blaauwe plantensappen<br />
rood.<br />
F. Hier vereenigen zich de zuren met de potaseh ,<br />
waardoor het koolzuur, onder eene hevige opbruising<br />
, gazvormig ontwikkelt en vrij vvordi.<br />
Ten 5 de<br />
,<br />
Ter ontdekking van zwavelzuur.<br />
G. Zoutzure of salpeterzure zwaaraarde (muiiris<br />
seu nitras barythae), in water opgelost.<br />
Verschijnselen.<br />
G. Hier vereenigt zich het zwavelzuur met de<br />
zwaaraarde tot zwavelzure zwaaraarde (sulpias<br />
barythae), tot eene in water onoplosbaar nederplofsel<br />
van een witte kleur , waardoor h&t<br />
goutauur of salpeterzuur vrij wordt.<br />
Teo
A.RTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE., i5<br />
Ten 4 de<br />
,<br />
Ter ontdekking van het zoutzuur.<br />
U ^Salpeterzuur-zilver (nitras argenti) ? in water<br />
^Salpeterzuur-lood (nitras plumbi) £ opgelost.<br />
Verschijnselen.<br />
II. Wanneer er zoutzuur in eenig vocht mogt aanwezig<br />
zijn, en door bijvoeging van een dezer<br />
twee gemelde stoffen, vereenigt zich het zoutzuur<br />
met het zilver- of lood-oxyde tot zoutzuur-zilver<br />
of lood (mirias-argenti sen plumbi),<br />
hetwelk een praecipitaat daarstelt van eene witte<br />
kleur, en onoplosbaar in water is.<br />
d e<br />
Ten 5 ,<br />
Ter ontdekking van zwavelzure zouten.<br />
T. Zeer zuiver salpeterzuur , ten einde phosphorzure<br />
en wijnsteenzure van zwavelzure zouten<br />
te onderkennen , in zamengestelde aardachtige<br />
zouten en nedergeplojte metalen»<br />
Verschijnselen.<br />
I. Het salpeterzuur vereenigt zich alsdan met de<br />
zoutvatbare grondslagen van de phosphorzure- ,<br />
wijnsteenzure en metaalzouten, waardoor zeer<br />
oplosbare zamenstelsels worden voortgebragt,<br />
terwijl de hier aanwezig zijnde zwavelzure<br />
zouten onoplosbaar (als door het salpeterzuur<br />
onontleedbaar zijnde) overblijven.<br />
Ten 6 de<br />
,<br />
Ter ontdekking van het koolzuur.<br />
K, Kalk , in water opgelost (aq. calcis recent.)<br />
Ver-
i4 KORTE VERHANDELING DER<br />
Verschijnselen.<br />
K. De kalk vereenigt zich met het koolzuur tot<br />
koolzure kalk (carbon calcis) tot eene in water<br />
onoplosbare stof' van eene witte kleur*<br />
Ten 7<br />
d e<br />
,<br />
Ter ontdekking van aardachtige zouten,<br />
L. Eene ontbinding van witte zeep in alcohol met<br />
gelijke deelen water verdund.<br />
M. Vloerjende potaseh (potassa liquida).<br />
Verschijnselen.<br />
L. Hier vereenigt zich de loog der zeep met de<br />
zuren dezer zouten , waardoor hunne aarden<br />
vrij worden en praecipiteren, terwijl de olie<br />
dezer zeep zich op de oppervlakte van de<br />
vloeistof plaatst.<br />
M. Hier hebben dezelfde verschijnselen tot de<br />
loogen plaats, uitgezonderd de olie,welke hier<br />
niet aanwezig is.<br />
s t e<br />
Ten 3 ,<br />
Ter ontdekking van de kalk.<br />
N. Zuringzuur (acid. oxalicum), in water opgelost*<br />
Verschijnselen.<br />
N. Gedurende dat het zuringzuur zich met de kalk<br />
verbindt, heeft er eene afzondering van een<br />
wit nederplofsel plaats, hetwelk zuringznre kalk<br />
(oxalas calcis) is.<br />
Teil
ARTöEMJMENGK. SCHEIKUNDE. i5<br />
Ten g»\<br />
Ter ontdekking van het zuurstojgaz des<br />
dampkrings, door water bevat.<br />
O. Eene oplossing van versch bereid zwavelzuur<br />
ijzer (sulj)has f'erri recent).<br />
Verschijnselen.<br />
O. Deze oplossing verliest alhier zijne schoone<br />
groene kleur , door dat het daar in aanwezig<br />
zijnde ijzer oxyde eene meerdere hoeveelheid<br />
zuurstof aanneemt, welke verbinding een product<br />
oplevert van eene roode kleur.<br />
Ten io de<br />
,<br />
Ter ontdekking van het gezwaveld waterstofgaz.<br />
(*)<br />
P. Alle metaalzouten , in water opgelost.<br />
Verschijnselen.<br />
P. Het gezwaveld waterstofgaz (gaz hydro-suiphur.)<br />
verbindt zich met het oxyde der metaalzouten<br />
waardoor die hunne zuren verlaten, en uit<br />
hunne vloeistof praecipiteren , onder het aannemen<br />
van verschillende kleuren; bij voorb. :<br />
Zilver oxyde praecipiteert zwart.<br />
Lood oxyde < ( bruin.<br />
Arsenik oxyde « geel.<br />
Stibium oxyde * « oranje, enz.<br />
Ten<br />
(*) Waterstofboudend zwavelzuur gaz (gaz acid, hydrosulpliuncum)<br />
phariüi Belgica.
,6 KORTE VERHANDELING DER<br />
d e<br />
Ten n ,<br />
Ter ontdekking Pan het extractive slijmerige<br />
en looistoj'bevattend gedeelte der planten,<br />
Q. Eene ontbinding van eenig metaalzout 5 bij V*<br />
salpeterzure kwik (nitras hydrai'gyr.)<br />
Verschijnselen.<br />
Q. De plantaardige zelfstandigheden verbinden zich<br />
niet de oxj'des dezer zouten , waardoor in<br />
water zeer onoplosbare zamenstelsels geboren<br />
worden.<br />
d e<br />
Ten i2 i<br />
Ter ontdekking^ fan ijsei-i<br />
R. Galnotenzuur (acid. gallicum).<br />
S. Berlijnsblaauwzure potaseh (prussias potassae)»<br />
Verschijnselen.<br />
R. De vereeniging van dit reagens doet het ijzer<br />
zwart-<br />
S. En van dit reagens blaauw praecipiteren, Waar*<br />
door , bij de laatstgenoemde , de potaseh wordt<br />
afgescheiden.<br />
d e<br />
Ten i5 ,<br />
Ter ontdekking van koper,<br />
T. Vloeijende ammonia (ammon. liquid.)<br />
Verschijnselen.<br />
T. Gedurende dat het koper zich met het animo-mac<br />
verbindt, stelt deze verbinding eene vloeistof<br />
daar van eene schoone hlaauwe kleur.<br />
Ten
A.aT.SEMJ.VlB&'.CiK. SCHEIKUNDE, 17<br />
Ten i4 de<br />
,<br />
Ter ontdekking van ontijdige zouten.<br />
U. Zeer zuivere alcohol.<br />
Verschijnselen.<br />
U. De alcohol verbindt zich met de waterdeelen ,<br />
waarin deze zouten zich in een' opgeiosten<br />
Staat bevinden; waardoor zij dus, van haar<br />
oplosmiddel beroofd wordende , ten bodem<br />
vallen.<br />
d e<br />
Ten i5 ,<br />
Ter ontdekking van koolzure potaseh.<br />
V. Zoutzure kalk (murias calcis) in water opgelost»<br />
Verschijnselen.<br />
V. rlier heeft een' dubbelde verwantschap plaats:<br />
het zoutzuur verbindt zich met de potaseh tot<br />
zoutzure potaseh (murias potassae), terwijl het<br />
koolzuur zich met de kalk verbindt tot koolzure<br />
kalk (carb. calcis), welke laatstgeuoemde<br />
als een wit poeder ten bodem valt, tot eene<br />
in water onoplosbare zelfstandigheid.<br />
Tót het bereiden van probeermiddelen (reagentia)<br />
kan men een zeer naauwkeurig onderrigl be-»<br />
komen in STITZINGÈR bereidingen der Reagentia.<br />
•<br />
(2) Over de zamënstelling êii verwantschap<br />
s krachten.<br />
§19. De samenstelling (synthesis) is eene baliwer-
s KORTE VERHANDELING DER<br />
werking, waardoor sommige ligchamen , uit derzelver<br />
gescheidene deelen , wederom zamengesteld
ARTSENLEVIENGK. SCHEIKUNDE. 19<br />
ligchaam 'is. Deze verwantschap werkt dus op de<br />
oppervlakte der ligchamen , of op derzelver reeds<br />
gevormde bestaandeelen.<br />
§ 24. (b) De verwantschap tot zamenstelling<br />
(a mixtionis), (zie bl. 6 § 8) , vereenigt de ongelijkaardige<br />
deelen der ligchamen in dier voege ,<br />
dat daardoor nieuwe producten worden voortgebragt,<br />
welke geheel in eigenschappen verschillen<br />
van die zelfstandigheden, waaruit zij zijn te zamen<br />
gesteld, en werkt dus op de grondstoffe n der<br />
ligchamen, (zie bl. 6 § 9). Deze verwantschap<br />
dan vereenigt de ongelijkaardige deelen der ligchamen<br />
in dier voege, dat deze zich voor ons<br />
oog als een gelijkaardig ligchaam voordoen.<br />
§ 25. De verwantschap tot zamenstelling verdeelt<br />
men het gevoegelijkste: (a) enkelvoudige<br />
verwantschap (affinitas simplex); (b) enkelvoudige<br />
keurverWanl.schap (a elcctiva simplex) , en<br />
(e) dubbele , of dubbele keiirverwantscbap tot<br />
zamenstelling (a duplex s. a. electuca duplex), alhoewel<br />
sommige scheikundigen daar nog ld) eene<br />
bemiddelende verwantschap (a approprians) en (e)<br />
eene voorbeschikkende, voorbereidende verwantschap<br />
tot zamenstelling (a prae disponens) bijvoegen<br />
; maar terwijl deze scheikundige werkdaad,<br />
(namelijk de verwantschap tot zamenstelling) nimmer<br />
plaats heeft, of één der zamenstellende ligchamen<br />
moet in een' vloeibaren staat zijn, zoo zal<br />
het vooraf noodig zijn, eer wij eenige voorbeelden<br />
van verwantschap tot zamenstelling opgeven , ons<br />
te bepalen bij die scheikundige werkdaad , welke<br />
men oplossing (solutio) noemt.<br />
§ 26. Er zijn maar twee middelen hekend om<br />
de ligchamen van hunne eigenaardige verwantschap<br />
tot zamenhang te berooven, of óm een vast ligchaam<br />
vloeibaar te rakken, zondw hierdoor in<br />
B 2 des-
20 KORTE VÉRHANDELING DER<br />
deszelfs scheikundige eigenschappen benadeeld té<br />
worden ; het eene door het water, en het tweede<br />
door het vuur. De ontbindingen 'verdeelt men<br />
te dien einde in twee soorten: de ligchamen<br />
Worden of door het water vloeibaar gemaakt, en<br />
men noemt dit eene oplossing langs den natten<br />
weg, of zij worden, bij verhooging van temperatuur<br />
, door het vuur vloeibaar gemaakt, en men<br />
noemt haar eene oplossing langs den dróogen<br />
weg. Dat de ligchamen niet op elkander werken<br />
, voor en aleer zij door deze scheikundige<br />
werkdaad de geschiktheid daartoe bekomen hebben<br />
, bewijzen de twee. volgende proeven:<br />
Eerste proef. Men menge droog wijnsteenzuur<br />
(acid. tartaric.) met drooge koolzure potaseh<br />
([carbon, potassae) , zoo zal er geene verbinding<br />
plaats grijpen , voor en aleer er water wordt bijgedaan<br />
, hetwelk de vereeniging van het wijnsteenzuur<br />
met de potaseh bevordert, terwijl het koolzuur<br />
van de potaseh lucht- of gazvormig ontwikkelt<br />
onder eene lievige opbruising.<br />
Tweede proef Op een stuk theelood werpe<br />
men droog salpeterzuur-koper (nitras cupri) en<br />
men rolle het te zamen, zoo zal er niets gebeuren<br />
; doch indien men het salpeterzuur-koper met<br />
water bevochtigd heeft, dan zal zich een sterke<br />
damp ontwikkelen, en het tin zal zeer heet worden<br />
, ja somtijds zal men daar licht bij waarnemen.<br />
Dit voorbeeld bewijst ons genoegzaam , dat<br />
het salpeterzuur niet dan in den vloeibaren of<br />
opgelosten staat op het tin werkzaam kan zijn.<br />
^oorbeelden van verwantschap tot zamenstelling.<br />
§ 27. («) Wanneer men twee ongelijksoortigs<br />
ligchamen bij eikanderen voegt, en zoodanig op<br />
elkander doet werken , dat daardoor een gelijkaoor-
ARTSEKUMENGK. SCHEIKUNDE. 21<br />
sooitig geheel of een nieuw product ontstaat,<br />
londer dat daardoor eenig bestaandeel wordt afgezonderd<br />
, dan noemt men deze werking enkelvoudige<br />
verwantschap (affinitas simplex); bij v.<br />
1) koolzuur, met potaseh in aanraking gebragt<br />
zijnde , verbindt zich het koolzuur met de potaseh<br />
tot koolzure potaseh (carbón. potassae) ;<br />
2) wanneer zwavelzuur met magnesia in aanraking<br />
komt, dan verbinden zich deze tot zwavelzure<br />
magnesia (sulphas magnesiae) enz.<br />
§ 28. (b) Wanneer twee ongelijksoortige ligchamen<br />
bij elkander gevoegd worden , en zoodanig<br />
op elkander werken, dat daardoor een nieuw<br />
ligchaam wordt voortgebragt, en een bestaandeel<br />
derzelve wordt afgescheiden , of wanneer daar<br />
tevens eene ontleding bij plaats heeft, dan noemt<br />
men deze eene enkelvoudige keu?-- of nadere<br />
verwantschap (a electiva) ; bij v. 1) wanneer<br />
men azijnzure kalk (acetas calcis) met zwavelzuur<br />
in aanraking brengt, dan vereenigt zich het zwavelzuur<br />
, .als nadere verwantschap tot de kalk hebbende<br />
, met de kalk tot zwavelzure kalk (sulphas:<br />
calcis) , en het azijnzuur wordt vrij ; 2) alkalisch<br />
koolzure ammonia (subcarbonas ammoniae), met<br />
azijnzuur in aanraking gebragt zijnde, verbindt<br />
zich het azijnzuur met de ammonia tot azijnzure<br />
ammonia (acetas ammoniae), en het koolzuur<br />
wordt gazvormig vrij , onder eene hevige opbruising,<br />
enz.<br />
§ 29. (e) Wanneer twee ligchamen , ieder uit<br />
twee bestaandeelen bestaande, elkander onderling<br />
ontleden en wederkeerig met elkander verbonden<br />
worden ; of waar twee met elkander verbondene<br />
zelfstandigheden door tusschenkomst van twee anderen<br />
gescheiden worden , en wederkeerig met<br />
deze zich verbinden , zoodat daardoor twee geheel<br />
nieuwe ligchamen worden voortgebragt, dan noemï<br />
B 5 meq
33 KORTE VERHANDELING DER<br />
men deze bewerking! dubbele keurverwantscliap<br />
(a elcctna duplex); bij v. i) zwavelzure magnesia<br />
(sulphas magnesiae) en koolzure potaseh (earbojiaS<br />
potassae), met elkander in aanraking gebragt<br />
zijnde , verbindt zich het zwavelzuur , als nadere<br />
verwantschap met de potaseh hebbende , met de<br />
potascli tot zwavelzux'e potaseh (sulphas potassae) ,<br />
en het koolzuur met de magnesiae tot koolzure<br />
magnesia (carbon, magnes.) ; 2) salpeterzure kwik<br />
(nitras hydrargyr.), met wijnsteenzure potaseh in<br />
aanraking gebragt zijnde, verbindt zich het sa'=<br />
{ jeterzuur, als nadere verwantschap tot de potaseh<br />
lebbende, met de potaseh tot salpeterzure potaseh<br />
(nitras potassae), en het kwik-oxjde met liet<br />
wijnsteenzuur tot wijnsteenzure kwik (tartras hydrargyr.)<br />
§ .00. (cl) Wanneer twee ligchamen , geen verwantschap<br />
tot elkander hebbende , door tusschenkomst<br />
van een derde vereenigd worden , dan<br />
noemt men zoodanig eene werking bemiddelende<br />
verwantschap (a approprians) ; bij v. water en olie<br />
vereenigen zich niet, doch voegt men hier eenig<br />
loogzout, b. v. potaseh, bij , dan wordt deze<br />
vereeniging dadelijk daargesteld , en de potaseh<br />
verkrijgt den naam van het bemiddelend middel ?<br />
en men bekomt zeep.<br />
§ 5i. (e) Twee zelfstandigheden, welke met<br />
elkander niet verwant zijn , maar door chemische<br />
ontleding en zamenstelling van het daarbijgevoegde<br />
derde ligchaam verwant wordende, noemt<br />
juen deze werking: voorbereidende verwantschap<br />
(a prae disponens) ; b. v. zwavelzuur en ijzer<br />
hebben eene zeer geringe verwantschap tot elkander;<br />
doch voegt men hier water bij, dan wordt<br />
het water ontleed , de zuurstof van hetzelve verbindt<br />
zich met het ijzer, tot een ijzer-oxyde ,<br />
terwijl het ijzer-oxyde zich verder met het zwavel-
A RTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 25<br />
velzuur vereenigt tot zwavelzuur-ijzer (sulphas ferri).<br />
De zuurstof van het water werkt hier als het<br />
voorbereidend middel.<br />
TWEEDE HOOFDSTUK.<br />
Over de scheikundige kunstbewerkingen.<br />
§ D2. Om den aard der ligchamen te ontdekken<br />
, dezelve op allerlei wijze te ontbinden, en<br />
wederom te vereenigen, moet de scheikundige ,<br />
om zijn oogmerk te bereiken, van verschillende<br />
kunstbewerkingen gebruik maken. Zij geschieden<br />
langs den vochtigen en langs den droogen weg.<br />
Onder den vochtigen weg behooren alle werkdaden,<br />
die omtrent natte ligchamen of vochten<br />
plaats grijpen; terwijl die langs den droogen weg,<br />
zonder behulp van water, maar alleen door het<br />
vuur volbragt worden.<br />
Wij zuilen hier eene korte beschrijving deimeest<br />
in de scheikunde te pas komende bewerkingen<br />
opgeven,<br />
§ 55. De afdrijving (cupellatio) is niets anders<br />
dan de zuivering van het goud en het zilver van<br />
de voorheen zoogenaamde onedele metalen f waarna<br />
men bet goud den naam van gelouterd en het<br />
zilver die van het gekapiüerd zilver geeft. Deze<br />
bewerking wordt volbragt door middel van lood ,<br />
hetwelk gedurende de smelting (met het goud of<br />
zilver) in een zeer hevig vuur, met de overige<br />
onedele metalen , in de gedaante van glas, dooide<br />
poriën van tie daartoe afzonderlijk vervaardigd©<br />
B 4 aas»
ai KORTE VERHANDELING DER<br />
aarde kroezen henen dringt, welke kroezen, den<br />
naam van kc.jyellen dragen.<br />
§ 54. De afknapping (decrepitatio) is die kleine<br />
uitbarsting, wanneer in het vuur geworpen<br />
zout zich in een oogenblik van hun kristallisatiewater<br />
ontdoet. Voornamelijk heeft ons gewoon<br />
keukenzout deze eigenschap en draagt alsdan den<br />
«aam van gedecrepiteerd zout.<br />
£ 55. De aftrekking (abstractio) kan men als<br />
eene zachte soort van overhaling beschouwen ,<br />
waardoor de vluggere zelfstandigheden van de vastere<br />
worden afgescheiden. Men kan haar tweeledig<br />
beschouwen : 1) om vluggere deelen van vaste<br />
, die niets waardig zijn , af te scheiden ; 2) o,f<br />
om , behalve die vluggere deelen , ook het overblijvende,<br />
hetgeen men eigenlijk daar wil stellen,<br />
alleen bekomt. Tot een voorbeeld van 1) dient<br />
de aftrekking van de alcohol van het water, terwijl<br />
tot het 2 e<br />
) dient, de aftrekking van bet<br />
geestrijke vocht van aftreksels, die door middel<br />
van alcohol zijn daargesteld: b. v. bij het vervaardigen<br />
van de kina , guajacum e» jalappe-hars<br />
(resina cort. peruvian., guajacum et jalappe) enz.<br />
§ 56. De aschbranding (inciueralio) is eene<br />
verbranding van plantaardige zelfstandigheden ,<br />
waarna men de ascb met de daarin bevat zijnde<br />
vuurvaste zouten overhoudt; tot bekoming van<br />
welke deze bewerking doorgaans wordt volbragt.<br />
§ 5;*. De cementering (cementatio) is eene bewerking,<br />
waardoor een ligchaam van alle kanten,<br />
door eene andere stof bedekt, in een hevig vuur<br />
geplaaïst wordt, zoo om de onderlinge werking<br />
der zelfstandigheden op elkander langs dezen weg<br />
te beproeven , als om zekere zelfstandigheden daar<br />
tc stellen 5 die deze werkdaad ter hunner voortbreng
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. a5<br />
brenging vereisclien; b. v. de kunstmatige geboorte<br />
van het staal, hetwelk door de cementatio<br />
van het ijzer met dierlijke koolstof verwekt<br />
wordt. Het bijna gesmolten ijzer wordt door deze<br />
bewerking , met een gedeelte koolstof, diamantstof<br />
\an den geoxydeerden diamant, (in de wandeling<br />
koolzuur) scheikundig met het ijzer vereenigd<br />
, waardoor hetzelve den staat van staal aanneemt<br />
, welke laatstgemelde stof harder en brozer<br />
i dan ijzer.<br />
§ 58. De destillering (destillatio) komt hoofdzakelijk<br />
, ten minste in hare ligtere trappen, met de<br />
zoo even genoemde aftrekking overeen , zoo lang<br />
zij namelijk geene grootere hitte vordert dan die<br />
van 212" Fahrenh. Tot het volbrengen van deze<br />
kunstbewerking worden de stoffen, welke behandeld<br />
moeten worden , geplaatst in glazen-steenen-<br />
, koperen- of ijzeren werktuigen, van een<br />
verschillend maaksel, vereenigd met zoodanige<br />
werktuigen, om de door de werking des vuurs<br />
voor den dag komende vlugge deelen op te vanpen<br />
, welke in zeer naauwkeurig geslotene flesschen<br />
bewaard worden.<br />
§ ."9. De dooding (exstinctio) is niets anders,<br />
dan om de zoo bewonderenswaardige bewegelijkheid<br />
der zoogenaamde levendige kwik, door<br />
eene meerdere of mindere wrijving , met terpentijn,<br />
vet, slijm, zwavel, enz., in een vast ligchaam<br />
te doen veranderen.<br />
§ 4o. De doorzijging (filtratio) is de scheiding<br />
«•ener lijnere vloeistof van grovere stoffen en vuiligheden.<br />
Tot het doorzijgen van aftreksels, afkooksels,<br />
enz., alwaar alleen de grovere deelen<br />
behoeven afgezonderd te worden , gebruikt men<br />
zeelten van linnen- of wollen doeken ; doch is<br />
er eene lijnere afscheiding noodig, om een helder<br />
IJ Ó door-
26 KORTE VERHANDELING DER<br />
doorschijnend vocht te bekomen, dan maakt men<br />
gebruik van gewoon filtreer-papier. Deze hulpmiddelen<br />
zijn voldoende voor de voortbrengselen uit<br />
het planten- en dierenrijk ; doch er kunnen gevallen<br />
voorkomen, in welke de doorzijging vereischt<br />
wordt van een vuil geworden mijnstoffelijk<br />
zuur of van eene scherpe metalische ontbinding.<br />
Tot het doorzijgen van deze laatstgenoemde stoffen<br />
kan men van de gewone werktuigen geen gebruik<br />
maken. Om aan deze doorzijging te voldoen<br />
maakt men gebruik van een glazen trechter,<br />
balf gevuld met gestampt glas, waarop men dit<br />
zuur giet, hetwelk er alsdan zuiver en helder zal<br />
doorloopen , en de vuiligheden blijven op het glas<br />
liggen. Het vloeispaatzuur zoude echter, dewijl<br />
hetzelve het ontbindingsmiddel van het glas is,<br />
aan deze bewerking niet kunnen onderworpen<br />
worden.<br />
§ 4i. De gisting (fermentatio) is eigenlijk geene<br />
werkdaad der kunst, maar der natuur, welke<br />
door kunst bestuurd wordt; zij is die eigenaardige<br />
uit zichzelve ontstanen slooping van plantaardige<br />
en dierlijke zelfstandigheden , waardoor zij<br />
in hare uiterste bestaandeelen ontleed worden en<br />
nieuwe verschillende vereenigingen ondergaan of<br />
te weeg brengen, waarover wij in het vervolg nader<br />
breedvoeriger zullen spreken.<br />
§ 42. Glasmaking (vitrificatio) is niets anders<br />
dan de door een geweldig vuur bewerkte verbinding<br />
van de heiaarde (silica) met eenig vast loogzout<br />
, b. v. potaseh, welke verbinding ons het<br />
gewoon glas daarstelt. Dan hiertoe behooren ook<br />
de metaal-oxydes, welke door een geweldig vuur<br />
zich geheel of gedeeltelijk tot glas laten smelten ;<br />
b. v. glas van spiesglas (vitrum antimonii) halfglasachtig<br />
lood-oxyde (protoxydum plutnbi semivitreutn)<br />
enz.
ARTSENUltfENGK. SCHEIKUNDE. 27<br />
§ 43. De kalkbranding (calcinatio) is alleen<br />
toepasselijk op het krijt, de ruwe kalksteen,<br />
schelpen, enz., die, in een hevig vuur gegloeid,<br />
hun koolzuur verliezen en den zoogenaamden levendigen<br />
kalk, ongeleschten kalk daarstellen.<br />
In vroegere jaren was men gewoon de metalen ,<br />
welke , door verhooging van temperatuur in aanraking<br />
met zuurstof, hunne metalischen glans verloren<br />
, metaal-kalken te noemen; doch dit stelsel<br />
is geheel verworpen, en men noemt dezelve<br />
thans metaal-oxydes of metaal-cersuursels,<br />
dewijl dezelve niets anders zijn, dan metalen met<br />
eene meerdere of mindere hoeveelheid zuurstof<br />
verbonden.<br />
§ 44. De kohobering (cohobatio) is eene versterking<br />
van een afgetrokken of gedistilleerd.<br />
vocht, om hetzelve, bij herhaling, van de vernieuwde<br />
bestaandeelen, uit welke het verkregen<br />
is, over te halen. Inzonderheid gebruikt men<br />
deze termen ten opzigte van specerijachtige enkelvoudige<br />
overgehaalde wateren, door herhaalde opgieting<br />
en aftrekking van de tot hare bereiding<br />
vereischte kruiden, in een hoogen graad,<br />
versterkt.<br />
§ 45. De kristalschieting (crystallisatio) is die<br />
bewerking, waardoor vloeistoffen zich vertoonen<br />
in kleine deelen, verdeeld zijnde, onder de gedaante<br />
van droppels; doch vaste ligchamen nemen<br />
doorgaans eene veelzijdige of hoekige gedaante aan,<br />
die wij kristallen noemen. Onder alle de vaste ligchamen<br />
zijn vooral de zouten daarvoor het meest vatbaar,<br />
omdat zij inwater ontbonden kunnen worden<br />
: want tot de crystallisatie worden twee voorwaarden<br />
vereischt: 1) ontbindbaarheid in water;<br />
2) eene langzame en ongestoorde bekoeling met of<br />
zonder voorafgaande uitdamping van het overtollige<br />
vocht. Schoon de zouten over het algemeen<br />
voor
28 KORTE VERHANDELING DER<br />
voor kristalschieting vatbaar zijn, zoo heeft er<br />
echter in deze kunstbewerking, met betrekking tot<br />
derzelver verschillende soorten , eene groote* verscheidenheid<br />
plaats, en dit hangt veel af van hare<br />
ontbindbaarheid in water. Sommige zijn er,<br />
Welke zich, uit hoofde harer groote ontbindbaarheid<br />
in water, in het geheel niet laten kristalliseren<br />
; b. v. azijnzure potaseh (acetas potassae),<br />
zoutzure kalk (murias calcis); terwijl andere , uit<br />
hoofde harer meerdere ontbindbaarheid in heet<br />
dan in koud water, zich bij bekoeling zeer gemakkelijk<br />
laten kristalliseren; b. v. zwavelzure en<br />
salpeterzure potaseh (sulphas et nitras potassae),<br />
enz.<br />
§ 46. De korling (granulatio) is eene bewerking<br />
, waardoor de metalen , b. v. lood, tin, enz.<br />
tot fijne korrels worden gebragt, door dezelve<br />
op een spoedige wijze te verkoelen en te verdeelen.<br />
Men volbrengt zulks door de metalen te<br />
smelten, en, onder een gestadig roeren, dezelve<br />
in water spoedig te bekoelen; of zulks wordt<br />
volbragt, om het gesmolten metaal, door eene met<br />
gaatjes doorboorde ijzeren zeef, waaronder water<br />
geplaatst is , te laten loopen ; in welk water alsdan<br />
de metalen in de gedaante van korrels naar den<br />
bodem zinken. Lood en tin brengt men zeer<br />
gemakkelijk tot eene zeer fijne bekoeling, door<br />
dezelve te smelten, en in houten , holle en met<br />
krijt bestrekene bussen spoedig te schudden.<br />
Wanneer men de koeling der metalen in water<br />
wil ondernemen, moet men eene zeer groote omzigtigheid<br />
gebruiken , wijl deze bewerking het wegspatten<br />
van kleine metaaldeeltjes, ten gevolge<br />
heeft, en de bewerker van deze kunstbewerking<br />
hierdoor gevaar zoude loopen. Eene minder gevaarlijke<br />
soort van korling beeft plaats, wanneer<br />
men eene vochtige, niet te veel zamenhangende<br />
stof, pp een met gaatjes doorboorde zeef giet,<br />
en
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. sg<br />
èn dezelve daar al schuddende door laat loopen^<br />
op welke wijze de korrels aan het buskruid verkregen<br />
worden.<br />
§ 47. De nederploffing (praecipitatio) is dié<br />
bewerking, waardoor eene zelfstandigheid, hetwelk<br />
in water of in eene andere vloeistof is opgelost<br />
, door middel van eene andere zelfstandige<br />
beid uit dezelve gedreven wordt; met dat gevolg,<br />
dat het afgescheidene deel, onder eene poederachtige<br />
gedaante, hetwelk men nederplofsel noemt,<br />
naar den bodem van het vat zinkt; maar is daaf<br />
en legen de afgescheidene stof soortelijk ïigter<br />
dan het scheivochl, dan drijft de eerstgenoemde<br />
boven op de oppervlakte van de vloeistof, gelijk<br />
b. v. plaats heeft in de ontbinding van camphot<br />
in wijngeest, wanneer deze daarvan door middel<br />
van water wordt afgescheiden. Somwijlen ziet<br />
men ook wel het uitgedrevene deel luchtvormig<br />
ontwikkelen.<br />
Bij deze kunstbewerking moet men in sorrtmïgé<br />
gevallen ook eene groote oplettendheid in acht nemen<br />
, b. v. in eene oplossing van zwavelzuur-koper<br />
(sulphas cupri) in water, droppelt men eéne oplossing<br />
van eenig vlug loogzout, b. v. vloeijendé<br />
ammoniak (ammon. liquid.) , waardoor men zwavelzuur<br />
ammoniakaal koper (sulph. cupri ammoniacal.)<br />
bekomt. Bij deze bewerking dient men<br />
ten volle verzekerd te zijn van de hoeveelheid en<br />
sterkte des ammoniaks; want is de ammoniak niet<br />
sterk genoeg, of doet men èr te weinig bij, dan<br />
blijft ei" een gedeelte koper in de vloeistof opgelost<br />
, en doet men er daar en tegen te Veel ammoniak<br />
bij, dan lost zich wederom een gedeelte<br />
van het nederplofsel op. Doorgaans wordt de<br />
nederploffing langs den natten weg volbragt; echter<br />
heeft er nog eene nederploffing langs den<br />
droogen weg plarts, of die door de werking des<br />
vuurs wordt volbragt; b. v. bij de bereiding van<br />
hel
5o KORTE VERHANDELING DER<br />
O<br />
liet spiesglans-metaal uit de ruwe spiesglans, (welke<br />
laatstgenoemde bestaat uit spiesglans en zwavel) ,<br />
hetwelk men met Loogzout laat smelten ; de zwavel<br />
meer betrekking hebbende tot het loogzout<br />
dan tot het spiesglans-metaal , vereenigt zich met<br />
het eerstgenoemde, terwijl het spiesglans-metaal,<br />
als zwaarder zijnde door de twee vorige vereenigde<br />
stoffen, ten bodem zakt.<br />
§ 48. De ontblikseming (fülmiflatic) heeft plaats<br />
wanneer eenige zelfstandigheden met groote snelheid<br />
in brand vliegen; b. v, 1) het in brand<br />
vliegen en verdwijnen van het buskruid; 2) de<br />
door eene elektrieke vonk in brand gestokene<br />
zuurstof en waterstofgaz , tot daarstelling van het<br />
water.<br />
§ 4g. De ontploffing (detonatio) kómt in aard<br />
met de vorige (§ 48) genoegzaam overeen ; doch<br />
tot deszelfs bestaan wordt, behalve de vlam, een<br />
zware slag gevorderd ; over welke kunstbewerking<br />
wij nader zullen spreken.<br />
§ 5o. De opgieting (infusio) is die, wanneer<br />
men op de eene of andere zelfstandigheid eenig<br />
Vocht giet j om daar een zeker krachtig gedeelte<br />
uit te trekken, bezigende men hetzelve naar de<br />
omstandigheden laauw, of kokend heet.<br />
§ 5i. De opheffing (snblimatio) is die, waardoor<br />
vluggere van vastere deelen gescheiden , en<br />
door middel van een ander werktuig verzameld<br />
worden. Somwijlen wordt ook door deze kunstbewerking<br />
alleen de stof van hare aanklevende<br />
onreinigheden beroofd, gelijk bij de zuivering<br />
van het ammoniak (murias ammonae) en die<br />
der zwavel plaats heeft; doch op andere tijden<br />
geschiedt deze bewerking door een ligchaam in<br />
deszelfs bestaandeelen te ontleden, om daar iets
ARTSËNTJMENGK. SCHEIKUNDE. 3i<br />
bijzonders nit te bekomen • b. v. zoo heft de<br />
enkele warmte het benzoëzuur (acid. benzoicum)<br />
of de zoogenaamde benzoëbloemen (flor. benzoes)<br />
op, en scheidt dezelve van het harsachtig gedeelte<br />
af. Tot de opheffing wo.dt er altijd<br />
warmte vereischt, waardoor de op te heffene<br />
stoffen onder eene drooge gedaante te voorschijn<br />
komen ; doch bijaldien er vocht te voorschijn<br />
komt, heeft er aftrekking of destillering<br />
plaats.<br />
. § Ue oplossing (solutio) is eene vereeniging<br />
van twee of meer zelfstandigheden met elkander,<br />
zoo, dat zij maar één wezen uitmaken.<br />
Er heeft geen oplossing plaats of een van de<br />
ligchamen moet vloeibaar zijn (bl. 19 K 26).-<br />
De omstandigheden en uitwerkselen der oplossing<br />
zijn zeer verschillend : somwijlen ondérgaan de<br />
zelfstandigheden, welke met elkander verbonden<br />
worden , geene verandering; b. v. bij die van<br />
salpeter in water, en men noemt hetzelve alsdan<br />
maar eene vereeniging ; doch bij de ontbinding<br />
van soda in zoutzuur, waardoor keukenzout<br />
wordt voortgebragt, bezit de bekomene<br />
Stof geheel andere eigenschappen , dan die , welke<br />
biertoe gebezigd wierden.<br />
Er bestaat ook (gelijk wij bl. 20 § 26 gezegd<br />
hebben) een oplossing langs den droogen wegdoch<br />
hier kunnen de zelfstandigheden zich niet<br />
vereenigen , of zij moeten door het vuur ontbonden<br />
worden, b. v. olie en was, ijzer en zwavel,<br />
tin en bismuth, enz.<br />
§ 55. De overhaling (reetificatio) is eene' versterking<br />
van eene reeds door destillatie verkregen<br />
vocht, door dezelve op nieuw die bewerking te<br />
doen ondergaan, b. v. door gemeene wijngeest<br />
(sp. vini) , bij herhaalde destillatie meer en meer<br />
van hunne waterdeelen te berooven , om dezelve<br />
zoo
5a KORTE VERHANDELING DER<br />
zoo doende in een alcoholisc'hen geest tè doen<br />
veranderen.<br />
§ 54. De poedermaking (pulverisatio) is niet<br />
anders, dan vaste, breekbare ligchamen, door<br />
middel van stampen, wrijven j ziften, enz. te<br />
brengen tot èen fijn poeder.<br />
Bij deze werkdaad moet men eene groote achtzaamheid<br />
in het oog houden.<br />
1°. Tot deze werkdaad gebruikt men ijzeren- i<br />
koperen-, porceleinen-, marmeren- of glazen<br />
vijzelen of mortieren en zeven van gaas;<br />
somwijlen van paardehaar, naar mate van<br />
den verschillenden aard der ligchamen.<br />
2°. Vele zelfstandigheden moet mén eerst, door<br />
eerte zachte drooging, van hunne waterdeelen<br />
berooven; doch de warmte moet<br />
niet te groot zijn , omdat anders te veel<br />
van hunne vlugge deelen verloren gaan •<br />
vooral wanneer zij boven die van 200 J<br />
Fahrenh. gaan.<br />
5°. Harsen , vooral gomharsen , moet men<br />
altijd in den winter tot poeder brengen ,<br />
om reden dezelve boven 5a" Fahrenh. altijd<br />
in een' kleurigen staat zijn.<br />
4°. Zuur- of zoutachtige zelfstandigheden móeten<br />
vooraf zacht gedroogd en daarna iti<br />
aarden- of glazen mortieren tot poeder<br />
gebragt worden.<br />
5°. Zelfstandigheden, welke door warmte niet<br />
ligtelijk hunne kracht verliezen, en zeer taai<br />
zijn , moeten vooraf met eene oplossing van<br />
arabische gom (g. arabicum) gestampt en<br />
daarna gedroogd en wederom gestampt worden<br />
, om dezelve beter tot verbreking deikleinere<br />
deelen bekwaam te maken.<br />
6°. Tot steenachtige zelfstandigheden maakt aien<br />
ge-
A.RTSENUMENGK.. SCHEIKUNDE, j&<br />
gebruik van molens (praepareër-mblens genaamd)<br />
en dezelve daarin zoo lang rönd<br />
te doen loopen, tot men geen zandachtige<br />
ksówdls meer tusschcn db vingers gewaar<br />
wordt, cn men noemt dit prcteparereri.<br />
Om deze zelfstandigheid nu nog een' hooyercn<br />
trap van fijnheid te doen verkrijgen,<br />
maakt men gebruik van eene bewerking,<br />
welke men slibben (elutriatio) noemt,<br />
cn niets anders is, dart het door stampen<br />
of malen verkregen poeder (bij die, wclké<br />
in water hunne kracht niet verliezen) in koud<br />
water te werpen en om te roeren, eii na<br />
één a twee minuten gestaan te hebben ,<br />
het bovendrijvende vocht af te gieten, filtreren<br />
en het gefiltreerde te droogen t<br />
waardoor men een allerfijnst poeder bekomt»<br />
§ 55. De reverbereriiig (reverberatio) is eëné<br />
blootstelling van de eene of andere zelfstandigheid<br />
in een kroes, retort, enz. aan eene vermeerderde<br />
werking van Puur, door dezelve daarop van alle<br />
kanten te doen terugkaatsen. Tot dit oogmerk<br />
Worden bijzondere fornuizen (reverbereer-ovens<br />
genoemd) gebezigd.<br />
§ 56. De smelting (fusio) is niets anders dart<br />
eene oplossing van een vast ligchaam in vuur- of<br />
warmtestof, en bekomt daardoor de gedaante van<br />
eene vloeibare zelfstandigheid. De ware smeltin^<br />
moet niet verward worden met die van vele zouten j<br />
welke, bij verhooging van temperatuur, in hun<br />
luistalliseer-water smelten , b. v. salpeterzure potaseh<br />
(nitras potassae) enz.<br />
§ 57. De uitdamping (evapöratio) is eene verdikking<br />
van opgeloste of uitgekookte zelfstandige<br />
heden , door dezelve, in de open lucht f aan dë<br />
G Weg*
54<br />
KORTE VERHANDELING DER<br />
werking des vuurs bloot te stellen , tot bekoming<br />
van extracten , zouten , enz.<br />
§ 58. De uilloogiug (elixivatio) heeft plaats,<br />
wanneer tot klompen of tot asch verbondene ligchamen<br />
met koud water worden afgewasschen,<br />
om daar de zelfstandigheden welke men begeert<br />
uit te bekomen.<br />
§ 5g. De uitpersing (expressio) , door welke ,<br />
uit dikwijls in schijn drooge zelfstandigheden , door<br />
middel van daartoe geschikte werktuigen, eene<br />
meer of min vloeibare stof te voorschijn komt,<br />
b. v. olie van amandelen (ol. amygdalarum) enz.<br />
§ 60. De uitzoeting (edulcoratio) geschiedt,<br />
om zelfstandigheden , uit welke men zout of<br />
alkalische deelen wil bekomen , of om die zelfstandigheden<br />
van hare aanklevende zoutdeelen te<br />
berooven, bij herhaling met zuiver water af te<br />
wasschen , zoo lang hetzelve daar smakeloos afloopt.<br />
Tot het eerste behoort de bereiding van<br />
het stibium oxyde , en tot het tweede die van<br />
de koolzure magnesia (sub carbonas magnesia) enz.<br />
§ 61. De vastlijming (lutatio) heeft eene tweeledige<br />
beteekenis : 1) Het vastlijmen van ijzeren,<br />
koperen , porceleinen en glazen vaten , door middel<br />
van een pap of deeg, bestaande uit lijnkoek,<br />
eiwit, gijps , blaas, gestooten glas, kalk, enz. met<br />
andere zelfstandigheden vermengd , of enkel naar<br />
mate der omstandigheden ; 2) het bekleeden van<br />
aarden of glazen vaten , welke eene groote hitte<br />
moeten doorstaan. Ten dien einde bekleedt men<br />
de vaten met een deeg, meestal bestaande uit<br />
gemalen blei, geknipt koeijenhaar, en tot<br />
poeder gebragte gebakken potten ; doch dit<br />
deeg moet dun genoeg zijn, om dezelve door<br />
middel eener kwast te bestrijken , en dit zoo dikwijls
ARTSEMJMEN'GK. SCHEIKUNDE. 55<br />
Wtjls doende tot dezelve genoegzaam bestreken zijn ;<br />
maar eer men de tweede bestrijking bewerkstelligt<br />
moet de eerste zeer droog zijn, om dat men anders<br />
de eerste bestrijking daar weder afhaalt.<br />
§ 62. De verkwikking (amalgamatio) is eene<br />
vereeniging van een of meer metalen, welke in elkander<br />
smeltbaar zijn , en die men doorgaans bewerkstelligt<br />
tot eenig handkundig gebruik. Dus verkwikt<br />
men het goud om daarmede te vergulden,<br />
het zilver om daarmede te verzilveren, en het<br />
tin. om het glas te verfoeliën.<br />
§ 6". De herlevendiging (revificatio) is voornamelijk<br />
toepasselijk op de kwik en derzelver te<br />
voorschijn brenging uit eene voorafgegane verkwikking<br />
: alzoo mengen de goud- en zilversmeden<br />
kwik met de vuiligheden hunner werkplaatsen,<br />
en bekomen daardoor een amalgama van kwik<br />
en goud, kwik en zilver , of kwik, goud en zilver<br />
tegelijk, en door eene voorafgegane afspoeling van<br />
alle aanhangende vuiligheden brengen zij deze amalgama<br />
in eenen daar toen gepaste toestel, cn verkrijgen<br />
hun kwik weder levendig terug, en behouden<br />
het goud, of zilver , of met elkander gemengd ,<br />
terug.<br />
§ 64. De vervlugtigiug (volalisatio) is niets anders<br />
dan eene opheffing van een vast ligchaam,<br />
door eenig bijvoegsel, hetwelk de hoedanigheid<br />
bezit om dezelve door opheffing naar boven te<br />
voeren. De vereeniging van het ammoniak-zout en<br />
het ijzer , en de daarop volgende geboorte van de<br />
o.mmoniakale ijzerbloemen , verstrekt hiervan tot<br />
een gepast voorbeeld.<br />
§ 60. De verzadiging (saturatio). Deze kunstterm<br />
heeft tweederlei beteekenissen : 1) b. v. aluin<br />
in water opgelost zijnde, zoo dat het water daar-<br />
Ca \an
36 KORTE VERHANDELING DER<br />
Van niet meer wil oplossen , dan zegt men ge-»<br />
meenlijk, het water is verzadigd; doch hierbij<br />
moet men de temperatuur in aanmerking nemen ,<br />
want warm water lost meer aluin op dan koud<br />
zijnde; 2) zwavelzuur bezit de eigenschap, om<br />
het sap van violen rood te verwen , en de soda<br />
Verwt hetzelve groen ; maar deze twee zelfstandigheden<br />
met elkander vereenigd zijnde, wordt<br />
het sap van violen door hetzelve noch rood,<br />
noch groen geverwd, en men zegt dan , het vocht<br />
is verzadigd; en men bedoelt hiermede, dat noch<br />
het zuur, noch de loog de overhand heeft. Dit<br />
vocht nu verder tot het kristalliseringspunt uitgedampt<br />
zijnde, bekomt men, door kristalschieting,<br />
het zoogenaamd zout van glauher (sal. mirab.<br />
glauber.), of beter, zwavelzure soda (sulphas<br />
sodae).<br />
§ 66. De verzoeting (dulcilicatio) is alleen toepasselijk<br />
op de vereeniging van alcohol met zuren<br />
, welke daardoor van natuur geheel schijnen<br />
te veranderen en hunne aangeboren scherpte verhezen.<br />
DERDE HOOFDSTUK.<br />
Over de grondstof en,<br />
§ 67* Wanneer men de zelfstandigheden uit<br />
het mij nstoffelijk- , planten- of dierenrijk zoo<br />
verre ontleed heeft, dat men daarvoor geene andere<br />
stoffen kent, welke daar eenige verandering<br />
cf ontleding in kunnen te weeg brengen , alsdan<br />
noemt men dezelve grondstoffen , hoofdstoffen,<br />
en-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. tf<br />
enkelvoudige stoffen (elementa, principia prima,<br />
primativa). — Volgens de leer van ARISTOTELES<br />
lelden de vorige scheikundigen vier hoofd- of<br />
grondstoffen , als : vuur, water, lucht en aarde<br />
, en men begreep te dier tijd, dat zij volstrekt<br />
enkelvoudige wezens waren, waaruit alle ligchamen<br />
waren zamengesteld. — Dit stelsel verviel geheel,<br />
toen de vindingrijke LAVOTSIER en andere<br />
scheikundigen met hem, bewezen, dat al deze<br />
stoffen voor ontleding vatbaar waren.<br />
Wij bedoelen door grondstoffen thans die, welke<br />
men , tot heden toe, niet in verdere ongelijksoortige<br />
deelen heeft kunnen ontleden, zonder<br />
echter te kennen te geven , dat zij in vervolg van<br />
tijd niet zoude kunnen ontleed worden, of dat<br />
zij volstrekt enkelvoudige wezens zijn. Tot heden<br />
toe tellen wij onder de grondstoffen de<br />
navolgende :<br />
ï. Onweegbare stoffen.<br />
De lichtstof (materia lncis s. photogenium).<br />
De warmtestof (caloricum s. thermogenium).<br />
II. Sloffen die gewagen lunnen worden.<br />
De zuurstof (oxygenium).<br />
De stikstof (azoticum).<br />
De waterstof (hydrogenium).<br />
De koolstof (carbonicum).<br />
De zwavel (sulphur).<br />
De phosphor (phosphorus).<br />
De boraxstof (boracium, borium).<br />
De zoutstof (halogenium, murigenium, chlorlcum).<br />
De kelpstof, violetstof, iödine (iödeum, iödium).<br />
De vloeizuurstof (fluorigum).<br />
C 5 Me-
33 KORTE VERHANDELING DER<br />
Metalen.<br />
Het platina (platina).<br />
Het goud (auruiü).<br />
Het zilver (argentum).<br />
Het tungsteen , wolfram-metaal (wolframium).'<br />
Het kwik (hydrargyrum).<br />
Het palladium (palladium).<br />
Het lood (plumbum, saturnus).<br />
Het rhodium (rhodium).<br />
Het osmium (osmium).<br />
Het bismuth , wismuth (bismuthtim).<br />
Het iridium (iridium).<br />
Het koper (cuprum).<br />
Het kadmium , klaproths-metaai (cadmium).<br />
Het nikkel (nicolum).<br />
Het molybdaenum (molybdaenum).<br />
Het rattenkruid-metaal, arsenik (arsenitium).<br />
Het tentalum (tentalum , colnmbium) (*).<br />
Het ijzer (ferrum).<br />
Het kobalt-metaal (cobaltum).<br />
Het uranium (uranium).<br />
Het tin (stannum , jupiler).<br />
Het zink, spiauter (zincum).<br />
Het bruinsteen-metaal, mangan (manganum,<br />
manganesium).<br />
Het spiesglans (stibium , antimonium).<br />
Het tellurium (tellurium).<br />
Het chromium (chrominm).<br />
Het cererium (cererium).<br />
Het titanium (titanium).<br />
Het selenium (selenium), ook maan-metaal.<br />
Me-<br />
(*) Sommige scheikundigen houden het tenlalum en<br />
columiium voor twee bijzondere stoffen. Zrie C. MVL~<br />
PSB s Scheikunde, Deel II, p. 1)9 stjej.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. S9<br />
Metaalachtige zelfstandigheden,<br />
(Metalloïdcn).<br />
Het potasch-metaal (potassium).<br />
Het soda-melaal (sodium).<br />
Het lithion-metaal (lithium).<br />
Het zwaaraarde-melaal (baritium, hariuro).<br />
Het strontiaan-metaal (strontium).<br />
Het kalk-metaal (calcium).<br />
Het talk- of bitteraarde-metaal (magnesium).<br />
Het barylaarde-metaal (yttrium).<br />
Het klei- of aluinaarde-metaal (aluminium).<br />
Het thoraarde-metaal (thorien).<br />
Het zirkon-metaal (zirconium).<br />
Het kiezelaarde-metaal (silicium).<br />
VIERDE HOOFDSTUK.<br />
Over de onweegbare stoffen.<br />
De lichtstof.<br />
§ 63. Onder alle stoffen, welke ons omringen<br />
, is voorzeker het licht of de lichtstof het<br />
bewonderingswaardigste, doch tevens tot heden<br />
toe het bezwaarlijkste , om in haar' oorsprong en<br />
bestaan naauwkeurig gekend te worden.<br />
§ 69. Wij ontvangen deze onweegbare stof van<br />
de zon , die, wanneer zij zich tusschen de voorwerpen<br />
en onze oogen plaatst, ons van den staat<br />
\an duisternis tot die van helderheid doet overtaan,<br />
en de lichtstralen terugkaatsende ligchamen<br />
ïoor ons gevoelig oog ziRtbaar maakt.<br />
C 4 § 7t>.
4Q KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 70, Onder de meest aanmerkenswaard; r:ö<br />
eigenschappen der lichtstof' behoort hare .aiiesr»<br />
overtreffende snelle beweging, welke zoo groot<br />
is, dat zij in den tijd van ééne seconde eene lengte,<br />
•van meer dan 4o,ooo mijlen kan afloopen. ï—<br />
Volgens de leer van ÏOURCROY en MONGK is do<br />
lichtstof niets anders dan vrije warmtestof';<br />
want wordt zij (de lichtstof) in hare snelle beweging<br />
gestuit of getemperd , en dus langzamer bewogen<br />
gelijk bij ondoorschijnende ligchamen het<br />
geval is ; dan gaat zij over in vrije of voelbare<br />
warmtestof. Valt nu de lichtstof op doorschijnende<br />
ligchamen , dan laten zij dezelve gretig<br />
door, zonder eenige verandering te ondergaan;<br />
b. v. twee thermometers naast elkander hangende<br />
, den ecnen te berooken met lampzwart en den<br />
anderen helder te laten, dan zal de met lampzwart<br />
berookte thermometer een' hoogeren graad<br />
van warmte aantoonen dan de laatstgenoemde.<br />
Door het lampzwart wordt de lichtstof in • zijn"<br />
loop gestuit en bpgeslorpt, die op den blinkenden<br />
bol, met diezelfde trillende beweging, waarmede<br />
hij die ontvangt, terug wordt gekaatst en<br />
afgewezen.<br />
§ 71, Een tweede bewijs is, dat hoe hoogcr<br />
men de bergen opklimt, hoe minder warmte men<br />
gewaar wordt , zoodat men eindelijk in een' eenwigdurenden<br />
winter komt, waarop de sneeuw- ea<br />
ijsklompen nooit ontdooijen ; terwijl er in de laagte<br />
, op het aardrijk , somtijds eene onverdragelijke<br />
hitte heerscht.<br />
Hierop berust dan de leer van FOUECROY en<br />
MONGE , dat het licht eerst warmte voortbrengt<br />
wanneer het in zijn' loop of snelle beweging ge-?<br />
Sluit wordt, of onregelmatig wordt terug gekaatst;<br />
b, v. in de laagte wordt door het aardrijk en de<br />
zich daar op bevindende ligchamen al het invallend<br />
licht iq zijnen loop gestuit, gedeeltelijk opgeslorpt
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 4!<br />
slorpt en gedeeltelijk onregelmatig terug gekaatst;<br />
liet verliest dus die geweldige snelheid , die het<br />
wezen des lichts uitmaakt, en neemt dien geringen<br />
graad van snelheid aan , welke het vuur of de warmtestof<br />
eigen is, welke stof dan soms in de beneden<br />
gelegen valleijen eene bijna onverdragelijke<br />
hitte veroorzaakt; op de hooge bergtoppen daarentegen<br />
gaan al de lichtstralen of de lichtstof der<br />
nabuurschap onverhinderd voorbij, zonder botsing,<br />
dus zonder warmte te geven; al de warmtestof,<br />
welke daar werkzaam kan zijn, neemt haren<br />
oorsprong uit dat weinig gedeelte lichtstof,<br />
hetwelk in haren loop tegen de bergtoppen gestuit<br />
wordt, welk klein gedeelte warmtestof,<br />
door hare veerkracht, te veel in den omtrek (van<br />
warmte beroofde ruimte) verspreiden moet, om<br />
eene aanmerkelijke uitwerking te doen. — Hoe dit<br />
nu ook zijn moge, ik laat hetzelve aan den deskundigen<br />
beoordeelaar ovor; want men kan het<br />
alsnog over het bestaan en de natuur van de<br />
lichtstof en die der warmtestof niet eens worden.<br />
§ 72. De lichtstof heeft eene groote verwantschap<br />
met de zuurstof, want zij ontwikkelt niet<br />
alleen de zuurstof uit de planten, maar ontrooft<br />
vele metaaherzuursels, als ook het salpeterzuur,<br />
enz. van een gedeelte zuurstof,<br />
door de welsluitendste flesschen en glazen,<br />
waardoor dezelve geheel van natuur veranderen.<br />
Ten dien einde moet men de flesschen en glazen,<br />
waarin zoodanige zelfstandigheden zich bevinden,<br />
met zwart papier bekleeden , of op donkere plaatsen<br />
bewaren , om er de lichtstof van af te weren.<br />
Zie Pharm. Bat. et Belgica.<br />
§ 73. De lichtstof verdraagt of verhoudt zich,<br />
met opzigt tot alle ligchamen, op de vier navolgende<br />
wijzen :<br />
Zij gaat door dc ligchamen henen, of met<br />
C 5 a a„
42 KORTE VERHANDELING DER<br />
andere woorden , eenige ligchamen bezitten die<br />
eigenschap, om de lichtstof zigtbaar onveranderd<br />
door te laten :, deze noemt men doorzigtige,<br />
doorschijnende of goede geleiders der lichtstof',<br />
h. v. lucht, glas, water, enz. Deze ligchamen<br />
laten evenwel niet altijd die stralen op dezelfde<br />
wijze door : dit verschilt naar hunnen graad<br />
-van brandbaarheid , digtheid en oppervlakte , welke<br />
alle invloed hebben op de meerdere of mindere<br />
afwijking, welke de lichtstraal gedurende den<br />
doortogt aan de regte lijn ondergaat, of op de<br />
straalbreking. Vallen de lichtstralen van eene mindere<br />
(b. v. de lucht) in eene meer digtere stof (b. v.<br />
het water), dan nadert de rigting der straal meer<br />
tot de loodlijn, welke men in het invallingspunt op<br />
de brekende oppervlakte trekt, en in het tegenovergestelde.<br />
De inwendige aard der ligchamen heeft<br />
een' grooten invloed op deze eigenschappen, blijkbaar<br />
door dat de brandbare ligchamen de sterkste<br />
straalbreking veroorzaken , van daar laat de diamant<br />
zich volkomen , en het water zich gedeeltelijk<br />
, verbranden. Dezelfde ligchamen vertonnen<br />
ook verschil van straalbreking: i) naarmate de<br />
oppervlakte, (b. v. van een stuk glas) hol of bol.<br />
geslepen is, 2) naarmate de vlakken eens lig—<br />
ohaams onderling eene andere rigting hebben,<br />
b. v. het prisma, enz.<br />
2°. Andere ligchamen werpen al het op hen<br />
vallende licht, met dezelfde trillende beweging,<br />
waarmede zij het ontvangen hebben, terug, en<br />
wij noemen zulk een ligchaam wit.<br />
o-. Wordt de lichtstof gedeeltelijk opgeslorpt<br />
en gedeeltelijk terug gekaatst, dan worden verschillende<br />
kleuren , als blaauw, groen , violet, enz,<br />
geboren.<br />
.4°. En eindelijk de lichtstof wordt geheel opgeslorpt,<br />
en wij noemen zulk ccn ligchaam zwart.<br />
Wan-
ARTSEMJMENGK. SCHEIKUNDE. 43<br />
Wanneer nu aldus de lichtstof ontleed of opgeslorpt<br />
of in zijne snelle beweging gestuit wordt,<br />
ontwaren wij, naarmate die oplossing meer of min<br />
volkomen is, meer of min warmte. Doorschijnende<br />
en gepolijste ligchamen worden derhalve<br />
door de lichtstoi niet verwarmd, als ontledende<br />
dezelve niet.<br />
VIJFDE HOOFDSTUK.<br />
De warmtestof.<br />
§ 74. De warmtestof (caloricum s. thermogenium)<br />
is die onzigthare , onweegbare, veerkrachtige<br />
stof, die aan ons ligchaam op de eene of<br />
andere wijze medegedeeld boven den graad van<br />
warmte welke wij bezitten, ons het gevoel van<br />
warmte geeft. Verder doordringt zij alle ligchamen<br />
der natuur, zonder onderscheid, en verwijdert<br />
daardoor de deelen der ligchamen in onderscheidene<br />
gedaanten. De uitzettende kracht<br />
der warmtestof zoude in het oneindige zijn , indien<br />
niet de drukking des dampkrings haar overwon<br />
(bl. 5 § 7), de stugste en hardste ligchamen<br />
doet zij in vloeistoffen of in veerkrachtige dampen<br />
veranderen , b. v. de metalen , den diamant enz.<br />
§ 75. Wij bekomen deze veerkrachtige vloeistof,<br />
even als de lichtstof, van de zon. Of deze<br />
stof nn een bestaandeel der lichtstof of der lichtstralen<br />
, dan of zij eene getemperde of minder<br />
snel hewogene lichtstof zij, zoo achten wij het<br />
genoeg de voornaamste eigenschappen van dezelve<br />
eenigzins op te helderen, om dit stuk door de<br />
me-
44 KORTE VERHANDELING DER<br />
menigvuldige geschillen niet le langdradig te maken.<br />
§ 76. De warmtestof verbindt zich met de ligchamen<br />
tweeledig: zij is er los (ook vrije warmtestof<br />
genaamd) , of is er scheikundig (ook gebondene<br />
warmtestof genaamd) mede verbonden.<br />
§ 77. (A) De losse of vrije warmtestof is die ,<br />
welke de uiterlijke temperatuur vermeerdert en<br />
ook vermindert, zoodat zij door onze zin- en<br />
werktuigen waarneembaar is , en ons dus het gevoel<br />
van koude en warmte geeft. Derhalve is deze<br />
stof niets anders, dan eene met de ligchamen<br />
overzadigde warmtestof, waarom men haar ook<br />
gevoelbare warmtestof noemt. Deze warmtestof<br />
kenmerkt zich drieledig.<br />
\°. Zij zet de ligchamen uit door derzelver<br />
bestaandeelen te verwijderen, waardoor zij van<br />
zamenhang beroofd worden : hier op berust de<br />
werking van den thermometer en pyro- of vuurmeter.<br />
— Ook kan men hier tot een voorbeeld<br />
bijbrengen , een ijzeren bal of kogel, welke vóór<br />
de verhitting door een' ring van bepaalden omvang<br />
konde gaan, doch na de verhitting, wegens uitdijing,<br />
blijft de bal of kogel op den ring liggen,<br />
doch wederom bekoeld zijnde keert ha in zijn'vorigen<br />
toestand terug.<br />
2°. Zij beweegt zich door de ligchamen en is<br />
geleidelijk, alhoewel bier eene groote verscheidenheid<br />
in plaats heelt , zoo verdeelt men haar in<br />
(a) goede en (6) slechte geleiders voor de<br />
warmtestof.<br />
(a) Goede geleiders voor de warmtestof zijn<br />
de zoodanige, welke de warmtestof spoedig tusschen<br />
hare gronddeeltjes opnemen , maar daarentegen<br />
ook even spoedig dezelve aan andere ligchamen<br />
niededcclcn. Hiertoe behooren de metalen<br />
,
ARTSENIJWENG-K, SCHEIKUNDE. 45<br />
ten , als : goud , zilver, koper , ijzer , enz.<br />
(b) Slechte geleiders voor de warmtestof zijn<br />
die, welke de warmtestof minder spoedig lussclien<br />
hare gronddeeltjes opnemen, maar ook minder<br />
spoedig aan andere zelfstandigheden mededeelen.<br />
Hiertoe belmoren alle steensoorten , glas , hout,<br />
enz. B. v. twee, gelijk van dikte , breedte en lengte<br />
gemaakte, staafjes, het eene van metaal en het<br />
andere van steen, glas of hout, aan wier eene<br />
einde een stukje wasch is vastgehecht, en wier andere<br />
einden door eenen gelijken graad van warmte<br />
worden verhit, alsdan zal de aan het metaal zittende<br />
wasch spoediger smelten of den vloeibaren<br />
staat aannemen , maar dezelve zal ook spoediger<br />
hard, of in zijn' vorigen toestand terug gekeerd<br />
zijn , dan die van het steen , glas of hout. Een<br />
krachtig bewijs, dat de metalen de warmtestof<br />
spoedig aannemen , maar dezelve ook even spoedig<br />
aan andere zelfstandigheden afstaan. Wel is<br />
waar , dat het hout of de koolstof verbrandbaarder<br />
is dan de metalen; maar dat komt niet voort<br />
uit betrekking tot de warmtestof, maar uit betrekking<br />
tot de zuurstof des dampkrings, met<br />
welke zij, even heet gemaakt zijnde, zich zoo<br />
gretig vereenigt en koolzuur doet geboren worden.<br />
Menigmaal heeft men in het dagehjksch leven<br />
gelegenheid om goede en slechte geleiders voor<br />
de warmtestof na te sporen; b. v. onder sneeuw<br />
heerscht altijd warmte, waarom daar het ijs van<br />
zelve onder smelt. Hout en stroo laten de<br />
warmtestof minder door dan steen: van daar<br />
woont men in den zomer koelder onder stroo<br />
dan onder pannen, en het ijs in de ijskelders<br />
blijft beter bewaard onder stroo dan onder stcenen<br />
overdeksels.<br />
5°. Zij verbreekt, maar bevordert ook de<br />
scheikundige betrekking der ligchamen op elkander<br />
: dit kan men onder anderen toonen, door<br />
kwik
46 KORTE VERHANDELING DER<br />
kwik in aanraking des dampkrings matig te verhitten<br />
, alsdan zal de k'wik de zuurstof des<br />
dampkrings tot zich trekken, vormende een kwikoxyde;<br />
maar vermeerdert men daarna de temperatuur<br />
, dan verlaat de zuurstof de kwik weder,<br />
welke laatstgenoemde in den metaalstaat hersteld<br />
wordt. Dit verhandelde leert ons genoegzaam,<br />
dat de kennis van de warmtestof van veel belang<br />
is, daar zij ons oplettend maakt op de temperatuurs-veranderingen<br />
en bepalingen, welke vereischt<br />
worden tot zamenstelling en ontleding der ligchamen.<br />
§ 78. (B) Scheikundig vereenigde warmtestof<br />
vermeerdert noch vermindert de uiterlijke<br />
temperatuur der ligchamen, maar maakt, in tegendeel,<br />
daar een scheikundig bestaandeel van<br />
uit, zonder de aanwezigheid van eenige warmte aau<br />
te toonen. 't Gevoegelijkst bewijst men dat de<br />
warmtestof zich met de ligchamen scheikundig vereenigt,<br />
door zamenstelling, en deze zamenstelling<br />
wederom door ontleding.<br />
§ 79. Door zamenstelling bewijst men de scheikundig<br />
vereenigde warmtestof; b. v. de overgang<br />
van warmtestof in hec ijs tot zamenstelling van<br />
het water; al de warmtestof, welke hier wordt<br />
aangebragt, verbindt zich scheikundig met het ijs<br />
tot zamenstelling van het water.<br />
§ 80. De warmtestof, welke in de ligchamen<br />
wordt vastgelegd, om hun die gedaanten te geven,<br />
welke zij"behooren te bezitten, is niet alleen<br />
door onze zin- en werktuigen, maai- door den<br />
t-evoeligsten thermometer onmerkbaar en onnaspeurbaar;<br />
b. v. men stoote een klomp ijs, eenige<br />
graden beneden bet vriespunt verkoeld (b. v. 20<br />
Fahr.) zijnde, tot poeder, stelle daar in een thermometer,<br />
en brenge hetzelve in een warm vertrek<br />
,
AR TSE i\ IJ \ IE.X (IK. SCHEIKUNDE. 4 7<br />
trek, dan zal de kwik i» den thermometer den<br />
graad van het vriespunt (Fahr. 33° Rlieam. o u<br />
) aantoonen<br />
, tot zoo lang er een korreltje ijs aanwezig<br />
is; doch al het ijs gesmolten zijnde, zal de Iwii<br />
rijzen en den warmtegraad van het vertrek aantoonen.<br />
Deze eigenschap van het ijs gaf de heer<br />
DE IJL PLACE aanleiding tot het vervaardigen van<br />
een warmis-meter (calori-meter). Zie I-AVOISIER<br />
Grondbeginselen der Scheikunde , D. II Hoofdst<br />
4. PI. 5.<br />
§ 8i. De warmte-meter, calori-meter, berust<br />
enkel op het meten der, scheikundig met de<br />
ligchamen verbondene , warmtestof. Deze warmtestof<br />
noemt men ook eigendommelij'ke warmtestof<br />
(coloricum specificum), en men kan haar ook.<br />
als eene grondstof dier ligchamen aanmerken. Twee<br />
ligchamen tot denzelfden graad van warmte verhit<br />
zijnde , b. v. tot 8°, dan zal men bevinden , dat het<br />
eene ligchaam eene meerdere hoeveelheid warmtestof<br />
vordert, om tot dien graad te komen , dan het andere.<br />
Te dien einde vorderen verschillende ligchamen<br />
verschillende hoeveelheden warmtestof om die<br />
gedaanten te verkrijgen, welke zij bezitten moeten,<br />
al zijn ook hunne massa's of volumen gelijk.<br />
§ 82. De ontleding geeft ons een krachtig<br />
bewijs, dat de warmtestof zich met de ligchamen<br />
scheikundig vereenigt, welke door onze zin- en<br />
werktuigen onmerkbaar zijn ; b. v. door dit, uit<br />
het ijs voortgebragte, water, met zwavelzuur in<br />
aanraking te brengen, alsdan verbindt zich een<br />
gedeelte dier waterdeelen in dier voege met het<br />
zwavelzuur, dat zij zich wederom ontdoen van<br />
die scheikundig vereenigde warmtestof, welke<br />
zij, gedurende den overgang van het ijs, tot die<br />
van water hadden aangenomen, om als vloeibaar<br />
water te beslaan ; en welke warmtestof zich dan<br />
als vrije of gevoelbare warmtestof voordoet.<br />
ZES-
43 KORTE VERHANDELING DËR<br />
ZESDE HOOFDSTUK.<br />
Siojjen die gewogen kunnen worden*<br />
Over de zuurstof.<br />
§ 80. De zuurstof (oxygenium) is die grondstof,<br />
welke de oorzaak is van alle zuren (acida)<br />
en metaalkalken , metaalverzuursels (oxyda) , alleen<br />
Verschillende naar den aard der zuurvatbare grondslagen<br />
, waarmede zij zich vereenigt, als ook naai*<br />
de verschillende hoeveelheden dezer vereeniging.<br />
Verder maakt zij (de zuurstof) ook een klein bestaandeel<br />
des dampkrings en van het water uit „<br />
waarover wij in het vervolg breedvoeriger zullen<br />
spreken.<br />
§ 84. Deze stof werd het eerst ontdekt door<br />
den engelschen wijsgeer PRIESTLEY , en ontving<br />
den naam van gedephlogisticeerde lucht. Dit bleef<br />
stand houden tot de fransche wijsgeer, onze<br />
grondlegger der hedendaagsche scheikunde, met<br />
name LAVOISIER, opstond, en bewees, dat dezelve<br />
(zoo als wij reeds gezegd hebben § 83) een<br />
bestaandeel van het water, en de metaal-kalken<br />
(oxyda) was, en dat er, zonder het aanwezen<br />
dezer stof, geene zuren konden geboren worden.<br />
§ 85. De zuurstof (oxygenium) kennen wij op<br />
zichzelve niet, dan alleen in eene gaz- of luchtvormige<br />
gedaante , of in verbinding met andere<br />
ligchamen, als : met zwavel tot zwavelzuur (acid.<br />
sulphuricum), met stikstof tot salpeterzuur (acid.<br />
niuieum) met metalen tot metaal-oxvdes, enz.<br />
Wij
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. 4 9<br />
Wij bekomen deze stof (zoo als PRIESTLEY dezelve<br />
in 1774 ontdekte) uit de salpeter (nitras<br />
potassae) , verder uit de overziuirde zoutzure<br />
potaseh (murias potnssa oxygenata) , en uit meest<br />
alle metaalverzuursels (oxyda), hetzij door eene<br />
enkele verhitting of verhooging van temperatuur,<br />
hetzij door bijvoeging van die zelfstandigheden,<br />
welke grootere verwantschap hebben tot die ligchamen<br />
dan de zuurstof, waarmede de laatstgenoemde<br />
verbonden was, hetwelk het best geschiedt<br />
•, door het een óf ander metaal-oxyde<br />
met zwavelzuur aan vérhooging van temperatuur<br />
bloot te stellen ; doch om bet zuurstofgas zeer<br />
zuiver te bekomen neemt men b. v. twee dragma<br />
salpeterig tweede kwikverzuursel (deutoxyd*<br />
hydrargyr. nitrat.) in een retortje } vereenigt hetzelve<br />
met een' toestel om luchtvormige zelfstandigheden<br />
op te vangen (pneumatischen toestel genaamd),<br />
het retortje zachtkens verwarmende tot<br />
gloeijens toe; dan bekomt men eerst de dampkringslucht<br />
welke zich in den retort en buis bevond<br />
; waarna men zeer zuiver zuurstofgaz bekomt,<br />
hetwelk ten gevolge heeft, dat men de<br />
kwik in het retortje, in zijnen nietaalstaat hersteld,<br />
overhoudt.<br />
§ 86. Het zuurstofgaz, zeer zuiver zijnde,<br />
Siceft de navolgende eigenschappen :<br />
\°. Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />
2°; Zonder reuk of smaak.<br />
o . Zij bevordert ten sterkste de verbranding<br />
der ligchamen , waarom eene uitgeblazene kaars<br />
en een stukje zwam , waaraan zich maar een enkel<br />
vonkje bevindt, dadelijk vlam er in vat. — Eea<br />
gloeijend stukje staal of üzer brand in dit gaz<br />
niet een' helderen vlam, sissend geluid en sterke<br />
Vonking.<br />
D 4".
5o KORTE VERUANDELfXG DER<br />
4°. Dit gaz heeft geene betrekking tot het<br />
Water ; van daar dat men hetzelve er zeer lang<br />
hoven kan bewaren.<br />
5°. Dieren , in hetzelve gebragt, leven in eene<br />
gelijke hoeveelheid van dit gaz , langer dan in<br />
gewone dampkringslucht; van daar levenslucht<br />
genaamd, omdat het voor de ademhaling ook<br />
onontbeerlijk is.<br />
6°. Het doet noch de blaamve plantensappen ,<br />
noch het kalkwater (aq. calcis) aan; en bijaldien<br />
dit het geval mogt zijn, was hetzelve met koolzuurgas<br />
verontreinigd.<br />
7°. in eene bepaalde boeveelheid dezer stof*<br />
kan ongeveer viermaal zooveel brandstof verteerd<br />
worden, dan in gewone dampkringslucht, enz.<br />
§ 87. Daar de zuurstof het voornaamste werktuig<br />
voor de verbranding der ligchamen is, zoo<br />
komt de verbinding van de zuurstof met andere<br />
ligchamen voor onder den naam van verbranding,<br />
hetwelk niets anders is, dan ontleding van<br />
zuurstofgaz: de zuurstof verbindt zich met de<br />
ligchamen , Waardoor de warmtestof gedeeltelijk<br />
vrij wordt.<br />
§ 38. Men verdeelt de verbinding van de<br />
zuurstof of de verbranding der ligchamen tweeledig<br />
: 1) in zigtbare; 2) in onzigthare. ïn het<br />
eerste geval ontwaren wij niet alleen voelbare<br />
warmtestof, maar tegelijk lichtstof, gelijk bij onze<br />
gewone verbranding enz. liet geval is'; in het<br />
tweede ontwaren wij wel warmte, doch geen<br />
lichtstof, hetwelk wij bij het verbranden of verzuren<br />
(oxyderen) van vele metalen waarnemen,<br />
Het spreekt nu van zelve , dat bij de verbranding<br />
der ligchamen het lieht en de Warmte niet uit de<br />
brandbare ligchamen ? maar uit liet zieh ontledend<br />
zuur-
ARTSENITVlENGK. SCHEIKUNDE. Si<br />
'zuurstofgaz Voorkomt. Uit dit een en ander kunnen<br />
wij duidelijk opmaken, dat de ligeh imeii in<br />
zuivere zuurslollucht, levenslucht (gaz oxygen.)<br />
veel helderder en vinniger branden dan in gewone<br />
dampkringslucht, omdat de laatstgenoemde<br />
lucht maar voor een vierde gedeelte harer uitgebreidheid<br />
geschikt is tot de verbranding , cn het<br />
overige grootste gedeelte tot de verbranding geheel<br />
ongeschikt is , en de brandbare ligchamen<br />
daarin worden uitgebluscht; waarover wij, bij de<br />
beschouwing der dampkringslucht, nader zullen<br />
Spreken.<br />
De ligchamen, tot de verbranding geschikt zijnde,<br />
noemt men zuurvatbare grondstoffen of brandbare<br />
ligchamen (corpora combustibilia).<br />
§ 89. Gewoonlijk verbindt zich de zuurstof<br />
niet de ligchamen vierledig in den staat van oxydalie<br />
, en drieledig in die van oxygenatie.<br />
§ 90. De staat van oxydatie is die staat van<br />
Vereeniging van de zuurstof met de zuurvatbare<br />
grondlagen , waardoor men geen het minste zuur<br />
van de ligchamen gewaar wordt. In dien staat van<br />
vereeniging noemt men haar :<br />
Prot-oxyda, eerste verzuursel,<br />
Trit — , derde ——> , en<br />
Per , vierde .<br />
en dal wel naar de verschillende hoeveelheden<br />
zuurstof, waarmede de zuurvatbare grondlagen<br />
zich verbonden hebben , hetwelk zich kenmerkt<br />
door de bleursveranderiug, de broswording<br />
en de in zwaarte toeneming, wanneer het vaste<br />
ligchamen zijn. Dit kan men onder anderen toonen<br />
, door een stalen veer in zuurstofgaz te<br />
doen verbranden , (beide vooraf zeer nannwkeurig<br />
gewogen), en men zal bevinden, dat het<br />
D 2 staal
g 2<br />
KORTE VERHANDELING DER<br />
staal- geheel van kleur is veranderd , bros is geworden<br />
, en zooveel in zwaarte zal gewonnen hebben,<br />
als het zuurstofgaz aan gewigt verloren heeft.<br />
§ 91. De staat van oxygenatie is die staat<br />
van vereeniging van de zuurstof met zuurvatbare<br />
grondlagen, waardoor de ligchamen wezenlijk<br />
zuur worden, en naar mate die vereeniging<br />
meer of minder volkomen is , geeft zij ons<br />
de onvolkomene , de volkomene, of de meer dan<br />
volkomene zuren 5 b. v.<br />
Onvolkomen salpeterzuur (acidum nitrosum).<br />
Volkomen zwavelzuur (acid' sulphirieunO.<br />
Meer dan volkomen zoutzuur (acidum muriaticum<br />
oxygent.)<br />
en meer anderen , waarover wij beneden nade?<br />
aullen spreken.<br />
ZEVENDE HOOFDSTUK.<br />
Over de zuren in hef algemeen.<br />
§ gs. De zuren (acida) zijn zoodanige zelfstandigheden<br />
, welke cenen eigendommehjken smaak<br />
bezitten. hetgeen wij zuur noemen , en hebben der<br />
navolgende eigenschappen , waardoor zij over het<br />
algemeen kenbaar zijn :<br />
i°. Zij hebben , zoo als boven gezegd is , een*<br />
zoogenaamden zuren smaak.<br />
2°. Zij verwen alle blaauwe plantensappen rood.<br />
5°. Zij vereenigen zich met de zoutvatbare<br />
grondlagen als met de loogen, metalen en aarden<br />
, en vormen daarmede alle bekende zouten.<br />
§ 95.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 55<br />
§ g3. Weleer verdeelde men de zuren volgens<br />
de orde van de drie rijken der natuur ; doch daar<br />
men in alle die rijken somtijds dezelfde zuren<br />
aantreft, en daar meest alle de zuren bestaan uit<br />
één of meer zuurvatbare grondlagen, in vereeniging<br />
met de zuurstof, zoo verdeelen wij dezelve<br />
thans in :<br />
I. Zuren , zamengesteld uit zuren met<br />
ééne zuurvatbare grondlaag.<br />
Het koolzuur (acidum carbonicum).<br />
Zwavelzuur (acidum sulphuiicum),<br />
Zwaveligzuur (acid, sulphurosum).<br />
Salpeterzuur (acid. nitricum).<br />
Salpeterigzuur (acid. nftrosum).<br />
Phosphorzuur (acid. phospboricum).<br />
Phosphorigzuur (acid. pho.sphorosum),<br />
Arsenikzuur (acid. arsenicum).<br />
Arsenikachtigzuur (acid. arsenicosum).<br />
lödinigzuur (acid. iödosum).<br />
lödin, iÖdiumzuur (acid. iödicum).<br />
Boraxzuur (acid. boracicnm).<br />
Molybdeenzuur (acid. molybdaenum).<br />
Wolframzuur (acid. wolframium).<br />
Chromiumzuur (acid. chromium).<br />
Cobalthzuur (acid cobalthum).<br />
Columbium-tantalumzuur (acid. tantalium).<br />
II. Zuren , zamengesteld uit zuurstof met<br />
twee zuurvatbare grondlagen.<br />
De koolstof en waterstof.<br />
Azijnzuur (acidum aceticum).<br />
Zuringzuur, suikerzuur, klaverzuur (acid. oxaiicum).<br />
Wijnsteenzuur (acidum tartaricum).<br />
Brandig-wijusteenzuur (acid. pyro-tartaricum)*<br />
D 5 Ci-
54 KORTE VER H A >T) E LI J\ G DER<br />
Citroenzuur (acid. citricnm).<br />
Appelzuur (acid. malicuaj).<br />
Brandig-appelzuur (acid. pyro-uialieuui).<br />
Mierenznur (acid. forniicarum}.<br />
Galnotenzuur (acid. gallicum).<br />
Bcnzoëzuur (acid. benzoïcum).<br />
Kinazuur (acid. chinchonicum).<br />
Paddenstoelzuur (acid. fungicum).<br />
Zwamzuur (acid. boIeticunO.<br />
Keulsapznur (acid. niecoiiicum).<br />
Kokkelzuur (acid. mimspermicurn).<br />
Stvchnos , braaknootzuur (acid. slychnonieurn),<br />
Lakznur (acid. laccietim).<br />
Honigsteenzuur (acid. meliiithicum).<br />
Sltjmzunr, melksuikerzuur (acid, mucosum , saccbaro-sacticum).<br />
Bvandig-slijmzuur (acid. pyro-mucasum).<br />
Barnsteeuzuur (acid. sueeinicum).<br />
Camphorzuur (acid. camphoricuuO.<br />
Kuikzuur (acid. siiberiruni).<br />
aetberzuur (acid. aethericum).<br />
Gdsteenvetzuur (acid. cbolestearicum).<br />
Talkzuur , vetzuur (acid. sebaseum , s. sebosum).<br />
Olieznur (acid. oleösum).<br />
Melkzuur (acid. lacticum).<br />
111. Zuren , zamengesteld uit zuurstof met<br />
drie zuurvatbare grondlagen.<br />
De stikstof^ waterstof en koolstof.<br />
Piszuur , blaassteenzuur (acid. uricum s. lithicuai).<br />
Piosemoodzuur (acid. roseuni).<br />
Purperzuur (acid. purpnricuni).<br />
Biaduwzuur (acid. prussicuui)-<br />
IV
ARTSENIJMENGK, SCHEIKONDE. ëS<br />
IV- Zuren, wier grondstof, als nog, ons<br />
niet zeker beiend zijn.<br />
Zoutzuur, chlorienzuur (acid. inuriaticum s.<br />
chloricum).<br />
Vloeispaatzuur (acid. fluoricum).<br />
V. Zuren , welke geen zuurstof bevatten.<br />
Hydrotionszuur , waterstof houdend - zwavelzuur<br />
(acid. hydro-sulphuricum).<br />
Waterstof houdend iödinzuur (acid. hydro-iödieuni).<br />
§ g4.' Behalve deze opgenoemde zuren , telt<br />
men nog:<br />
Brandig-kinazuur (acid. pyro-cinchonicum).<br />
Dolphinzuur (acid. delphinicum).<br />
Kaaszuur (acid. caseosum).<br />
Lamsvliesvachtzuur, amnioszuur (acid. alantoicum,<br />
amnislicnm).<br />
cn meer anderen. Zie onder anderen c. MULLER.,<br />
Scheikunde, D. II.<br />
§ 95. Van alle deze opgenoemde zuren wordt<br />
cr slechts een klein gedeelte van in de geneeskunde<br />
gebruikt; waarom wij derhalve in het vervolg<br />
eenige dier voornaamste , en de meest in dè<br />
artsenijmengkunde voorkomende zuren, door eene<br />
Uoïte verhandeling over dezelve, den lezer nader<br />
zullen leeren kennen.<br />
§ 96. De zuren der I 0<br />
klasse kunnen kunstmatig<br />
zamengesteld en wederom ontleed worden<br />
; b. v. door zwavel te verbranden in zuurstofgaz<br />
alsdan verbindt de zuurstof oi de bazis<br />
van het zuurstofgaz zich in dier voege met<br />
de zwavel, dat daardoor zwavelzuur ontstaat;<br />
D 4 dit
56 KORTE VERHAKDELING DER<br />
dit zwavelzuur wederom met koolstof behandeld<br />
wordende , verbindt zich de zuurstof van het zwavelzuur,<br />
als meerdere verwantschap hebbende met<br />
de koolslof, daarmede , waardoor koolstofzuur geboren<br />
wordt ; hetwelk ten gevolge heeft, dat de<br />
zwavel in zijn' vorigen staat hersteld wordt. Op<br />
deze zelfde wijze kan men ook het phosphorzuur<br />
zamenstellen en ontleden. — Hieruit zien<br />
wij. dat de zuren der I" klasse zijn te zamen gesteld<br />
uit twee stoffen, , als : het zwavelzuur uit<br />
•u avel en zuurstof ; het phosphorzuur uit<br />
phospliorus en zuurstof; het arsenikzuur uit<br />
arsenikmetaal en zuurstof, enz.<br />
§ 97. De zuren der H e<br />
klasse zijn , zoo als wij<br />
reeds gezegd hebben, te zamen gesteld uit wa-<<br />
ierstof en koolslof, in vereeniging met zuurstof;<br />
en het verschil dezer zuren is alleen toe<br />
tc schrijven aan de verschillende evenredige hoeveelheden<br />
dezer stoffen , welke zich onderling met<br />
elkander vereenigd hebben , en men is in staat,<br />
om door kunst deze zuren, hetwelk bij de vorige<br />
I e<br />
klasse geen plaats heeft, in andere zuren<br />
te doen veranderen: b. v. het wijnsteenzuur<br />
(acid. tartaricum), door middel van salpeterzuur<br />
(acid. nitricum) . in zuringzuur (acid. oxalipum' :<br />
én door middel van zwavelzuur (aeid, sulphnrir<br />
cum) hetzelve in azijnzuur (acid, aceticum) te doen<br />
overgaan.<br />
§ 98. De zuren der IIl e<br />
klasse zijn, zoo als<br />
wij reeds gezegd hebben , te zamen gesteld uit<br />
waterstof, koolstof en stikstof, in vereeniging<br />
met zuurstof, én de verschillende evenredige<br />
hoeveelheden dezer bestaandeelen zijn ook de<br />
oorzaak , van het verschil der onderscheidene zuren<br />
in deze klasse.<br />
ACHT-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, S 7<br />
ACHTSTE HOOFDSTUK,<br />
L Zuren, met e'e'ne zuurvatbare grondlaag.<br />
Over het koolzuur.<br />
§ 99, Het koolzuur (acidum carbonicum ) ,<br />
voorbeen vaste lucht of wild-gaz (aër fixus s. gaz<br />
sjlyestre), komt menigvuldig in de natuur voor:<br />
«) s<br />
l s<br />
§ a z<br />
ontmoeten wij dezelve in eene zeer<br />
geringe boeveelheid in onze gewone dampkringslucht:<br />
in de lupht, welke door het dierlijk<br />
wezen wordt uitgeademd, in lang digt gesloteue<br />
kelders, en in holen en grotten ," enz. (Hoofdst,<br />
2t § 171). b) In verbinding met andere zelfstandigheden<br />
ontmoeten wij dit zuur in vele metalen,<br />
loogen, minerale wateren, als seltseren<br />
pyrmonls-watev en meer anderen.<br />
§ 100, Dit zuur komt, afzonderlijk daargesteld<br />
zijnde , voor onder eene gazvormige gedaante.<br />
Men erlangt hetzelve door de verbranding<br />
van koolstof (diamant) in zuurstofgaz: verder bekomt<br />
men hetzelve zeer zuiver, met veel minder<br />
onkosten , uit de zelfstandigheden , waarmede het<br />
scheikundig vereenigd is, door middel van het<br />
een of ander zuur, om rede het koolzuur voor<br />
alle zuren wijkt en zich gazvormig ontwikkelt; bij v,<br />
door het zoogenaamd wit krijt (creta alba) , koolzure<br />
kalk (carbonas calcis) , met zwavelzuur in<br />
aanraking te brengen, alsdan verbindt zich het<br />
zwavelzuur met de kalk , tol zwavelzure kalk<br />
(sulphas^ calcis), en het koolzuur ontwikkelt in<br />
vereeniging van warmtestof onder eene gazvormige<br />
D 5 ge-
58 KORTE VERHANDELING DER<br />
gedaante. — Verder kan men dit zuur op deze<br />
beschrevene wijze ook uit de koolzure potaseh<br />
(carbonas potassae) , koolzure magnesia (carbonas<br />
magnesiae) , enz., bekomen.<br />
§ 101. Dit bovengemelde zuur, hetwelk bestaat<br />
uit 72 deelen zuurstof en 28 deelen koolstof, bezit<br />
de navolgende kenmerkende eigenschappen :<br />
i°. Hetzelve is eens zoo zuur als gewone<br />
dampkringslucht, zoodat men hetzelve , alhoewel<br />
het gazvormig is, van het eene glas<br />
in het andere kan overgieten.<br />
2°. Het is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />
en verbranding", zoodat een dier, in dit<br />
gaz geplaatst zijnde, dadelijk stikt, en een<br />
brandend ligchaam er dadelijk in uitgaat.<br />
5°. Hetzelve is zeer oplosbaar in koud water;<br />
doch, verhit wordende, vooral tot lbo*<br />
Fahr., verlaat dit zuur .het water weder ,<br />
en keert in zijnen gazvormigen toestand<br />
terug.<br />
4°. Het koolzuur vereenigt zich met meest alle<br />
zoutvatbare grondlagen , tot zamenstelling<br />
van koolzure zouten ; doch , door tusschenkomst<br />
van eenig ander zuur, verlaat het<br />
de zoutvatbare grondlaag onder eene gazvormige<br />
gedaante, om rede het koolzuur<br />
voor alle zuren , hoe ook genaamd, wijkt,<br />
waardoor die zuren zich met de zoutvatbare<br />
grondlagen vereenigen tot zamenstelling<br />
van zouten , als : met zwavelzuur tot<br />
zwavelzure zouten (sal. nitrat.), met phosphorzuur<br />
tot phosphorzure zouten (sal,<br />
phosphor.) enz.<br />
5°. Het is een waar, schoon zwak zuur ; van<br />
daar dat hetzelve de blaauwe plantensappen<br />
rood klemt.<br />
NE-
ARTSENIMENGK. SCHEIKUNDE. 5 9<br />
NEGENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het zwavelzuur en het zwaveligzuur.<br />
\) Het zwavelzuur.<br />
§ 102. Het zwavelzuur (acidum sulplmricum)<br />
of vitriool-olie (ol. vitrioli) verkrijgt men tweeledig i<br />
i°. kunstmatig, 2°. reeds gevormd in de natuur.<br />
De eerste bereidingswijze kan men , zoo als wij<br />
§ 96 reeds gezegd hebben, daarstellen , door<br />
zwavel met zuurstofgaz , door verbranding , te<br />
vereenigen ; ook bekomt men hetzelve kunstmatig<br />
door midcjel van salpeterzure potaseh (nitras<br />
potassae) , welke bereidingswijze men in het laatst<br />
der if>e eeuw in Engeland ontdekte, waardoor<br />
het op deze wijze bereid zwavelzuur den naam<br />
bekomen heeft van engelsche vitriool-olie (ol.<br />
vitrioli anglicanum .<br />
§ io3. Tot het kunstmatig zamenstellen van<br />
dit bovengemeld zwavelzuur wordt zwavel met<br />
een tiende gedeelte salpeter gemengd, en dit<br />
mengsel op daartoe geschikte roosters, welke in<br />
met lood bekleede vertrekken geplaatst zijn ,<br />
aan de verbranding onderworpen. Gedurende<br />
deze verbranding verbindt zich de zwavel met<br />
een gedeelte zuurstof des dampkrings, welke zich<br />
in dat vertrek bevindt, zoodanig, dat daardoor<br />
zwaveligzuur (alcid. sulphurosum) ontstaat, welk<br />
zwaveligzuur zich verder met de zuurstof van<br />
het salpeterzuur der potaseh verbindt, tot daarslelling<br />
van het zwavelzuur. Het salpeterzuur (van<br />
de potaseh) nu meerendcels van zuurstof beroofd<br />
zijn-
60 KORTE VERHANDELING DER<br />
zijnde, gaat over in salpeter gaz , en terwijl het<br />
s^lpetergaz eene zeer groote betrekking heeft tot<br />
de zuurstof des dampkrings, zoo verbindt zij zich<br />
dadelijk met pen gedeelte uit dezelve , maar staat<br />
hetzelve ook dadelijk wederom af aan het zwaveligzuur,<br />
tot vorming van zwavelzuur. Deze vereeniging<br />
geschiedt zoo lang als er maar zwaveligzuur<br />
en zuurstof voorhanden is; doch is<br />
cr meerder zuurstof voorhanden, dan de zwavel<br />
tot vorming van zwavelzuur benoodigd had,<br />
dan bekomt men bij deze bewerking niet alleen<br />
zwavelzuur, maar ook salpeterigzuur, en somtijds<br />
salpeterzuur.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, Gi<br />
wijze bereid zwavelzuur is bruinachtig van kleur,<br />
veelal met ijzerdeeltjes bezwangerd , doch sterker<br />
clan de vorige of engelsche vitriool-olie. Ook<br />
vindt men in deze of duitsche vitriool veelal een<br />
ijsachtig gedeelte: (waarom het ook onder den<br />
naam van ijsachtig zwavelzuur (al.' vitrial. glaciale)<br />
voorkomt • hetwelk men voorheen toeschreef aan<br />
zijne meerdere sterkte; doch , naar ons inzien ,<br />
beschouwen wij dit ijsachtig gedeelte niets anders<br />
te zijn dan zwaveligzuurgaz , in eene groote menigte<br />
zoodanig met water verbonden , dat het<br />
zich in eene gestolde gedaante vertoont, om rede<br />
hetzelve al de eigenschappen bezit van het zwaveligzuur.<br />
Men kan dit ijsachtig gedeelte , door<br />
éene Verhoöging van temperatuur, van net zwavelzuur<br />
afzonderen , namelijk die der hitte eenos zandbads,<br />
waardoor alsdan dat ijsachtig gedeelte wordt<br />
opgeheven f van het volkomen zwavelzuur zich?<br />
afzondert en aan de wanden des ontvangers zich<br />
vasthecht, en in witte kristallijne starvormige stralen<br />
aanschiet , of ook wel als eene naar spinnewebben<br />
gelijkende zelfstandigheid.<br />
§ 106. De overhaling (destillatio) van het zwavelzuur<br />
is zeer noodzakelijk, i°. om de overtollige<br />
waterdeelen , welke het eerst in den ontvanger<br />
overkomen , daarvan af te zonderen ; 2 0<br />
. om<br />
door eene verdere overhaling, waartoe eene zeer<br />
groote hitte vereischt wordt, het zuiver zwavelzuur<br />
van de vuurvaste stoffen, als: lood, ijzer,<br />
enz. af te zonderen ; welke laatstgenoemde stoffen<br />
in den retort overblijven.<br />
§ 107. Het op deze wijze verkregen zwavelzuur<br />
is zeer zuiver en helder, en bezit de volgende<br />
eigenschappen :<br />
i°. Dit zuur heeft eene eigendonimonjke zwaarte<br />
, bijna eens zoo zwaar als water,<br />
staan-
KORTE VERHA.NDELING DÉR<br />
staande ongeveer tot die van water als 18<br />
lot 10.<br />
2°. Hetzelve verwt alle blaaüwe plantensappen<br />
rood.<br />
3 Ö<br />
. Het bevriest bijna nooit; dan, met water<br />
verdund zijnde, bevriest het op 2*° Fh.<br />
en schiet aan in kristallen.<br />
4°. Het heeft eene zeer groote betrekking tot<br />
het water; van daar dat men hetzelve,<br />
wil men het zuur hebben , in wel sluitende<br />
flesschen moet bewaren, om er de dampkringslucht<br />
van af te weren.<br />
5°. Het verbindt zich met meest alle zoutvatbare<br />
grondlagen tot zamenstelling van zwavelzure<br />
zouten.<br />
6°i Met water in aanraking gebragt wordt er<br />
veel scheikundig vereenigde warmtestof uit<br />
het water losgemaakt , waaruit blijkt, dat<br />
daardoor geene bloote vermenging, maar<br />
daarentegen eene scheikundige vereeniging<br />
van een gedeelte dezer waterdeelen plaats<br />
heeft, (bladz, 4 7 § 3a).<br />
7°. Dit zuur ontleedt alle bewerktuigde ligchamen<br />
, onder het aannemen van eene zwarte<br />
kleur, en dat Wel door deszelfs gröote<br />
betrekking tot het water. Het is alsdan<br />
een gedeelte zuurstof en waterstof dezer<br />
ligchamen , welke zich in die evenredigheid<br />
met elkander verbinden, dat daardoor water<br />
ontstaat, waarna de koolstof dier ligchamen<br />
met de overige zuur- en waterstof<br />
praecipiteren j welke het mengsel zwart<br />
verwen , en , wanneer het dierlijke zelfstandigheden<br />
zijn, voegt zich bij deze tweè<br />
laatstgenoemde stoffen de stikstof nog.
ART'SENIJ.VÏENGK. SCHEÏKUNXJE. $%<br />
2) Het zwaveligzuur.<br />
§ 108, Het zwaveligzuur (acidum sulphurosüm)<br />
bekomt men, door zwavelzuur met zoodanige<br />
Zelfstandigheden in aanraking te brengen , welke<br />
meerder betrekking hebben op de zuurstof dan:<br />
de zwavel; b. v. metalen , koolstof, enz.<br />
§ 109. Om bet zwaveligzuur zeer zuiver daar<br />
te stellen, neemt men kwikzilver (hydrargyr.; of<br />
kopervijlsel (limat. cupri), hetwelk men met eene<br />
genoegzame hoeveelheid zwavelzuur overgiet in<br />
een daartoe geschikt werktuig, hetwelk vereenigd<br />
is met eene pneumatische kwiktobbe. Deze stoffe<br />
stelt men nu verder aan eene verhoogde temperatuur<br />
bloot, waardoor een gedeelte zuurstof van<br />
het zwavelzuur zich met de kwik vereenigt tot<br />
een kwik-oxyde, waardoor het zwavelzuur vare<br />
een gedeelte zuurstof beroofd zijnde, zich met de<br />
aangebragte warmtestof vereenigt en ontwikkelt als<br />
zwavehggaz (gaz acidum sulphurosum).<br />
§ 110. Door koolstoffige zelfstandigheden kan?<br />
men dit zuur ook bekomen , b. v. wanneer mm<br />
stroo,. kurk, of eene dier zelfstandigheden welke<br />
maar eemgzins koolstof bevatten , al zijn dezelve<br />
200 wit als sneeuw, in sterk zwavelzuur werpt<br />
waardoor het zwavelzuur bruin, ja zelfs zwart<br />
zal gekleurd, en eene verstikkende, zwavelachtige<br />
reuk verspreiden zal, vooral wanneer deze gemengde<br />
stoffen eenigzins worden warm gemaakt.<br />
Hier hebben alsdan twee ontledingen plaats , namelijk<br />
het koolstoffig ligchaam en het zwavelzuur -<br />
i °. de koolstof dier koolstoffige , ligchamen verbindt<br />
zich met een gedeelte zuurstof van het zwavelzuur<br />
en vormt koolzuur, 2°. het zwavelzuur, van een<br />
gedeelte zuurstof beroofd zijnde, gaat over in<br />
zwaveligzuur. Wordt nu aa» dit mengsel een<br />
hoe-
64 KORTE VERHANDELING DER<br />
hoogere graad van warmte bezorgd j dan verbindt<br />
zichyhet koolzuur en het zwaveligzuur zoodanig<br />
niet de aangebragte warmtestof, dat zij beiden<br />
azvormig ontwikkelen, en men behoudt een zwak-<br />
f er zwavelzuur dan te voren, met eene daarin<br />
liggende asch , over, van eene graauwe kleur.<br />
§ i 11. Men werpe een gedeelte suiker in zuiver<br />
zwavelzuur, hetwelk het mengsel dadelijk bruin<br />
zal verwen. Stelt men nu dit mengsel aan de<br />
destillatie bloot, dan bekomt men in den beginne<br />
zwaveligzuur , zoodanig met water verbonden<br />
, dat hetzelve eene ijsachtige gedaante heeft<br />
aangenomen , zoo als het zich in de duitsche vitriool-olie<br />
voordoet. Stelt men nu dit ijsachtig<br />
gedeelte aan de vrije dampkringslucht bloot, alsdan<br />
verbindt het zich met een gedeelte zuurstof<br />
uit dezelve, en gaat over in zeer zwak zwavelzuur,<br />
hetwelk ook dat gedeelte der duitsche vitriool<br />
doet, en dezelfde eigenschappen bezit. —|<br />
Hieruit kan men dus klaarblijkelijk opmaken ,- dat<br />
dat gedeelte der nordhauzensche vitriool-olie<br />
niets anders is dan zwaveligzuur.<br />
§ ii2, Dit zuur heeft de volgende eigenschappen<br />
:<br />
i°. Zeer zuiver zijnde komt dit zuur voor onder<br />
eene gazvormige gedaante. ^olgens<br />
FOÜRCROY verdikt dit zuur Fh. 50° Rh. 80"<br />
beneden o° tot eene waterachtige zelfstandigheid.<br />
2°. Het heeft een reuk als die van brandende<br />
zwavel.<br />
5°. Het vernielt de kleuren der plantgewassen<br />
volkomen.<br />
4°, Het is zeer nadeelig , ja zelfs doodelrjk , toof<br />
de ademhaling en verbranding; van daar<br />
dat
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. êS<br />
dat dieren in hetzelve dadelijk stikken . en<br />
eene brandende kaars er dadelijk in wordt<br />
uitgebluscht.<br />
6°. Dit zmrr heeft eetie groote betrekkin- tot<br />
het water; en stelt men hetzelve aan Vrije 1<br />
dampkringslucht bloot, dan gaat hetzelve<br />
tot een zwak zwavelzuur over; van daar<br />
dat men hetzelve altijd in welsluitende flesschen<br />
bewaren moet,<br />
6\ Dit zuur weegt meer dan het dubbel vatt<br />
gelijke uitgebreidheid aan dampkringslucht<br />
TIENDE HOOFDSTUK,<br />
Over het salpeterzuur, salpeter igzuuf \' éaU<br />
petergaz en verzuurd stikgas.<br />
Het salpeterzuur,<br />
% 11%. Het salpeterzuur (acid, nitricum) kan<br />
toen kunstmatig samenstellen, door bij aanhoudendheid<br />
eenige electrieke vonken, door een<br />
mengsel van Stikstof en zuurstof te laten gaan- of<br />
met andere woorden , door zuurstof met stikstof<br />
door verbranding te vereenigen, hetwelk het best<br />
geschiedt m een glazen buis boven kwikzilver,<br />
% n4. Men bekomt dit zuur ook uit een zout<br />
(door de natuur reeds gevormd), bekend onder<br />
den naam van salpeter (sal petrê s. nitrum), doch<br />
eigenaardiger volgens deszelfs „adere bestaandeelen<br />
, salpeterzure potaseh (nitras potassae); welk<br />
zout wordt voortgebragt door dierlijke zelfstan-<br />
T d»gj
€6 KORTE VERHANDELING DER<br />
digheden , in aanraking met zoutvatbare grondlagen<br />
gebragt , en , aan den invloed des dampkrings blootgesteld<br />
, te doen rotten. Het is alsdan de stikstof<br />
der dierlijke zelfstandigheden, welke zich in die<br />
evenredigheid, zoodanig met de zuurstof des<br />
dampkrings, of met de daar aanwezig zijnde, zich<br />
ontledende, plantaardige of dierlijke zelfstandigheden<br />
vereenigd , dat daardoor volkomen stikstofzuur of<br />
salpeterzuur (acidum nitricum) wordt voortgebragt,<br />
hetwelk zich verder met de daar aanwezig zijnde<br />
zoutvatbare grondlagen verbindt tot zamenstelling<br />
van salpeterzure zouten (salia nitrata).<br />
§ 115. Uit deze zouten bekomt men nu het<br />
reeds in de natuur gevormd salpeterzuur: door<br />
namelijk deze zouten met een weinig water verdund<br />
zwavelzuur te overgieten ; alsdan verbindt<br />
zich het zwavelzuur met de zoutvatbare grondlagen<br />
tot zwavelzure zouten , waardoor het salpeterzuur,<br />
van zijne zoutvatbare grondlaag beroofd<br />
zijnde, uit den retort in den ontvanger,<br />
welke vereenigd is met den toestel van WOULFFE (*),<br />
overgaat in een gazvormige gedaante , doch na<br />
bekoeling den vloeibaren staat aanneemt, en dat<br />
wel door deszelfs groote betrekking tot het water<br />
, waarmede het zich zoo gretig vereenigt.<br />
§ 116. Daar men deze ontleding nimmer kan<br />
volbrengen dan door deze stoffen , welke zich in den<br />
retort bevinden , aan verhooging van temperatuur<br />
bloot te stellen , zoo bekomt men bij deze bewer-<br />
(*) Deze toestel is in het vervaardigen van dit praeparaat<br />
onontbeei lijk , om redeu de veerkrachtige dampen ,<br />
Yreike gedurende de/.e ontleding het werktuig opvullen,<br />
zich door dezen toeslel kunnen ontlasten , wijl men<br />
anders gevaar zoude luopen dat het werktuig van eca<br />
seude busten.
ARTSENIJ VIE-VGK. SCHEIKUNDE. Gf<br />
werking niet alleen volkomen salpeterzuur (acid.<br />
nrtricum) , welk laatstgenoemde ontstaat, doordien<br />
zich een gedeelte zuurstof Van een gedeelte<br />
salpeterzuur, zich met de aangebragte warmtestof<br />
vereenigt, en als zuurstofgaz ontwikkelt, waardoor<br />
een gedeelte salpeterzuur, dus van een gedeelte<br />
zuurstof beroofd zijnde, in salpeterigzuur<br />
is overgegaan , en zich met het volkomen salpeterzuur<br />
vermengd heeft, en ons zoo doende het<br />
salpeterig salpeterzuur (acid. nitroso-nitricum) (*)<br />
of het zoogenaamd rookend salpetergeest van glauber<br />
(spir. nitri fumans glauberi) oplevert.<br />
§ 117. Uit dit verhandelde zien wij hoe los<br />
de zuurstof met de stikstof verbonden is, dat<br />
slechts eene geringe vei-hooging van temperatuur<br />
er een gedeelte .zuurstof van afzondert, en een<br />
geheel ander product opleverd.<br />
§ 118. Het salpeterig-salpeterzuur , zeer zuiver<br />
zijnde, is kenbaar aan de volgende eigenschappen<br />
:<br />
1°. Hetzelve ontvlamt met olie van sassafras.<br />
2Hetzelve moet noch met salpeterzuur-zilver<br />
a) (nitras argenti) noch met salpeterzure<br />
zwaaraarde b) (nitras barythae), troebel<br />
worden : in het eerste a) zoude hetzelve<br />
met zoutzuur (acid. muriaticum, en in het<br />
tweede b) zoude hetzelve met zwavelzuur<br />
(acid. sulphuricum) verontreinigd zijn.<br />
5°. In eene behoorlijke evenredigheid met barnsteen-olie<br />
bekomt men den bonst-moschus;<br />
b. v. men neemt twee dragma olie<br />
van barnsteen, welke men tot zes dragma<br />
,<br />
(") Zie Phdrm. Belgt'cd, fol. 98 en verv.<br />
E 2
68 KORTE VERHANDELING DER<br />
ma, drupsgewijze, met dit zuur vermengt;<br />
waarna men deze slof eenige uren stil laat<br />
staan, en voorts de dikke, gele, harsachtige<br />
stof uit de vloeistof wegneemt. Deze<br />
stof nu met koud water, waarin een weinig<br />
potaseh is opgelost, afgewasschen zijnde,<br />
en daarna niet heet water, tot alle sporen<br />
van zuur verdwenen zijn, levert ons<br />
de zoogenaamde konst-moschus op. Deze<br />
bewerking moet met veel omzigligheid onder<br />
. een' ruimen schoorsteen verrigt worden,<br />
dewijl dezelve vergezeld gaat met eene hevige<br />
opbruising, spatting en een' verstik -<br />
kenden salpeterdamp.<br />
4°. Met water vermengd verliest hetzelve, naarmate<br />
der hoeveelheid, deszelfs roode kleur,<br />
als wordende groen, hlaauw , enz.<br />
5°. Dit zuur lost gemakkelijk meest alle metalen<br />
op.<br />
§ 119. Om nu verder het salpeterzuur in zijne<br />
volkomenheid te verkrijgen , of om hetzelve zuiver<br />
daar te stellen, onderwerpt men het salpeterig-<br />
-salpeterzuur aan dezelfde bewerking als voren ,<br />
doch met eenen zeer geringen graad van warmte of<br />
verhooging van temperatuur, waardoor het salpeterigzuur,<br />
als vlugger zijnde dan het salpeterzuur<br />
, in roode dampen in den ontvanger zal<br />
overgaan. Dus verre gevorderd zijnde , dat er in<br />
den ontvanger geene roode dampen meer over-<br />
- komen , en dat zich in den retort geen gekleurd,<br />
maar daarentegen een helder wit vocht zich vertoont,<br />
neemt men dadelijk den retort weg, en,<br />
dezelve wel digt gesloten zijnde, zet men deze<br />
ter bekoeling op donkere plaatsen weg ; daarna<br />
doet men dit vocht uit den retort, en men bewaart<br />
hetzelve in welsluitende stopflescbjes , onder<br />
den naam van geconcentreerd salpeterzuur of roökend
AR-TSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 69,<br />
kend salpeterzuur (acidum nitricum concentratum,<br />
s. acid. nitri fumans).<br />
§ '120. Dit zuur, zeer zuiver zijnde, heeft de<br />
volgende kenmerkende eigenschappen :<br />
i". Hetzelve is zoo wit of helder als water.<br />
2°. Het heeft eene zeer groote betrekking tot<br />
het water; van daar dat hetzelve nooit in<br />
eenen gazvormigen staat-voorkomt, om reden<br />
het de vochtigheid des dampkrings dadelijk<br />
tot zich trekt, en daardoor als vloeibaar<br />
salpeterzuur voorkomt.<br />
5°. Aan de lichtstof of zonnestralen blootgesteld<br />
, ontwikkelt zich een gedeelte zuurstof<br />
met de aangebragte warmtestof tot<br />
zuurstof, waardoor hetzelve in salpeterigzuur<br />
veranderd wordt.<br />
4°. Het vernielt door deszelfs scherpte alle<br />
plantaardige en dierlijke zelfstandigheden,<br />
onder het aannemen van eene gele kleur.<br />
5°. Het staat in zwaarte tot water als ïütot io«<br />
6°. Dit zuur bestaat ongeveer uit 83 deelen<br />
zuurstof en 17 deelen stikstof.<br />
7 0<br />
. Met gelijke deelen zuiver water vermengd,<br />
bekomt men het gewoon of verdund salpeterzuur<br />
(acidum nitricum dilutum) , sterkwater<br />
(aqua fortis),<br />
§ 121. Volgens het voorschrift der Pharm.<br />
Belgica bereidt men het gewoon salpeterzuur (acid.<br />
nitricum) door gelijke deelen saipeterig-salpeterzuur<br />
en water zeer voorzigtig onder een te<br />
mengen, waarna men hetzelve in een glas , in de<br />
opt-ne lucht, aan verhooging van temperatuur<br />
blootstelt, waardoor het satpeterigzuur (§ 119}<br />
snel de aangebragte warmte gazyormig ontwikkelt',<br />
E 3 C I i
7o KORTE VERHANDELING DER<br />
en men behoudt het met water verJund ra/paterzuur<br />
, afzonderlijk , helder over.<br />
2) Het salpeterigzuur.<br />
§ 122. Dit zuur bekomt men door de vereeniging<br />
van zuurstof met een gedeelte stikstof, of,<br />
zoo wij reeds (§ 119) gezegd hebben, door het<br />
salpeterig-salpeterzuur aan eene zachte destillatie<br />
te onderwerpen , waardoor men in den ontvanger<br />
zuiver salpeterigzuur bekomt. Verder kan men<br />
dit zuur bekomen door metalen, als : koper,<br />
zink, kwikzilver enz., met salpeterzuur te koken ,<br />
onder vrijen toevoer van dampkringslucht.<br />
§ 123. Dit zuur kenmerkt zich:<br />
1 . Door deszelfs roode dampen.<br />
2°, Het ontvlamt met olie van sassafras even<br />
als salpeterig-salpeterzuur.<br />
3 . Het verwt alle blaauwe plantensappen rood<br />
en vernielt daarna dadelijk de kleur.<br />
4\ Dierlijke en plantaardige stoffen worden in<br />
dit zuur geel geverwd,<br />
5°. Hetzelve is allernadeeligst voor de ademhaling<br />
en verbranding , wijl brandbare ligchamen<br />
dadelijk in hetzelve uitgaan.<br />
6 ?<br />
. Dit zuur bestaat uit -j5 deelen zuurstof en<br />
25 deelen stikstof op elke 100 deelen.<br />
5) Het salpetergaz,<br />
% 124. Het salpetergaz, siikstof-oxyd-gaz (gaz<br />
vxid, nitricum, gaz deutoxydum azoti) bekomt<br />
men, door salpeterzuur , met metalen , zwavel, kool-<br />
Stoffige of eenig ander (*) brandbaar ligchaam . m<br />
aan-<br />
(») Oiydeerbare itoffen, zoutvatbare grondlagen.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7i<br />
aanraking te brengen en daarna aan verhooging van<br />
temperatuur bloot te stellen , b. v. door kurk , koper<br />
of suiker in een retort, welke vereenigd is<br />
met een toestel om luchtvormige vloeistoffen op<br />
te vangen, met salpeterzuur te overgieten, waarna<br />
men den retort een weinig verhit: gedurende<br />
dat zulks plaats heeft wordt het salpeterzuur ontleed,<br />
de zuurstof van het salpeterzuur verbindt<br />
zich gedeeltelijk met de kwik, het koper of de<br />
suiker , waardoor het salpeterzuur meerendeels van.<br />
zijne zuurstof beroofd zijnde, in salpetergaz<br />
verandert en luchtvormig ontwikkelt.<br />
§ 120. Dit gaz heeft de navolgende aanmerkcnswaardige<br />
eigenschappen :<br />
1*. Het is volkomen doorschijnend en gekleurd.<br />
2o« Het verwt noch de blaauwe plantensappen<br />
noch het lakmoes-tinctuur rood.<br />
5°. Het is in gewoon water onoplosbaar.<br />
4^. Met kalkwater maakt het geene verandering.<br />
6°. Het werkt verstikkend op de ademhaling<br />
en is niet brandbaar.<br />
6', Het heeft eenen eigenen , zeer onaangcnamen,<br />
reuk.<br />
7". Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />
8°. Met dampkringslucht in aanraking gebragt,<br />
verbindt dit gaz zich dadelijk met een gedeelte<br />
zuurstof uit dezelve, en gaat over<br />
in salpeterigzuur , en dat wel zonder verhooging<br />
van temperatuur, blijkbaar aan de<br />
roode dampen. Op deze eigenschap van<br />
het salpetergaz berust de werking van den<br />
eudiometer , gezondheidsmeter.<br />
9'. Met waterstofgaz in aanraking gebragt, heeft<br />
er eene sterke ontploffing plaats. Het salpetergat<br />
wordt alsdan ontleed, de zuurstof<br />
E -i vaat
pq . KORTE VERHANDELING- DER<br />
van hetzelve verbindt zich met het wator,<br />
stofgaz en vormt water, terwijl de stik^<br />
stof zich met een gedeelte warmtestof in<br />
sükstofgaz verandert,<br />
$è°, Het gezwaveld en phosphorig waterstofgaz<br />
worden in dit g a 2 dadelijk ontleed.<br />
11°, Met zwavelzuur vereenigt het zich, waardoor<br />
zwaveligzuur ontstaat.<br />
: %2°, Dit gaz bestaat uit ongeveer 63 deelen<br />
zuurstof en 52 deelen stikstof.<br />
4) Het verzuurd stikgas,<br />
% 126. Verschillende manieren zijn er bekend<br />
pm dit verzuurd stikgaz, slifcitofgaz eerste verzuursel<br />
(g az oxyd. azoticum , gaz protoxydum azoti)<br />
te bekomen, b„ v. 3) door salpetergaz boven<br />
een mengsel van ijzervijlsel en water op te sluiten ,<br />
2) zink, in zeer verdund salpeterzuur te ontbinden,<br />
geeft ook dit gaz, 5) en wel de besté manier<br />
om dit gaz te bekomen, is uit den salpeterzuren<br />
ammoniak (nitras ammoniae), hetwelk in<br />
een retort matig verhit wordt, welke retort vereenigd<br />
is met eene pneumatischen toestel. Gedurende<br />
deze verhitting smelt de salpeterzure ammoniak,<br />
kookt voorts en stort salpetergaz uit,<br />
terwijl de waterstof van het ammoniak zich met<br />
de zuurstof van het salpeterzuur verbindt tot<br />
water^ en de nu losgewordene stikstof van het<br />
ammoniak verbindt zich verder met het salpepetergaz,<br />
stikstofoxydegaz. tot daarstelling van<br />
het verzuurd stikgaz, of stikstofgaz eerste verzuursel.<br />
Men moet dit gaz altijd boven eene verzadigde<br />
oplossing van ons gewoon zoogenaamd<br />
keukenzout m water opvangen,<br />
% l2<br />
7' f»t £az, «er zuiver zijnde, heeft de<br />
Ba-
A UTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 7S-<br />
navolgende zeer aanmerkingwaardige eigenschappen<br />
:<br />
i°. Dit gaz bezit geen kleur.<br />
2°. Hetzelve is zoetachtig van smaak,<br />
5°, Een niet onaangenamen en toch prikkelenden<br />
reuk,<br />
4°, Het wordt door water opgeslorpt; doch bij<br />
verhooging van temperatuur wordt hetzelve<br />
daar weder van afgescheiden.<br />
5°. Twee deelen van dit gaz, met één deel<br />
waterstofgaz vermengd , vliegt dadelijk in<br />
brand, met een' geweldigen slag.<br />
6°. Eene brandende kaars brandt in dit gaz met<br />
eene heldere vlam, even als in zuurstofgaz,<br />
7°, Phosphorus kan in dit gaz hoegenaamd niet.<br />
branden.<br />
8°, Brandende zwavel wordt in hetzelve uitgebiuscht.<br />
9°. Bij aanhoudenheid dit gaz ingeademd, is<br />
hetzelve zeer gevaarlijk en zelfs doodelijk;<br />
doch dit gaz met dampkringslucht vereenigd<br />
zijnde, en dan van hetzelve maar een klein<br />
gedeelte inademende, verwekt hetzelve den<br />
aangenaamsten oogenblik der dronkenschap ,<br />
met eene aaneenschakeling van vrolijke gedachten<br />
, welke somtijds gepaard gaan met<br />
een uitschaterend lagchen, hetwelk men<br />
niet kan bedwingen (*).<br />
jo°. Door bij aanhoudenheid clectrieke vonken<br />
door dit gaz te laten gaan, wordt hetzelve<br />
ont-<br />
(*) Uit hoofde der gemelde eigenschap van dit gaz<br />
noemt men hetzelve ook lucht gaz, vreugdeg&s, dro/i~<br />
kcnmakend gaz y<br />
E 5
7*<br />
KORTE VERHANDELING DER<br />
leed in zuurstofgaz en slikstofgaz, ongeveer<br />
tot den staat van gewone dampkringslucht.<br />
11°. Dit gaz bestaat uit 07 deelen zuurstof en<br />
63 deelen stikstof op elke 100 deelen.<br />
-ELFDE HOOFDSTUK.<br />
Over het Phosphorzuur.<br />
§ 128. Het phosphorzuur (acidum phosphoricum)<br />
bekwam men, bij deszelfs eerste ontdekking,<br />
niet anders dan uit de pis (urina) ; doch in 1772<br />
ontdekte GAHN en SCHEELE , dat dit zuur in een'<br />
grooten overvloed in de beenderen der dieren<br />
aanwezig is.<br />
§ 129. Men bekomt het phosphorzuur tweeledig,<br />
als: door zamenstelling en door ontleding,<br />
d) Door zamenstelling verbrandt men<br />
zuivere phosphorus in zuurstofgaz of in dampkringlucht<br />
boven kwik ; de zuurstof verbindt zich<br />
alsdan met de phosphorus, waardoor phosphorzuur<br />
ontstaat, welk laatstgenoemde sublimeert in<br />
de gedaante van witte vlakken (*), of door phosphorus<br />
in gelijke deelen met water verdund salpeterzuur<br />
te laten oxyderen (-f). b) Door de<br />
(*) Bij de verbranding van phosphorus in dampkringslucht<br />
bekomt men , wel is waar, hetzelfde zuur in dia<br />
zelfde gedaante , doch men behoudt nog stikslof'gai in<br />
den toestel over<br />
(\) Zie Pharm. Belgica , fol. 09 , eene zeer voordeelige<br />
manier tot bereiding van dit zuur,
ARtSENÜMËNGK; SCHËIKDNÖÉ. 75<br />
ontleding van de pis door azijnzuurlood; doch<br />
daar deze bereidingswijze van het phosphorzuur<br />
uit de pis zelden meer voorkomt, zullen wij deze<br />
maar onaangeroerd voorbijgaan. — In de beenderen<br />
der dieren (zoo als wij § 128 reeds gezegd<br />
hebben) is dit zuur overvloedig aanwezig, doch<br />
in vereeniging met kalk tot phosphorzure kalk<br />
(pbosphas calcis). Uit deze phosphorzure kalk<br />
bekomt men nu het phosphorzuur door middel<br />
van zwavelzuur, b. v. men verdunne twee ponden<br />
zuiver zwavelzuur met zestien ponden zuiver<br />
water ; dit mengsel brengt men in een tinnen of<br />
koperen wel vertind bekken aan de kook, en doe<br />
daar, bij gedeelten, onder gestadig omroeren,<br />
vier ponden fijn gewrevene, van deszelfs geleistof<br />
beroofde, cn tot wit wordens toe uitgebrande<br />
beenderen bij , waarna mén het vocht ,<br />
onder gestadig omroeren , een uur lang laat koken<br />
, en daarna door een linnen filtreerzak laat<br />
loopen. Al het doorgezegen en zeer zuiver vocht<br />
brengt men nu verder met ammoniak (ammonia<br />
liquida) hl aanraking, tot zoo lang zich geen nederplofsel<br />
(praecipitaat) meer vertoont (*). Vervolgens<br />
dampt men deze vloeistof (-{-) , na vooraf<br />
gefiltreerd en van zijn feces gezuiverd te hebben ,<br />
tot droogwordens toe uit, waarna men deze tot<br />
droogwordens toe uitgedampte piiosphorzura<br />
ammoniak, in een' zuiveren aarden kroes, aan<br />
eene zeer groote hitte blootstelt , in welke hitte het<br />
ammoniak gazvormig zal vervlugligen, en men<br />
behoudt het phosphorzuur als vuurbestendig zijnde,<br />
in den kroes zoo stil vloeijende als olie af-<br />
zon-<br />
(*) Dit praecipitaat is zwavelzurë kalk (sulphas sulcis)<br />
( of, nog niet ontleed zijnde , phosphorzure kalk<br />
(phosphas caici!.)<br />
(
?6 KORTE VERHANDELING DER<br />
zpnderlijk over; men giet nu deze vloeijendè<br />
massa op eene gladde ijzeren of steenen plaat uit,<br />
en bewaart dezelve in welsluitende flesschen , onder<br />
den naam van phosphorzuurglas (acid. phosphor.<br />
vitrificaturo). Een deel van dit zoogenaamd glas ,<br />
in zes deelen zuiver water opgelost zijnde, verschaft<br />
ons het gewoon phosphorzuur, zoo als<br />
het tot geneeskundig gebruik wordt aangewend.<br />
§ ir>o. De voornaamste kenmerken van het<br />
phosphorzuur zijn :<br />
i e<br />
. In den vloeibaren zuiveren staat is dit zuur<br />
een dik hjruig vocht, vloeijendè als olie.<br />
3°. Het is zonder geur, aangenaam, doch zeer<br />
zuur van smaak.<br />
3°. In het vuur aan eene hoogere temperatuur<br />
blootgesteld , gaat het over (zoo wij reeds<br />
gezegd hebben) in eene heldere doorschijnende<br />
glasachtige gedaante.<br />
é°. Dit zuur heeft eene zeer groote betrekking<br />
tot het water, te dien einde moet-men hetzelve<br />
altijd in welsluitende flesschen bewaren,<br />
om er de dampkringslucht van af te keeren,<br />
dewijl het zeer spoedig de vochtigheid<br />
uit dezelve tot zich zoude trekken.<br />
5°. Met koolstof in aanraking gebragt, wordt<br />
dit zuur ontleed ; de zuurstof verbindt zich<br />
met de koolstof tot koolzuur, om reden<br />
laatstgenoemde meerder verwantschap tot<br />
de zuurstof heeft dan het phosphorzuur;<br />
terwijl de phosphorus, nn van zuurstof<br />
beroofd zijnde, in zijnen zuiveren phosphorstaat<br />
hersteld wordt.<br />
$°, Hetzelve vereenigt zich met de meeste metaalkalken<br />
(oxyda) en de loogen , tot daarïtelling<br />
van phosphorzure zouten.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 77<br />
7°. Dit zuur is te zamen gesteld uit 59 a 4o<br />
deelen phosphorus en 61 a 60 deelen<br />
zuurstof.<br />
TWAALFDE HOOFDSTUK.<br />
Over het boraxzuur.<br />
% i5i. Het boraxzuur (acidum b'oracicum) is<br />
het eerst in 1702 door HOMBERG ontdekt, en<br />
door hem den naam gegeven van bedarend zout<br />
(zal sedativus hombergii). De ontdekker verkreeg<br />
dit zuur door den zoogenaamden venetiaanscben<br />
borax (borax veneta), doch eigenaartiger alkalisch<br />
boraxzure soda (subboras sodae) , met zwavelzuur<br />
ijzer (sulphas ferri) aan eene gloeihitte bloot te<br />
stellen en te sublimeren ; docli daar dit zuur zeer<br />
vuurbestendig is, zoo wordt er maar een zeer<br />
gering gedeelte, en dat wel door deszelfs ligtheid,<br />
met het opklimmend water opgeheven; want,<br />
wanneer ai het water is uitgedreven , neemt de<br />
opheffing van dit zuur ook een einde; terwijl<br />
er alsdan nog een groot gedeelte zich op den<br />
bodem van het sublimeerglas bevindt, in verbinding<br />
met zwavelzure soda en ijzeroxyde.<br />
§ i?)2. 4 Daar echter deze op de bovengemelde<br />
manier beschrevene daarstelling van het boraxzuur<br />
zeer onvoldoende en kostbaar was, zoo<br />
vond men in latere jaren eene betere en voordeeliger<br />
manier om dit zuur te bereiden, door<br />
kristalschieting, uit; b. v. men lost zoo veel loogzoutige<br />
boraxzure soda in water op als men<br />
ver-r
• 7% KORTE VERHANDELING DER<br />
verkiezen zal . druppele in deze oplossing zoo veel<br />
zuiver zwavelzuur, tot zoo lang dit vocht de<br />
hlaauwe plantensappen of het lakmoes-tinktuur,<br />
noch rood, noch groen doet kleuren; dit volbragt<br />
zijnde, dampt men dit vocht zoo ver uil,<br />
tot zich een vlies- of sehubachtige gedaante op<br />
de oppervlakte doet zien ; waarna men hetzelve<br />
op eene koele plaats ter kristalschieting wegzet.<br />
Na bekoeling zulien er zich witte, zilverkleurige,<br />
schubachtig gevormde kristallen in het<br />
vocht vertoonen , welke men uit de vloeistof wegneemt,<br />
liet overblijvende vocht verder tot zijn<br />
kiïslaiiiseringspiiDt uitgewasemd zijnde , geeft nog<br />
eene aanmerkelijke hoeveelheid boraxzuur, doch<br />
op het einde verkrijgt men niets anders dan zwavelzure<br />
soda (sulphas sodae) (*).<br />
§ ï.ï.i. Het is zeer noodzakelijk om deze ver-<br />
.kregene kristallen van boraxzuur wederom in kokend<br />
water op te lossen, en nogmaals te laten<br />
kristalliseren, omdat dit zuur veelal met zwavelzure<br />
soda verontreinigd is.<br />
§ l54. Het zuiver boraxzuur bezit de navol-»<br />
gende kenmerkende eigenschappen:<br />
1°. Dit zuur komt voor in witte, glinsterende,<br />
zilverkleurige , eenigzins taaije kristalietjes of<br />
schubbetjes, van een' zuur-bitterachtigen<br />
smaak.<br />
2". Het wordt in ongeveer 2o deelen kond<br />
water opgelost, doch in 5 deelen met<br />
heet water. •<br />
5°. Alcohol lost dit zuur ook op , en in brand<br />
gestoken brandt hetzelve met eene heldere<br />
blaauwc vlam.<br />
4°.<br />
(*) Zie P har ra. M^/gica, tol. 100.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. f§<br />
4°. Dit zuur aan eene zeer hooge temperatuur<br />
van hitte blootgesteld zijnde, bekomt<br />
eene glasachtige gedaante; doch wederom<br />
in water opgelost en gekristalliseerd,<br />
bekomt men dezelfde sehubachtige brystallen<br />
terug.<br />
5°. Hetzelve bestaat ongeveer uit 66 deelen<br />
zuurstof en uit 54 deelen boraxstof (borium).<br />
DERTIENDE HOOFDSTUK.<br />
II. Zuren met twee zuurvatbare grondlagen.<br />
De koolstof en waterstof.<br />
Over het zuringzuur.<br />
§ i55. Het zuringzuur., suikerzunr (acidum<br />
oxalicum , acidum saccharicum) werd het eerst in<br />
17S4 volkomen zuiver daargesteld uit de suiker,<br />
door middel van sterk salpeterzuur, b. v. door<br />
één deel zuivere witte suiker, met zes deelen<br />
sterk salpeterzuur te koken. Zoo ras de opstijgende<br />
roode dampen een einde nemen, weet men<br />
dat de bewerking geëindigd is. Waarna men het<br />
overgeblevene vocht op eene koele plaats ter kristalschieting<br />
wegzet, welke bekomene brystallen<br />
men met koud water afwascht en in welsluitende<br />
flesschen bewaart.<br />
§ i"6. Men bekomt dit zuur ook uit een zout,<br />
bekend onder den naam van zuringzout (sal asetasella;,<br />
eigenaardiger zuringzure potaseh (oxalas<br />
pol-
8r> KORTE VERHANDELING DER<br />
potassae), welk zout men bekomt uit den gewonen<br />
zuring of zoogenaamde alleluja (oxalis acetosella)<br />
(*).<br />
§ 107. Dit zuur heeft de navolgende eigenschappen<br />
:<br />
i°. Het kristalliseert in witte, heldere, lange,<br />
naaldachtige kristallen.<br />
' 2°. Is zeer zuur van smaak en doordringend,<br />
3°. Hetzelve verwt het lakmoespapier rood.<br />
4°. Het is oplosbaar in gelijk gewigt kokend en<br />
in 8 deelen koud water.<br />
5°. De kalk wordt door het zuringzuur ontdekt<br />
: het zuringzuur verbindt zich dadelijk<br />
met de kalk tot een onoplosbaar poeder<br />
, hetwelk zuringzure kalk (oxalas calcis)<br />
is.<br />
6°. Dit zuur lost de verbinding van galnotenzuur<br />
en ijzer, het gemakkelijkst van alle<br />
andere bekende zuren , op ; van daar, dat<br />
men hetzelve in het dagelijks leven gebruikt<br />
tot het wegnemen van inktvlakken , enz.<br />
(*) Zie hierover breedvoeriger A. YPF.Y , Systematisch<br />
Handboel' der beschouwende en tVerkdadige Scheikunde<br />
, III e<br />
Dèel, pag. 54g—564 ; als ook: J. s. TROMM.S-<br />
DOÏIFF , Artsenijmengkundige proefondervindelijke Scheikunde<br />
, I e<br />
Deel, pag, ao4 , § ib en verv.<br />
VEE K-
ARTSENIJMENGK, SCHEIKUNDE. 8i<br />
V li E UTIEKDE HOOFDSTUK.<br />
Over het wijnsteenzuur*<br />
§ i58. In het einde der zeventiende eeuw<br />
werd dit zuur het eerst door SCHEELE afzonderlijk<br />
daargesteld, welke het den naam gaf van wezenlijk<br />
wijnsteenzout (sal essentiale tartaricum)*<br />
In latere jaren, wezenlijk wijnsteenzuurzout<br />
(sal essentiale acid. tartari) ; doch daar hetzelve<br />
geen zout, maar een zuiver zuur is, zoo geeft<br />
men het thans den naam van wijnsteenzuur (acidum<br />
tartaricum) (*),<br />
, § ^Cj. Men ontmoet dit zuur in de natuur,<br />
m vele zure vruchten , en in verbinding met loogen<br />
, als : met kalk (doch het meest met potaseh)<br />
met eene overmaat van zuur; welke laatstgenoemde<br />
verbinding in den koophandel voorkomt onder<br />
den naam van wijnsteen, doch eigenaardiger<br />
zurige wijnsteenzure potaseh (super tartras potassae).<br />
Uit deze laatstgenoemde verbinding wordt<br />
nu het wijnsteenzuur afzonderlijk daargesteld ; bij<br />
voorb. men losse deze zurige wijnsteenzure<br />
potaseh (na vooraf gezuiverd te zijn) met eene<br />
genoegzame hoeveelheid kokend water op; bij deze<br />
kokende oplossing voegt men van tijd tot tijd zooveel<br />
gezuiverde alkalisch koolzuren kalk , gezuiverd<br />
Wit krijt (subcarbonas calcis depur. * creta afba<br />
praeparata) tot de oplossing Volkomen verzadigd<br />
(*) Zie Fharm. Eulgica, fok io3.<br />
F<br />
is .
Sa KORTE VERHANDELING DER<br />
is, en deze het lakmoespapier niet meer van kleur<br />
doet veranderen. Gedurende de bijvoeging van<br />
den looizuren kali ontwikkelt het koolzuur met<br />
eene hevige opbruising (dat in het vocht veroorzaakt<br />
wordt) in eene luchtvormige gedaante , terwijl<br />
de kalk zich met het vrije zuur van de zurige<br />
wijnsteenzure potaseh vereenigt, tot wijnsteenzuren<br />
kalk (tartras calcis) en vormt een in<br />
water onoplosbaar nederplofsel van eene witte<br />
kleur, en men behoudt de volkomen wijnsteenzure<br />
potaseh (tartras potassae) in den opgelosten staat<br />
in de vloeistof over (*). De aldus verkregene<br />
wijnsteenzure kalk wordt nu verder, na vooraf<br />
met koud water afgewasschen te zijn, met eene<br />
Genoegzame hoeveelheid (met tienmaal aan zijn<br />
gewigt door water verdund) zwavelzuur overgoten ,<br />
waardoor de zwavelzure kalk ontleed wordt. Het<br />
zwavelzuur verbindt zich , als nadere verwantschap<br />
met den kalk hebbende , tot zwavelzuren kalk (sulphas<br />
calcis, gyps), waardoor het wijnsteenzuur<br />
vrij wordt; hetwelk zich met het water vereenigt,<br />
en zich hier in een' opgelosten staat voordoet.<br />
Overigens laat men deze vloeistof, na vooraf gefiltreerd<br />
te zijn, tot zijn kristallizeringspunt toe<br />
uitwasemen, of wei zoo lang tot zich een vlies<br />
of huidje op de oppervlakte van het vocht vertoont,<br />
waarna men het op eene koele plaats ter<br />
kristalschieting wegzet. Deze bekomene kristallen<br />
worden (om dit zuur zeer zuiver te bekomen)<br />
nogmaals in water opgelost, en wederom gekris-<br />
tal-<br />
(*) Men kan uit deze wijnsteenzure potaseh, door<br />
eene verdere ontleding , nog eene aanmerkelijke hoeveelheid<br />
wijnsteenzuur bekomen, door dezelve b. v. met<br />
êene oplossing van zoutzuren kalk (murias calcis) in aanraking<br />
te brengen, waardoor de kalk zich met het -wijnsteenzuur,<br />
en het zoutzuur zich met de potaseh verbindt.<br />
Zie Pharm. Be/gica, foL io5 e"a :oi.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />
tallizeerd , waarna men deze Lekomene kristallen<br />
tusschen vloeipapier droogt.<br />
§ i4o. Het dus bekomene zuur is een aangenaam<br />
doch een zeer straf zuur , wit van kleur en<br />
iuchtbestendig; het komt enkel voor in de gedaante<br />
van fijne naaldjes; doch zorgvuldig en<br />
zeer langzaam behandeld kan men het doen aanschieten<br />
in vier en zeszijdige kantzuilen, alhoewel<br />
dit met zeer veel, moeite gepaard gaat. Dit zuur<br />
bestaat uit gelijke atomen watervrij zuur en water ;<br />
terwijl één atome van dit watervrije zuur (volgens<br />
BERZELius) bestaat, uit 4 atomen koolstof, 5 at.<br />
waterstof en 5 at. zuurstof. Met salpeterzuur behandeld<br />
gaat het over in zuringzuur, en met<br />
zwavelzuur behandeld, in azijnzuur.<br />
VIJFTIENDE HOOFDSTUK,<br />
Over het benzoèzuur.<br />
§ l4i. Het benzoèzuur (acidum benzoicum) ,<br />
eertijds benzoe'bloemen (flores benzoes), is een<br />
volkomen plantenzuur, en is, behalve in den<br />
benzoe'hars, ook in den styrax de liquidamber,<br />
banille, haneel, peruviaanschen en tolutaanschen<br />
balsem enz. aanwezig. Voorts vindt<br />
men dit zuur ook in de kinderpis , insgelijks ook<br />
in die van gras- en h 'opiëtende dieren ; vooral<br />
in de pis van kanwelen, paarden, koeijen, enz.<br />
als ook in een aantal grasplanten.<br />
§ i42. Men erlangt dit zuur op de gemakkelijkste<br />
en voordeeligste wijze het best op ondertcheidene<br />
manieren , door opheffing of door op-<br />
F 2 los-
84 KORTE VERHANDELING DER<br />
lossing, uit den benzoëhars (resina benzoës),<br />
welke door gemaakte inkervingen vloeit uit den in<br />
Siam , Sumatra en Java groeijendeu benzoëboom<br />
(croton benzoës , of terminalïa benzoina).<br />
§ i4ö. Het benzoëzuur door opheffing (acidum<br />
benzoïcura per sublimaiionem) bekomt men<br />
door eene genoegzame hoeveelheid tot poeder gebragte<br />
benzoëhars in een' aarden pot of kroes,<br />
wiens opening of mond met een' papieren kegel<br />
overdekt is, in een zandbad te stellen; beginnende<br />
voorts met een zacht vuur aan te stoken , tot<br />
de hars allengskens begint te smelten* Gedurende<br />
de smelting der hars heft zich het benzoëzuur in<br />
zilverkleurige naaldachtige spietsen op , welke zich<br />
aan de inwendige oppervlakte des kegels vasthechten.<br />
Met dezen graad van hitte moet men zoo<br />
lang aanhouden , als zich nog zuur laat opheffen ,<br />
en men nog geen olieachtige deelen bespeurt.<br />
Voorts moet men van tijd tot tijd het zuur nit<br />
den kegel wegnemen, opdat deze niet te veel met<br />
zuur omzet worde , als waardoor het zuur wederom<br />
naar beneden zoude vallen. Wanneer men<br />
deze benzoëhars vooraf met een gedeelte houtskolenpoeder<br />
vermengd heeft, bekomt men ecu veel<br />
zuiverder en helderder zuur , doordien zich de<br />
kleurende olieachtige deelen met het kolenpoeder<br />
vereenigen , waardoor deze belet zijn geworden te<br />
gelijk met het zuur omhoog te stijgen , hetwelk<br />
anders veelal het geval is.<br />
§ i44. Er zijn verschillende manieren bekend<br />
om benzoëzuur door oplossing (acidum Lenzoïenm<br />
per solution.) te bekomen, waarvan wij de<br />
voornaamste drie bereidingen zullen opgeven.<br />
1 . Men late J-> oneen verscb gelesehten kalk<br />
met 16 oneen benzoëhars gedurende een half uur<br />
in eene ruime hoeveelheid water koken , en vervol-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />
volgens deze stoffen bezinken. Het bovendrijvende<br />
vocht zeer helder afgegoten zijnde, wordt bij<br />
hetzelve , druppelsgewijze , zoutzuur gevoegd , tot<br />
zoo lange er geen nederplofsel meer geboren<br />
wordt. Dit nederplofsel wordt nu verder in kokend<br />
water opgelost en ter kristalschieting weggezet<br />
; of men drooge het nederplofsel zeer zacht,<br />
en na het met een weinig plantenkool-poeder<br />
vermengd te hebben, onderwerpt men dit mengsel<br />
aan de sublimatie , waardoor men een zeer<br />
zuiver benzoëzuur, van eene witte zilverachtige<br />
kleur, zal bekomen.<br />
3°. Men koke benzoëhars met alkalische koolzure<br />
soda (subcarbonas sodae) gedurende een half<br />
uur; alsdan verbindt zich het benzoëzuur met de<br />
soda tot benzoëzure soda (benzoës sodae). Deze<br />
stof wordt nu verder (na gefiltreerd te zijn) door<br />
zwavelzuur ontleed : want het zwavelzuur verbindt<br />
zich met de soda tot zwavelzure soda , welke in<br />
vloeistof blijft opgelost, terwijl het benzoëzuur<br />
nedergeploft wordt. — Dit nederplofsel wordt nu<br />
verder met koud water afgevvasschen , om hetzelve<br />
van de aanhangende zwavelzure soda te zuiveren<br />
en daarna in eene genoegzame hoeveelheid kokend<br />
water opgelost en ter kristalschieting weggezet.<br />
Deze verkregene kristallen worden nu verder<br />
in kokend water opgelost ; en na met een gedeelte<br />
plantenkool gekookt te zijn, filtreert men<br />
de. vloeistof, en zet dezelve weder ter kristalschieting<br />
weg . welke kristallen men op eene sombere<br />
plaats tusschen vloeipapier droogt, en iu<br />
Welsluitende flesschen bewaart.<br />
3°. Men losse benzoëhars (zoo veel men verkiest)<br />
op, in eene genoegzame hoeveelheid sterken<br />
wijngeest oi alcohol (*) , waarna men bij deze<br />
-tf^hrfa • r<br />
" - • ; op-<br />
CO Pharm, Belgi^a, fol, m5.<br />
F S
66 KORTE VERHANDELING DER<br />
oplossing water voegt, waardoor de hars, als in<br />
water onoplosbaar zijnde, zich van het zuur afscheidt<br />
en nederploft, terwijl het zuur in de vermenging<br />
van water en wijngeest opgelost blijft. —<br />
Deze stoffen onderwerpt men nu verder aan de<br />
destillatie, waardoor de wijngeest, als vlugger zijnde<br />
dan het water, zich het eerst naar den ontvanger<br />
begeeft. Nadat al de wijngeest in den ontvanger<br />
is overgekomen, eindigt men met deze<br />
bewerking; de stoffen, welke zich dan nog in<br />
den retort bevinden, worden zuiver gefiltreerd,<br />
waardoor men de harsachtige deelen op het filtrum<br />
terughoudt. De aldus verkregene waterachtige<br />
benzoëzure vochten worden verder, door<br />
eene zachte warmte, van het meerderdeel hunner<br />
waterdeelen beroofd , en op eene koele plaats ter<br />
kristalschieting weggezet.<br />
De verkregene plaatsgewijze kristallen worden nu<br />
verder in eene genoegzame hoeveelheid water opgelost<br />
, welke oplossing men , een kwartier uurs,<br />
met een gedeelte plantenkool kookt; waarna men<br />
deze stoffen zuiver filtreert, die , door berooving<br />
van het meerderdeel harer waterdeelen, tot de<br />
kristalschieting gedwongen worden.<br />
§ l45. De koking van plantenkool met benzoëzuur<br />
is zeer aan te prijzen en noodzakelijk,<br />
dewijl de koolstof de eigenschap bezit van zich<br />
met de kleurende en olieachtige deelen te vereenigen<br />
, — welke laatstgenoemde veelal in een' vermengden<br />
staat met het zuur vereenigd zijn, — en<br />
waardoor hetzelve bruin of geelachtig van kleur<br />
voorkomt.<br />
§ i46. Het benzoëzuur heeft de navolgende<br />
kenmerkende eigenschappen :<br />
l c<br />
. Het komt voor in fraaije, kleine, glinsterende<br />
, zilverkleurige , naaldachtige spietsen<br />
of sehubachtige kristallen.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 87<br />
jo. Het heeft een' prikkelenden reuk cn eenigzins<br />
zoetachtigen smaak.<br />
3". Aan eene hooge temperatuur blootgesteld,<br />
smelt dit 1<br />
zuur gemakkelijk en sublimeert,<br />
en, in brand gestoken zijnde, geeft de<br />
vlam een' prikkelenden walm van zich.<br />
4°. Dit zuur is gemakkelijk oplosbaar in sterken<br />
wijngeest of alcohol; doch -zeer moeijelijk<br />
in water; van daar dat één deel benzoëzuur<br />
maar in 400 deelen koud water, en<br />
maar in 25 deelen kokend water oplosbaar<br />
is. Doch zoo ras dit kokend water eenigzins<br />
begint te bekoelen, schiet dit zuur<br />
dadelijk aan, in kristallen, zoodat hetzelve<br />
moeijelijk (ten zij in eene groote hoeveelheid<br />
water opgelost wordende) te filtreren<br />
is.<br />
5°. Dit zuur geeft eenigzins eene roode kleur<br />
aan het lakmoespapier.<br />
6°. Gelijk alle andere zuren , zoo is het benzoëzuur<br />
ook vatbaar om zich met loogzouten<br />
, enz., te vereenigen ; doch deze vereeniging<br />
is zeer zwak , zoodat door eene verhooging<br />
van temperatuur , of door bij deze<br />
vereeniging eenig ander zuur te voegen ,<br />
het benzoëZjUur zich van zijne zoutvatbare<br />
grondlaag afscheidt, hetwelk ten gevolge<br />
heeft, dat het hier bijgevoegde zuur zich,<br />
daarmede vereenigt.<br />
F 4 zes-
m KORTE VERHANDELING DER<br />
ZESTIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over het barnsteenzuur.<br />
§ i47. Het barnsteenzuur (acidum succinicum)<br />
bekomt men door de drooge destillatie, uit eene<br />
zelfstandigheid, barnsteen (succinum) genaamd(*)5<br />
bij voorb. eene genoegzame hoeveelheid tot poe-der<br />
gebragte barnsteen worde in een' zeer mimen<br />
retort gedaan, waaraan men een' ontvangervoegt.<br />
Verder steit men dezen retort in een<br />
zandbad, beginnende met een matig vuur aan te<br />
stoken, hetwelk men aliengskens tot een' zeer<br />
hoogen xgraad vermeerdert. Gedurende dat de<br />
barnsteen aan verhoóging van temperatuur wordt<br />
blootgesteld , wordt dezelve door de aangebragte<br />
warmtestof ontleed: een gedeelte zuurstof en<br />
Waterstof des barnsteens verbinden zich in die<br />
evenredigheid , dat daardoor water wordt voortgebragt.<br />
Een ander gedeelte zuurstof, waterstof<br />
en koolstof verbinden zich zoodanig, dat<br />
daardoor een eigenaardig zuur, barnsteenzuur,<br />
vlug barnsteenzout (acid. succinicum, sal volatile<br />
succini) genaamd , wordt voortgebragt, hetwelk<br />
(*) Deze zeer harde, brooze stof wordt, wel is waar,<br />
in zee gevonden, doch is, naar alle waarschijnlijkheid,<br />
afkomstig van de nabij aan zee gelegene gesloopte barnsleenmrjnen.<br />
— Uit het een en ander is klaarblijkelijk,<br />
dat deze stof' voorheen in een' vloeibaren staat moet geweest<br />
zijn, omdat daarin allerhande hloedeloozc diertjes,<br />
gevonden worden, en dat zij geheel tot het plantenrijk<br />
Lehocal.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 89<br />
welk zich in fraaije vederachtige kristalletjes in<br />
den hals van den retort aanzet. Houdt men nu<br />
niet deze scheikundige werkdaad aan , dan verbindt<br />
zich eindelijk een gedeelte zuurstof, waterstof<br />
en koolstof, in dier voege, dat daardoor eene<br />
sterk ruikenden olie, ol, succini genaamd, wordt<br />
voortgebragt, welke op het einde dezer bewerking<br />
zeer branderig begint te worden, en men<br />
behoudt in den retort een glinsterend kooJsloffig<br />
ligchaam over, veel gelijkenis hebbende met de<br />
zoogenaamde Jodenlijm. — Het aldus verkregene<br />
barnsteenzuur wordt nu verder in heet water op-»<br />
gelost, en door afgieting en filtrering van de nog<br />
aanhangende oliedeelen gezuiverd; waarna men<br />
hetzelve, door uitdamping van de overvloedige<br />
waterdeelen, tot de kristalschieting hrengt, welko<br />
kristallen andermaal, door oplossing , filtrering en<br />
uitdamping, tot zeer fraaije kristallen genoodzaakt<br />
worden (*).<br />
§ i43. Het op de boven beschrevene wijz»<br />
bekomen barnsteenzuur, is, wel is waar, van een<br />
groot gedeelte der aanklevende oliedeelen bevrijd ,<br />
doch kan , door deze manier van werken, daar<br />
niet volkomen zuiver van bevrijd worden. — Om<br />
dit doel te bereiken, moet men dit bekomene<br />
barnsteenzuur in eene genoegzame hoeveelheid<br />
water oplossen, en eenigen tijd met een gedeelte<br />
zeer zuiver poeder van plantenkool zachtkens<br />
laten koken (•{-), vervolgens filtreren, en op<br />
de gewone wijze ter kristalschieting wegzetten ;<br />
welke verkregene kristallen men tusschen vloeipapier<br />
droogt, en in welsluitende flesschen onder<br />
de opgegevene benaming bewaren moet.<br />
(*) Phnrm. Belgica , fol. ïoö.<br />
(j) Hot iiest is, dal man neemt barnsteenauur twee<br />
deaien , water zestien deelen en k-jolpoeder één deel,<br />
F 5
9o KORTE VERHANDELING DER<br />
§ i4g. Zeer zuiver barnsteenzuur laat zich aan<br />
de volgende eigenschappen kennen :<br />
1°. Dit zuur komt voor in driezijdige kantzuilige<br />
kristallen , en men vindt er somtijds<br />
ook vierzijdige plaatjes onder.<br />
a -1<br />
. Aan de opene lucht blootgesteld, ondergaat<br />
dit zuur geene verandering, en is dus<br />
luchtbestendig.<br />
3". In wijngeest en in ongeveer drie deelen van<br />
zijn gewigt aan kokend water is hetzelve<br />
volkomen oplosbaar, en in 25 deelen koud<br />
water.<br />
4°. In het vuur , of aan eene hooge temperatuur<br />
blootgesteld , smelt dit zuur en vervliegt<br />
geheel, met een' barnsteenachtigen reuk.<br />
5. Het heeft een' verwarmenden en zuren<br />
smaak : van daar, dat het de blaauwe plantensappen<br />
rood kleurt.<br />
60» Dit zuur ontploft met het salpeter.<br />
7 0<br />
. Dit zuur kan vervalscht worden met ammoniak<br />
, zurige wijnsteenzure potaseh,<br />
zoutzure zouten, zoutzure barit, enz.<br />
De ammoniak ontdekt men door de wrijving<br />
van dit barnsteenzuur met vast loogzout<br />
(potaseh), waardoor alsdan een vlugge<br />
loogzoutige damp te voorschijn komt. De<br />
zurige wijnsteenzure potaseh ontdekt<br />
men, door dit vervalschte barnsteenzuur<br />
op gloeijende kolen te werpen, waardoor<br />
een koolachlig loogzout zal overblijven. De<br />
zoutzure zouten worden kenbaar door<br />
salpeterzuur-zilver, en de zoutzure barit<br />
door zwavelzuur, enz.<br />
8*. Dit zuur vereenigt zich met de meeste loogen<br />
, aarden, en metaalverzuursels: van<br />
daar de barnsteenzure zouten.<br />
ZE-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 91<br />
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.<br />
III. Zuren met drie zuurvatbare grondlagen.<br />
De waterstof, koolstof en stikstof.<br />
Over het pruisisch- of blaauwzuur.<br />
§ i5o. Het pruisisch zuur, blaauwzuur (acidum<br />
prussicum, acidum cyanicum) , wordt het best afzonderlijk<br />
daargesteld , uit de bereiding van het<br />
pruisischzure kwik (prussias hydrargyri); bij v.<br />
men losse eene willekeurige hoeveelheid pruisischzure<br />
kwik in Water op, waarbij men eene genoegzame<br />
hoeveelheid waterstofhoudend zwavelzuur<br />
(acid. hydro-sulphuricurn) voegt, waardoor het<br />
pruisischzure kwik ontleed wordt; een gedeelte<br />
waterstof houdend zwavelzuur verbindt zich met<br />
het eerste kwikverzuursel tot vorming van gezwavelde<br />
kwik (sulphuretum hydrargvrum); terwijl<br />
zich een ander gedeelte met het vocht vereenigt,<br />
waarin zich het blaauwzuur in een' opgelosten<br />
staat bevindt. Verder wordt dit vocht doorgezegen<br />
, en daarbij zoo veel in water opgelost half<br />
koolzuur loodserzuursel (snbearbonas plumbi)<br />
gevoegd, tot men geen nederplolfen meer gewaar<br />
wordt, welk nederplofsel eene vereeniging is van<br />
loodöxyde en zwavel tot zwavelhoudend lood<br />
(sulphuretum plumbi), en men heeft bet blaauwzuur<br />
in het vocht afzonderlijk over behouden;<br />
deze vloeistof nu verder zuiver doorgezegen zijnde,<br />
wordt onder de hier bovengemelde benaming ten<br />
gebruike bewaard.<br />
F 5
92 KÖRTÉ VERHANDELING DER<br />
§ i5i. Dit zuur bestaat (zoo als wij reeds gezegd<br />
hebben) uit zuurstof, waterstof, koolstof en<br />
stikstof, welke genoemde stoffen in overvloed (behalve<br />
ingemengde) in de dierlijke kool (carbo animale)<br />
(*) aanwezig zijn ; doch niet zoodanig met<br />
eikanderen verbonden , dat zij daarin een volkomen<br />
pruisisch- of blaauwzuur uitmaken; maar<br />
kan door middel van eenig loog zoodanig met<br />
elkander verbonden worden, dat daardoor het<br />
blaauwzuur ontstaat; bij voorb. door deze dierlijke<br />
kool met potaseh aan verhooging van temperatuur<br />
bloot te stellen. — In deze temperatuur<br />
verbinden zich de hier bovengemelde stoffen , in<br />
dier voege , dat daardoor het blaauwzuur wordt<br />
voortgebragt, hetwelk zich in deszelfs wording<br />
met de potaseh verbindt, tot daarstelling van de<br />
blaauwzure potaseh, pruisischzure potaseh (potassa<br />
hydrocyanicum, prussias potassae).<br />
§ \Si. Dit zuur, zeer zuiver zijnde , heeft de<br />
navolgende eigenschappen :<br />
i". Het heeft een reuk overeenkomstig perzicobloemen<br />
of bittere amandelen.<br />
2°. Een smaak die eerst zoet, daarna scherp<br />
en vergiftig wordt.<br />
5°. Hetzelve is vlug en kleurt de blaauwe plantensappen<br />
rood.<br />
4 Q<br />
. Het heeft eene groote geschiktheid om de<br />
gedaante van gaz aan te nemen.<br />
5°. Dit zuur is zonder kleur (gelijk water),<br />
doch schiet aan in naaldvormige kristallen.<br />
6". Dit zuur vereenigt zich zeer gaarne met<br />
het ijzerverzuursel (oxydum ferri), welke<br />
ver-<br />
(*) Zeer sterk. gedroogd bloed.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 9c?<br />
vereeniging een product daarstelt van eene<br />
schoone blaauwe Meur; van daar heeft dit<br />
zuur ook den naam van blaauwzuur bekomen.<br />
Deze laatstgenoemde vereeniging komt in den<br />
koophandel voor , onder den naam van berlijnsblaauw<br />
(coeruleum berolinum) , alhoewel er dan<br />
nog een weinig aluinaarde mede verbonden is.<br />
In zijn' volmaakten staat vindt men dit<br />
zuur in de bittere amandelen (amygdal. amar.),<br />
perzico-bloemen (flores persico), laurier-kers (lauro-cerasi),<br />
enz.<br />
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.<br />
IV. Zuren, wier grondslag ons (als nog)<br />
niet zeker bekend is.<br />
Over het zoutzuur en het overzuurd<br />
zoutzuur.<br />
§ i54. Geen zuur bestaat voorzeker overvloediger,<br />
en reeds gevormd in de natuur, dan het<br />
zoutzuur (acidum muriaticum), geest van zout<br />
(spiritus salis fumans), enz., schoon niet op zich<br />
zelf, maar in verbinding van zuurvatbare grondlagen<br />
, als: met potaseh tot zoutzure potaseh<br />
(murias potassae), met het ammoniak tot zoutzure<br />
ammoniak (murias ammoniae , sal ammoniae) ; doch<br />
wel het meest met de soda tot zoutzure soda (murias
94- KORTE- VERHANDELING DER<br />
rïas sodae) , gemeen of keukenzout (sal commune) ,<br />
enz. , uit welke laatstgenoemde Terbinding men<br />
het best het zoutzuur afzonderlijk daarstelt; b. v.<br />
men doe in een' zeer ruimen retort, wit uitgedroogde<br />
, en van hun kristallisatie-water beroofde ,<br />
zoutzure soda, keukenzout, op welke stoften<br />
men eene genoegzame hoeveelheid koud en met<br />
een weinig water verdund zuiver zwavelzuur<br />
giet. Vervolgens voegt men aan den retort een'<br />
zeer ruimen ontvanger, welke vereenigd is met<br />
den toestel van IVoelffe. De retort nu in een<br />
zandbad geplaatst zijnde, beginne men onder denzelven<br />
een zacht vuur aan te stoken , hetwelk allengskens<br />
zoo lang versterkt wordt, tot de stoffen,<br />
welke zich in den retort bevinden , geheel droog<br />
zijn geworden. Gedurende deze bewerking verbindt<br />
zich het zwavelzuur (als meerdere verwantschap<br />
tot dezelve hebbende) met de soda , waardoor<br />
het zoutzuur-gaz of luchtvormig vrij wordt,<br />
en in verbinding van de, door de warmtestof<br />
uitgezette waterdeelen, in den ontvanger overkomt<br />
, welke daarin door bekoeling den dropvormigen<br />
staat aanneemt. Het overige zuur, hetwelk<br />
zich met deze waterdeelen niet heeft kunnen vereenigen<br />
, gaat vervolgens in eene luchtvormige gedaante<br />
over in de l'l^oeljsche flesschen , en verbindt<br />
zich alsdan tnCt het daarin voorhanden zijnde<br />
water, waardoor het vloeibaar zoutzuur daargesteld.<br />
wordt. In den retort behoudt men zwavelzure<br />
soda (sulphas sodae), wonderzout vanglauber<br />
(sal mirabilis glauberi), met eene overmaat<br />
van zwavelzuur over, hetwelk men door middel<br />
van zuivere soda tot een volkomen iniddenzout<br />
kan brengen (*).<br />
(»] Zie Fliarm. Belg'.ca, fol. 100.<br />
§ i55.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 85<br />
§ i55, Het op deze wijze bekomen zoutzuur<br />
heeft de navolgende eigenschappen:<br />
1°. Het is volkomen doorschijnend, zonder<br />
eenige kleur.<br />
2°. Het werpt witte dampen uit.<br />
3°. Het verwt het lakmoespapier rood.<br />
4°. Met salpeterzuur in aanraking gebragt, verbindt<br />
het zich met een gedeelte zuurstof<br />
uit het salpeterzuur, en vormt overzuurd<br />
zoutzuur; terwijl het salpeterzunr, van<br />
een gedeelte zuurstof beroofd zijnde, in<br />
salpeterigzuur veranderd is, en door deze<br />
vereeniging ons een product daarstelt, hetwelk<br />
tot oplossingsmiddel van het goud is,<br />
in de wandeling gemeenlijk koningswater<br />
(aqua regia) genaamd , eigenaardiger salpeterig<br />
overzuurd zoutzuur (acidum nitromuriaticum)<br />
(*).<br />
5°. Het zwavelzuur (waarmede het veelal vereenigd<br />
voorkomt) ontdekt men door zoutzure<br />
zwaaraarde (murias barythae) en<br />
het ijzer-oxyde door het blaauwzuur (acidum<br />
prussicum s. cyanicnm).<br />
6°. Het lost meest alle metaalverzuursels op ;<br />
van daar gebruikt men het met het beste<br />
gevolg, tot het zuiveren van die glazen,<br />
welke zoogenaamd verweerd zijn.<br />
§ i56. Zeer droog en zuiver watervrij zoutzuur<br />
kennen wij niet dan in eene gazvormige gedaante,<br />
en heeft alsdan de navolgende eigenschappen<br />
:<br />
{*) Zie Pharm. Belgica, fol. 100.<br />
1°.
96 - KORTE VERHANDELING DER<br />
i°. Volmaakt droog zijnde, is dit gaz cveri<br />
doorschijnend als dampkringslucht; dan/<br />
daar het, wegens zijne groote betrekking<br />
tot het water, zelden dan met zeer veel<br />
moeite cn omzigtigheid als zoodanig kan<br />
daargesteld worden, en hetzelve gewoon is<br />
met water witte dampen, te vormen, zoo<br />
is het doorgaans eenigzins nevelachtig dof.<br />
2°. Het is zwaarder dan dampkringslucht.<br />
5°. Dieren, in dit gaz geplaatst, sterven oogen-*<br />
blikkelijk.<br />
4°. Het heeft een' zeer sterken zuren smaak.<br />
5°. Het verwt de blaauwe plantensappen rood.<br />
6°. Het heeft eene zoo groote betrekking tot<br />
het water, dat wanneer in dit gaz een<br />
stukje aluin geplaatst wordt < hetzelve zijn<br />
kristallisatie-water laat varen , of hetzelve<br />
aan het zoutzuur-gaz afstaat, waardoor de<br />
aluin tot een wit poeder vervalt.<br />
sf) Het overzuurd zoutzuur.<br />
§ i5Jr. Om het overzuurd zoutzuur (acidum!<br />
muriaticum oxygeuatum) daar te stellen , wordt<br />
een gedeelte bruinsteenverzuursel (oxyduni magnesia<br />
nativa) met eene genoegzame hoeveelheid<br />
gewoon zoutzuur (§ i54) overgoten , en aan dezelfde<br />
bewerking als daarbij is opgegeven te onderwerpen.<br />
Gedurende deze bewerking verbindt<br />
zich een gedeelte zuurstof van het bruinsteenoxyde<br />
met het zoutzuur, en ontwikkelt gazvormig,<br />
hetwelk zich naar de fVoel/sclie flesschen<br />
begeeft, waarin men dit gaz, water aanbiedt, en<br />
waarin het zich gedeeltelijk oplost; terwijl het<br />
overige gedeelte, niet in het water opgelost zijnde,<br />
door hetzelve heengaat. De dampkringslucht,<br />
welke zich boven het water bevindt, uitdrijvende ?<br />
plaatsS
ARTSENIJMENGK, SCHEIKUNDE; • §f<br />
plaatst dit gedeelte zich boven het water j hetwelk<br />
door schudden daarmede vereenigd kan worden $<br />
of men wrijve zoutzure soda met bruinsteenverzuursel<br />
onder elkander tot poeder, op wolk<br />
poeder men , (na hetzelve in een' retort gedaan te<br />
hebben), met water verdund zwavelzuur giet, en<br />
daarna aan dezelfde bewerking , als bij het gewoon<br />
zoutzuur is opgegeven, onderwerpt. — Door het<br />
zwavelzuur (zoo als wij in § i54 reeds gezegd<br />
hebben) wordt de zoutzure soda ontleed; het<br />
zwavelzuur verbindt zich mèt de soda; terwijl<br />
het zoutzuur, vrij geworden zijnde, zich met<br />
een gedeelte zuurstof van hét bruinsteen-verzuursel<br />
vereenigt en als overzuurd zoutzuur<br />
gazvormig ontwikkelt, hetwelk zich naar de WoelJsche<br />
flesschen begeeft, in welke zich Water bevindt,<br />
en waarin hetzelve gedeeltelijk wordt opgelost.<br />
Het overige gedeelte, hetwelk niet door het<br />
water wordt opgelost, gaat door hetzelve henen ,<br />
dringt de dampkringslucht uit de flesch, en<br />
stelt zich (als ligter zijnde dan water) boven hetzelve,<br />
hetwelk men verder door schudden met<br />
het water kan vereenigen. Echter moet men hier<br />
bij in het oog houden, dat, gedurende het schudden<br />
van het water met deze luchtvormige vloeistof,<br />
hetzelve zich met het water vereenigt, cni<br />
daardoor eene luchtledige ruimte in de flesch<br />
öntstaat; en doordien de dampkringslucht j varï<br />
alle kanten afgesloten zijnde, het luchtledige niet<br />
kan aanvullen , en daardoor met geweld op het glas<br />
drukkende , hetzelve zoude doen bersten, is men<br />
verpligt van tijd tot tijd dampkringslucht binnen<br />
te laten (*). Verder valt hier nog bij aan<br />
te merken , dat deze bewerking het best geschiedt<br />
in den winter, omdat koud water oneindig veel<br />
(*) -Pharm. Belgica,, fol. 102.'<br />
meer'
9S KORTE VERHANDELING DER<br />
meer van Jit gaz oplost, dan laauwachtrg zijnde:<br />
van daar is men ook altijd verpligt om deze stof<br />
op eene zeer koele plaats te bewaren. omdat eene<br />
geringe verhooging van temperatuur hetzelve wederom<br />
van het water afscheidt,<br />
§ i53. Het aldus bereid overzuurd zoutzuur<br />
heeft de navolgende kenmerkende eigenschappen:<br />
1°. Dit zuur is geelachtig-groen van kleur.<br />
2°. Goud wordt in dit zuur opgelost, en voorts<br />
alle andere metalen.<br />
5°. Aan de lichtstof blootgesteld, berooft deze<br />
daarvan een gedeelte zuurstof, waardoor<br />
het overgaat in gewoon zoutzuur, zoodat<br />
men dit zuur altijd op eene donkere<br />
koele plaats onder water moet bewaren.<br />
4°. Wij kunnen dit zuur niet op zichzelven<br />
daarsteüen dan in eene gasvormige gedaante<br />
; doch door berooving van ivarmiestof<br />
gaat hetzelve over in een vast als uit spietsen<br />
zamengesteld ligchaam.<br />
5°. Dit gaz is doodclijk voor de ademhaling,<br />
niet uit gebrek aan zuurstof, maar uit<br />
hoofde der geweldig prikkelende werking<br />
die hetzelve op de longen uitoefent.<br />
6°. Het is zeer geschikt voor de verbranding:<br />
metalen in hetzelve gebragt, vooral de<br />
zwavelhoudende, zoo als het zwavelhoudend<br />
spiesglans (sulphuretum stibii) branden<br />
daarin, zonder verhooging van temperatuur.<br />
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 9 9<br />
§ i5 9. Wegens het bestaan van het gewoon<br />
en het overzuurd zoutzuur is men bet als nog<br />
niet volkomen eens. De zoogenaamde Chlorinisten,<br />
aan nier hoofd DAVY staat, houden het<br />
gewoon zoutzuur als te zijn zamengesteld uit<br />
waterstof (hydrogenium) en eene tot hiertoe onbekende<br />
grondstof, door hun zoutstof (chloricum)<br />
genaamd. — Dit meenen zij te kunnen bewijzen,<br />
door watervrije zoutzure verbindingen, met bijvoeging<br />
van een gedeelte water, in een daartoe<br />
geschikt werktuig te verhitten. Volgens hun gevoelen<br />
zoude hier de waterstof van het bijgevoegde<br />
water zich met de zoutstof (van de<br />
zoutzure verbindingen) vereenigen, en daardoor<br />
het gewoon zoutzuur (acidum muriaticum) doen<br />
ontstaan, waarna de zuurstof van het water zich<br />
met de waterstof (van de zoutzure verbindingen)<br />
zoude vereenigen, tot zamenstelling van water ;<br />
terwijl zij nu verder het overzuurd zoutzuur (acidum<br />
muriaticum oxygenatum) beschouwen als de<br />
zoutstof (chloricum, chlorine) op zich zelve,<br />
welke echter die eigenschap bezit van zich in verschillende<br />
evenredigheden met de zuurstof te kunnen<br />
vereenigen. ïfier zoude (volgens hun gevoelen)<br />
de zuurstof van het bruinsteen-verzuursel<br />
zich gedeeltelijk met de waterstof (van de zoutzure<br />
verbindingen) vereenigen , waardoor water wordt<br />
voortgebragt, terwijl een ander gedeelte zuursiof<br />
zich met de zoutstof Verbindt tot daarstelling<br />
van een chloricum oxyde.<br />
§ 160. Daar deze veronderstellingen en denkbeelden<br />
nog niet algemeen zijn aangenomen , zullen<br />
wij deze gissingen liever voor den wijsgeerigen<br />
beoordeelaar overlaten: genoeg is het, dat "wij<br />
weten dat deze stof meest alle eigenschappen<br />
van een zuur heeft.<br />
G 2 NE-
ioo KORTE VERHANDELING DER<br />
NEGENTIENDE HOOFDSTUK.<br />
Over liet vloeispaatzuur.<br />
§ 161. Het vloeispaatzuur, vloeizuur (acidum<br />
fluoricum) wordt nimmer op zich zeiven, maar<br />
altijd in verbinding met zuurvatbare grondlagen<br />
in de natuur aangetroffen, en wel het meest met<br />
den kalk, uit welken men dit zuur afzonderlijk<br />
daarstelt; bij voorb. op één deel van dezen tot<br />
poeder gebragten vloeispaatzuren kali giete men<br />
twee deelen zeer zuiver zwavelzuur, en onderwerpt<br />
deze stoffen in een' looden of zilveren toestel<br />
aan de destillatie, doch met eene zeer geringe<br />
hitte. Het zwavelzuur verbindt zich (gedurende<br />
deze bewerking) met den kalk tot zwavelzuren<br />
kalk, waardoor het vloeispaatzuur gazvormig<br />
vrij wordt, hetwelk zich naar den ontvanger begeeft,<br />
welke men met sneeuw of eenig ander<br />
mengsel zoo koud mogelijk moet houden, om<br />
daardoor dit gaz den dropvormigen of vloeibaren<br />
staat te doen aannemen.<br />
§ 162. Het aldus verkregene zunr heeft de<br />
navolgende aanmcrkenswaardigste eigenschappen :<br />
1°. Het is zonder kleur; doch begint, met<br />
dampkringslucht in aanraking komende,<br />
sterk te rooken.<br />
2°. Hetzelve kleurt het lakmoespapier rood.<br />
5 U<br />
. Het is zeer gevaarlijk, ja zelfs doodelijk,<br />
voor de ademhaling.<br />
4°. Dit zuur onderscheidt zich in het bijzonder
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 101<br />
der van andere zuren, door deszelfs groote<br />
betrekking tot de kei- of kiezelaarde<br />
(terra silicea); zoo dat men hetzelve altijd<br />
in looden of zilveren vaten moet bewaren:<br />
want wilde men dit zuur in glazen vaten<br />
bewaren , zoude hetzelve het glas ontleden ,<br />
als verbindende zich mat de kei- of kiezelaarde<br />
, om rede het glas uit deze aardsoort<br />
en potaseh is zamengesteld.<br />
5°. Volgens BEKZELIUS bestaat dit zuur uit<br />
vloeizuurstof (fluoricum) en zuurstof '(oxygenium).<br />
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de stikstof.<br />
% i65. De stikstof (azolicum), de grondstof<br />
van het stikstofgaz (gaz azoticum), werd het eerst<br />
in het laatst der zeventiende eeuw ontdekt. Deze<br />
stof is als gaz overvloedig in de dampkringslucht<br />
aanwezig, en in verbinding met dierlijke zelfstandigheden<br />
, van welke laatstgenoemde zij een voornaam<br />
bestaandeel uitmaakt. Verder treft men de<br />
stikstof ook aan in eenige mijnstolfelijke en plantaardige<br />
zelfstandigheden.<br />
§ i64. Om deze slof uit de dampkringslucht<br />
te bekomen , of afzonderlijk daaruit daar te stellen<br />
(hetwelk EAVOISIER in 1774 het eerst ontdekte)<br />
, worden er in eene genoegzame hoeveelheid<br />
dampkringslucht brandbare ligchamen verbrand<br />
; bij voorb. men laat phosphorus, in een<br />
G 5 glas,
103 KORTE VERHANDELING DER<br />
gki met dampkringslucht gevuld zijnde, verbrandtn.<br />
De zuurstof des dampkrings verbindt zich<br />
gewurmde de verbranding met de phoïphorus cn<br />
vo;mt phosphorzuur, en men behoudt de stikst<br />
j met een klein gedeelte koolzuur in den<br />
gazvormigen staat over. Om nu verder dat gedeelte<br />
koolzuurgaz hier van af te zonderen, wordt<br />
dce lucht met vloeijendc potaseh (potassa liquid.;<br />
geschud , het koolzuur , als eene zeer groote verwantschap<br />
hebbende met de polasch , vereenigt<br />
zich daar mede, en men behoudt zeer zuiver<br />
stikgaz over. —- Lood met kwik tot een amalgama<br />
gemaakt, en hier mede eene flesch tot op<br />
een derde gevuld, daarna luchtdigt gestopt, en<br />
dit amalgama eenigen tijd in dezelve geschud zijnde<br />
, dan bekomt men ook zeer zuiver stikgaz ,<br />
doordien het lood zich met de zuurstof des<br />
dampkrings vereenigt, eu daar mede een oxyde<br />
vormt.<br />
§ i65. Eene voorüeeliger manier van stikstofgaz<br />
te bereiden leerde ons, in 1790, BEK—<br />
THOLLET uit het vleesch daarstellen ; bij voorb.<br />
men doe vleesch, vooral van al het vet gezuiverd<br />
, in een glas , giet hier op eene genoegzame<br />
hoeveelheid met water verdund salpeterzuur;<br />
vereenigt vervolgens dit glas met een' toestel om<br />
luchtvormige zelfstandigheden op te vangen (*) ,<br />
waarna men deze stofTe aan verhooging van temperatuur<br />
blootstelt, en men bekomt ook stikgaz.<br />
Het aldus verkregene gaz is wel zuiver, doch<br />
meestal met een weinig geoxydeerd stikgaz verontreinigd<br />
, hetwelk men het best door de schudding<br />
met eene oplossing van versch bereid zwavelzuur-ijzer<br />
''sulphas ferri ree. praep.) van het<br />
stii-<br />
(*j Fneuniatische tce?teï.
ART5ENLJMENGK. SCHEIKUNDE. io3<br />
stikstofgaz kan afzonderen. — Verder moet men<br />
nog'in het oog houden, dat het vleesch, hetwelk<br />
men tot deze bereiding bezigt, zeer versch<br />
moet zijn ; want, zoodra hetzelve maar eenigzins<br />
tot bederf begint over te hellen, is het stikstofgas<br />
ook altijd met koolzuurgas verontreinigd.<br />
§ 166. Naderhand erlangde ds heer FOURCHOY<br />
het stikstofgaz (zonder eene voorafgaande scheikundige<br />
bewerking) zeer zuiver uit de zwemblazen<br />
van eenige vischsoorten , en wel voornamelijk uit<br />
die der karpers (*). Om het stikstofgaz op<br />
zoodanig eene wijze te bekomen, heelt men niets<br />
anders te doen dan deze zwemblazen onder het<br />
plankje der pneumatische tobbcu te breken, en<br />
de daaruit voortkomende lucht in een daar boven<br />
staande met water gevulde kolk of flesch op te<br />
vangen.<br />
§ 167. Verschillende manieren zijn er nog bekend,<br />
om dit gaz te bekomen; als: door de<br />
verbranding van alcohol in dampkringslucht,<br />
waardoor water en stikstofgaz gevormd wordt:<br />
eene oplossing van gezwavelde potaseh (sulphuritum<br />
potassae) , eonigen tijd met eene genoegzame<br />
hoeveelheid dampkringslucht opgesloten, geeft ook<br />
zeer zuiver stikstofgaz ; — door de koking van<br />
salpeterigzuur ammoniak wordt het ook verkregen<br />
, enz.<br />
§ 168. De voornaamste eigenschappen der stikstof<br />
zijn:<br />
1".<br />
(*) Er zijn nog meer vischsoorten welke stikstofgaz<br />
geven ; doch bij velen ontmoet men ook zuurstofgaz. Van<br />
daar maakt men (om /.oker te zijn} ook altijd gebruik<br />
van dc zwemblazen der karpers.<br />
G 4
i p4 KORTE VERHANDELING DER<br />
j°, Het zuiverst dat wij deze stof kennen is in<br />
eene gazvormige gedaante,<br />
2°, Dit gaz is reuk- en smakeloos.<br />
5°. Het is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />
en verbranding; van daar, dat ademhalende<br />
dieren , in dit gaz geplaatst zijnde ,<br />
dadelijk omkomen. en brandende ligchamen<br />
dadelijk worden uitgebluscht, door<br />
gebrek aan zuurstof.<br />
é°. Het wordt noch door water, noch door<br />
eenig zuur opgelost.<br />
5°. Dit gaz is ligter dan gewone dampkringslucht;<br />
want wanneer men onder een glas<br />
met dampkringslucht twee brandende kaarsen<br />
. van verschillende lengte, geplaatst<br />
heeft, zal de langste het eerst uitgaan,<br />
omdat het stikstofgaz. als ligter zijnde<br />
dan dampkringslucht, de bovenste plaats<br />
zal gaan hekleeden. Dit stikstofgaz, hetwelk<br />
onder het glas (gevuld met dampkringslucht)<br />
ontstaat, is oorspronkelijk uit<br />
de dampkringslucht, dewijl deze bestaat<br />
uit zuurstof en stikstofgaz (*). De zuurstof<br />
verbindt zich met de koolstof dier<br />
brandende ligchamen , en vormt koolzuur,<br />
terwijl het stikstofgaz afzonderlijk overblijft.<br />
f>°. Stikstof met zuurstofgaz vermengd, zoo<br />
als hetzelve in de dampkringslucht aanwezig<br />
is, ondergaat geene verandering, doch<br />
deze met elkander scheikundig vereenigd ,<br />
door verbranding. ot door middel eener<br />
elektrieke vonk, bekomen wij, (naar mate<br />
de<br />
(*) Zie hierover breedvoeriger in het volgende Hoofdstuk.<br />
.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. JO5<br />
de hoeveelheid zuurstof, welke zich met<br />
de stikstof vereenigt,) geoxydeerd stikgaz<br />
(§ 126), salpetergaz (§ 124), salpeterigzuur<br />
(§ 122), en in den hoogsten<br />
trap van verzuring salpeterzuur (§ 125).<br />
7°. Met de waterstof vereenigd geeft zij ons<br />
het ammoniak-gaz.<br />
EEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de dampkringslucht.<br />
§ 169. De dampkringslucht, de dampkring (atmosphaera)<br />
is, zoo als velen gemeend hebben, geen<br />
verbinding, maar enkel een mengsel van dampen<br />
gaz-soorten. — Zij is de uitgebreidste en veerkrachtigste<br />
vloeistof die wij kennen; welke onzen<br />
aardbol met alles wat daar op . of in is , tot eene<br />
zekere hoogte omgeeft, en daarop drukt, en<br />
waarin alle aardsche schepselen het leven vinden ;<br />
cn zij is voor het leven en den groei onmisbaar.<br />
§ 170. De oude scheikundige Wrjsgeeren hielden<br />
de dampkringslucht voor een enkelvoudig<br />
ligchaam of element-grondstof. Deze stelling<br />
bleef stand houden, tot LAVOISIER en meer anderen<br />
met hem, bewezen, dat de dampkringslucht<br />
, geene enkelvoudige stof, maar een mengsel<br />
was , als bestaande, volgens hun gevoelen , uit 27<br />
deelen zuurstofgaz (*) en 7.5 deelen stikstofgaz,<br />
wel-<br />
(*) Daar in de natuur dagelijks eene onnoembare<br />
hoeveelheid zuurstofgaz door de ademhaling of verbran-<br />
G 5 ding
10G KORTE VERH ANDELING DER<br />
welke genoemde Stoffen , overal en altijd, in eene<br />
onveranderlijk geëvenredigde hoeveelheid aanwezig<br />
zijn, zoo op bergen (*) als in valleijen, boven<br />
wateren als op het vaste land , in opene plaatsen<br />
als in beslotene gebouwen enz. Deze kan men<br />
gevoegelijk vaste, bestendige of altijd en overal<br />
aanwezig zijnde bestaandeelen van de dampkringslucht<br />
noemen.<br />
§ 171. Na deze voortreffelijke ontdekking van<br />
LAVOISIEK , hielden zich verscheidene andere<br />
Wijsgeeren onledig met het naauwkeurig naspeuren<br />
van de dampkringslucht; en men heeft bevonden<br />
, dat door deze twee gemengde gazsoorten<br />
altijd een zeer gering gedeelte koolzuurgaz verspreid<br />
is, hetwelk doorgaans op 1 a i| honderdste<br />
gedeelte berekend wordt. Echter kan de hoeveelheid<br />
van dit gaz aanmerkelijk verschillen, naar<br />
om-<br />
ding verteerd wordt 1 wijl wij , bij hot gemis dezer<br />
lucht, het leven niet zouden kunnen houden i of geene<br />
verbranding kan plaats grijpen, zoo zouden wij derhalve<br />
moeten besluiten, dat deze lucht toch eindelijk eers<br />
uitgeput zoude worden. Dan, deze uitputting heelt<br />
.nimmer plaats dan alleen waar de vrije dampkringslucht<br />
gestuit wordt of geheel is afgesloten 168—5°); want<br />
in de natuur of opene lucht is er naauwelijks een gering<br />
gedeelte zuurstofgaz verteerd, of er dringt zicli eene<br />
nieuwe evenredige hoeveelheid in , en herstelt het verbroken<br />
evenwigt. Van waar deze herstelling komt is<br />
ons volkomen onbekend; want wij kennen geene bron ,<br />
•welke groot genoeg zoude zijn , om telkens dit evenwigt<br />
te herstellen.<br />
(*) Uitgezonderd die zeer hoog zijn: want zij die zeer<br />
hooge bergen, vooral de Amerikaanscke, moeten beklimmen,<br />
verzekeren ons, dat men het, daar boven op<br />
zijnde , niet lang kan uithouden , zonder gevaar te loopen<br />
van te stikken. — Hieruit zien wij dus , dat de<br />
dampkringslucht, geschikt tot ademhaling , onzen aardbol<br />
maar tot eene zekere boogie omgeeft.
ARTSEN1JMENGK. SCHEIKUNDE. 107<br />
omstandigheden , of plaatselijke ontwikkeling ; b. v.<br />
op plaatsen daar veel koolstojjige ligchamen<br />
ontleed of verbrand worden ; in lang toegeslotene<br />
kelders; in onderscheidene grotten , als in de<br />
vermaarde Grotta di Cani bij Napels enz. Aldaar<br />
wordt het koolzuurgaz in eene grooter opgehoopte<br />
hoeveelheid gevonden, dan in de gewone<br />
dampkringslucht.<br />
§ 172. Volgens de laatstgenoemde proeven en<br />
waarnemingen worden de bestendige, of altijd<br />
en overal aanwezig zijnde, bestaandeelen der<br />
dampkringslucht opgegeven, als bevattende de 100<br />
omvangsdeelen dampkringslucht ongeveer 21 deelen<br />
zuurstofgaz , 78 deelen stikstofgaz, en 1 deel<br />
koolzuurgaz.<br />
§ 17^. Daar de dampkringslucht eene zeer<br />
groote betrekking tot het water heeft, zoo wordt<br />
er in dezelve een gedeelte van opgenomen cn altijd<br />
(het zij min of meer) opgehouden , zonder<br />
dat het water in deszelfs bestaandeelen ontleed<br />
wordt. Het water is in de dampkringslucht niet<br />
in zijnen vloeibaren staat, maar als damp of wasem<br />
in dezelve verspreid, en wel zoo fijn dat<br />
het zich als gaz voor onze zintuigen voordoet.<br />
Echter is deze damp niet in den opgelosten staat<br />
in dezelve aanwezig, maar het water wordt in<br />
warmtestof opgelost en veranderd in damp of<br />
wasem, en deze laatstgenoemde vermengd zich<br />
verder met de dampkringslucht, waardoor deze<br />
oneindig veel ligter wordt, om rede de waterdamp<br />
ongeveer 4oo maal ligter dan zuivere droogc_<br />
dampkringslucht is. Van daar , dat de dampkringslucht<br />
den ecnen tijd ook oneindig veel ligter<br />
dan den anderen tijd zal wegen. Is de dampkringslucht<br />
nu met waterdampen overladen , dan<br />
hoopen deze zich op sommige plaatsen zeer dikwijls<br />
op en worden des te zigtbaarderj deze zijn<br />
als-
io3 KORTE VERH vN DELING DER<br />
alsdan ook de aanleidende oorzaken van vele verschijnselen<br />
, welke bij de veranderingen in den<br />
dampkring ten opzigte van den warmtegraad ,<br />
de eiectriciteit, enz. plaats grijpen, als: regen,<br />
sneeuw , hagel, enz. De hoeveelheid der dampen<br />
, welke zich in de dampkringslucht bevinden ,<br />
zijn mede zeer gewijzigd naar plaats, warmtegraad<br />
, jaarsaizoen, enz. — Tot het onderzoeken<br />
van de meerdere of mindere hoeveelheid<br />
vocht, welke zich in den dampkring bevindt,<br />
bedient men zich doorgaans van zoodanige zelfstandigheden<br />
, welke het vermogen bezitten om<br />
het vocht uit dezelve tot zich te trekken , waartoe<br />
bchooren : zeer drooge en wel gegloeide zoutzure<br />
kalk (murias calcis), bijtende potaseh (potassa fusa)<br />
en meer andere.<br />
§ 174. Behalve de hier boven opgegevene bestaandeelen<br />
, zijn er somtijds ook nog eenige andere<br />
stoffen in de dampkringslucht aanwezig, als:<br />
waterstofgaz, zwavelig en phosphorhovdend<br />
waterstofgaz enz., welke men onbestendige,<br />
toevallige bestaandeelen der dampkringslucht<br />
noemt; dan, deze zijn niet altijd, noch overal,<br />
noch in dezelfde geëvenredigde hoeveelheid, in<br />
de dampkringslucht aanwezig, maar slechts op<br />
sommige plaatsen door toevallige oorzaken, als :<br />
bij de uitdamping van moerassen, sekreten,<br />
poelen, zeeën enz.; op plaatsen daar dierlijke<br />
zelfstandigheden liggen te rotten, als: op berkhoven<br />
, slagvelden enz. zijn deze toevallige bestaandeelen<br />
, in eene meerdere of mindere hoeveelheid<br />
, in deze dampkringslucht aanwezig.<br />
§ 175. De eigenschappen van de dampkringslucht<br />
zijn :<br />
1°. Zonder kleur, doch in eene zeer groote<br />
hoeveelheid schijnt dezelve blaauw.<br />
2- 0<br />
.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. iog<br />
2°. Voor den gezonden mensch zonder reuk<br />
of smaak.<br />
5°. Op eene barometrische hoogte van 23 duimen<br />
, op den warmtegraad van 02°. Fahr.,<br />
staat de zwaarte der dampkringslucht tot<br />
bet water als ï tot 8oo.<br />
4°. De dampkringslucht drukt op alle aardsche<br />
ligchamen met eene kracht van ongeveer<br />
2,000 ponden op eiken vierkanten voet<br />
(bl. 5 § 7).<br />
5°. Zij is onmisbaar, en onderhoudt de ademhaling<br />
en verbranding, uit hoofde van het<br />
daarin bevat zijnde zuurstofgaz.<br />
T W E E E N T W I N T I G S T E H O O F D S T U K .<br />
Over de waterstof.<br />
§ 176. De waterstof (hydrogenium) is de grondstof<br />
van het waterstofgaz (gaz hydrogenium) , onder<br />
welke laatstgenoemde gedaante wij hetzelve het<br />
zuiverst kennen, en welk gaz voorheen den naam<br />
droeg van brandbare of ontvlambare lucht (aër<br />
imflammabilis).<br />
§ 177. Verschillende manieren zijn er bekend<br />
om waterstofgaz te hekomen, doch de spoedigste<br />
cn beste manier, welke thans ook nog het meest<br />
gebezigd wordt, is deze, welke CAVENDISCH ons<br />
in 1777 toonde : Men doe in eene flesch (welke<br />
vereenigd is, of in verband staat, met een' toestel,<br />
geschikt om luchtvormige ligchamen op te<br />
van-
iio KORTE VERHANDELING DER<br />
vangen); bij vooi\b. \ unc. vijlsel van ijzer- (*),<br />
4 unc. water en 1 unc. sterk of geconcentreerd<br />
zwavelzuur (-}*) ; dadelijk zal bier eene opbruising<br />
of opborreling plaats grijpen. — Gedurende dat<br />
zulks plaats heeft, wordt het water ontleed, de<br />
zuurstof van hetzelve verbindt zich met het ijzer<br />
tot een ijzer-oxyde , waardoor de waterstof vrij<br />
wordt, en, in verbinding met de warmtestof,<br />
gazvormig ontwikkelt, hetwelk zich naar de, op<br />
het plankje der pneumatische tobbe geplaatste,<br />
omgekeerde en met water gevulde flesch of klok<br />
begeeft. — Het waterstof-gaz, als oneindig veel<br />
ligter zijnde clan het water, gaat door hetzelve<br />
henen, met eene hevige snelheid en groote bobbels<br />
, welke zich op de bovenste oppervlakte van<br />
het water plaatsen, waardoor het water wordt<br />
uitgedreven (§). Gedurende dat zulks plaats heeft<br />
verbindt zich het ijzer-oxyde met het zwavelzuur<br />
tot zwavelzuur-ijzer (sulphas ferri) , hetwelk men ,<br />
na vooraf in water opgelost, gefiltreerd, en tot<br />
het kristalliseringspunt uitgedampt te hebben , tot<br />
schoone kristallen kan brengen, van eene groeue<br />
kleur.<br />
§ 178. EAVOISIER gaf 'ons, in 178!, eene andere<br />
manier op tot bekoming van het waterstofgaz<br />
, en toonde ons te gelijker tijd aan, dat hetze!-<br />
(*) Men kan in plaats van ijzer hier ook zink bezigen,<br />
j<br />
(f) Hier kan men ook zoutzuur bezigen, in plaais<br />
Van zwavelzuur<br />
(§) Daar het waterstofgaz, met de meeste omzigtigheid<br />
bereid zijnde , veelal met een gering gedeelte koolzuurgaz<br />
bezwangerd is , zoo is het (om van zijne volkomene<br />
zuiverheid overtuigd te zijn) noodig , om dit<br />
gaz met eene potasch-loog te schudden ; of liever laat<br />
men hetzelve door versch hereid kafftwatéf (aqua calcis)<br />
|iaan , is plaats van door zuiver water,
ARTSENIJMEffGK. SCHEIKUNDE. U l<br />
zelve een bestaandeel van bet water was, waarover<br />
wij in Hoofdst. 23 breedvoeriger zullen handelen.<br />
§ 179- Het waterstof-gaz heeft de navolgende<br />
eigenschappen:<br />
1°. Het is de ligtste van alle gazsoorten, wegende<br />
, naar mate van deszelfs zuiverheid,<br />
van 9 tot 13 maal ligter dan gewone dampkringslucht.<br />
— Deze eigenschap maakt het<br />
zeergeschikt tot het vervaardigen van luchtbollen.<br />
2°. Het heeft een' zwakken reuk, als iets dat<br />
aangebrand is.<br />
5°. Dit gaz is zeer nadeelig voor de ademhaling<br />
• zoodat dieren , in dit gaz geplaatst<br />
zijnde, spoedig omkomen; doch planten<br />
groeijon en bloeijen in dit gaz zeer voorspoedig.<br />
4°. Op zich zeiven is dit gaz onbrandbaar, en<br />
onderhoudt dus even min de vlam, als de<br />
ademhaling.<br />
5". Wordt dit gaz door een pijpje geleid, en,<br />
m aanraking van dampkringslucht of zuurstof-g<br />
az , i n brand gestoken , dan brandt<br />
hetzelve zeer snel, met eene witachtig<br />
blaauwe vlam ; doch wordt er eene genoegzame<br />
hoeveelheid van dit gaz met dampkringslucht<br />
of zuurstof-gaz gemengd, en op<br />
eene besloten plaats, door middel eener<br />
etectrieke vonk of anderzins, in brand gestoken<br />
, dan ontploft dit mengsel en brandt<br />
in eens af, met een' geweldigen , donderenden<br />
slag.<br />
7". Door dit gaz, met eene behoorlijke hoeveelheid<br />
stikstof-gaz vereenigd, bekomen<br />
wij ammordak-gaz.<br />
8*.
112 KORTE VERHANDELING DER<br />
8°» Hét waterstof-gaz verbindt zich, met behoud<br />
van zijne gazvormige gedaante , met<br />
de zwavel-koolstof en phosphorus; van<br />
daar het gezwaveld- , verkoold- enphosphorisch<br />
Waterstofgaz; waarover wij beneden<br />
breedvoeriger zullen spreken.<br />
DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK^<br />
Over liet water».<br />
§ 180. Gêene stof beslaat voorzeker eend<br />
grootere oppervlakte van onzen aardbol dan het<br />
water (acraa). In de Natuur ontmoeten wij hetzelve<br />
onder drie verschillende gedaanten : (1) als<br />
vast ligchaam of ijs , sneeuw , enz.; (2) als vloeistof,<br />
hetwelk wij gewoon zijn water te noemen;<br />
(5) als een luchtvormig ligchaam, of damp en<br />
wasem.<br />
(1) Als vast ligchaam ontmoeten wij hetzelve in<br />
zeer koude gewesten, als op hooge bergtoppen,<br />
de poollanden enz. , en des winters in de gema -<br />
tigde streken, als de thermometer van Fahrenheit<br />
52°, of die van Reaumur o° (of daar beneden)<br />
teekent. Wanneer men dit ijs wederom tot vloeibaar<br />
water wil brengen, neemt het vocht of gesmolten<br />
ijs geen' hoogeren graad van warmte aan<br />
dan die van het vriespunt (Fahr. 52° Reaum. o°),<br />
tot zoo lang al het ijs gesmolten is (bl. 46 § 8o)«<br />
(2) Als vloeistof, zoo als wij hetzelve gewoon<br />
zijn water (aqua) te noemen, komt het in de natuur<br />
bijna nimmer zuiver voor, maar meestal met<br />
andere stoffen verontreinigd , als : met onderscheidene?
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE.. ii§<br />
dëne luchten , zouten enz; j welke daar zeer fijii<br />
in verdeeld zijn, en daar in zweven, of zich<br />
daar in een' opgelosten staat in bevinden. Zui-<br />
Vér Water, tot scheikundig onderzoek dienstig,<br />
wordt vooraf met plantenkool (carbo, vegetabilis)<br />
•vermengd, en aan de gewone destillatie onderworpen<br />
5-het water komt alsdan zeer zuiver over,<br />
en men behoudt de daarmede verontreinigde<br />
vuurvaste stoffen in den destilieerketel over,<br />
(3) Als luchtvormig ligchaam öf damp i bË<br />
wasem , ontmoeten wij hetzelve in den dampkring j<br />
welke daar ongeveer een ó"o s£e<br />
deel van bevat ;<br />
doch wordt de dampkringslucht met dezen damp<br />
overladen, dan ontstaat er regen, sneeuw, hagel,<br />
enz. (bl. 107 § 173). De meerdere of mindere<br />
hoeveelheid dezes damps, in den dampkring<br />
aanwezig, is ook mede de oorzaak van de rijzing<br />
of daling des barometers;<br />
§ 181. Door de oude Scheikundigen werd het<br />
water voor eene enkelvoudige stof (gelijk de<br />
dampkringslucht) of element gehouden;, doch in<br />
1784 bewees ons LAVÖISIER (waardoor deze Wijsgeer<br />
een' onsterfehjken roem, verwierf) , dat het<br />
water geene enkelvoudige stof was, maar een zamengesteld<br />
ligchaam, als bestaande uit \5 deeleri<br />
waterstof (de grondstof van het waterstofgaz), era<br />
uit 86 deelen zuurstof (de grondstof van het<br />
zuurstofgaz), welke leer door anderen, zoo iri<br />
óns Vaderland als elders , zeer spoedig werd bevestigd<br />
en algemeen aangenomen;<br />
§ 182. Dat het water uit zuurstof eri waterstof<br />
bestaat, wordt tweeledig bewezen s (A) doo£<br />
èntleding (analysis), en (B) door zaüjênslelling<br />
(syn thesis);<br />
tië
iU KORTE VERHANDELING DER<br />
De zamenstelling van het water door<br />
ontleding bewezen.<br />
§ 18'. (A) Door ontleding (analysis) wordt dé<br />
zamenstelling van het water tweeledig bewezen Ï<br />
(1) in die, waar men slechts een bestaandeel van<br />
het water bekomt; (2) in die, waar de berde<br />
bestaandeelen van het water afzonderlijk worden<br />
verkregen, doch in alle gevallen in eene gazvormige<br />
gedaante.<br />
(1) Neemt een ijzeren buis of openen snaphaansloop<br />
(*) , en vul deze in het midden met zamengewrongen<br />
of' elastieksgewijs opgerold ijzerdraad„-<br />
Verder wordt deze buis of loop , met eene kleine<br />
belling naar beneden, dwars door een fonrnuis<br />
geleid. In bet boveneinde van deze buis of loop<br />
wordt een retortje (half gevuld met zuiver water)<br />
vastgehecht, en aan het andere einde eene krom<br />
gebogene aarden- of glazen pijp , welke gemeenschap<br />
heeft met een' toestel, geschikt om veerkrachtige<br />
vloeistoffen op te vangen. Vervolgens<br />
Wordt de buis of loop in het midden gloeijend<br />
gemaakt, en daarna het water, hetwelk zich in<br />
het retortje bevindt, aan de kook gebragt. Het<br />
water, nu door de warmtestof uitgezet zijnde,<br />
wordt vlug en verandert in damp of wasem. Deze<br />
waterdamp nu over het gloeijend gemaakt ijzer<br />
gaande , wordt ontleed, de zuurstof van hetzelve<br />
verbindt zich met het ijzer tot een ijzer-oxyde (-j-)<br />
en<br />
(*) LAVOISIER bezigde hier een wel gekookte vrij vuurvaste<br />
glazen buis. ,ue zijne Grondbegins. enz. Vol. I.<br />
pag. 84. Tab. IV. Fig. 8.<br />
(f) Wanneer men vóór de bewerking het ijzer heeft<br />
gewogen, zal men op het einde bevinden, dat hetzelve<br />
zoo veel in zwaarte is toegenomen , als het water doo?<br />
de oude liug aan gewigt of zuurstof verloren heeft.
ARTSEXIJ.UENGK. SCHEIKUNDE, itj<br />
én de waterstof verbindt zich met de warmtestof,<br />
welke men in eene gazvormige gedaante nit<br />
de krom gebogene pijp bekomt, en onder glazen<br />
klokken of flesschen, die op den toestel geplaatst<br />
0 r<br />
zijn , opvangt (*).<br />
Er bestaat nog eene manier om het water te<br />
ontleden, doch met eene geheel andere uitkomst,<br />
dewijl men daardoor geen waterstofgaz maar zuurstofgaz<br />
bekomt; bij voorb. men doe in een glas*<br />
vol water eenige groene zuivere bladen van plantgewassen<br />
; keere vervolgens dit glas het onderste<br />
boven, met de opening in een' pot met water ,<br />
waarna men hetzelve aan de zonnestralen blootstelt.<br />
Spoedig zullen zich luchtbelletjes aan de<br />
plantendeeleu vertoonen, welke allengskens grooter<br />
worden, en tot boven aan het glas zullen<br />
stijgen, hetwelk zoo lang zal blijven voortduren,<br />
als de opgeslotene plantendeelen gezond blijven i<br />
bij de uitkomst zal men bevinden, dat men bijna<br />
zuiver zuurstofgaz heeft bekomen. In deze bewerking<br />
verbindt zich de waterstof met de planten,<br />
tot wier voedsel en groei zij behooren l<br />
waardoor de zuurstof gazvormig vrij wordt. O ><br />
zoodanig eene wijze wordt in de natuur de ontleding<br />
van het water, door middel der groeijende<br />
plantaardige zelfstandigheden, dagelijks met millioenen<br />
tonnen volbragt.<br />
(2) Om beide de bestaandeelen van het water<br />
afzonderlijk zuiver daar te stellen, leerden on*<br />
het eerst de heeren DEIMAN en VAN TROOSTYVIJK ,<br />
door middel der electriciteit. Deze heeren bezigden<br />
, tot het nemen van deze proef, een glazen<br />
pijp<br />
(*) Door deze manier van werken, bekomt men nog<br />
wel zoo zuiver waterstofgaz, als door die, welke m<br />
5 177 »s opgegeven; echter ontbreekt het velen aan<br />
«oodamg een' toestel.<br />
Ha
JIS KORTE VERHANDELING DER<br />
pijp »an | duim middellijn en 12 duim lengte»<br />
aan wier eene einde een gouddraad is ingesmolten<br />
, welke ïf duim in die pijp vooruitsteekt. Het<br />
andere einde van deze pijp is open, waardoor<br />
een tweede gouddraad gaat, welke tot op f duim<br />
van de eerste reikt. Vervolgens wordt deze pijp<br />
gevuld met overgehaald water, gelijk ook het<br />
schaaltje , waarin de pijp» met het open einde naar<br />
beneden , geplaatst wordt. Hierna late men eenige'<br />
electrieke vonken door het water gaan : bij ieder<br />
dezer vonken of schokken ontwikkelén luchtbellen<br />
, welke zich boven in de pijp verzamelen, en<br />
welke bellen bestaan uit zuurstof en waterstofgaz<br />
, dewrjl hier geen metaal geoxydeerd of<br />
verzuurd wordt. Houdt men met deze proef zoo<br />
lang aan , tot de bovenste gouddraad geheel vare'<br />
water ontbloot is, dan wordt deze bekomene<br />
lucht weder door de electrieke vonk aangestoken ;<br />
zij verbrandt, en er vormt zieh weder water.<br />
Dezelfde proef kan zeer gemakkelijk en spoedig<br />
volbragt worden door de kolom van VOLTA,<br />
welke zich ieder aan kan schaffen, als bestaande<br />
uit koper, zink en bordpapier.<br />
De zamenstelling van liet water door<br />
zamenstelling bewezen.<br />
§ 18*. (B) Dat het water geene enkelvoudige<br />
Stof, maar een zamengesteld ligchaam is, werd<br />
door zamenstelling ook het eerst door LAVOI-<br />
SIER bewezen. Tot het nemen van deze proef<br />
bezigde die schrandere, scheikundige Wijsgeer<br />
een' glazen bol, wiens korte hais in koper gevat<br />
was, hetwelk een plat deksel vormde. In deze<br />
koperen plaat waren vier pijpjes. Door het eene<br />
werd de dampkringslucht uit den bol gepompt,<br />
door middel van eene luchtpomp ; door het tweede<br />
werd zuurstofgas, en door het derde water—<br />
siof-
ARTSENÏJ.MENGK. SCHEIKUNDE. 117<br />
.ëtofgaz binnen gelaten, beide volkomen zuiver en<br />
van alle waterdeelen bevrijd. Het vierde pijpje<br />
bevatte een' kleinen toestel om elektrieke vonken<br />
binnen te laten (*). Nadat nu de bol met da<br />
behoorlijke evenredigheden zuurstof- en waterstofgaz<br />
gevuld was, liet hij elektrieke vonken binnen,<br />
waarbij hij waarnam, dat er eene verbranding<br />
plaats had, en in die zelfde mate zich een walm<br />
aan de binnenzijde des bols aanzette. Na de verbranding<br />
van de geheéle massa, bevond LAVOI-<br />
SIEK eene hoeveelheid zuiver water gevormd, volkomen<br />
overeenstemmende met de daartoe verbruikte<br />
evenredigheden gazsoorten.<br />
§ i85. Er bestaan nog verschillende andera<br />
proeven (even als door de ontleding) om de zamenstelling<br />
van het water door zamenstelling<br />
te bewijzen; bij voorb. 1) vul eene blaas (welke<br />
voorzien is met eene kraan en eene omgebogene<br />
pijp) met zuiver waterstofgaz ; giet vervolgens<br />
een' platten schotel half vol met kwik , plaats daarin<br />
eene met drooge dampkringslucht gevulde klok;<br />
verder drukt men de blaas zoo , dat het waterstofgaz<br />
er met een straaltje uitloopt, hetwelk men in<br />
brand steekt; hierna ligt men de klok aan de<br />
eene zijde even boven de kwik, en brengt het<br />
brandend straaltje daaronder, zoodanig dat de<br />
klok voort daarop wederom in de kwik wordt<br />
geplaatst. Deze verbranding zal zoo lang aanhouden<br />
als er zich zuurstofgaz in die klok bevindt.<br />
Gedurende deze verbranding verbindt zich<br />
de zuurstof des dampkrings met de watersto<br />
en vormt water, hetwelk zich door bekoeling als<br />
droppels aan de wanden der klok vasthecht.<br />
(*) Zie r.Avouiun, Grondbegins. enz. T. I. pae. a3,<br />
ri. I. Fig. 5. *• ö<br />
H 5<br />
2)
JJS KORTE VERHANDELING DER.<br />
3) Door zuivere alcohol in dampkringslucht te<br />
verbranden ontstaat er ook water, doordien een<br />
bestaandeel des alcohols, namelijk ds waterstof,<br />
zich met de zuurstof des dampkrings verbindt en<br />
water vormt, hetwelk EAVOISIER ook mede als<br />
een bewijs van de zamenstelling aanvoerde.<br />
§ 186. Om de zamenstelling van het water te<br />
bewijzen vondt daarna de heer CUBERTSON een'<br />
zeer grooten toestel uit: wij vinden die in NI-<br />
CHOLSONS Journaal; doch die door SIEIJER beschreven<br />
is, is naar ons inzien wel de beste en<br />
minst kostbare.<br />
§ 187. De voornaamste eigenschappen van het<br />
Water zijn:<br />
1°. Gekristalliseerd water, of Water in den vas-<br />
' ten staat, zoo als wij het gewoon zijn ijs te<br />
noemen , beslaat eene grootere ruimte dan<br />
in den vloeibaren staat, en wordt vloeibaar,<br />
wanneer de temperatuur boven 02°<br />
Fahr. of o 3<br />
Reaum. rijst.<br />
2°. Vloeibaar water, zeer zuiver zijnde, is reuken<br />
smakeloos , en van eene heldere, doorschijnende<br />
kleur, en bevriest bij 52° Fahr.<br />
èn o° Reaum.<br />
3 9<br />
. Het grootste oplossingsmiddel der natuur<br />
dat wij kennen is het vloeibare water.<br />
4°. Het vloeibare water, verhit wordende tot<br />
op 212° Fahr., verlaat den vloeibaren staat<br />
èn gaat over in een luchtvormig ligchaam<br />
of wasem. Deze beslaat alsdan ongeveer<br />
eene i4oo malen grootere ruimte dan in<br />
den vloeibaren staat, en is alsdan 4oo maal<br />
ligter dan de dampkringslucht. (Zie bladz.<br />
107 § 175).<br />
5°. Zuiver water, in zijne grondstoffen of in<br />
Ü • /. < i 'i.i : ï/:.: V, ... . , , . •-. ri<br />
zuur-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. n 9<br />
/<br />
zuur- en waterstofgaz ontleed zijnde, beslaat<br />
ongeveer 2i48 malen meer ruimte<br />
dan voorheen; zoodat één kubiekvoet<br />
vloeibaar water ongeveer 2i4d kubiek voeten<br />
innerlijke ruimte in zijn' ontledingsstaat<br />
beslaat.<br />
f$ 5<br />
. Even als de lucht water bevat, zoo bevat<br />
het water ook lucht. Dit kan men toonen<br />
, wanneer men water plaatst onder een<br />
recipiënt eener luchtpomp. Gedurende de<br />
uitpomping der lucht, ziet men de luchtbellen<br />
in eene groote menigte voor den<br />
dag komen.<br />
yIER EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over het gezwaveld- , verkoold- en phospharisch<br />
waterstofgaz.<br />
ï) Het gezwaveld waterstofgas.<br />
§ 188. Het gezwaveld waterstofgaz (gaz hydrogenium<br />
sulphnratum) wordt onder anderen kunstmatig<br />
daargesteld door gezwaveld ijzer (sulphuretum<br />
ferri) m een daartoe geschikt werktuig met<br />
door water verdund zwavelzuur (acid. sulphuric.<br />
dilut.) te overgieten (*). Gedurende deze bewerking<br />
wordt het water ontleed. De zuurstof van<br />
het-<br />
(*) Zie hier over breedvoerig Pharm, Belgica, fol.<br />
t>3, acidum hydro-sulphuricurn.<br />
H 4
^20 KORTE VERHANDELING DER<br />
hetzelve verbindt zich met het ijzer tot een protoxyde,<br />
hetwelk zich verder in het zwavelzuur<br />
oplost. De nu vrij gewordene waterstof van het<br />
water verbindt zich met een gedeelte zwavel tot<br />
gezwaveld waterstof, hetwelk, in verbinding<br />
'met een gedeelte warmtestof, gazvormig ontwikkelt.<br />
§ 189. Dit gaz , hetwelk tot die zuren welke<br />
geen zuurstof bevatten behoort, heeft de navolgende<br />
eigenschappen:<br />
Het verwt de lakmoes-tiuctuur rood , werkende<br />
dus even gelijk de zuren; van daar<br />
gaf TROMSDOKFF hetzelve het eerst den<br />
naam van hydrotionzuur; doch volgens<br />
de Pharm. Belgica geeft men het thans<br />
den naam van waterstofhoudend zwavelzuur<br />
(acidum hydro-sulphuricum).<br />
Het heeft een reuk overeenkomstig rotte<br />
eijeren.<br />
§°. Het ontleedt alle metaal-zouten, door<br />
zich met hunne oxydes te vereenigen,<br />
waarmede het in water zeer onoplosbare<br />
zamensjielsejs van verschillende kleuren doet<br />
ontstaan, bij voorb. het lood, zwart, het<br />
rattekruid, geel, enz,<br />
2) Het verkoold waterstofgaz.<br />
| 190. Het verkoold waterstofgaz, ook water-<br />
#tpf rkpQlstoffig-gaz , of koolstofhoudend waterstofgaz<br />
(gaz hydrogenium carbonatum), wordt kunstmatig<br />
pp verschillende manieren verkregen ; te<br />
weten: j». Door koolstof onder eene glazen k|ok ,<br />
gevuld met waterstof, te brengen , en daarna aan<br />
$e zonnestralen bloot te stejlen, 'bekomt men al<br />
yrij zuiver verkoold waterstofgaz. 2 ". Dezelfde<br />
be-
ARTSENIJ.UENGK. SCHEIKUNDE. 12É<br />
feewerking gebeurt door middel van vuur; dóch<br />
door het brandglas nog des te spoediger, o". Door<br />
de werking van sterke zuren (bij voorb. het overzuurd<br />
zoutzuur) op de steenholen, vette olieën ,<br />
enz., wordt dit gaz ook verkregen. 4 P<br />
. Door<br />
alcohol met zwavelzuur te verhitten ; alsdan vereenigen<br />
zich, onder andere verbindingen , de kool~<br />
en waterstof', in die evenredigheid, dat daardoor<br />
het verkoold waterstofgaz ontstaat. 5°.<br />
Door water door middel van gloeijende kool te<br />
ontleden , wordt dit gaz ook verkregen ; doch dan<br />
is het altijd besmet met koolzuurgaz, doordien<br />
zich een gedeelte koolslof met de waterstof verr<br />
bindt en het verkoold waterstofgaz daarstelt,<br />
doch te gejijker tijd verbindt zich een ander gedeelte<br />
koolstof met een gedeelte zuurstof, Waarmede<br />
het zich zoo gretig verbindt, en ontwikkelt<br />
in verbinding met de warmtestof als kaol-r<br />
zuur gaz. Echter dit laatste gedeelte is er door<br />
middel van kalkwater (aq. calcis ree. paarat.) zeer<br />
spoedig van af te zondex'en ; bij voorb. men late<br />
dit gaz belsgewtjze door dit water gaan , pf men<br />
schudde dit gaz met dit water. Gedurende dat<br />
men deze bewerking onderneemt, verbindt zich<br />
het koolzuur met den kalk , en men behoudt het<br />
verkoold waterstofgaz vrij zuiver over.<br />
§ 191. In de natuur komt dit gaz in overvloed<br />
te voorschijn , doch nimmer geheel zuiver ;<br />
bij voorb. bij de uitwaseming van moerassen, sekreten,<br />
riolen, enz, de luchtvormige dampen der<br />
koolmijnen, brandende bergen, enz. Voorts bij<br />
de ontleding of verrotting van plantaardige en<br />
dierlijke zelfstandigheden , enz.<br />
§ 192. riet zuiver verkoold waterstofgaz heeft<br />
de navolgende eigenschappen :<br />
1". Het is zwaarder dan waterstofgaz.<br />
H 5
192 KORTE VERHANDELING- DER e<br />
3°. Dieren, in dit gaz geplaatst, komen spoedig<br />
om en stikken.<br />
5°. De vlam der brandende ligchamen wordt<br />
in dit gaz uitgedoofd; doch is dit gaz met<br />
dampkringslucht of zuurstofgaz vermengd ,<br />
dan brandt hetzelve met eene witte olieachtige<br />
vlam.<br />
4°. Worden drie deelen van dit gaz met één<br />
deel overzuurd zoutzuurgaz (gaz acid. muriaticum<br />
oxygenatum) in aanraking gebragt,<br />
dan ontstaat er olie , doordien een gedeelte<br />
zuurstof van bet overzuurd zoutzuur<br />
zich in dier voege met de kool- en waterstof<br />
verbindt, welke vereischt worden tot<br />
zamenstelling van bovengemeld product.<br />
'Het overzuurd zoutzuur nu van een gedeelte<br />
zuurstof beroofd zijnde, is overgegaan<br />
of veranderd in gewoon zoutzuur<br />
(acidum muriaticum). Uit dien hoofde mogen<br />
wn dus met reden besluiten, dat er<br />
zuurstof in het overzuurd zoutzuur aanwezig<br />
is , hetwelk DAVY en meer anderen<br />
meenen niet te zullen zijn. (Zie bl. 99<br />
S ^9).<br />
Uit deze bijzondere eigenschap van het verkoold<br />
waterstofgaz noemt men haar ook oliemakend<br />
gaz. De olie , uit dit gaz geboren , is i". zwaarder<br />
dan water, en zinkt dus , even als de kaneelolie/ol.<br />
cinamomi), door hetzelve naar beneden;<br />
2°. zij is geelachtig, half doorschijnend en zoetachtig<br />
van smaak.<br />
5) Het phosphorisch waterstofgaz.<br />
§ i 93. Het phosphorisch waterstofgaz (gaz hydrogenium<br />
phosphoricum) wordt kunstmatig zamengesteld<br />
op zeer verschillende manieren; doch
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 23<br />
de spoedigste, voordceligste en minst omslagtige<br />
manier om vrij zuiver phosphorisch waterstofgas<br />
te bekomen is deze: zeer zuivere kalk en<br />
phosphorus worden , na vooraf met eene genoegzame<br />
hoeveelheid water tot een deeg of pap<br />
gemaakt te zijn, in een aarden of steenen retortje'<br />
gedaan, en door behulp van eene matige warmte<br />
dit gaz er uitgedreven , en onder den pneumalischen<br />
toestel opgevangen en verzameld. Gedurende<br />
deze bewerking wordt het water ontleed ,<br />
de zuurstof van hetzelve verbindt zich met een<br />
gedeelte phosphorus en vormt phosphorzuur ,<br />
hetwelk zich verder met de kalk tot phosphorzure<br />
kalk (phosphas calcis) verbindt. De waterstof-<br />
Man het water verbindt zich insgelijks met een<br />
gedeelte phosphorus, hetwelk zich verder met<br />
de warmtestof vereenigt en als phosphorhoudend<br />
waterstofgaz (gaz hydrogenium phosphoricum) ontwikkelt.<br />
§ if)4. Even als het gezwaveld en het verkoold<br />
waterstofgaz wordt ook het phosphorisch<br />
waterstofgaz door de natuur zelve in eene zeer'<br />
groote hoeveelheid daargesteld , wanneer de band<br />
der deelen , welke het dierlijk weefsel zamenstellen<br />
, gedurende de rotting ontbonden wordt: van<br />
daar wordt men veelal het lichten boven de aarde<br />
gewaar, waaronder dierlijke zelfstandigheden liggen<br />
te rotten , als op slagvelden , kerkhoven , enz. fn<br />
vroegere tijden werden deze lichtjes voor zoogenaamde<br />
dwaalgeesten gehouden ; doch dit bijge-<br />
Joovig stelsel is thans geheel verworpen; terwijl<br />
zeer naauwkenrige proeven en ontdekkingen bewezen<br />
hebben, dat deze lichten nergens anders<br />
van daan komen dan door het zich ontwikkelend<br />
en zich wederom ontledendphosjjhorisch waterstofgaz.
ï24 KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 190". De voornaamste eigenschappen van dil<br />
gaz zijn:<br />
1°. Het is zwaarder dan zuiver waterstofgaz.<br />
2°. Het heeft een' reuk overeenkomstig verrotte<br />
yiscb.<br />
3°. Zoodra dit gaz met dampkringslucht in<br />
aanraking komt, vliegt hetzelve dadelijk in<br />
brand , en dat wel zonder yerhoogiug van<br />
temperatuur.<br />
flJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK?<br />
Over de koolstof. ,<br />
§ 196. Om de koolstof (carbonicum) te be-?<br />
komen of daar te stellen, wel is waar niet in<br />
zijne volkomenheid, doch ten minste genoegzaam<br />
zuiver tot bereiking van het oogmerk, neemt men<br />
gezond en van bast beroofd eiken- , beukenof<br />
eenig ander hout; doch liefst kurkenhout.<br />
Dit hout vormt, na vooraf lot stukken gebragt en<br />
een' tijd lang in water gekookt te zijn (*) , in een'<br />
bedeklen kroes gedaan , en daarna zoo lang aan<br />
pene gloeihitte blootgesteld, tot er niets meer<br />
vlugtigs kan worden uitgedreven;- waarna men<br />
het-<br />
(*) De koking is alhier zeer dienstbaar, om dat m<br />
alle plantaardige zelfstandigheden veelal vaste uitloogbare<br />
louten aanwezig zijn, welke er door koking van worden<br />
afgezonderd.
ARTSENtJIViENGK. SCHEIKUNDE, ï 25<br />
hetzelve in welsluitende flesschen tot gebruik bewaart.<br />
§ 197. Dit brandbaar grondwezen f namelijk<br />
de koolstof, wordt niet alleen in eene zeer groote<br />
hoeveelheid in alle plantaardige, maar ook in<br />
alle dierlijke zamenstelsels gevonden , en welke zich'<br />
meestal na de verbranding, of liever ontleding<br />
van dezelve, (gelijk wij reeds boven beschreven<br />
hebben), voordoet als eerie zwarte poreuze, reuken<br />
smakelooze stof. Echter valt hier bij aan te<br />
merken , dat de koolstof, welke men bij de ontleding<br />
van plantaardige of dierlijke zamenstelsels<br />
overhoudt, nimmer voorkomt onder den naam<br />
van koolstof, maar onder dien van kool. Het<br />
onderscheid dezer twee stoffen bestaat hierin , dat<br />
de koolstof, welke men bij de ontleding van<br />
plantaardige zamenstelsels overhoudt, altijd, (behalve<br />
eenige andere inmengselen), nog een gedeelte<br />
zuurstof en waterstof bevat; en indien<br />
het dierlijke zamenstelsels zijn, voegt hier zich<br />
nog stikstof bij.<br />
§ 198. De zuivere koolstof is het eerst door<br />
denlieer GUYTON MORVEAU ontdekt. Hij beweerde,<br />
dat de zuivere koolstof de diamant was, hetwelk<br />
hij bewees, door den diamant in zuurstofgaz<br />
te doen verbranden , waaruit zuiver koolzuurgaz<br />
ontstond. — Nadere "^proeven en waarnemingen<br />
hebben volkomen bewezen, dat de<br />
diamant de zuivere koolstof is.<br />
§ 199. De zuivere koolstof heeft de navolgende<br />
kenmerkende eigenschappen :<br />
i e<br />
. Dezelve heeft geene betrekking tot do<br />
warmtestof; van daar heeft men ook geen'<br />
koolstofgaz.<br />
30. Met de zuurstof vereenigt het zich gaarne<br />
va
h6 KORTE VERHANDELING DER<br />
3 l<br />
en vormt köotbxyde<br />
i> § 99)en<br />
koolzuur. (Bl.'<br />
'. Met de waterstof vereenigd verschaft zij ons<br />
het verkoold waterstofgaz (Bi. 120 § 130)*<br />
—-r» '"y-^-^Viïi—<br />
ÏES ES TWINTIGSTE HOOFDSTUK,'<br />
Oce; -<br />
de zwavel.<br />
§ 200. De zwavel (sulphur) is dat brandbaar, 5<br />
vast grondwezen , hetweik reeds ten tijde der Alchimisten<br />
bekend was , en bij hen in waarde zeer<br />
geacht werd. Zeer overvloedig wordt deze stof<br />
in de natuur verspreid gevonden ; doch het mijnstoffelijk<br />
rijk is met deze stof het Overvloedigs!<br />
voorzien. Dit rijk levert ons dezelve op verschillende<br />
wijzen: i Q<br />
. Als zuivere, natuurlijke zwavel<br />
(sulphur nativum): als zoodanig wordt dezelve gevonden<br />
in den omtrek van vuurspuwende bergen<br />
of vulkanische oorden , als in Spanje ƒ doch<br />
voornamelijk in Italië, in den omtrek van den<br />
Vesuvius; op Sicilië, in den omtrek van den'<br />
'JEtna , enz. 2°. In verbinding met onderscheidene<br />
metalen , tot zwavel-metalen (sulphureta metallica)<br />
wordt dezelve in de ingewanden der aarde<br />
gevonden, als: met kwik rattekruid, koper;<br />
doch wel het meest in verbinding met het ijzer<br />
tot zwavelijzer. Deze twee laatstgenoemde verbindingen<br />
of minerahsatiën met het koper of<br />
ijzer dragen den naam van pyriten (pyrites\<br />
5°. Met waterstof verbonden treffen wij dezelve<br />
in de zwavelbronnen aan; als ook in die lucht,<br />
welke door de uitdamping van moerassen, veengron*
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 127<br />
gronden, enz., wordt voortgebragt. 4°. Met<br />
zuurstof verbonden tot zwavelzuur, treffen wij<br />
dezelve aan in verbinding met loogen, aarden<br />
en metalen; van daar de zwavelzure baryth<br />
(sulphas barythae) , de zwavelzure aluinaarde (sulphas<br />
aluminae), het zwavelzuur ijzer (sulphas ferri),<br />
enz. liet planten- en dierenrijk levert ons<br />
de zwavel, bij de verbranding en verrotting<br />
yan plantaardige en dierlijke zelfstandigheden; doch<br />
in eene zeer geringe hoeveelheid , en dat wel in<br />
verbinding met andere stoffen.<br />
§ 201. Drieledig komt de zwavel in den handel<br />
voor: 1°. Als ruwe of pijp-zwavel (sulphur<br />
crudum); 2°. als opgehevene of zoogenaamde<br />
bloem van zwavel (flor. sulphur.) ; als nedergeplofte<br />
zwavel (sulphur praecipitatum). De eerste<br />
of ruwe zwavel wordt meestal uit het zwavelijzer,<br />
door opheffing, roostering en smelting, verkregen,<br />
en daarna in houten vormen tot pijpen gegoten.<br />
De tweede of opgehevene zwavel wordt<br />
verkregen door de vorige of ruwe zwavel nogmaals<br />
in heslotene vaten aan verhooging van temperatuur<br />
bloot te stellen, waardoor zich de zwavel<br />
opheft, en zich aan de wanden als eene poederac.htige<br />
zelfstandigheid vasthecht, en de nog<br />
met de ruwe zwavel verontreinigde vuurvaste<br />
stoffen terug laat. Gedurende deze opheffing verbindt<br />
zich de zuurstof des dampkrings, welke zich<br />
in dat vat bevindt, met een gedeelte zwavel tot<br />
zwavelzuur , waarvan men haar door middel van<br />
kokend water kan zuiveren (*). De derde of nedergeplofte<br />
zwavel wordt het best verkregen uit<br />
de zwavelzure potaseh (sulphas potassae) door middel<br />
van zwavelzuur (-f-). § 202.<br />
(*) Zie Pharm. Belgica, fol. g5.<br />
(t) Deze bereiding vindt men ia de Pharm. BelgLett.<br />
fol. g5.
S23 KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 202. De kenschetsende eigenschappen def'<br />
iwavel zijn :<br />
1°. De zwavel is hard, broos, èn heeft èerf<br />
citroen-gele kleur.<br />
2°. Zij smelt tot eene olieachtige , dikke, doorschijnende<br />
vloeistof reeds bij den graad vaii<br />
kokend water; doch houdt men met déze'<br />
verhitting aan . zo'odat zij een' veel hoogeren<br />
graad dan die van kokend water bekomen<br />
hèeft, dan vliegt zij in brand , eii<br />
verspreidt eèn verstikkenden reuk van<br />
zich (*); maar sluit men de dampkringslucht<br />
nu geheel af, zoodat deze geen tóegang<br />
meer kan vinden, dan heft zich de<br />
zwavel maar enkel op.<br />
5°* Bij eene matige hitte f bij vodrb. die van!<br />
eene warme hand, knapt de zwavel everi<br />
als het salpeter en valt in stukken.<br />
4°; De zwavel is onoplosbaar in water; doch<br />
zeer gemakkelijk in olieën; ^an daar de'<br />
zu>acelbalse?nen.<br />
5". Zij vereenigt zich mét de zuurstof eri<br />
vormt zwaveloxyde, zwaveligzuur en zwavelzuur.<br />
(Bl. 5g § 102).<br />
6°, Met waterstof geeft zij ons het gezwaveld<br />
waterstofgaz. (Bl. 119 § 188).<br />
Zij verbindt zich met de loogen èri metalen<br />
; van daar de gezwavelde potaseh (sulphuretum<br />
potassae),' de gezwavelde kalk<br />
(sulphuretum calcis), het gezwaveld ijzer<br />
(sulphuretum ferri), enz.<br />
IE-<br />
(*) Deze reuk ontstaat, door de vereeniging des zwa'iwldamps<br />
met de zuurstof des dampkrings tot zwavelig-<br />
«uür.
ARTSENÏJMENGK. SCHEIKUNDE. ia 3<br />
ZEVKM F.N TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over den phosphorus.<br />
§ 20'. De phosphorus (phosphorus) is die<br />
hoogst brandbare zelfstandigheid, welke het eerst<br />
in de zestiende eeuw toevallig door BRANDT te<br />
Hamburg uit de pis (urina) ontdekt werd. Lateistelden<br />
KUNKEL , MARGGRAF , en meer anderen ,<br />
de bereiding van den phosphorus uit den urin<br />
op betere gronden, SCHEELE leerde ons in 1769<br />
den phosphorus uit het beenwezen der dieren<br />
vervaardigen. Naderhand hebben LAVOISIER en<br />
meer anderen , als ook DAVY , zich met het nasporen<br />
dezer stof onledig gehouden; doch hoeveel<br />
moeite men ook heeft aangewend, zoo blijft<br />
deze stof althans nog enkelvoudig, en is voor<br />
geene verdere ontleding vatbaar.<br />
§ 2o4. In alle drie de rijken der natuur wordt<br />
de phosphorus aangetroffen ; doch het algemeenst<br />
is dezelve in het dierenrijk verspreid , niet in zijn'<br />
zuiveren toestand, maar in verbinding met andere<br />
stoffen , als met waterstofgaz tot phosphorischtvaterstofgaz,<br />
met zuurstof lot phosphorzuur,<br />
en deze laatstgenoemde verder met zuurvatbare<br />
grondlagen , en dat wel het meest met den kalk<br />
tot phosphorzure kalk (phosphos calcis) , waaruit<br />
de phosphorus thans het algemeenst vervaardigd<br />
en afzonderlijk wordt daargesteld, als zijnde de<br />
spoedigste, minst kostbare en zindclijkste manier<br />
van werken.<br />
ï § 205.
,S 0<br />
KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 2o5. Om den phospliorus afzonderlijk daar<br />
te stellen bereidt men pJwsphorzuur (acidum<br />
pliospboricum) v (zoo als op bladz. ?4 § 129 is<br />
opgegeven), hetwelk tot eene dikke siroop is uitgedampt.<br />
Vervolgens mengt men hetzelve met eene<br />
genoegzame hoeveelheid plantenkool (carbo vegetabile),<br />
waarna men dit mengsel in een' daartoe<br />
geschikten toestel (*) aan eene zeer hooge temperatuur<br />
blootstelt. Gedurende deze bewerking wordt<br />
het phosphorzuur ontleed: de zuurstof van hetzelve<br />
verbindt zich met de hier aanwezig zijnde<br />
zuurvatbare grondlagen : namelijk met de koolstof<br />
tot koolstofzuur, en met de waterstof tot<br />
water. De phosphorus, nu van zuurstof beroofd<br />
zijnde, wordt in deze temperatuur vlug,<br />
en gaat in den ontvanger over, in de gedaante<br />
van gesmolten was, hetwelk, na vooraf van alle<br />
onzuiverheden gereinigd te zijn, in vormen tot<br />
pijpjes wordt gegoten , en alzoo onder zuiver water<br />
in welsluitende vaten bewaard moet worden.<br />
§ 206. De voornaamste kenschetsende eigenschappen<br />
van den zuiveren phosphorus zijn:<br />
l u<br />
. Deze zeer'brandbare zelfstandigheid is half<br />
doorschijnend, van een wit-gele kleur.<br />
2". In de temperatuur van het vriespunt is dezelve<br />
zeer broos; doch eenige graden daar<br />
boven wordt dezelve buigzaam en snijdbaar.<br />
en naar mate van den warmtegraad<br />
eindelijk rek- en smeltbaar : echter moet<br />
dit<br />
• * " ~~<br />
(*) Tot dezen toestel bezige men cenen met een<br />
kleefdeeg wel orokleeden ol' gebarnarsten glazen of j>orceleinen°ietort,<br />
waaraan een ontvanger gelegd wordt,<br />
welke zoo ver met water gevuld is, dat de mond van<br />
den retort in bet water steke om alle gevaar van brand<br />
voor te komen. «.
ARTSE NTJMENGK. SCHEIKUNDE. i^i<br />
dit altijd onder water geschieden , dewijl de<br />
phosphorus vóór de smelting reeds vlam<br />
vat.<br />
5°. Eene enkele wrijving, of een warmtegraad<br />
van ioo° a i4o° Fahr., is genoeg om den<br />
phosphorus vlam te doen vatten, en hij<br />
.brandt alsdan met eene vonkende schitterende<br />
vlam.<br />
4°. Hij bezit een' scherpen, onaangenamen,<br />
walgelijken smaak, en een knoflookachtigen<br />
reuk.<br />
5°. De phosphorus is niet Oplosbaar in water,<br />
maar wel in aether, olieën en waterstofgaz<br />
; van daar de phosphorische aether<br />
(aether phosphoratum), de phosphorische<br />
olieën (oiea phosphorata) , en het phosphorisch<br />
waterstofgaz (gaz hydrogen. phosphoratum).<br />
6". Hij verbindt zich, even als de zwavel, met<br />
de loogen en metalen ; van daar de phosphorhoudende<br />
potaseh (phosphoretum potassae)<br />
, de phosphorhoudende kalk (phosjdioretum<br />
calcis) , en het phosphorhoudend<br />
ijzer (phosphoretum ferri).<br />
De phosphorus verbindt zich zeer gaarne<br />
met de zuurstof, en geeft ons alsdan:<br />
(a) phosphor-oxyde (oxyd. phosphor.).<br />
Wanneer, men phosphorus een' tijd lang<br />
onder water bewaart en aan de lichtstralen<br />
blootstelt, dan belsomen wij deze stof,<br />
blijkbaar aan de witte huid , waarmede de<br />
phosphorus overtrokken wordt. Het heeft<br />
geen reuk, maar een smaak als phosphorus.<br />
Door phosphorus , in dampkringslucht verbrand<br />
, bekomen wij ook phosphor-oxyde,<br />
doch in een' hoogeren graad van verzu-<br />
I 2 ring,
i3a KORTE VERHANDELING DER<br />
ring, en bezit eene roode kleur. Deze is<br />
onoplosbaar in aether en olieën.<br />
Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />
den phosphorus zoo veel mogelijk van de<br />
lichtstralen moet verwijderen , om d ezelvee<br />
zuiver te behouden.<br />
(&) Phosphorigzuur(acidum phosphorosum).<br />
Wanneer men phosphorus aan vrije dampkringslucht<br />
blootstelt, stoot dezelve witachtige<br />
dampen van zich , welke in het donker<br />
lichten. Dit nu een' tijd lang geduurd<br />
hebbende, zal men eindelijk ondervinden<br />
dat de phosphorus, in eene dikke, lijmige<br />
, kleurige, volkomen doorschijnende<br />
of kleurlooze vloeistof zal zijn overgegaan.<br />
Deze stof heeft een' zeer zuren smaak ,<br />
verwt het lakmoes-papier rood , en is zwaarder<br />
dan water. Met salpeterzuur in aanraking<br />
gebragt, vereenigt het zich met de<br />
zuurstof van hetzelve , en gaat in volkomen<br />
phosphorzuur over.<br />
Uit dit verhandelde zien wij, dat men<br />
den phosphorus niet alleen voor de lichtstof,<br />
maar insgelijks voor de toetreding des<br />
dampkrings moet beveiligen, omdat de<br />
phosphorus zich dadelijk met de zuurstof<br />
des dampkrings vereenigt; van daar moet<br />
men denzelven altijd op donkere plaatsen<br />
in welsluitende en met water gevulde flesschen<br />
bewaren , om er zoodoende de dampkringslucht<br />
van af te weren.<br />
(e) Phosphorzuur (acidum phosphoricum).<br />
Zie hier over bl. j r<br />
k Hoofdst. II en verv.<br />
ACHT
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i35<br />
ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de helpstof.<br />
§ 307. De kelpstof, violetstof (iódeum , iödiam,<br />
iodicum) werd het eerst ia den jare 1813 door<br />
een Soda-fabrikeur, CURTOis, te Parijs, in de<br />
moederloogen van eenige soda-asschen ontdekt,<br />
en dat wel uit de kelp- en varec-asch , die door<br />
de verbranding van zee-tangen (fucus vesiculosus)<br />
verkregen wordt.<br />
§ 208. Na de ontdekking van deze stof hielden<br />
zich meer anderen met dezelve bezig, en men<br />
heeft ook bevonden, dat dezelve, behalve in de<br />
f. vesiculosus, ook in de f. digitatus , rubeus,<br />
saccliarinus , cartilagineus , manbranaeus,<br />
jibjbrmis enz. aanwezig is; anderen vermoeden<br />
deze stof in de spongia marina, coralli rubri<br />
enz.<br />
§ 209. Om de kelp- of violetstof te bekomen<br />
, wordt de hierboven gemelde loog met geconcentreerd<br />
zwavelzuur, (waarbij men gevoegelijk<br />
een weinig bruinsteen over-oxyde kan voegen),<br />
vermengd , en daarna in een' daartoe geschikten<br />
toestel aan verhooging van temperatuur blootgesteld<br />
, waarin zich het iödium als een' violet-blaauwkleurige<br />
damp opheft, welke dampen , na de koeling,<br />
den vasten staat aannemen.<br />
§ 210. De eigenschappen dezer stof zijn:<br />
i°. Zij komt voor in de gedaante van kleine,<br />
1 3 pot-
i54 KORTE VERHANDELING DER<br />
potlood-blaauwe , glinsterende kristalletjes ,<br />
welke gemakkelijk tot poeder zijn te wrijven.<br />
2°. Zij heeft een wrange smaak.<br />
5°. Zij is oplosbaar in water , welke oplossing<br />
door de warmte, als ook door het zonnelicht<br />
ontleed wordt, vormende er zich<br />
iödin-water stof zuur, waardoor er zuurstof<br />
wordt vrij gemaakt.<br />
4°. Zij vereenigt zich met de zuurstof en waterstof;<br />
van daar het iödin-zuur (acidum<br />
iödicum) en het waterstoffig iödin-zuur<br />
(acidum hydro iödicum).<br />
5°. Volgens BEZZELIUS en meer anderen, zoude<br />
het iodium bestaan uit eene eigenaardige<br />
metallique zelfstandigheid, ibdine en<br />
zuurstof.<br />
NEGEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de metalen in het algemeen.<br />
(A) Ware metalen.<br />
§ 211. De metalen (metalla) zijn die eigensoortige<br />
ligchamen, welke ons het nujnstoffelijk rijk in<br />
eene zeer groote hoeveelheid aanbiedt, en die almede<br />
het langst en het algemeenst aan het menschdom<br />
bekend zijn.<br />
§ 212. De metalen bezitten eene aigemeene<br />
kenbare eigenschap , waardoor zij zich genoegzaam<br />
ge-
ARTSENTJMENGK. SCHEIKUNDE. i35<br />
geheel van andere zelfstandigheden laten onderscheiden.<br />
i°. Zij bezitten eene eigene, zoogenaamde metaalglans.<br />
2°. Zij zijn volkomen ondoorschijnend en worden<br />
door polijsten blinkend; doch wat<br />
hunne kleur betreft, deze is zeer verschillend<br />
; bij voorb. het goud, zuiver zijnde,<br />
bezit een gele- , de platina eene witte- ,<br />
eenigzins biaauvvachiige-, hel zilver eene<br />
witte-, het lood eene blaauw-witte-,<br />
het ijzer eene graauwe- , het spiesglans<br />
eene hlaauwaclitig-graauwe kleur , enz.<br />
5°. Zij hebben alle eene cigendommelijke zwaarte<br />
, oneindig veel zwaarder dan water. Deze<br />
• cigendommelijke zwaarte is echter zeer verschillend<br />
: daar de ligtsle , doch ware metalen<br />
ruim vijf maal zwaarder zijn dan zuiver<br />
water ; bij voorb. het chromium;<br />
terwijl anderen, zoo als de platina en het<br />
goud, hetzelve ongeveer twintig maal overtreft.<br />
4°. Dat de warmtestof de ligchamen uitzet, hebben<br />
wij reeds (bladz. 44 § 77) gezien. Zulks<br />
heeft ten opzigte der metalen insgelijks<br />
plaats ; evenwel alle niet in denzelfden graad ,<br />
maar elk naar hunnen eigen' aard ; b. v.<br />
zoo wordt onder al de metalen de platina<br />
het minst, en de zinb het meest door de<br />
warmtestof uitgezet.<br />
5°. Zij zijn smeed- en rekbaar, of laten zich<br />
tot zeer dunne blaadjes uitslaan, en tot<br />
zeer fijne draden trekken ; echter is deze<br />
smeed- cn rekbaarheid bij het eene oneindig<br />
veel grooter dan bij het andere, en<br />
dat wel in de volgende orde ;<br />
1.4 Goud
i36 KORTE VERHANDELING DER<br />
Goud is smeed- en rekbaarder dan plaiina.<br />
Platina zilver.<br />
Zilver ijzer.<br />
IJzer tin.<br />
Tin • koper.<br />
Koper — lood.<br />
Lood . zink.<br />
de overige metalen , zoo als bismuth , nikkel, tungsteen,<br />
enz., zijn, wel is waar, ook eenigzins<br />
smeed- of rekbaar ; doch dit is zoo gering, dat<br />
het met het oog naauwelijks zigtbaar is, en zij<br />
vallen al spoedig aan stukken wanneer men haar<br />
geweld aandoet. Het kwik is ook een smeed- en<br />
rekbaar metaal, evenwel niet zoo als hetzelve in<br />
onze temperatuur aanwezig is , maar wanneer de<br />
thermometer van Fahr. tot op 4o° beneden o°<br />
is gedaald. — Deze eigenschap is het eerst door<br />
den Hoogleeraar BRAUN, te Petersburg, in December<br />
1759 ontdekt geworden.<br />
6°. Zij zijn taai. De taaiheid der metalen is<br />
mede zeer verschillend ; bij voorb. twee<br />
stukken van hetzelfde metaal, b. v. ijzer,<br />
zal men bevinden dat het eene stuk somtijds<br />
een' meerderen graad van taaiheid<br />
bezit dan het andere; de meerdere graad<br />
van taaiheid , welke de metalen bezitten,<br />
maakt hen ook des te smeed- en rekbaarder.<br />
7°. Zij zijn onoplosbaar in water, maar oplosbaar<br />
in warmtestof, of, zij zijn smeltbaar<br />
door het vuur. De verschillende graad van<br />
smeltbaarheid bij de metalen is ook zeer<br />
onderscheiden , dewijl het eene metaal meerder<br />
warmtestof vordert om tot de smelting<br />
te geraken dan het andere ; bij. voorb. het<br />
iiri smelt reeds vóór dat hetzelve gloeit;<br />
andere, bij voorb. het zilver, hebben een<br />
blanke gloeihitte noodig om tol de smelting
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE^ i3 7<br />
ting te geraken ; terwijl wederom andere ,<br />
bij voorb. het goud, eerst regt roodgloeijend<br />
(52° wedgw. pyrom.) moeten wezen<br />
om te smelten; en eindelijk zijn er<br />
eenige , zoo als de platina , nikkel, mangan<br />
of bruinsteen, ijzer, enz., welke<br />
wij door onze gewone fornuizen niet tot de<br />
smelting kunnen brengen. Deze worden<br />
door de daartoe ingerigte ovens tot de<br />
smelting gedwongen, waarin men eene allergeweldigste<br />
hitte kan voortbrengen.<br />
8°. Meest alle metalen vervliegen in rook, of<br />
liever heffen zich op. De opheffing deimetalen<br />
is ook mede zeer naar den warmtegraad<br />
gewijzigd. Sommigen, zoo als het<br />
arsenicum enz., heffen zich op vóór de<br />
smelting; anderen, zoo als het zilver , lood<br />
enz., doen zulks niet dan bij eene hevige<br />
gloeihitte boven den graad van smelting ;<br />
terwijl eindelijk het goud zulks niet doet,<br />
dan door de werking van zeer sterk werkende<br />
brandglazen of brandspiegels enz.<br />
9°. De metalen zijn zeer goede geleiders voor<br />
de warmtestof, als ook voor de electriciteit;<br />
terwijl cle werking der Galvanische<br />
stoffe alleen door de metalen kan worden<br />
ten uitvoer gebragt.<br />
§ 2i5. De Ouden telden niet meer dan acht<br />
metalen , als : goud , zilver, kwik , koper, tin ,<br />
lood, ijzer en spiesglans ; doch wij tellen er<br />
thans oneindig veel meer, welke wij reeds op bl.<br />
58 en 59 hebben opgegeven.<br />
§ 2i4. Men treft de metalen in de ingewanden<br />
der aarden aan; doorgaans onder zesderleï<br />
gedaanten , als:<br />
I 5 !°.
i58 KORTE VER HANDELING DER<br />
i°. Oorspronkelijk, in den gedegen staat of<br />
bijna zuiver.<br />
2°. Geöxydeerd of in de gedaante van aarde.<br />
5°. Spaatvormig of met zuren verbonden.<br />
4°. Verërts of met zwavel verbonden.<br />
5°. Met koolstof verbonden.<br />
6°. Met eikanderen verbonden. — Deze laatstgenoemde<br />
verbinding draagt den naam van<br />
amalgama.<br />
§ 2i5. Weleer verdeelde men de metalen in:<br />
(«) Heele of rekbare j<br />
(b) Halve of breekbare l . ,<br />
> < T-,1 . /metalen,<br />
(e) Edele t<br />
(d) Onedele •»<br />
(a) Heele of rekbare waren de zoodanigen,<br />
welke zich tot draden lieten uitrekken en uitsmeden<br />
: hier onder behoort het<br />
Goud (aurum).<br />
Zilver (argentum).<br />
Platina (platina).<br />
LJzer (ferrum) , enz.<br />
(b) Halve of breekbare metalen waren de<br />
zoodanigen, welke onder den hamer aan stukken<br />
springen: hier onder behoort het<br />
Rattenkruid (arsenicum).<br />
Bismuth (bismuthum).<br />
Mangan of bruinsteen (manganum seu manganesium).<br />
Spiesglans (stibium), enz.<br />
(c) Edele waren de zoodanigen, wier oxydes<br />
of verzuursels door eene enkele gloeijing ontleed<br />
worden, en de metalen in den metaalstaat herstellen<br />
: tot deze klasse brengt men<br />
Goud (aurum).<br />
Zilver (argentum).<br />
Pla-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i3 9<br />
Platina (platina)'<br />
Kwik (hydrargyrum).<br />
(d) Onedele meialen , daarentegen, waren de<br />
zoodanigen , wier verzuursels wel van een gedeelte<br />
zuurstof door de gloeijing beroofd worden; maar,<br />
om daar bet laatste gedeelte van af te zonderen,<br />
moet men er zoodanige zelfstandigheden bijvoegen<br />
, welke meerder betrekking op de zuurstof<br />
hebben dan de metalen, bij voorb. de plantenkool.<br />
Hier verbindt zich alsdan de zuurstof<br />
van het een of ander metaal tweeledig : 1 o. met<br />
de koolstof der plantaardige kool tot koolstofzuur,<br />
en met de waterslof tot water, en<br />
men behoudt het metaal afzonderlijk over. Hier<br />
onder behoort het<br />
IJzer (ferrum).<br />
Lood (plumbum).<br />
Spiauter (zineum), enz.<br />
§216. Deze verdeeling is in het laatste, of<br />
nieuwste tijdvak der scheikunde, wier grondlegger<br />
LAVOISIEK is , geheel verworpen; maar men °beschouwt<br />
haar thans gewoonlijk naar hare gemeenschappelijke<br />
betrekking tot de zuurstof.<br />
§ 217. (a) Sommige metalen, welke dan voorheen<br />
onedele plegen genaamd te worden, verbinden<br />
zich in eene zeer groote hoeveelheid met<br />
de zuurstof, enkel aan de dampkringslucht blootgesteld<br />
zijnde , zonder de temperatuur te verhoogen,<br />
bij voorb. het osmium , ijzer, rattenkruidmelaal<br />
en meer anderen. (6) Andere metalen<br />
nemen de zuurstof niet aan , dan sterk verhit wordende<br />
: hier onder behooren het tungsteenmeiaal,<br />
het wismuth of bismulh , het koper,<br />
zink , spiesglans, en meer anderen. Deze verbindingen<br />
, of de verbinding van de zuurstof met<br />
de metalen, kenmerken zich, door dat de me-<br />
ta-
i4o KORTE VERHANDELING DER<br />
talen hun metaalglans verliezen , bros worden , in<br />
zwaarte toenemen, en in zamenstelsels overgaan<br />
van verschillende kleuren. Deze laatstgenoemde<br />
eigenschappen of kenmerken zijn zeer verschillend<br />
; naar mate de hoeveelheid zuurstof, welke<br />
zich met de metalen verbonden hebben. — Deze<br />
verbinding maken haar zeer geschikt voor de oplossing<br />
in zuren, tot vorming van metaalzouten ,<br />
hetwelk bij hen anders nimmer zoude kunnen<br />
plaats hebben; bij voorb. ijzer of zink in zuiver<br />
zwavelzuur geworpen zijnde , zal daardoor niets<br />
gebeuren ; doch voegt men daar water bij , dan<br />
heeft cr dadelijk ontleding van het water plaats :<br />
de zuurstof van hetzelve verbindt zich met het<br />
ijzer of zink tot een ijzer- of zink-oxyde, hetwelk<br />
zich verder met het zwavelzuur verbindt<br />
tot daarstelling van zwavelzuur ijzer of zink,<br />
terwijl de waterstof van het water gazvormig ontwikkeld,<br />
(c) Eindelijk zijn er nog eenige metalen<br />
, welke noch aan dampkringslucht, noch aan<br />
verhooging van temperatuur blootgesteld zijnde,<br />
de zuurstof aannemen, of daar verbindingen<br />
mede aangaan. Deze werden voorheen edele metalen<br />
genoemd, als: platina, goud, zilver, enz.<br />
Deze kunuen niet anders dan door zeer scherpe<br />
zuren geöxydeerd worden, als : door salpeterzuur,<br />
zoutzuur, enz.; doch om de twee eerstgenoemde<br />
metalen te oxyderen, moet men een<br />
mengsel bezigen van salpeterzuur en zoutzuur (f).<br />
Door de menging van deze beide zuren ontstaat<br />
er salpeterigzuur (acidum nitrosum) cn overzuurd<br />
zoutzuur (acidum muriaticum oxygenatum),<br />
doordien het salpeterzuur een gedeelte zuurstof<br />
aan<br />
(*) Zie Pharm. Belgica, salpeterig zoutzuur (acidum<br />
nitroso-muiaticum) , fol. 102, in de wandeling gewoonlijk<br />
koningswater (aqua regiaj genoemd.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i4i<br />
aan het zoutzuur aflaat. — Worden nu deze<br />
metalen met dit zuur iu aanraking gebragt, dan<br />
verbinden zij zich met een gedeelte zuurstof uit<br />
hetzelve en vormen oxydes, welke laatstgenoemde<br />
zich verder met het niet ontleed zijnde zuur verbinden<br />
, waardoor zij in metaalzouten overgaan.<br />
Om nu hier het metaal-oxyde afzonderlijk uit<br />
te bekomen , worden deze verbindingen met loogen<br />
in aanraking gebragt, welke laatstgenoemde<br />
zich met het zuur verbinden, waardoor de metaal-oxydes<br />
vrij worden en nederploffen.<br />
§ 218. Verder zijn er ook nog eenige metalen,<br />
zoo als het rattenhruld, molybdeen, chromium<br />
enz., welke zich niet alleen laten oxyderen,<br />
maar ook laten oxygeneren, of, met andere woorden<br />
, eigenaardige zuren daarstellen; van daar<br />
Rattenkruid-zuur (acidum arsenicum).<br />
Molybdeen-zuur (acidum molybdaenum).<br />
Chromium-zuur (acidum chromicum), enz.<br />
§ 2tg. Om de wezenlijke metaalzuren daar<br />
te stellen , worden hunne verzuursels (oxydes) met<br />
salpeterzuur gekookt, waaruit deze de zuurstof<br />
nit het salpeterzuur tot zich trekken en tot eigenaardige<br />
zuren overgaan.<br />
§ 220. Dat de metalen tot wezenlijke zuren<br />
kunnen gebragt worden, blijkt niet daaruit, dat<br />
deze producten de blaauwe plantensappen rood<br />
verwen , (hetwelk het herkenningsmiddel der wezenlijke<br />
zuren is), maar ook, dat deze door de<br />
loogen niet ontleed worden , (gelijk zulks bij de<br />
rnmeraahoulen het geval is), maar daarentegen<br />
met dezelve zouten vormen; van daar<br />
Rattenkruidzure<br />
Molyhdeenzure ( potaseh en soda, enz.<br />
Chromjumzure j<br />
§ 221.
&a KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 221. De metalen ontdoen zich alle niet even<br />
spoedig wederom van de zuurstof, of laten zich<br />
allen op eene en dezelfde wijze in den metaalstaat<br />
herstellen (reduceren). Bij sommigen, zoo als platina,<br />
goud, zilver en kwik, wordt zulks volbragt<br />
door eene enkele gloeijing; andere, daarentegen,<br />
zoo als: ijzer, koper, lood, zink, spiesglans<br />
, enz., ontdoen zich , gedurende de verhitting<br />
, wel van een groot gedeelte zuurstof, maar<br />
om daar verder het laatste gedeelte van af te zonderen<br />
, is eene enkele gloeijing onvoldoende. Zulks<br />
wordt volbragt, door haar met zoodanige zelfstandigheden<br />
aan verhooging van temperatuur bloot<br />
te stellen , welke meerder betrekking tot de zuurstof<br />
hebben dan de metalen; bij voorb. de plantaardige<br />
of dierlijke kool (carbo vegetabile sivi<br />
animale) ; alsdan verbindt zich de zuurstof van het<br />
metaal-oxyde met de koolstof tot koolzuur en<br />
met de waterstof tot water. Voegt zich hier nu<br />
de stikstof nog bij , gelijk zulks bij de dierlijke<br />
kool het geval is , dan bekomt men nog geoxydeerd<br />
stikgaz , salpetergaz , salpeterigzuur of<br />
salpeterzuur g waardoor het metaal, van zuurstof<br />
beroofd zijnde, in den metaalstaat hersteld<br />
wordt.<br />
§ 222. Er bestaat eene keurverwanlschappclijke<br />
betrekking tusschen de zuurstof cn de metalen ,<br />
waardoor deze insgelijks in den metaalstaat hersteld<br />
worden; bij voorb. wanneer men ijzer met een<br />
oplossing van zwavelzuur-koper (sulphas cupri) in<br />
aanraking brengt, dan zal het ijzer zich met de<br />
zuurstof van het koper vereenigen , waardoor het<br />
koper dc ongeschiktheid bekomt van zich langer<br />
met het zwavelzuur verbonden te houden ,en in zijn*<br />
metaalstaat hersteld wordt. — Wij zullen hier de<br />
nevensgaande tafel van de keurverwantschappelijke<br />
betrekking , welke er bestaat tusschen de zuurstof<br />
en
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i45<br />
cn de metalen , opgeven, en wel in de volgende<br />
orde ; hetzelfde met welke zuren de metaal-oxydes<br />
verbonden zijn ; als :<br />
Spiauter f \ IJzer *<br />
Uzer j Manganesium |<br />
Manganesium \ Kobalt j<br />
Kobalt I Nikkel I<br />
Nikkel I Lood I 5'<br />
Lood « I Tin I o.<br />
Tin ~ I Koper [ §<br />
Koper
i44 KORTE VERHANDELING DER<br />
i5o° wedgw. om tot de smelting te geraken, en<br />
laat zich noch aan dampkringslucht,noch aan een<br />
smeltende gloeihitte blootgesteld zijnde , oxyderen.<br />
De zuren hebben geen het minste vat op hetzelve,<br />
dan alleen het mengsel van salpeterzuur en zoutzuur<br />
(koningswater); hetwelk weder door de loogen<br />
kan ontleed worden.<br />
(2) Goud.<br />
§ 225. Het goud (aurum) bezit eene zeer fraaije<br />
gele kleur, en was reeds ten tijde der Alchimisten<br />
bekend. Deszelfs soortelijke zwaarte overtreft<br />
ruim 19 maal het zuiver water; het heeft noch<br />
reuk noch smaak: het is een zeer week metaal,<br />
wordende dit door zilver, koper, ijzer en platina<br />
overtro ffen in hardheid; het bezit eene buitengewone<br />
taai- , rek- en smeedbaarheid, welke alle<br />
andere metalen overtreft, dewijl één grein goud<br />
tot een' draad van meer dan 5oo voeten kan worden<br />
uitgetrokken. Het vereischt eene hitte om tot<br />
de smelting te geraken 02 0<br />
wedgwood; het goud<br />
wordt noch aan gewone dampkringslucht, noch<br />
aan eene smeltende gloeihitte blootgesteld zijnde ,<br />
geösydeerd. Door de werking van sterk werkende<br />
brandspiegels wordt hetzelve vlug en vervliegt geheel<br />
; de zuren hebben geen vat op het goud,<br />
dan alleen het overzuurd zoulzuurgaz\ van daar<br />
bezigt men, tot haar gewoon oplossingsmiddel,<br />
het salpeterig zoutzuur, ook koningswater<br />
genoemd , als bestaande uit overzuurd zoutzuur<br />
en salpeterigzuur. Wordt deze goudoplossing<br />
met loogen in aanraking gebragt, dan wordt hetzelve<br />
ontleed, en wij bekomen daardoor het goudverzuursel<br />
(oxydum auri). Het aanmerkenswaai -<br />
digste nederplofsel door de loogen uit de goudoplossing<br />
daargesteld , is die , welke door de vlugge<br />
loog (ammonia liquida) wordt voortgebragt. Dit<br />
ne-
ARTSENtMENGK. SCHEIKUNDE. i45<br />
nederplofsel bezit een gele kleur en is een zeef<br />
gevaarlijk praeparaat, doordien hetzelve door<br />
eene zachte wrijving of eene warmte, die de<br />
warmte van het bloed te boven gaat, eene uitbarsting<br />
veroorzaakt met eenen geweldigen (in eene<br />
groote hoeveelheid) alles vernielenden donderenden<br />
slag; Van daar de aloude naam van dondergoud<br />
(aurum fulminans) , hetwelk nergens anders<br />
uit bestaat dan uit ammoniak en goudverzuursel,<br />
ammoniakaal goudverzuursel (oxydum anrt<br />
ammoniacale). *<br />
(3) Het zilver,<br />
§ 226. Het zilver (argentum) is een metaal van.<br />
eene schoone witte kleur, reuk- en smakeloos;<br />
hetzelve is 10 a n maal zwaarder dan zuiver water.<br />
Het zilver bezit eene zeer groote smeeden<br />
rekbaarheid, doch niet zoo groot als het<br />
goud: een grein zilver kan tot eene oppervlakte<br />
van ongeveer 288 vierkante duimen uitgesmeed,<br />
en tot eene lengte van 4oo voeten uitgerekt worden<br />
; het smelt spoediger (of bij eene mindere<br />
graad van warmte) dan het goud; wordt hetzelve<br />
aan eene hevige witte gloeihitte blootgesteld , dan<br />
wordt het vlug en vervliegt spoedig ; het wordt in<br />
verschillende zuren opgelost, waarvan er slechts<br />
één in gebruik is, namelijk het salpeterzuur-zilver<br />
(nitras argenti), Pharm. Belgica, fol. 126.<br />
Even als de platina- en ^owd-oplossingen wordt<br />
het zilver door de loogen ontleed en nedergeploft.<br />
Wanneer men eene oplossing van salpeterzuurzilver<br />
met kalkwater in aanraking brengt, dan<br />
Wordt er een nederplofsel (oxyda) geboren; welk<br />
nederplofsel, (na vooraf met warm water afge-<br />
Wasschen te zijn), men verder met ammoniakwater<br />
(ammonia liquida) in aanraking brengt,<br />
Waardoor dit nederplofsel zwart zal gekleurd wor-<br />
K den,
i46 KORTE VERHANDELING" DER<br />
den, waarna men hetzelve filtreert en in de lucht<br />
laat droogen. Dit poeder is nog wel zoo gevaarlijk<br />
als dondergoud, om reden het ammoniak<br />
met het zilver veel losser verbonden is,<br />
dan met het goud, en daardoor eene spoediger<br />
ontleding van het ammoniak te weeg brengt. Dit<br />
bekomen poeder wordt doorgaans met den naam<br />
van donder-zilver (argentum fulminans) bestempeld<br />
, — werd, in 1788, door BERTHOIXET het<br />
eerst ontdekt, en is niets anders dan een ammoniakaal<br />
zilververzuursel (oxydum argenti ammoniacale).<br />
Het water noch de dampkringslucht hebben<br />
eenige de minste werking op het zilver ; doch<br />
het zwavelwaterstofgaz doet hetzelve met eeuen<br />
zwarten huid bekleeden.<br />
(4) Het kwikzilver.<br />
§ 227. Het kwikzilver, het kwik (hydrargyr..,<br />
Mercurius vivus, argentum vivum) vertoont zich<br />
in onzen gewonen dampkrings-warmtegraad, als<br />
eene glinsterende tin-witte vloeistof, reuk- en smakeloos<br />
; het is ruim i4 maal zwaarder dan zuiver<br />
water; het kwik wordt door den geringsten warmtegraad<br />
uitgezet; van daar is hetzelve zeer dienstig<br />
tot het vervaardigen van thermometers; het<br />
kookt bij 6oo" Fahr. en vervliegt in dampen,<br />
zoo dat men hetzelve zeer gemakkelijk in toegeslotene<br />
vaten aan de destillatie kan onderwerpen,<br />
om hetzelve van alle andere metalen enz. te zuiveren<br />
; bij eene koude, die 4o J<br />
Fahr. beneden o°<br />
daalt, bevriest het kwik , en is als dan zeer smeeden<br />
ui trekbaar. Het kwik laat zich met de meeste<br />
metalen vereenigen, en vormt daar mede een<br />
zoogenaamd amalgama. In meest alle de zuren<br />
wordt het kwik opgelost, en vormt daarmede metaalachtige<br />
middenzouten ; doch het beste oplossingsmiddel<br />
van het kwik is het salpeterzuur. Het<br />
kwik
ARTSENDMENGK. SCHEIKUNDE. t4 T<br />
kwik met terpentijnölie-vet, olie, enz. gewreven<br />
wordt daardoor m één graauwachtig-blaauw poeder<br />
veranderd.<br />
r<br />
(5) Het lood.<br />
§ 328. Het lood (plumbum, Saturnus) beziÊ<br />
eene blauwachtige-witte kleur; aan de dampkringslucht<br />
blootgesteld zijnde, verliest het zijnen danshij<br />
eene geringe hitte smelt het lood, en een'tijd<br />
lang aan die hitte blootgesteld wordende, oxydeert<br />
het; aan eene nog heviger hitte blootgesteld,<br />
vervliegt het m damp; hetzelve is zeer rekbaar'<br />
doch zeer zacht en bezit weinig veerkraeht;<br />
van daar ook weinig klank. Het lood is ruim<br />
li maal zwaarder dan zuiver water ; het laat zich<br />
door alle zuren oplossen, zelfs door de zwakste<br />
plantenzuren, waarmede het zouten vormt van<br />
een eemgzins zoetachtigen smaak.<br />
(6) Het tin.<br />
§ 229. Het tin (stannura, Jupiter) bezit een<br />
blinkende witte, eenigzins blaauwachtige kleur ; en<br />
is niet zeer hard; het veroorzaakt, onder het buigen<br />
of tusschen de tanden gedrukt, een knarsend<br />
geluid, het laat zich zeer dun uitsmeden ,<br />
en tot dunne draden uitrekken ; het weegt ruim<br />
7 maal zwaarder dan zuiver water; het smelt voor<br />
dat het gloeit; wordt deze hitte een tijd lanaangehouden<br />
, dan oxydeert het geheel, en gaat in<br />
een wit poeder over, tinasch (cinis stanni) genoemd;<br />
door herhaalde smelting en schudding<br />
met dampkringslucht in beslotene vaten, (wier inwendige<br />
oppervlakten met krijt bqstreken zijn), gaat<br />
hetzelve ook eindelijk in een tinverzuursel (oxydum<br />
stanni) over. Het tin wordt in vele zuren<br />
opgelost, vormende tinachtige metaalzouten , welke<br />
geheel buiten gebruik zijn.<br />
K 2<br />
( 7)
i48 KORTE VERHANDELING DER<br />
(7) Het koper.<br />
§ 2r)0. Het koper (cuprum, Venus) bezit een<br />
scboone rood-braine kleur -<br />
, een walgelijke smaak ,<br />
en een' onaangenamen reuk: hetzelve is zeer<br />
rek- en smeedbaar zoo dat het tot zeer dunne<br />
draden kan uitgetrokken worden, en tot zeer<br />
dunne blaadjes gesmeed ; het is zeer hard en<br />
veerkrachtig, waarin Iret goud en zilver overtreft,<br />
van daar bezit hetzelve een' grooten klank; het is<br />
ruim 8 maal zwaarder dan water; door langzaam<br />
gloeijen wordt het geoxydeerd; het smelt zeer<br />
zwaar. Volgens eenigen 27" en anderen 32"<br />
wedgw., en bij een nog hoogere hitte vliegt hetzelve<br />
in brandt, en brandt met een groenachtigen<br />
vlam, en vervliegt. Het koper wordt door vele<br />
zuren geoxydeerd en daarna in dezelve opgelost,<br />
vormende zich koperachtige metaalzouten van eene<br />
groene, somtijds blaauwe kleur.<br />
(8) Het bismuth.<br />
§ 231. Het bismuth, wismuth (bismuthum) is<br />
een wit geelachtig metaal, ruim 9 maal zwaarder<br />
dan zuiver water; is zeer hard ; bezit eene niets<br />
beduidende rekbaarheid ; doch is zeer broos en van<br />
een bladerige gesteldheid; in toegeslotene vaten<br />
laat het zich als metaal in dunne blaadjes opheffen<br />
; aan de opene lucht blootgesteld zijnde verliest<br />
het bismuth zijn' glans ; in dezelve een weinig<br />
verhit wordende, verzuurt het zeer spoedig. —<br />
Meest alle zuren werken op het bismuth, lossen<br />
hetzelve op, en vormen daarmede eigenaardige<br />
middenzouten. Het bismuth is bijna geheel buiten<br />
gebruik, alleenlijk, het half salpeterzuur eerste<br />
bismuthverzuursel (snbnitras bismuth) wordt thans<br />
nog in dc geneeskunde gebruikt. (Zie Pharm.<br />
Belgica, fol. i45). Het bisruuthverzuursel (oxydum
ARTSENÜMENGK, SCHEIKUNDE. i4 9<br />
yii-r.i bismuth') lau, even als het lood-spiesglans ,<br />
fin., verzuiusel, tot eene naar glas gelijkende stof<br />
gesmolten worden.<br />
(9) Het ijzer.<br />
§ 232. Het ijzer (ferrum, Mars) is een algemeen<br />
onder het menschdom bekend metaal van eene<br />
graauwachtige kleur; het is een van de hardste<br />
onder de smeed- en rekbare metalen, als ook het<br />
veerkrachtigste; van daar bezit hetzelve veel klank.<br />
Het ijzer kan tot eene dikte, welke met die van één<br />
menschenhaar gelijk staat, uitgerekt worden ; het is<br />
ruim 7 maal zwaarder dan water ; hetzelve smelt<br />
zeer zwaar, volgens eenigen zoude het eene hitte<br />
van 175 Q<br />
wedgw. vorderen om tot de smelting te<br />
geraken; het is een zeer goede geleider voor de<br />
•warmtestof, als ook voor de elektrieke vloeistof;<br />
van daar gebruikt men hetzelve tot het aileiden<br />
des bliksems; bij eene gloeihitte laat het ijzer zich<br />
aan elkander smeden : water , vochtige dampkringslucht,<br />
als ook een hoogere graad van hitte doet<br />
hetzelve met een' roest overtrekken, of met andere<br />
woorden , verzuren (oxyderen). Meest alle zuren<br />
werken op het ijzer , vormende ijzerachtige metaalzouten<br />
van een' zeer scherpen zamentrekkenden<br />
smaak. Door het ijzer herhaalde malen met brandbare<br />
koolstoffige ligchamen te gloeijen en uit te<br />
blusschen , wordt hetzelve zeer hard en verkoold,<br />
en bekomt alsdan den naam van staal (chalybs)<br />
genoemd.<br />
(10) Het spiauter.<br />
§ 233. Het spiauter (zincum) is een blaauwachtig-wit<br />
metaal; in de doorbraak bladerig, tamelijk<br />
hard ; bezit eene geringe uitrekbaarheid ;<br />
heeft weinig veerkracht en klank. Het zink , tot<br />
K 5 eene
i5o KORTE VERHANDELING DER<br />
eene witte gloeihitte verhit wordende, heft zich<br />
in toegeslotene vaten onveranderd op ; doch in<br />
de opene lucht brandt hetzelve met eene blinkende<br />
vlam en verandert in een wit vlokachtig<br />
poeder, hetwelk niets anders is dan een zinkverzuursel<br />
(oxvdum zinci) , voorheen zink-bloemen<br />
(flores zinci) genoemd. Het zink is ruim 6 maal<br />
zwaarder dan zuiver water; in de meeste zuren<br />
wordt het zink opgelost, vormende bijzondere<br />
zouten, waarvan er slechts één in gebruik is , namelijk<br />
de zwavelzure spiauter (sulphas zinci). Zie<br />
Pharm. Belgica, fol. i4o.<br />
(11) Het spiesglans.<br />
§ 234. Het spiesglansmetaal (stibüim, antimonium)<br />
, is een zeer broos metaal van eene blaauwe<br />
zilverachtige kleur , bestaande uit een bladerig zamenstel,<br />
hetwelk zich zeer gemakkelijk tot poeder<br />
laat stooten. Bij een matig vuur smelt het spiesglans;<br />
doch bij een' zeer hoogen warmtegraad vervliegt<br />
hetzelve en oxydeert; het volkomen spiesglansverzuursel<br />
(oxydum stibii) smelt zeer liat in<br />
bet vuur tot een roodachtig bruin glas, spiesglansglas<br />
, vitrum antimonii genoemd. Het spiesglansmetaal<br />
vereenigt zich door smelting zeer gemakkelijk<br />
met zwavel, onder welke vereeniging wij hetzelve<br />
zeer overvloedig in de natuur aantreffen , en<br />
den naam draagt van ruw spiesglans (antimonium<br />
crudum) doch eigenaardiger zwavelhoudend spiesglans<br />
(sulphuretum stibii). Bijna alle zuren werken<br />
op het spiesglansmetaal, en vormen daarmede<br />
eigenaardige zouten , waarvan er nog eenige<br />
in de geneeskunde gebruikt worden. (Zie Pharm.<br />
Belgica, fol. i4i stibium en verv.) Het bezit eene<br />
eigendommelijke zwaarte, die zuiver water ruim 6<br />
maal overtreft.<br />
(12)
ARTSENIJMENGK SCHEIKUNDE. i5i<br />
(12) Het rattenkruid.<br />
§ 235. Het rattenkruid (arsenicum) is een metaal<br />
van eene doffe loodkleur; is niet zeer hard ,<br />
maar zeer broos; laat zich tot poeder wrijven , en<br />
verspreidt alsdan een' kuoflookachtigen reuk; hetzelve<br />
bezit geen klank , en spat onder den hameiweg.<br />
—- In de gewone dampkringslucht laat het<br />
rattenkruid-metaal zich oxyderen ; bij eene vermeerderde<br />
hitte verbrandt hetzelve met eene blaauwachtige<br />
vlam, met uitstooting van eenen dikken<br />
witten damp van een' knoflookachtigen reuk • welke<br />
damp, bekoeld zijnde, den vasten staat aanneemt<br />
, en niets anders is dan een rattenkrnidverzuursel<br />
(oxydum arsenicum), zoo als wij hetzelve<br />
in de natuur aantreffen , bekend onder den<br />
naam van wit rattenkruid (arsenicum album). Het<br />
rattenkruid vereenigt zich zeer gretig met zwavel ,<br />
en naar mate het met eene meerdere of mindere<br />
hoeveelheid daarmede vereenigd is , bekomen wij<br />
het zoogenoemd rood rattenkruid (a. rubrum),<br />
geel rattenkruid (a flavum s. citrinum), enz. liet<br />
arsenicwn-metaal bezit die eigenschan van zich<br />
met zoo veel zuurstof te vereenigen , om tot een<br />
eigenaardig zuur,, rattenkruid-zuur (acidum arsenicum)<br />
genoemd , over te gaan. Het eigendommelijk<br />
gewigt van het rattenkruid is ruim 8 maal,<br />
doch , volgens G. MORVKAÜ , 5 maal zwaarder dan<br />
liet water.<br />
(B) Metaalachtige zelfstandigheden of<br />
metalioïden.<br />
§ 206. In het laatste of nieuwste tijdvak der<br />
scheikunde ontdekten eenige scheikundige Wijsgeeren,<br />
aan wier hoofd DAVY staat, dat de loogen ,<br />
benevens de aardsoorten, waren te zamengesteld<br />
uit eene eigenaardige melallique zelfstandig-<br />
K 4 beid,
ï5a KORTE VERHANDELING DER<br />
heid, in vereeniging met de zuurstof, en dat<br />
wel tot den staat van verzuring (oxydatioj. —<br />
Worden de loogen en aardsoorten nu, in aanraking<br />
van ijzer, in een daartoe geschikt werktuig<br />
, aan eene verhoogde temperatuur hlootge-r<br />
steld , alsdan ontdoen zij zich geheel van de zuurstof,<br />
hetwelk zij aan het ijzer afstaan, waardoor<br />
hunne metallique zelfstandigheden vrij worden,<br />
en alsdan metalioïden genoemd worden; van<br />
daar het<br />
Potasch-metaal (potassium).<br />
Soda-metaal (sodium).<br />
KaJk-metaal (calcium).<br />
Aluin-metaal (aluminium), enz.<br />
Welke wij reeds bij" de grondstoffen , bladz. 3g,<br />
hebben opgegeven.<br />
§ 2^7. De metalioïden kenmerken zich in het<br />
bijzonder door de navolgende eigenschappen.<br />
1°. Zij bezitten, wel is waar, eenen metaalglans<br />
, maar zijn zeer week zonder klank ,<br />
en zijn voor bearbeiding onvatbaar of ongeschikt.<br />
2°. Zij smelten bij eene zeer geringe warmte en<br />
vervliegen.<br />
5°. Zij hebben eene zeer groote verwantschap<br />
tot de zuurstof, welke zoo groot is, dat<br />
men haar noch in dampkringslucht, noch<br />
onder water bewaren kan , maar zulks altijd<br />
onder olie moet geschieden, dewijl zij de<br />
dampkringslucht dadelijk ontleedt, als verbindende<br />
zich met de zuurstof uit dezelve,<br />
om wederom tot loogen of aardsoorten<br />
terug te keeren: eveneens ontleden zij<br />
met zeer groote hevigheid tot water, waardoor<br />
de waterstof gazvormig vrij wordt,<br />
poor deze zoo groote betrekking tot de<br />
zuurr
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i55<br />
zuurstof worden de metalioïden in de natuur<br />
nimmer in den zuiveren of gedegen<br />
staat aangetroffen , maar altijd als oxyda en<br />
deze verder met zuren , als: met koolzuur,<br />
zwavelzuur, zoutzuur, salpeterzuur,<br />
phosphorzuur , enz.; van daar de<br />
Koolzure potaseh (carbonas potassae).<br />
Zwavelzure zwaaraarde (sulphas barythae).<br />
Zoutzure soda (murias sodae).<br />
Salpeterzure potaseh (nitras potassae).<br />
Phosphorzure kalk (phosphas calcis) ,<br />
en meer anderen.<br />
£°. Het eigendommelijk gewigt der zwaarste metalloïd<br />
is nog ligter, dan dat der ligtste<br />
ware metalen ; van daar worden zij ook<br />
ligte metalen genoemd.<br />
DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Qver de loogen in het algemeen.<br />
§ 238. De loogen (alcalia) zijn die zelfstandigheden<br />
, welke men uit alle drie de natuur-rijken<br />
bekomt, niet op zich zelf. maar meestal in vereeniging<br />
met zuren , of met andere woorden , tot<br />
den staat van zouten.<br />
(a) Het plantenrijk levert ons dezelve in vereeniging<br />
van koolzuur tot den staat van loogzout,<br />
uit de asch der door het vuur ontlede planten.<br />
(6) Het mijnstoffelijk rijk levert ons dezelve in<br />
eene middenzputige vereeniging met onderscheidene<br />
zuren , als : met koolzuur , zwavelzuur , zoutzuur<br />
, enz.<br />
K 5 (c)
J54 KORTE VERHANDELING DER<br />
(c) Het dierenrijk levert er ons slechts één ,<br />
niet als educt, zoo als de vorigen, maar als<br />
product, wijl dezelve eerst gedurende de drooge<br />
desüllering, uit het grondstoffelijk zamenstel des<br />
dierlijken weefsels wordt voortgebragt, en dat wel<br />
door de vereeniging van hunne waterstof en stikstof.<br />
— Eij de rotting van dierlijke zelfstandigheden<br />
wordt deze loog ook hekomen.<br />
§ 23g. Men verdeelt de loogen tweeledig:<br />
1°. Naar haren aard. 2°. Naar haren oorsprong.<br />
1°. Naar haren aard zijn zij (ja) vlug, of (ó)<br />
vuurbestendig.<br />
(ci) De vlugge is het ammoniak (ammoniae).<br />
(b~) De vuurbestendige zijn:<br />
ï) Potaseh (potassa).<br />
2) Lithion (lithion).<br />
5) Soda (soda).<br />
4) Zwaaraarde (baryth).<br />
5) Strontiaan (strOMtian).<br />
6) Kalk (calx).<br />
7) Talk of bitteraarde (magnesia),<br />
alhoewel de vijf laatstgenoemde, uit hoofde harer<br />
mindere scherpte, voorheen wel eens voorkwamen<br />
Onder den naam van loogzoutige aarden.<br />
2°. Naar haren oorsprong, zijn zij<br />
1) Plantaardig.<br />
2) Mijnstoffelijk.<br />
3) Dierlijk.<br />
1) De plantaardige loog is de potaseh (potassa).<br />
2) De mijnstoffelijke zijn :<br />
Lithion.<br />
Soda.<br />
Zwaaraarde.<br />
Strontian.<br />
Kalk , en de<br />
Bitteraarde.<br />
3)
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i5S<br />
5) De dierlijke loog is het ammoniak.<br />
§ 24o. De loogen kenmerken zich door de volgende<br />
eigenschappen:<br />
l". Zij hebben een' scherpenpisachtigen smaak,<br />
uitgenomen de talk of bitteraarde.<br />
2°. Zij verwen de blaauwe plantensappen, b. v.<br />
van de violen groen , en de curcuma bruin.<br />
5°. Zij vereenigen zich met alle zuren tot zamenstelling<br />
van zouten.<br />
4°. Zij vereenigen zich met olieën tot daarstelling<br />
van zeepen.<br />
5°. Zij vereenigen zich met zwavel en phosphorus<br />
; van daar de zwavelhoudende en<br />
phosphorhoudende potaseh en kalk enz.<br />
(sulphuretum et phosphoretum potassa et<br />
calcis etc). Deze laatstgenoemde verbindingen<br />
kenmerken zich, in de eerste plaats,<br />
dóór dat zij sommige metalen, bij voorb.<br />
spiesglans , rattenkruid enz. oplossen; en ,<br />
in de tweede plaats , door dat zij vele zuurstof<br />
s-verbindingen ontzuren; van daar<br />
ook hare ontleding van het water des dampkrings<br />
, met uitstooting van zwavelhoudend<br />
en phosphorhoudend waterstofgaz (gaz hydro-<br />
sulphurat. et gaz hydro-phosphorat.)<br />
6 ?<br />
. De loogen bestaan, (zoo als op biarlz. iSi<br />
§ 256 reeds gezegd is), uit een eigenaardige<br />
metallique zelfstandigheid en zuurstof.<br />
(ï) De potaseh.<br />
§ 241. De potaseh -, welk in den koophandel<br />
onder dezen naam voorkomt, of anders onder<br />
die van ptanlen-loogzout, bekomt men , zoo als<br />
boven reeds gezegd is, door uitlooging (elixivatio)<br />
en
*56 KORTE VERHANDELING DER<br />
en daarna door uitdamping (evaporatio), uit de<br />
ascli der door het vuur verbrande of liever ontlede<br />
planten. — Voorheen kwam deze potaseh<br />
in de apotheken onder zeer verschillende benamingen<br />
voor, en dat wel naar die planten waaruit<br />
zij verkregen wordt; van daar de naam van<br />
Zout van alsem (sal absynth.)<br />
Zout van brem (sal genista).<br />
Zout van gezegenden distel (sal cardui benedicti),<br />
en meer andere, dewijl men in den waan was,<br />
dat alle deze zouten bijzondere stoffen waren ;<br />
doch latere proefnemingen hebben voldoende bewezen<br />
, dat zij allen in den grond hunner zamenstelling<br />
overeenkwamen, en uit potaseh bestaan,<br />
in vereeniging met verschillende hoeveelheden<br />
koolzuur. Thans draagt deze stof den naam van<br />
loogzoutige koolzure koop-potasch (subcarbonas<br />
potassae venale).<br />
§ 2^2. De hier bovengemelde potaseh is meestal<br />
met vreemde zouten verontreinigd , bij voorb. met<br />
zoutzure potaseh (murias potassae), zwavelzure potaseh<br />
(sulphas potassae) enz. ; waarvan zij gezuiverd<br />
wordt door haar in eene genoegzame hoeveelheid<br />
water op te lossen, vervolgens deze vloeistof te<br />
filtreren, en daarna dezelve herhaalde reizen uit<br />
te dampen , en op koele plaatsen ter kristalschieting<br />
weg te zetten , tot zich geen zoutvliesje meer<br />
pp cje oppervlakte vertoont, welke laatstgenoemde<br />
stof men telkens van de vloeistof heeft afgezonderd<br />
, hetwelk meestal zoutzure en zwavelzure<br />
potaseh zal zijn. Het overgeblevene vocht wordt<br />
nu verder tot droogwordens toe uitgedampt en in<br />
welsluitende flesschen bewaard, en komt alsdan<br />
voor onder den naam van gezuiverde potaseh<br />
(cineris clavellati depurati), doch eigenaardiger,<br />
loogzoutige koolzure potaseh (subcarbonas potassae).<br />
Zie Pharm. Belgica, fol. 109 en verv.<br />
§ 243.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i§j<br />
§ 243. Deze bovenstaande loogzoutige koolzure<br />
potaseh wordt nu verder tot den staat van<br />
loog (aleali) of wel dié van zuivere potaseh gebragt,<br />
door haar in water op te lossen, en deze<br />
oplossing eenigen tijd met kalk te koken: gedurende<br />
deze koking verbindt zich het koolzuur<br />
der potaseh met den kalk tot een' 1'oogzoutigen<br />
koolzuren kalk (subcarbonas calcis) , en men behoudt<br />
den polaschloog in zijn' vloeibaren staat afzonderlijk<br />
over, en komt alsdan voor onder den<br />
naam van vloeijende potaseh (potassa liquida). Zie<br />
Pharm. Belgica , fol. 107. In dien staat komt<br />
zij ook wel eens voor onder den naam van zeep—<br />
ziedérs-loog, wijl zij in dien staat de geschiktheid<br />
bezit om met de olieën de natte zeepen.<br />
(sapon. viridae) daar te stellen.<br />
§ 244. Wordt nu deze, hier boven § 243<br />
beschrevene loog , door uitdamping, van al hare<br />
waterdeelen Beroofd, en daarna in vormen tot<br />
pijpjes gegoten, dan bekomen wij die stof, welke<br />
voorkomt onder den naam van bijtende steen (lapis<br />
causticus) , doch eigenaardiger zuivere potaseh<br />
(potassa pura) , gevloeide potaseh (potassa fusa).<br />
Zie Pharm. Belgica , fol. 107 en verv. — Daar<br />
de zuivere potaseh zich zeer spoedig met het<br />
koolzuur en de waterdeelen des dampkrings vereenigt,<br />
zoo is men verpligt dezelve altijd in welsluitende<br />
en met zeer drooge zemelen gevulde<br />
flesschen te bewaren. De zuivere potaseh bestaat<br />
uit potasch-metaal en zuurstof.<br />
(2) Het lithion.<br />
§ 245. Het lithion (lithion) werd in 1817 hei<br />
eerst door ARFVEDSON Ontdekt, niet op zichzelf,<br />
maar in verbinding met aardsoorten. — De uitvinder<br />
ontdekte haar het eerst in den petalii,<br />
een
iS8 KORTE VERHANDELING DER<br />
een mineraal hetwelk in Zweden gevonden wordt;<br />
naderhand is het lithion door meer anderen nagespoord<br />
en ontdekt geworden , in het spodumen<br />
, pehsteen , lepidolith , ambligonith , tourmalin<br />
, enz,<br />
§ 246. Om het lithion afzonderlijk te bekomen<br />
, wordt deze mineraalstof (petalit) met koolzure<br />
zwaaraarde aan eene hevige gloeihitte blootgesteld<br />
, om deze stofle dus doende te laten calcineren<br />
; vervolgens lost men deze gecalcineerde<br />
massa in zoutzuur op, dampende dezelve voorts<br />
uit ; waardoor zich, gedurende de uitdamping,<br />
de kei- of kiezelaarde, welke zich in de petalit<br />
bevindt, afzondert, welke men ook telkens wegneemt.<br />
— Hierna voegt men er zwavelzuur en<br />
koolzure ammoniak bij : het eerstgenoemde verbindt<br />
zich tweeledig; een gedeelte verbindt zich<br />
met de zwaaraarde tot zwavelzure zwaaraarde<br />
, terwijl zich het andere gedeelte met het lithion<br />
tot zwavelzure lithion verbindt, welk<br />
laatstgenoemde in den opgelosten staat voorhanden<br />
blijft: het laatstgenoemde, of de koolzure ammoniak<br />
verbindt zich met de klei- of aluin- en<br />
kalkaarde, welke, even als de zwaaraarde, in verbinding<br />
met het zwavelzuur ter nedergeploft wordt.<br />
Vervolgens wordt nu deze vloeistof, na vooraf<br />
doorgezegen te zijn, tot droogwordens uitgedampt<br />
, en vervolgens gegloeid (*), en men<br />
behoudt de erlangde zwavelzure lithion over.<br />
Wordt deze zwavelzure lithion met zuivere zwaaraarde<br />
in aanraking gebragt, alsdan verbindt zich<br />
de zwaaraarde met het zwavelzuur, en men behoudt<br />
het lithion afzonderlijk over.<br />
§ 247.<br />
(*) Deze gloeijing geschiedt, om haar van het nog<br />
aanhangend zoutzuur, koolzuur en ammoniak te berooyen.
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i5a<br />
§ 247. Het lithion heeft eene zeer groote<br />
Verwantschap tot het water, echter is zij daarin<br />
niet zoo oplosbaar als de potaseh en soda; het<br />
verbindt zich met zwavel — van daar het zwavelhoudend<br />
lithion — en met alle zuren; van<br />
daar de zwavelzure-, salpeterzure-, koolzure<br />
lithium, enz. De bestaandeelen van het zuivere<br />
lithion zijn lithium en zuurstof; volgens<br />
BAVY in 1818 ontdekt.<br />
(3) De soda.<br />
§ 248. De soda (soda) wordt in de natuur<br />
zeer overvloedig gevonden, als: in zeeën , bronnen,<br />
in plantaardige zelfstandigheden , enz.;<br />
uit welke laatstgenoemde soda, even als de potaseh,<br />
verkregen wordt, door uitlooging uit de<br />
asch der verbrande planten : echter met dit onderscheid<br />
, dat die planten, waaruit men de soda<br />
bekomt, aan den zeekant groeijen ; hiertoe belmoren<br />
de salsola soorten, salicornia soorten , en<br />
onderscheidene soorten van fucus, enz.; uit wier<br />
laatstgenoemde moederloogen men het eerst het<br />
iodium of de kelpstof heeft verkregen. (Bladz,<br />
i33 § 207 en verv.)<br />
§ 24g. Deze hier bóven beschrevene is nimmer<br />
zuiver, maar altijd, door deszelfs groote betrekking<br />
tot het koolzuur des dampkrings, met<br />
koolzuur vereenigd tot loogzoutige koolzure<br />
soda (subcarbonas sodae), en deze weder met<br />
salpeterzure-, zoutzure- en zwavelzure soda,<br />
potaseh , en verdere aardachtige inmengsels,<br />
enz.; van daar draagt zij, in dien staat, den naam<br />
van loogzoutige zoutzure koop-soda (subcarbonas<br />
sodae venale).<br />
§ 25o. Om nu uit deze (§ 24g hier boven<br />
beschrevene) loogzoutige koolzure koop-soda<br />
de
l a 0 KORTE VERHANDELING DER<br />
de zuivere en in de apotheken voorkomende loogzoutige<br />
koolzure soda (subcarbonas sodae) te bekomen<br />
, wordt deze eerstgenoemde soda met water<br />
in aanraking gebragt; alsdan lost zich deze<br />
loogzoutige koolzure soda in het water op,<br />
terwijl de overige daarmede vermengde zouten enz.<br />
als in water minder oplosbaar zijnde, onopgelost<br />
overblijven. Vervolgens wordt deze stof zeer zuiver<br />
doorgezegen, en daarna het doorgezegéne<br />
vocht, na eenen voorafgegane uitdamping, op<br />
eene zeer koele plaats ter kristalschieting weggezet,<br />
welke kristallen ons in de Pharm. Belgica,<br />
fol. 111» opgegevene loogzoutige koolzure soda<br />
(subcarbonas sodae) oplevert. Insgelijks kan men<br />
deze bovengemelde stof bekomen uit ons gewoon<br />
keukenzout (sal culinare, sal commune), zoutzure<br />
soda (murias sodae), door dezelve met eene oplossing<br />
van loogzoutige koolzure potaseh in aanraking<br />
te brengen. Hier heeft alsdan eene dubbele<br />
verwantschap plaats: het zoutzuur verbindt<br />
zich met de potaseh, en het koolzuur met de'<br />
soda.<br />
§ 25i. Deze hier boven beschrevene löogzoU"<br />
iige koolzure soda wordt, éven als de potaseh<br />
(§ 243), door middel van de kalk , van haar<br />
koolzuur beroofd , of tot den slaat van loog (alcali)<br />
gebragt; welke loog nu vérder door de scheikundige<br />
vereeniging met de olieën de witte zeepen<br />
(sap. alb.) daarstelt, in tegenoverstelling van de<br />
potaseh, welke de natte of groene zeepen<br />
daarsteta<br />
§ 25a. Verder heeft de zuivere soda (sodapura)<br />
met de zuivere potaseh veel overeenkomst, en<br />
trekt, even als de potaseh, het koolzuur en<br />
de vochtigheid des dampkrings aan; doch die<br />
zouten, waarin zij de zoutvatbare grondlaag uitmaakt*<br />
bij voorb. de koolzure potaseh (carbon.<br />
pot-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 161<br />
potassae) hebben minder betrekking tot het water<br />
des dampkrings; want, worden deze aan de dampkringslucht<br />
blootgesteld, verliezen zij hun kristallisatiewater<br />
, waardoor hunne oppervlakte poederacbtig<br />
wordt, en eindelijk geheel tot poeder vervallen<br />
; daar, in tegendeel, de potasch-zouten het<br />
water uit den dampkring sterk aantrekken, en<br />
eindelijk daar geheel in oplossen. De zuivere<br />
watervrije soda bestaat uit sodium en zuurstof.<br />
(4) De zwaaraarde.<br />
§ 253. De zwaaraarde (baryth) bekomt men<br />
uit het mijnstoffelrjk rijk , niet op zichzelve , maar<br />
in vereeniging met zuren, als : met koolzuur ; doch<br />
wel het meest met zwavelzuur; welke zouten alsdan<br />
in den handel voorkomen onder den naam<br />
van natuurlijke koolzure of zwavelzure zwaaraarde<br />
(carbonas s. sulphas barythae nativi), zijnde in<br />
water onoplosbaar.<br />
§ 254. Om nu de zuivere zwaaraarde (baryth.<br />
pura) uit de zwavelzure zwaaraarde daar te<br />
stellen, wordt deze laatstgenoemde in een' kroes<br />
met koolzure potaseh eenige oogenblikken aan<br />
eene gloeijende hitte blootgesteld. Gedurende deze<br />
gloeijing worden beide deze stoffen ontleed;<br />
het zwavelzuur verbindt zich alsdan met de potaseh<br />
tot zwavelzure potaseh (sulphas potassae)<br />
en het koolzuur met de zwaaraarde tot koolzure<br />
zwaaraarde (carbonas barythae). Vervolgens<br />
wordt deze stof met water uitgeloogd; alsdan lost<br />
zich de zwavelzure potaseh in het water op,<br />
en men behoudt de koolzure zwaaraarde in den<br />
onopgelosten staat over. Deze koolzure zwaaraarde<br />
wordt nu verder met salpeterzuur in<br />
sanrakmg gebragt; alsdan verbindt zich het salpeterzuur<br />
met de zwaaraarde tot salpeterzure<br />
T '<br />
L<br />
' zwaar-
i62 KORTE VERHANDELING DER<br />
zwaaraarde (nitras barythae), en het looizuur<br />
ontwikkelt met eene hevige opbruising gazvormig.<br />
Deze salpeterzure zwaaraarde stelt men nu<br />
verder aan eene gloeijende hitle bloot, in welke<br />
hitte het salpeterzuur gazvormig ontwikkelt, en<br />
men behoudt de zuivere zwaaraarde afzonderlijk<br />
over.<br />
§ s55. Deze hier boven beschrevene loog<br />
kenmerkt zich in het bijzonder van de vorige<br />
loogen ,<br />
i°. Door hare eigenaardige grootere zwaarte;<br />
van daar den naam van zwaaraarde.<br />
2°. Door hare groote oplosbaarheid in water,<br />
dewijl zij in 5 deelen water volkomen oplosbaar<br />
is.<br />
5°. Door hare zeer groote betrekking tot het<br />
zwavelzuur.<br />
4". Even als de vorige loogen trekt zij het<br />
koolzuur des dampkrings gretig aan, maar<br />
vormt daarentegen een in water onoplosbaar<br />
zamenstelsel van eene witte kleur; van<br />
daar dat men haar altijd in zeer welsluitende<br />
flesschen bewaren moet. De zuivere<br />
zwaaraarde bestaat uit barium en zuurstof.<br />
(5) De strontiaan.<br />
§ 256. De strontiaan (strontiana) bekomt men ,<br />
even als de zwaaraarde, uit het mijnstoffelijk<br />
rijk , niet op zich zelf, maar insgelijks in vereeniging<br />
met zuren, en dat wel het meest met het<br />
koolzuur of met het zwavelzuur ; welke zouten of<br />
vereenigingeu ook , even als die der zwaaraarde ,<br />
in water volkomen onoplosbaar zijn.<br />
§ 257.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. x63<br />
§ 257. Even als de zwaaraarde (§ 254) wordt<br />
de zuivere strontiaan (strontiana pura) afzonderlijk<br />
daargesteld. Deze twee loogen, namelijk de<br />
zwaaraarde en de strontiaan, hebben ook zeer<br />
veel overeenkomst met eikanderen. Het kenschetsend<br />
verschil dezer beide stoffen ligt i°. in den<br />
vorm hunner kristallen, wanneer zij met een en<br />
hetzelfde zuur verbonden zijn; 2 0<br />
. dat de zuivere<br />
zwaaraarde in water veel oplosbaarder is dan<br />
de strontiaan; 5*. bezit de strontiaan deze<br />
bijzondere eigenschap, van, in alcohol of wijngeest<br />
opgelost en in brand gestoken zijnde, de wijngeest<br />
branden zal met eene schoone roode vlam.<br />
Buitendien bezit de strontiaan nog deze eigenschap,<br />
van met zoutzuur vereenigd te zijn tot<br />
zoutzure strontiaan (murias strontiana), en daarna<br />
tot droogwordens uitgedampt, en aan de<br />
dampkringslucht blootgesteld zijnde, droog zal<br />
blijven ; terwijl daarentegen de zoutzure kalk (murias<br />
calcis) het water uit dezelve tot zich trekt en<br />
daann geheel vloeibaar zal worden of oplossen.<br />
De zuivere strontiaan bestaat uit strontium en<br />
zuurstof.<br />
(b) De kalk.<br />
§ 258. De kalk (calx) wordt in alle drie de<br />
natuurrijken aangetroffen, alhoewel (even als de<br />
vorige loogen) niet op zich zeiven , maar daarentegen<br />
ook in vereeniging met zuren en aardsoorten<br />
: bij voorb. i°. m het plantenrijk met plantenzuren<br />
, als met azijnzuur, wijnsteenzuur, enz. •<br />
2°. in het dierenrijk met dierlijke zuren, en dat<br />
wel het meest met het phosphorzuur tot phosphorzuren<br />
kalk (phosphas calcis). Het is alsdan<br />
deze vereemgmg, welke, in verbinding met de<br />
geleistof (gelatina) , het vaste beenwezen der dieren<br />
uitmaakt; 5°. in het mijnstoffelijk rijk vindt<br />
E 2 men
i64 KORTE VERHANDELING- DER<br />
men hem insgelijks in vereeniging met zuren, afe<br />
met zwavelzuur tot zwavelzure kalk (sulphas calcis)<br />
; met vloeispaatzuur tot vloeispaatzure kalk<br />
(fluorin. calcis), doch wel het meest met het<br />
koolzuur tot koolzuren kalk (carbonas calcis), van<br />
welk laatstgenoemd zuur de kalk door gloeijing<br />
wordt beroofd , en komt alsdan in den koophandel<br />
voor onder den naam van levendige kalk (calx<br />
viva), hetwelk echter niets anders is dan de zuivere<br />
kalk (calx pura).<br />
§ 25a. (a) De zuiver kalk bezit al de hoedanigheden<br />
van een loog, en een' scherpen bijtenden<br />
smaak; (b) hij trekt, even als de vorige loogen<br />
, het koolzuur des dampkrings zeer gretig<br />
aan, en vormt daarmede, in water, eene zeer<br />
onoplosbare zelfstandigheid, zoodat men ook altijd<br />
verpligt is hem in welsluitende vaten te bewaren,<br />
alwaar de dampkringslucht geen toegang<br />
vindt; (c) hij is moeijelijker in water oplosbaar<br />
dan de vorige loogen , zoodat hij ongeveer 680<br />
deelen kokend water vordert, ter volkomene oplossing<br />
, welke oplossing kalkwater (aqua calcis) genoemd<br />
wordt. Gedurende de oplossing van zuiveren<br />
kalk in water, wordt er veel scheikundig<br />
vereenigde warmtestof ontwikkeld , doordien zich<br />
een gedeelte waterdeelen in den kalk vast legt,<br />
en welke waterdeelen zich hier alsdan ontdoen<br />
van die scheikundig vereenigde warmtestof, welke<br />
zij noodig hadden om als vloeibaar water te bestaan<br />
, en welke warmtestof zich hier alsdan voordoet<br />
als vrije of gevoelbare warmtestof en als zoodanig<br />
ontwikkelt. De zuivere kalk bestaat uit<br />
„ calcium en zuurstof.<br />
(7) De talk of bitteraarde.<br />
§ 260. De talk of bitteraarde (magnesia) treffen<br />
wij overvloedig aan in het mijnstoffelijk rijk;<br />
doch
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i65<br />
doch nimmer geheel zuiver. Wij ontmoeten dezelve<br />
in de zoogenoemde talkaardige steenen , als:<br />
serpenti/nsteen, asbest, enz., in verbinding met<br />
koolzuren kalk , en verder in meer andere mijnstoffelijke<br />
zelfstandigheden ; in onderscheidene moederloogen<br />
van zeewater enz. met zoutzuur vereenigd<br />
; doch wel het meest treffen wij de bitteraarde<br />
in de natuur aan in verbinding met<br />
zwavelzuur, tot zwavelzure bitteraarde (sulphas<br />
magnesiae) , en dat wel het overvloedigst (in den<br />
opgelosten staat) in de zoogenaamde bittere wateren<br />
en zoutbronnen, welke in Engeland gevonden<br />
worden , en dat wel voornamelijk in de bronnen<br />
van Ebsom ; van daar komt dit zout in den<br />
koophandel ook nog voor, onder den naam van<br />
Engelsch-zout, Ebsom-zout (sal anglicanum, sal<br />
epsamense).<br />
§ 261. Wordt nu dit bovenstaande zout in<br />
eene genoegzame hoeveelheid water opgelost, en<br />
met eene oplossing van loogzoutige koolzure<br />
potaseh in aanraking gebragt , en daarna een<br />
oogenblik doorgekookt, dan bekomen wij een<br />
troebel witachtig vocht, hetwelk te voren zeer<br />
helder was. Gedurende dat deze twee kokende<br />
oplossingen met eikanderen in aanraking komen ,<br />
heeft hier eene dubbele ontleding en verwantschap<br />
plaats: het zwavelzuur verbindt zich (als meerdere<br />
verwantschap) met de potaseh tot zwavelzure<br />
potaseh (sulphas potassae), en het koolzuur<br />
met de bitteraarde tot koolzure loogzoutige<br />
bitteraarde (subcarbonas magnesiae); welk laatstgenoemde<br />
, als in water onoplosbaar zijnde, in een<br />
zeer witachtig poeder ten bodem valt; welk nederplofsel<br />
, na vooraf met kokend water herhaalde<br />
keeren uitgeloogd en daarna gedroogd te zijn,<br />
voorkomt onder den naam van witte magnesia<br />
(magnesia alba) , doch eigenaardiger, na deszelfs<br />
bestaandeelen, loogzoutigekoolzurebitteraarde (sub-<br />
L 3 car-
i66 KORTE VERHANDELING DER<br />
carbonas magnesiae). Pharm. Belgica fol. 121.<br />
De overgeblevene zwavelzure potasch-loog kan nu<br />
verder, na eene voorafgegane uitdamping, op<br />
eene koele plaats tot kristallen gebragt worden.<br />
§ 262. Om nu verder deze, hier boven (§<br />
a55) beschrevene, bitteraarde van haar koolzuur<br />
te bcrooven, of. met andere woorden , om dezelve<br />
tot den staat van zuivere bitteraarde (magnesia<br />
pura) te brengen , wordt dezelve zoo lang aan<br />
eene gloeijende hitte blootgesteld , tot een gedeelte<br />
er van met zuren niet meer opbruist. Gedurende<br />
deze gloeijing wordt het koolzuur gazvormig uitgedreven<br />
, en men behoudt de zuivere bitteraarde<br />
afzonderlijk over. (Zie Pharm. Belgica<br />
fol, 100)'<br />
§ 265. Deze zeer ligte, witte , poederachtige<br />
stof is door velen , en wordt alsnog door sommigen<br />
, onder de aardsoorten gerekend , uit hoofde<br />
van deszelfs onmerkbare scherpte en onoplosbaarheid<br />
in water , welke eigenschap de aarden alle zeer<br />
eigen zijn; doch overigens bezit zij al de eigenschappen<br />
van een loog, zoodat wij haar thans<br />
onder de loogen tellen. — Even als de vorige<br />
loogen trekt zij zeer gretig het koolzuur aan,<br />
zoodat men haar mede in welsluitende üesscheu<br />
moet bewaren. •— Zij bestaat uit magnium,<br />
magnesium en zuurstof.<br />
(8) Het ammoniak,<br />
§ 264. Het ammoniak (ammoniae) bekomt men ,<br />
wel is waar, in eene zeer groote hoeveelheid in<br />
de natuur; echter niet zoo als de vorige loogen;<br />
als uitvloeisel (educta), maar als voortbrengsel<br />
(producta), wijl dezelve eerst gedurende de ontleding<br />
van dierlijke zelfstandigheden wordt voortge-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 167<br />
gebragt (bladz. 108 § 17*), en dat wel door de<br />
vereeniging van hunne stik- en waterstof. Wanneer<br />
men, bij voorb., tot stukken geslagene beenderen<br />
van dieren in een' ijzeren retort doet,<br />
waarmede men een ontvanger vereenigt, en daarna<br />
dezelve aan eene trapsgewijze verhooging van<br />
temperatuur blootstelt, tot eindelijk den bodera<br />
van den retort gloeit. Gedurende deze bewerking<br />
verbindt zich een gedeelte zuurstof en waterstof<br />
tot water , een ander gedeelte zuurstof,<br />
waterstof en koolstof verbinden zich zoodanig ,<br />
dat daardoor koolzuur wordt voortgebragt, en<br />
daarna verbindt zich een gedeelte waterstof en<br />
stikstof, dat daardoor ammoniak wordt voortgebragt,<br />
hetwelk zich verder met het koolzuur<br />
tot loogzoutige koolzure ammoniak (subcarbonas<br />
ammoniae) verbindt; en eindelijk verbindt zich<br />
pen gedeelte zuurstof, waterslof en stikstof in<br />
die evenredigheid , dat daardoor eene olie (brandigdierlijke<br />
olie (ol. pyro-animale) genaamd) wordt<br />
voortgebragt, en men behoudt in den retort eene<br />
watersloffige , geoxydeerde stikstof bevattende , kool<br />
over.<br />
§ 265. Om nu deze hier boven beschrevene<br />
/. k. ammoniak zuiver daar te stellen , wordt<br />
zij met kalk aan eene herhaalde destillatie onderworpen<br />
; waardoor het koolzuur van de ammoniak<br />
en de aanhangende oliedeelen zich met den<br />
kalk vereenigt, en men behoudt de ammoniak<br />
afzonderlijk in den ontvanger over, welke men<br />
water aanbiedt, waarmede zij zich zeer gretig<br />
vereenigt , en zoodoende het vloeibaar ammoniak<br />
of ammoniakwater (ammonia liquida s. aqua ammoniae)<br />
oplevert ; dan, daar deze manier van<br />
bereiden tot het bekomen van zuivere ammoniak<br />
voor den Artsenijmenger al te omslagtig is, zoo<br />
bereidt men dezelve maar regtstreeks uit de zoutzure<br />
ammoniak (murias ammoniae), door middel<br />
L 4 van
168 KORTE VERHANDELING DER<br />
van den kalk (Pharm. Belgica fol. 108), wijl<br />
men daardoor eene zeer groote hoeveelheid zuivere<br />
ammoniak bekomt.<br />
§ 266. Ofschoon wijde ammoniak door kunst<br />
uit de dierlijke zelfstandigheden kunnen daarstellen,<br />
zoo stelt echter de natuur hetzelve dagelijks<br />
in eene zeer groote hoeveelheid daar; namelijk<br />
door de ontleding of verrotting van dierlijke zelfstandigheden.<br />
§ 267. De zuivere ammoniak bezit, wel is waar,<br />
al de eigenschappen van een loog; doch onderscheidt<br />
zich in het bijzonder van al de andere<br />
loogen ,<br />
i°. Door dat dezelve voorkomt in eene gazvormige<br />
gedaante.<br />
2°. Door derzelver vluggen en doordringenden<br />
reuk.<br />
5°. Door dat zij zich door het vuur laat vervlugtigen,<br />
daarintegendeel de andere loogen<br />
vuurbestendig zijn.<br />
4°. De ammoniak bestaat (zoo als wij reeds<br />
boven gezegd hebben) uit eene vereeniging<br />
van stikstof en waterstof; daarentegen<br />
bestaan al de vorige loogen uit eene "eigenaardige<br />
meiallique zelfstandigheid , in<br />
vereeniging met de zuurstof.<br />
IEK-
MTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 169<br />
EEN EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de aarden in het algemeen.<br />
§ 268. De aarden (terra) zijn die zelfstandigheden,<br />
welke men in eene zeer groote hoeveelheid<br />
uit het mrjnstoffelijk rijk bekomt; doch zelden<br />
zuiver of op zich zelve, maar meestal, of met<br />
eikanderen , of met zuren , of met loogen , of met<br />
metaaldeeltjes, metaalverzuursels enz. verbonden.<br />
§ 269. De aarden zijn van de loogen geheel<br />
onderscheiden, en laten zich door de navolgende<br />
eigenschappen kennen:<br />
1 °. Zeer zuiver zijnde, zijn zij wit van kleur.<br />
2 9<br />
. Reuk- en smaakloos.<br />
3°. In water volkomen onoplosbaar.<br />
4°. Onsmeltbaar door het vuur; alsmede vuurvast,<br />
§ 270. Men telt thans zes soorten van aarden,<br />
als:<br />
1) Kei- of kiezelaarde,<br />
2) Klei- of aluinaarde.<br />
3) Beryl- of zoetaarde.<br />
4) Ytteraarde.<br />
5) Zarconaarde. /<br />
6) Thoraarde.<br />
doch de meest aanmerkingswaardige zijn, do<br />
(1) Kei- of kiezelaarde (terra silicia).<br />
(2) Klei- of aluinaarde (terra allumina).<br />
welke wij hier kortelijk zullen aanhalen.<br />
L5 ( 1 )
i 7o KORTE VERHANDELING DER<br />
(1) De kei- of kiezelaarde.<br />
§ 271. De kei- of kiezelaarde (silicia) wordt<br />
zeer overvloedig in de natuur aangetroffen ; doch<br />
zelden geheel zuiver of op zich zelve; maar men<br />
treft haar aan , (waarvan zij ook een zeer groot<br />
bestaandeel uitmaakt) , in de agaten , kwarisen,<br />
leisteenen, bergkristallen, enz. , in verbinding<br />
met andere zelfstandigheden.<br />
§ 272. Om de lei- of kiezelaarde afzonderlijk<br />
of zuiver daar te stellen , onderwerpt men leiof<br />
vuursteenen aan eene gloeijende hitte , gedurende<br />
eenige oogenblikken, waarna men dezelve<br />
in water werpt, en haar eene brosheid te doen<br />
bekomen. Dit verrigt zijnde wrijft men dezelve<br />
tot poeder, waarna men dit poeder met 5 a 4<br />
malen aan zijn gewigt met zuivere potaseh in<br />
een kroes aan eene hevige hitte blootstelt, waardoor<br />
men eene glasachtige zelfstandigheid zal bekomen.<br />
Vervolgens lost men deze bekomene stof<br />
in water op , en na hetzelve gefiltreert te hebben<br />
, wordt het zoo lang met zoutzuur overgoten<br />
, men eindelijk daar geen nederplofsel meer<br />
ontdekken kan , welk nederplofsel, — na vooraf met<br />
kokend water uitgeloogd , daarna gedroogd en vervolgens<br />
gegloeid te zijn, — de zuivere kei- of kiezelaarde<br />
is.<br />
§ 270. Deze hier boven beschrevene bekomene<br />
stof is zeer wit; zandachtig op het gevoel; reuken<br />
smaakloos, in water en in alle zuren (uitgenomen<br />
het vloeizuur, vloeispaatzuur) onoplosbaar.<br />
Wordt er 1 deel kei- of kiezelaarde met 4 deelen<br />
zuivere potaseh gesmolten, dan bekomen wij<br />
eene glasachtige zelfstandigheid , welke in water<br />
volkomen oplosbaar is; aan de dampkringslucht<br />
blootgesteld zijnde, trekt dezelve de vochtigheid<br />
uit
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. 171<br />
uit dezelve zeer sterk aan, en verandert ook eindelijk<br />
in eenen vloeistof, welke voorheen den<br />
naam droeg van kei- of kiezelvocht (liquor silicum).<br />
Vereenigt men , daarentegen , door middel<br />
van eene hevige gloeihitte, 4 deelen kiezelaarde<br />
met 1 deel potaseh , dan bekomen wij dat algemeen<br />
bekend en hoogst belangrijk en onmisbaar<br />
voortbrengsel, glas (vitrum) genoemd , > hetwelk<br />
even min als de kei- of kiezelaarde, in water<br />
of in zuren oplosbaar is; uitgenomen het vloeizuur,<br />
doordien dit zuur het oplossingsmiddel der<br />
kiezelaarde is, waardoor het glas ontleed wordt.<br />
(2) De klei- of aluinaarde.<br />
§ 274. De klei- of aluinaarde (alumina) wordt,<br />
even als de andere aardsoorten, overvloedig in<br />
het mrjnstoffelijk rijk aangetroffen ; doch ook niet<br />
op zich zelve, maar in verbinding met metaaloxydes<br />
zuren, andere aarden , enz. , bij voorb.<br />
in de bij ons of in den wandel zoogenaamd voorkomende<br />
klei f aluin, robijn, enz.<br />
§ 275. Om de aluinaarde afzonderlijk of<br />
zuiver daar te stellen, lost men eene genoegzame<br />
hoeveelheid ruwen aluin (alumen crudum), eigenaardiger<br />
, naar deszelfs bestaandeelen , overzuurde<br />
zwavelzure aluinaarde en potaseh (supersulphas aluminae<br />
et potassae, zie Pharm. Belgica fol. 20)<br />
in water op. Vervolgens voegt men bij deze oplossing<br />
zuivere potaseh, tot zoo lange er geen<br />
nederplofsel meer gevormd wordt. Gedurende deze<br />
bewerking verbindt zich het zwavelzuur van den<br />
aluin met de jjotasch tot zwavelzure potaseh,<br />
welke zich in het water opgelost houdt, en de<br />
klei- of aluinaarde wordt uitgestooten , welke<br />
laatstgenoemde men verder mét kokend water uitloogt<br />
en droogt.<br />
§ 276.
172 KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 276. De zuivere aluinaarde is wit, h'gl<br />
reuk- en smaakloos, met een weinig water Gekneed<br />
zeer kleverig, volkomen onoplosbaar °in<br />
water , docb in de meeste zuren oplosbaar. Wordt<br />
deze stof gedurende hare verhitting van water beroofd<br />
dan krimpt zg in, en bekomt door deze<br />
bewerking eene eigenschap, waardoor zij zich niet<br />
alleen van andere aardsoorten laat onderscheiden ,<br />
maar welke haar eene belangrijke plaats onder vele<br />
zelfstandigheden doet bekleeden; namelijk hierin<br />
bestaande , dat zg gedurende hare gloeijing vast<br />
en zamenhangend wordt, en zoodanig zelfs, dat<br />
er eenig geweld vereischt wordt om haar weder<br />
te verbrijzelen; _ van daar haar nuttig, j a zelfs<br />
onmisbaar gebruik in de<br />
Porcelein-)<br />
Plateel- V, ..<br />
Pijpen- P^rgen.<br />
en Potten- •*<br />
als zoodanig heeft de aluinaarde eene zeer groote<br />
betrekking tot het water, hetwelk door gloenin^<br />
verder wordt uitgedreven; met gehard staal geslepen<br />
, verspreidt het alsdan somtijds vonken , &<br />
en<br />
is als zoodanig in zuren bijna onoplosbaar.<br />
TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de zouten of zoutwording.<br />
§ 277. De zouten (salia) zgn die ligchamen,<br />
welke, de ééne meer de andere minder, oplosbaar<br />
zijn m water, en^ welke voortgebragt worden<br />
door
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 7$<br />
door de scheikundige vereeniging van zuren met<br />
zoutvatbare grondlagen , welke zijn : loogen,<br />
aarden of metaalverzuursels.<br />
§ 283. Drieledig worden de zouten verdeeld :<br />
1°. Naar den aard hunner zoutvatbare grondlagen<br />
; van daar: («) loogzouten (salia alcalina)<br />
, of die, welke een loog tot hunne<br />
grondstof (basis) hebben; (b) aardsoorten<br />
(salia terrestria), of die, welke eene aardsoort<br />
tot hunne grondstof hebben ; (c) metaalzouten<br />
(salia metalhca), of die, welke<br />
een metaal tot hunne grondstof hebben;<br />
bij voorbeeld:<br />
(a) Zwavelzure potaseh (sulphas potassae).<br />
(6) Zwavelzure aluinaarde (sulphas aluminae).<br />
(c) Zwavelzuur ijzer (sulphas ferri).<br />
2 0<br />
. Naar de verschillende evenredigheden hunner<br />
zamenstellende deelen zijn zij: (A)<br />
grondstoffige (basische), hetwelk veelal bij<br />
de loogen met den naam van loogachtigeloogzoutige-zouten<br />
(salia alcalina) bestempeld<br />
wordt; (R) middenzoutige of onzijdige<br />
zouten (salia neutra) ; (C) zure zouten<br />
(salia acidula).<br />
A. De grondstoffige of loogzoutige zouten<br />
(salia alcalina), zijn de zouten waarinde<br />
zoutvatbare grondlaag de overhand heeft.<br />
Deze zouten zijn kenbaar, doordien zij de<br />
blaauwe plantensappen groen kleuren (bl.<br />
i4), en men drukt hen thans uit met het<br />
woord sub ; hiertoe behooren<br />
Half koolzuur ijzer (sub carbonas ferri).<br />
Half azijnzuur lood (sub acetas plumbi).<br />
Loogzoutige koolzure bitteraarde (sub carbonas<br />
magnesiae).<br />
Loog-
i?i KORTE VERHANDELING DER<br />
Loogzoutige koolzure potaseh (sub carbonas<br />
potassae).<br />
Zie Pharm. Belgica fol. i55 , i3g, 121,<br />
109 > en meer andere.<br />
B. De middenzouten of onzijdige zouten<br />
(salia neutra) zijn die zouten , waarin noch<br />
de zuren , noch de zoutvatbare grondlagen<br />
de overhand hebben. Deze kenmerken<br />
zich , doordien zij de blaauwe plantensappen<br />
geenszins van kleur doen veranderen<br />
; hiertoe behooren het<br />
Zwavelzuur ijzer (sulphas ferri).<br />
Zwavelzure bitteraarde (sulphas magnesiae).<br />
Zwavelzure soda (sulphas sodae).<br />
Zwavelzure potaseh (sulphas potassae).<br />
Zie Pharm. Belgica fol. i55, 18, iï5,<br />
ii4-, en meer andere.<br />
C. De zure-zouten (salia acidula) zijn<br />
die zouten, waarin de zuren de overhand<br />
hebben. Deze zouten kenmerken zich,<br />
doordien zij de blaauwe plantensappen rood<br />
verwen (bl. i5), en men drukt hen thans<br />
uit met het woord super. Hiertoe behooren<br />
de<br />
Zurige zuringzure potaseh (super oxalas<br />
potassae).<br />
Zurige wijnsteenzure potaseh (super tartras<br />
potassae).<br />
Zie Pharm. Belgica fol. 79, 118, en<br />
meer andere.<br />
5". Verdeelt men dezelve naar hunnen oorsprong<br />
, alsdan zijn zij (a) natuurlijk of<br />
(6) kunstmatig zamengesteld. Tot een<br />
voorbeeld van de eerstgenoemde kunnen<br />
onder andere dienen de<br />
O
ARTSENIMENGK. SCHEIKUNDE. i 75<br />
1) Zoutzure soda (murias sodae).<br />
2) Zwavelzure bitteraarde (sulphas magnesia)<br />
, enz.<br />
en tot laatstgenoemde:<br />
1) O verzuurde zoutzure potaseh (murias<br />
potassae oxygenata) , enz.<br />
§ 279. Wanneer twee verschillende zouten zich<br />
onderling vereenigen, wier zoutvatbare grondlagen<br />
geheel van eikanderen verschillen, doch welke met<br />
hetzelfde zuur verbonden zijn, dan noemt men<br />
dit een dubbel zout (salia duplica). Vereenigen<br />
zich daarensegen twee verschillende zouten, wier<br />
zoutvatbare grondlagen en zuren geheel van elkanderen<br />
verschillen, dan noemt men dit een<br />
tweelingzout (salia gemina). Tot een voorbeeld<br />
van de eerstgenoemde dienen de zwavelzure aluinaarde<br />
en potaseh (sulphas aluminae et potassae) ,<br />
en tot de laatste de borax-wijnsteen (tartarus boraxatris),<br />
enz.<br />
DER-
i 76 KORTE VERHANDELING DER<br />
DERDE AFDEELING.<br />
OVER BE BEWERKTUIGDE LIGCHAMEN»<br />
EERSTE HOOFDSTUK.<br />
Over de plantaardige zelfstandigheden<br />
en bestaandeelen-<br />
§ 280. De plantaardige zelfstandigheden<br />
zijn die stoffen, welke ons liet plantenrijk aanbiedt<br />
niet als gelijkaardige, maar als ongelijkaardige<br />
mengingen van een bijzonder zamenstel.<br />
§ 281. Men verdeelt haar te dien opzigte in:<br />
C«) Wezenlijke?, , ,<br />
m li- e bestaandeelen.<br />
(6) loevallige ><br />
(a) De wezenlijke bestaandeelen der planten zijn:<br />
i°) De suikerstof.<br />
2°) De looistof.<br />
5°) De hars.<br />
4 S<br />
) De camphor.<br />
5°) De vlugge of aetherische olieé'n.<br />
6^') De vette olieën.<br />
~> De gom of gomstof.<br />
7 0<br />
>De slijmstof.<br />
J De kleefstof.<br />
8^)
ARTSENIJM ENGK. SCHEIKUNDE. i 7f<br />
8°) De gomhars.<br />
9 0<br />
) De veerkrachtige of elastieke gom*<br />
io°5 De kleurstof,<br />
li"") De stijfselstof of het zetmeel.<br />
12 C<br />
5 De bittere- of extractstof.<br />
i3 c<br />
) De eiwitstof.<br />
l4 y<br />
) De was.<br />
15°) De vezelstof.<br />
(b) De toevallige bestaandeelen der planten zijn s<br />
Azijnzuur.<br />
Wijnsteenzuur.<br />
Appelzuur.<br />
Citroenzuur.<br />
Zuringzuur, enz.<br />
alsmede sommige zouten ; als s<br />
Wijnsteenzure I<br />
Azijnzure (potaseh en soda, en meer<br />
Zoutzure I andere.<br />
Zwavelzure •*<br />
doch ten opzigte harer grondmenging, komen<br />
de plantaardige zelfstandigheden allen<br />
overeen , en bestaan uit zuurstof, waterstof<br />
en hoolstof, en, naderen zij meer<br />
den dierlijken aard, dan bevatten zij, behalve<br />
deze drie opgenoemde, ook nog<br />
een gedeelte stihstof. Deze drie of vier<br />
laatstgenoemde stoffen, worden ook verwijderde-<br />
, terwijl de vorige opgetelde nadere<br />
bestaandeelen genoemd worden.<br />
i°) De suiker stof.<br />
§ 282. De suikerstof (principium saccharum)<br />
wordt overvloedig in het plantenrijk aangetroffen,<br />
niet op zich zelve, maar in verbinding met onderscheidene<br />
andere bestaandeelen. Zeer zuiver<br />
M zijn-
i 78 KORTa VERHANDELLVG DER<br />
zijnde is de suiker zeer wit; bezit een' zeer zoeten<br />
smaak; is zwaarder dan water ; laat zich toi<br />
kristallen vormen ; is zeer oplosbaar in water ; trekt<br />
de vochtigheid des dampkrings gretig aan; met<br />
salpeterzuur gekookt hekomen wij suiker- of zuringzuur,<br />
met mtstooting van salpetergaz. In<br />
gisting gebragt geeft zij eerst wijn (vinum) , door<br />
eene verdere bewerking wijngeest (sp. vini, alcohol)<br />
of aether, en nog verder azijnzuur.<br />
2 C<br />
) De looistof.<br />
§ 283. De looistof (p. adstrengens , coriareum,<br />
s. tannin) vindt men in onderscheidene plantaardige<br />
zelfstandigheden , als : in den bast van eiken- ,<br />
wilgen- , kastanje- en meer andere boomen ;<br />
in onderscheidene wortels, als : ratanhia enz. ;<br />
verschillende houten, kina-gom , galnoten, enz.<br />
§ 284-, Om de looistof afzonderlijk en bijna<br />
zuiver daar te stellen , druipt men, in een zeer<br />
sterk waterig aftreksel van galnoten, zoo lang<br />
eene oplossing van zoutzuur-tin (murias stanni) , tot<br />
er geen nederplofsel meer geboren wordt. — Dit<br />
nederplofsel is looistof bevattend tin-oxyde,<br />
hetwelk men met water zoo lang afwascht tot het<br />
er geheel smakeloos afloopt. Vervolgens wordt<br />
deze stof met gezwaveld waterstof in aanraking<br />
gebragt; alsdan verbindt zich het ünverzuursel<br />
(oxyd. stanni) met het gezwaveld waterstof, en<br />
de looistof wordt vrij, welke, na vooraf gedroogd<br />
te zijn, voorkomt als eene vaste, bruine, brooze<br />
stof, glasachtig op de breuk ongeveer als spiegelhars<br />
; zij bezit een' zeer zamentrekkenden eenigzins<br />
bitteren smaak ; oplosbaar in water, doch niet in<br />
alcohol. Hare hoogst belangrijke eigenschap is ,<br />
dat zij zich, gedurende het loogen van de<br />
vellen der dieren, met de daarin bevat zijnde<br />
lijm
AR.TSEMJM.ENGK. SCHEIKUNDE. I 7 9<br />
lijm verbindt, en daardoor de zoo onmisbare<br />
stof (Ieder) doet geboren worden; als ook, dat<br />
wanneer zij met eene oplossing van eenig ijzerzout<br />
(sulphas ferri) in aanraking gebragt wordt, zij eene<br />
zwarte stof daarstelt, hetwelk wij inkt noemen.<br />
3°) De hars.<br />
§ 285. De hars (resina) wordt in het plantenrijk<br />
zeer overvloedig aangetroffen: het o ver vloedigst vindt<br />
men haar m het hout (lignum), de bast (cortex),<br />
en de wortel (radix), van onderscheidene plantaardige<br />
zelfstandigheden. Uit vele zweet zij, door<br />
gemaakte inkervingen , of door den bast, van zelve :<br />
deze noemt men natuurlijke harsen; bij voorb.<br />
gemeene hars (resina commune, pijn-hars (resina<br />
pini), en meer anderen; anderen worden door<br />
èene scheikundige bewerking, bij voorb. door middel<br />
van alcohol, uit de plantendeelen verkregen , bij<br />
voorb. hars van jalappe (resina rad. jalappe) , hars<br />
van pokhout (resina lign. guajaci), hars van kina<br />
(resina cort. péruviani) , enz.<br />
§ 286. De natuurlijke harsen (resina naturalis)<br />
hebben veel overeenkomst met de vlugge verdikte<br />
olieën, waarvan zij zich alle (uitgenomen haar eigenaardig<br />
reukbeginsel) onderscheiden, doordien<br />
zij eene grootere hoeveelheid zuurstof bevatten 5<br />
zij vatten zeer ligt vlam, zoodat men haar aan<br />
de kaars kan aansteken, en brandt met eene heldere<br />
vlam; zij bezitten een geel-witte of geelbruine<br />
doorschijnende kleur j zij zijn zeer broos<br />
en glasachtig op de breuk; bij eene zeer geringe<br />
warmte worden zij week en taai; zij zijn<br />
Onoplosbaar in water; doch zeer oplosbaar in<br />
vlugge en vette olieën en in alcohol; uit welke<br />
laatstgenoemde zij door middel van water wordt<br />
nedergeploft.<br />
M 2 § 287.
Ï8O KORTE VERHANDELING DER<br />
§ 287. Sommige harsen vloeijen, met veèï<br />
vlugge olie vermengd , als eene dikke, taaije stof uit<br />
eenige plantaardige zelfstandigheden, en verkrijgen<br />
alsdan den naam van natuurlijke balsemen (balsauii<br />
naturalis) ; hiertoe behooren de balsem van Peru<br />
(bals. peruvïani) , balsem van Copaiva (bals. copatva),<br />
en meer anderen,<br />
4°) De kamfer.<br />
§ 288. De kamfer (camphora) wordt in onderscheiden'<br />
plantaardige zelfstandigheden aangetroffen<br />
; als : in de lavendel, rosmarijn , thijm ,<br />
-pepermunt, enz.; doch wel het meest (waaruit<br />
wij dezelve ook afzonderlijk bekomen) in den kamferboom<br />
of kamfer-laurier (laurus camphora); uit<br />
welken laatstgenoemden wij dezelve door koking en<br />
opheffing bekomen.<br />
§ 28g. Zuiver zijnde vertoont zich de kamfer<br />
als eene vaste , witte, doorschijnende en blinkende<br />
stof; bezit een'zeer sterken, doordringenden,<br />
eigenaardigen reuk en smaak; zij is vlug, en laat<br />
zich bij eene geringe warmte opheffen; is zeer<br />
brandbaar, welke verbranding gepaard gaat met<br />
veel rookgeving. Het water lost maar eene zeer<br />
geringe hoeveelheid van deze stof pp. «— Vlugge<br />
en vette olieën, alcohol en aeter lossen dezelve<br />
in eene zeer groote hoeveelheid op; uit welke<br />
twee laatstgenoemde oplossingen zij door middel<br />
van water wordt nedergeslagen. Uit dit een en<br />
ander kan men de kamfer zeer wel beschouwen<br />
als eene aetherisehe olie in den vasten staat. Wordt<br />
de kamfer met salpeterzuur behandeld , dan bekomen<br />
wij een eigenaardig zuur } kamfer-zuus<br />
(acid. camphor).<br />
5°)
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i3i<br />
5°) De vlugge of aetherische olieën.<br />
§ 290. De vlugge of aetherische olieën (olea<br />
aelherea s. olea volalilia) bekomt men zeer overvloedig<br />
uit bet plantenrijk , — waarin dezelve in alle<br />
geurige plantendeelen aanwezig is , — door deze met<br />
eene genoegzame boeveelheid water aan de overhaling<br />
(destillatie) te onderwerpen, waardoor zich<br />
de olie van de planten afzondert. — Het dierenrijk<br />
levert ons, bij de drooge overhaling van dierlijke<br />
zelfstandigheden , ook eene vlugge of aetherische<br />
olie, niet als educt, wo als die uit het<br />
plantenrijk, maar als product; echter is deze<br />
laatstgenoemde nimmer zuiver, maar altijd met<br />
andere stoffen, als koolstof, hars, enz. vereenigd.<br />
— Het mijnstoffelijk rijk levert er ons slechts<br />
één, namelijk de steen- of berg-olie (üleum petrae).<br />
§ 291, De vlugge of aetherische olieën bezitten<br />
alle eenen doordringenden reuk; bij de<br />
hitte van kokend water worden zij vlug en vervliegen<br />
; zij zijn niet dan bij eene zeer geringe<br />
hoeveelheid oplosbaar in water, doch zeer oplosbaar<br />
in alcohol; zij vereenigen zich niet, dan<br />
zeer moeijelijk, en in eene zeer geringe hoeveelheid<br />
, met de loogen ; in aanraking gehragt met<br />
sterk salpeterzuur ontvlammen zij. Worden de<br />
aetherische olieën aan zuurstofgaz of andere<br />
zuurstofsverbindingen blootgesteld , dan verliezen<br />
zij hunnen eigenaardigen reuk , en gaan over of veranderen<br />
in harsen ; sommige zijn zwaarder, andere<br />
ligter , dan water; hetwelk aan hare meerdere<br />
of mindere hoeveelheid koolstof, welke zij<br />
bevatten , wordt toegeschreven. Zij bezitten meer<br />
waterstof, maar daarentegen minder koolstoj,<br />
dan de vette olieën (olea unguinosa) ; van daar<br />
branden zij spoediger; maar, na de verbranding ,<br />
M 5 la-
j82 KORTE VERHANDELING DER<br />
laten zij eene grootere hoeveelheid koolstof-oxyde<br />
na. Dit schijnbaar tegenstrijdig verschijnsel ontstaat,<br />
door dat zij veel spoediger branden dan de<br />
vette olieën, waardoor de zuurstof des dampkrings<br />
minder gelegenheid heeft zich met hunne<br />
looistof tot koolsuur en met hunne waterstof<br />
tot water te kunnen vereenigen ; van daar blijft<br />
zij in den staat van eene waterstojfige geoxydeerde<br />
kool over.<br />
6 9<br />
) De vette olieën.<br />
§ 292. De vette olieën (olea unguinonsa) zijn<br />
die stoffen, welke men door uitpersing uit verschillende<br />
planten-zaden bekomt. — Hare voornaamste<br />
eigenschappen zijn de volgende:<br />
§ 2g3. Bij eene matige temperatuur zijn zij<br />
vloeibaar ; zij bezitten geen' reuk , maar een' vetten<br />
smaak ; op papier, linnen, enz. laten zij eene vlek<br />
na, welke het doorschijnend maakt; zij branden<br />
niet dan aanmerkelijk verhit wordende, of door<br />
middel van eene pit; zij vereenigen zich met de<br />
loogen tot daarstelling van zeepen; de zwavel,<br />
lamfer, was, enz. worden door haar opgelost.<br />
Zij zijn noch in water, noch in alcohol<br />
oplosbaar. Worden de vette olieën een' tijd lang<br />
aan vrije lucht blootgesteld, dan ondergaan zij<br />
eene eigene verandering , bekend onder den naam<br />
van ranzig worden. Bij hare verbranding geven<br />
zij, even als alle andere plantaardige zelfstandigheden<br />
, koolzuur en water.<br />
7 0<br />
) De gom-, slijm- en kleefstof.<br />
§ 2g4. De gom (gummi) is zeer overvloedig in<br />
het plantenrijk verspreid ; men vindt dezelve somtijds<br />
in bijzondere vakken of deelen der planten t<br />
bij
ARTSEMJMENGK. SCUEIKUNDE. i35<br />
jbij voorb. in de uitwendige zaadbuisjes van eenige<br />
zaden. Verder vloeit dezelve van zelve, of door<br />
gemaakte inkervingen , uit verschillende booinen en<br />
heesters, welke door de warmte tot eene meer of<br />
min doorschijnende, geelachtige stof uitdroogt, bij<br />
•voorb. Arabische gom (gum. arabici) , Senegaalscha<br />
gom (gum. senegal), enz. De bij ons te buis behoorende<br />
kersenboom levert ook eene soort van<br />
gom op , kersen-gom genaamd; doch is minder<br />
zuiver.<br />
§ 20,5. Zuiver zijnde is de gom volkomen oplosbaar<br />
in water; deze , tot eene zekere dikte uitgedampt<br />
zijnde, laat zich tot draden uitrekken<br />
zonder te breken; in alcohol, vlugge en vette<br />
olieën is de zuivere gom volkomen onoplosbaar;<br />
zij heeft geen' reuk; bezit een' flaauwen, lalfen<br />
smaak; droog zijnde trekt zij het water des dampkrings<br />
aan. — Zij beslaat uit koolstof, waterslof<br />
pn zuurstof,<br />
§ 296. De slijmstof is mede zeer overvloedig<br />
in de natuur verspreid. Volgens het gevoelen<br />
van nog vele Scheikundigen zoude de slijm- van<br />
de kleefstof niet zijn te onderscheiden ; van daar<br />
dragen zij, beide droog zijnde, den naam van<br />
gom, alhoewel de verscheidenheid in eigenschap,<br />
welke men in de waterige oplossing dezer beide<br />
stoffen waarneemt, een genoegzaam onderscheid<br />
doet bemerken; namelijk : is eene waterige oplossing<br />
van Arabische gom tot eene zekere dikte<br />
uitgedampt, dan kan men haar tot draden uitrekken<br />
, en is dus van een' sterk klevenden aard ;<br />
terwijl, daarentegen , de oplossing van de zoogenaamde<br />
gum, tragacanihae (*) deze eigenschap<br />
niet<br />
(*) Deze stof vloeit, even als de waie gom, uil den<br />
M 4 sum
ïS-t KORTE VERHANDELING DER<br />
niet heeft, maar daarentegen eene zekere soort<br />
van glibberigheid tusschen cie vingers doet bemerken,<br />
zonder echter klevend te zijn.<br />
§ 2<br />
97« . Uit dit een en ander kunnen wij dus ,<br />
naar ons inzien, besluiten , dat in de Arabische<br />
gom, Senegaalsche gom, enz. de kleefstof,<br />
en in de tragacanth de slifmstof vervat is.<br />
Verder ontmoeten wij de slijmstof nog in onderscheidene<br />
wortelen, als saleb, altheae , en meer<br />
anderen.<br />
§ 298. Daar zoo even spraken wij van eene<br />
oplossing van tragacanth, wijl wij dit daar niet<br />
wd anders konden uitdrukken; doch zij lost zich<br />
niet in het water op , maar zij slurpt het water<br />
in, en zwelt daarmede op, gelijk alle die zelfstandigheden,<br />
welke maar slijmstof bevatten , tot<br />
eene glibberige pap; waaruit wij dus met regt mogen<br />
besluiten, dat de tragacanth geenszins tot<br />
de gomstojfen behoort, dewijl deze laatstgenoemde<br />
ia water oplosbaar zijn.<br />
8°) De veerkrachtige of elastieke gom.<br />
§ 299. Deze bijzonder veerkrachtige hars of<br />
gom , kaoutchouk, elastieke gom (resina elastica ,<br />
.gum. elasticum) vloeit als een raelk-wit sap, door<br />
gemaakte inkervingen, uit onderscheidene gewassen<br />
, welke in Amerika gevonden worden , als uit<br />
den caoutchoua elastica, siphonia cahuchu, enz.<br />
welk sap door de werking van de zuurstof des<br />
damp-<br />
stam van een' heester, Tragacantha genaamd, we'ke<br />
m den omtrek van Syrië en Meppo zeer overvloedig<br />
gevonden wordt; welk sap in den handel ook als eea<br />
verdikt plantensap zich voordoet.
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. i85<br />
dampkrings elastiek wordt en eene geelachtige kleur<br />
aanneemt. In den handel komt zij meestal voor<br />
j.n de gedaante van ronde fleschjes, van eene bruine<br />
kleur. — De elastieke gom is taai, zeer veerkrachtig<br />
; noch water noch alcohol lossen haar op.<br />
Hare beste oplossingsmiddelen zijn de vlugge of<br />
aetherische olieën, wel voornamelijk de terpentijn<br />
(ol. thercbinth.), en de aether of zooge~<br />
noemde zwavel-acther (aether sulphuricus).<br />
9' ) De gom-hars.<br />
§ 5oo. De gom-hars (gum. resinae) vloeit, even<br />
als de zuivere gom en hars, uit eenige plantgewassen<br />
als een melk-wit sap; welk sap, aan de<br />
lucht blootgesteld zijnde, verhardt. Tot deze soort<br />
behooren de<br />
Duivelsdrek (assa foetida).<br />
Moeder-hars (galbanum).<br />
Sagapen-gom (sagapenum).<br />
Ammoniak-gom (ammoniacum).<br />
Myrrhae (myrrhae) , enz.<br />
§ 3oi. De gom-harsen zijn gedeeltelijk in alcohol<br />
en gedeeltelijk in water oplosbaar ; doch ,<br />
met water vermengd zijnde, stellen zij een melkachtig<br />
vocht (emulsie genaamd) daar. Haar beste<br />
oplossings-middel is zeer zwakke wijngeest, in den<br />
handel brandewijn genaamd. Sommige, zoo 'als<br />
de euphorbia soorten , gum. gutta , assa foetida<br />
, enz. laten zich in azijnzuur (acetum vini)<br />
oplossen. De gom-harsen zijn, bij een matige<br />
warmte zelfs, zeer week, zoodat men altijd verpligt<br />
is , om haar in den winter, bij felle koude,<br />
tot poeder te brengen, als wanneer men haar<br />
zeer gemakkelijk kan stampen.<br />
M 5 ( lo
i§6 KORTE VERHANDELING DER<br />
10) De kleurstof.<br />
§ 302. De kleurstof (p. s. materia colorans) is<br />
die, welke in de plantgewassen, in verbinding met<br />
andere zelfstandigheden, gevonden wordt, waaruit<br />
zij, door middel van het een of ander vocht,<br />
(na de geaardheid der zelfstandigheden waarmede<br />
zij verbonden is), getrokken wordt. — Zij heeft<br />
eene zeer groote verwantschap tot de aluinaarde<br />
en tin-oxydes , met welke laatstgenoemde zij uit<br />
hare vloeistof worden nedergeslagen, hetwelk<br />
somtijds ten gevolge heeft, dat hare kleuren<br />
veranderen , maar tevens duurzamer worden ; welke<br />
verbindingen haar zeer geschikt maken tot aanwending<br />
in de katoen- en /j/zrte/z-drukkerijen.<br />
§ 3o3. In het dierenrijk treffen wij de kleurstof<br />
ook aan , waaruit wij dezelve, even als uit<br />
het plantenrijk, door middel van het een of ander<br />
vocht (bij voorb. water of slappen wijngeest}<br />
kunnen bekomen. — De kleurstof bezit<br />
geen' reuk , een wrangen zamentrekkenden smaak ,<br />
zij is oplosbaar in water; onoplosbaar in aether of<br />
olieën, en zij worden door de zuren van kleur<br />
verhoogd, en door de loogen verdonkerd.<br />
n c<br />
) De stijfsel of het zetmeel.<br />
§ 3o4. De stijfsel (amilum), zetmeel (fecula),<br />
wordt in onderscheidene plantaardige zelfstandigheden<br />
aangetroffen , en in sommige al zeer overvloedig<br />
; men vindt dezelve b. v. in den witten<br />
wijngaardswortel, den aronswortel, sago,<br />
aardappelen , graansoorten, enz.; uit welke<br />
laatstgenoemde men de stijfsel, als de gemakkelijkste<br />
en meest gebezigde manier, wordt verkregen ;<br />
bij voorb. men doe tarwemeel in een' zak van<br />
niet al te digt linnen; vervolgens wordt hetzelve<br />
zoo
ARTSENUMENGK. SCHEIKUNDE. 187<br />
zoo lang aan kneeding, drukking en opgieting van<br />
versch water onderworpen, tot het water daar<br />
niet meer melkachtig wit, maar daarentegen helder<br />
doorloopt, waarna men dit water eenigen<br />
trjd laat staan , alsdan scheidt zich de stijfsel van<br />
het water af, hetwelk zich naar den bodem van<br />
het vat begeeft, in de gedaante van een wit poeder<br />
, vervolgens droogende, en zoo doende ons<br />
de stijfsel oplevert. — Het aldus verkregene poeder<br />
is wit; onoplosbaar in koud water , alcohol<br />
en olieën; in warm water is hetzelve zeer oplosbaar<br />
, vormende eene papachtige zelfstandigheid van<br />
een' kleverigen aard; welke, na gedroogd te zijn ,<br />
zich noch in kokend, noch in koud water,<br />
noch in alcohol of aether laat oplossen ; bij hare<br />
drooge destillatie geeft de stijfsel brandig azijnzuur<br />
(acid. pyro-aceticum"); met salpeterzuur<br />
behandelt geeft zij suiker of zuringzuur,<br />
§ 5o5. De nu in de zak overgeblevene stof is<br />
de kleef- of lijmstof, plantenlijm (gluten, colla);<br />
deze is morsig wit, eenigzins geel van kleur ; zeer<br />
taai en rekbaar; reuk- en smaakloos , althans zeer<br />
laf; bij een zeer geringe hoeveelheid oplosbaar in<br />
water, doch zeer onoplosbaar in alcohol en<br />
vlugge olieën. Bij de drooge overhaling verhoudt<br />
zich deze stof, even als de dierlijke zelfstandigheden.<br />
Zij bestaat uit koolstof, zuurstof, stikstof<br />
en waterstof.<br />
ï2°) De bittere of extract-stof.<br />
§ 3o6. De bittere of extract-stof (p. amaruru ,<br />
p. extractivum) wordt door middel van water uit<br />
plantaardige zelfstandigheden verkregen; meestal<br />
bekomt men haar met die plantaardige zelfstandigheden<br />
vermengd , welke zich insgelijks door water<br />
uit de planten laten afzonderen, bij voorb. met<br />
de
iS3 KORTE VERHANDELING DER<br />
de slgmstof, looistof, suilerstof, enz.; als ook<br />
met eenige zuren en zouten, als: azijnzure<br />
potaseh , ammoniak , kalk, enz,<br />
§ 507. Om deze hier boven vermelde stof nagenoeg<br />
zuiver daar te stellen , wordt het zuivere<br />
mtgeperste of uitgekookte sap van planten, na<br />
vooraf tot droogwordens uitgedampt of uitgedroogd<br />
te zijn, met sappen van wijngeest digereerd •<br />
vervolgens de bovenstaande vloeistof zuiver doorzagen<br />
en tot droogwordens toe uitgedamnt te zijn<br />
wordt dit laatste tot poeder gebragt, en eenige<br />
dagen met water getrokken , waarin zich alsdan de<br />
extractslof oplost. Evenwel is deze nog altijd<br />
eemgzms met plantenzuren en zouten vermengd<br />
waarvan zij door middel van zeer zuiveren alcohol<br />
kan gezuiverd worden,<br />
§ 5o8. De zuivere bittere of extractstof bezit,<br />
droog zijnde, een geel-bruine of zwarte kleur,<br />
is broos , ondoorschijnend , reukeloos , bitter van<br />
smaak, zeer oplosbaar in water, in zuiveren alcohol<br />
en aether onoplosbaar; en bij de warmte s<br />
zelfs die der handen, wordt zij zeer week.<br />
De eiwitstof<br />
§ 3og. De eiwitstof (albumen) is grootendeels<br />
het dierenrijk eigen; van daar draagt hetzelve ook<br />
alle eigenschappen van een dierlijk ligchaam te<br />
zijn ; echter vindt men ook deze stof in onderscheidene<br />
plantaardige zelfstandigheden , bij voorb.<br />
in de witte kool, de aardappelen , scheerling,<br />
kers, granen, enz. — Het best en zuiverst bekomt<br />
men deze stof uit hel wit van eijeren door<br />
middel_ van alcohol; het nederplofsel afgewasschen<br />
zijnde is de eiwitstof. — Hetzelve is eene vaste ,<br />
geelachtige, reuk- en smakelooze, laffe, glinsteren-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. x8g<br />
rende stof, die zwaarder dan water is. Het eigenlijke<br />
eiwit laat zich met koud water zeer gemakkelijk<br />
vermengen, en gedurende het koken<br />
wordt hetzelve hard.<br />
i4°) De was.<br />
§ 5io. De was (cera) is overvloedig in het<br />
plantenrijk verspreid; men vindt dezelve als een<br />
overtreksel van vele bladen-vruchten, enz. in heï<br />
stuifmeel of den zoogenoemden meeldauw, en in<br />
de cellen der bijen met honig gedrenkt.<br />
§ 011. De was bezit eene geelachtige witte<br />
kleur; is bij eene matige warmte zeer week , smelt<br />
spoedig, is zeer brandbaar, lost zich zeer spoedig<br />
op in alle vlugge en vette olieën, met overzuurd<br />
zoutzuur behandelt, verbleekt zij, en<br />
wordt eindelijk wit.<br />
i5 ü<br />
) De vezelstof of houtvezel.<br />
% 012. De vezelstof, plantenvezel (p. s. materia<br />
fibrosa vegetabilis) is in alle plantaardige zelfstandigheden<br />
aanwezig, en is het hoofdbestaandeel<br />
van dezelve, en men kan haar beschouwen<br />
als de vaste grondstof (basis) van dezelve. — Zij<br />
vormt het geraamte van alle plantaardige zelfstandigheden<br />
; van daar blijft zij over na het afscheiden<br />
van de hier te voren opgenoemde stoffen,<br />
uit hoofde zij zich noch in alcohol, noch in<br />
water laat oplossen; zij bevat veel koolstof en<br />
is ten hoogste brandbaar; zij bezit eene bleekbruine<br />
of witachtige kleur; zij is dor, zonder<br />
reuk en smaak; bij hare drooge overhaling geeft<br />
zij gebrand azijnzuur ; met salpeter behandeld<br />
onderscheidene planten-zuren.<br />
§ 3i3.
3go KORTE VERFÏANDELING DER<br />
5 3i3. Ia het laatste of nieuwste tijdvak der<br />
scheikunde heeft men nog een aantal nadere bestaandeelen<br />
der planten of plantendeelen opgespoord,<br />
welke wij hier in nevensgaande tafel zullen<br />
opgeven; doch waarvan er slechts twee, namelijk<br />
de cinchonine en de quinine, als geneesmiddelen<br />
worden aangewend.<br />
TA-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. ï 9i<br />
TAFEL,<br />
DER<br />
HOOFD- ÖF EIGENE BESTAANDEELEN DER<br />
PLANTEN.<br />
NAAM j PLANT OF PLANTENDEEL NAAM<br />
van liet j waarin der Uitvinders<br />
bestaaandeel. I hetzelve vervat is. en tijd.<br />
Aspersiestof Het sap van aspersies. VAUQX'ELIN en<br />
(asparagine).jZoethout. ROBIQUET.<br />
Dol'appelstaf Dol'appel (atropa belladon- BRANDES en<br />
(atropine). na). RUNGE 1819.<br />
. . Monnikskappen (aconitum<br />
Acomtstof cammarum en neomon- Dezelfde,<br />
(acomtwe). tanum).<br />
Valsche augustuurabast (bru-| PELLENTIER<br />
Brucine. cea furruginea br. antidy-len CAVENTOU<br />
senterica). 1819.<br />
ROBIQÜET ,<br />
Koffijstof Arabische kofEj (caffaea ara- PELLENTIER<br />
(cafFeïne). bica). en CAVENTOU<br />
1821.<br />
c LASSAI&NE en,<br />
öenestof Senebladen en huisjes (fol. FENEUILLE<br />
(eathartine). et folliculi sennae), j 8ao.<br />
Scheer-
i 9a KORTE VERHANDELING DER<br />
ScheerlingstofGevlakte scheerling (conium<br />
- (cicutine). maculatum), BRANDES.<br />
[Bruine en roode kinabastl<br />
Kmastol ( cort_ p e r u v > f u s c_ E T RU_| DTTNCAN.<br />
(cmcnonine). j ber).<br />
N . . N • BRANDES<br />
Comcme. Conuua. ,„ c<br />
1820.<br />
. , T . j . , . A. DE JTJSSIEO<br />
Curcasine. INoten der jatropha curcas. i8->4<br />
Daphnestof Daphne alpina en eenige an-<br />
(daphnine). dere daphne basten. VAUQUELIN.<br />
Steekappelstof.Sem. stramonii, datura stra-( BRANDES en<br />
(daturine). monicum. RUNOE 18 ig.<br />
LASSAIGNE en<br />
Luiskruidstof Luiskruidzaad(sem.staphisa-FENEULLE en<br />
(delphinine). griae, delphinium staph.) BRANDES<br />
i8ig.<br />
Vingerhoed- . I<br />
slof(digita- Paarsch vmgerhoedkruid(HB.|A. LE ROYEK<br />
luie), j di<br />
g ita<br />
bs purpureae). | 1824.<br />
Braakwortel, zee-ajuin, mans-<br />
„ , t •, oor (psychotria emetica,<br />
Braakwortel- v; O L A E M E T I C A E T C > S E I L ] A' PELLETIER<br />
stof(emetine). m a r i n a > a v a r u m e u r o p a e_| 1817.<br />
um),<br />
Kastanjestof Kastanjes (aesculus hyppo- CANZONORI<br />
(esculine). castantum). 1823,<br />
Gen-
ARTSENIJME\GK. SCHEIKUNDE. Ï 93<br />
é—••mmiiiiii i ui i m i<br />
Gen'.iaanstofi Gentiaan wortel (radix gen- IIENRY e»<br />
(gentianine). tianae). CAVENTOU.<br />
,<br />
Bilsenkruid- L, ... . ., ..<br />
Z w a r t<br />
stof (l.yoscia- «ilseniruid (hyoscya- BRANDES.<br />
mine). |<br />
m u s n e r<br />
S -<br />
/ . . Jamaikaansche wormbast(ge-<br />
Jamaikine. oflroya jamaisensis).<br />
jalappestof Jalappen - wortel (radix ja- Ham. Mag.<br />
(jalappine). lappae). j8a4.<br />
Alantwortel- |<br />
stof (inuline lAlantwortel (inulae Helenii). JOHN en ROSE.<br />
S. Heleninc). I<br />
Saladestof Sap van salade (lactuca vi-<br />
(lactucine). rosa). DUNCAN.<br />
Ilopstof Gunieene liop (humulus ltï-<br />
(lupuliue). pullis).<br />
S T<br />
- I V E 5<br />
-<br />
i. , — .<br />
SlaapStof jlieuisap, papaverbollen (opi-1<br />
(inórphine , i urri. caps. papaverb. alb.i<br />
t i<br />
paveriue). S. SomniferiJ.<br />
s e b<br />
_N'ER<br />
ioo5.<br />
IUuscaatnoot-1 , , ,. , ,<br />
Stof i inii isti- Muskaatnoot-ohe (oleum my-| IOHN<br />
cinë); j listicae). J 1819—l8*»i<br />
. n . , M ' I DEROSXES<br />
mrcotme. Üpiuin of Heulsap. i8o5.<br />
Tabakstof [v JlARMBSTaDT<br />
("Kii-olianine). Tabak (ninotiana tabaeum). l S o ^
ï 94 KORTE VERHANDELING DËrf<br />
Olrjfgomstof Gom van olijfboom (gumm. P E L L E T I E R<br />
(olivine). aleae europaeae). 1816.<br />
Sassaparilstofl GALILEO P A -<br />
(panlline). jSassapanll*. EOTTA i8a4.<br />
Bittergift Kokkel-korrels (sem. coc-jBOULi,AYi8ii<br />
(picrotoxine). culi). IOHN 1818.<br />
Quassiastof De bast van quassia-houtj 1. OVERDUIN<br />
(qnassine;). (cort.- lign. qua-ssiae). i8a4.<br />
Rhabarber- , , .'<br />
stof (rbabar- Rhabarber-wortel (radix NANI i8a3.<br />
barine).<br />
r h e i<br />
><br />
• r. 1 , • i / PEELETIER en<br />
Kinine Gele kinabast (cort. peruv.I CAVENTOU<br />
(qnininej. Flavus). j 1Ö20i<br />
Zeepplantstof Bast, wortel, bladeren van SCIIRADER enr<br />
(saponinè). de saponaria olficinalis; BircnoLTZi<br />
Zee-ajuinstof Iwortei of bol van zee-ajuinj<br />
(scülitine). j (scilla maritima). VOGEL.<br />
Senegastof Isenega-wortel (radix poly-1 G E U L E N en"<br />
(senegine). j gaiae senegae). I PESCHIER.<br />
Nachtschadestol(salanine).<br />
Het kruid en de bessen derl<br />
z w a r E e nachtschade (HB.j<br />
e t j, a c c. s ai a n i nigri).<br />
DESFOSSES<br />
l 8 2<br />
°><br />
, . , VAUQUELIN ,<br />
B r a a l 4 n o o t<br />
Braaknootstof! . k r a a D 0<br />
. 0 c n<br />
S ( s t<br />
y c<br />
l 1<br />
- PBLLETIER en<br />
(strychnine). nosnux vomica, ignatia C A V E N T 0 Ü<br />
araara). j 8 l 8_
AKTSÊNDtóENGK. SCHEIKUNDE. i$S<br />
I<br />
s l l<br />
IBII—» i •mm IIIIIII iiimnMpn W L 1 M M U<br />
S u r<br />
a m c<br />
« wormbast (ge-f<br />
j ollrya sunnamensis). j<br />
SuHtutmbe. J<br />
Sabadelzaad, nies - wortel,<br />
Sabadelstof "^fst-tydeloos-wortel (ve- PELMSTIER etï<br />
t<br />
(veratrine)<br />
r a r u m<br />
sabadilla , hëlIebo-| CAVENTOU<br />
>• rusalbns, colchicum, au-|<br />
tumnale).<br />
iSiq.<br />
Olmstof Bast van eiken-boom, olm,| KLAPROTH<br />
(uJmmc). | énz., turf, aarde. | i8i8.<br />
N 3 TWEE-
-?Q6 KORTE VERHANDELING DER<br />
TWEEDE HOOFDSTUK.<br />
Over de gistingen in hei algemeen.<br />
§ 5i4. Door gisting (fermentatie) in het algemeen<br />
verstaat men die eigenaardige Tan zelf ontstane<br />
ontleding, van plantaardige of dierlijke zelfstandigheden<br />
, waardoor zij in hare uiterste bestaandeelen<br />
verdeeld worden , en nieuwe verschillende<br />
vereenigingen ondergaan.<br />
§ 3i5. Men telt thans drie hoofdsoorten Tan<br />
gistingen:<br />
l P<br />
) Wijngisting.<br />
2°) Zure of azijngisting.<br />
5°) Rotte gisting.<br />
§ 5i6. De vereischten tot alle gistingen zrjn-<br />
(a) eene genoegzame hoeveelheid water, (6) een 5<br />
warmtegraad van 52° tot 96 0<br />
Fahrenheït.<br />
1°) De wijngisting.<br />
§ 3l7» De wijngisting (ferm. vinosa) is die gisting<br />
, waardoor eene suikerstof bevattende vloeistof<br />
zoodanig in hare grondmenging veranderd wordt,<br />
dat daardoor wijn (vinum) wordt voortgebragt.<br />
§ 5i8. Wanneer nu zoodanig eene suikerstof<br />
bevattende vloeistof aan eene daartoe geschikte<br />
warmte wordt blootgesteld , alsdan begint de aantrekkingskracht<br />
tusschen het looizuur van de<br />
suikerstof cn de zuurstof van het water groo-<br />
'jer te worden. Deze vereenigen aich, waardoor<br />
looi-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE.<br />
koolzuur wordt voortgebragt. Hierdoor word*<br />
scheikundig vereenigde warmtestof uit het water<br />
losgemaakt , welke aan het mengsel eene hoogere<br />
temperatuur en aan het koolzuur eene gazvormige<br />
gedaante geeft. Hierdoor ontstaat er beweging in<br />
het vocht, en men ziet duizenden van luchtbellen<br />
in het vat oprijzen, welke zich in de gedaante<br />
van schuim op de oppervlakte van het vocht verzamelen<br />
, en enkel koolzuurgaz bevatten. Dit<br />
mengsel, hetwelk vóór de bewerking helder was ,<br />
wordt nu troebel; dit ontstaat door het ontwiktkelen<br />
der vezelachtige stollen van het extract- en<br />
gombeginsel, welke zich meestal in de suiker<br />
bevindt, en hier voor giststof (*) heeft helpen<br />
dienen. (Zonder het aanwezen van deze stof heeft<br />
er geen gisting plaats ; dit gebrek kan men vergoeden<br />
door er een gedeelte gewone gist bij te<br />
voegen). De afgescheidene stoffen worden nu,<br />
door het ontwikkelen van het koolzuurgaz, naar<br />
de oppervlakte der vloeistof gedreven; en wanneer<br />
zulks nu eenigen tijd geduurd heeft, begint<br />
men eenige vermindering in de beweging te bespeuren<br />
, hetwelk eene strijking of bezinking der<br />
troebelmakende stoffen ten gevolge heeft, terwijl<br />
het overblijvende heldere vocht in wijn veranderd<br />
is. — De wijn verschilt van de suiker, door dat<br />
zij, behalve eenige ingemengde stoffen , als : extractslof,<br />
kleurstof, gomslof, zurige wijnsteen-<br />
(*) Deze stof wordt in do natuur nimmer aangetroffen,<br />
maar door gisting voortgebragt , en wel van die vloeistoffen,<br />
welke veel Heef- of lijmstof en suikerstof bevallen.<br />
— Gedurende de wijn- en azijngisting zet zich<br />
de giststof, zoowel aan de oppervlakte van het gistende<br />
vocht als op den bodem van het vat af. Droog zijnde<br />
is dezelve eene graauw-witte , vaste , brokkelige stof •<br />
laf van reuk en smaak, en in water als in alcohol on-r<br />
oplosbaar,<br />
N 5
»gS KORTE VERHANDELING DER<br />
sleenzure potaseh, enz., meer waterstaf, maap<br />
daarentegen minder koolstof bevat.<br />
Over den wijngeest.<br />
§ 519. De wijngeest (sp. vini, alcohol) bekomt<br />
men door den wijn in een daartoe geschikt werktuig<br />
aan verhooging vam temperatuur bloot te<br />
stellen , of met andere woorden , om denzelven aan<br />
de overhaling (destillatio) te onderwerpen; alhoewel<br />
de wijngeest, vóór deze bewerking, niet als<br />
zoodanig in den wijn aanwezig was; want wanneer<br />
de wijn nog niet tot het kookpunt verhit<br />
is, zal men geen wijngeest bekomen; doch<br />
naauwelijks heeft hij dezen graad van warmte bereikt,<br />
of hij ondergaat in zijn grondstoffelijk zamenstel<br />
zoodanig eene verandering, waarbij zich<br />
eene meerdere boeveelheid waterstof met eene<br />
mindere hoeyeelheid koolstof en zuurstof verbindt<br />
, tot zamenstelling van dit eigenaardig product.<br />
— Door herhaalde overhalingen over loogzoutige<br />
koolzure potaseh (subcarbonas potassae) en<br />
zoutzure kalk (murias calcis) bekomt men den watervrijen<br />
wijngeest, alcohol genaamd. (Zie Pharm.<br />
jgelgica, fol. ig5).<br />
Over den aether.<br />
§ ?>ao. De aether bekomt men door gelijke<br />
deelen alcohol en zwavelzuur, in een daartoe<br />
geschikt werktuig, aan verhooging van temperatuur<br />
b}oot te stejlen. (Zie Pharm. Belgica,<br />
fol. 196). Gedurende dat dit bovenstaande mengsel<br />
verhit wordt bekomt men, in den beginne,<br />
onveranderden alcohol, tot zoo lang de temperatuur<br />
nog beneden j5° Fahr. is; doch zoodra<br />
hetzelve tot dien graad verhit is geworden , kookt<br />
hetzelve, en het zwavelzuur begint op den alco-
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE. i 9 9<br />
cohol le werken om dezelve te ontleden , waardoor<br />
wederom nieuwe zamenstellingen geboren<br />
worden. In deze temperatuur verbindt zich eerst<br />
een gedeelte zuurstof en waterstof des alcohols<br />
tot water; maar gedurende zulks plaats heeft,<br />
wordt er een gedeelte waierstofftge geoxydeerde<br />
kool uitgestooten, blijkbaar aan de kleurverandei-h?g<br />
, welke er in het mengsel plaats heeft; een<br />
ander gedeelte zuurstof, waterstof en koolslof<br />
düs alcohols verbinden zich in die evenredigheid ,<br />
dat daardoor aether ontstaat, welke laatstgenoemde<br />
wederom van den alcohol verschilt, door dat<br />
hij eene grootere hoeveelheid zuurstof en waterslof,<br />
maar daarentegen eene mindere hoeveelheid<br />
looistof he\aU — Dit verhandelde leert ons, dat<br />
men de suiker slechts trapsgewijze van een gedeelte<br />
koolzuur moet berooven, om haar den<br />
staat van wifn, alcohol of die van aether te<br />
doen aannemen.<br />
§ 5a». Blijft men nu dit bovenstaande mengsel<br />
a! verder aan dezelfde bewerking onderwerpen,<br />
dan begint ook tevens het zwavelzuur zich te<br />
ontleden ; perst verbindt zich een gedeelte waterstof<br />
en koolstof des alcohols, in die evenredigheid<br />
, met een gedeelte zuurstof van het zwavelzuur,<br />
dat daardoor eene naar olie gelijkende<br />
zelfstandigheid wordt voortgebragt, voorheen wijnolie<br />
(oleum vini) genoemd ; doch te gelijker tijd<br />
ontwikkelt er zich een gedeelte zwaveligzuurgaz.<br />
Al verder voortgaande verbindt zich wederom een<br />
ander gedeelte waterstof en koolstof des alcohols<br />
, in die evenredigheid, met een gedeelte<br />
zuurstof van het zwavelzuur, dat daardoor een<br />
«eigenaardig zuur, azijnzuur, wordt voortgebragt.<br />
.Aog verder verbindt zich een gedeelte waterstof<br />
en'koolstof des alcohols zoodanig, dat daardoor<br />
verkoold waterstofgaz ontstaat; en éindelijk<br />
W i heft
aoo KORTE VERHANDELING- DER<br />
heft zich de zwavel in de gedaante van de zoogenoemde<br />
zwavelbloemen (flor. sulphur) op , welke<br />
zich aan het bovenste gedeelte van den retort als<br />
zoodanig vasthechten, en men behoudt, in het<br />
benedenste gedeelte, eene waferstojjïge geoxy—<br />
deerde kool over. — Uit dit verhandelde ziet<br />
men, dat men het ontstaan van alle deze producten<br />
uit den alcohol en het zwavelzuur gevoegelijk verdeden<br />
kan in vijf tijdperken :<br />
l °. Ontstaat er aether, te gelijker tijd ook water.<br />
2°. Ontstaat er wijn-olie, te gelijker tijd zwaveligzuurgaz.<br />
5°, Ontstaat er azijnzuur.<br />
4". Ontstaat er verkoold waterstofgaz.<br />
5°. Heft zich zwavel iu de gedaante vaii zwavelbloemen<br />
op.<br />
§ 522. De voornaamste eigenschappen van den<br />
zaiveren aether zijn de navolgende :<br />
i°. Helder en doorschijnend, even als zuiver<br />
water.<br />
2 9<br />
. Zeer vlug, en een'scherpen doordringenden<br />
reuk.<br />
5". Hij is de ligtste van alle bekende vloeistoffen.<br />
4°. Bij een' warmen dampkring of in het<br />
luchtledige gaat dezelve geheel in gaz<br />
over.<br />
5°. Met alcohol vereenigt hij zich zeer gemakkelijk<br />
, doch in eene zeer geringe hoeveelheid<br />
met water; zoodat men hem alsdan op<br />
het water drijvende ontmoet.<br />
6 a<br />
. Zuiver zijnde moet hij het lakmoespapier<br />
niet rood verwen.<br />
§ 020*.
ARTSENIJMENGK. SCHEIKUNDE, aot<br />
§ 323. Er bestaan nog onderscheidene sooriin<br />
van aethers door de werking van verschillende<br />
zuren op den alcohol, als die door salpeterzuur<br />
, zoutzuur , azijnzuur , enz. daargesteld<br />
; doch deze aethers zijn nimmer zuiver,<br />
dewijl, gedurende de ontleding van den alcohol,<br />
te gelijker tijd ook een gedeelte van het zuur<br />
ontleed wordt, waarmede zij alsdan ook altijd ontreinigd<br />
zijn ; dewijl daarentegen de aether, welke<br />
door middel van zwavelzuur wordt daargesteld ,<br />
niets hoegenaamd van dit zuur bevat, zoo kan<br />
men deze als de ware en echte aether beschouwen^<br />
2°) De azijngisting.-<br />
§ 324. De azijngisting (f. acida) is die gisting y<br />
waardoor eene suikerstof bevattende vloeistof, of<br />
niet andere woorden, een wijnachtig vocht, zoodanig<br />
in hare grondmenging veranderd wordt }<br />
dat daardoor azijnzuur ontstaat.<br />
§ 325. Zulks wordt volbragt om zoodanig eene<br />
vloeistof aan den vrijen invloed of de werking des<br />
dampkrings, en eene daartoe geschikte warmte,<br />
bloot te stellen ; alsdan begint men in het vocht<br />
wederom eene beweging en troebelwording te bespeuren<br />
; echter niet in dien hoogen graad als bij<br />
de wijngisting plaats heeft. Deze beweging en<br />
troebelwording ontstaat, (even als bij de wijngisting)<br />
, door het ontwikkelen der vezelachtige<br />
stoffert van het extract— en gombeginsel, en<br />
hier ook insgelijks voor giststof helpt dienen. —<br />
Gedurende dat zulks plaats heeft, verbindt zich<br />
de looistof en waterstof met zoo veel zuurstof<br />
uit den dampkring, als zij noodig hebben om<br />
azijnzuur te doen ontstaan , hetwelk hier ook<br />
eene strijking of bezinking der troebelmakende stof<br />
ten gevolge heeft, cn men bekomt de vloeistof,<br />
wel-
2G2 KORTE VERHANDELING DER<br />
welke hier in azijnzuur veranderd is, weder volkomen<br />
helder.<br />
§ 326* Dat er echter azijnzuur kan worden<br />
voortgebragt zonder de gisting, hebben wij hier<br />
hoven (§ 510) reeds aangewezen; terwijl dit verder<br />
nog blijkt door de werking van het salpeterzuur<br />
op de stoffen des groeijenden rijks*<br />
3°) De rotte gisting.<br />
§ 527. De rotte gisting (f. pulrida) is die gisting<br />
, waardoor het een of ander plantaardig<br />
of dierijk ligchaam zoodanig in hare grondmen:ging<br />
veranderd wordt, dat daardoor<br />
Koolzuur,<br />
Ammoniak ,<br />
Salpeterzuur,<br />
Gezwaveld 1<br />
en > waterstofgas<br />
Phosphorisch J<br />
ontstaat.<br />
§ 328. De rotte gisting hééft plaats, onder ds<br />
vijf volgende hoofdvereischten:<br />
j°. Wil deze gisting volkomen zijn, dan'<br />
moeten de stoffen stikstof bevatten; van<br />
daar, dat dierlijke zelfstandigheden spoediger<br />
rotten dan plantaardige.<br />
2°. Moeten zij beroofd zijn van die gedurige<br />
beweging, welke het leven uitmaakt.<br />
5*. Moeten zij met eene ruime hoeveelheid water<br />
overgoten zijn.<br />
4'. Aan den vrijen toevloed des dampkrings<br />
blootgesteld zijn , omdat en het water en<br />
de dampkring beiden ontleed worden.
ARTSENLTMENGK. SCHEIKUNDE. ao5<br />
5°. Wordt er tot de rotte gisting vereischt^<br />
een bepaalde graad van warmte, omtrent<br />
87 ° Fahr.<br />
§ 529. Bij de rotte gisting van plantaardige<br />
zelfstandigheden vereenigt zich het koolzuur tweeledig:<br />
1". Met de zuurstof van het water tot<br />
koolzuur ; 2 0<br />
. met de waterstof van het water<br />
tot verkoold waterstofgaz; maar, voegt zich<br />
hier de stikstof nog bij , gelijk zulks bij de dierlijke<br />
zelfstandigheden het geval is, alsdan vereenigt<br />
zich de stikstof ook tweeledig: i°. met<br />
de zuurstof des dampkrings tot salpeterzuur s<br />
2°. met de waterstof'van het water tot ammoniak<br />
; en is er in de rottende ligchamen zwavel<br />
en phosphorus voorhanden, alsdan wordt er gezwaveld,<br />
en phosphorisch waterstofgaz daargesteld*<br />
EINDE*