Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De nalatigheid van Adriaan Dullaert, die van de voorstellen der stad en van de<br />
kartuizers verslag moest opmaken voor de bespreking bij de wet en de brede raad van <strong>Brussel</strong>,<br />
stelde alle verdere onderhandelingen uit tot begin Maart 1455 197 .<br />
Op 22 Maart had een raadszitting plaats. waarvan een relaas bewaard werd. Hieruit<br />
blijkt Uit het bewaarde relaas blijkt, dat naast ekonomische bezwaren geopperd werden <strong>door</strong><br />
de raad voortspruitende uit het ekonomisch nadeel dat de stad zou ondervinden. Ook eiste<br />
men een verantwoording geëist werd van de overdracht der goederen van de Zakbroeders aan<br />
het nieuwe klooster.<br />
p. 100.<br />
1. De overdracht van de goederen der zakbroeders.<br />
Het pleidooi om de nieuwe kartuizerstichting te doteren met de prebenden van de<br />
Zakbroeders werd gehouden <strong>door</strong> de stadspensionaris, Petrus de Thimo. Aan de hand van de<br />
oor-konden schetste deze de ontwikkeling van deze hospitaalbroeders, waarna hij een voorstel<br />
indiende 198 .<br />
De Broeders waren ontstaan uit de prebendarissen van het Sint Niklaashospitaal te<br />
Brus-sel. Zij werden Zakbroeders geheten omdat zij het huis betrokken, nabij de St.<br />
Magdalenakapel op de Steenwech waar tot in 1299 de fratres de penitencia hadden<br />
verbleven, die sacbrueders werden genoemd.<br />
De hospitaalbroeders, die tevens de zorg hadden voor arme pelgrims en reizigers,<br />
waren sinds 1253, op verzoek van de bisschop van Kamerijk onder voogdij van de stad<br />
gesteld. De voogden legden de broeders een reformstatuut op betreffende hun levenswijze,<br />
hun kleding en de gemeenschap van goederen. Enkele jaren later [1264] had men de<br />
prebendarissen tot veertien herleid en in 1397 was nogmaals onderstreept, dat de prebenden<br />
voorbehouden waren aan ouderlingen en hulpbehoevenden. In 1404 had de stadsraad bepaald,<br />
dat één dotatie zou gebruikt worden voor het herstel en onderhoud van de St.<br />
Magdalenakapel.<br />
Maar geen hervorming had haar doel bereikt. Alle hervormingspogingen hadden bij de<br />
broeders gefaald. Sommige Zakbroeders hebben, naast het inkomen, dat hun uit de gemeen-<br />
p. 101.<br />
schappelijke goederen toekwam, persoonlijke renten. Anderen drijven handel, of houden zich<br />
op met winstgevende zaken tegen de bepalingen van 1253 199 . Daarom, zo besluit Petrus de<br />
Thimo, hebben de wethouders niet alleen de macht, maar zijn zij ook, uit hoof-de van hun eed<br />
en tot rust van hun geweten, ertoe gehouden, de goederen van de Zak-broeders tot een beter<br />
gebruik te keren dan zij totnogtoe kenden 200 .<br />
priores quod propter ordinem nostrum privarentur suis hereditatibus uit redditibus » ; In 1456 worden deze<br />
kanunnikessen vervangen <strong>door</strong> Windesheimernonnen. P. LEFEVRE, L’organisation ecclésiastique… , 106.<br />
197 A. DULLAERT, f.18 V -19 [ASHB. , IV, 106].<br />
198 VOET-TOURNEUR, f.19-20 V : « Predicti autem dubitationi fuit incontinenti per prefati magistri os Petri de<br />
Thimo ævocati oppidi responsum et dictum quod… » .<br />
199 De oorkonden aangaande de Zakbroeders zijn gedeeltelijk gecopieëerd in het Cartularium van <strong>Scheut</strong> , ARA,<br />
Kerk. arch. , 11590, f.L-VII. Het besluit waarbij de prebenden tot 14 herleid werden, ARA, Kerk. arch. ,<br />
Chartrium <strong>Scheut</strong>, doos 11563, Maart 1264. Zie uitvoerig P. LEFEVRE, La chapelle de la Madeleine à<br />
Bruxelles , in Bulletin de la soc. roy. d’arch. de Bruxelles , 1939, 59-66.<br />
200 VOET-TOURNEUR, f.20: « Attamen ipsa ordinatione [a.1353] non obstante ad notitiam dominorum de lege<br />
pervenit quod quidam dictorum fratrum de propriis bonis hereditariis et aliis satis divite sunt ad ho-neste et