Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
p. 90.<br />
Deze zorg was nochtans opgedragen aan de toezichters over de offergaven 161 . Ook een<br />
kluizena-res verbleef bij de kapel: zuster Beatrijs uit Hulterlo, die <strong>door</strong> de hertogin<br />
onderhouden werd. Zij vertrok toen zij hoorde van de komst der kartuizers 162 .<br />
§2. De komst der kartuizers.<br />
De oprichting van de kartuizerij te <strong>Scheut</strong> was geen initiatief van de orde zelf.De stad<br />
<strong>Brussel</strong> bood de monniken aan zich op die plaats te vestigen. Een onontwarbare samenhang<br />
van religieuse en stoffelijke belangen speelde hierbij zijn rol. Om deze te waarborgen werkten<br />
de stichters een statuut uit dat als fundatiekeure kan gelden. Later ervoer men nog tegenstand<br />
van de parochiale rechtsmacht, die het Anderlechtse kapittel over <strong>Scheut</strong> bezat. Toen hierover<br />
ook een overeenkomst bereikt was, mocht men de stichting als voltrokken beschouwen.<br />
p. 91.<br />
A. De stad <strong>Brussel</strong> als kloosterstichster.<br />
De talrijke offergaven bij de eerste volkstoeloop te <strong>Scheut</strong><br />
hadden geleid tot naijver tussen de curatus van Molenbeek, Maarten Steenberg 163 , en deze<br />
van Anderlecht. De cumulant van beneficiën, Steenberg, aangetrokken <strong>door</strong> de talrijke<br />
offergaven, beweerde dat de kapel onder zijn rechtsmacht lag. Een onderzoek beslechtte de<br />
twist aangaande de rechtsmacht over <strong>Scheut</strong> ten voordele van Anderlecht 164 . Maar reeds in<br />
1454 luwde dit godsdienstig enthoesiasme. De gevoelige vermindering van de offergaven<br />
schreef men toe aan de beroerde tijden, oorlog en sterfte 165 . Tevrgeefs drong men aan bij de<br />
bisschop van Kamerijk, Jan van Boergondië, dat hij de toelating zou geven de kapel te<br />
consacreren; de luister die men dan de goddelijke diensten zou kunnen bijzetten, was een<br />
aantrekkingskracht voor het volk 166 .<br />
Blijkbaar uit éénzelfde bezorgdheid opperden zowel de burgers als de<br />
verantwoordelijke voogden, - stadsbestuur en beheerders van de kapel, - het idee de kapel aan<br />
een religieuse orde toe te vertrouwen. Volgens ieders voorkeur stelde men namen voorop:<br />
Minderbroedersobser-vanten, Wilhelmieten, of Brigitinnenmonialen. Sommige regulieren<br />
meenden het ogenblik guns-tig om voorstellen te doen. Een kruisheer verzekerde aan de<br />
stadsraad dat hij, met toestemming van de Paus, een convent van zijn orde zou<br />
161<br />
VOET-TOURNEUR, f.14.<br />
162<br />
?<br />
163 r-v<br />
A. DULLAERT, f.6 [ASHB , IV, 91-92]. Maarten Steenberg, secretaris bij de hertog Filips, werd <strong>door</strong> hem<br />
bevoorrecht met talrijke kerkelijke beneficia . Cfr. JONGKEES, Staat en Kerk in Holland en Zeeland onder de<br />
Boergondische hertogen , blz. 283.<br />
164 V<br />
A. DULLAERT, f.6 [ASHB. , IV, 91]<br />
165 A. DULLAERT, f.15 r [ASHB. , IV, 101]<br />
166 A. DULLAERT, f.15 r [ASHB. , IV, 101]