Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Scheut-Brussel_Pil gekopieerd door Timmermans 44-128 - Cartusiana
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De zin voor studie wekte Jan de Broeyere in hem op. Deze senior van het convent,<br />
die de jonge monnik zag strijden tegen de eenzaamheid bezorgde hem toen lektuur, o.m. de<br />
Exempla Cæsarii , wat hem toen troostte 89 .<br />
p. 64.<br />
Het is toch niet bekend wanneer de Wal zijn geschiedkundig werk begon. De nauwe vriendschapsband<br />
met Gerard Eligii, die jonger was dan hijzelf, wijzen wellicht op een gelijkaardige<br />
belangstelling. In 1624, toen het leven van Joost van Schoonhoven uitgegeven werd, is het De<br />
Wal die de bronnenstudie aanving 90 . Hier<strong>door</strong> kwam hij in briefwisseling met Pater<br />
Garnefelt 91 , bibliothecaris-geschiedschrijver in de Keulse kartuis en Erycius Puteanus, die<br />
deze uitgave loofde 92 .<br />
Een jaar daarop neemt zijn compilatie der <strong>Brussel</strong>se kartuizergeschiedenis een<br />
aanvang. Hiervoor heeft hij gecorrespondeerd met zijn confrater Eligii, die in de nieuwe<br />
stichting te Ant-werpen huisde 93 . Het is niet onmogelijk dat hij tot dit werk gestimuleerd werd<br />
<strong>door</strong> de arbeid van zijn medebroeder, die toen de laatste hand had gelegd aan zijn<br />
geschiedenis van de kartuis te ’s Hertogenbos. Zeker is, dat de Wal de kroniek van Herne had<br />
ingezien en tot model voor zijn arbeid heeft genomen 94 . Het wordt het levenswerk van de<br />
Wal. De kleine verzameling, die daarnaast bewaard wordt zijn slechts bouwstoffen. Het kan<br />
merkwaardig heten dat Petrus de Wal niets heeft uitgegeven. Ook dit moet aan zijn geringe<br />
talenkennis te wijten zijn 95 . Hij heet zijn boek: Collectaneum Rerum gestarum et Eventuum<br />
Cartusiæ Bruxellensis cum aliis externis tum patriæ tum ordinis . Het beslaat vier delen in<br />
folio .<br />
p. 65.<br />
Het eerste deel is begonnen in 1625 en beslaat 159 folia .<br />
f.2-3 : Algemene inleiding.<br />
f.3 V -6 : Lijst van visitatoren en medevisitatoren van de Nederlandse kartuizerprovincie<br />
vanaf 1410 tot op het einde der XVIIIde eeuw 96 . Deze lijsten werden<br />
na de dood van de Wal bijgehouden evenals<br />
f.8-24 V : Reeksen van officialen, prioren, vicarissen, procuratoren, kosters en ten slotte<br />
de volledige monnikenlijst, waarin priesters , conversen en donaten<br />
vermeld worden.<br />
f.29 : Chronologisch geordende annalen, die beginnen in 1400.<br />
Hij beëindigt dit eerste deel in 1628 en besluit met het jaar 1519 97 .<br />
89<br />
DE WAL, IV, 136.<br />
90<br />
Cfr. supra , blz.<br />
91<br />
Dit blijkt uit de inkleiding van de levensbeschrijving waarin de bronnen opgesomd worden: de auteur haalde<br />
ook gegevens « ex epistola D. Georgii Garnefelt Cartusiæ Coloniensis alumni… ». In de <strong>Brussel</strong>se kartuis waren<br />
er reeds lang geïnteresseerden aan het geval Joost van Schoonhoven. DE WAL, II, 129 r-v , geeft copie van twee<br />
brie-ven van Wenceslas de Plenevaulx, 1618 vanuit Zeelhem met nadere bijzonderheden voor Jan van<br />
Blitterswijk, toen sacrista en ijverig vertaler.<br />
92<br />
Cfr. een brief van Erycius Puteanus vooraan de uitagve [6 April 1623].<br />
93 V<br />
DE WAL, I, 1 : uit een brief van G.E.: « Laudo studium vestrum quod in evolvendis annalibus et antiquitatibus<br />
ordinis tam diligentem operam ponatis… »<br />
94<br />
DE WAL, I, 108: « Moritur D. Arnoldus Beeltsen diligens et exactus compilator chronico domus Capellæ ex<br />
quo plurima desumpsi et quasi ducem et preceptorem sequutus sum. »<br />
95 V<br />
DE WAL, III, 2 : Ook het Latijn beheerste hij niet volkomen beweert hij.<br />
96<br />
De catalogus van visitatoren en medevisitatoren werd als bijlage gedrukt in