09.09.2013 Views

vonnIS

vonnIS

vonnIS

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

•<br />

<strong>vonnIS</strong><br />

RECHTBANK MAASTRICHT<br />

Sector civiel recht<br />

zaaknummer I rolnummer: 150347 I HA ZA 10·457<br />

Vonnis van 31 augustus 2011<br />

in de zaak van<br />

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid<br />

CBS OUTDOOR B.V.,<br />

gevestigd te Amsterdam,<br />

eiseres in conventie,<br />

venveerster in reconventie,<br />

advocaat mr. FJ.S.A.L. van Velsen te Rotterdam,<br />

tegen<br />

I. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelij kheid<br />

RECLAMEBUREAU LIMBURG B.V.,<br />

gevestigd te Klimmen, gemeente Voerendaal<br />

gedaagde in conventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mL M.M.C.M. Hussem te Voerendaal,<br />

2. de publiekrechtelijke rechtspersoon<br />

GEMEENTE SITTARD-GELEEN,<br />

zetelend te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,<br />

gedaagde in conventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mr. RJ. Kramer te Maastricht.<br />

Partijen zullen hierna CBS, RBL en de Gemeente genoemd worden.<br />

1. De verdere procedure<br />

1.1 Het verloop van de procedure tot 13 april 20101 blijkt ui! het tussenvonnis van die<br />

datum. RBL heeft bij brief van 5 mei 2011 producties overgelegd. De comparitie van<br />

partijen na antwoord, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, heeft plaatsgevonden ter<br />

terechtzitting van 20 mei 2011.<br />

1.2 Partijen hebben vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.


150347/ HA ZA J 0-457<br />

31 augustus 2011<br />

2. Het geschil<br />

hl conventie<br />

2.1.1 CBS stelt in essentie dat RBL inbreuk maakt op de rechten van CBS krachtens de<br />

Auteurswet 1912 (verder: "Aw"), op een bushokje (door partijen genoemd en verder te<br />

noemen: een abn) ontworpen door de architect Th.1.J. Groothuizen (verder te noemen:<br />

Gmo/huizen) en door CBS op de markt gebracht onder de naam (en hierna verder te<br />

noemen) Aqui, zulks door het op de markt brengen en exploiteren van sterk op de Aqui<br />

gelijkende abri's onder de (ook hierna verder te gebruiken) naam EvoShel. Deze grondslag<br />

van haar eis dient er volgens CBS in te resulteren dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad<br />

CBS wordt bevolen:<br />

A. iedere inbreuk - in het bijzonder ieder verveelvoudigen en/of openbaar maken van de<br />

EvoShel en/of enige abri die te beschouwen is als nabootsing van de Aqui, waaronder<br />

begrepen ieder (doen) vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, verkopen, leveren,<br />

verhuren en/of anderszins exploiteren en/of in voorraad hebben daarvan - op de<br />

auteursrechten op de Aqui te staken en gestaakt te houden;<br />

B. met onmiddellijke ingang te staleen en gestaakt te houden het (doen) produceren, in<br />

voorraad houden, verkopen en/of anderszins verhandelen van de EvoShel en/of enige andere<br />

abri die een slaafse en/ofverwarringwekkende nabootsing is van de Aqui dan wel die<br />

anderszins onrechtmatig is;<br />

C. binnen 30 dagen een schriftelijke verklaring van een onafhankelijke registeraccountant<br />

van een gerenommeerd accountantskantoor af te geven, in welke verklaring zijn opgenomen<br />

(i) het exacte aantal geproduceerde EvaShels, (H) het aantal geplaatste EvoShels, (iii) het<br />

aantal op voorraad gehouden EvoShels, (iv) specificatie van eventuele onderdelen van de<br />

EvoShel (niet gereed product), (v) de productiekosten van de desbetreffende EvoShels,<br />

(vi) de met de Evoshels gegenereerde omzetten met de advertentie-exploitatie, (vii) de<br />

omvang van de afdrachtverplichting (aan de Gemeente) en (viii) nverige posten van belang<br />

om de met de EvoShels gegenereerde en te genereren winst (over de periode van de<br />

concessie) te kunnen vaststellen;<br />

D. binnen 40 dagen de EvoShels waarvan het bestaan blijkt uit de accountantsverklaring te<br />

vernietigen, welke vernietiging dient plaats te vinden op kosten van gedaagden en in het<br />

bijzijn van een deurwaarder die daarvan proces-verbaal opmaakt dat binnen vijf dagen aan<br />

CBS dient te worden gezonden;<br />

E. aan CBS afte dragen de met de inbreukmakende handelingen behaalde winst, dan wel de<br />

ten gevolge van het inbreukmakend handelen door CBS geleden schade, zulks ter keuze van<br />

CBS (mede) naar aanleiding van de door RBL afte geven accountantsverklaring, op te<br />

maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente<br />

vanaf 5 februari 20 I 0;<br />

F. op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000 voor iedere dag of gedeelte<br />

daarvan dat RBL in gebreke blijft om aan (een van) de onder A tlm D gevorderde bevelen te<br />

voldoen dan wel van € 25.000 voor iedere abri of onderdeel daarvan waarmee een van deze<br />

bevelen wordt overtreden, en met veroordeling (ex art. 1019h Rv) van RBL in de volledige<br />

proceskosten van CBS inclusief de kosten van instructie van de zaak, beslaglegging,<br />

deskundige, opsporing en vaststelling van de inbreuk, en nakosten, te vermeerderen met<br />

wettelijke rente.<br />

2.1.2 Ter onderbouwing van haar vorderingen op de Gemeente stelt CBS in essentie dat<br />

de Gemeente de inbreuk door RBL op het auteursrecht van CBS op de Aqui heeft uitgelokt,<br />

2


1503471 HA ZA 10·457<br />

3 I augustus 20 I 1<br />

door - nadat RBL de aanbesteding van abri's en infopanelen in de gemeente had gewonnen -<br />

er bij RBL op aan te dringen dat de door haar in Sittard-Geleen te plaatsen abri's moesten<br />

lijken op de Aqui. Deze grondslag van haar eis dient er volgens CBS in te resulteren dat bij<br />

vonnis uitvoerbaar bij voorraad de Gemeente wordt veroordeeld:<br />

a. de EvoShels te vernietigen, als hierboven onder 2.1.1 bij vordering D. verwoord ten<br />

aanzien van RBL;<br />

b. te gehengen en gedogen dat EvoShels worden verwijderd en andere abri's worden<br />

geplaatst die qua totaalindrukken niet overeenstemmen met de Aqui;<br />

één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom als hiervoor onder 2.1.1 bij<br />

vordering F. verwoord ten aanzien van RBL;<br />

c. tot vergoeding van de schade van CBS die verband houdt met de onrechtmatige<br />

handelwijze van de Gemeente, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,<br />

te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;<br />

en voorts dat voor recht wordt verklaard:<br />

d. dat de Gemeente, door (al dan niet bij monde van haar betrokken wethouder) er bij RBL<br />

op aan te sturen om een abri te (laten) vervaardigen die sterke gelijkenis vertoont met de<br />

Aqui, onrechtmatig heeft gehandeld jegens Groothuizen enlof CBS;<br />

e. dat CBS gerechtigd is op te schorten haar verplichting tot verwijdering Van de CBS-abri's<br />

in de gemeente Sittard-Geleen, alsmede haar verplichting om deze nader te exploiteren en<br />

onderhouden, zolang deze niet vervangen worden door een abri (van RBL of een andere<br />

partij) die qua totaalindrukken niet overeenstemt met de Aqui;<br />

zulks met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten waaronder begrepen de<br />

nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.<br />

2.2.1 REL betwist allereerst dat - zoals CBS stelt - Groothuizen Beheer B.V. de<br />

auteursrechthebbende op de Aqui is, zodat die vennootschap niet aan CBS een licentie heeft<br />

kunnen verlenen om de Aqui te (doen) vervaardigen en exploiteren en evenmin CBS heeft<br />

kunnen machtigen om mede namens haar de auteursrechten te handhaven. Ook indien wel<br />

een licentie en volmacht zijn verleend, komen de vorderingen niet (alle) toe aan CBS maar<br />

slechts aan de auteursrechthebbende. Voor het geval dat de rechtbank toekomt aan<br />

inhoudelijke beoordeling van de vorderingen stelt RBL zich op het standpunt dat geen<br />

inbreuk wordt gemaakt op enig (auteurs)recht van CBS, primair omdat het ontwerp van de<br />

Aqui geen eigen, oorspronkelijk karakter heeft en daaraan dus geen auteursrechtelijke<br />

bescherming toekomt, subsidiair omdat de EvoShel geen ongeoorloofde verveelvoudiging<br />

of slaafse nabootsing van de Aqui vormt. De beide ontwerpen vertonen niet de voor die<br />

kwalificatie vereiste overeenstemming.<br />

2.2.2 De Gemeente voert betzelfde verweer als CBS (zie 2.2.1, eerste zin) met<br />

betrekking tot de overdracht van het auteursrecht, de licentie en de procesvolmacht. Ook de<br />

Gemeente meent dat, als de rechtbank aan een vergelijking van de beide abri's toekoml,<br />

geoordeeld dient te worden dat de beeldbepalende elementen van beide ontwerpen door<br />

functionele en commerciële eisen zijn bepaald en daarom geen auteursrechtelijk beschermde<br />

schepping van de ontwerper vormen. De Gemeente betwist voorts de door CBS gekozen<br />

grondslag van de vorderingjegens haar: zij heeft niet van RBL geëist dat de te plaatsen<br />

abri's moeten lijken op de Aqui. Voor zover de Gemeen!e voorwaarden aan het uiterlijk van<br />

de door RBL te plaatsen abri's heeft gesteld, hoefde zij zich er daarbij niet van bewust te<br />

zijn dat voldoening aan die voorwaarden door RBL zou leiden tot inbreuk op enig<br />

(auteurs)recht van CBS.<br />

3


150347 I HA ZA 10-457<br />

31 augustus 2011<br />

In reconventie<br />

2.3.1 CBS heeft onder de Gemeente conservatoir beslag doen leggen op de, volgens<br />

CBS, inbreuk op haar auteursrecht makende abri's. RBL vordert:<br />

I. de veroordeling van CBS tot opheffing van dit beslag binnen twee dagen na de<br />

betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor<br />

elke dag of gedeelte daarvan dat CBS nalaat aan de veroordeling te voldoen.<br />

Aan deze vordering legt RBL onder verwijzing naar haar verweer in conventie ten<br />

grondslag dat aan het beslag geen recht van CBS ten grondslag ligt, en voorts dat het beslag<br />

in strijd met het verbod van art. 703 Rv is gelegd op goederen die zijn bestemd voor de<br />

openbare dienst en in strijd met art. 28 Aw op onroerende zaken.<br />

RBL vordert voorts:<br />

2. te verklaren voor recht dat CBS jegens RBL onrechtmatig heeft gehandeld en<br />

aansprakelijk is voor de schade die RBL daardoor lijdt, met veroordeling van CBS tot<br />

betaling van € 64.280 te vermeerderen meI wettelijke rente.<br />

Aan deze vordering legt RBL ten grondslag dat CBS tekortkomt in de nakoming van haar<br />

verplichtingen jegens de Gemeente en jegens RBL onrechtmatig handelt door de 12 abri's<br />

(type Germano) die zij heeft geplaatst in Geleen niet te verwijderen en de 20 Aqui's die zij<br />

heeft geplaatst niet aan RBL over te dragen, maar deze te blijven exploiteren, Daardoor<br />

wordt aan RBL de exploitatie van 32 abri's, waarop zij krachtens de aanbesteding en de<br />

daaruit voortgevloeide exclusieve concessie-overeenkomst met de Gemeente recht heeft,<br />

ontnomen. RBL vordert tot slot dat CBS wordt veroordeeld in de volledige proceskosten<br />

bedoeld in art. IOl9h RI', te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.<br />

2.3.2 Onder verwijzing naar haar verweer tegen de vordering in conventie hierboven in<br />

overweging 2.1.2 onder e. genoemd, stelt de Gemeente dat CBS niet het recht heeft haar<br />

contractuele verplichting om de binnen de gemeentegrenzen nog aanwezige 12 abri's te<br />

verwijderen, op te schorten. Zij vordert:<br />

L de veroordeling van CBS om alle abri's (type Germano) die zij in de deelgemeente Geleen<br />

heeft geplaatst binnen 5 dagen na de betekening van het vonnis te verwijderen en verwijderd<br />

te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000 per dag of dagdeel dat<br />

CBS in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen.<br />

De Gemeente, stellende dat zij zolang CBS de oude abris' s niet verwijdert schade lijdt door<br />

o.a. derving van exploitatie-inkomsten van de nieuwe exploitant (RBL), vordert voorts:<br />

IT. de veroordeling van CBS tot betaling van € 12.300 te vermeerderen met € 400 per maand<br />

vanaf november 20 I 0 tot en met de maand waarin CBS aan de zojuist onder I bedoelde<br />

veroordeling voldoet, te vermeerderen met wettelijke rente.<br />

3. De beoordeling<br />

lil conventie<br />

3.1 De rechtbank gaat ervan uit dat, gelet op diens op dat onderdeel onweersproken<br />

uiteenzetting ter comparitie, gedaagden in conventie het auteurschap van Groothuizen van<br />

de Aqui niet langer betwisten. Zij hebben wel gehandhaafd hun betwisting van de stelling<br />

van CBS dat Groothuizen zijn auteursrecht heeft overgedragen aan Groothuizen Beheer<br />

B.V. Een dergelijke levering geschiedt, naar zij terecht stellen, krachtens art. 2 lid 2 Aw bij<br />

die. CBS heeft er bewijs van aangeboden dat de levering van het auteursrecht aan<br />

4


J 50347 / HA ZA 10-457<br />

3 I augustus 2011<br />

Groothuizen Beheer B.v. (en de voorafgaande leveringen door Groothuizen aan andere<br />

rechtspersonen) rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Zij wordt tot bewijslevering toegelaten.<br />

AI hetgeen hierna in conventie, en in reconventie onder 3.7.1, zal worden overwogen en<br />

beslist, is onder voorbehoud van de uitkomst van de bewijslevering. Aan CBS' niet<br />

beargumenteerde stelling dat RBL en de Gemeente geen beroep toekomt op ongeldigbeid<br />

van de overdracht wordt voorbijgegaan, Slaagt CBS in het bewijs dan zal worden<br />

voorbijgegaan aan de verdere argumenten van RBL en de Gemeente dat CBS in haar<br />

vorderingen niet kan worden ontvangen. De onvoldoende gemotiveerd weersproken<br />

licentieverlening door Groothuizen Beheer B.V. aan CBS kent niet het vormvereiste van de<br />

levering bij akte, en de proeesvolmacht (productie 8 van CBS) volstaat voor het bedingen<br />

van de in art. 27a lid 2, laatste zin, Aw bedoelde bevoegdheid om de vorderingen in te<br />

stellen,<br />

111 conventie en in reconventie<br />

3.2 Partijen zijn het erover eens (zie proces-verbaal comparitie van partijen bovenaan<br />

pag. 3), en de rechthank deelt deze mening, dat een abri een werk kán zijn als bedoeld in<br />

art. 10 Aw, dat wil zeggen een werk dat een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het<br />

persoonlijk stempel van de auteur (maker) draagt, en uit dien hoofde voorwerp kan zijn van<br />

de bescherming en acties die art. 25 e,v. Aw de maker en diens rechtsopvolgers bieden tegen<br />

inbreuken op hun (aan art. I Aw ontleende) exclusieve recht van openbaarmaking en<br />

verveelvoudiging van het werk. Partijen verschillen erover van mening of de Aqui zodanig<br />

werk is.<br />

3,2,1 De rechtbank oordeelt dat de Aqui een werk in vorenbedoelde zin is, De maker,<br />

Groothuizen, heeft ter comparitie overtuigend uiteengezet dat het ontwerpen een abri meer<br />

is, althans dat de Aqui veel meer is, dan "drie muren, een dak en een informatiebord",<br />

Creatieve keuzes van de maker, die daartoe niet werd genoodzaakt door eisen van<br />

functionaliteit of commercie (zoals die te vinden zijn in het Bestek aanbesteding Abri 's en<br />

2m J -infopanelen van de Gemeente, productie 2 bij conclusie van antwoord, par, 6.3.5 en<br />

6.3.6) komen o.a, in de volgende - ook in de verklaring van de deskundige prof. ing.<br />

A.H. Marinissen, productie 3 bij dagvaarding, gesigaaleerde unieke oplossingen van de<br />

Aqui tot uitdrukking:<br />

- De ronde staanders met aan de bovenzijde een conische kop (met mogelijkheid daarin<br />

verlichting aan te brengen) van waaruit de dragers voor de dakpanelen naar de voorzijde<br />

uitsteken.<br />

- De hoek van 90° tussen de verticale staanders en de horizontale dragers, waardoor bezien<br />

vanaf de zijkant een geaccentueerde "omgekeerde L" ontstaat<br />

- Het gebruik van glas (althans transparant en nagenoeg onbreekbaar materiaal) voor het<br />

dakpaneeL<br />

- De, niettegenstaande de van de staanders en dragers uitgaande suggestie van horizontaliteit<br />

en verticaliteit, schuine (onder een hoek) ophanging van het dakpaneeL<br />

- De (op het oog), mede door de gecreëerde ruimte tussen de zijpanelen en het dakpaneel,<br />

"zwevende" aanwezigheid van het dakpaneel, met aan de achterzijde een ruim overstek.<br />

- De opengewerk1e, stalen, scherpe driehoek waarmee het dakpaneel wordt ondersteund.<br />

- De (op het oog) "zwevende" bevestiging van het informatiebord,<br />

- De wijze waarop de zitbank is bemeten en geplaatst ten opzichte van het achterpaneel, en<br />

is bevestigd aan de staanders,<br />

5


150347 I HA ZA 10-457<br />

31 augustus 20 II<br />

nakoming van een met de eigen prestatie samenhangende tegenprestatie te bewegen, en dat<br />

oogmerk ontbreekt bij het beroep van CBS op opschorting. De opschorting veroorzaakt een<br />

patstelling bij continuering waarvan geen van beide partijen een in rechte te respecteren<br />

belang beeft.<br />

In reconventie, de vorderingen VGn RBL<br />

3.6.1 De vordering tot opheffmg van het beslag (zie 2.3.1 onder I) zal niet worden<br />

toegewezen op de grondslag dat aan het beslag geen vorderingsrecht van CBS ten grondslag<br />

ligt. In conventie is immers het tegendeel overwogen en beslist.<br />

3.6.2 Opheffing zal evenmin plaatsvinden op de grondslag dat de abri's onroerende<br />

zaken zijn. Art. 28 Aw, waarop RBL zich in dit verband beroept, beperkt immers - in het<br />

midden latend of die beperking, gelet op art. 9 lid I sub b Handhavingsrichtlijn<br />

(2004l48IEG), nog geldt - de opvordering als eigendom en de vernietiging van<br />

inbreukrnakende zaken tot roerende zaken, maar beperkt niet de conservatoire beslaglegging<br />

op onroerende zaken. De rechtbank laat bij dit oordeel in het midden of de abri's onroerende<br />

zaken zijn. Reeds uit hetgeen RBL en de Gemeente ten aanzien van de plaatsing en<br />

verwijdering zijn overeengekomen (art. 8.4,8.7 en 9.6, productie 5 bij conclusie van<br />

antwoord in conventie van RBL) lijkt overigens voort te vloeien dat deze partijen de abri's<br />

zelf niet als onroerend en vatbaar voor natrekking hebben aangemerkt. De rechtbank zal<br />

hierop zonodig in een later vonnis nader ingaan.<br />

3.6.3 In het midden kan, op dit moment, tot slot blijven of de (geplaatste) abri's zijn te<br />

beschouwen als goederen bestemd voor de openbare dienst, als bedoeld in art. 436 jo. 703<br />

Rv. Achtergrond van het verbod om op zulke goederen beslag te leggen is immers dat de<br />

wetgever het onwenselijk heeft geacht dat de uitvoering van publieke taken wordt<br />

belemmerd door beslag op goederen die daarvoor worden aangewend. Dat thans van<br />

handhaving van het beslag zodanige belemmering het gevolg zou zijn, is gesteld noch<br />

gebleken.<br />

3.7.1 Uit hetgeen zojuist is overwogen en beslist, volgt - onder bet in overweging 3.1<br />

gemaakte voorbehoud - dat de vordering van RBL (zie 2.3.1 onder 2) voor zover gebaseerd<br />

op de stelling dat CBS onrechtmatig heeft gehandeld door beslag te leggen, moet worden<br />

afgewezen,<br />

3.7.2 De vordering tot schadevergoeding is evenmin toewijsbaar voor zover gebaseerd<br />

op de stelling dat CBS tekortkomt in haar verplichtingjegens de Gemeente om 12 abris's<br />

type Gennano te verwijderen en 20 Aquis's over te dragen aan RBL, en aldus onrechtmatig<br />

handelt jegens RBL omdat aan haar daardoor de mogelijkheid van exploitatie van de<br />

betrokken abris's wordt ontnomen. CBS heeft bij conclusie van antwoord in reconventie,<br />

nadien door RBL niet weersproken, gesteld dat RBL "gewoon" de exploitatie van de oude<br />

abris's had kunnen overnemen, hetgeen CBS haar niet heeft belet en waartoe RBL zich<br />

overigens tot de Gemeente had moeten wenden. Weliswaar komt CBS tekort in haar<br />

verplichting jegens de Gemeente (zie hierna onder 3 .8) maar deze tekortkoming is slechts<br />

onrechtmatig jegens RBL te achten als CBS zich, vanwege de haar bekende en<br />

gerechtvaardigde belangen van RBL, van een beroep op haar opschortingsrecht jegens de<br />

Gemeente - waarvan eerst thans is geoordeeld dat het CBS niet toekomt - had behoren te<br />

onthouden. Dat kon van CBS in de gegeven omstandigheden niet worden verlangd.<br />

7


150347/HA ZA 10-457<br />

31 augustus 2011<br />

hl reconventie, de vorderingen van de Gemeente<br />

3.8 Uit hetgeen hiervoor in conventie onder 3.4 is overwogen, volgt dat de vordering<br />

van de Gemeente genoemd bij 2.3.2 onder I (verwijdering van de Gennano's uit Geleen)<br />

toewijsbaar is. Dit zou overigens de merkwaardige situatie scheppen dat de Gemeente de<br />

gelegenheid krijgt bij de betrokken bushaltes EvoShels te doen plaatsen, ten aanzien<br />

waarvan zojuist (zie 3.3) is geoordeeld dat ze inbreuk maken op de Aqui. De rechtbank gaat<br />

ervan uit dat de Gemeente, mede uit een oogpunt van schadebeperking, daartoe vooralsnog<br />

niet zal overgaan.<br />

3.9 Op de gronden hiervoor onder 3.7.2 gegeven, zal ook de vordering van de<br />

Gemeente tot vergoeding van de schade die zij stelt te lijden doordat zij de abri's die CBS in<br />

strijd met haar contractuele verplichting niet heeft verwijderd, niet kan exploiteren, worden<br />

afgewezen. Onvoldoende betwist is immers de stelling van CBS dat de Gemeente de<br />

belroken abris's aan RBL had kunnen overdragen.<br />

3.10 Toewijsbaar is in beginsel de vordering van de Gemeente tot vergoeding van de<br />

kosten van verwijdering die zij reeds heeft moeten maken nadat CBS met haar verplichting<br />

daartoe in gebreke was gebleven. Het enige verweer van CBS tegen die vordering is immers<br />

haar beroep op een opschortingsrecht, dat hiervoor (3.5) is verworpen. De rechtbank heeft<br />

echter in weerwil van de toezegging in de conclusie van eis in reconventie (onder 29) geen<br />

onderbouwing van de vordering van € 9.500,- ontvangen. De Gemeente krijgt de<br />

gelegenheid deze alsnog te leveren.<br />

In conventie en in reconventie<br />

3.11 In het voorgaande is ten aanzien van de vorderingen over en weer reeds (al dan niet<br />

onder voorbehoud) geoordeeld of ze toewijsbaar zijn. De rechtbank zal thans geen van deze<br />

oordelen in een dictum opnemen, omdat enerzijds een spoedeisend belang bij afzonderlijke<br />

beslissing op één der vorderingen ontbreekt en anderzijds voorkomen dient te worden dat<br />

door gedeeltelijke tenuitvoerlegging de samenhang tussen de verschillende onderdelen van<br />

het geschil en de mogelijkheden van verrekening of minnelijke regeling verloren gaan.<br />

3.12 Partijen twisten er tot slot over of het vonnis, indien daarin vorderingen van CBS<br />

mochten worden toegewezen, uitvoerbaar bij voorraad dient te worden verklaard en zo ja, of<br />

dit dient te gebeuren onder de voof\vaarde dat CBS zekerheid stelt. Hierover behoeft de<br />

rechtbank thans niet te beslissen, nu dit vonnis - om de onder 3.11 gegeven reden - geen ten<br />

uitvoer te leggen beslissing omtrent enig onderdeel van het geschil bevat. Het bevat wel een<br />

antwoord op de vraag of de EvoShel inbreuk maakt op het auteursrecht op de Aqui, welke<br />

vraag kennelijk voor beide partijen principieel is en welk (positief) antwoord, de Gemeente<br />

stelt dit terecht, vérstrekkende financiële gevolgen kan hebben voor RBL en de Gemeente<br />

wanneer het t.z.!. in een bij voorraad uitvoerbare veroordeling wordt vervat. Gevolgen die,<br />

mocht het Hof in hoger beroep tot een ander oordeel komen, wellicht bezwaarlijk ongedaan<br />

kunnen worden ongedaan gemaakt. De rechtbank vindt hierin aanleiding om van dit<br />

tussenvonnis afzonderlijk hoger beroep toe te laten.<br />

8


vonnis<br />

RECHTBANK MAASTRICHT<br />

Sector civiel recht<br />

zaaknummer / rolnummer: 150347 / HA ZA 10-457<br />

Vonnis van 29 februari 2012<br />

in de zaak van<br />

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid<br />

CBS OUTDOOR B.V.,<br />

gevestigd te Amsterdam,<br />

eiseres in conventie,<br />

verweerster in reconventie,<br />

advocaat mr. F.I.S.A.L. van Velsen te Rosmalen,<br />

tegen<br />

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid<br />

RECLAMEBUREAU LIMBURG B.V.,<br />

gevestigd te Klimmen,<br />

gedaagde in conventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mr. M.M.C.M. Hussem te Voerendaal,<br />

2. de publiekrechtelijke rechtspersoon<br />

GEMEENTE SITTARD-GELEEN,<br />

zetelend te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,<br />

gedaagde in conventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mr. R.J. Kramer te Maastricht.<br />

Partijen zullen hierna CBS, RBL en de Gemeente genoemd worden.<br />

1. De verdere procedure<br />

1.1 Het verloop van de procedure tot 31 augustus 2011 blijkt uit het tussenvonnis van<br />

die datum (verder: “het tussenvonnis”). RBL heeft van het tussenvonnis, als daarin<br />

toegelaten, op 29 november 2011 hoger beroep ingesteld. Bij rolbeschikking van<br />

29 november 2011 heeft de rechtbank beslist dat, in afwachting van het oordeel van het hof<br />

over de aansprakelijkheid van RBL en de Gemeente wegens schending van het (afgeleide)<br />

auteursrecht van CBS, de enquête inzake het aan CBS opgedragen bewijs van onrechtmatig<br />

handelen door de Gemeente (tussenvonnis rov. 3.4, verder: “bewijsopdracht 2”) wordt<br />

aangehouden. Bij dezelfde rolbeschikking is beslist dat partijen zich over het eveneens aan<br />

CBS opgedragen bewijs van de rechtsgeldige levering van het auteursrecht aan [betrokkene]<br />

Beheer B.V. (tussenvonnis rov. 3.2, verder: “bewijsopdracht 1”) nader kunnen uitlaten.


150347 / HA ZA 10-457<br />

29 februari 2012<br />

1.2 Partijen hebben na het tussenvonnis, genummerd overeenkomstig het<br />

rechtbankdossier, de volgende processtukken gewisseld:<br />

14. de akte na tussenvonnis van CBS, van 28 september 2011;<br />

15. de akte uitlating schade, tevens vermeerdering van eis in reconventie van de<br />

Gemeente, van 28 september 2011;<br />

16. de brief van de Gemeente waarin zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank<br />

over bewijsopdracht 1, van 11 oktober 2011;<br />

17. de antwoordakte (op de eisvermeerdering van de Gemeente) in reconventie, tevens<br />

rectificatie, voorwaardelijke eisvermeerdering en eisvermeerdering in conventie<br />

van CBS, van 12 oktober 2011;<br />

18. de antwoordakte na tussenvonnis van RBL, van 26 oktober 2011;<br />

19. de antwoordakte in reconventie (op de eisvermeerdering van RBL) van CBS, van 2<br />

november 2011;<br />

20. de nadere conclusie met betrekking tot bewijsopdracht 1 van RBL, van 11 januari<br />

2011;<br />

21. de akte na rolbeslissing van CBS, van 11 januari 2012;<br />

22. de nadere conclusie van de Gemeente, van 11 januari 2012.<br />

1.3 Vonnis is nader bepaald op heden.<br />

2. De verdere beoordeling<br />

2.1 De onder 1.1 genoemde rolbeschikking brengt mee dat de rechtbank thans slechts<br />

zal oordelen over bewijsopdracht 1. Een oordeel over de specificatie door de gemeente van<br />

haar schade en een (nader) oordeel over de (vermeerderde) vorderingen in conventie en in<br />

reconventie, evenals een enquête over bewijsopdracht 2, zullen immers vergeefs zijn in het<br />

geval dat het hof oordeelt dat de Aqui geen auteursrechtelijk beschermd werk is of dat RBL<br />

en de Gemeente geen inbreuk op auteursrecht hebben gemaakt. Daarom zal iedere andere<br />

beslissing dan die over bewijsopdracht 1 worden aangehouden en zullen hierna slechts de<br />

standpunten in de overwegingen worden betrokken die op de te bewijzen opgedragen<br />

overdracht van het auteursrecht betrekking hebben, dat wil zeggen de processtukken<br />

hierboven genummerd 14 (p. 2 en 3), 16 (2 e alinea), 17 (nr. 11 op p. 4), 18 (p. 2 t/m 5), 20,<br />

21 en 22.<br />

2.2 In het tussenvonnis heeft de rechtbank ten aanzien van het houderschap van het<br />

auteursrecht op de Aqui overwogen (rov. 3.1):<br />

“De rechtbank gaat ervan uit dat, gelet op diens op dat onderdeel onweersproken uiteenzetting ter<br />

comparitie, gedaagden in conventie het auteurschap van [betrokkene] van de Aqui niet langer<br />

betwisten. Zij hebben wel gehandhaafd hun betwisting van de stelling van CBS dat [betrokkene] zijn<br />

auteursrecht heeft overgedragen aan [betrokkene] Beheer B.V. Een dergelijke levering geschiedt,<br />

naar zij terecht stellen, krachtens art. 2 lid 2 Aw bij akte. CBS heeft er bewijs van aangeboden dat de<br />

levering van het auteursrecht aan [betrokkene] Beheer B.V. (en de voorafgaande leveringen door<br />

[betrokkene] aan andere rechtspersonen) rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Zij wordt tot<br />

bewijslevering toegelaten. Al hetgeen hierna in conventie, en in reconventie onder 3.7.1, zal worden<br />

overwogen en beslist, is onder voorbehoud van de uitkomst van de bewijslevering. Aan CBS’ niet<br />

beargumenteerde stelling dat RBL en de Gemeente geen beroep toekomt op ongeldigheid van de<br />

overdracht wordt voorbijgegaan. Slaagt CBS in het bewijs dan zal worden voorbijgegaan aan de<br />

2


150347 / HA ZA 10-457<br />

29 februari 2012<br />

verdere argumenten van RBL en de Gemeente dat CBS in haar vorderingen niet kan worden<br />

ontvangen. De onvoldoende gemotiveerd weersproken licentieverlening door [betrokkene] Beheer<br />

B.V. aan CBS kent niet het vormvereiste van de levering bij akte, en de procesvolmacht (productie 8<br />

van CBS) volstaat voor het bedingen van de in art. 27a lid 2, laatste zin, Aw bedoelde bevoegdheid<br />

om de vorderingen in te stellen.”<br />

2.2.1 Het gaat er dus om of het auteursrecht door de maker ([betrokkene] ), al dan niet<br />

middellijk, door levering bij daartoe bestemde akte is overgedragen aan (uiteindelijk)<br />

[betrokkene] Beheer BV. Bij bovengenoemd processtuk 14 heeft CBS als producties 16 en 17<br />

twee akten overgelegd, waarvan RBL en de Gemeente de echtheid niet gemotiveerd hebben<br />

betwist. Bij akte van 16 december 1996 heeft Landmark BV o.a. het auteursrecht op, ook<br />

toekomstige, “ontwerpen welke zijn gecreëerd door werknemers en of de directieleden van<br />

industrieel ontwerpbureau Landmark alsmede van aan het bureau verbonden merknamen”<br />

(waaronder, onvoldoende betwist, het auteursrecht op de Aqui) overgedragen aan<br />

Thinkmark BV. Bij akte van 23 december 2000 heeft laatstgenoemde datzelfde auteursrecht<br />

overgedragen aan [betrokkene] Beheer BV. Beide zijn leveringsaktes als bedoeld in art. 2 lid<br />

2 Aw, zodat het opgedragen bewijs lijkt te zijn geleverd. De door RBL gesignaleerde<br />

tegenstrijdigheden tussen de tekst van die aktes en van eerdere verklaringen van [betrokkene]<br />

of van aktes waarbij hij (indirect) partij was, doen aan dit oordeel niet af. Niettemin kan het<br />

zijn dat, zoals RBL en de Gemeente betogen, de overdracht aan (uiteindelijk) [betrokkene]<br />

Beheer BV niet tot stand is gekomen wegens een gebrek in een voorafgaande vestiging van<br />

het auteursrecht, met name daarin gelegen dat Landmark BV zelf nooit<br />

auteursrechthebbende is geworden (zodat Landmark BV het auteursrecht niet kón<br />

overdragen aan Thinkmark BV, en zij op haar beurt niet aan [betrokkene] Beheer BV).<br />

2.2.2 Het gaat er dus (nader) om of Landmark BV ten tijde van de overdracht aan<br />

Thinkmark BV auteursrechthebbende was. CBS stelt (processtuk 14) dat dit het geval was,<br />

nu [betrokkene] destijds zowel directeur/(middellijk) grootaandeelhouder was van Landmark<br />

BV, als in dienst van die vennootschap. Het eerste betwisten RBL en de gemeente niet, het<br />

laatste wel. Partijen zijn het er overigens over eens, en de rechtbank is van oordeel, dat dit<br />

zogenoemde werkgeversauteursrecht van art. 7 Aw op een bepaald ontwerp slechts tot stand<br />

komt indien de arbeid, in dienst van de “werkgever” verricht, bestaat uit het maken van<br />

ontwerpen. Dat de werkzaamheden van [betrokkene] voor Landmark BV of [betrokkene]<br />

Beheer BV (thans in het midden latend of dit in dienstverband was) naast het voeren van de<br />

directie - wat, gelet op de omvang van de ondernemingen, niet veel om het lijf kan hebben<br />

gehad - bestonden uit het maken van ontwerpen neemt de rechtbank als vaststaand aan. Dat<br />

was immers zijn vak en voor het beheer van de rechten op ontwerpen van zijn hand had hij<br />

Landmark BV en [betrokkene] Beheer BV opgericht.<br />

2.2.3 Het gaat er dus (nog nader) om of [betrokkene] ten tijde van het ontwerp van de<br />

Aqui geacht moet worden in dienst te zijn geweest van Landmark BV, waaronder begrepen<br />

de situatie dat hij in dienst was van [betrokkene] Beheer BV en voor met name<br />

ontwerpwerkzaamheden was uitgeleend (tegen betaling van een management fee ter<br />

beschikking gesteld) aan Landmark BV. CBS meent, op goede gronden, dit te hebben<br />

bewezen door overlegging van productie 20 bij haar hierboven als 21 genummerde<br />

processtuk. De rechtbank kan echter vanwege het bepaald in art. 19 Rv haar beslissing niet<br />

ten nadele van RBL en de Gemeente op deze bescheiden baseren zonder hen in de<br />

gelegenheid te hebben gesteld zich erover uit te laten. Daartoe wordt de zaak verwezen naar<br />

hieronder te noemen rolzitting.<br />

3


150347 / HA ZA 10-457<br />

29 februari 2012<br />

3. De beslissing<br />

De rechtbank:<br />

verwijst de zaak naar de rolzitting van 28 maart 2012 voor akte van RBL en de Gemeente<br />

houdende uitlating over de door CBS bij haar akte van 11 januari 2012 overgelegde<br />

producties;<br />

houdt iedere verdere beslissing aan.<br />

Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken op<br />

29 februari 2012. <br />

type: EvU<br />

coll:<br />

4


•<br />

<strong>vonnIS</strong><br />

RECHTBANK MAASTRICHT<br />

Sector civiel recht<br />

zaaknummer / rolnummer: 150347/ HA ZA 10-457<br />

Vonnis van 1 augustus 2012<br />

in de zaak van<br />

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid<br />

CBS OUTDOOR B.V.,<br />

gevestigd te Amsterdam,<br />

eiseres in conventie,<br />

verweerster in reconventie,<br />

advocaat mr. F.I.S.A.L. van Velsen te Rosmalen,<br />

tegen<br />

I. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid<br />

RECLAMEBUREAU LIMBURG B.V.,<br />

gevestigd te Klimmen,<br />

gedaagde in çonventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mr. M.M.e.M. Hussem te Voerendaal,<br />

2. de publiekrechtelijke rechtspersoon<br />

GEMEENTE SITTARD-GELEEN,<br />

zetelend te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,<br />

gedaagde in conventie,<br />

eiseres in reconventie,<br />

advocaat mr. RJ. Kramer te Maastricht.<br />

Partijen zullen hierna CBS, RBL en de Gemeente genoemd worden.<br />

1. De verdere procedure<br />

1.1 Het verloop van de procedure tot 29 februari 2012 blijkt uit het tussenvonnis van<br />

die datum. Partijen hebben daarna, genummerd overeenkomstig het rechtbankdossier<br />

(waarin het tussenvonnis nummer 23 heeft), de volgende processtukken gewisseld:<br />

- de akte uitlating van 20 juni 2012 van RBL omtrent akte CBS d.d. II januari 2012.<br />

1.2 Vonnis is bepaald op heden.


150347/ HA ZA 10-457<br />

1 augustus 2012<br />

2. De verdere beoordeling<br />

2.1 Bij vonnis van 31 augustus 2011 (dictum onder 4.1.1, verwijzende naar<br />

overweging 3.1) heeft de rechtbank aan CBS opgedragen te bewijzen dat de levering van het<br />

auteursrecht aan Groothuizen Beheer BV (en de voorafgaande leveringen door Groothuizen<br />

aan andere rechtspersonen) rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. Bij vonnis van 29 februari<br />

2012 heeft de rechtbank als vaststaand aangenomen en geoordeeld (overweging 2.2.1) dat<br />

de leveringen door Landmark BV aan Thinkmark BV en door de laatste aan Groothuizen<br />

Beheer BV rechtsgeldig hebben plaatsgevonden, en (overweging 2.2.2) dat Landmark BV<br />

bij de overdracht aan Thinkmark BV auteursrechthebbende was. Voor zover RBL en de<br />

Gemeente het met deze oordelen niet eens zijn, kan dit in hoger beroep aan de orde komen,<br />

waartoe de rechtbank net als van het vonnis van 31 augustus 2011 ook van dit vonnis<br />

afzonderlijk hoger beroep toelaat. De rechtbank heeft in het vonnis van 31 augustus 2011<br />

voorts RBL en de gemeente in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over haar voorlopige<br />

aanname (op grond van CBS' productie 20 en processtuk 21) dat Groothuizen ten tijde van<br />

het ontwerp van de Aqui geacht moet worden in dienst te zijn geweest van Landmark BV.<br />

Hetgeen RBL dienaangaande heeft aangevoerd, heeft bij de rechtbank niet tot een ander<br />

inzicht geleid. De aanname dat de werkzaamheden van Groothuizen voor Landmark BV<br />

- hoewel de beloning daarvoor management fee werd genoemd, maar dat is niet<br />

ongebruikelijk voor werkzaamheden die de inhoud en niet de organisatie betreffen - met<br />

name bestonden uit ontwerpen, hebben RBL en de gemeente niet weerlegd. De rechtbank<br />

oordeelt dus dat RBL in deze bewijsopdracht is geslaagd, zodat verder kan worden<br />

geprocedeerd.<br />

2.2 Ervan uitgaande dat het de voorkeur van partijen heeft om in eerste aanleg pas<br />

voort te procederen nadat het hof zich in hoger beroep heeft uitgesproken over de vraag of<br />

de Aqui een auteursrechtelijk beschermd werk is (en, gelet op het voorgaande, wellicht ook<br />

over de vraag of de levering van het auteursrecht aan Groothuizen Beheer BV rechtsgeldig<br />

heeft plaatsgevonden), wordt de zaak verwezen naar de parkeerrol om - op verzoek van één<br />

van partijen - te worden voortgezet zodra het hof over ten minste de eerste vraag arrest heeft<br />

gewezen.<br />

3. De beslissing<br />

De rechtbank:<br />

3.1 verwijst de zaak naar de eerstvolgende parkeerrol;<br />

3.2 laat van dit tussenvonnis afzonderlijk hoger beroep toe;<br />

3.3 houdt iedere verdere beslissing aan.<br />

Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en in het openbaar uitgesproken op<br />

1 augustus 2012.<br />

2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!