NLlit_paperback_opm19def:Wereld in woorden - Frits van Oostrom ...

NLlit_paperback_opm19def:Wereld in woorden - Frits van Oostrom ... NLlit_paperback_opm19def:Wereld in woorden - Frits van Oostrom ...

wereld.in.woorden.nl
from wereld.in.woorden.nl More from this publisher
08.09.2013 Views

572 De taal der liefde De faam van de Roos Roman de la rose: de literatuur is zeer omvang - rijk. Pionierswerk was Lewis 1936 (vele malen herdrukt); zie verder Ott 1980, Strubel 1989, Huot 1993 en Bel & Braet (ed.) 2006. Speciaal over de Rose in de 14de eeuw: Badel 1980. Waardevol is de Engelse vertaling van Dahlberg (ed.) 1971, met uitvoerige aan - tekeningen en verwijzingen naar secundaire literatuur. Een moderne Nederlandse versvertaling biedt Van Altena (ed.) 1991. Zie voor eerste ik-roman o.a. Dahlberg 1971, xxiii e.v. en voor principiële ontkoppeling van hoofsheid en ridderlijkheid Ott 1980. Op het feit dat het in de Roman de la rose vooralsnog om universele en niet om individuele psychologie gaat, wijst Spearing 2005, 31. ‘Postmoderne’ herwaardering Jean de Meun: zie bijv. Brownlee & Huot (ed.) 1992; nieuwe biografica in Rossi 2003. Polemiek over de tekst en veelvormige receptie: Badel 1980, Huot 1993, Heller-Roazen 2003 en Hult (ed.) 2010. Memoriaal Simon de Rikelike: Geir - naert 2006. Middelnederlandse Rose: edities: Heeroma (ed.) 1958 en Brinkman & Schenkel (ed.) 1997, 113 e.v.; studie: Van der Poel 1989, zie ook Van der Poel 1994. Ontdekkingsverhaal Vlaamse Rose: Heeroma 1969; over Heeroma’s even riskante als frappante gevoel voor Middelnederlandse poëzie: Van Oostrom 1992b, 237 e.v. en Kestemont 2012b. Zie voor parallellen met de ridderroman Heeroma 1958-59, en voor de stijl van de Vlaamse en Brabantse Rose-vertalingen Van Driel 2007. Eerste vermelding in het Nederlands van ‘universiteit’: Van der Sijs 2006, 55. Hand - schrift knaw (Den Haag kb, ka xxiv): Lieftinck 1952 en Van der Poel 1986. Sleide - rink 2010, 37 acht het plausibel dat de opdrachtgever Floris Berthout (heer van Mechelen) is geweest; deze bezat overigens een huis te Parijs. Zie voor connecties Rose en Sorbonne Reynaert 2003, 9 e.v. Versies Brabantse Rose: Brinkman (ter perse). De situatie lijkt vergelijkbaar met die van de Middelnederlandse vertalingen van de (op de Roman de la rose geïnspireerde!) allegorie van Guillaume Degulleville: zie Biesheuvel 2005, m.n. 178 e.v. Liefde in gesprek Cassamus: Verwijs (ed.) 1869; studies Daver - man 1978 en Reynders 2004 en 2005. Speciaal over het koningsspel handelt Hegman 1966; zie ook Green 1990. Over de complexe traditie van de Franse Voeux du paon zie Van der Meulen 2010, h. 6-7. Veertiende-eeuwse minnelied als danslied: Willaert 1992a en b. Vrouwen meer zelfstandige rol in 14de-eeuwse Lage Landen: Van Bavel 2008, 15 e.v. Over het genre Minnerede zijn studies van Ludger Lieb bijzonder verhelderend: Lieb 1998, 2001, 2002 en 2005; zie ook Achnitz 2003. Vander feesten Editie Van der feesten 1972. Zie verder Veke - man 1981 en Van der Poel 1991, 441 e.v. Hernieuwd saillant tegen de achtergrond van andere hier besproken universitaire connecties wordt het interpretatievoorstel van de jonge A.E. Cohen, die op college bij P.N. van Eyck in de tekst ‘de toon van een verliefde student’ proefde; zie de eervolle vermelding door Van Eyck 1939, 2 e.v. en zie ook De Haan 1980. De betreffende scriptie van Cohen berust in het archief van de opleiding Neder - lands te Leiden (met dank aan Albert van Es). Volgens Vekeman 1981 betreft het veel meer een tekst over vriendschap dan over liefde. Gentse fragment en strofisch gedicht: De Vreese 1901 en Deprez e. a. 1988 nr. 22. Over (gedichten over) de minne als quasiklooster: Glier 1971, 113 e.v. Over het poreuze slot van Minnereden Lieb 2005. Liefdesraadsels Dilemmatische liefdesvragen: Peters 1972; zie voor de Nederlandse traditie Van Boheemen 1989 en Van der Poel 1991 en 1992. Liefde als brief Saluut van minnen: Lieftinck 1957. Zie over het genre van middeleeuwse liefdesbrieven Camargo 1991, Schulz-Grobert 1993 en Wand- Wittkowski 2000, 86 e.v. De liefdesbrief in het Gentse brievenboek (Gent ub 267 f. 16v) is uitgegeven door De Pauw 1913, 17 e.v., verbeterd door Schaller 1964. Brackert 1974 handelt over ingebedde brieven in romans. Zie voor de bijgeschreven brief in handschrift Karlsruhe Wilhelmy 1884, en voor het Leidse blad Schulz-Grobert 1993, 22 e.v. en Warnar 2007b.

Liefdesbrieven in handschrift-Van Hulthem: op Erné 1963 is niets meer gevolgd. Het citaat uit oma’s poëziealbum dank ik aan dr. Irene Spijker. Slotformule Nu peinst om mi ook in Komrij (ed.) 1994, 78, uit Willems 1837, 104, als ‘oude rymspreuk’. Liefdesbrief Maarten aan Tanneke: Geirnaert 1994. Handschrift Cam - bridge: Trinity College, Wren Library B.11.22. Liefdesalbum Haags liederenhandschrift: inleidend Van Oostrom 1987, 86 e.v. (de relatie van dit handschrift tot het Hollands-Beierse hof lijkt wel wat afstandelijker dan aldaar gesuggereerd). Zie verder Willaert 1986 en 2003, Jungman 1990, Hogenelst & Rierink 1992, Tervooren 1997, Sleiderink 1998 en Brinkman 2011b. Taaleigen en de beroemde ‘Duitse kleuring’ van het handschrift zijn een probleemgebied apart: De Haan 1999. Dank aan prof. Jos Biemans voor het delen van zijn observaties omtrent het handschrift. Het citaat ‘De droom van heldendaad en liefde’ is Huizinga 1919, 178. Romantische liefdesconceptie als erfenis uit de Middeleeuwen: De Rougemont 1939. De refreinregel van Moulin Rouge is overigens een citaat uit het lied Nature boy (1948) van Eden Ahbez, het meest bekend in de uitvoering door Nat King Cole. Kleinkunst Muziek zonder grenzen Pykini: Sleiderink 1994. Cultuurgeschiedenis papegaai: Boehrer 2004. Muziekcultuur aan het hof van Wenceslas: Sleiderink 2003, 123 e.v.; zie ook Sleiderink 1993. Wenceslas ‘weinig getalenteerd’: Willaert 1997, 41. Machaut en Froissart in zijn omgeving: Wilkins 1983. Polyfonie in de Nederlanden: Boogaart 2002. Zeer gedetailleerd over de muziekcultuur van kerk en stad in Brussel 1350-1500 is Haggh 1988 en 1997; Johannes Boen: Boogaart 2002, 47 en Haggh 1997, n. 15. Zie voor muziek - cultuur aan het Hollandse hof Janse 1986, 1988 en 1992, en Van der Meulen 1992; voor muziek en dans aan het nabije hof van Blois te Schoonhoven Van der Kaaij-Huibers 1995. Voor informatie over de rekeningen van het hof van Blois dank ik dhr. Hennie Verhoef (Schoonhoven). Utrechts-Leidse fragmenten met Frans- Neder landse polyfonie: Van Biezen & Gumbert (ed.) 1985, aan te vullen met de Amsterdamse fragmenten van Wegman 1992; voor beschouwing zie verder Strohm 1985, 106 e.v. en ook Willaert 1997 (op p. 42 aldaar over het Amsterdamse chansonnier). Over Martinus Fabri zie vooral Wegman 1992, 192 e.v. en Janse 1986 en 1992. Nog altijd van be - lang is Wagenaar-Nolthenius 1958. Vlaams-Spaanse muzikale connecties: Anglès 1953 en 1975-76, 862, 1180 en 1564; voor Argentiere zie Janse 1992, 129. Minstreel - scholen: Salmen 1983, 110 e.v. en Gómez 1990. Zie voor Hansen & Henderlijn Sleiderink 1994, 382 e.v.; over coninc Middach Sleide - rink 2002. Zie Polk 2002 over schalmeispelers; marginale muzikanten en speellieden: Hartung 2003, Schubert 2003 en Dobozy 2005. Herman de Bonghere: Willaert 1992a, 8. Zie voor muziek als vorm van representatie aan het hof: Zak 1990; voor de processie in Middel - burg Polk 2002; voor de rekening uit 1364 Unger 1926, 110 e.v. Lacunes rond het lied Baanbrekend voor de studie van het Middel - nederlandse lied in brede Europese context zijn de studies van Frank Willaert (zie lite - ratuurlijst). Zij werken toe naar een grote monografie, die bij verschijnen dit hoofdstuk nagenoeg overbodig zal maken. Voor de primaire bronnen is het standaardwerk De Bruin & Oosterman 2001 (met speciale dank aan dr. Martine de Bruin voor kwantitatieve gegevens en interpretatie). Een staalkaart van hedendaagse benaderingen bieden Willaert e.a. 1992, Willaert (ed.) 1997 en Grijp & Willaert (ed.) 2008. Speciaal over het handschrift in Praag handelen Lenaerts 1933, 5 e.v. en Schreurs 1986, 13 e.v. Utrechtse fragmenten: Stam 1968, en eerder Muller 1906a (met aanvullingen door Muller 1906b en Leendertz 1906) en Wage - naar-Nolthenius 1958, 17 e.v. Zie voor het Bouc van den Ambachten nog Pleij 2007a, 29 e.v. Rondeeltje in handschrift Der naturen bloeme: Lieftinck 1952 en Willaert 2007. Lied Joh. de Wasia: Gerritsen 1997b, 53; liedje in Vlaamse Roos: Van der Poel 1989, 163; lied Maria Magdalena Willaert 1995b; geestelijke liederen uit omgeving Ruusbroec: Willaert 1997; historielied Floris V: Van Anrooij 2002b en 2007. Handschrift Cambridge, Trinity College: het betreft hier een vondst van dr. Ingrid 573 AANTEKENINGEN

572<br />

De taal der liefde<br />

De faam <strong>van</strong> de Roos<br />

Roman de la rose: de literatuur is zeer om<strong>van</strong>g -<br />

rijk. Pionierswerk was Lewis 1936 (vele<br />

malen herdrukt); zie verder Ott 1980, Strubel<br />

1989, Huot 1993 en Bel & Braet (ed.) 2006.<br />

Speciaal over de Rose <strong>in</strong> de 14de eeuw: Badel<br />

1980. Waardevol is de Engelse vertal<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

Dahlberg (ed.) 1971, met uitvoerige aan -<br />

teken<strong>in</strong>gen en verwijz<strong>in</strong>gen naar secundaire<br />

literatuur. Een moderne Nederlandse versvertal<strong>in</strong>g<br />

biedt Van Altena (ed.) 1991. Zie voor<br />

eerste ik-roman o.a. Dahlberg 1971, xxiii e.v.<br />

en voor pr<strong>in</strong>cipiële ontkoppel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> hoofsheid<br />

en ridderlijkheid Ott 1980. Op het feit<br />

dat het <strong>in</strong> de Roman de la rose vooralsnog<br />

om universele en niet om <strong>in</strong>dividuele<br />

psychologie gaat, wijst Spear<strong>in</strong>g 2005, 31.<br />

‘Postmoderne’ herwaarder<strong>in</strong>g Jean de Meun:<br />

zie bijv. Brownlee & Huot (ed.) 1992; nieuwe<br />

biografica <strong>in</strong> Rossi 2003. Polemiek over de<br />

tekst en veelvormige receptie: Badel 1980,<br />

Huot 1993, Heller-Roazen 2003 en Hult (ed.)<br />

2010. Memoriaal Simon de Rikelike: Geir -<br />

naert 2006.<br />

Middelnederlandse Rose: edities: Heeroma<br />

(ed.) 1958 en Br<strong>in</strong>kman & Schenkel (ed.)<br />

1997, 113 e.v.; studie: Van der Poel 1989, zie<br />

ook Van der Poel 1994. Ontdekk<strong>in</strong>gsverhaal<br />

Vlaamse Rose: Heeroma 1969; over Heeroma’s<br />

even riskante als frappante gevoel voor<br />

Middelnederlandse poëzie: Van <strong>Oostrom</strong><br />

1992b, 237 e.v. en Kestemont 2012b. Zie voor<br />

parallellen met de ridderroman Heeroma<br />

1958-59, en voor de stijl <strong>van</strong> de Vlaamse en<br />

Brabantse Rose-vertal<strong>in</strong>gen Van Driel 2007.<br />

Eerste vermeld<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Nederlands <strong>van</strong><br />

‘universiteit’: Van der Sijs 2006, 55. Hand -<br />

schrift knaw (Den Haag kb, ka xxiv):<br />

Lieft<strong>in</strong>ck 1952 en Van der Poel 1986. Sleide -<br />

r<strong>in</strong>k 2010, 37 acht het plausibel dat de<br />

opdrachtgever Floris Berthout (heer <strong>van</strong><br />

Mechelen) is geweest; deze bezat overigens<br />

een huis te Parijs. Zie voor connecties Rose<br />

en Sorbonne Reynaert 2003, 9 e.v. Versies<br />

Brabantse Rose: Br<strong>in</strong>kman (ter perse). De<br />

situatie lijkt vergelijkbaar met die <strong>van</strong> de<br />

Middelnederlandse vertal<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de (op<br />

de Roman de la rose geïnspireerde!) allegorie<br />

<strong>van</strong> Guillaume Degulleville: zie Biesheuvel<br />

2005, m.n. 178 e.v.<br />

Liefde <strong>in</strong> gesprek<br />

Cassamus: Verwijs (ed.) 1869; studies Daver -<br />

man 1978 en Reynders 2004 en 2005. Speciaal<br />

over het kon<strong>in</strong>gsspel handelt Hegman 1966;<br />

zie ook Green 1990. Over de complexe traditie<br />

<strong>van</strong> de Franse Voeux du paon zie Van der<br />

Meulen 2010, h. 6-7. Veertiende-eeuwse<br />

m<strong>in</strong>nelied als danslied: Willaert 1992a en b.<br />

Vrouwen meer zelfstandige rol <strong>in</strong> 14de-eeuwse<br />

Lage Landen: Van Bavel 2008, 15 e.v. Over<br />

het genre M<strong>in</strong>nerede zijn studies <strong>van</strong> Ludger<br />

Lieb bijzonder verhelderend: Lieb 1998, 2001,<br />

2002 en 2005; zie ook Achnitz 2003.<br />

Vander feesten<br />

Editie Van der feesten 1972. Zie verder Veke -<br />

man 1981 en Van der Poel 1991, 441 e.v.<br />

Hernieuwd saillant tegen de achtergrond <strong>van</strong><br />

andere hier besproken universitaire connecties<br />

wordt het <strong>in</strong>terpretatievoorstel <strong>van</strong> de<br />

jonge A.E. Cohen, die op college bij P.N. <strong>van</strong><br />

Eyck <strong>in</strong> de tekst ‘de toon <strong>van</strong> een verliefde<br />

student’ proefde; zie de eervolle vermeld<strong>in</strong>g<br />

door Van Eyck 1939, 2 e.v. en zie ook De Haan<br />

1980. De betreffende scriptie <strong>van</strong> Cohen<br />

berust <strong>in</strong> het archief <strong>van</strong> de opleid<strong>in</strong>g Neder -<br />

lands te Leiden (met dank aan Albert <strong>van</strong><br />

Es). Volgens Vekeman 1981 betreft het veel<br />

meer een tekst over vriendschap dan over<br />

liefde. Gentse fragment en strofisch gedicht:<br />

De Vreese 1901 en Deprez e. a. 1988 nr. 22.<br />

Over (gedichten over) de m<strong>in</strong>ne als quasiklooster:<br />

Glier 1971, 113 e.v. Over het poreuze<br />

slot <strong>van</strong> M<strong>in</strong>nereden Lieb 2005.<br />

Liefdesraadsels<br />

Dilemmatische liefdesvragen: Peters 1972; zie<br />

voor de Nederlandse traditie Van Boheemen<br />

1989 en Van der Poel 1991 en 1992.<br />

Liefde als brief<br />

Saluut <strong>van</strong> m<strong>in</strong>nen: Lieft<strong>in</strong>ck 1957. Zie over<br />

het genre <strong>van</strong> middeleeuwse liefdesbrieven<br />

Camargo 1991, Schulz-Grobert 1993 en Wand-<br />

Wittkowski 2000, 86 e.v. De liefdesbrief <strong>in</strong><br />

het Gentse brievenboek (Gent ub 267 f. 16v)<br />

is uitgegeven door De Pauw 1913, 17 e.v., verbeterd<br />

door Schaller 1964. Brackert 1974 handelt<br />

over <strong>in</strong>gebedde brieven <strong>in</strong> romans. Zie<br />

voor de bijgeschreven brief <strong>in</strong> handschrift<br />

Karlsruhe Wilhelmy 1884, en voor het Leidse<br />

blad Schulz-Grobert 1993, 22 e.v. en Warnar<br />

2007b.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!