NAVMAN 2 kW Radar Installation Manual

NAVMAN
Installatie- en
Bedieningshandleiding
2 kW Koepel
Digital
Radar
w w w . n a v m a n . c o m

2
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees aandachtig door
Dit is een waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te wijzen op potentiële
situaties waarin persoonlijk letsel kan ontstaan. Volg alle veiligheidsaanwijzingen
die volgen op dit symbool op, om mogelijk letsel of de dood te voorkomen.
WAARSCHUWING geeft een potentiële gevaarlijke situatie aan die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of ernstig letsel.
LET OP geeft een potentiële gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden,
kan resulteren in licht of middelzwaar persoonlijk letsel.
LET OP gebruikt zonder waarschuwingssymbool geeft een potentieel gevaarlijke
situatie aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in zaakschade.
NAVMAN verbetert dit product voortdurend. Daarom houden we ons het recht voor om te allen tijde
veranderingen aan het product door te voeren die niet in deze versie van de handleiding worden
weergegeven. Neem voor verdere ondersteuning contact op met het NAVMAN kantoor bij u in de
buurt.
Bepalende taal: Deze verklaring, instructiehandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie m.b.t.
het product (Documentatie) kunnen worden vertaald naar, of zijn vertaald uit een andere taal
(Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige
versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie.
Copyright © 2006 NAVMAN New Zealand. Alle rechten voorbehouden. NAVMAN is een geregistreerd
handelsmerk van Navman New Zealand.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

Inhout
1 Voorwoord 5
2 FCC Verklaring 5
3 Industrie Canada 5
4 Tegemoetkoming aan CE-richtlijnen 6
5 Let op 6
6 Introductie van de NAVMAN radar 7
6.1 NAVMAN 2 kW radarsysteemoverzicht .............................................................................................................................. 7
6.2 Alleen radar, geen richtingssensor ...................................................................................................................................... 8
6.3 Controleer de NAVMAN 2 kW radaronderdelen.............................................................................................................. 9
7 Installeer een NAVMAN radar 10
7.1 Kies de NAVMAN scanner locatie .......................................................................................................................................11
7.1.1 Motorbootinstallaties.............................................................................................................................................................12
7.1.2 Jachtinstallaties ........................................................................................................................................................................12
7.2 Hoe de optimale hoogte voor een NAVMAN scanner gevonden kan worden...................................................13
7.3 Hoe het theoretische maximale waarnemingsbereik gevonden kan worden ...................................................14
7.4 Hoe valse echo's en schaduwzones gereduceerd kunnen worden........................................................................15
7.5 2 kW scannerafmetingen ......................................................................................................................................................15
7.6 Installeer een scanner op een onderstel..........................................................................................................................16
7.7 Installeer het 2 kW scannerinstrument.............................................................................................................................16
7.8 Installeer de NAVMAN radarprocessor .............................................................................................................................17
8 Bedrading radarsysteem 17
8.1 Bedradingsrichtlijnen .............................................................................................................................................................17
8.2 Verwijdering en herverbinding van de interconnectiekabel van de 2 kW scanner ..........................................18
8.3 Sluit de 2 kW interconnectiekabel aan op de radarprocessor..................................................................................22
8.4 NAVMAN 2 kW radarprocessorconnecties ......................................................................................................................23
8.5 Sluit de 2 kW radarprocessor aan op een NAVMAN beeldscherm..........................................................................24
8.5.1 Sluit het optionele NMEA-kompas aan ............................................................................................................................26
8.5.2 Configureer het optionele NMEA-kompas......................................................................................................................26
8.6 Sluit een stroomkabel aan ....................................................................................................................................................27
8.7 Sluit de aardedraad aan.........................................................................................................................................................27
8.8 NAVMAN checklist radarsysteem .......................................................................................................................................28
8.9 BELANGRIJKE INFORMATION - voordat u de radar voor het eerst inschakeld....................................................28
8.10 Onderhoud.................................................................................................................................................................................29
8.10.1 Algemeen onderhoud...................................................................................................................................................29
8.10.2 Scanneronderhoud ........................................................................................................................................................29
8.10.3 Andere onderhoudsitems............................................................................................................................................29
8.10.4 Feedback............................................................................................................................................................................29
8.11 Radarproblemen oplossen ...................................................................................................................................................30
8.11.1 NAVMAN Technische ondersteuning, service en reparaties............................................................................30
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
3

4
8.11.2 Radar werkt niet goed...................................................................................................................................................30
8.11.3 Als de scanner niet draait.............................................................................................................................................30
8.11.4 Hoe ruis en storingen gereduceerd kunnen worden .........................................................................................31
8.11.5 Controleer dat er stroom is en dat deze goed is aangesloten.........................................................................31
8.11.6 Bevestig welke NAVMAN apparatuur is geïnstalleerd .......................................................................................31
8.11.7 Worden de bereikringen weergegeven?................................................................................................................32
8.12 Specificaties NAVMAN 2KW radarsysteem .....................................................................................................................32
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

1 Voorwoord
Deze handleiding geeft aan hoe de scanner en de radarprocessor geïnstalleerd dienen te worden. Het
geeft ook aan hoe het radarsysteem na installatie ingesteld dient te worden en het geeft informatie
om problemen op te lossen.
Deze handleiding dient gebruikt te worden samen met de Installatie- en bedieningshandleiding voor
het betreffende beeldscherm.
Deze handleiding is geschreven voor professionele scheepvaarttechnici, intallatietechnici en
onderhoudstechnici en kan als informatie door leveranciers worden gebruikt.
LEES VOOR GEBRUIK AANDACHTIG DOOR
2 FCC Verklaring
WAARSCHUWING geeft een potentiële gevaarlijke situatie aan die, indien niet
vermeden, kan resulteren in de dood of ernstig letsel.
LET OP geeft een potentiële gevaarlijke situatie aan die, indien niet vermeden, kan
resulteren in licht of middelzwaar persoonlijk letsel.
LET OP gebruikt zonder waarschuwingssymbool geeft een potentieel gevaarlijke
situatie aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in zaakschade.
Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor een klasse B digitaal
instrument, conform onderdeel 15 van de FCC-reglementen. Deze richtlijnen zijn ontworpen om
redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een normale installatie. Deze
instrumenten produceren, gebruiken en kunnen radiofrequentie-energie uitstralen en indien ze niet
geïnstalleerd zijn in overeenkomst met de instructies, dan kunnen ze schadelijke storing m.b.t.
radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er in bepaalde installaties geen
storing zal plaatsvinden. Indien deze instrumenten schadelijke storingen veroorzaken bij radio- en
televisieontvangst, wat kan worden bepaald door de instrumenten in en uit te schakelen, wordt de
gebruiker aanbevolen een van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:
Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het instrument en de ontvanger.
Sluit het instrument aan op een output van een andere stroomkring dan die waarop de
ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de leverancier of een ervaren technicus.
Een afgeschermde kabel dient te worden gebruikt wanneer perifere apparatuur op de
seriële poorten wordt aangesloten.
3 Industrie Canada
Gebruik dient te voldoen aan de volgende twee condities: (1) dit instrument mag geen storing
veroorzaken, en (2) dit instrument moet storing accepteren, inclusief storing veroorzaakt door
ongewenst gebruik van het instrument.
Bekijk ook de systeemspecificaties.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
5

4 Tegemoetkoming aan CE-richtlijnen
NAVMAN New Zealand verklaart hierbij dat deze radarprocessor voldoet aan de essentiële richtlijnen
en andere relevante voorwaarden van Richtlijn 1999/5/EC.
5 Let op
6
Installeer de scanner op een zo hoog mogelijke plaats om personeel aan zo weinig mogelijk stralingsgevaar bloot
te stellen.
Kijk nooit direct van dichtbij in de scanner terwijl de scanner in werking is.
Radarscanners stralen elektromagnetische energie uit op een frequentie die schadelijk kan zijn op korte afstand.
Houd daarom altijd de aanbevolen afstand van de scanner, als volgt:
Scannermod
el
Verticale
straalhoek van de
scanner (graden)
Minimum veilige afstand
(100 Watt per m² gemiddelde
vermogensdichtheid) opm. 1
2 kW 30 0,5 m (1,6 vt) 1,4 m (4,6 vt)
4 kW 25 0,9 m (3 vt) 2,8 m (9,3 vt)
6 kW 20 1,1 m (3,6 vt) 3,5 m (11,5 vt)
Minimum veilige afstand
(10 Watt per m² gemiddelde
vermogensdichtheid) opm. 2
OPMERKING: Limieten zijn van toepassing op blootstelling in de verticale straalhoek.
Opmerking 1: Pieklimiet arbeidsblootstelling conform IEC 60936 Clausule 3.27 en IEC 62252 Clausule
4.32
Opmerking 2: Pieklimiet arbeidsblootstelling conform IEC 60936 Clausule 3.27 en IEC 62252 Clausule
4.32
De radar is ALLEEN bedoeld als navigatie hulpmiddel.
De schipper dient zijn beslissingen te nemen gebasseerd op alle beschikbare informatiebronnen
en niet alleen op de radar te vertrouwen.
Deze apparatuur dient alleen door gekwalificeerd personeel geïnstalleerd en onderhouden te worden. Installaties
en onderhoud uitgevoerd door personeel dat niet gekwalificeerd is kan resulteren in het stukgaan van apparatuur,
slechte functionaliteit van de apparatuur, vuur, elektrisch en fysiek gevaar, verwonding of de dood.
Draag veiligheidskleding, zoals een helm en een veiligheidsriem wanneer de scanner wordt geïnstalleerd of
wanneer er aan de scanner wordt gewerkt.
De scanner wordt gewoonlijk geïnstalleerd op een hoge plaats en serieuze verwondingen zouden kunnen
ontstaan wanneer iemand valt tijdens installatie of onderhoud. Het zou nodig kunnen zijn om een werkplatform
te installeren, speciaal voor de installatie.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

Wees er zeker van dat de hoofdschakelaar is UITgeschakeld alvorens met installatie of onderhoud te beginnen.
Electrische schokken, vuur of verwondingen kunnen resulteren als de hoofdschakelaar is ingeschakeld of wordt
ingeschakeld tijdens installatie of onderhoud.
Een potentieel fataal hoog voltage is aanwezig en kan nog enige tijd nadat de apparatuur is UITgeschakeld
aanwezig blijven.
Wees er zeker van dat condensators hun lading kwijt raken d.m.v. een geaarde draad voordat u uw
onderhoudswerk begint.
Wees er zeker van dat interne oppervlakken geen lading meer hebben voordat u deze aanraakt.
Draag om de kans op een ongeluk te verkleinen droge katoenen handschoenen en raak de apparatuur niet met
beide handen aan tenzij strikt noodzakelijk. Werk altijd vanuit een stabiele positie om uitglijden of vallen op het
instrument te voorkomen.
6 Introductie van de NAVMAN radar
Er zijn verschillende scannermodellen verkrijgbaar (2 kW, 4 kW en 6 kW ) afhankelijk van de klantwens.
Elk scannermodel heeft een bijpassend radarprocessormodel.
6.1 NAVMAN 2 kW radarsysteemoverzicht
Het 2 kW radarsysteem is bedoeld voor gebruik in een scheepvaartomgeving. Het bestaat uit een
koepel die door een geprefabriceerde interconnectiekabel wordt aangesloten op de 2 kW
radarprocessor.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
7

6.2 Alleen radar, geen richtingssensor
8
A Radarscanner
B Radarscannerkabel
C Radarprocessor
D Beeldscherm
E Vaartuig's stroomvoorziening (ALLEEN 12 V DC)
F Stroomkabel beeldscherm
G Aarde
Inbegrepen bij de Radar Connectiekit
L Seriekabel radar
DC stroom voor de scanner en de radarprocessor wordt geleverd door een stroomkabel die de
radarprocessor aansluit op de DC stroomvoorziening aan boord. De stroomkabel wordt niet
bijgeleverd.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

6.3 Controleer de NAVMAN 2 kW radaronderdelen
Het RDR1021MD 2 kW radarsysteem bestaat uit een scanner, een radarprocessor en bijbehorende
kabels.
AA004790 bestaat uit een doos die de scanner en de 15 m lange interconnectiekabel bevat.
AA004780 is de 2 kW radarprocessordoos.
Pak de dozen voorzichtig uit en vergelijk de inhoud met de paklijst. Als er iets mist dient u contact op
de nemen met de distributeur.
AA004790 2 kW scanner standaardcomponenten
Hoeveelheid Item Artikelnaam Artikel nr.
1
Scannerinstrume
nt en 15 m
scannerkabel
AA004790
4
4
4
4
1
1
1
AA004780 2 kW radarprocessor standaardcomponenten
Hexagonale bout
5/16-18
UNCx31.75 mm
Onderdeel van
hardwarekit
HR000066
M8 Veerring Onderdeel van
hardwarekit
HR000066
M8 Standaard
ring
Onderdeel van
hardwarekit
HR000066
Rubber ring Onderdeel van
hardwarekit
HR000066
Paklijst LA000450
Installatieblad
MTZ303386
LA000410
Bevestigingsmal LA000451
Hoeveelheid Item Artikelnaam Artikel nr.
1
2 kW
radarprocessord
oos
AA004780
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
9

1
1
1
4
7 Installeer een NAVMAN radar
10
Deze
handleiding
MN000645
Installatiemal LA000276
Garantie CD000260
Bevestigingsschr
oef
HR000061
Een radarinstrument dient altijd geïnstalleerd te worden door een gekwalificeerde
scheepvaarttechnicus, omdat er sprake is van een potentieel fataal hoog voltage en zware draaiende
onderdelen. Er is een verzendvergrendeling die voorkomt dat radarsignalen worden verzonden als de
scanner niet ronddraait. Er is echter nog een tijdje nadat het systeem wordt uitgeschakeld sprake van
een hoog voltage. Als u niet bekend bent met dit soort elektronica, raadpleeg dan een gekwalificeerd
onderhouds- of installatietechnicus voordat u probeert zelf enig onderdeel van de apparatuur te
onderhouden.
Installatie is inclusief
mechanische bevestiging
elektrische bedrading
configuratie van NAVMAN beeldscherm zodat deze werkt met de radar - Refereer aan de
NAVMAN Beeldscherm Installatie- en bedieningshandleiding
de radar aanpassen voor de beste functionaliteit.
Wees zorgvuldig en volg deze instructies nauwkeurig.
OPMERKING: er is richtingsdata van goede kwaliteit nodig, van een automatische piloot of een
richtingssensor, voor een goed functioneren van de radaroverlaag op het kaartscherm. Zonder deze
richtingsdata, wordt het functioneren van de kaartoverlaag ernstig belemmert. Voor de beste
radar/kaart overlaag functionaliteit is 10 Hz richtingsoutput benodigd.
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe:
de juist plaats voor de scanner gekozen kan worden
de scanner op een motorboot of jacht geïnstalleerd dient te worden
de juiste plaats voor de radarprocessor gekozen kan worden
de radarprocessor geïnstalleerd dient te worden
Lees de waarschuwing en de veiligheidsinformatie in het voorwoor door voordat de radar wordt
geïnstalleerd.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

7.1 Kies de NAVMAN scanner locatie
Of de radar goed doelen kan herkennen is voor een groot deel afhankelijk van de positie van de
scanner. De ideale plaats voor de scanner is hoog boven de kiellijn van de boot, waar zich geen
obstakels bevinden.
Des te hoger de radar wordt geplaatst, des te groter het radarbereik, maar het minumum bereik dat
de radar kan bereiken wordt ook vergroot als de radar hoger wordt geplaatst.
Zie ook de paragrafen over de installatie van de scanner op een motorboot of een jacht.
Als u een goede plaats wilt vinden, denk dan om het volgende:
de lengte van de verbindingskabel die bij uw radar wordt geleverd is gewoonlijk
voldoende. Als u denkt dat u een langere kabel nodig heeft, raadpleeg dan een NAVMAN
leverancier voor de installatie, omdat een langere kabel de functionaliteit van de radar kan
reduceren.
Als het dak van de stuurhut de hoogste locatie is, overweeg dan om een radarmast of een
voetstuk te installeren waaraan de scanner bevestigd kan worden. Voor uw veiligheid dient
u wellicht ook een werkplatform te installeren tijdens installatie en onderhoudswerk.
als de scanner op een voetstuk of iets dergelijks wordt geïnstalleerd, zorg er dan voor dat
regen en zeespray gemakkelijk weg kunnen vloeien.
als de scanner op de mast wordt geïnstalleerd, plaats het dan aan de voorkant, zodat er vrij
zicht is naar de voorkant van de boot.
de scanner wordt gewoonlijk op een lijn parallel met de kiel geïnstalleerd.
zorg ervoor dat de scanner vrij zicht naar de voorkant van de bood heeft vanuit de
bevestigingsplaats.
DOE DIT NIET!
installeer de scanner NIET te hoog, waar het gewicht de stabiliteit van de boot verandert en
een minder goede werking van de radar over korte afstand veroorzaakt (zie "Hoe vind ik de
optimale hoogte voor de scanner').
Installeer de scanner NIET dichtbij lampen en uitlaten. De hitte kan ervoor zorgen dat de
apparatuur defect raakt en roet en rook zullen het functioneren van de radar degraderen.
Installeer de scanner NIET dicht bij antennes of andere apparatuur, zoals richtingvinders,
VHF antennes, GPS apparatuur e.d. omdat het storingen kan veroorzaken.
Installeer de scanner NIET waar een groot obstakel, (zoals een schoorsteen) zich op dezelfde
hoogte bevindt als de straal, omdat er veel kans is dat het obstakel valse echo's en/of
schaduwzones veroorzaakt.
Installeer de scanner NIET waar deze onderhevig zal zijn aan te sterke vibraties (zoals een
derrickkraan) omdat deze vibratie de werking van de radar zal degraderen.
Installeer een open array NIET dichtbij zeilvallen of vlaggen/vlagvallen omdat de wind deze
om de scanner zou kunnen slaan en deze vast zou kunnen doen lopen.
Installeer de scanner NIET binnen de aanbevolen veilige afstanden voor kompas of andere navigatieinstrumenten
zoals een magnetisch kompas en de chronometer. De veilige afstanden voor het kompas zijn als
volgt:
2 kW radar STD 0,7 m (2,3 vt)
STUUR 0,5 m (1,6 vt)
4 kW radar STD 2,0 m (6,5 vt)
STEER 1,5 m (5 vt)
6 kW radar STD 2,3 m (7,5 vt)
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
STEER 1,75 m (5,7 vt)
11

7.1.1 Motorbootinstallaties
Normaal gesproken dient de scanner horizontaal geïnstalleerd te worden, om een gelijkmatige zwaai
rond de motorboot te maken.
Als de motorboot echter snel vaart en de boeg uit het water rijst en als de stijgingshoek (trim) van de
boeg groter wordt, zodat deze gelijk is aan of groter is dan 50% van de verticale breedte van de radar,
dan kan dit twee problemen veroorzaken.
vóór de motorboot wordt de straal te hoog weergegeven om effectief over het
wateroppervlak te zwaaien. Doelen kunnen volkomen gemist worden, of met een slechte
resolutie op het beeldscherm verschijnen.
Achter de motorboot wordt de straal te laag weergegeven en geconcentreerd op een klein
deel van het water, zodat zeeruis een probleem gaat vormen op het beeldscherm.
In dit geval bevelen we aan om de scanner zo te installeren dat deze naar beneden is gekanteld aan
de voorkant, met een hoek die een bijna horizontale zwaai produceert als de boot snel vaart.
7.1.2 Jachtinstallaties
12
Normaal gesproken dient de scanner horizontaal geïnstalleerd te worden, om een gelijkmatige zwaai
rond het jacht te maken. Een jacht helt echter over naar de lijzijde en als de hellingshoek groter is dan
50% van de verticale straalbreedte van de radar, dan kan dit twee problemen veroorzaken:
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

aan de loefzijde van het jacht wordt de straal te hoog geprojecteerd om een effectieve
zwaai over het wateroppervlak te kunnen maken. Doelen kunnen volkomen gemist worden,
of met een slechte resolutie op het beeldscherm verschijnen.
aan de lijzijde van het jacht wordt de straal te laag weergegeven en geconcentreerd op een
klein deel van het water, zodat zeeruis een probleem gaat vormen op het beeldscherm.
In dit geval bevelen we aan om de scanner te installeren op een cardanusring, zodat deze goed kan
functioneren in hoge golven of wanneer het jacht slagzij maakt.
7.2 Hoe de optimale hoogte voor een NAVMAN scanner gevonden kan
worden
De optimale hoogte voor de scanner is zo dicht mogelijk bij de A-B lijn voor de beste functionaliteit.
Hoe de A-B-lijn gevonden kan worden:
Het verticale deel van de radarstraal is 2θ°, dus het grootste deel van de radarstraal is geconcentreerd
binnen deze cirkel, wat betekent dat de radarstraal zwak zal zijn buiten deze hoek
Scannermodel θ° waarde (de helft van de -3 dB
straalbreedte)
2 kW 15
4 kW 12.5
6 kW 10
Een voorbeeld van een A-B-lijn wordt in de illustratie gegeven. Als de scanner onder de A-B-lijn wordt
geïnstalleerd dan is de scanner te laag geplaatst. Het zal moeilijk zijn om doelen op afstand te
herkennen en er is een grotere kans dat de bovenbouw de doorgang van de straal stoort en valse
echo's genereert. Als de scanner te hoog boven de A-B-lijn wordt geïnstalleerd, zal de straal doelen
dichtbij de boot missen en zeeruis in retoursignalen verhogen.
De A-B-lijn voor een willekeurig vaartuig kan als volgt worden gevonden:
1. Gebruik een tekening van de boot en trek een stippellijn langs een lineaal langs de lijn van
het hoofddek en verder naar voren, tot voorbij de boeg.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
13

2. Meet m.b.v. een gradenboog θ° waarde (voor uw scannermodel) onder de stippellijn bij de
boeg en teken een nieuwe lijn langs deze hoek.
Verleng deze nieuwe lijn tot achter de spiegel van de boot. Dit is de A-B-lijn.
7.3 Hoe het theoretische maximale waarnemingsbereik gevonden kan
worden
14
Propagatie van de radarstraal kan varieren, afhankelijk van de eigenschappen van de lucht waardoor
de straal gaat. Onder normale condities is de afstand die de radarstraal aflegt ongeveer 10% verder
dan de afstand tot de optische horizon.
U kunt de theoretische afstand die door de radarstraal wordt afgelegd berekenen m.b.v. de volgende
formule:
waarvoor:
D = 2,23 (√h1 + √h2)
D de afstand is die door de radarstraal wordt afgelegd
h1 de hoogte van de scanner is boven zeeniveau
h2 de hoogte van een doel is boven zeeniveau
Een voorbeeld wordt onderstaand weergegeven:
In dit voorbeeld is de scanner geïnstalleerd op het vaartuig op een hoogte van 3 m boven zeeniveau
(h1). Eiland A is 10 m hoog (h2) en ter vergelijking, eiland B is 5 m hoog (h2). Beide eilanden bevinden
zich op 10 nautische mijlen afstand (D) van het vaartuig.
Berekeningen met de formule geven aan dat, op deze afstand, de radar alleen objecten kan
weergeven die meer dan 7.6 m hoog zijn. Dit betekent dat eiland A wordt weergegeven op de radar,
maar dat eiland B niet wordt weergegeven.
Herinner je dat:
Het maximale waarnemingsbereik van de radar gelimiteerd wordt door de bolling van het
aardoppervlak onder normale condities, of de aanwezigheid van golven.
slechte weerscondities kunnen het maximale waarnemingsbereik reduceren.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

7.4 Hoe valse echo's en schaduwzones gereduceerd kunnen worden
Valse echo's kunnen op het radarbeeldscherm worden weergegeven als de scanner te dichtbij een
object aan de bovenbouw van het vaartuig wordt geïnstalleerd. Dit object kan de radarstraal
blokkeren en het terug reflecteren, waardoor valse echo's en schaduwzones worden gegenereert.
Als u problemen heeft met valse echo's en/of schaduwzones, controleer dan of het mogelijk is om de
scanner opnieuw te installeren, op een hogere plaats, waar de radarstraal niet wordt gehinderd door
obstructies.
Indien dit niet mogelijk is, probeer de scanner dan verwijderd van de centrale kiellijn van het vaartuig
te plaatsen, aan de stuurboord kant. Dit zal schaduwen naar de bakboordzijde verplaatsen, het
radaroverzicht van de voorrangssector maximaliseren en u verzekeren van een goed zicht op het
gebied rond de boeg van het vaartuig.
Gebruik de volgende formule om de afstand die de scanner verplaatst dient te worden te berekenen:
Ls = 0,4R + D/2 (wanneer R minder is dan 15 m)
Ls = 0,025R + D/2 (wanneer R groter of gelijk is aan 15 m)
waarvoor:
Ls = verplaatsingsafstand van de kiellijn
D = diameter van het obstakel
R = afstand tussen de antenne en het obstakel
7.5 2 kW scannerafmetingen
Gebruik alvorens met de installatie te starten de boormal om de volgende zaken te identificeren:
kabelingang
boorgaten
voor- en achterkant van de koepel
locatie van het afwateringsgat (de gekozen locatie moet te allen tijde het leeglopen van het
afwateringsgat mogelijk maken)
De 2 kW scannerafmetingen worden weergegeven:
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
15

7.6 Installeer een scanner op een onderstel
Afhankelijk van de door u gekozen plaats voor de scanner, kan het eenvoudiger zijn om de scanner te
installeren als u een onderstel of een radarmast fabriceert, waar de scanner op geplaatst kan worden.
Het onderstel moet stevig en veilig zijn en in staat zijn de scanner onder alle weersomstandigheden te
ondersteunen.
Aanbevolen wordt om de onderkant van het onderstel parallel met het wateroppervlak te installeren.
Orienteer het onderstel zo dat de kabelingang op de scanner naar de spiegel gekeerd is en zodat de
scanner op de correcte hoek geplaatst kan worden (zoals besproken in de "Motorboot installatie"
sectie).
Wees er zeker van dat er geen water achter kan blijven in de randen van het onderstel.
7.7 Installeer het 2 kW scannerinstrument
16
BELANGRIJK: Vergeet niet dat bouten van de onderkant van de bevestigingsplaats vastgemaakt
dienen te worden, omdat de vorm van de koepel u niet toestaat de bouten aan de bovenkant vast te
maken. Verzekert u zich er dus van dat de onderkant van de bevestigingsplaat toegankelijk is voordat
er geboord wordt.
Gebruik de papieren installatiemal en plak deze met plakband op de gekozen bevestigingsplaats.
Controleer voor het boren dat
de bevestigingsplaats niet dikker is dan 15 mm.
de mal correct is georienteerd, zodat de voorkant van de scanner naar de voorkant van de
boot gericht is.
de bevestigingsplaat het mogelijk maakt dat het afwateringsgat geleegd wordt.
Boor de vier gaten op de aangegeven plaats met een maximale diepte van 15 mm plus het
afwateringsgaatje. Verwijder de mal en plaats dan een rubber ringetje over elk gat van de scanner.
Verzeker uzelf ervan dat het gat in het rubberen ringetje op een lijn ligt met de rib van de scanner.
Positioneer de scanner voorzichtig over de bouten, zodat deze op een lijn liggen met de gaten in de
rubber ringetjes en de boorgaten.
Plaats een veerring en dan een gewoon ringetje op elke bout, zoals weergegeven. Schroef de bouten
in een boorgat vanaf de onderkant van de bevestigingsplaats en schroef stevig vast met een 135 mm
momentsleutel.
OPMERKING: Gebruik de bijgeleverde bouten omdat deze van gehard roestvrijstaal zijn en de goede
lengte hebben.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

7.8 Installeer de NAVMAN radarprocessor
Installeer de radarprocessor op een droge plaats, uit de buurt van spray, regen, druppels en
condensatie.
De bevestigingsplaats dient u in staat te stellen om de radarprocessor met de aarde van het schip, de
interconnectiekabel, de stroomkabel en de NAVMAN beeldschermradarcommunicatiekabel te
verbinden. Controleer dat deze kabels en de aarde van de boot de radarprocessor gemakkelijk kunnen
bereiken VOORDAT u boort.
De radarprocessor afmetingen worden weergegeven op de boormal. Volg de instructies op de
boormal om de radarprocessor te installeren.
8 Bedrading radarsysteem
Installeer altijd een apart stroomonderbreker of een aparte zekering voor het radarsysteemcircuit.
8.1 Bedradingsrichtlijnen
De meeste installatieproblemen worden veroorzaakt door onzorgvuldigheden in de
systeembekabeling. Tijdens de bedrading van de radar:
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
17

maar
maak GEEN scherpe bochten in de kabels.
laat de kabel NIET zo lopen dat er water in de connectors kan stromen.
maak WEL druip- en onderhoudslussen.
gebruik WEL kabelbinders voor stevige en nette bekabeling.
maak alle bedradingsverbindingen WEL (water)dicht als kabels worden ingekort, verlengd
of opnieuw worden afgesloten.
laat WEL ruimte over voor goede toegang tot de kabels, voor installatie en verwijdering.
8.2 Verwijdering en herverbinding van de interconnectiekabel van de
2 kW scanner
18
Dit zou nodig kunnen zijn voor installatiegemak.
Installeer de 2 kW interconnectiekabel.
Scanneruiteinde Processoruiteinde
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

Schroef de hoes los en verwijder deze van de scanner door deze verticaal omhoog te tillen, zodat niet
tegen de antenne wordt gestoten.
Til voorzichtig het hoofdinstrument op en zet het rechtop in de sleuf van de scannerhoes:
Verwijder de afdekhoes van de onderkant van het hoofdinstrument zodat de connectorlocaties en de
locatie van de aardaansluiting zichtbaar zijn.
De stippellijn geeft de route van de interconnectiekabel weer.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
19

20
Identificeer de connectoreinden B, C, en D op de 2 kW interconnectiekabel (NS003100). Connector D is
een aardedraad.
Plaats een sluitmoer, pakking A en pakking B over het eind van de interconnectie kabel in de
aangegeven volgorde en druk vervolgens de interconnectiekabel door de kabelingang in de koepel.
(Gebruik genoeg kabel, zodat de connectors eenvoudig aan te sluiten zijn.)
Bij de kabelingang dienen de groefjes in pakking A en B in tegenovergestelde richting te gaan (zie
afbeelding). Draai de schroefmoeren stevig aan om de interconnectiekabel goed op zijn plaats en
waterdicht te houden.
Plaats de interne sluitmoer over het uiteinde van de interconnectiekabel en verbind vervolgens
connectors B en C aan de connectors (zoals weergegeven in de afbeelding).
De stippellijn geeft de route van de interconnectiekabel weer.
Verbind connector D aan een van de dichtbij zijnde schroeven (zoals weergegeven in de afbeelding).
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

De bedradingsdetails voor de connectoruiteindes (B, C, en D) zijn als volgt:
2 kW interconnectiekabel connectoruiteinde
Pin Kleur AWG
formaat
B C D
1 Groen (groot) #12 1
2 Geel (groot) #12 2
3 Groen (dun) #24 7
4 Helder Coax
signaal
#24 4
5 Ongeïsoleerde
draad voor 4
#24 5
6 Ongeïsoleerde
draad voor 7
#24 3
7 Zwart Coax
signaal
#24 2
8 Wit #24 6
9 Geel #24 1
10 Wit (groot) #12 3
Omhu
lsel
Gevlochten
mantel
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
X
21

8.3 Sluit de 2 kW interconnectiekabel aan op de radarprocessor
22
Leg de 2 kW interconnectiekabel van de scanner naar de radarprocessor.
Steek de ronde connector (A) van de 2 kW interconnectiekabel in de scannerconnectie aan de
radarprocessor en draai de sluitmoer stevig aan.
De pindetails van de interconnectiekabel worden hier ter informatie gegeven.
Het vooraanzicht van de 2 kW interconnectiekabel wordt hierboven weergegeven.
2 kW interconnectiekabel pindetail
Pin Kleur Signaalnaam AWG formaat
1 Groen (groot) Stroom #12
2 Geel (groot) Stroom GND #12
3 Groen (dun) Signaalbreedte #24
4 Helder Coax signaal Video #24
5 Ongeïsoleerde
draad voor 4
Video GND #24
6 Ongeïsoleerde
draad voor 7
Trig GND #24
7 Zwart Coax signaal Trig/STC #24
8 Wit BZ toon naar
scanner
#24
9 Geel Toon van
scanner
#24
10 Wit (groot) Geen aansluiting #12
Omhulsel Gevlochten mantel
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

8.4 NAVMAN 2 kW radarprocessorconnecties
Er bevinden zich vier interfaceconnectors aan de 2 kW radarprocessor, plus een chassis-aarde.
2 kW radarprocessor interfaceconnectors
Connectornaam Connectorfunctie Voor aansluiting op ...
Netwerk Niet in gebruik Niet in gebruik
stroom (positieve en
negatieve terminal)
NMEA / Comms Data communicatie naar het
NAVMAN beeldscherm
NMEA communicatie voor
het kompas.
Stroom input Schip's stroom 12 V DC ONLY (met
gebruik van de stroomkabel)
NAVMAN beeldscherm gebruikt
radarcommunicatiekabel
NMEA kompas; kabel niet
inbegrepen
Scanner Scannercommunicatie Scanner, maakt gebruikt van de
interconnectiekabel
Chassis aarde Aarding punt Vaartuig's aarde met gebruik van
de aardeleiding
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
23

8.5 Sluit de 2 kW radarprocessor aan op een NAVMAN beeldscherm
24
We adviseren de volgende configuraties te volgen voor aansluiting van het optionele NAVMAN
Automatische piloot Systeem of het NAVMAN Richtingssensorsysteem op uw NAVMAN Radarsysteem:
Radar en NAVMAN Richtingssensor
A Radarscanner
B Radarscannerkabel
C Radarprocessor
D Beeldscherm
E Vaartuig's stroomvoorziening (ALLEEN 12 V DC)
F Stroomkabel beeldscherm
G Aarde
H HS02/HS03 Richtingssensor
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

K Optionele verlengkabel en adapter
AA002430 5 m verlenging en adapter
AA002431 10 m verlenging en adapter
AA002432 15 m verlenging en adapter
AA002433 20 m verlenging en adapter
Inbegrepen bij de AA0002641 Radar aansluitingskit
L CB000607 Radar seriekabel comms
M CB000612 Radarprocessor naar richtingsensor/Beeldscherm Y-kabel
Radar en automatische piloot (of derde richtingssensor)
A Radarscanner
B Radarscannerkabel
C Radarprocessor
D Beeldscherm
E Vaartuig's stroomvoorziening (ALLEEN 12 V DC)
F Stroomkabel beeldscherm
G Aarde
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
25

I Automatische piloot systeem (of derde richtingssensor met NMEA Output)
J NavBus aansluitdoos
Inbegrepen bij de AA002461 Radar aansluitingskit
L CB000607 Radar seriekabel comms 3 m
M CB000612 Radarprocessor naar richtingsensor/Beeldscherm Y-kabel
N CB000617 Radarprocessor NMEA In kabel 250 mm
8.5.1 Sluit het optionele NMEA-kompas aan
Het NMEA kompas mag op de radarprocessor worden aangesloten via de NMEA/COMMS poort, met
gebruik van de NMEA kompaskabels die worden geleverd in de optionele Radar kabelkit AA002461.
Kompasdata is bijgevoegd bij de radardata bij de radarprocessor en vervolgens naar het beeldscherm
gestuurd. Dit maakt een preciezere radarkaart-overlaag en beter doeltraceren (MARPA) mogelijk dan
bij een kompasverbinding naar andere puntern in het netwerk.
De pinout van de NMEA\COMMS poort wordt ter informatie weergegeven:
Pin
12 W 8 W Functie
3 2 NMEA Tx+ data
4 1 NMEA Aarde
5 7 NMEA Rx- data
6 3 NMEA Rx+ data
11 5 12 V Stroom kompas (100 mA max)
8.5.2 Configureer het optionele NMEA-kompas
26
Het kompas dient een NMEA kompas te zijn en als volgt te worden geconfigureerd:
10 Hz update tempo
4800 baud
Het kompas moet in staat zijn NMEA 0183 HDT, HDM, en HDG richtingszinnen te versturen (alle
andere zintypes worden genegeerd).
Idealiter dient het kompas minder dan 100 mA te gebruiken. (Als dit onmogelijk is, gebruik dan een
aparte 12 V bron voor het kompas.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

8.6 Sluit een stroomkabel aan
De stroomkabel naar de radarprocessor wordt NIET bijgeleverd. Stroom moet geleverd worden via
een zekering /stroomonderbreker in de kabel, dichtbij de stroomvoorziening.
Controleer de systeemspecificatiesectie voor het aanbevolen DC input voltage.
De stroomkabel en zekeringsvereisten worden in de tabel weergegeven.
Scanner
classificatie
zekering/stroomon
derbreker
Maximum lengte
stroomkabel
Formaat stroomkabel
2 kW 5 A 10 m 14 AWG
4 kW 10 A 8 m 14 AWG
6 kW 10 A 8 m 14 AWG
Normaal gesproken zou de zekering/stroomonderbreker zich in een
zekering/stroomonderbrekerskast bevinden met zekeringen/stroomonderbrekers voor de andere
instrumenten.
De radarprocessor dient voorzien te zijn van zijn eigen zekering/stroomonderbreker. De
zekering/stroomonderbreker dient correct gelabeld te worden.
Om de stroomkabel op de radarprocessor aan te sluiten dient u:
1. Ongeveer 10 mm van de mantel aan het eind van de stroomkabel te verwijderen en de
positieve en negatieve draad te identificeren.
2. Het kleine schroefje van de positieve stroomkabel inputconnector (te identificeren door het
+ teken) aan de radarprocessor los te schroeven.
3. De kale uiteinden van de positieve draad in de positieve stroomkabel inputconnector
plaatsen om een aansluiting te maken.
4. Het kleine schroefje vast te draaien om zo de positieve draad op zijn plaats te houden.
Voorzichtig aan de positieve draad te trekken, zodat u zeker weet dat deze vastzit.
Herhaal dit proces om de negatieve draad op de negatieve stroomkabel inputconnector (te
identificeren door het – teken) aan te sluiten.
8.7 Sluit de aardedraad aan.
De radarprocessor heeft een Chassis aarde verbindingsuiteinde die zich aan de rechterkant van het
instrument bevindt. Deze chassis aarde is DC geïsoleerd van stroom (–ve) om het risiko van
galvanische corrosie te elimineren.
Als de radarprocessor op een vaartuig met een stalen romp wordt geïnstalleerd, sluit de chassis aarde
van de radarprocessor dan aan op de romp op de dichtbijzijndste plaats, gebruikmakend van 12 AWG
draad (of dikker):
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
27

De oogjes dienen op beide plaatsen gekrimpt of gesoldeerd te worden (A) en de aansluitmethode
voor aansluiting op de romp wordt weergegeven in (B).
Als de radarprocessor wordt geïnstalleerd op een vaartuig met een niet-metalen romp, sluit de chassis
aarde van de radarprocessor dan aan op het aardenetwerk van het vaartuig. Als het aardenetwerk van
het vaartuig niet beschikbaar is, sluit de chassis aarde van de radarprocessor dan nergens op aan.
8.8 NAVMAN checklist radarsysteem
Als u klaar bent met de bedrading, controleer dan dat:
elk onderdeel stevig vast zit en in staat is om ruige zeecondities te doorstaan.
alle kabels correct zijn geïnstalleerd
alle kabelmantelverbindingen correct zijn geconfigureerd.
alle kabelingangen waterdicht zijn.
er geen water in de scanner kan lekken.
U bent nu klaar om de rader in te stellen op het NAVMAN systeem dat u gebruikt.
8.9 BELANGRIJKE INFORMATION - voordat u de radar voor het eerst
inschakeld.
28
Om het gebruik van de magnetron te verlengen, wordt u aanbevolen om de radar minimaal 30
minuten op standby te laten staan voordat de radar voor de ALLEREERSTE keer wordt gebruikt. (Als
de radar op Standby staat wordt er NIET uitgezonden, maar is het instrument wel ingeschakeld - dit
geeft de verwarming van de magnetron tijd om te stabiliseren. Druk dan, na 30 minuten, op de
RADAR AAN-toets om te testen en in te stellen.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

8.10 Onderhoud
Voordat er onderhoudswerk gedaan wordt, dient u altijd zeker te zijn dat het radarsysteem is UITgeschakeld bij
de hoofdschakelaar.
Als een gelijkrichtinstrument wordt gebruikt, schakel dan ook de stroom hiernaartoe UIT. Hoge voltages van het
gelijkrichtinstrument zijn immers altijd aanwezig, zelfs als de radar niet werkt, en deze voltages kunnen zware
verwondingen of de dood veroorzaken.
8.10.1 Algemeen onderhoud
Correct onderhoud van het radarsysteem zal het in goede staat behouden en zorgen voor zo weinig
mogelijk moeilijkheden. Periodiek:
verwijder stof, vuil of zeezout van de externe oppervlaktes met een droge, pluisloze doek.
controleer dat de radaronderdelen stevig op hun plaats worden gehouden en dat
schroeven, moeren en bouten zich niet los kunnen werken. draai ze vast en verf indien
nodig nogmaals met mariene verf om corrosie te voorkomen.
controleer dat radarbekabeling nergens gerafeleld, gebogen of gebroken is en dat de
kabelverbinidingen van het radarsysteem stevig, dicht en waterdicht zijn.
8.10.2 Scanneronderhoud
Voordat u aan de scanner werkt, dient u uw horloge en magnetische kaarten te verwijderen, omdat het
modulator circuit in de magnetron sterke magnetische velden veroorzaakt, die een slechte invloed op deze items
zou kunnen hebben.
Verwijder stof, vuil of zeezout van de externe oppervlaktes in het bijzonder de zijkant van
de scanner, met een pluisloze doek met alcohol of water. Gebruik GEEN benzine, thinner of
een soortgelijk oplosmiddel om de doek vochtig te maken omdat dit het externe oppervlak
zou kunnen beschadigen.
Smeer de smeertandwielen minimaal elke 6 maanden (met Mobilux 2 of equivalent), welke
u aanbrengt met een kwast of een mes. Een frequentere aanbrenging wordt aanbevolen
voor het behoud van de smeertandwielen.
De aandrijfmotorborstel heeft een levensverwachting van 2.000 uur. Vervang de
aandrijfmotorborstel wanneer de helft van de totale lengte is versleten. De koolborstel van
de aandrijfmotor kan eenvoudig worden verwijderd door de twee kapjes aan beide zijden
van de onderkant van de aandrijfmotor los te klippen.
Veeg de koolstof van de pendelaar van de aandrijfmotor met een droge borstel, of als het
hierdoor niet verwijderd kan worden, met #250 tot #400 schuurpapier.
8.10.3 Andere onderhoudsitems
Doe jaarlijks en na grote structurele veranderingen aan de boot opnieuw de richtingskalibratie.
8.10.4 Feedback
Uw feedback is belangrijk en biedt NAVMAN de verzekering dat deze handleiding een waardevolle
bron van informatie blijft voor alle scheepsvaarttechnici. Uw commentaar of suggesties ontvangen
we graag op de NAVMAN website www.navman.com
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
29

8.11 Radarproblemen oplossen
Deze appendix biedt informatie over het repareren van mogelijke problemen met de radar. Veel
problemen worden veroorzaakt door:
foutieve of losse contacten bij schakelaars en relaispunten
slechte afstelling van de radar (in het bijzonder gebrek aan adequate tuningsinstelling)
slecht onderhoud (in het bijzonder van de kabels)
U kunt uzelf veel tijd besparen door het bovenstaande te checken alvorens Navman te bellen; en u
zou het probleem meteen kunnen vinden.
8.11.1 NAVMAN Technische ondersteuning, service en reparaties
Dit product is onder garantie, welke is bijgeleverd in een apart document.
Als u technische ondersteuning of antwoorden op andere vragen nodig heeft nadat u de instructies in
deze handleiding heeft opgevolgd kunt u:
contact opnemen met uw NAVMAN leverancier of
kijken aan de binnen/achterkant van deze handleiding of
www.navman.com bezoeken.
Voordat u contact opneemt dient u:
het serienummer van de hardware bij de hand te hebben (meestal weergegeven op de
voorplaat van het instrument).
Wees zo compleet en accuraat mogelijk als u het probleem beschrijft.
8.11.2 Radar werkt niet goed
Als de scanner werkt, maar er geen beeld op het scherm verschijnt:
pas toename en drempel aan
Als het beeldscherm alleen ruis weergeeft:
controleer dat de scanner en het open array (indien van toepassing) correct geïnstalleerd
zijn
Als de radarontvangst slecht is:
controleer op fysieke schade aan de kabels (zoals rafelen) en op losse verbindingen
controleer op waterschade aan de radiator of aan de kabels tussen de radaronderdelen
controleer op onderbrekingen in het pulsschakelsignaal
Als een beeld op het beeldscherm verschijnt, maar de richting van het radarbeeld niet stabiel is:
het richtingsstandaardsignaal (BZ) wordt gestoord (zie de onderhoudshandleidingl)
controleer op waterschade aan de radiator of aan de kabels tussen de radaronderdelen.
8.11.3 Als de scanner niet draait
30
Als de scanner niet draait is het mogelijk dat er moeilijkheden zijn in de motor van de scanner of de
veiligheidsschakelaar in het scannerinstrument.
Schakel de stroom UIT en onderzoek als volgt:
1. Doe een visuele controle op en verwijder externe obstructies.
2. Open de scannerkoepel of array en doe een interne inspectie.
3. Controleer dat er niets in de weg zit van motor en drijfwerk dat voorkomt dat de antenne
kan ronddraaien.
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

4. Controleer op verbroken verbindingen en beknelde of gebroken bedradingen.
5. Controleer op versleten of gebroken motorborstels.
6. Verifieer dat de scannerkabel correct gepint is, dat alle draden zich op de juiste plaats
bevinden en dat de connectors goed vastzitten aan de bijpassende connectors op het
modulatorbord.
7. Controleer de motor en vervang defecte onderdelen. (Zie de Onderhoudshandleiding voor
informatie over het vervangen van de motor)
8. Controleer de bedrading van de interconnectiekabel tussen de scanner en de
radarprocessor.
9. Het controleren van deze aansluitingen is in het bijzonder belangrijk als de installateur de
connectors heeft verwijderd voor eenvoudige routing tijdens installatie van de
scannerkabel.
8.11.4 Hoe ruis en storingen gereduceerd kunnen worden
Als andere elektronische apparatuur aan boord last heeft van ruisstoring van de radar, controleer dan
dat de radar inderdaad de bron van het probleem is door de radar uit te schakelen en de andere
elektronische apparatuur een poosje aan te laten om te zien of de storingsruis is verdwenen en door
vervolgens de radar weer in te schakelen.
Als de radar de storing veroorzaakt, controleer dan dat:
de apparatuur in kwestie en/of antenne zich niet in de radarkegel bevindt. (Zie de paragraaf
"Installatie van de radar" voor informatie over de optimale installatiehoogte en de
kegelbreedte van de radar)
de bij de apparatuur geleverde kabels correct geïnstalleerd zijn. Controleer in het bijzonder
op losse verbindingen en los of missend mantelswerk aan de kabeluiteinden.
de kappen van de scanner en radarprocessordoos stevig vastgeschroefd zijn en/of
vastgemaakt zijn, zodat het interne schild effectief is
elk onderdeel van het radio-instrumentarium wordt geaard naar de dichtst bijzijnde
aardelocatie en dat andere apparatuur geaard wordt op de aardlocatie aan de romp die zich
het dichtstbij bevind
radarbekabeling niet gebundeld is met VHF radiobekabeling en/of met de richtingvinder's
bekabeling. De radarbekabeling dient altijd apart te worden gehouden.
8.11.5 Controleer dat er stroom is en dat deze goed is aangesloten
Controleer de zekering in de bedrading.
Verifieer nogmaals dat het correcte voltage wordt gebruikt voor het model van de
radarprocessordoos en dat de bedrading goed is aangelegd. Als de radarprocessor geen juiste stroom
heeft, is het mogelijk dat het systeem niet goed initialiseert of dat de radarprocessor beschadigd is.
8.11.6 Bevestig welke NAVMAN apparatuur is geïnstalleerd
1. Bevestig het type van het NAVMAN beeldscherm dat met de radar wordt gebruikt
Serienummer:___________________
Software versie:_________________
2. Bevestig het geïnstalleerde radartype:
2 kW koepel
4 kW koepel
6 kW open array
3. Verzekert uzelf ervan dat de voltage input en radarprocessor correct zijn geïnstalleerd voor het
volgende systeem:
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding
31

2 kW - 12 V DC - Radarprocessor AA004780
4 kW - 12 V DC of 24 V DC - Radarprocessor AA004781
6 kW - 12 V DC of 24 V DC - Radarprocessor AA004782
8.11.7 Worden de bereikringen weergegeven?
Ja, bereikringen worden weergegeven.
1. Bevestig dat de installatieinstelling is uitgevoerd.
2. Verifieer dat de array ronddraait. Als het een koepel is, verwijder dan de koepelhoes, met de
stroom uitgeschakeld (als het weer dit toestaat). Voorzie het systeem van stroom.
Controleer of het array ronddraait nadat het aftellen voor het opwarmen is afgelopen en de
zendoptie op NEE is gezet.
3. Als de antenne niet ronddraait, sla dan de paragraaf "Als de scanner niet ronddraait" over.
Nee, bereikringen of bereikschaalinformatie wordt niet weergegeven.
1. Verifieer dat de seriedatabekabeling correct is voor de communicatiekabel.
8.12 Specificaties NAVMAN 2KW radarsysteem
32
2 kW scanner
DC input 10,8 V tot 15,6 V DC (ALLEEN DC 12 V systeem)
Scannertype Koepel
Scannerafemetingen Diepte: 450 mm
Hoogte: 227 mm
Scannergewicht 4,2 kg ± 5%
Vibratieamplitude 3 mm (0 tot 500 cpm)
0,75 mm (550 to 1500 cpm)
0,2 mm (1500 to 3000 cpm)
Waterdicht IPX6
Polarisatievlak Horizontaal
Voorverwarmingstijd Minimaal 90 seconden
Stroomverbruik 25 W (maximaal) bij 12 V DC
Emissietype P0N
FCC ID: CKEJMA1020
IC ID: 768381105A
R&TTE: DERA-RTTE-34/01-01
Piek stroomoutput 2 kW ± 50% onder alle pulscondities
Zenderfrequentie 9445 ± 30 MHz
Zenderbuis Magnetron NJRC M1537
Horizontale kegelbreedte 5,2º ± 10% (3 dB width)
Verticale kegelbreedte 30º ± 20% (3 dB width)
Lobniveau zijkant < -21 dB maximum (binnen ± 10°)
Rotatietempo 27 rpm ±10%
Pulslengte/PRF 0,08 μs +50/-25% (2250 Hz)
0,3 μs +50/-30% (1200 Hz)
0,8 μs ±25% (600 Hz)
Zie Pulsbreedte en bandbreedte Selectortabel (onderstaand).
Duplexer Microwave T-verbinding met diodebegrenzer
Model NJRC NJS6947
Mixer MIC front-end
IF versterker Middenfrequentie 60 MHz ± 3 MHz
IF versterker output 14 dB voor -3,2 V naar 50 ohms (normaal)
NAVMAN Koepel Installatie- en Bedieningshandleiding

IF bandbreedte 1 0 MHz ±3 MHz (0,08 μs)
3 MHz ±1 MHz (0,3 μs, 0,8 μs)
IF karakteristiek Lineair
Toename Minimaal 90 dB
Ruisgetal NJT1027 @ 7 dB (gemiddeld) bij front-end input
Temperatuurbereik -15ºC to +55ºC (+5ºF tot +131ºF)
Relatieve luchtvochtigheid 95% bij 35ºC (95ºF)
Relatieve windsnelheid 36,0 m (118,11 vt)/sec (maximaal 70 knopen)
2 kW radarprocessordoos
Radarsysteem NM-RDR-1021MD
Processormodel AA004780
Processorafmetingen Breedte 142 mm
Hoogte 56 mm
Lengte 200 mm
Gewicht processor 870 g
Vibratie EN60945
Waterdicht Geen waardering
Temperatuur bereik -15ºC tot +55ºC (+5ºF tot +131ºF)
Relatieve luchtvochtigheid 95% bij +40ºC (104ºF)
Opstarttijd Ongeveer 35 seconden
DC input 10,8 V tot 36 V (DC 12 V - 24 V systeem)*
Stroomverbruik 3 W (wanneer in gebruik)
Lekstroom

Contactinformatie
NORTH AMERICA
BNT - Marine Electronics
30 Sudbury Rd, Acton, MA 01720.
Toll Free: +1 866 628 6261
Fax: +1 978 897 8264
e-mail: sales@navmanusa.com
web: www.navman.com
OCEANIA
Australia
Navman Australia Pty. Limited
Suite 2, 408 Victoria Road
Gladesville, NSW 2111, Australia.
Ph: +61 2 9879 9000
Fax: +61 2 9879 9001
e-mail: sales@navman.com.au
web: www.navman.com
New Zealand
Absolute Marine Ltd.
Unit B, 138 Harris Road,
East Tamaki, Auckland.
Ph: +64 9 273 9273
Fax: +64 9 273 9099
e-mail:
navman@absolutemarine.co.nz
Papua New Guinea
Lohberger Engineering,
Lawes Road, Konedobu.
PO Box 810, Port Moresby.
Ph: +675 321 2122
Fax: +675 321 2704
e-mail: loheng@online.net.pg
web: www.lohberger.com.pg
LATIN AMERICA
Argentina
Costanera Uno S.A.
Av Pte Ramón S. Castillo y Calle 13
Zip 1425 Buenos Aires, Argentina.
Ph: +54 11 4312 4545
Fax +54 11 4312 5258
e-mail:
purchase@costanerauno.com.ar
web: www.costanerauno.ar
Brazil
Equinautic Com Imp Exp de Equip
Nauticos Ltda.
Rua Ernesto Paiva, 139
Clube dos Jangadeiros
Porto Alegre - RS - Brasil
CEP: 91900-200.
Ph: +55 51 3268 6675
+55 51 3269 2975
Fax: +55 51 3268 1034
e-mail:
equinautic@equinautic.com.br
web: www.equinautic.com.br
REALMARINE
Av Inf Dom Henrique s/nº - Loja 12
Marina da Glória - Rio de Janeiro
- R.J.
Brasil
Cep: 2021-140
Ph: +55 21 3235-6222
Fax: +55 21 3235-6228
e-mail: vendas@realmarine.com.br
website: www.realmarine.com.br
Chile
Equimar
Manuel Rodrigurez 27
Santiago, Chile.
Ph: +56 2 698 0055
Fax +56 2 698 3765
e-mail: mmontecinos@equimar.cl
Mera Vennik
Colon 1148, Talcahuano,
4262798, Chile.
Ph: +56 41 541 752
Fax +56 41 543 489
e-mail: meravennik@entel.chile.net
Mexico
Mercury Marine de Mexico
Anastacio Bustamente #76
Interior 6 Colonia Francisco
Zarabia, Zapapan, Jalisco, C.P.
45236 Mexico.
Ph: +52 33 3283 1030
Fax: +52 33 3283 1034
web: www.equinautic.com.br
Uruguay
Alvaro Burmudez, Nautica
Puerto del Buceo
11300 Montevideo, Uruguay.
Phone & Fax +59 82 628 6562
e-mail : alvaro@nautica.com.uy
web: www.nautica.com.uy
ASIA
China
Peaceful Marine Electronics Co. Ltd.
Guangzhou, Hong Kong, Dalian,
Qingdao, Shanghai
1701 Yanjiang Building
195 Yan Jiang Zhong Rd. 510115
Guangzhou, China.
Ph: +86 20 3869 8839
Fax: +86 20 3869 8780
e-mail: sales@peaceful-marine.com
web: www.peaceful-marine.com
India
Access India Overseas Pvt. Ltd.
A-98, Sector 21,
Noida - 201 301, India.
Ph: +91 120 244 2697
TeleFax: +91 120 253 7881
Mobile: +91 98115 04557
e-mail: vkapil@del3.vsnl.net.in
Esmario Export Enterprises
Block No. F-1, 3rd Floor, Surya
Towers
Sardar Patel Rd, Secunderbad 500
003.
Ph: +91 40 2784 5163
Fax: +91 40 2784 0595
e-mail: gjfeee@hd1.vsnl.net.in
web: www.esmario.com
Korea
Kumhomarine Technology Co. Ltd.
#604-842, 2F, 1118-15, Janglim1-
Dong,
Saha-Gu, Busan, Korea.
Ph: +82 51 293 8589
Fax: +82 51 265 8984
e-mail: info@kumhomarine.com
web: www.kumhomarine.com
Japan
PlusGain Inc.
1-A 324-3 Matunoki-Tyou
Takayama-City, Gifu-Ken, Japan
Ph: +81 577 36-1263
Fax: +81 577 36-1296
email: info@plusgain.co.jp
web: www.plusgain.co.jp
Maldives
Maizan Electronics Pte. Ltd.
Henveyru, 08 Sosunmagu.
Male', Maldives.
Mobile: +960 78 24 44
Ph: +960 32 32 11
Fax: +960 32 57 07
e-mail: ahmed@maizan.com.mv
Singapore and Malaysia, Brunei
and Indonesia
RIQ PTE Ltd.
Blk 3007, 81 Ubi Road 1, #02-440,
Singapore 408701.
Ph: +65 6741 3723
Fax : +65 6741 3746
e-mail: email@riq.com.sg
web: www.riq.com.sg
Taiwan
Seafirst International Corporation
No. 281, Hou-An Road, Chien-Chen
Dist. Kaohsiung, Taiwan R.O.C.
Ph: +886 7 831 2688
Fax: +886 7 831 5001
e-mail: seafirst@seed.net.tw
web: www.seafirst.com.tw
Thailand
PING Electric Co., Ltd.
2/80 Sreesutus Road,
Russada Muang
Phuket 83000
Thailand
Tel: +66 (76) 224847
Fax: +66 (76) 252144
pingelectric@yahoo.com
Vietnam
HaiDang Co. Ltd.
763 Le Hong Phong St. Ward 12
District 10, Hochiminh City, Vietnam
Ph: +84 8 863 2159
Fax: +84 8 863 2524
e-mail: haidang-co@hcm.vnn.vn
web: www.haidangvn.com
MIDDLE EAST
United Arab Emirates
Kuwait, Oman, Saudi Arabia,
Bahrain and Qatar
Abdullah Moh’d Ibrahim Trading,
opp Creak Rd. Baniyas Road, Dubai.
Ph: +971 4 229 1195
Fax: +971 4 229 1198
e-mail: sales@amitdubai.com
Egypt
18 Abou El-Ataheya St., via Abbas
Al-Akkad St.,
Nasr City, Cairo Egypt
Ph: +202 274 2911
+202 272 8493
Fax: +202 274 5219
e-mail: seet@internetegypt.com
Lebanon
Balco Stores
Balco Building, Moutran Street,
Tripoli (via Beirut). - Lebanon
P.O. Box: 622.
Ph: +961 6 624 512
Fax: +961 6 628 211
e-mail: balco@cyberia.net.lb
AFRICA
South Africa
Pertec (Pty) Ltd (Coastal Division)
16 Paarden Eiland Road.
Paarden Eiland, 7405
PO Box 527,
Paarden Eiland, 7420
Cape Town, South Africa.
Ph: +27 21 508 4707
Fax: +27 21 508 4888
e-mail: info@kfa.co.za
web: www.pertec.co.za
EUROPE
Plastimo International
15, rue Ingénieur Verrière,
BP435,
56325 Lorient Cedex.
Ph: +33 2 97 87 36 36
Fax: +33 2 97 87 36 49
e-mail: plastimo@plastimo.fr
web: www.plastimo.fr
OTHER COUNTRIES IN EUROPE
Norway
ProNav AS
Fiskarvik Maritime Senter,
Hovlandsveien 52,
N-4370 Egersund, Norway.
Ph: +47 51 494 300
Fax: +47 51 492 100
e-mail: mail@pronav.no
web: www.pronav.no
Finland
Vator Oy
Puuskarinne 8,
00850 Helsinki, Finland.
Ph: +35 8 040 300 7212
Fax: +35 8 040 300 7200
e-mail: info@vator.com
web: www.vator.com
Croatia
Meridian Projekt d.o.o.
Savska 58,
Ph: +38 5 1 617 6364
Fax: +38 5 1 617 6365
e-mail:
navman@meridianprojekt.com
web: www.meridianprojekt.com
HEADQUARTERS
Navman NZ Limited
7-21 Kawana St.
Northcote.
P.O. Box 68 155,
Newton,
Auckland,
New Zealand.
Ph: +64 9 481 0500
Fax: +64 9 481 0590
e-mail:
marine.sales@navman.com
web: www.navman.com

Lon 174° 44.535’E
Lat 36° 48.404’S
Made in New Zealand
MN000756A-G
N A V M A N 2 k W K o e p e l I n s t a l l a t i e - e n B e d i e n i n g s h a n d l e i d i n g