08.09.2013 Views

STARR-methode (pdf / 84.53 KB) - Dejuistestoel.be

STARR-methode (pdf / 84.53 KB) - Dejuistestoel.be

STARR-methode (pdf / 84.53 KB) - Dejuistestoel.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Samenvatting interviewtechnieken<br />

De voor<strong>be</strong>reiding van de leidinggevende <strong>be</strong>staat uit het noteren van opmerkelijke<br />

afwijkingen op competentie- en indicatorniveau, zowel in positieve als negatieve zin.<br />

Deze afwijkingen worden omgevormd naar vragen die polsen naar herkenning bij de<br />

medewerker, naar mogelijke oorzaken, oplossingen, en dit alles aan de hand van het<br />

gedragsgericht interview ofwel de <strong>STARR</strong>-<strong>methode</strong>. Het gedragsgericht interview<br />

geeft een goede garantie op waarheidsgetrouwe informatie aangezien met deze<br />

<strong>STARR</strong>-<strong>methode</strong> gevraagd wordt naar concrete situaties uit het recente verleden. Hét<br />

uitgangspunt van deze methodiek is namelijk dat gedrag uit het recente verleden de<br />

<strong>be</strong>ste voorspeller is voor gedrag in het heden en de nabije toekomst. Men heeft in<br />

het verleden immers “<strong>be</strong>wezen” dat men in staat is het gewenste gedrag te stellen.<br />

<strong>STARR</strong> : het juiste antwoord met de juiste vragen<br />

De <strong>STARR</strong>-<strong>methode</strong> wordt nu kort toegelicht aan de hand van de vaardigheid<br />

’stress<strong>be</strong>stendigheid’ als voor<strong>be</strong>eld. De letters van <strong>STARR</strong> staan voor :<br />

S : situatie<br />

Men vraagt de medewerker naar een concrete situatie in het nabije verleden waarin<br />

men de vaardigheid zichtbaar heeft aangetoond. Bvb. “Wanneer voelde je je voor het<br />

laatst erg opgejaagd en ervoer je stress? Kan je die situatie eens kort uitleggen?” (of<br />

als positief alternatief : “Wanneer heb je voor het laatst aangetoond dat je<br />

stress<strong>be</strong>stendig <strong>be</strong>nt? Wat was er toen ge<strong>be</strong>urd? Hoe reageerden de anderen in die<br />

situatie?”)<br />

T : taak<br />

Men vraagt de medewerker wat zijn/haar taak was in die situatie, welke rol de<br />

medewerker toen <strong>be</strong>kleedde. Bvb. “Wat was je taak toen, wat werd je verondersteld<br />

te doen?”<br />

A : actie<br />

Men vraagt de medewerker wat deze reëel gedaan heeft. Bvb. “Wat heb je concreet<br />

gedaan, hoe heb je gereageerd?” Het is <strong>be</strong>langrijk dat de medewerker in deze stap<br />

concreet gedrag aanhaalt.<br />

R : resultaat<br />

Men vraagt de medewerker naar het resultaat van zijn/haar actie. Bvb. “Hoe is het<br />

afgelopen? Wat vonden de anderen van jouw actie?”<br />

R : reflectie<br />

In deze stap wordt de medewerker aangemoedigd de eigen actie te evalueren. Bvb.<br />

”Als je de situatie achteraf <strong>be</strong>kijkt, zou je dan exact hetzelfde gehandeld heb<strong>be</strong>n?<br />

Wat zou je anders doen als hetzelfde nog eens voorvalt?”<br />

Voka i.s.m. RESOC KEMPEN organiseert trainingen om gedragsgericht te interviewen.<br />

Voor meer informatie, zie www.voka.<strong>be</strong><br />

Buiten de vaardigheden uit het competentieprofiel kan de<br />

traject<strong>be</strong>geleider/leidinggevende nog enkele ‘algemene reservevragen’ voor<strong>be</strong>reiden<br />

om voldoende informatie van introverte medewerkers te <strong>be</strong>komen. Deze vragen zijn<br />

bvb. Wat maakt je tevreden op je werk? Wat maakt dat je een baaldag hebt gehad?


Wat zou je anders doen als je zelf de baas zou zijn van dit <strong>be</strong>drijf? Wat is je sterkste<br />

vaardigheid volgens jou? Hoe zou je die morgen meer en <strong>be</strong>ter kunnen gebruiken dan<br />

vandaag op het werk?, enz.<br />

Een <strong>be</strong>etje structuur in het gesprek<br />

1. Bespreking positieve afwijkingen<br />

Om vertrouwen te winnen bij de medewerker <strong>be</strong>spreekt men <strong>be</strong>st eerst enkele<br />

positieve vaardigheden. Door gedragsgericht te interviewen aan de hand van de<br />

<strong>STARR</strong>-<strong>methode</strong>, gaat men na in hoeverre de positieve scores terecht zijn. Een<br />

medewerker kan zichzelf immers overschatten. Een leidinggevende kan evengoed<br />

het niveau van <strong>be</strong>paalde vaardigheid bij die persoon overschatten omdat men een<br />

positieve algemene indruk heeft van die persoon en men verkeerdelijk verondersteld<br />

dat de medewerker goed is in alle vaardigheden. Dit verkeerdelijk veralgemenen van<br />

positieve eigenschappen noemt men het pygmalion effect.<br />

Men verwijst naar de oplijsting van positieve vaardigheden in het competentie CV en<br />

vraagt eventueel hoe dit talent aangewend kan worden om anderen te ontwikkelen in<br />

die <strong>be</strong>paalde vaardigheid. Dit kan men eventueel als actiepunt noteren in het POP.<br />

In het POP kunnen dus ook vaardigheden genoteerd worden die minstens op<br />

normniveau aanwezig zijn, maar verder geoptimaliseerd kunnen worden.<br />

Ontwikkeling wordt <strong>be</strong>schouwd wordt als zeer breed <strong>be</strong>grip.<br />

2. Bespreking negatieve afwijkingen<br />

Na het vertrouwen en volle medewerking te heb<strong>be</strong>n van de deelnemer, kunnen<br />

onderontwikkelde vaardigheden aangehaald worden. Men zoomt hier <strong>be</strong>st meteen in<br />

op indicatorniveau om <strong>be</strong>ter te specificeren welk onderdeel van die vaardigheid het<br />

sterkst voor ver<strong>be</strong>tering vatbaar is. Bvb. Bij een negatieve score op ‘samenwerken’<br />

gaat men meteen kijken bij welk aspect van samenwerken het schoentje wringt : ligt<br />

het probleem bij hulp<strong>be</strong>reidheid, wordt onvoldoende informatie doorgegeven aan<br />

collega’s, draait de medewerker op relationeel vlak niet goed mee, … Zo wordt het<br />

onderontwikkeld punt concreter, <strong>be</strong>ter herkenbaar voor de medewerker, én als<br />

minder aanvallend <strong>be</strong>schouwd aangezien niet de hele vaardigheid een probleem blijkt<br />

te zijn, maar slechts een concreet herkenbaar aspect ervan.<br />

Ook bij de negatieve afwijkingen ten opzichte van de norm en/of leidinggevende is<br />

het gevaar op het pygmalion effect reëel. Wanneer een leidinggevende een<br />

algemeen negatieve indruk heeft van een medewerker, <strong>be</strong>staat het gevaar dat de<br />

leidinggevende de negatieve indruk veralgemeent naar het gehele functioneren. Dit<br />

gevaar uit zich sterker tijdens de inwerkperiode van nieuwe medewerkers. De<br />

medewerker moet op technisch vlak nog veel leren, werkt daarom trager en kan alle<br />

taken nog niet zelfstandig. Toch kan deze medewerker de <strong>be</strong>ste van het team zijn<br />

om bvb. zaken op een eenvoudige manier uit te leggen aan klanten, of om overzicht<br />

te <strong>be</strong>waren over de afgewerkte taken in stresssituaties. Beginnelingen krijgen vaak<br />

de kans niet om deze vaardigheden te tonen en worden er negatief op <strong>be</strong>oordeeld.<br />

Het gedragsgericht interview ondervangt deze interviewbias.<br />

Het is <strong>be</strong>langrijk om de medewerker duidelijk te maken dat onderontwikkelde<br />

vaardigheden nu aan de oppervlakte komen, en er samen naar gestreefd wordt om te<br />

groeien. Het POP laat toe stapsgewijs te groeien. De medewerker en leidinggevende<br />

<strong>be</strong>spreken hoe de vaardigheid concreet aangepakt kan worden en zetten het <strong>be</strong>sluit<br />

in het actieplan (POP). Wanneer de medewerker uitgenodigd wordt om zelf<br />

oplossingen aan te reiken en actie te ondernemen, wordt men gestimuleerd om<br />

actief te denken en alle kanten van het probleem te <strong>be</strong>schouwen. In deze fase leert<br />

de medewerker <strong>be</strong>grip opbrengen voor de knelpunten van de leidinggevende en<br />

worden oeverloze discussies omgezet in realistische oplossingen. Actieplannen over<br />

de thema’s : ‘Hoe om te gaan met stress’ , ‘Hoe op een directe, doch nietaanvallende<br />

manier kritiek geven’, ‘Hoe neem ik initiatief en verantwoordelijkheid’ en


‘Hoe hou ik mijn werkplaats ordelijk’ bleken populair. Aangezien de medewerker zelf<br />

oplossingen aanreikt, staat men er achter en is men gemotiveerd om er werk van te<br />

maken. Zo wordt de medewerker perspectief geboden om op een positieve manier<br />

werk te maken van ontwikkeling in plaats van zaken, die men niet <strong>be</strong>heerst, onder de<br />

mat te vegen.<br />

Werkpunten die bij meerdere medewerkers van hetzelfde <strong>be</strong>drijf/organisatie<br />

terugkomen, kunnen eventueel in groep <strong>be</strong>sproken om een gezamenlijke oplossing te<br />

<strong>be</strong>denken.<br />

3. Korte evaluatie van het gesprek door de deelnemer<br />

Wanneer het POP is opgemaakt, en het competentie CV is aangepast en verrijkt met<br />

persoonlijke gegevens, wordt bij de medewerker kort gepolst naar wat men van het<br />

gesprek vond, en of alle verwachtingen ingelost zijn. Eventueel wordt gevraagd of de<br />

deelnemer nog iets anders kwijt wil nu men de kans heeft om met de leidinggevende<br />

aan tafel te zitten. Dit verhoogt het tweerichtingsverkeergehalte en komt de relatie<br />

leidinggevende - medewerker ten goede. Hiermee hopen we de aanzet te geven van<br />

een <strong>be</strong>drijfscultuur waar een gesprek met de leidinggevende niet synoniem staat voor<br />

“op het matje geroepen worden”.<br />

4. Afronding van het gesprek<br />

Na elk gesprek nemen de traject<strong>be</strong>geleider en leidinggevende even de tijd om het<br />

gesprek te overlopen. Vooral de interviewtechniek wordt uitgelegd met voor<strong>be</strong>elden<br />

uit het laatste gesprek. Leidinggevende oefenen deze techniek in door stelselmatig<br />

het gesprek over te nemen van de traject<strong>be</strong>geleiding. Tussen twee gesprekken door<br />

worden leidinggevenden op fouten gewezen en krijgen ze nieuwe tips om in het<br />

volgende gesprek te gebruiken. Het aantal gesprekken per leidinggevende blijkt vaak<br />

te weinig om het gedragsgericht interviewen stevig in te oefenen. Leidinggevenden<br />

heb<strong>be</strong>n doorgaans veel moeite om te blijven luisteren naar medewerker terwijl men<br />

al naarstig zoekt naar nieuwe vragen. Zo mist men kansen om in te pikken en door<br />

te vragen op interessante informatie. Een stilte laten vallen wordt onterecht nog te<br />

vaak gezien als indicatie van onkunde om een degelijk interview te voeren. Anderen<br />

trappen in de veelvoorkomende val van gesloten vragen. Door vragen te stellen waar<br />

de andere enkel ‘ja’ of ‘nee’ kan antwoorden, <strong>be</strong>perkt men de antwoordruimte van de<br />

respondent en mist men interessante informatie. Vooral leidinggevenden die hun<br />

medewerkers goed kennen, trappen in de val om <strong>be</strong>vestiging te zoeken van wat men<br />

over de medewerker denkt. Een voor<strong>be</strong>eld : “Ik denk dat jij geen problemen hebt om<br />

met alle mensen samen te werken. Dat is toch zo, nietwaar!? Dan gaan we over<br />

naar de vaardigheid communiceren. Dat zal dan ook geen probleem zijn. …” Door<br />

open vragen te stellen en te polsen naar concreet gedrag, komt nieuwe informatie<br />

naar boven, ook voor leidinggevenden die stellig <strong>be</strong>weren dat ze hun medewerkers<br />

kennen als hun broekzak en een functioneringsgesprek geen meerwaarde zal<br />

opleveren. Het bleek verrassend hoe verschillende medewerkers en hun<br />

leidinggevende van eenzelfde team eenzelfde situatie op verschillende wijze<br />

interpreteren.<br />

Onderstaande samenvatting kan de leidinggevende/personeelsmedewerker gebruiken<br />

tijdens het functionerings-ontwikkelingsgesprek.


DOEL<br />

Gedrag nu → afspraken naar de toekomst<br />

Samenvatting interviewtechnieken<br />

RANDVOORWAARDEN<br />

• Ga zo “ROND” mogelijk zitten, dus liever naast elkaar achter de computer in<br />

plaats van tegenover elkaar. Iedere deelnemer aan het gesprek moet alles goed<br />

kunnen zien en volgen.<br />

• STEL de medewerker OP zijn/haar GEMAK (bvb. zenuwachtig zijn is nergens<br />

voor nodig. Wanneer medewerker duidelijk op zijn/haar gemak is, is het ok)<br />

• HERHAAL het DOEL van functionerings-ontwikkelingsgesprekken<br />

STRUCTUUR VAN HET GESPREK<br />

• Roep de figuur op :<br />

o vergelijk<br />

EVALUATIE (=mening medewerker) met<br />

NORM met<br />

GEMIDDELDE EVALUATIE (= mening leidinggevende)<br />

GRAFIEK<br />

• Leg de FIGUUR uit met :<br />

o POSITIEVE uitschieters<br />

o NEGATIEVE uitschieters<br />

• kort uitleggen : ACTIEPLAN in te vullen tijdens gesprek & OVERZICHT<br />

vaardigheden in CompetentieCV<br />

EIGENLIJK INTERVIEW MET <strong>STARR</strong><br />

<strong>STARR</strong> …staat<br />

voor<br />

wat? voor<strong>be</strong>eldvragen<br />

S situatie situatie laten <strong>be</strong>schrijven “Wanneer <strong>be</strong>n je wel eens<br />

onveilig te werk gegaan?”<br />

T taak rol van de medewerker “Wie was er nog bij” (bvb.<br />

achterhalen<br />

ploegleider, collega’s, …)<br />

“Wat werd je verwacht te<br />

doen?”<br />

A actie nagaan wat medewerker<br />

effectief gedaan heeft<br />

“Wat heb je concreet gedaan?”<br />

R resultaat nagaan hoe de situatie is “Hoe is het afgelopen?<br />

afgelopen<br />

“Hoe heeft de ander<br />

gereageerd?”<br />

“Wat was het resultaat?”<br />

R reactie nagaan of de medewerker “Wat zou je anders doen de<br />

iets geleerd heeft uit fouten volgende keer?”<br />

“Wat kunnen we nu opschrijven<br />

in ons actieplan?”<br />

OPEN EN GESLOTEN VRAGEN<br />

OPEN VRAGEN =<br />

om informatie te<br />

verkrijgen<br />

Beginnen met :<br />

Wie<br />

Wat<br />

Wanneer<br />

Hoe<br />

GESLOTEN VRAGEN = om tot de kern te komen bij<br />

spraakwatervallen<br />

ja-nee vragen : vragen waar mensen alleen met ja of nee op<br />

kunnen antwoorden. Deze vragen <strong>be</strong>ginnen met een werkwoord<br />

: “Heb je …”, “Kan je …”, “Viel het mee”, “Vind je dat ook?”, …


STILTES mogen<br />

Zowel medewerker als leidinggevende mogen stiltes laten vallen :<br />

• medewerker wordt aangemoedigd iets te zeggen<br />

• leidinggevende kan moeilijk tegelijk luisteren en vragen verzinnen, dus is<br />

luisteren het <strong>be</strong>langrijkst!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!