08.09.2013 Views

jaargang 35 nummer 3 september 2012 - Vereniging Vrienden ...

jaargang 35 nummer 3 september 2012 - Vereniging Vrienden ...

jaargang 35 nummer 3 september 2012 - Vereniging Vrienden ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1<br />

<strong>jaargang</strong> <strong>35</strong> <strong>nummer</strong> 3 <strong>september</strong> <strong>2012</strong>


2 3<br />

Ouverture<br />

Beste Operavrienden,<br />

Iedereen wist dat het zou gebeuren, maar toch kwam het<br />

nog hard aan: in de laatste week van juli zijn de ontslag-<br />

brieven bij veel medewerkers van de Nationale Reisopera op<br />

de mat gevallen.<br />

Een hard gelag: van de ongeveer 90 werknemers moeten er<br />

nu 80 op zoek naar ander werk. Dat betreft niet alleen de<br />

leden van het alom geprezen koor, maar ook andere disci-<br />

plines, bijvoorbeeld uit de afdeling kap en grime, decor en<br />

techniek. Vakmensen en specialisten, die samen de NRO tot<br />

een volwaardig en gewaardeerd operahuis maakten.<br />

Als operavrienden leven we met hen mee. We hopen dat er<br />

voor hen spoedig betere tijden zullen aanbreken.<br />

Het bestuur<br />

Inhoud<br />

Ouverture 2<br />

Guus Mostart: een leven in dienst van de opera 4<br />

De problematische erfenis van Richard Wagner 10<br />

Dol op mooie stofjes: Joke Ploeger 18<br />

‘Dit einde is een nieuw begin’ Annelies Lamm 22<br />

Wildeman, een coproductie 26<br />

Laatste reis, in het spoor van Vincenzo Bellini. boekrecensie 27<br />

Steun de Reisopera… maak nieuwe vrienden 29<br />

Götterdämmerung | Andere Brünnhilde | podium, data en inleider 30<br />

Operanieuws 30<br />

Colofon 31<br />

Nicolas Mansfield algemeen directeur<br />

‘Pijnlijk en verdrietig’ noemt Nicolas Mansfield de situatie voor de<br />

ontslagen medewerkers van de Nationale Reisopera. Op een aantal van<br />

hen hoopt de Reisopera in de toekomst nog een beroep te kunnen doen.<br />

De Raad van Toezicht heeft gekozen voor een éénhoofdige directie en<br />

per 1 januari 2013 is Nicolas Mansfield algemeen directeur. Er wordt nog<br />

gezocht naar een hoofd financiën.<br />

Achter de schermen is Nicolas volop bezig met de toekomst van de NRO.<br />

Hij is deze zomer o.a. naar Berlijn en naar Dorset geweest om daar te<br />

praten over samenwerking en ook in Den Haag legt hij contacten.<br />

In juli 2013 gaat de Reisopera met ‘Candide’ naar het Operafestival in<br />

Dorset. Er zijn plannen om met een operareis de zangers te vergezellen.<br />

In het december<strong>nummer</strong> zullen we u nader kennis laten maken met de<br />

nieuwe directeur en met zijn plannen voor een op een – noodgedwongen –<br />

andere leest geschoeide Reisopera.


4 5<br />

Guus Mostart:<br />

een leven in dienst van de opera<br />

Wanneer hij in de zomer van 1972 als medisch student niet op<br />

zoek was gegaan naar een vakantiebaantje, dan was Guus Mostart<br />

misschien nooit in de operawereld beland.<br />

Nu, op 61-jarige leeftijd, neemt hij na een veelbewogen leven<br />

in dienst van de opera in december afscheid van de Nationale<br />

Reisopera, waar hij 12,5 jaar aan het roer stond.<br />

Guus Mostart werd op 1 maart 1951 geboren in Den Haag als oudste<br />

van acht kinderen in een katholiek gezin. Vader werkte als radioloog<br />

in een Haags ziekenhuis, maar het gezin woonde in Voorburg. Toen<br />

Guus 5 jaar was verhuisde men naar Venlo waar zijn vader was<br />

benoemd aan het St. Josef ziekenhuis.<br />

Na de Montessorischool volgde Guus het Thomascollege (‘daar<br />

heb ben vermoedelijk Jolanda Sap en Geert Wilders ook op geze ten’)<br />

maar toen hij 15 was ging hij naar het internaat van het Dominicus­<br />

college in Nijmegen waar hij zijn HBS­B diploma haalde. En net als<br />

zijn vader vertrok hij vervolgens naar Amsterdam om medicijnen te<br />

studeren.<br />

‘Dat ging goed, tot ik in de zomer van 1972 volkomen toevallig<br />

terecht kwam bij de Nederlandse Operastichting, waar ze figuranten<br />

zochten voor Rigoletto. Ik had ooit in Duisburg Hoffmanns<br />

Vertellingen gezien, maar dat had niet veel indruk op me gemaakt.<br />

Vanaf het allereerste moment dat ik bij de opera binnenstapte kreeg<br />

ik echter heel sterk het gevoel: dit wordt mijn leven.<br />

Aanvankelijk combineerde ik het figureren nog met mijn<br />

medicijnenstudie, maar in januari 1973 heb ik die studie aan de<br />

kapstok gehangen en ben ik bij de Operastichting in dienst getreden<br />

als assistent in algemene dienst, een soort manusje­van­alles. Dit<br />

tot grote verbazing van mijn vader die vond dat ik eerst mijn studie<br />

moest afmaken, maar het heilig vuur was ontstoken. Later heeft hij<br />

er zich wel mee verzoend en mij ook altijd gesteund in die keuze.<br />

Zo heb ik het operavak van de grond af geleerd. Toch kreeg ik al<br />

gauw het gevoel: ik wil er meer van weten en het liefst wil ik zelf<br />

regisseren.’<br />

Fenny Koffijberg<br />

Engeland<br />

Guus meldde zich aan bij het fameuze London Opera Centre, een<br />

groot opleidingsinstituut voor getalenteerde zangers, regisseurs,<br />

dirigenten etc.. Dit centrum was een onderdeel van het Royal<br />

Operahouse Covent Garden. Na een intakegesprek werd hij<br />

geaccepteerd en met een beurs van het ministerie van CRM begon<br />

hij in <strong>september</strong> 1974 aan de eenjarige opleiding.<br />

‘Bij de afdeling stage­management waren we met z’n zessen, ik was<br />

de enige buitenlander. Wij waren een hecht groepje, waarmee ik<br />

nog steeds contact onderhoud. De opleiding was zeer all round: we<br />

kregen o.a. theatertechniek, schermen, Italiaans, repertoirekunde,<br />

partituur ontleden, en masterclasses regie. Allerlei grote namen<br />

hebben daar gestudeerd in die oude Troxy bioscoop in de East End,<br />

waar ook de Royal Opera zijn repetitiestudio’s had.’<br />

Tijdens de generale repetitie van La Forza del Destino in Covent<br />

Garden ontmoette Guus zijn Nieuw­ Zeelandse partner John Otto<br />

die in dezelfde straat de opleiding tot theaterontwerper volgde aan de<br />

English National Opera: ‘we zijn al 37 jaar bij elkaar.’<br />

(John Otto is een bekend ontwerper, hij maakte decors en kostuums<br />

voor talrijke producties in binnen­ en buitenland voor operahuizen,<br />

theater­ en dansgezelschappen. Voor de Nationale Reisopera<br />

ontwierp hij o.a. decors voor Peter Grimes, Fidelio, La Traviata en<br />

recentelijk Lucia di Lammermoor.)<br />

Amsterdam / Engeland<br />

De Nederlandse Operastichting had Guus gevraagd om na zijn<br />

opleiding in Londen terug te komen in Amsterdam en zo werd<br />

hij regie­assistent onder intendant Hans de Roo, aan wie hij<br />

veel te danken heeft. De Roo haalde toonaangevende artiesten<br />

naar Nederland, zoals Joan Sutherland, Nikolaus Harnoncourt,<br />

Catherine Malfitano, Filippo Sanjust, Götz Friedrich en Harry<br />

Kupfer. Daarnaast kregen Nederlandse zangers volop gelegenheid in<br />

hoofdrollen te schitteren.<br />

‘Arnold van Mil, Jan Derksen, Cristina Deutekom, Bert Bijnen, Elly<br />

Ameling, noem maar op, met allen heb ik mogen samenwerken in<br />

mijn tijd bij de Operastichting.’ Hans de Roo was trouwens ook enige<br />

tijd interim intendant van het toenmalige Opera Forum in Enschede.<br />

In 1976 assisteerde Guus Mostart de grote Britse regisseur John<br />

Cox voor het Holland Festival in Der Rosenkavalier. Edo de Waart<br />

dirigeerde en Ed Spanjaard assisteerde hem.<br />

John Cox nodigde Guus een jaar later uit om Staff Director te worden<br />

bij het beroemde Glyndebourne Festival en tot 1980 combineerde<br />

Guus dat met zijn werk bij de Operastichting. In 1980 werd hij<br />

fulltime benoemd tot Director of Production van de Glyndebourne<br />

Touring Opera. Hij verhuisde definitief naar Engeland, waar hij<br />

in Lewes en Brighton woonde. Daarnaast regisseerde hij o.a.<br />

twee producties bij het Wexford Opera Festival in Ierland, L’Isola<br />

Disabitata in 1982 en Ariodante in 1985.


6 7<br />

Amsterdam / Canada<br />

Inmiddels was Jan van Vlijmen de nieuwe intendant van de<br />

Nederlandse Opera geworden. ‘Hij vroeg of ik zijn rechterhand wilde<br />

zijn en in 1985 werd ik benoemd tot directeur artistieke zaken. Ik<br />

heb daar ook de verhuizing van de Stadsschouwburg naar de Stopera<br />

meegemaakt. Ik kijk met gemengde gevoelens terug op die periode.<br />

Jan van Vlijmen kreeg onenigheid met zijn bestuur en vertrok eind<br />

1987, waardoor mijn positie in het geding kwam – ik was immers<br />

door Jan aangesteld. In 1988 ben ik vertrokken waarna er een aanbod<br />

kwam uit Vancouver om Brian McMaster als artistiek directeur op<br />

te volgen bij de Vancouver Opera. Daar heb ik vier jaar met veel<br />

plezier gewerkt en mijn Noord­Amerikaanse regiedebuut gemaakt<br />

met Alcina van Händel. Het Queen Elisabeth Theatre was een grote<br />

schouwburg met 2700 zitplaatsen. We hadden een productiekern van<br />

12 mensen, een freelance koor en het orkest van de Canadese radio.<br />

Per productie huurden we solisten in. We maakten 4 producties<br />

per jaar ­ die niet op reis gingen. Het was puzzelen, want we<br />

ontvingen een overheidssubsidie van slechts 58%. Dat betekende<br />

dat de zaal voor 85 % gevuld moest zijn, anders hadden wij een<br />

budgettair probleem. Daar heb ik geleerd wat sponsorwerving<br />

inhoudt. Regelmatig zat ik al om acht uur ’s morgens te ontbijten<br />

met potentiële sponsoren. Dat was een wezenlijk onderdeel van<br />

mijn baan. In Noord­Amerika is dat overigens heel gewoon: je<br />

moet je gezelschap voortdurend positioneren en verkopen. De<br />

bestuursvergaderingen waren uitputtend omdat je steeds moest<br />

kunnen verdedigen waarom je een bepaald zaalpercentage in de<br />

productie begroting had opgenomen voor de opera’s die je wilde<br />

programmeren. En als je dat percentage dan vervolgens niet haalde<br />

zat je meteen met een tekort.’<br />

Deze foto is in 1975<br />

genomen tijdens een<br />

voorstelling van de opera<br />

Fiësta van Darius Milhaud.<br />

Guus speelde daarin een<br />

zwijgende rol. Het was<br />

tijdens zijn studie aan het<br />

London Opera Centre.<br />

Enschede / Engeland<br />

‘In 1992 vroeg Jan Riezenkamp, directeur­generaal van het<br />

ministerie van OCW, mij om een nieuw beleidsplan te maken<br />

voor een reisopera. Opera Forum zou worden opgeheven omdat<br />

het ministerie van mening was dat het na lange jaren van goed<br />

functioneren, artistiek was doodgebloed. Mijn plannen werden door<br />

minister d’Ancona breed omarmd. Alhoewel het de bedoeling was<br />

dat ik artistiek directeur zou worden, heb ik dat uiteindelijk niet<br />

gedaan omdat het beschikbare budget voor deze nieuwe reisopera<br />

helaas afhankelijk was gemaakt van de geplande reorganisatie van de<br />

oostelijke orkesten, die op hetzelfde moment speelde. Provincies en<br />

gemeenten kozen voor het behoud van beide orkesten ten koste van<br />

de reisopera. D’Ancona heeft mij toen gevraagd of ik mijn beleids­<br />

plan kon uitvoeren met minder middelen maar daar heb ik voor<br />

bedankt omdat ik geen gebroddel in de marge ambieerde. Er waren<br />

trouwens meer spanningen in die tijd; sommigen wilden dat Forum<br />

bleef bestaan, anderen vonden dat die nieuwe reisopera er absoluut<br />

moest komen. Het bedrijf was in twee kampen verdeeld en de atmo­<br />

sfeer was om te snijden. Het animo om daarin te stappen was bij mij<br />

tot het nulpunt gedaald.<br />

Tegelijkertijd kreeg ik een aanbieding om Director of Artistic<br />

Administration and Dramaturgy te worden bij English National<br />

Opera (het tweede gezelschap in Londen) en in november 1993 ben<br />

ik daar begonnen.<br />

Deze foto met Teresa Stratas dateert uit 1978 en is<br />

tijdens een repetitie van Lulu bij De Nederlandse<br />

Operastichting genomen. De zanger die de rol van<br />

Schigolch vertolkte was die dag afwezig en zodoende<br />

moest Guus als assistent-regisseur de rol lopen.<br />

Londen was fantastisch; 18 producties per seizoen: 8 nieuwe en<br />

10 hernemingen met in totaal 185 voorstellingen. We hadden de<br />

beschikking over een eigen theater, het London Coliseum, 2300<br />

zitplaatsen en 650 mensen in vaste dienst. Ik heb daar geweldige<br />

dingen kunnen doen en het hele artistieke beleid onder mijn hoede<br />

gehad. Ik voelde me als een vis in het water. Bovendien heb ik er veel<br />

geleerd zodat ik niet meer voor verrassingen kan komen te staan.<br />

Alles wat er in een groot operagezelschap mis kan gaan heb ik daar<br />

wel eens voor mijn kiezen gekregen. Met name de onderhandelingen<br />

met de vakbonden waren behoorlijk complex. Al in mijn eerste jaar<br />

vond er een grote sanering plaats en moesten negentig werknemers<br />

het veld ruimen. Gelukkig had ik een zeer loyaal team dat mij<br />

onvoorwaardelijk steunde. Toen ik na zes jaar wegging heb ik als<br />

afscheids cadeau mijn antieke bureau meegekregen, dat nu hier op<br />

mijn kamer staat.<br />

Het was de bedoeling dat ik in 1999 zou gaan werken bij New York<br />

City Opera als Director of Production , toen ik volkomen onverwacht<br />

een telefoontje kreeg van Ko Wierenga, (burgemeester van Enschede<br />

en voorzitter van het bestuur): intendant Louwrens Langevoort ging<br />

weg bij de Nationale Reisopera, of ik eens wilde komen praten. En zo<br />

kwam de bal opnieuw aan het rollen. Ik had bovendien het gevoel dat<br />

ik in Enschede iets moest afmaken. In juli 2000 ben ik toen hier aan<br />

de slag gegaan, ik had gedacht maximaal zo’n 7 à 10 jaar, maar het<br />

zijn er toch meer dan 12 geworden.’<br />

Enschede<br />

‘Toen ik hier begon had ik een duidelijk beeld van wat ik anders<br />

wilde. Ik vond het niveau van de Reisopera heel behoorlijk maar erg<br />

Duits georiënteerd. Ik wilde mijn eigen stempel op het gezelschap<br />

drukken. Mijn netwerk was ook totaal verschillend van dat van mijn<br />

voorganger.<br />

Repetities van Der Ring in<br />

Bayreuth in 1983.<br />

Van links naar rechts Walter<br />

Huneke, technisch directeur,<br />

William Dudley,<br />

ontwerper, Sir Peter Hall,<br />

regisseur en Guus Mostrart<br />

als zijn assistent.<br />

Ik heb de Reisopera altijd als een springplankgezelschap beschouwd,<br />

waarin aankomende kunstenaars hun talenten konden uitproberen.<br />

Ik was altijd op zoek naar dat jonge talent om het publiek te kunnen<br />

verrassen. We hebben veel roldebuten gehad. Zo heb ik Peter Auty<br />

15 jaar geleden in Londen ontdekt toen hij aan de National Opera<br />

Studio studeerde. Ik heb hem sindsdien gevolgd: hij groeide naar<br />

steeds betere rollen en staat nu aan het begin van een wereldcarrière.<br />

Bijzonder trots ben ik op de ontdekking van Mati Turi, onze<br />

Siegfried. Nicolas en ik hebben hem een aantal jaren geleden voor<br />

het eerst gehoord tijdens een auditiedag in Helsinki. Hij stond niet<br />

op de lijst maar had gebeld of hij toch mocht komen voorzingen. Wel<br />

moest hij met de boot van Talinn in Estland naar Helsinki komen, of<br />

we dus even konden wachten? We vielen van verbazing achterover:<br />

wat een geluid! Siegfried had hij nog nooit gezongen maar hij was er<br />

klaar voor. Het resultaat is bekend: het werd een daverend succes. De<br />

Reisopera is echt een broedplaats van talent in alle disciplines.<br />

Als intendant ben ik heel sturend geweest. Ik geef de voorkeur aan<br />

een coachende manier van leiding geven, maar als me iets niet<br />

bevalt, dan jeuken mijn handen en bemoei ik mij ermee. Dat betreft<br />

niet alleen regie of ontwerp maar ook de tempokeuze van de dirigent.<br />

Als de polsslag niet klopt valt de productie in elkaar. Wat de theatrale<br />

dynamiek betreft ben ik door mijn ruime internationale ervaring<br />

gepokt en gemazeld.’<br />

Zo assisteerde Guus in de zomer van 1983 Sir Peter Hall in Bayreuth<br />

bij de nieuwe productie van de Ring, waar Ed Spanjaard weer<br />

assistent­dirigent was van Sir Georg Solti. Guus raakte bevriend<br />

met Gudrun en Wolfgang Wagner en kent ook Katharina goed. In<br />

1991 maakte hij als 39­jarige zijn New Yorkse regiedebuut in een<br />

uitverkocht Metropolitan Opera (4000 man) met Die Zauberflöte,<br />

een oorspronkelijke productie uit Glyndebourne ontworpen door de<br />

Britse kunstschilder David Hockney, gedirigeerd door James Levine<br />

en op dvd uitgebracht.<br />

Bayreuth, 1983.<br />

Hildegard Behrens<br />

(Brünnhilde),<br />

Sir Peter Hall en<br />

Guus Mostart


8 9<br />

Nationale Reisopera<br />

‘Ik heb het in Enschede ontzettend naar m’n zin gehad, al werd ik<br />

meteen na mijn aantreden geconfronteerd met een ernstig financieel<br />

tekort. Ik kwam daar pas achter toen ik hier een week rondliep. In<br />

overleg met het ministerie moest ik dit tekort in vier jaar inlopen<br />

maar het is me binnen drie jaar gelukt, zonder afbreuk te doen aan<br />

de kwaliteit. Daarna hebben we ook nooit meer schulden gehad.<br />

Ik was zowel zakelijk als artistiek eindverantwoordelijk en dat<br />

betekent dat je soms bij jezelf op de rem moet gaan staan.<br />

Ik had gelukkig een fantastisch team: Theo Oosterhuis als hoofd<br />

financiën en control, helaas pas overleden, was een kei, die ik blind<br />

kon vertrouwen. Als hij zei: het kan financieel niet, dan geloofde ik<br />

hem onvoorwaardelijk en ging het niet door. Marjon Hoedeman,<br />

hoofd beleidszaken, slim, integer, heel rationeel en een geweldige<br />

steun om op het rechte pad te blijven. Andreas Heinen, ons<br />

hoofd techniek van grote internationale klasse. En dan natuurlijk<br />

Nicolas Mansfield – mijn eerste benoeming – als koordirigent: een<br />

dreamteam.<br />

We hebben Nederlandse componisten een platform geboden en<br />

opdrachten verleend voor wereldpremières, bijvoorbeeld Hotel de<br />

Pékin ter gelegenheid van de opening van ons nieuwe theater in<br />

2008, in samenwerking met de Jiangsu Performing Arts Group,<br />

waarvoor ik tien keer naar China ben gereisd, en Wake van Klaas<br />

de Vries in 2010, ter herdenking van de vuurwerkramp. Ik ben daar<br />

geweldig trots op.<br />

Toen er sprake was van het nieuwe Muziekkwartier, dat later het<br />

Wilminktheater werd genoemd, dacht ik meteen: daar gaan we de<br />

Ring doen, hoewel iedereen me voor gek verklaarde. We hebben<br />

intensief meebeslist over de vorm en grootte van de zaal en de<br />

technische inrichting van het toneel. Bovendien prijzen wij ons<br />

gelukkig met de beste akoestiek van Nederland. De zaal klinkt als een<br />

klok. Dit heeft zeker bijgedragen aan de cultstatus die de Twentse<br />

Ring ondertussen heeft gekregen.’<br />

1983, Bayreuth.<br />

Van links naar rechts:<br />

Guus Mostart, dirigent Sir<br />

Georg Solti en regisseur Sir<br />

Peter Hall.<br />

Bezuinigingen<br />

‘Financieel en artistiek was er een stijgende lijn te zien bij de<br />

Nationale Reisopera. Er is daarom geen enkele reden te bedenken<br />

voor deze onrechtvaardige bezuinigingen, om nog maar niet te<br />

spreken over het leed dat wordt veroorzaakt door alle gedwongen<br />

ontslagen. Voor mij is het een vorm van sadisme: het bedrijf dat<br />

ik mede heb opgebouwd, mag ik nu zelf afbreken. Twee keer zijn<br />

wij door een internationaal samengestelde visitatiecommissie<br />

beoordeeld. Twee keer hebben wij uitstekende rapportcijfers<br />

gekregen en is ons lof toegezwaaid. Met deze rapporten is niets<br />

gebeurd. De Staatssecretaris heeft ze in een la gestopt en misschien<br />

worden ze over honderd jaar nog eens gevonden in het kader van<br />

een of ander proefschrift over de geschiedenis van ons illustere<br />

gezelschap. Treurig en eigenlijk te schandalig voor woorden.’<br />

En daar bovenop kwam de dolksteek in de rug van SOA (Stichting<br />

Opera Aurora).<br />

Het Nederlands Symfonie Orkest, voorheen het Orkest van het<br />

Oosten, dirigent Jan Willem de Vriend en het Combattimento<br />

Consort Amsterdam van dezelfde Jan Willem de Vriend dienden<br />

eveneens een aanvraag in voor de overgebleven 3,5 miljoen voor een<br />

operakern in Oost­Nederland.<br />

Guus Mostart: ‘Deze achterbakse actie deugt van geen kanten. De<br />

directeur van het orkest zou zich diep moeten schamen. De Raad<br />

voor Cultuur heeft gelukkig in ons voordeel beslist en verder wil ik er<br />

geen woord aan vuil maken.’<br />

1983, Bayreuth.<br />

Guus assisteert Sir Peter<br />

Hall bij Der Ring des<br />

Nibelungen.<br />

Links staat Hildegard<br />

Behrens die Brünnhilde<br />

vertolkte, in het midden<br />

Sir Peter Hall.<br />

Afscheid<br />

‘Ik heb met heel veel enthousiasme bij de Reisopera gewerkt. De<br />

atmosfeer en de chemie in dit bedrijf zijn voorbeeldig als je dat<br />

vergelijkt met andere gezelschappen waar ik werkzaam ben geweest.<br />

Ik heb me hier goed ingebed gevoeld maar na 12,5 jaar merk je dat<br />

het boek uit is. Ik heb in 2009 mijn Raad van Toezicht laten weten<br />

aan het eind van dit kunstenplan (2009­<strong>2012</strong>) afscheid te willen<br />

nemen. Het is fantastisch dat iemand uit het bedrijf zelf, Nicolas<br />

Mansfield, het stokje overneemt. Dat komt niet vaak voor en het is in<br />

dit geval volkomen terecht.<br />

Of ik nog eens terugkom?<br />

Ik heb op heel veel plekken gewerkt, maar als ik wegga dan doe ik de<br />

deur dicht en kom niet terug. De toekomst van de NRO ziet er heel<br />

anders uit dan we ons hadden voorgesteld, maar dit geeft Nicolas wel<br />

de gelegenheid om zijn eigen agenda voor het bedrijf te bepalen. Het<br />

is een uitdaging, maar het brengt ook nieuwe kansen.<br />

Ik ga ook niet lang treuren: ik heb 40 jaar lang opera gedaan. Mijn<br />

flat in Enschede wordt verkocht en ik ga weer wonen in mijn huis<br />

in Amsterdam. Misschien zal ik nog wel eens een regie doen en<br />

misschien maak ik mijn medische studie af, ik zie wel wat er op mijn<br />

pad komt…’<br />

1990, Guus is artistiek directeur<br />

in Vancouver en regisseert daar<br />

Händel’s Alcina. Hij staat rechts<br />

bovenaan, de ontwerper John<br />

Otto links bovenaan. Helemaal<br />

vooraan staat Benita Valente die<br />

de rol van Alcina zong.<br />

januari 1991<br />

Guus maakt zijn debuut<br />

aan de MET.<br />

Guus Mostart wil – in verband met de situatie<br />

van de NRO – een afscheid zonder toeters en<br />

bellen. Daarom zal hij na de première van de<br />

Götterdämmerung in kleine kring afscheid<br />

nemen van de Nationale Reisopera.


10<br />

11<br />

De problematische erfenis<br />

van Richard Wagner Inleiding door Arnoud Brok<br />

Op 13 februari 1883 overleed Wagner in Venetië aan een hartaanval,<br />

volgens de overlevering onder storm en bliksem, maar volgens intimi<br />

na een daverende ruzie met zijn vrouw Cosima vanwege een geheim<br />

afspraakje met een van de bloemenmeisjes in Parsifal. De man, die<br />

zichzelf als het middelpunt van het heelal had beschouwd, was niet<br />

meer. Het werd de aanzet tot een mythe die tot op de dag van vandaag<br />

voortduurt. Jaarlijks vindt er een bedevaart naar Bayreuth plaats waar<br />

tijdens de Festspiele enkele voorbeelden van het Gesammtkunstwerk<br />

van de meester worden opgevoerd. Er is een zo grote vraag naar<br />

kaarten dat het niet ongebruikelijk is wanneer men minstens vijf jaar<br />

moet wachten voordat men de verlangde toegangsbewijzen krijgt<br />

toegezonden.<br />

Na Wagner’s dood bleek dat hij geen testament had nagelaten. Hij<br />

had wel enkele vage opmerkingen gemaakt maar hoe en wat de<br />

meester exact had geregeld bleef onduidelijk. Voor zijn weduwe<br />

Cosima was de taak weggelegd om de erfenis van Wagner zo goed<br />

mogelijk te bewaren. Dit heeft zij met grote inzet gedaan, ‘met sterke,<br />

allesbeheersende en edele hand’ zoals een tijdgenoot eens opmerkte.<br />

Zij had daarbij de onschatbare hulp van baron Von Gross, die meer<br />

dan veertig jaar een onbaatzuchtige steun en toeverlaat van de familie<br />

Wagner is geweest.<br />

Cosima<br />

Cosima was een onwettige dochter van Franz Liszt die haar tijdens<br />

een van zijn vele erotische veldtochten bij gravin Marie d’Agoult had<br />

verwekt. Zij had een moeilijke jeugd en trouwde meer uit berekening<br />

dan uit liefde met de dirigent Hans Von Bülow. Op een gegeven<br />

moment ontmoette dit lelijke eendje Richard Wagner en was meteen<br />

tot over haar oren op hem verliefd. In 1864 hadden ze hun eerste<br />

heimelijke ontmoeting waarbij dochter Isolde werd verwekt. Later<br />

kwamen er nog twee kinderen bij, Eva en Siegfried. Van Von Bülow<br />

had Cosima al twee kinderen, Daniela en Blandina, zodat het gezin<br />

Wagner uiteindelijk uit zeven personen zou bestaan.<br />

De heimelijke verhouding tussen Wagner en Cosima duurde zes<br />

jaar voor zij tenslotte in 1870 trouwden, want Wagner moest nog<br />

eerst van zijn vrouw Minna scheiden. Minna hielp echter een<br />

handje door bijtijds te overlijden. Von Bülow had zich al snel bij het<br />

onvermijdelijke neergelegd en bleef trouw de werken van Wagner<br />

dirigeren. Wagner en Cosima scheelden 24 jaar in leeftijd. Zij<br />

aanbad hem en verdroeg zijn humeurigheid zonder klagen. In haar<br />

dagboeken, meer dan een miljoen woorden groot, is maar een paar<br />

keer te lezen dat zijn buien haar te veel werden, voor de rest paste zij<br />

zich aan.<br />

Na Wagners dood volgde een onzekere periode. Maar daarna pakte<br />

Cosima de zaken krachtig aan daarbij, zoals gezegd, gesteund door<br />

baron Von Gross. Ondanks de nodige tegenwerking plande zij voor<br />

de komende jaren een aantal voorstellingen in het in 1872 opgerichte<br />

Festspielhaus. Zij moest ook wel want koning Ludwig de Tweede, die<br />

de familie Wagner jarenlang had gesteund, was al lang van zijn devote<br />

bewondering voor de componist genezen, al had hij voor de bouw van<br />

het Festspielhaus nog wel ruim in de beurs getast. Nee, de inkomsten<br />

moesten zelf worden verworven.<br />

Cosima zag haar taak als een heilige opdracht. Geleidelijk groeide<br />

zij in haar rol en kreeg zij ook meer waardering. Zij zocht zelf de<br />

zangers uit, woonde de repetities bij, voorzag zangers en musici<br />

van commentaar en bemoeide zich ook met de mise –en­ scène die<br />

precies zo moest zijn als Wagner had voorgeschreven. Zij zat naast<br />

de Bühne ijverig aantekeningen te maken en noteerde nauwgezet wat<br />

er allemaal niet goed ging. Ook bepaalde zij dat er uitsluitend opera’s<br />

van Wagner in het Festspielhaus zouden worden gespeeld en dan nog<br />

niet eens alle opera’s. Zo zijn jeugdwerken als Feen, Das Liebesverbot<br />

en Rienzi nooit in Bayreuth uitgevoerd. Het is een traditie die ook nu<br />

nog bestaat. In één ding slaagde zij niet. Het was namelijk de wens<br />

van Wagner geweest om Parsifal uitsluitend in Bayreuth uit te voeren.<br />

Dit lukte Cosima niet, maar zangers die elders aan Parsifal hadden<br />

meegewerkt, hoefden niet meer te rekenen op een uitnodiging om in<br />

Bayreuth te komen zingen.<br />

Chamberlain<br />

Twintig jaar stond Cosima, bij insiders de Hoge Vrouwe geheten, aan<br />

de leiding van de Bayreuther Festspiele en maakte van een failliete<br />

boedel weer een zakelijk succes. Daarna droeg zij haar taak over aan<br />

haar zoon Siegfried, over wie zo meer. Maar eerst komt een man aan<br />

bod die meer dan wie ook de Wagnerclan een slechte naam heeft<br />

bezorgd.<br />

Chamberlain<br />

Al snel groeide het aantal bezoekers aan Huize Wahnfried, (de villa<br />

van de Wagners in Bayreuth) dat bij Hoge Vrouwe Cosima hun<br />

opwachting kwam maken. Een van die bezoekers was een zekere<br />

Houston Stewart Chamberlain, de jongste zoon van een Engelse<br />

admiraal. Ik zou hem niet hebben genoemd, ware het niet dat hij<br />

zeer in de gunst van Cosima raakte en uiteindelijk met een van de<br />

Wagnerdochters, Eva, zou trouwen.<br />

Chamberlain was al heel jong in de ban van Wagner geraakt. Hij was<br />

dan ook zeer verontwaardigd toen er in 1891 een boek verscheen<br />

van een zekere Praeger, een musicus, die in ‘Wagner as I knew him’<br />

een beeld van de componist had geschetst dat vrijwel geheel met<br />

de werkelijkheid overeen kwam maar dat de bewonderaars van de<br />

excentrieke componist tot in het diepst van hun gemoed schokte.<br />

Chamberlain was ook diep verontwaardigd en schreef een reactie<br />

op Praegers boek waarin hij probeerde het heiligenbeeld van de<br />

componist te herstellen. Cosima waardeerde zijn inspanning zeer en<br />

toen Chamberlain kort daarop een zeer leesbare biografie over een<br />

brandschone Wagner schreef en vervolgens ook diens autobiografie<br />

‘Mein Leben’ bewerkte, kon hij bij haar niet meer stuk. Chamberlain<br />

werd een vaste gast in Huize Wahnfried en nam het initiatief voor<br />

de uitgave van de Bayreuther Blätter met als ondertitel Deutsche<br />

Zeitschrift im Geiste Richard Wagners.<br />

Chamberlain schreef helder en leesbaar en kreeg merkbaar<br />

invloed. Na een verblijf in Wenen schreef hij ‘Die Grundlagen des<br />

19 Jahrhundert’, een geschrift dat net als ‘De ondergang van het<br />

avondland’ van Oswald Spengler grote invloed zou krijgen. Maar<br />

waar Spengler in zijn sombere en niet zo gemakkelijk leesbare boek<br />

zijn visie feitelijk en neutraal weergaf, bevatte het geschrift van


12 13<br />

Winifred en Siegfried Wagner<br />

Chamberlain vele alinea’s waarop op felle toon tegen de Joden tekeer<br />

werd gegaan. De Grundlagen waren zelfs zo antisemitisch van toon<br />

dat Hitler er later voor ‘Mein Kampf’ op terug kon vallen. Er zijn<br />

zelfs delen in Mein Kampf die vrijwel letterlijk van de Grundlagen<br />

lijken te zijn overgenomen. Chamberlain sloot hierbij aan bij zijn<br />

grote idool Wagner die in 1850 een fel essay tegen de Joodse invloed<br />

in de muziek had geschreven. Wagners ‘Das Judentum in der<br />

Musik’ was een schotschrift dat ook nu nog weldenkende mensen de<br />

wenkbrauwen doet fronsen.<br />

Siegfried<br />

In 1904 was Cosima, mede door een afnemende gezondheid,<br />

gedwongen haar taak als hoedster van de Wagner nalatenschap over<br />

te dragen aan Siegfried, haar enige zoon. In tegenstelling tot zijn<br />

exuberante vader en autoritaire moeder was hij een zachtmoedig<br />

mens, vriendelijk, artistiek en vol humor, een in de Wagnerfamilie vrij<br />

uitzonderlijke eigenschap. Hij was zeer muzikaal en componeerde<br />

verdienstelijk. Zijn opera Bärenhäuter werd zelfs door Mahler in de<br />

Hofopera opgevoerd.<br />

Siegfried bleek een goede intendant. De sfeer tijdens de repetities<br />

werd heel anders dan bij Cosima, meer ontspannen vooral. Toch<br />

was Siegfried veeleisend wat betreft het niveau van de uitvoeringen<br />

maar hij benaderde problemen bij voorkeur met een kwinkslag. Zo<br />

kalmeerde hij boze maestro’s, steunde nerveuze zangers of dempte<br />

ruzies bij de toneelknechten. Vaak hield vooral zijn humor de zaak op<br />

de been. Zo merkte hij eens op dat men bij het zien van al die forse<br />

Brünnhildes maar beter de toneelkijkers kon verbieden. Kortom,<br />

Siegfried was een sympathiek man, die zelfs van andere muziek hield<br />

dan zijn vader, al leek het hem beter om niet te veel te laten merken<br />

dat hij ook van Donizetti, Verdi en zelfs Bizet hield want dat was in<br />

Huize Wahnfried zoiets als vloeken in de kerk.<br />

Er was echter een minpunt waar dan wel niet openlijk over werd<br />

gesproken maar waar intern toch de nodige twijfel over bestond. Dat<br />

was zijn seksuele geaardheid. Vermoedelijk was Siegfried biseksueel.<br />

Hij bleef dan ook lang ongetrouwd maar trad in 1915 op zijn 46ste<br />

levensjaar onverwacht in het huwelijk met een meisje van 18 jaar,<br />

Winifred Williams, net als Chamberlain een Engelse, die lang als<br />

weeskind in Duitsland bij pleegouders had gewoond. Zij schonk<br />

Siegfried kort na elkaar vier kinderen, Wieland, Friedelind, Wolfgang<br />

en Verena. De Wagnerdynastie was weer voor jaren gewaarborgd.<br />

Het kostte Siegfried heel wat inspanning om de familie Wagner en<br />

de Festspiele heelhuids de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende<br />

inflatie door te loodsen.<br />

Een aantal jaren vonden de Festspiele geen doorgang maar<br />

halverwege de jaren twintig trok de economie aan en konden er<br />

weer voorstellingen worden gepland. In 1927 overleed Houston<br />

Chamberlain, die al jaren ziekelijk was en niet meer kon spreken.<br />

De Völkische Beobachter, de partijkrant van de nazi’s, herdacht in<br />

een lang artikel de man die een onuitputtelijk voorraad aan spirituele<br />

wapens had nagelaten voor het komende ‘Derde Rijk’. Cosima<br />

overleed in 1930, 92 jaar oud. Ze was al lange tijd bijna blind en bleef<br />

voornamelijk op haar kamer waar de kinderen vaak bij haar kwamen<br />

spelen.<br />

Vier maanden na de dood van zijn moeder werd Siegfried tijdens een<br />

intensieve repetitie van Tannhäuser, waarvoor Toscanini als dirigent<br />

was ingehuurd, onwel en stierf enkele uren later in het ziekenhuis.<br />

Kort voor zijn dood had hij vast laten leggen dat Winifred de enige<br />

erfgename van de Festspiele zou worden.<br />

Winifred met Hitler in Bayreuth.<br />

Daarnaast Wieland Wagner, de zoon van Winifred.<br />

Winifred<br />

Lang kon de weduwe niet bij haar verdriet stil blijven staan want de<br />

première van Tannhäuser wachtte. Zij pakte de zaken energiek aan en<br />

bleek praktisch van aard. Maar bovenal zette zij de ramen open en gaf<br />

zij regisseurs ook de mogelijkheid om de versteende ensceneringen<br />

die op last van Cosima nimmer waren veranderd enigszins te<br />

moderniseren. Niet te veel want de kritiek was niet mals. Zij had<br />

daarbij op de achtergrond de steun van een man die al vele jaren een<br />

groot bewonderaar van Wagner was, Adolf Hitler.<br />

Winifred op haar beurt had ook grote bewondering voor Hitler.<br />

Sterker nog, zij adoreerde hem. In 1923 hoorde zij voor het eerst<br />

van hem en wat zij hoorde sprak haar aan. Hitler kwam op bezoek<br />

in Huize Wahnfried en maakte kennis met Siegfried en Winifred.<br />

In 1924 werd de band tussen Hitler en Winifred nog sterker.<br />

Siegfried zou in München een concert dirigeren maar dat concert<br />

ging niet door omdat Hitler op diezelfde dag zijn Bierkeller Putsch<br />

had gepland, die zoals bekend, mislukte. Hitler, licht gewond, werd<br />

gevangen genomen. Terug in Bayreuth nam Winifred het voor hem<br />

op en schreef een open brief waarin zij opriep tot steun aan de zo<br />

deerlijk mislukte volksmenner. Tijdens zijn gevangenschap stuurde<br />

zij hem regelmatig brieven en het gerucht wil dat zij hem zelfs<br />

schrijfpapier zond waarop hij zijn boek Mein Kampf kon schrijven.<br />

Dit was niet nodig want Hitler dicteerde de tekst aan Rudolf Hess.<br />

Siegfried had dit alles met een zekere argwaan aangezien. Hij had<br />

weinig sympathie voor Hitler en distantieerde zich nadrukkelijk van<br />

diens jodenhaat. Zachtaardig van karakter liet hij echter niet met zich<br />

spotten, zelfs niet toen Hitler er bij hem op aandrong om geen Joodse<br />

zangers meer aan te trekken. Siegfried trok zich van dit verzoek niets<br />

aan met het argument dat de beste zangers moesten optreden en<br />

dat artistieke argumenten altijd prevaleerden boven politieke. Hitler<br />

ergerde zich hier mateloos aan.


14 15<br />

Hitler met de Wagnerzonen. Wieland (links) werd als oudste zoon gezien als de<br />

‘troonopvolger’ van Bayreuth en in de oorlog vrijgesteld van dienstplicht. Wolfgang<br />

(rechts) kreeg na de dood van zijn broer in 1966 als enige de leiding over de<br />

Festspiele, wat tot in het nieuwe millenium zo zou blijven<br />

Oom Wolf<br />

Al vanaf zijn 12e jaar was Hitler een groot bewonderaar van<br />

Wagner nadat hij in Linz diens Lohengrin had gehoord. ‘Van het<br />

eerste moment af, waarop Richard Wagner in zijn leven kwam,<br />

had diens genie hem in zijn ban,’ aldus een jeugdvriend. Toen<br />

Hitler aan de macht was gekomen werd Wagners muziek dan ook<br />

bij diverse gelegenheden gespeeld, zoals de Walkürenrit bij het<br />

bioscoopjournaal, een fragment uit Rienzi luidde op partijdagen in<br />

Neurenberg officiële mededelingen in en op begrafenissen werd de<br />

begrafenismars uit de Götterdämmerung gespeeld. De Meistersinger<br />

von Nürnberg werd de favoriete opera voor officiële gelegenheden<br />

omdat die in de ogen van Hitler perfect aansloot bij het wereldbeeld<br />

van de nazi’s. Hitlers gevolg was het hier niet altijd even gelukkig mee<br />

en vele nazileiders woonden met frisse tegenzin de voorstellingen<br />

in Bayreuth bij. Omdat Wagner destijds had bepaald dat tijdens de<br />

voorstelling de lichten in de zaal uit moesten konden velen de ogen<br />

sluiten en een tukje doen waarbij er op werd toegezien dat te luide<br />

snurkers bijtijds werden gewekt om niet de woede van de Führer op<br />

te roepen. Zij waren overigens niet de eersten die de duisternis te<br />

hulp riepen. Ooit schreef de befaamde criticus Hanslick: ‘Voor velen<br />

van onze modieuze Wagnerliefhebbers was de gelegenheid een uiltje<br />

te knappen een weldaad waarvan de waarde niet hoog genoeg geschat<br />

kan worden’.<br />

Hitler werd een zeer regelmatig bezoeker van Huize Wahnfried.<br />

Wanneer hij in de buurt was, wipte hij altijd even aan. Voor de<br />

kinderen was hij oom Wolf die hen van tijd tot tijd verhalen vertelde.<br />

Het was een rumoerig stel, die kinderen van Siegfried en Winifred.<br />

Ondanks een verbod waren zij vaak in het Festspielhaus te vinden om<br />

daar de boel op stelten te zetten. Veel eerbied voor de vele hoge gasten<br />

hadden zij niet en zoon Wolfgang vertelde eens met smaak hoe hij<br />

een keer te hulp was geroepen toen Hermann Goering, de tweede<br />

man van de nazi’s, met zijn dikke achterwerk in een stoel klem was<br />

komen te zitten en daaruit moest worden bevrijd.<br />

Friedelind<br />

Tot het begin van de oorlog zou Hitler een trouw bezoeker van Huize<br />

Wahnfried blijven. Zowel moreel als financieel bleef hij Winifred<br />

steunen. Er was echter wel een van de kinderen Wagner die hem in<br />

toenemende mate ergernis bezorgde. Dit was dochter Friedelind.<br />

Zij was net zo recalcitrant als haar moeder die haar op een gegeven<br />

moment maar naar een Engelse kostschool zond, zo ver mogelijk<br />

van Huize Wahnfried vandaan. Friedelind had zich al lang geërgerd<br />

aan haar moeders kritiekloze bewondering voor Hitler en dit werd er<br />

in Engeland niet beter op toen zij meer informatie kreeg hoe het er<br />

in Nazi Duitsland in werkelijkheid aan toeging. Ze ging inzien dat<br />

er een misdadig regiem aan de macht was en besloot daarom niet<br />

werkeloos toe te zien. In haar boek A Heritage of fire gaf zij een beeld<br />

van de nauwe band tussen Hitler en de Wagners, vooral Winifred,<br />

zodat de familie nu als notoire meelopers met het nazi regiem<br />

bekend werd. Het zou Winifred na de oorlog nog grote moeilijkheden<br />

bezorgen.<br />

Friedelind bleef in Amerika, waar ze door Toscanini werd<br />

opgevangen, en pas ver na afloop van de oorlog kwam zij naar<br />

Duitsland terug om zich met haar moeder te verzoenen.<br />

Wieland en Wolfgang (I)<br />

De zonen Wieland en Wolfgang werden door Winifred klaar ge­<br />

stoomd om haar te zijner tijd op te volgen. Dochter Verena kwam niet<br />

in aanmerking, want Winifred vond haar ongeschikt. Zij trouwde met<br />

een SS officier en verdween uit beeld. Wieland had een kunstzinnige<br />

aanleg en ging naar München om zich daar verder in de beeldende<br />

kunst te bekwamen, Wolfgang was de praktische man die ook een<br />

goed zakelijk instinct had. Op krachtig aandringen van Hitler was<br />

Wieland lid van de nazipartij geworden, iets wat Wolfgang op het<br />

nippertje had weten te voorkomen door bijtijds benen te maken toen<br />

hij Hitler tegen Wieland tekeer hoorde gaan. Wel moest Wolfgang in<br />

dienst en hij was een van de eersten die in 1939 bij de inval in Polen<br />

gewond raakte. Wieland was vrijgesteld.<br />

De voorstellingen in Bayreuth gingen ondertussen gewoon door.<br />

Winifred had daarbij de steun van een drietal dirigenten die de<br />

jood se musici Bruno Walter, Otto Klemperer en de integere Fritz<br />

Busch hadden vervangen, te weten Wilhelm Furtwängler, Hans<br />

Knappertsbusch, kortweg ‘Kna’ genoemd, en Clemens Kraus.<br />

Furtwängler was inmiddels tot een dirigent van wereldfaam uit­<br />

gegroeid, die veel moeite had gedaan om zijn joodse musici te<br />

be hou den en toen dat niet lukte er voor zorgde dat ze elders goed<br />

terecht kwamen. Hij was contre coeur de favoriete dirigent van Hitler<br />

en moest veelvuldig voor de nazibonzen optreden. ‘Kna’ stond er bij<br />

Hitler veel minder goed op. Die vond hem maar een tweederangs<br />

musicus, een soort kapelmeester. Hij was een man die niet graag<br />

repeteerde maar er wel voor zorgde dat de voorstelling klopte als een<br />

bus. Daarnaast was ‘Kna’ een geboren humorist. Toen Otto Edelmann<br />

in der Meistersinger als Hans Sachs eens zong: ‘Hatt’ einst ein Kind<br />

und Weiber genug’ in plaats van ‘Hatt’ einst ein Weib und Kinder<br />

genug’ liet ‘Kna’ de dirigeerstaf zakken en knorde: ‘Na, na Mensch,<br />

Übernimm dich nicht.’<br />

Wieland voerde in 1937 zijn eerste regie. Hij maakte een traditionele<br />

enscenering voor Parsifal zoals men dat in Bayreuth gewend<br />

was. Met Hitlers steun werd hij daarna de officiële leider van de<br />

Festspiele. Wolfgang voelde zich in ernstige mate gepasseerd en ook<br />

de vrouwelijke leden van de Wagnerclan, en dat waren er heel wat,<br />

voelden zich achtergesteld. De leiding van de Festspiele lag daarna<br />

voor jaren vast.


16 17<br />

De denazificatie<br />

Tot 1944 vonden de Festspiele nog plaats doch daarna trad een<br />

langdurige pauze in. In 1951 was de situatie dusdanig genormaliseerd<br />

dat er weer een voorstelling van Parsifal kon worden gepland. Dit<br />

viel niet overal even goed. Zo schreef Das literarische Deutschland,<br />

een over het algemeen gematigd tijdschrift: ‘Slechts zes jaar na een<br />

ongeëvenaarde materiële en een – nog grotere – morele teloorgang,<br />

worden de Bayreuther Festspiele hervat alsof er niets is gebeurd;<br />

zonder het geringste teken dat er iets is veranderd. (…) integendeel,<br />

met een trots vertoon van continuïteit, in feite met pracht en praal,<br />

als een sociale gebeurtenis van de hoogste orde.’ Hier zat natuurlijk<br />

een kern van waarheid in maar al spoedig bleek dat dit artikel was<br />

geschreven door Franz Beidler, een zoon van Isolde, de dochter van<br />

Cosima en Hans Von Bülow, die jarenlang had geprobeerd greep te<br />

krijgen op de Festspiele. Het wierp een iets ander licht op de zaak.<br />

In ieder geval gingen de Festspiele weer van start. Wolfgang, gewond<br />

geraakt in de oorlog, hoefde niet voor een tribunaal te verschijnen<br />

terwijl Wieland er slechts met een boete van 100 mark vanaf was<br />

gekomen. Winifred kreeg het echter vele malen moeilijker, ook al<br />

omdat zij Hitler ondanks zijn wandaden niet liet vallen. Hitler en<br />

zij hielden allebei van Wagner, dat was hun band en verder was er<br />

niets, was haar argument, een opvatting die zij tot aan haar dood<br />

heeft gehuldigd. Zij werd in eerste instantie in de op een na zwaarste<br />

categorie van nazi­meelopers geplaatst, kreeg een publicatieverbod<br />

van vijf jaar en een taakstraf van 450 dagen. Op 60% van haar<br />

bezittingen werd beslag gelegd.<br />

In hoger beroep werd het vonnis echter een stuk lager. Het was<br />

inmiddels 1948 en de dreiging van Stalin woog zwaarder dan de<br />

denazificatie van mensen als Winifred Wagner. In een opmerkelijk<br />

evenwichtig vonnis kreeg zij een boete van 6000 mark en een<br />

voorwaardelijke gevangenisstraf. Haar rol in Bayreuth was vanaf dat<br />

moment echter uitgespeeld.<br />

Wieland en Wolfgang (2)<br />

Wieland was nu de baas in Bayreuth en omdat hij meer verstand<br />

had van beeldende kunst dan van muziek legde hij de nadruk op<br />

de mise–en­scène. Zijn voorstellingen werden dan ook steeds<br />

gewaagder tot op een gegeven zelfs een heuse opstand ontstond..<br />

De aangetrokken regisseur voor de Ring des Nibelungen liet weten<br />

dat hij niet zou optreden als de festivaldirecteur toeliet dat de<br />

omstreden CSU politicus Franz Josef Strauss aanwezig zou zijn.<br />

Wieland kon natuurlijk niet op dit verzoek ingaan omdat Strauss<br />

minister­president van Beieren was. Hij benaderde dirigent Pierre<br />

Boulez en de regisseur Patrice Chereau, twee uitgesproken avant<br />

garde kunstenaars. Die maakten een voorstelling van de Ring die de<br />

vaste bezoekers tot grote verontwaardiging bracht en waarover op de<br />

terugweg naar huis in de vele Mercedessen, BMW’s en Audi’s nog<br />

lang werd nagemopperd. Wieland trok zich hier weinig van aan en<br />

werd een van de voorvechters van het regietheater.<br />

Er gebeurde nog iets anders. Wieland was jarenlang getrouwd met<br />

zijn jeugdliefde Gertrude Reisinger, bij wie hij vier kinderen had.<br />

Gertrude, die choreografe was, was een gewaardeerd medewerker<br />

van de Festspiele. Op een gegeven moment moest sopraan Leonie<br />

Rysanek afzeggen en werd op het nippertje de twintigjarige Anja<br />

Silja benaderd om de rol van Senta in de Vliegende Hollander te<br />

zingen. Anja Silja slaagde met vlag en wimpel en werd een vaste gast<br />

in Bayreuth, doch dat niet alleen: Wieland werd tot over zijn oren<br />

verliefd op Anja en verliet Gertrude. Lang zou de verbintenis echter<br />

niet stand houden want Wieland werd ziek en stierf in 1966 aan<br />

longkanker. Hij werd slechts 49 jaar oud.<br />

Wolfgang werd nu de leider van de Festspiele. Hij was een wat<br />

behoudender man dan zijn broer en maakte minder aanstootgevende<br />

voorstellingen, ook al om de vaste kern van bezoekers niet van zich te<br />

vervreemden. De Festspiele kwamen in rustiger vaarwater terecht en<br />

de familie Wagner ook omdat Wolfgang alle rechten en bezittingen<br />

in een Stichting had ondergebracht die de nalatenschap van Wagner<br />

definitief voor de toekomst vastlegde. De familie Wagner ontving<br />

miljoenen mark die onder alle rechthebbenden werd verdeeld, wat de<br />

ruzies en naijver die bij voortduring op de loer lagen voor even deden<br />

verstommen, maar in de tachtiger jaren laaide het rumoer weer op.<br />

Wolfgang werd een jaartje ouder en er kwamen steeds meer vragen<br />

over wie hem uiteindelijk zou moeten opvolgen. Hij wachtte hier heel<br />

lang mee maar uiteindelijk volgden zijn dochter Eva uit zijn eerste<br />

huwelijk en Katharina uit zijn tweede hem in 2005 op. Zij hebben op<br />

dit moment de leiding van de Festspiele. Wolfgang overleed in 2010,<br />

90 jaar oud.<br />

Een trio in feeststemming. Een uitgelaten Wolfgang met zijn tweede vrouw<br />

Gudrun (links) en hun in 1978 geboren dchter Katharina. Toen het bestuur<br />

van de Richard-Wagner-Stichting in 2001 Gudrun als kandidaat voor het<br />

directeurschap afwees, besloot Wolfgang aan te blijven totdat zijn ‘Kati’ het van<br />

hem zou kunnen overnemen.<br />

Besluit<br />

Op dit moment lijkt het rustig rond de Festspiele. Voor hoe lang<br />

weet ik niet. In de afgelopen honderd en dertig jaar heeft de familie<br />

Wagner de nodige stof tot discussie opgeleverd. Jonathan Carr<br />

schreef een uitermate boeiend boek van meer dan 400 pagina’s over<br />

de altijd ruziënde Wagnerclan, waaruit ik de voornaamste feiten<br />

voor dit artikel heb gehaald. Recht overeind blijft echter staan dat de<br />

naamgever van deze clan dingen tot stand heeft gebracht die al dit<br />

rumoer rechtvaardigen. Hoe je over Richard Wagner mag denken, hij<br />

was een bijzonder man die op het gebied van de toonkunst dingen tot<br />

stand heeft gebracht die ook nu nog recht overeind staan.<br />

Bronnen<br />

Amerongen, Martin van: De buikspreker van God; de Arbeiderspers, Amsterdam, 1983<br />

Carr, Jonathan: Wagnerclan; De bezige Bij, Amsterdam, 2009<br />

Witeschnik, A.: Wer ist Wotan, Paul Neff, Wenen, 1980<br />

Dit artikel is een bijdrage uit een vervolg op het boek ‘Wachten op de hoge<br />

C’ van Arnoud Brok, een vervolg dat ‘Zingen is topsport’ zal gaan heten<br />

en dat in 2013 zal verschijnen.


18 19<br />

Dol op mooie stofjes: Joke Ploeger<br />

Joke Ploeger, 1e coupeuse, zet resoluut de schaar in een delicate lap stof.<br />

Joke Ploeger (58) eerste coupeuse op het kostuumatelier van de<br />

Nationale Reisopera, kwam in 1988 als free-lancer in dienst bij het<br />

toenmalige Opera Forum. In 1990 werd dat omgezet in een vast<br />

dienstverband. Ze vertelt: ‘Jarenlang heb ik deze baan gecombineerd<br />

met het onderwijs en was ik docent bij de afdeling Modevormgeving<br />

van de AKI (Kunstacademie in Enschede). Een welkome en<br />

interessante combinatie. Aan de ene kant het doorgeven/experi-<br />

menteren met andere vormen en aan de andere kant het steeds meer<br />

ontplooien en ontwikkelen van mijn aanleg. Ik ben begonnen op een<br />

reclamebureau waar ik mij kon toeleggen op grafische vormgeving’.<br />

Waar kwam haar interesse voor mode vandaan?<br />

‘Dat is niet begonnen met barbiekleertjes, maar met het op<br />

bescheiden schaal zelf maken van modieuze kleding, ik ‘prutste’<br />

graag. Tot ik duidelijk wist: hierin wil ik verder. Ik heb toen<br />

verschillende vakdiploma’s gehaald en heb bij musea, bij iedereen en<br />

overal de kunst afgekeken. In de jaren tachtig heb ik een eigen atelier<br />

van leren kleding gehad. Leren jassen in allerlei kleuren voor zowel<br />

mannen als vrouwen waren toen zeer in de mode.<br />

Het was Trudy Dumas, die decennia lang de scepter zwaaide in de<br />

kostuumafdeling, die mij uiteindelijk ‘gestrikt’ heeft om bij de Opera<br />

te gaan werken. Met haar heb ik een goede samenwerking gehad<br />

en ik heb veel van haar geleerd. Gezelligheid en saamhorigheid,<br />

gecombineerd met hard werken stonden hoog in het vaandel.<br />

Natuurlijk legden wij ook onze ziel en zaligheid in kwaliteit en<br />

vakmanschap.<br />

In 1989 werd ik gevraagd om de kostuumafdeling van Opera Forum<br />

Jong, een theatertje in een theater, te begeleiden. Ik werkte nauw<br />

samen met de ontwerpers Herman van Elteren en Robby Duiveman.<br />

We werkten met jonge zangers die hun eerste schreden in de<br />

operawereld zetten met de (mini) opera’s Il Matrimonio Segreto, La<br />

Finta Giardiniera en Die Riemannoper.<br />

Mijn eerste opera als freelancer Il Trovatore, 1989/’90 herinner<br />

ik mij goed: een prachtige opera met veel leren kleding waarin<br />

Puck Kooij<br />

Van glansrollen en bijzondere voorstellingen bij de Opera in Enschede (12)<br />

ik mij geweldig kon uitleven. Ook een dierbare herinnering is<br />

Carrnen, 1989/’90, de eerste opera die ik ‘deed’ in vaste dienst. In<br />

het kostuum van een zigeunerin werden ronde gehaakte vormen<br />

verwerkt. We kregen toen allemaal de opdracht om gehaakte kleedjes<br />

op te sporen. Die werden op een pop gespeld tot er tenslotte een fraai<br />

ogende Spaanse zigeunerjurk ontstond.<br />

Inspiratiebron<br />

Ik ‘vertaal’ de ontwerpen naar de kostuums en begeleid het<br />

maakproces door coupeuses en kostumières. Belangrijk voor mij is<br />

de inspiratiebron, de sfeerbeelden en het gesprek met de ontwerper.<br />

Het is noodzakelijk om me te kunnen inleven. Zo kreeg ik van de<br />

ontwerpster Myriam Grote Gansey voor Creon, 2000/’01, een plaatje<br />

waarop een Arabisch gezelschap was afgebeeld dat een impressie<br />

gaf van de sfeer waarin zij het koor gekleed wilde zien (zie foto). De<br />

stof werd uitgezocht en in het atelier blauw geverfd in de kleur die<br />

de ontwerper had uitgezocht. Stoffen worden voornamelijk gekocht<br />

in Engeland en Duitsland, niet in Nederland, daarvoor is de markt te<br />

klein. De stofkeuze en het gebruik ervan zijn heel bepalend. Daarna<br />

teken ik de patronen. Alles op maat van degene die het dragen<br />

moet, want geen twee figuren zijn hetzelfde. In bepaalde gevallen<br />

wordt er een proefmodel gemaakt en doorgepast. Twee maal passen<br />

is geen uitzondering, maar het kan ook vaker zijn. Dat ligt aan de<br />

hoeveelheid kostuums voor een productie en de complexiteit. Maten<br />

worden van ‘oor tot oor’, d.w.z. tot in detail, opgenomen. Er wordt<br />

rekening mee gehouden dat iemand kan aankomen of afvallen en<br />

dat het dus mogelijk is om een kledingstuk in te nemen of uit te<br />

leggen. Dat iemand 10 of 20 kg. is afgevallen of aangekomen is<br />

geen uitzondering. Soms kan de ‘ijdelheid’ van een persoon ook<br />

meespelen. Vooral vrouwen vinden dat de kleding moet flatteren<br />

en dat overdadige pondjes moeten worden weggewerkt, zo nodig<br />

met behulp van een korset. Mannen hechten daar niet zo aan en<br />

vinden het belangrijk dat de kleding prettig zit en niet knelt. Hoe<br />

onzekerder de solist is hoe belangrijker hij/zij het vindt hoe hij/zij<br />

er uitziet. Het is de bedoeling dat men zich er prettig in voelt, het is<br />

ook een soort werkkleding. De maten worden ook zo gedetailleerd<br />

opgenomen omdat een zanger nu bij voorbeeld een pofbroek aan<br />

heeft, maar een volgende keer een strakke broek. Tijdens de repetities<br />

in het Wilminktheater, dus in de eindfase, worden de verhoudingen<br />

en de functionaliteit van de kostuums nog eens goed ‘op de keper’<br />

beschouwd. Dan worden de laatste puntjes op de i gezet en wordt er<br />

vaak onder hoogspanning gewerkt. Zodra de première is geweest eist<br />

de kleding in een volgende opera mijn aandacht al weer op. Ik ga niet<br />

mee op reis. Dat doen wel de kleedsters die erop toezien dat solisten<br />

en koorzangers er onberispelijk uitzien. Aan een productie wordt<br />

ongeveer zes weken gewerkt.<br />

Beeldhouwen<br />

Elk kledingstuk dat ik heb uitgedacht, zeg maar: heb gecreëerd is<br />

belangrijk en komt uit mijn ziel. Het komt gelukkig nauwelijks voor<br />

dat ik iets verknip of een andere rampzalige fout maak. Maar als<br />

ik twee patroondelen verdraaid aan elkaar heb gezet levert mij dat<br />

wel een slapeloze nacht op. Een anekdote heb ik ook nog: Toen ik,<br />

al maat nemend, vroeg aan een mannelijke solist ‘Can I take your<br />

inside leg’ schoof hij met een ruk behulpzaam zijn boxershort opzij.<br />

Ik was overrompeld door zoveel toeschietelijkheid, doch mijn gevoel<br />

voor humor kreeg de overhand en ik heb hartelijk gelachen, waarin<br />

hij mij gelukkig bijviel.<br />

Vaak houd ik mij met mannenkostuums bezig, niet het echte<br />

kleermakerswerk want dat is weer een vak apart. Maar ook voor<br />

vrouwen­ en kinderkleding en wat zich verder voordoet, draai ik<br />

mijn hand niet om. In iedere productie zit een uitdaging. Een<br />

eenvoudige creatie kan voor mij een ‘glansrol’ betekenen. Ik vind<br />

het ook prachtig pakken te maken die onder de kostuums zitten<br />

en die het postuur bepalen. Met schuimrubber, bisontix, wattine<br />

en trico plak ik buiken, billen en benen. Ik zie het als een soort<br />

beeldhouwen, een plat vlak ruimtelijk maken. Robert Burt, die in<br />

L’Opera Seria, 2004/’05, samen met twee andere welgevulde mannen<br />

een travestierol vervulde, droeg onder zijn ‘kekke’ mantelpakje<br />

een wit corset. Vroeger werd de meeste kleding in huis gemaakt,


20 21<br />

Koor en solisten in actie in Creon, 2000/’01<br />

gekleed in indigo-blauwe stof.<br />

Foto: Hermann J. Baus<br />

Crinoline. Ontwerp Rien Bekkers voor Violetta in La Traviata, 2011/’12.<br />

Foto: R. Klein Gotink<br />

doch doordat er steeds met minder mensen moet worden gewerkt,<br />

wordt er vaak wat uitbesteed of ingekocht in een (ver) buitenland,<br />

zoals bijvoorbeeld ‘spijkergoed’, waarna er door het kostuumatelier<br />

accenten worden aangebracht. AI naar gelang het karakter van een<br />

opera snuffelen we ook graag in tweedehands kledingwinkels.<br />

Ik hield aanvankelijk niet van opera ­ ik hield van kostuums. Ik ben<br />

opera steeds meer gaan waarderen en kan er zelfs geëmotioneerd<br />

door raken. Opera’s als La Traviata, 2011/’12, met de inmiddels ook<br />

voor mij overbekende muziek en Siegfried, 2011/’12, waarin de Finse<br />

tenor Mati Turi excelleerde, brengen mij in hun ban. Natuurlijk kan<br />

ik het niet laten mijn ogen keurend over hun outfit te laten gaan.<br />

Met een collega ben ik in 2000 in opdracht van de toenmalige<br />

intendant, Louwrens Langevoort, naar de opera in Hamburg geweest<br />

om de kostuums van Salome (ontwerper Wolfgang Gussmann) te<br />

bekijken en op papier te kopiëren. We hebben met plezier alles<br />

minutieus opgemeten en vertaald naar toepassing in de Enschedese<br />

Opera. Het waren voornamelijk zware vilten kostuums, strak van<br />

vorm door het stugge materiaal,maar moeilijk te bewerken. Deze<br />

kleurrijke opera vroeg om sobere kleding waaraan kleur ontbreekt en<br />

waarin met zwart, wit­ en grijstinten werd gewerkt. Salome droeg een<br />

witte wijdvallende jurk zonder opsmuk. Het kostuum van de beul<br />

had niet veel om het lijf, dat wil zeggen hij droeg alleen een broek,<br />

maar was zo omvangrijk dat het meetlint met 150 cm niet toereikend<br />

was om zijn middel te omspannen. Maar zijn verschijning op<br />

het toneel was heel indrukwekkend (zie foto). Ontwerper Rien<br />

Bekkers heeft oog en een neus voor bijzondere stoffen, zoals in<br />

Fidelio, 2001/’02. Hiervoor gebruikte hij zwart linnen waarop blad­<br />

aluminium – in velletjes van 20 x 20 cm ­ werd gestreken. Gestikt<br />

onder de naaimachine ontstonden kleine beschadigingen die een<br />

prachtig effect gaven (zie foto rechts). Door twee kostuumnaaisters<br />

is er een paar maanden aan gewerkt om 40 koorleden en solisten<br />

hierin te kleden.<br />

Mooiste baan<br />

In krantenrecensies worden de kostuums zelden genoemd, laat<br />

staan geroemd: het zou pas opvallen als er geen kostuums wer den<br />

gedragen!<br />

Diverse malen werd er bij de Reisopera een kostuum verkoop<br />

gehouden, laatstelijk in februari <strong>2012</strong>. Het is nood zakelijk dat de<br />

voorraad in de fundus, die in een grote zaal in twee rijen dicht opeen<br />

gepakt boven elkaar hangt, zo af en toe wordt uitgedund want elke<br />

opera levert weer een vracht kleding op. Begrijpelijk, maar het snijdt<br />

mij door de ziel dat die kleding, waar aan zo hard is gewerkt en die<br />

prachtig oogde op het toneel, voor een habbekrats van de hand wordt<br />

gedaan.<br />

In 1993/’94 heb ik de reorganisatie van Opera Forum, die een<br />

operaloos jaar betekende, meegemaakt. De medewerksters van<br />

het kostuumatelier zijn toen op non­actief gesteld, maar als we<br />

ons ergens konden inzetten deden wij dat. Zo hebben wij allerlei<br />

opdrachten voor de Nederlandse Opera verricht, waaronder Wozzeck.<br />

Voor het seizoen 1994/’95 hebben wij in Enschede de draad weer<br />

opgepakt en gingen verder onder de naam Nationale Reisopera.<br />

Nu zijn de kaarten anders geschud en maak ik mij ernstig zorgen<br />

over mijn toekomst en die van mijn collega’s. Zal ik mijn beroep nog<br />

kunnen uitoefenen? Heel spijtig als al die kennis en vakmanschap<br />

teloor gaan. Dat geldt zeker ook voor mijn collega’s die allen een<br />

artistieke inslag hebben en die elk met hun specialisme bijdroegen<br />

aan mooie producties.<br />

Ik zal me noodgedwongen gaan oriënteren op een andere toekomst.<br />

Een toekomst zonder passie? Ik kan het me niet voorstellen.<br />

Dat neemt niet weg dat ik kan terugkijken op een mooie carrière die<br />

mij op artistiek en creatief gebied veel voldoening heeft gegeven:<br />

de mooiste baan van mijn leven!’<br />

Der Henker (de beul) in Salome, 1998/’99.<br />

Foto: Pan Sok<br />

Kostuumontwerp Rien Bekkers voor Fidelio, 2000/01.<br />

Foto: R. Klein Gotink


22 23<br />

Dit einde is een nieuw begin<br />

Annelies Lamm, mezzosopraan in het koor van<br />

de Nationale Reisopera.<br />

Waar komt de fascinatie voor de zangkunst vandaan?<br />

Mijn ouders zongen mee in de kerk en daar zat ik tussenin. Mijn<br />

moeder zong heel lyrisch en mijn vader ‘markeerde’ op zijn manier.<br />

Ze zongen samen en het klonk erg mooi. Dat heeft me altijd<br />

gefascineerd. Dat waren mijn eerste lessen. Als je iemand hoort<br />

zingen hoor je iets dat véél verder gaat.<br />

Ik heb altijd al gezongen van kinds af aan, van het ene koor naar het<br />

andere. Via de muziekschool waar het een en ander georganiseerd<br />

werd, toneelstukjes en clubjes. Dat gaat vanzelf. Toen ik 16 was<br />

ging ik naar de Hengelose Muziekschool en had ik eerst les van<br />

Dini Tadema en later van Martha Maria Schubert. Ik kwam in de<br />

operaklas van Joep van Hagen met veel optredens en met 18 jaar in<br />

het operakoor. Ik werd figurant in Rigoletto en de Zigeunerbaron. Ik<br />

zat gewoon op school en vond het allemaal geweldig. Avond na avond<br />

heb ik achter het toneel geluisterd naar Margreet Albers en Mia<br />

Kroes. Dat waren prachtige voorbeelden. Zo wilde ik ook worden.<br />

Je bent afgestudeerd bij Henk Smit.<br />

Wat heb je vooral van hem geleerd?<br />

Henk Smit was bas­bariton en heeft in Nederland grote rollen<br />

gedaan. Hij was naast zanger ook een fantastisch acteur. Hij kon zich<br />

enorm goed inleven in een rol en dat bracht hij over in zijn lessen.<br />

De rol moest worden ingevoeld, tot op het bot! Op die lessen kom ik<br />

nog steeds terug. Ja, Henk Smit heeft me de belangrijke dingen van<br />

het vak geleerd.<br />

Hinke Wissink<br />

Je trouwde Jan Garritsen, (tot voor kort) bas-bariton in<br />

hetzelfde koor. Altijd samen?<br />

Ja, we zijn inmiddels 30 jaar getrouwd. Op de werkvloer collega’s.<br />

We zijn bij de Reisopera blijven werken omdat we graag samen<br />

onze twee kinderen op een prettige manier wilden grootbrengen. De<br />

kinderen zijn voor ons het allerbelangrijkste. Het familieleven zie<br />

ik als voeding voor mijn muzikale uiting. Het een kan niet zonder<br />

het ander. Je hebt beide kanten nodig om als mens te groeien,<br />

en dat geef je door in de muziek. Het is de kunst om je emotie te<br />

verklanken in een taal die heel universeel is.<br />

Als zanger ben je een doorgeefluik. Je hoort het leven terug in de muziek.<br />

Alleen muziek maken is niet genoeg.<br />

Je hebt een breed repertoire en je bent breed inzetbaar.<br />

Waar ligt je voorkeur?<br />

Ik vind Wagner prachtig, en het is ook heel fijn voor mijn stem.<br />

Verdi zingen is ook heerlijk. Het Italiaanse repertoire vind ik het<br />

fijnste. Die helderheid van vocalen is goed voor mijn stem.<br />

Zang is een mooi vak om door te geven. Maar mooier nog is het om<br />

in een rol te kruipen. Want je komt in een andere persoon terecht en<br />

je kunt je eigen identiteit laten varen, met al zijn beperkingen.<br />

Mezzo-sopraan Annelies Lamm sloot haar studie aan het Twents<br />

Conservatorium af bij Henk Smit. Daarna volgde zij verschillende<br />

masterclasses, onder andere bij Udo Reinemann. Ze is veelgevraagd in<br />

het oratoriumvak, op haar repertoire staan werken van onder meer Bach,<br />

Händel, Mendelssohn, Rossini, Verdi, Dvořák, Szymanovsky en Martin.<br />

Met de ‘Götterdämmerung’ neemt ze de rol van Zweite Norn op zich. Het<br />

afscheid van een lange en succesvolle carrière bij de Nationale Reisopera.<br />

Dan is er ruimte voor een nieuw begin…<br />

Zingen of acteren?<br />

Vaak komt dat samen, versterkt het elkaar. Karakter, emotie, de rol,<br />

de stemtechniek. Als je het karakter voelt komt de stem ook op die<br />

plek te zitten.<br />

Je moet je inleven in het karakter. Wie is het en wat is de achtergrond<br />

van de persoon. Hoe is de motoriek van het karakter, hoe is haar<br />

gang? Je repeteert met schoenen bijvoorbeeld. En je weet hoe dat in<br />

je lijf gaat zitten. Meestal verbeeld ik een heel ander type dan dat ik<br />

zelf ben. Alhoewel... als mens heb je natuurlijk uiteindelijk alles in<br />

je. Ook de lelijke dingen. Dat is ook een kwestie van acceptatie net als<br />

het ook een kwestie van acceptatie is hoe je stemgeluid is. Als zanger<br />

heb je snel de neiging een ideale klank die je bij een idool vind na<br />

te streven in plaats van dat je accepteert hoe je zelf bent en je eigen<br />

sterke kant gaat ontplooien.<br />

Authenticiteit is zo belangrijk, het mooie is juist het echte.<br />

Vroeger op het conservatorium was er zo’n cultuur van óf je was<br />

Aafje Heynis óf je was Kathleen Ferrier. Dat was het meest ideale<br />

klankbeeld, daar wilden we allemaal op lijken.<br />

Mijn eigen voorbeeld was Maria Callas. Die stem daar ben ik<br />

helemaal fan van. Ze was ook ‘echt’, een doorgeefluik van de muziek.<br />

Tijd voor een leuke anekdote?<br />

Ja, toen ik Adalgisa zong bij de opening van de vernieuwde Grote<br />

Markt in Groningen (1996, HW) ben ik bij het eindapplaus helemaal<br />

onderuit gegaan. Er lag zaagsel op de vloer en het had geregend.<br />

We moesten buigen en bij het applaus lag ik opeens languit op het<br />

toneel. Twee solisten die naast me zongen hebben me opgevangen.<br />

Het was een uitvoering met de Franse sopraan Sylvie Valayre, een<br />

heel groot succes.


24 25<br />

Opera leeft! Maar hoe?<br />

Ik denk dat de mensen juist in deze tijd van bezuinigingen juist<br />

behoefte hebben aan traditionele opera. Het hoeft niet helemaal in<br />

de oubollige versie maar wel het puur overbrengen van het verhaal<br />

zonder teveel fratsen. We willen wel weer eens weten waar het<br />

verhaal over gaat. Soms valt alles op de plek. Dat heeft ook met<br />

casting te maken en ook met het aanstellen van de regisseur.<br />

Wat is je ervaring met contemporaine opera’s?<br />

‘King Prion’ heb ik gedaan, ook met Antony McDonald. Vond ik<br />

geweldig. Een uitdaging om moderne muziek te zingen.Andere<br />

klankwerelden, heel bijzonder. In Boesmans’ ‘Reigen’ was ik<br />

Stubenmädchen. Verkrachting op muziek gezet, dan moet je wel van<br />

goeden huize komen...<br />

‘Flight’ van Jonathan Dove vond ik ook geweldig. Daarin zong ik<br />

Minsk woman.<br />

Dat zijn hele mooie kansen die ik van Guus Mostart gekregen heb.<br />

Guus heeft heel erg oog voor hoe iemand is. En om precies de goede<br />

combinaties van solisten te maken. Hij is een groot kunstenaar. Weet<br />

ook precies wat iemand wel of niet aankan.<br />

Hoe bereid je je voor op de rol van de Zweite Norn in de<br />

‘Götterdämmerung’?<br />

Ik moet eerst precies weten hoe de hele ‘Ring’ in elkaar steekt. Alles<br />

staat met elkaar in verband. De Nornen weten van verleden, heden<br />

en toekomst. Hun gesponnen draden zijn met elkaar verweven. De<br />

Nornen spinnen en zingen en hierdoor krijgen ze al die visioenen.<br />

Dat ervaar ik met mijn vak ook een beetje . Als je zingt kom je in<br />

balans, in harmonie, je geest wordt als het ware gereset en geeft<br />

daardoor ruimte voor nieuwe frisse ideeën . Een levensstijl die ik van<br />

harte aanbeveel.<br />

Als ik een rol opzet dan spreek ik eerst de tekst ritmisch door en laat<br />

deze bezinken. Wanneer ik al begin om de noten te repeteren laat ik<br />

deze eerst heel zacht in mijn hoofd ‘spinnen’ en zo langzamerhand<br />

vindt dat wel een plek. Geleidelijk wordt die stem dan wat groter en<br />

groter en vind zijn weg naar de resonanceholtes. Daarna komen de<br />

medeklinkers erbij, de achtergrond en inhoud onderzocht, doorleefd,<br />

en dan langzamerhand zit alles op zijn plek.<br />

Zo gaat dat.<br />

In welk opzicht is de rol van Zweite Norn muzikaal interessant<br />

voor jou?<br />

Het is mooi dat de drie Nornen door elkaar gecomponeerd zijn, door<br />

elkaar heen geweven. De eerste Norn spreekt over vroeger en geeft<br />

haar visie over hoe het was bij de heilige es en de inspirerende bron.<br />

Zij vertelt dat Wotan een stuk van de es heeft afgebroken en daardoor<br />

de bron vertroebelde. Ze vraagt aan mij als tweede Norn of ik weet<br />

hoe het dan zit. En ik spreek dan over het nu. Hij heeft het zwaard<br />

in de es gestoken en dat is om de wereld te beheersen, om macht te<br />

hebben over de wereld. Ze vertelt dat Siegmund het zwaard gebruikte<br />

om Hunding dood te maken toen hij werd bedreigd. En dat het<br />

zwaard in de strijd met Wotan in stukken is gevallen. De eerste Norn<br />

zegt dat de bron is gestorven en nu heeft ze geen houvast meer voor<br />

haar draden omdat alles is verwelkt en de es dood gaat.<br />

De visioenen stoppen. De tweede Norn kan de draden alleen nog aan<br />

de rots vastbinden. De rots is te scherp, de draden gaan kapot. Totale<br />

vernietiging. De muziek past daar precies bij.<br />

Antony McDonald kan dit als een heel helder en duidelijk verhaal<br />

overbrengen aan de mensen. Ook bij het publiek. Dat is de grote<br />

kunst. En dat is ook waar het publiek behoefte aan heeft. Er is<br />

behoefte aan helderheid, duidelijkheid en echte verbondenheid.<br />

Samen met Ed Spanjaard staat hij zo ver boven de materie. Hij heeft<br />

ook een enorme stille kracht. Hij hoeft weinig te doen om mensen<br />

zover te krijgen dat ze iets voor hem doen. Hij hoeft maar met zijn<br />

wimper te knipperen of de mensen doen het al. Muzikaal gezag.<br />

Waarom ‘der Ring’<br />

Pelleas en Melisande<br />

foto: Marco Borggreve<br />

Deze tijd is helemaal rijp voor de ‘Ring’ omdat het de allergrootste<br />

spiegel is die wij in de maatschappij nodig hebben.<br />

En ik ben ontzettend dankbaar dat ik daar deel van mag uitmaken.<br />

Met welk gevoel sta je 16 oktober op de planken, de laatste<br />

uitvoering van ‘Götterdämmerung’?<br />

Voor mij is het een begin. Van iets dat ik als droom nastreef. Als<br />

solist op de planken staan. Omdat ik dan kan zijn wie ik in feite ben.<br />

Dat ik al mijn kleuren neer kan zetten zonder in te binden. Van de<br />

andere kant vind ik het ook fascinerend om me aan te passen om<br />

samen tot een bepaalde verwevenheid te komen. Dat is ook heel<br />

prachtig. Het is heel fijn om met de mensen naast je één te zijn in<br />

klank. Dat geeft zoveel energie. Ieder mens heeft een droom. Dat is<br />

ook de stuwende kracht waardoor je altijd door wilt blijven gaan.<br />

CD<br />

Lamm, Annelies: Voce di donna.<br />

Ponchielli: ‘Voce di donna’ uit La Gioconda;<br />

Tchaikovsky: ‘Aria van Pauline’ uit Schoppenvrouw;<br />

Wagner: ‘Weiche Wotan’ uit Rheingold;<br />

Rossini: ‘Cavatina’ uit Stabat Mater;<br />

J.S. Bach: ‘Erbarme Dich’ uit Matthäus Passion;<br />

Mendelssohn: ‘Ein Engel’ uit Elias.<br />

Annelies Lamm (ms) en Alistair Lilley (p) (24’<strong>35</strong>).<br />

Besteladres alamm@home.nl of via www.annelieslamm.com.<br />

Als staalkaart van haar brede repertoire en inzetbaarheid biedt ze goed<br />

voorbereid door coach Hanneke de Wit en gesteund door repetitor Peter<br />

Nilsson uiteraard voornamelijk Italiaans, Russisch, Duits operarepertoire<br />

en Duits oratoriummateriaal aan. Dit moois is ook via YouTube te<br />

beluisteren.


26 27<br />

Wildeman, een coproductie<br />

Een van de partners waarmee de Nationale Reisopera gaat<br />

samenwerken is het Jeugdtheater Sonnevanck. Dat resulteert nu<br />

in een coproductie van de Nationale Reisopera, Sonnevanck en het<br />

Nederlands Symfonie Orkest. ‘Wildeman’ is een voorstelling voor<br />

kinderen vanaf 6 jaar en natuurlijk ook voor ouders, grootouders en<br />

andere belangstellenden.<br />

In de voorstelling wordt gespeeld, gedanst en gezongen en de<br />

muziek is van Mozart.<br />

Wildeman is een prins en als hij wordt geboren zijn de ouders<br />

zielsgelukkig. Hier is hij dan, hun zoon die later koning wordt. Maar<br />

wat wordt er gefluisterd? Er is iets aan de hand met dat kind. Hij is te<br />

druk, te wild. Hij luistert niet.<br />

Is hij soms…. een aap?<br />

Zijn vader is wanhopig: deze prins kan geen koning worden.<br />

Wildeman hoort niet meer thuis in het paleis. Moederziel alleen trekt<br />

Wildeman de wereld in. Waar hoort hij en bij wie? Tot het randje van<br />

de aarde zwerft hij. Als hij eindelijk zijn eigen plek vindt, blijkt hij<br />

dichter bij huis te zijn dan wie ook had kunnen denken. Hij is een<br />

held geworden. Zijn vader is trots. Apetrots.<br />

Een danser, twee zangers, drie musici en een acteur geven<br />

Wildemans avonturen gestalte. Het wordt een wervelende<br />

voorstelling over een onmogelijke aap met wie het toch nog goed<br />

komt.<br />

Naast muzikanten van het Nederlands Symfonie Orkest doen twee<br />

zangers van de Nationale Reisopera mee: Annelies Lamm en<br />

Gregorz Stachowiack.<br />

Regie: Flora Verbrugge | Tekst: Sophie Kassies | Choreografie:<br />

Adriaan Luteijn | Dans: Cherief Zaouali | Spel en zang: Anne Prakke<br />

Er zijn schoolvoorstellingen in Oldenzaal, Den Bosch, Enschede,<br />

Zwolle en Almelo en vrije voorstellingen in het hele land.<br />

Speellijst vrije voorstellingen<br />

2 december Première in het Rabotheater, Hengelo 14.30 uur<br />

9 december Theater aan de Parade, Den Bosch 15.00 uur<br />

15 december Theater De Tamboer, Hoogeveen 19.00 uur<br />

16 december Chassé Theater, Breda 15.00 uur<br />

23 december Rotterdamse Schouwburg, R’dam 15.00 uur<br />

5 januari Posthuis Theater, Heerenveen 19.15 uur<br />

6 januari Toneelschuur, Haarlem 15.00 uur<br />

13 januari Odeon, Zwolle 15.00 uur<br />

16 januari Stadsgehoorzaal, Kampen 14.30 uur<br />

19 januari Het Musiater, Zevenaar 19.00 uur<br />

20 januari Jeugdtheater De Krakeling, Amsterdam 14.30 uur<br />

26 januari Parkgebouw Rijssen, Rijssen 19.00 uur<br />

27 januari Theater De Poorterij, Zaltbommel 14.30 uur<br />

30 januari Stadsschouwburg Groningen 14.30 uur<br />

2 februari Wilminktheater, Enschede 19.00 uur<br />

3 februari Theater De Kappen, Haaksbergen 15.00 uur<br />

Anton Brand (Arnhem, 1953) is volgens zijn profiel op twitter:<br />

‘auteur, levensgenieter, Groninger en operagek’. Van zijn hand<br />

verscheen onlangs het boek: ‘Laatste reis: In het spoor van Vincenzo<br />

Bellini’ (uitgeverij Passsage, Groningen <strong>2012</strong>). Een literaire roman<br />

over een persoonlijke ontdekkingstocht in de wereld van de opera.<br />

In 1984 zag Brand in de Stadsschouwburg van Amsterdam zijn<br />

eerste opera: ‘I Puritani’ (Vincenzo Bellini, Parijs,18<strong>35</strong>). Een<br />

productie van de Nederlandse Operastichting, onder directie van<br />

Kees Bakels en met Christine Deutekom in de rol van Elvira. De<br />

voorstelling was aan Brand niet besteed, ondanks de enthousiaste<br />

reacties vanuit zijn omgeving. Het zicht op het podium was<br />

slecht, het verhaal werd niet duidelijk en Bellini werd in het<br />

programmaboekje afgeschilderd als een man die ‘niet deugde’.<br />

Later, in 2001, zag Brand in het Gran Teatre del Liceu in Barcelona<br />

een uitvoering van ‘I Puritani’ die hem ‘rillingen’ bezorgde en<br />

uiteindelijk, in 2006, beseft Brand tijdens een uitvoering van ‘La<br />

Sonnambula’ in Berlijn dat die eerste kennismaking met de opera<br />

in 1984 zijn leven ingrijpend heeft veranderd: hij is operaliefhebber<br />

geworden. Brand benoemt dit proces in zijn boek als ‘acquired taste’.<br />

Niet van huis uit meegekregen maar zelf verworven, zichzelf eigen<br />

gemaakt.<br />

Laatste reis, in het spoor van Vincenzo Bellini<br />

Anders dan de titel doet vermoeden is het boek ‘Laatste reis’<br />

vooral een beschrijving van de manier waarop de liefde voor de<br />

operamuziek is ontstaan bij de auteur. Het verslag van de reis van<br />

het stoffelijk overschot van operacomponist Vincenzo Bellini, in 1876<br />

van Parijs naar Catania gebracht, neemt maar een klein gedeelte<br />

van het boek in beslag. Anton Brand ziet in dit verhaal vooral een<br />

aanleiding om de lezer mee te voeren in de wereld van het belcanto.<br />

Aan de hand van zijn eigen operareizen naar o.a. Parijs, New York,<br />

Wenen, Pesaro, Verona, Venetië, Milaan, Sicilië en Turijn beschrijft<br />

Brand korte biografieën van Donizetti, Rossini, Puccini, Verdi en<br />

een aantal ‘vergeten’ componisten. Ook zijn er uitstapjes naar (het<br />

liefdesleven van) Maria Callas, Renata Tebaldi en Arturo Toscanini.<br />

Brands’ fascinatie voor de Italiaanse opera in het algemeen en voor<br />

Bellini in het bijzonder werkt aanstekelijk en tussen de bedrijven<br />

door wordt de lezer daarbij ook nog eens getrakteerd op een groot<br />

aantal biografische feiten en weetjes over Italiaanse componisten<br />

die in de ontwikkeling van het belcanto een belangrijke rol hebben<br />

gespeeld. In ieder hoofdstuk is, ook voor de gevorderde operakenner,<br />

wel iets interessants te lezen en feiten worden gemakkelijk<br />

Hinke Wissink<br />

aangevuld met waarschijnlijkheden tot een leesbaar geheel. Over<br />

zijn werkwijze schrijft Brand in zijn verantwoording: ‘Ik koos in<br />

de eerste plaats voor de feiten, in de tweede plaats voor wat me het<br />

waarschijnlijkst voorkwam, en in de derde plaats voor wat ik het<br />

mooist vond, omdat het goed paste in mijn verhaal’. Brand weet veel<br />

en deelt zijn kennis (en enthousiasme) graag met het publiek. Af en<br />

toe springt hij daarbij even van de hak op de tak maar dat mag het<br />

plezier van de welwillende lezer niet in de weg staan. ‘Laatste reis’ is<br />

met hartverwarmende bezieling geschreven en de sappige weetjes en<br />

de kleurrijke beschrijvingen uit de wereld van de opera nodigen uit<br />

om zelf op ontdekkingstocht te gaan. In het spoor van Anton Brand!<br />

Brand, Anton.<br />

Laatste reis<br />

In het spoor van Vincenzo Bellini.<br />

Groningen: uitgeverij Passage, <strong>2012</strong>.<br />

205 blz., met literatuuropgave,<br />

paperback.<br />

ISBN 978-90-5452-247-8


28 29<br />

Kijk op www.wagnergenootschap.nl<br />

of bel 075 6157793 voor een gratis informatiepakket<br />

Götterdämmerung<br />

Voor de uitvoering van de Götterdämmerung<br />

blijft uw oude pluspas nog gelden.<br />

Dat betekent dat u met uw oude pluskaart<br />

het programmaboek nog voor de helft van de<br />

prijs kunt kopen.<br />

Mocht u onverhoopt uw pluspas al hebben<br />

weg gedaan, dan kunt u bij de <strong>Vrienden</strong>tafel<br />

een vervangende pas ophalen.<br />

Hoe nu verder?<br />

Door de ingrijpende bezuinigingen gaat de toekomst van de<br />

Nationale Reisopera er anders uitzien en dat geldt ook voor onze<br />

<strong>Vrienden</strong>vereniging.<br />

Niet alleen verwacht de NRO van ons nog meer steun en energie,<br />

maar de tegenprestatie (gratis programmaboek voor pluspas)<br />

sneuvelt vermoedelijk door geldgebrek. Ook over de inleidingen<br />

wordt nog nagedacht.<br />

Nu zal blijken wie de echte operafans zijn, want met zijn allen<br />

moeten we de Nationale Reisopera er weer bovenop helpen.<br />

Ook voor onze vereniging wordt het noodzakelijk om veranderingen<br />

door te voeren.<br />

U hebt kunnen lezen dat wij een beroep op u doen om ons<br />

daarbij te helpen. Zo is er een soort denktank ontstaan. Met deze<br />

klankbordgroep praten we over het lidmaatschap, de financiële<br />

consequenties, uw wensen, de toekomst en de inhoud van Opera<br />

Informa etc.. Ook uw ideeën zijn welkom bij onze secretaris Maria<br />

Kranendonk leden@vriendenreisopera.nl.<br />

Naar aanleiding van al deze gegevens zal onze voorzitter Dennis<br />

Bouwman in ons december<strong>nummer</strong> schetsen hoe we ons de<br />

toekomst van onze vereniging voorstellen.<br />

In de algemene ledenvergadering van volgend jaar zal dan de<br />

besluitvorming plaats vinden.<br />

##<br />

Steun de Reisopera…<br />

maak nieuwe vrienden<br />

n <strong>Vrienden</strong>pas | € 20,- per jaar<br />

n <strong>Vrienden</strong> plus pas | € 30,- per jaar<br />

n Jongerenpas | € 10,- per jaar<br />

dhr. | mevr.<br />

straat<br />

postcode<br />

woonplaats<br />

telefoon<br />

e-mail<br />

Ik machtig de <strong>Vereniging</strong> <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera om<br />

de contributie jaarlijks van mijn rekening af te schrijven.<br />

(Uitsluitend per automatische incasso)<br />

bank<strong>nummer</strong><br />

handtekening<br />

Stuur dit aanmeldingsformulier in een voldoende<br />

gefrankeerde envelop naar:<br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera<br />

Breemarsweg 479<br />

7555 KA Hengelo<br />

Of vul het opgaveformulier in via de website<br />

www.vriendenreisopera.nl


30 31<br />

Götterdämmerung<br />

Andere Brünnhilde<br />

In de cast van de Götterdämmerung heeft een wisseling van de<br />

wacht plaatsgevonden: Judit Németh moest eind juni haar partij als<br />

Brünnhilde teruggeven omdat ze haar ernstig zieke echtgenoot niet<br />

zolang alleen kon laten.<br />

Guus Mostart en Nicolas Mansfield vonden een vervangster in de<br />

Duitse Kirsten Blanck. ‘Een jugendlich dramatische sopraan,’ aldus<br />

Guus Mostart.<br />

In Bremershaven zong Kirsten Blanck o.a. Violanta in Korngolds<br />

gelijknamige opera en bij de English National Opera Turandot.<br />

Brünnhilde had ze nog nooit gezongen. Binnen 4 weken had ze<br />

haar partij van buiten geleerd en na een weekend werken met Ed<br />

Spanjaard kreeg ze het groene licht.<br />

In een interview vertelde ze dat ze er juist aan toe was om<br />

Brünnhilde te zingen.<br />

NB. Het koor wordt voor deze uitvoering van de Götterdämmerung<br />

versterkt met <strong>35</strong> Bulgaarse mannen.<br />

Podium, data, inleider<br />

Enschede | Wilminktheater<br />

zondag 30 <strong>september</strong> <strong>2012</strong> | 14.00 uur<br />

woensdag 3 oktober <strong>2012</strong> | 16.00 uur<br />

zaterdag 6 oktober <strong>2012</strong> | 16.00 uur<br />

dinsdag 9 oktober <strong>2012</strong> | 16.00 uur<br />

zaterdag 13 oktober <strong>2012</strong> | 16.00 uur<br />

dinsdag 16 oktober <strong>2012</strong> | 16.00 uur<br />

Inleiding<br />

Ben Coelman | 1 uur voor elke voorstelling<br />

Nationale Reisopera<br />

053­4878500 | info@reisopera.nl | www.reisopera.nl<br />

www.wilminktheater.nl<br />

Kassatelefoon: 053­485 85 00<br />

Operanieuws Wim Stam<br />

Rossini in Wildbad<br />

Midden in het Zwarte Woud in Duitsland ligt het stadje Bad<br />

Wildbad. Hier wordt elke zomer een muziekfestival gehouden<br />

onder de titel: ‘Rossini in Wildbad’. De sopraan Petya Ivanova<br />

die bij de Nationale Reisopera afgelopen seizoen op zo<br />

indrukwekkende wijze de rol van Violetta in ‘La Traviata’ en de<br />

titelrol in ‘Lucia di Lammermoor’ vertolkte en die, volgens een<br />

interview met haar in De Telegraaf, zo heerlijk bij de Reisopera<br />

gewerkt heeft, zong in juli van dit jaar bij genoemd festival. Zij<br />

zong de rol van Amelia in de onbekende opera van Rossini ‘I<br />

briganti’ (De rovers). De dirigent van deze voorstelling was Antonio<br />

Fogliani, die bij de Nationale Reisopera ‘Lucia di Lammermoor’<br />

dirigeerde.<br />

Informatie is te vinden op www.rossini-in-wildbad.de<br />

Opera bij de buren.<br />

In het komende operaseizoen worden er weer een aantal<br />

interessante opera’s uitgevoerd in Duitse steden, die niet al te ver<br />

over de grens liggen. Het zijn vaak opera’s die niet- of zelden in<br />

ons land te zien zijn. Zo brengt het theater in Osnabrück Verdi’s<br />

‘La Forza del Destino’, het Staatstheater in Oldenburg brengt<br />

‘Salome’ van Richard Strauss en eveneens van Verdi ‘Otello’. Heel<br />

bijzonder is ‘I Masnadieri’, een zelden uitgevoerde Verdi opera<br />

in het Aalto Theater in Essen. In Bremerhaven is ‘Mefistofele’van<br />

Boito te zien en in Wuppertal ‘Don Quichotte’ van Massenet. De<br />

theaters van Krefeld en Mönchengladbach komen met ‘Mazeppa’<br />

van Tschaikowski en ‘Norma’ van Bellini. Voor de liefhebbers<br />

van operette zijn voorstellingen van ‘Der Zigeunerbaron’ en ‘Der<br />

Vogelhändler’ het vermelden waard in respectievelijk de theaters<br />

van Gelsenkirchen en Detmold. Informatie over uitvoeringsdata in<br />

de diverse theaters is te vinden op www.operabase.com.<br />

Colofon<br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera<br />

Bestuur<br />

Dennis Bouwman | Voorzitter<br />

Henk Hoving | Penningmeester<br />

Maria Kranendonk | Secretariaat /Leden administratie<br />

Nel van Duuren | Operareizen/Contactpersonen<br />

Fenny Koffijberg<br />

Lidmaatschap<br />

<strong>Vrienden</strong>Pas | g 20,–<br />

<strong>Vrienden</strong>PlusPas | g 30,–<br />

Jongerenpas | g 10,-<br />

(<strong>Vrienden</strong>PlusPas inclusief programmaboeken)<br />

Te voldoen aan het begin van het verenigingsjaar dat loopt<br />

van 1 januari t/m 31 december.<br />

Het lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij uiterlijk<br />

vier weken voor het verstrijken van het verenigingsjaar schriftelijk<br />

is opgezegd bij het secretariaat.<br />

Bankrekening 44 51 41 387<br />

t.n.v. <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera | Enschede<br />

Ereleden | Piet Goedemoed, Louwrens Langevoort,<br />

Ans Wijtmans, Tony de Haan<br />

Secretariaat en Ledenadministratie<br />

Breemarsweg 479 | 7555 KA Hengelo<br />

074 29 14 099<br />

info@vriendenreisopera.nl<br />

leden@vriendenreisopera.nl<br />

Het bestuur verzoekt leden die een nieuw of ander emailadres<br />

hebben gekregen, dit door te geven aan ons secretariaat:<br />

info@vriendenreisopera.nl.<br />

Nationale Reisopera<br />

Postbus 1321 | 7500 BH Enschede | 053 4878500<br />

info@reisopera.nl | www.reisopera.nl<br />

Opera Informa<br />

Uitgever | <strong>Vereniging</strong> <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera<br />

Redactie | Fenny Koffijberg<br />

Vaste medewerkers | Wim Stam, Puck Kooij<br />

Opmaak | Gerrit Ebbink bNO | post@gerritebbink.nl<br />

Webmaster | Wij maken Het, Eefde | post@wijmakenhet.nl<br />

Druk | ctrl-P Grafisch Bedrijf, Hengelo<br />

Aan dit <strong>nummer</strong> werkten verder mee<br />

Arnoud Brok, Hinke Wissink<br />

Foto’s<br />

Lucia di Lammermoor © Marco Borggreve<br />

Redactieadres<br />

Redactie Opera Informa<br />

redactie@vriendenreisopera.nl<br />

www.vriendenreisopera.nl<br />

www.facebook.com/vriendenreis<br />

De standpunten in de artikelen zijn niet altijd die van redactie<br />

en/of bestuur. De verantwoordelijkheid ligt bij de auteur. De<br />

redactie behoudt zich het recht voor toegezonden artikelen in<br />

te korten of niet te plaatsen.<br />

Overname van (gedeelten van) artikelen is alleen toe gestaan<br />

na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Opera Informa verschijnt vier keer per jaar.<br />

©<strong>2012</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>Vrienden</strong> Nationale Reisopera<br />

Zie voor advertentietarieven: www.vriendenreisopera.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!