Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie

Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie

klinische.psychotherapie.nl
from klinische.psychotherapie.nl More from this publisher
08.09.2013 Views

De sterke kanten van de theoriegestuurde profielinterpretatie zijn: -men kan toetsbare hypothesen maken met betrekking tot latente kwetsbaarheidsfactoren voor psychopathologie. -de combinaties van schalen bieden zicht op de onderlinge verhouding van persoonlijkheidstrekken en kunnen daarmee soms verwijzen naar bepaalde gedragsdisposities. -de schalen worden niet afzonderlijk gebruikt en daardoor kan de client de uitslag minder sturen. -het afnemen van de NVM en de MMPI-2 neemt naar verhouding minder tijd in beslag. De minder sterke kanten vanm de theoriegestuurde profielinterpretatie zijn: -hij is nog onvoldoende gevalideerd. -hij geeft vrij abstracte uitspraken over structurele kwetsbaarheid en de aard van onderliggende dynamische processen. -deze uitspraken worden niet vertaald naar concrete gedragingen. -de afstand tussen de psychodynamische theorie en de client is groot. Beide methoden kunnen elkaar zinvol aanvullen. Men kan het persoonlijkheidsonderzoek starten met de NVM, MMPI-2 en de NPV. Om vervolgens het ontwikkelingsprofiel af te nemen. Wat de vragen- lijsten abstract brengen kan met het ontwikkelingsprofiel geconcretiseerd worden. En wanneer bij de vragenlijsten blijkt dat de client een structurele kwetsbaarheid heeft kan dat voor de interviewer bij het ontwikkelingsprofiel reden zijn om extra goed door te vragen naar het eventuele bestaan van disadaptieve patronen. Wanneer men te maken heeft met iemand die in de werksituatie disfunctioneert kan het ook nuttig zijn om beide methoden te combineren. Ook bij het stellen van een behandelindicatie kan het combineren van beide methoden nuttig zijn. Men krijgt er dan meer zicht op of bepaalde disadaptieve scores gerelateerd zijn aan as I of aan de persoonlijkheid. Ook kan men er meer zicht op krijgen of het ‘vroege’ of het ‘late’ wordt afgeweerd. En kan blijken aan welke disadaptieve gedrags- en belevingspatronen in de behandeling vooral aandacht gegeven moet worden en welke valkuilen te verwachten zijn. In het boek ‘Het ontwikkelingsprofiel’ wordt een casus uitgebreid beschreven om het bovenstaande uit te werken..

Psychometrisch onderzoek van het Ontwikkelingsprofiel Lezing door M. Polak, psycholoog/ methodoloog, docente en onderzoeker bij de Universiteit van Leiden, Departement Psychologie, Sectie Methoden en Technieken. Het Ontwikkelingsprofiel heeft een aantal ontwikkelingsniveaus (verticaal) en ontwikkelingslijnen (horizontaal). De eerste hypothese is dat de items binnen elk niveau coherent zijn, een onderlinge samenhang hebben. Dit betreft de horizontale structuur van het Ontwikkelingsprofiel, horizontale hypothese genoemd. Dit is onderzocht met de betrouwbaarheidsanalyse met Cronbach’s alpha. En met de Correspondentie Analyse. De tweede hypothese is dat de ontwikkelingsniveaus minder onderlinge samenhang hebben naarmate de niveaus verder uit elkaar liggen, geordende segmenten van een bipolaire dimensie zijn. Dit betreft dus de verticale structuur van het ontwikkelings- profiel en wordt verticale hypothese genoemd. Dit is onderzocht met de Correspondentie Analyse. De horizontale hypothese gemeten met Cronbach’s alpha (bij 349 personen): Niveau Alpha 80 0,61 70 0,63 60 0,62 50 0,58 40 0,52 30 0,72 20 0,85 10 0,63 00 0,60 Een uitkomst 0,60 tot 0,80 is voldoende en boven de 0,80 is goed. Men kan de tien ontwikkelingsniveaus bundelen in drie clusters. Dat biedt een snelle globale inschatting van de mogelijkheden van de patient. 60 – 80 (adaptief) 0,80 20 - 50 (neurotisch disadaptief) 0,74 0 - 10 (primitief disadaptief) 0,73 Dat betekent dat de meeste niveaus redelijk consistent zijn. 20 heeft een goede interne consistentie. Daar is dus geen interplanetair verkeer (ieder item wordt dan met een planeet vergeleken). 40 en 50 liggen onder de grens van 0,60 en daar is dus meer interplanetair verkeer.

Psychometrisch onderzoek van het Ontwikkelingsprofiel<br />

Lezing door M. Polak, psycholoog/ methodoloog, docente en onderzoeker bij de Universiteit van<br />

Leiden, Departement Psychologie, Sectie Methoden en Technieken.<br />

Het Ontwikkelingsprofiel heeft een aantal ontwikkelingsniveaus (verticaal) en<br />

ontwikkelingslijnen (horizontaal). De eerste hypothese is dat de items binnen elk<br />

niveau coherent zijn, een onderlinge samenhang hebben. Dit betreft de horizontale<br />

structuur van het Ontwikkelingsprofiel, horizontale hypothese genoemd. Dit is<br />

onderzocht met de betrouwbaarheidsanalyse met Cronbach’s alpha. En met de<br />

Correspondentie Analyse. De tweede hypothese is dat de ontwikkelingsniveaus<br />

minder onderlinge samenhang hebben naarmate de niveaus verder uit elkaar liggen,<br />

geordende segmenten van een bipolaire dimensie zijn. Dit betreft dus de verticale<br />

structuur van het ontwikkelings- profiel en wordt verticale hypothese genoemd. Dit is<br />

onderzocht met de Correspondentie Analyse.<br />

De horizontale hypothese gemeten met Cronbach’s alpha (bij 349 personen):<br />

Niveau Alpha<br />

80 0,61<br />

70 0,63<br />

60 0,62<br />

50 0,58<br />

40 0,52<br />

30 0,72<br />

20 0,85<br />

10 0,63<br />

00 0,60<br />

Een uitkomst 0,60 tot 0,80 is voldoende en boven de 0,80 is goed.<br />

Men kan de tien ontwikkelingsniveaus bundelen in drie clusters. Dat biedt een snelle<br />

globale inschatting van de mogelijkheden van de patient.<br />

60 – 80 (adaptief) 0,80<br />

20 - 50 (neurotisch disadaptief) 0,74<br />

0 - 10 (primitief disadaptief) 0,73<br />

Dat betekent dat de meeste niveaus redelijk consistent zijn.<br />

20 heeft een goede interne consistentie. Daar is dus geen interplanetair verkeer<br />

(ieder item wordt dan met een planeet vergeleken).<br />

40 en 50 liggen onder de grens van 0,60 en daar is dus meer interplanetair verkeer.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!