Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie
Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie
Bulletin 26 - Vereniging voor Klinische Psychotherapie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Bulletin</strong> van de <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong>
<strong>Vereniging</strong><br />
<strong>voor</strong><br />
<strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong><br />
15 en 16 juni 2006: Congres van de <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong><br />
<strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong> (VKP) samen met<br />
de VMPD en de NVGP.<br />
<strong>Bulletin</strong> <strong>26</strong>
W.R. Scholte, <strong>voor</strong>zitter<br />
Mw. C. E. Wismeyer, secretaris<br />
Dhr. J. van den Berg, penningmeester<br />
Dhr. P. W. Deege<br />
Dhr. F. M. Huitema<br />
Secretariaat:<br />
Jiska Scholte,<br />
Bilderdijkstraat 1a,<br />
3881 WB Putten,<br />
Tel: 06 - 16 12 68 15.<br />
e-mailadres: post@klinische-psychotherapie.nl<br />
Redactie van het <strong>Bulletin</strong>:<br />
W. de Waard,<br />
Haaghuishof 29,<br />
2352 SW Leiderdorp,<br />
Tel: 071- 589 10 66.<br />
E-mail adres: wwaard@sleutelstad.nl<br />
VKP – Website:<br />
www.klinische-psychotherapie.nl<br />
Redactie van de Website:<br />
Jiska Scholte.<br />
E-mail adres: info@klinische-psychotherapie.nl<br />
Bestuur:
Een grotere VKP kan meer doen<br />
Werft één of meer leden uit kliniek of uit dagkliniek<br />
en uit diverse referentiekaders.<br />
Gespecialiseerd lidmaatschap 70 Euro<br />
Met merknaam klinisch psychotherapeut,<br />
na voltooide opleiding tot klinisch psychotherapeut<br />
Gewoon lidmaatschap 70 Euro<br />
Psychologen, geregistreerd als psychotherapeut,<br />
kunnen het gewoon lidmaatschap aanvragen.<br />
Psychiaters zijn geregistreerd als psychotherapeut<br />
en kunnen het gewoon lidmaatschap aanvragen.<br />
Aspirant lidmaatschap 35 Euro<br />
Buitengewoon lidmaatschap 35 Euro<br />
Senior lidmaatschap 35 Euro<br />
Lidcontribuant 70 Euro<br />
Instellingen kunnen lidcontribuant worden. Zij ondersteunen daarmee<br />
de VKP en ontvangen het <strong>Bulletin</strong> en uitnodigingen <strong>voor</strong> vergaderingen<br />
en studiedagen. Dit lidmaatschap is dan naast en niet als vervanging van<br />
individuele lidmaatschappen<br />
Aanmelding bij het secretariaat van de VKP:<br />
Jiska Scholte, Bilderdijkstaraat 1a,<br />
3881 WB Putten,<br />
Tel: 06 - 16 12 68 15,<br />
e-mailadres: post@klinische-psychotherapie.nl
Inhoudsopgave<br />
2. Inhoudsopgave<br />
3. Redactioneel<br />
4. Oproep Oproep ! !<br />
5. Symposium Psychiatrie in progressie:<br />
Ontwikkelingen met het Ontwikkelingsprofiel<br />
Inleiding<br />
6. Het Ontwikkelingsprofiel, de matrix<br />
8. Het Ontwikkelingsprofiel, de stand van zaken<br />
Lezing door Prof. Dr. R.E. Abraham<br />
11. Van Profiel tot Proces, ontwikkelingsniveau-specifieke strategieën in de<br />
(dag)klinische psychotherapie<br />
Lezing door T.J.M. Ingenhoven<br />
13. Dynamisch persoonlijkheidsonderzoek in de forensische psychiatrie<br />
Lezing door Prof. Dr. H.J.C van Marle<br />
16.Welk profiel past bij inzichtgevende psychotherapie<br />
Lezing door Drs. Q.D. van Dam<br />
18. Dynamische persoonlijkheidsdiagnostiek met behulp van het<br />
Ontwikkelingsprofiel en de theoriegestuurde profiel interpretatie van<br />
NVM/MMPI-2; een vergelijkende analyse<br />
Lezing door Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe<br />
20. Psychometrisch onderzoek van het Ontwikkelingsprofiel<br />
Lezing door Drs. M. Polak<br />
22. Eetstoornissen en persoonlijkheid<br />
Drs. E. Willemsen<br />
24. ‘Brand je vingers niet’<br />
Lezing door Drs. W. Scholte<br />
<strong>26</strong>. Tom Berk<br />
27. Mededeling en verzoek uit Alkmaar<br />
28. Aankondigingen
Redactioneel<br />
Dit <strong>Bulletin</strong> is bijna in zijn geheel gewijd aan het symposium over het<br />
Ontwikkelingsprofiel dat 20 mei 2005 plaats vond.<br />
9 Juni 2005 was er weer een Hete Hangijzer Middag, dit keer in het<br />
Psychotherapeutisch Centrum van de Gelderse Roos in Lunteren. Het verslag van de<br />
lezing houdt u nog tegoed.<br />
Aansluitend was er een ledenvergadering. Het bestuur zal het beleid <strong>voor</strong>tzetten om<br />
samenwerking te zoeken met andere verenigingen als NVGP en VMPD en te<br />
bevorderen dat ook anderen dan klinisch psychotherapeuten lid van de VKP kunnen<br />
worden en dan met name vaktherapeuten. En in Juni 2006 komt er een congres<br />
samen met NVGP en VMPD. Houdt dus 16 en 17 Juni 2006 vrij.<br />
20 Mei 2005 was er in Symfora een symposium over het Ontwikkelings- profiel.<br />
Hierbij vond de presentatie plaats van de tweede sterk herziene versie. Er was veel<br />
belangstelling, het symposium was met zo’n honderd deelnemers volgeboekt, en de<br />
dag werd door iedereen zeer positief beoordeeld.<br />
Het was mogelijk om ter plekke het boek ‘Het Ontwikkelingsprofiel’ te kopen<br />
tezamen met het Ontwikkelingsprofiel registratieprotocol dat er bij hoort.<br />
In het boek las ik (bdz 138) dat het referentiekader van het ontwikkelings- profiel de<br />
ontwikkelingspsychologie is. Het uitgangspunt van een gefaseerde<br />
ontwikkelingsgerelateerde opbouw van de persoonlijkheid is terug te voeren op het<br />
werk van Sigmund Freud (1905). Het concept van de ontwikkelingslijnen werd<br />
geintroduceerd door Anna Freud in 1963 en 1965. Het schema van het<br />
ontwikkelingsprofiel refereert aan deze ontwikkelingsniveaus en ontwikkelings lijnen,<br />
dus aan de psychoanalytische persoonlijkheidstheorie, maar niet aan de<br />
psychoanalyse als methode van behandeling.<br />
In de loop der jaren hebben steeds meer mensen deelgenomen aan het werken<br />
met het ontwikkelingsprofiel en aan het uitwisselen van hun ervaringen. Dit heeft er in<br />
geresulteerd dat aan deze tweede druk twee en dertig mensen hebben meegewerkt.<br />
Van acht van hen treft u in dit nummer een samenvatting van de lezing die zij tijdens<br />
het symposium hielden.<br />
En dan was er op 2 Juni 2005 een bijeenkomst in de Sint Janskerk in Utrecht waar<br />
Tom Berk zijn nieuwe ‘Leerboek Groepspsychotherapie’ presenteerde. Zie hier<strong>voor</strong><br />
bladzijde <strong>26</strong>.<br />
Wim de Waard.
Oproep Oproep Oproep Oproep<br />
Aan alle leden van de V.K.P.:<br />
De opleidingscommissie van de VKP bestaat momenteel uit 4 leden:<br />
Roelof Wolters en Frank Kraaijeveld traden begin dit jaar terug; Bram Warnaar<br />
kwam er per 1 September bij. Wij streven naar een groep van 5.<br />
Graag roepen wij collega’s op om mee te doen met deze ‘denk- en ontwikkeltank’<br />
van de vereniging.<br />
Onderwerpen waar wij ons over buigen zijn onder andere:<br />
-verder ontwikkelen van opleidings- en cursusaanbod van en <strong>voor</strong> de VKP<br />
-organiseren van studiemiddagen (Hete Hangijzermiddag)<br />
-beoordelen van lidmaatschapaanvragen, adviseren <strong>voor</strong> opleidingstrajecten<br />
-criteria <strong>voor</strong> kwaliteitsbewaking<br />
-de toekomst van de vereniging, samenwerking met NVGP, VMPD<br />
-adviezen uitbrengen aan het bestuur van de VKP<br />
Wij komen ongeveer 4 of 5 keer per jaar bijeen op een centrale locatie in het<br />
land.<br />
Heb je belangstelling en/of wil je meer informatie over een en ander, dan kun je<br />
contact opnemen met:<br />
Rob Koks of Wilmar Knigge<br />
Tel: 071 – 890 77 56 (werk) Tel: 0597 – 45 67 55 (werk)<br />
015 – 213 63 10 (thuis)<br />
e-mail: rkoks@planet.nl e-mail: mwknigge@wxs.nl
Symposium:<br />
Ontwikkelingen met het Ontwikkelingsprofiel<br />
Inleiding<br />
20 Mei j.l. vond in Symfora, locatie Zon en Schild, een symposium plaats over het<br />
Ontwikkelingsprofiel. Op dit symposium vond de presentatie plaats van de tweede, in<br />
belangrijke mate herziene, versie van het Ontwikkelingsprofiel.<br />
19 Maart 1999 hield prof. Abraham <strong>voor</strong> de VKP een boeiende lezing over de eerste versie met als<br />
titel: Het ontwikkelingsprofiel: toepassingen in de psycho- therapie, in het bijzonder de klinische<br />
psychotherapie. Er waren toen zo’n twintig toehoorders. Nu, zes jaar later, waren er ruim honderd<br />
toehoorders en is gebleken dat het Ontwikkelingsprofiel veel meer toepassingsmogelijkheden heeft<br />
dan alleen in de psychotherapie.<br />
Mevr. Reul-Verlaan was dag<strong>voor</strong>zitter en zij noemde als <strong>voor</strong>beeld dat het Ontwikkelingsprofiel ook<br />
van belang kan zijn bij psychische klachten die arbeidsgerelateerd zijn. Het kan niet alleen van nut zijn<br />
bij ingewikkelde problematiek, maar ook wanneer de problematiek minder gecompliceerd is.<br />
De ontwikkelingen met het ontwikkelingsprofiel gaan de laatste tijd zo snel, zei zij, dat al een derde<br />
studiedag in <strong>voor</strong>bereiding is.<br />
Inmiddels is het geheel uitgegroeid tot een project Ontwikkelingsprofiel. En er is een Stichting<br />
Ontwikkelingsprofiel in het leven geroepen. Dat mevrouw Reul-Verlaan dag<strong>voor</strong>zitter was is geen<br />
toeval; zij is <strong>voor</strong>zitter van het stichtingsbestuur.<br />
Tijdens het symposium kon men het boek ‘Het Ontwikkelingsprofiel in de praktijk’ kopen, tezamen<br />
met het boek ‘Het ontwikkelingsprofiel registratie protocol’. Dit laatste boek (de derde druk trouwens)<br />
is tevens <strong>voor</strong>zien van een CD-rom. Het behandelt de 10 ontwikkelingsniveaus en de 10<br />
ontwikkelings- lijnen. Aan het eerste boek hebben 31 mensen hun medewerking verleend, ieder op<br />
hun eigen specialistisch gebied. Het boek heeft vier delen. Deel 1: Het ontwikkelingsprofiel, een<br />
psychodynamische diagnose van de persoonlijkheid. Het profiel biedt een overzicht van de attitudes<br />
die <strong>voor</strong> een bepaald individu kenmerkend zijn. In deel 2 wordt de diagnostiek en behandeling<br />
besproken. Een apart hoofdstuk is hierbij gewijd aan het gebruik van het Ontwikkelings- profiel binnen<br />
de klinische en dagklinische psychotherapie <strong>voor</strong> persoonlijk- heidsstoornissen. Deel 3 behandelt de<br />
assessment en consultatie. En deel 4 behandelt het wetenschappelijk onderzoek.<br />
Op dit symposium spraken een tiental sprekers over hun werk met betrekking tot het<br />
ontwikkelingsprofiel. En uiteraard als eerste Prof. Abraham.
Ontwikkelingsprofiel<br />
Naam: m/v leeftijd:<br />
Ontwikkelin<br />
gs-profiel Sociaal<br />
gedrag<br />
90 rijpheid 91<br />
terugtreden<br />
80<br />
generativitei<br />
t<br />
70<br />
verbondenheid<br />
60<br />
individuatie<br />
81verantwoorlijkheid<br />
71<br />
samenleven<br />
61<br />
productiviteit<br />
50 rivaliteit 51<br />
status<br />
40 verzet 41<br />
opstandigheid<br />
30 symbiose 31<br />
afhankelijkhei<br />
d<br />
20<br />
egocentricit<br />
eit<br />
10<br />
fragmentatie<br />
00 structuurloosheid<br />
21<br />
solist<br />
11<br />
wisselvallighei<br />
d<br />
01<br />
bizar gedrag<br />
relaties zelfbeeld normen<br />
92<br />
altruïsme<br />
82<br />
zorg<br />
72<br />
maat<br />
62<br />
gelijke<br />
52<br />
onbereikbar<br />
e liefde<br />
42<br />
overheerser<br />
32<br />
ouder<br />
22<br />
leverancier<br />
12<br />
leverancier<br />
02<br />
ontbreken<br />
van<br />
affectiviteit<br />
93 authentiek<br />
zelfbeeld -<br />
existentieel<br />
83 authentiek<br />
zelfbeeld –<br />
sociaal<br />
73 authentiek<br />
zelfbeeld -<br />
relationeel<br />
63 authentiek<br />
zelfbeeld -<br />
individueel<br />
53 idealengerelateerd<br />
zelfbeeld<br />
43 normen<br />
gerelateerd<br />
zelfbeeld<br />
33 extern<br />
zelfbeeld<br />
23<br />
overwaardig<br />
zelfbeeld<br />
13 vaag<br />
zelfbeeld<br />
03 ontbreken<br />
van zelfbeeld<br />
94 authentieke<br />
normen -<br />
existentieel<br />
84 authentieke<br />
normen -<br />
sociaal<br />
74 authentieke<br />
normen -<br />
relationeel<br />
64 authentieke<br />
normen -<br />
individueel<br />
54 overmatige<br />
idealen<br />
44 overmatige<br />
normen<br />
34 externe<br />
normen<br />
24 zelfzuchtige<br />
normen<br />
14 dichotome<br />
normen<br />
04 ontbreken<br />
van normen
Behoeften cognities Probleem op-<br />
(denken en vo<br />
95<br />
zingeving<br />
85<br />
integriteit<br />
75<br />
intimiteit<br />
65<br />
identiteit<br />
55<br />
triomferen<br />
45<br />
domineren<br />
35 passieve<br />
liefdesbehoefte<br />
25<br />
spiegelen<br />
15<br />
prikkelhonger<br />
05 primaire<br />
behoeftebevrediging<br />
96<br />
metacognities<br />
86 contextgerelateerde<br />
cognities<br />
76<br />
empathie<br />
66 zelfbeschouwing<br />
56 theatrale<br />
cognities<br />
46<br />
objectiverende<br />
cognities<br />
36<br />
suggestieve<br />
cognities<br />
<strong>26</strong><br />
zelfbeperkte<br />
cognities<br />
16 niet<br />
persoonlijkheidsgerelateerde<br />
cognities<br />
06 ontbreken<br />
van<br />
psychische<br />
fenomenen<br />
97<br />
synthese<br />
87respecteren<br />
controversiële<br />
(sub)culturen<br />
77respecteren<br />
controversiële<br />
ander<br />
67respecteren<br />
controversiële<br />
zelf<br />
57<br />
omkeren<br />
47<br />
wegwerken<br />
37<br />
onthechten<br />
27<br />
verwerpen<br />
17<br />
primitieve<br />
externalisatie<br />
07<br />
vervalsen<br />
lossendgedrag<br />
elen), handelen<br />
98<br />
herstructureren<br />
88<br />
reorganiseren<br />
78<br />
alliëren<br />
68<br />
assertiviteit<br />
58<br />
pretenderen<br />
48<br />
defensiviteit<br />
38<br />
opgeven<br />
28 zelfoverschatting<br />
18<br />
acting out<br />
08 impulsief<br />
gedrag<br />
Diverse<br />
Thema’s<br />
99<br />
sterven<br />
89<br />
rouwen<br />
79<br />
collectiviteit<br />
69 primair<br />
procesbelevingen<br />
59 seksuele<br />
insufficiëntiegevoelens<br />
49 moreel<br />
masochisme<br />
39 ontbreken<br />
van basisvertrouwen<br />
29<br />
kilheid<br />
19<br />
dissociatie<br />
09 ontbreken<br />
van ordening
Het ontwikkelingsprofiel, de stand<br />
van zaken<br />
Lezing door prof. Dr. R.E. Abraham, psychiater/psychoanalyticus, emeritus hoogleraar klinische psychiatrie en psychotherapie.<br />
Vier <strong>voor</strong>beelden:<br />
-Hoe is het mogelijk dat een vrouw alleen het gevoel heeft contact met mensen, zowel<br />
mannen als vrouwen, te hebben als zij ook sex met hen heeft gehad?<br />
-Hoe is het mogelijk dat een man zijn vriendin vermoordt om te <strong>voor</strong>komen dat zij hem in de steek zal<br />
laten?<br />
-Hoe is het mogelijk dat een beroemd kunstenaar elk optreden als een eindexamen beleeft?<br />
-Hoe is het mogelijk dat iemand zonder paniek zijn dood onder ogen ziet?<br />
Het complexe en vaak tegenstrijdige gedrag van mensen kan begrepen worden als de resultante van<br />
het functioneren op verschillende ontwikkelingsniveaus. Deze ontwikkelingsniveaus kenmerken zich<br />
door een geheel eigen wijze van denken, voelen en handelen. Het ontwikkelingsprofiel biedt een<br />
kader om deze verschillende belevingswerelden van een individu, zowel de adaptieve als de<br />
disadaptieve, in kaart te brengen.<br />
Het ontwikkelingsprofiel onderscheidt tien ontwikkelingsniveaus. Deze staan in de linkerkolom.<br />
00-structuurloosheid, hij is bij<strong>voor</strong>beeld niet in staat om rekening te houden met anderen en ook niet<br />
met de consequenties <strong>voor</strong> hem zelf.<br />
10-fragmentatie, bij<strong>voor</strong>beeld beoordeelt hij personen zonder redenen als absoluut goed of als<br />
absoluut slecht.<br />
20-egocentriciteit, bij<strong>voor</strong>beeld heeft hij een onvermogen om zich <strong>voor</strong> te stellen wat er in anderen<br />
omgaat en wat <strong>voor</strong> een ander belangrijk is.<br />
30-symbiose, hij is niet in staat om zelfstandig te functioneren.<br />
40-verzet, bij<strong>voor</strong>beeld heeft hij de <strong>voor</strong>onderstelling dat het onmogelijk is om zonder machtstrijd te<br />
functioneren.<br />
50-rivaliteit, het gaat bij<strong>voor</strong>beeld om onzekerheid over zijn eigen capaciteiten.<br />
60-individuatie, bij het willen verwezenlijken van zijn strevingen is hij in staat om rekening te houden<br />
met anderen.<br />
70-verbondenheid, hij is in staat om wederkerige relaties met anderen aan te gaan.<br />
80-generativiteit en 90-rijpheid, hierbij heeft iemand zijn eigen leven goed ingevuld en kan hij taken<br />
<strong>voor</strong> de samenleving doen.<br />
De onderste drie niveaus zijn primitieve, disadaptieve wijzen van functioneren. Bij de bovenste vier<br />
niveaus kan men spreken van adaptieve wijzen van functioneren.
De bovenste horizontale rij onderscheidt de ontwikkelingslijnen. Men kan dan de<br />
ontwikkelingslijnen combineren met de ontwikkelingsniveaus.<br />
Hoe kom je nu van de individuele patient naar het schema. Daar kan het<br />
registratieprotocol <strong>voor</strong> worden gebruikt. In het protocol staat van elk item een<br />
definitie in gedragstaal met een toelichting hoe dit in termen van het dagelijks leven<br />
kan worden vertaald en hoe het van andere items kan worden onderscheiden. Daar<br />
worden <strong>voor</strong>beelden bij gegeven. Een <strong>voor</strong>beeld met betrekking tot ‘verzet’ (niveau<br />
40). In de toelichting staat dat de client zich altijd (onbewust) als underdog ziet en de<br />
ander in de top dog. Hij kan dan een machteloze boosheid voelen. In het protocol<br />
staat dat hij geen relaties wil omdat hij niet overheerst wil worden.<br />
De vertaling van de patient naar het protocol gaat via het structureel interview. Het<br />
interview geeft een zelfbeschrijving, geen zelfbeoordeling. Het interview bespreekt<br />
allerlei aspecten van het dagelijks leven, hoe hij daar in denkt en voelt. Een<br />
<strong>voor</strong>beeld betreffende het werk: hoe reageert u als u het er niet mee eens bent.<br />
Geeft u eens een <strong>voor</strong>beeld. Bent u tevreden over uw reactie. Patient geeft een<br />
<strong>voor</strong>beeld: ik heb een vervelende collega die veel ziek is en dan schuift hij het werk<br />
op mij af. Ik weet niet hoe ik daar op moet reageren.<br />
Toepassingsmogelijkheden van het Ontwikkelingsprofiel:<br />
- Bij indicatiestelling.<br />
- Bij de behandeling van psychische klachten.<br />
- Bij arbeidsgerelateerde problemen.<br />
- Bij het adviseren over een loopbaan.<br />
- Bij persoonlijkheidsontwikkeling.<br />
- Bij forensische rapportage.<br />
- Bij wetenschappelijk onderzoek.<br />
Terug naar de vier <strong>voor</strong>beelden in het begin.<br />
1: Bij deze vrouw is er sprake van het ontbreken van psychische fenomenen (06). Zij<br />
beschrijft haar belevingen door lichamelijke ervaringen van lust en onlust.<br />
2: Deze man ontleent zijn innerlijke structuur aan de relatie met zijn vriendin. De<br />
relatie met zijn vriendin dient <strong>voor</strong> hem als ‘kader’ (12). Bij verlating door haar stort<br />
zijn wereld in, zijn persoonlijkheid fragmenteert. Wat er verder gebeurt speelt <strong>voor</strong><br />
hem geen rol meer.<br />
3: Bij deze man gaat het om de planeet van de rivaliteit (Abraham vergelijkt de<br />
ontwikkelingsniveaus met planeten). Het gaat bij hem om ‘pretenderen’ (58). Dat is<br />
het ophouden van een schone maar valse schijn. Bij elke <strong>voor</strong>stelling is hij angstig<br />
<strong>voor</strong> het ‘eindexamen’ te zakken, faalangst dus.
4: Hij durft en kan zijn eigen sterfelijkheid onder ogen zien. Hij is zich bewust van de<br />
relativiteit van zijn strevingen en van zijn eindigheid (99).<br />
In antwoord op een vraag zegt Abraham dat iemand op drie niveaus tegelijk kan<br />
leven, dus op meerdere planeten tegelijk. Hij voegt er aan toe:<br />
wellicht is het vergelijken van niveaus met een draaitoneel een betere vergelijking.<br />
[ Het registratieprotocol is een boek van 186 bladzijden. Aan de ene kant de<br />
ontwikkelingsniveaus: 00 t/m 09 en 10 tm 19 enz. Aan de andere kant de<br />
ontwikkelingslijnen: 01,11,21,31,41,51,61,71,81,91 en 02,12, enz.<br />
Elk ontwikkelingsniveau beschrijft een centraal kenmerk van het gedrag, ontleend<br />
aan een bepaalde fase in de ontwikkeling van sociale vaardigheden. De W.]
Van Profiel tot Proces; Ontwikkelingsniveau-specifieke strategieën in de<br />
(dag)klinische psychotherapie<br />
Samenvatting van de lezing van T.J.M. Ingenhoven, psychiater, hoofdbehandelaar van het<br />
Bovenregionaal Centrum Specialistische <strong>Psychotherapie</strong> <strong>voor</strong> Persoonlijkheidsstoornissen van de<br />
Symforagroep te Amersfoort.<br />
Allereerst een stukje van een video opname van een meisje dat vertelt over haar<br />
zelfverwondingen. Ze doet dit met scheermesjes en als ze die niet heeft met glas of<br />
plastic. Zij doet dit wanneer zij een extreme spanning voelt opkomen, daarbij erg<br />
angstig is en soms stemmen hoort. Als zij zich snijdt voelt zij daarbij geen pijn. In<br />
andere omstandigheden zou ze er niet over piekeren om dit te doen, voegt zij er aan<br />
toe.<br />
Bij dit type patienten wordt op het ontwikkelingsprofiel <strong>voor</strong>al gescoord op de<br />
niveaus :<br />
00 structuurloosheid,<br />
10 fragmentatie,<br />
20 egocentriciteit,<br />
30 symbiose,<br />
40 verzet,<br />
50 rivaliteit.<br />
De klinische behandeling van ‘De Zwaluw’ en de dagklinische behandeling van ‘De<br />
Enk’ bieden een therapeutisch milieu <strong>voor</strong> persoonlijkheidsstoornissen. Bij de<br />
indicatiestelling wordt het ontwikkelingsprofiel gebruikt om een sterkte – zwakte<br />
analyse te maken.<br />
Men onderscheidt drie therapiemodellen:<br />
1.het conflictmodel.<br />
2.het deficitmodel, waarbij er een tekort is aan sociale en psychologische<br />
vaardigheden.<br />
3.het handicapmodel.<br />
Bij hun wordt van 1. en 2. gebruik gemaakt. Om verwerven van inzicht en<br />
reconstructie mogelijk te maken is het noodzakelijk om goed te structureren en te<br />
stabiliseren.<br />
Om in het behandelproces de problematiek te actualiseren vraagt men de clienten:<br />
probeer jezelf te zijn. Als zij dat doen gaat het vanzelf mis, zoals het in de<br />
thuissituatie ook mis ging. En dan kan de psychotherapeut zijn werk doen.<br />
Dan weer een stukje van een video opname van een 20-jarig meisje dat al van haar<br />
tweede jaar af de nagels van haar tenen er uittrekt. In het gesprek met de<br />
psychotherapeut vraagt deze: wat verwacht je als je jezelf niet verminkt. Zij is
dan bang om zich bloot te geven en om relaties aan te gaan. Daarom vermijdt zij<br />
contacten. In contacten is zij bang <strong>voor</strong> boosheid. Nu, na een aantal maanden<br />
behandeling kan zij wel irritaties uiten. En terwijl zij eerst geen zelfrespect had begint<br />
dat nu te komen.<br />
Het is nuttig om een hiërarchie in de behandeldoelstellingen te maken. Wat is het<br />
kernprobleem en wat is de focus van behandeling in de beginfase, de middenfase en<br />
de afrondingsfase. Met het ontwikkelingsprofiel kan je snel zien waar aan gewerkt<br />
moet worden. Bij<strong>voor</strong>beeld:<br />
Kernprobleem – behandelfocus – therapeutische relatie<br />
50 rivaliteit - gewoon zijn - de behoefte om te excelleren begrijpen en<br />
werken aan een relatie zonder verliezer.<br />
40 verzet - bevrijding - de behoefte aan macht begrijpen en werken<br />
aan machtstrijd zonder destructie.<br />
30 symbiose - separatie- - de hulpeloosheid begrijpen en werken<br />
individuatie aan de therapie als voedingsbodem.<br />
20 egocentriciteit - contact - de egocentrische attitude begrijpen en<br />
werken aan therapie als zelfspiegeling.<br />
10 fragmentatie - integratie - de actietaal begrijpen en werken aan<br />
therapie als infrastructuur.<br />
00 structuurloosheid - stabilisatie - de lichaamstaal begrijpen en de realiteitsvervalsing<br />
accepteren; in de therapie niet te<br />
empathisch zijn en op kritische afstand.<br />
In de tegenoverdracht moet je omgaan met:<br />
50 degraderen en kleineren.<br />
40 sadisme en machtswellust.<br />
30 onverzadigbaarheid.<br />
20 ontmenselijking.<br />
10 uitstoting.<br />
00 onbereikbaarheid.<br />
Voordelen van het ontwikkelingsprofiel zijn verder:<br />
-het is bij de indicatiestelling duidelijker of de client ziek genoeg is om de<br />
keuze <strong>voor</strong> deze intensieve behandeling te rechtvaardigen en gezond genoeg is<br />
om hem aan te kunnen.<br />
-de behandelfocus is duidelijker.<br />
- het is duidelijker wat je als gedrag kan verwachten<br />
-de dynamiek in de groepen is beter te doorzien.<br />
-de sturing van het therapeutisch proces is makkelijker.<br />
-het biedt een gemeenschappelijke taal in het team.
Dynamisch persoonlijkheidsonderzoek in de forensische psychiatrie; het<br />
Ontwikkelingsprofiel<br />
Samenvatting van de lezing door Prof. Dr. H.J.C. van Marle, hoogleraar Forensische Psychiatrie aan<br />
de Erasmus Universiteit te Rotterdam.<br />
Het beoordelen van een verband tussen een stoornis en het delict is per definitie<br />
het terrein van de forensische psychiatrie en de forensische psychologie.<br />
Wanneer een forensisch psychiater een advies aan de rechtbank moet geven gaat<br />
het met name om twee aspecten:<br />
1. de toerekeningsvatbaarheid.<br />
2. de recidiefgevaarlijkheid.<br />
Beide begrippen zijn cruciaal. Maar tot nu toe zijn deze begrippen nog weinig<br />
gespecificeerd. Het Ontwikkelingsprofiel kan bij beide aspecten van dienst zijn.<br />
Bij de beoordeling van de toerekeningsvatbaarheid en de recidiefgevaarlijk- heid<br />
dienen zowel situatief bepaalde factoren als intra- en interpersoonlijke factoren een<br />
rol. Daarom komen bij een advies aan de rechtbank komt aan de orde:<br />
-een forensisch psychiatrisch onderzoek (waar trouwens in het buitenland een<br />
aparte opleiding <strong>voor</strong> is gecreëerd).<br />
-een forensisch psychologisch onderzoek.<br />
-een milieu onderzoek.<br />
-en eventueel een klinische observatie.<br />
Daarbij is een juridische vraag:<br />
is er een verband tussen het delict en een eventuele stoornis?<br />
En een gedragsdeskundige vraag:<br />
is er een specifiek verband tussen situatieve, intrapersoonlijke en interpersoon- lijke<br />
factoren ten tijde van het delict?<br />
Ad 1. De toerekeningsvatbaarheid.<br />
Tot nu toe bestaat er geen vaste maat <strong>voor</strong> de toerekeningsvatbaarheid. Een en<br />
ander is niet gestandaardiseerd. En de mate van reproduceerbaarheid (door een test<br />
en een hertest) is nooit onderzocht.<br />
Men onderscheidt vijf graden van toerekeningsvatbaarheid:<br />
- Iemand is geheel toerekeningsvatbaar. Bij veroordeling betekent dat<br />
gevangenisstraf.
- Iemand is enigszins toerekeningsvatbaar. Hij kan dan na de gevangenisstraf<br />
eventueel in aanmerking komen <strong>voor</strong> een ambulante behandeling.<br />
- Iemand is verminderd toerekeningsvatbaar. Dat kan dan gevangenis- straf en<br />
t.b.s. betekenen.<br />
- Iemand kan sterk verminderd toerekeningsvatbaar zijn.<br />
- Iemand kan ontoerekeningsvatbaar zijn.. Dat kan betekenen een opname in<br />
een psychiatrisch ziekenhuis gedurende een jaar.<br />
Ad 2. De recidiefgevaarlijkheid.<br />
Recidiefgevaarlijkheid is een noodzakelijke <strong>voor</strong>waarde bij het opleggen van een al<br />
dan niet ambulante of klinische Ter Beschikking Stelling. Bij elke verlenging van de<br />
TBS termijn wordt advies gevraagd van de kliniek.<br />
Bij de recidiefgevaarlijkheid onderscheidt men:<br />
a.Een algemeen recidiefgevaar; dan gaat het om een ander delict.<br />
b.Een specifiek en speciaal recidiefgevaar; dan gaat het om een zelfde delict.<br />
Campbell beschreef in 1995 dat het recidiefgevaar bij een zelfde delict door<br />
deskundigen te hoog wordt ingeschat. Dat komt omdat zij te veel aandacht<br />
besteden aan de persoonlijkheidsstoornis en te weinig aandacht schenken aan<br />
de situatie waarin het delict gepleegd werd.<br />
c.Probleemgroepen waarbij vals positieve en vals negatieve <strong>voor</strong>spellingen<br />
plaats vinden.<br />
Verder wordt het recidiefgevaar beinvloed door:<br />
d.Drugsgebruik.<br />
e.Criminogene levenswijze, bij<strong>voor</strong>beeld lid zijn van een ‘gang’.<br />
f.Een antisociale attitude met geweld, beroving, en drugshandel.<br />
Bij persoonlijke factoren spelen een rol de persoonlijkheidsstructuur, de situatie en<br />
het luxerend moment.<br />
De laatste tien jaar worden een aantal instrumenten gebruikt om de het<br />
recidiefgevaar beter in te kunnen schatten. Het ontwikkelingsprofiel vormt hier een<br />
nuttige aanvulling op.<br />
Het Ontwikkelingsprofiel legt in een semi-gestructureerd interview de ontwikkelingsniveaus<br />
vast in een matrix. Met name de onderste vijf ontwikkelings- niveaus<br />
lijken <strong>voor</strong> de forensische psychiatrie valide factoren te meten.<br />
Een korte beschrijving van een casus:<br />
Een 38 jarige man heeft tot zijn achtste jaar bij zijn grootouders gewoond. Toen bij<br />
zijn moeder en vervolgens in een kindertehuis. Hij is daar seksueel mis- bruikt. Later<br />
is hij getrouwd met een vrouw met een alcoholprobleem in
haar familie. Na drie jaar zijn zij gescheiden. Een aantal jaren later ging hij samenwonen<br />
met een vrouw die verslaafd was geweest. Met een IQ van 112 gaat het om<br />
een redelijk intelligente man<br />
Het delict waar het bij hem om ging was doodslag met een mes toen hij geheel<br />
onverwachts zijn ex-vrouw tegen kwam.<br />
Zijn ontwikkelingsprofiel was:<br />
00 (structuurloosheid) 04 (ontbreken van normen) 08 (impulsief gedrag)<br />
10 (fragmentatie) 15 (prikkelhonger) 19 (dissociatie)<br />
30 (symbiose) 31 (afhankelijkheid)<br />
40 (verzet)<br />
Hij had geen scores op adaptieve niveaus.<br />
De conclusie ten aanzien van het Ontwikkelingsprofiel luidt dat er nu een<br />
kwalitatieve en kwantitatieve registratie is, welke <strong>voor</strong> de rechter meer verifieerbaar<br />
is.<br />
De situatieve factor bij deze man was de verlating.<br />
De persoonlijkheidsfactor de fragmentatie, de structuurloosheid, de symbiose en het<br />
ontbreken van adaptatieve vermogens.<br />
De luxerende factor was de onverwachte ontmoeting.<br />
Preventie van recidieven, althans zo veel mogelijk:<br />
- Door het expliciteren van de functionele betekenis schetst men de<br />
omstandigheden waarin er een groot risico <strong>voor</strong> geweld is.<br />
- Door de behandeling te richten op de probleemgebieden in de persoonlijkheid.<br />
Door de beschermende factoren zichtbaar te maken en tevens de specifieke lacunes<br />
te laten zien.
Welk profiel past bij inzichtgevende psychotherapie<br />
Samenvatting van de lezing van Q.D. van Dam, klinisch psycholoog, psychotherapeut en<br />
psychoanalytisus; opleidingsanalyticus van de Nederlandse <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> psychoanalyse;<br />
stafmedewerker van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut; eigen praktijk in Leiden.<br />
In 2004 concludeerden de Jonghe en Maat bij hun onderzoek dat<br />
psychoanalytische therapie werkt en dat de clienten tevreden over hun behandeling<br />
waren.<br />
Het is prognostisch nog onduidelijk wie er profijt van een dergelijke behandeling zal<br />
hebben en wie niet. Hetzelfde geldt <strong>voor</strong> het onderscheid tussen psychoanalytische<br />
therapie en psychoanalyse.<br />
Hij heeft nagegaan of er met het ontwikkelingsprofiel meer duidelijkheid verkregen<br />
kan worden.<br />
Hij heeft aan een twaalftal psychoanalytici gevraagd wat naar hun mening gunstige<br />
en wat ongunstige aspecten waren.<br />
Als gunstig werd beoordeeld:<br />
- wanneer clienten al met zichzelf bezig waren met hun innerlijk leven.<br />
- Dat zij in staat waren tot zelf beschouwing (60).<br />
- Kan hij empathisch zijn (76).<br />
- is hij in staat tot allieren (78).<br />
- Belangrijk is ook dat hij opleidingen voltooid heeft en in zijn werk goed<br />
functioneet (61).<br />
Ongunstig is het:<br />
-als zij anderen nodig hebben.<br />
-een passieve liefdesbehoefte hebben (35).<br />
-En er sprake is van een eenzijdige afhankelijkheid (ouder,32).<br />
-Ook wanneer zij opleidingen niet voltooien, het opgeven (38)<br />
-of bij andere tegenslagen in sterke mate emotioneel afhaken, onthechten (37). - -<br />
Eveneens is het ongunstig als er sprake is van acting out (18)<br />
-en wanneer iemand zijn innerlijke structuur ontleent aan relaties (kader, 12).<br />
Een grote valkuil kan de symbiose zijn (30). Iemand kan dan bij de intake overschat<br />
worden omdat hij goed kan verbaliseren. Tijdens de behandeling blijkt dan later dat<br />
dit aanpassing is geweest.<br />
Een <strong>voor</strong>beeld:<br />
Een 25-jarige man ging na een verlating achteruit. Hij verzorgde zichzelf niet goed<br />
meer, kookte niet. ’s Nachts sliep hij slecht en stroomden de gedachten door zijn<br />
hoofd. Tijdens de intake bloeide hij op en hem werd
het <strong>voor</strong>deel van de twijfel gegund. De eerste jaren van de behandeling ging hij<br />
<strong>voor</strong>uit, maar toen de eindigheid van de therapie ter sprake kwam stortte hij in. Hij<br />
ging toen over naar een structurerende dagbehandeling en daar ging het beter.<br />
[ In het boek ‘Het Ontwikkelingsprofiel worden ook twee <strong>voor</strong>beelden beschreven met<br />
daarbij de scores op het ontwikkelingsprofiel (bdz 141 en verder). Een persoon met<br />
veel scores in het disadaptieve deel en die persson kwam dus niet in aanmerking<br />
<strong>voor</strong> een inzichtgevende behandeling. Een andere persoon met een aantal scores in<br />
het adaptieve deel, maar ook scores op niveau 30, 40 en 50. Deze persoon kwam<br />
wel in aanmerking <strong>voor</strong> een inzichtgevende behandeling. De W.]<br />
<strong>Klinische</strong> items kunnen dus vertaald worden in scores in het ontwikkelings- profiel<br />
en dit kan een belangrijke bijdrage zijn bij het stellen van een indicatie en ook van<br />
een goed beloop van een behandeling.<br />
Welke capaciteiten moet een psychoanalyticus hebben?<br />
-een goede participerende observatie.<br />
-een goed conceptueel kader.<br />
-een goed interventiekader.<br />
-een emotionele attitude.<br />
-heeft hij voldoende positieve ervaringen gehad.<br />
-en is hij analyseerbaar.<br />
Voorbeeld van een ontwikkelingsprofiel van iemand bij wie de therapie goed ging:<br />
90- 96 - 97<br />
80- 86 - 87<br />
70- 74 - 76 - 77<br />
60- 64 - 66 - 67 - 69<br />
Voorbeeld van een ontwikkelingsprofiel van iemand bij wie de therapie niet goed<br />
ging:<br />
50 - 54 - 57 - 59<br />
40 - 46<br />
30 - 32<br />
In de toekomst zal het ontwikkelingsprofiel wellicht belangrijk worden bij de selectie<br />
<strong>voor</strong> de opleiding van psychoanalytische behandelaars.
Dynamische persoonlijkheidsdiagnostiek met behulp van het<br />
Ontwikkelingsprofiel en de theoriegestuurde profiel interpretatie<br />
van NVM/MMPI-2;<br />
Een vergelijkende analyse<br />
Samenvatting van de lezing van Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe, klinisch psycholoog, psychotherapet<br />
en gedragstherapeut/supervisor; universitair hoofddocent sectie klinische en Gezondheidspsychologie<br />
Universiteit Leiden; diagnosticus Mentrum GGZ te Amsterdam.<br />
In deze vergelijkende analyse wordt nagegaan wat de sterke en zwakke kanten zijn<br />
van beide instrumenten.<br />
De theoriegestuurde persoonlijkheidsdiagnostiek vindt plaats met tests,vragenlijsten.<br />
Deze tests worden in combinatie met elkaar en in de context van elkaar<br />
geinterpreteerd. De gegevens binnen een test, de verschillende schaalscores,<br />
worden met elkaar gecombineerd tot een profiel. De vele mogelijke combinaties<br />
worden met behulp van theoretische verklaringsmodellen van betekenis <strong>voor</strong>zien.<br />
De laatste tien jaar wordt ook gebruik gemaakt van het ontwikkelingsprofiel. Het<br />
referentiekader van het ontwikkelingsprofiel is de ontwikkelings- psychologie.<br />
De sterke kanten van het ontwikkelingsprofiel zijn:<br />
-je brengt de sterke en zwakke kanten van de persoonlijkheid in kaart. Je ziet in<br />
een oogopslag het tegelijkertijd bestaan van adaptieve en disadaptieve<br />
gedragspatronen.<br />
-internationaal is er veel gepubliceerd over het ontwikkelingsprofiel en zijn<br />
betrouwbaarheid en validiteit.<br />
-het semi-getsructureerde interview geeft duidelijke informatie <strong>voor</strong> die<br />
bepaalde client.<br />
-de afstand tussen de theoretische modellen en de client is klein.<br />
De minder sterke kanten van het ontwikkelingsprofiel zijn:<br />
-de informatie die verkregen wordt is afhankeijk van het goed doorvragen door<br />
de interviewer.<br />
-men moet zich beperken tot de letterlijke uitspraken van de client.<br />
-hypothesen over latente of onbewuste betekenissen mogen hierbij niet gemaakt<br />
worden. De verhouding tussen de manifeste <strong>voor</strong>grondpathologie en de latente,<br />
structurele achtergrondpathologie wordt hierbij niet meegenomen.<br />
-het is mogelijk dat soms de sterke kanten van een persoonlijkheid worden<br />
onderschat.
De sterke kanten van de theoriegestuurde profielinterpretatie zijn:<br />
-men kan toetsbare hypothesen maken met betrekking tot latente kwetsbaarheidsfactoren<br />
<strong>voor</strong> psychopathologie.<br />
-de combinaties van schalen bieden zicht op de onderlinge verhouding van<br />
persoonlijkheidstrekken en kunnen daarmee soms verwijzen naar bepaalde<br />
gedragsdisposities.<br />
-de schalen worden niet afzonderlijk gebruikt en daardoor kan de client de<br />
uitslag minder sturen.<br />
-het afnemen van de NVM en de MMPI-2 neemt naar verhouding minder tijd in<br />
beslag.<br />
De minder sterke kanten vanm de theoriegestuurde profielinterpretatie zijn:<br />
-hij is nog onvoldoende gevalideerd.<br />
-hij geeft vrij abstracte uitspraken over structurele kwetsbaarheid en de aard<br />
van onderliggende dynamische processen.<br />
-deze uitspraken worden niet vertaald naar concrete gedragingen.<br />
-de afstand tussen de psychodynamische theorie en de client is groot.<br />
Beide methoden kunnen elkaar zinvol aanvullen.<br />
Men kan het persoonlijkheidsonderzoek starten met de NVM, MMPI-2 en de NPV.<br />
Om vervolgens het ontwikkelingsprofiel af te nemen. Wat de vragen- lijsten abstract<br />
brengen kan met het ontwikkelingsprofiel geconcretiseerd worden. En wanneer bij de<br />
vragenlijsten blijkt dat de client een structurele kwetsbaarheid heeft kan dat <strong>voor</strong> de<br />
interviewer bij het ontwikkelingsprofiel reden zijn om extra goed door te vragen naar<br />
het eventuele bestaan van disadaptieve patronen.<br />
Wanneer men te maken heeft met iemand die in de werksituatie disfunctioneert kan<br />
het ook nuttig zijn om beide methoden te combineren.<br />
Ook bij het stellen van een behandelindicatie kan het combineren van beide<br />
methoden nuttig zijn. Men krijgt er dan meer zicht op of bepaalde disadaptieve<br />
scores gerelateerd zijn aan as I of aan de persoonlijkheid. Ook kan men er meer<br />
zicht op krijgen of het ‘vroege’ of het ‘late’ wordt afgeweerd. En kan blijken aan welke<br />
disadaptieve gedrags- en belevingspatronen in de behandeling <strong>voor</strong>al aandacht<br />
gegeven moet worden en welke valkuilen te verwachten zijn.<br />
In het boek ‘Het ontwikkelingsprofiel’ wordt een casus uitgebreid beschreven om het<br />
bovenstaande uit te werken..
Psychometrisch onderzoek van het Ontwikkelingsprofiel<br />
Lezing door M. Polak, psycholoog/ methodoloog, docente en onderzoeker bij de Universiteit van<br />
Leiden, Departement Psychologie, Sectie Methoden en Technieken.<br />
Het Ontwikkelingsprofiel heeft een aantal ontwikkelingsniveaus (verticaal) en<br />
ontwikkelingslijnen (horizontaal). De eerste hypothese is dat de items binnen elk<br />
niveau coherent zijn, een onderlinge samenhang hebben. Dit betreft de horizontale<br />
structuur van het Ontwikkelingsprofiel, horizontale hypothese genoemd. Dit is<br />
onderzocht met de betrouwbaarheidsanalyse met Cronbach’s alpha. En met de<br />
Correspondentie Analyse. De tweede hypothese is dat de ontwikkelingsniveaus<br />
minder onderlinge samenhang hebben naarmate de niveaus verder uit elkaar liggen,<br />
geordende segmenten van een bipolaire dimensie zijn. Dit betreft dus de verticale<br />
structuur van het ontwikkelings- profiel en wordt verticale hypothese genoemd. Dit is<br />
onderzocht met de Correspondentie Analyse.<br />
De horizontale hypothese gemeten met Cronbach’s alpha (bij 349 personen):<br />
Niveau Alpha<br />
80 0,61<br />
70 0,63<br />
60 0,62<br />
50 0,58<br />
40 0,52<br />
30 0,72<br />
20 0,85<br />
10 0,63<br />
00 0,60<br />
Een uitkomst 0,60 tot 0,80 is voldoende en boven de 0,80 is goed.<br />
Men kan de tien ontwikkelingsniveaus bundelen in drie clusters. Dat biedt een snelle<br />
globale inschatting van de mogelijkheden van de patient.<br />
60 – 80 (adaptief) 0,80<br />
20 - 50 (neurotisch disadaptief) 0,74<br />
0 - 10 (primitief disadaptief) 0,73<br />
Dat betekent dat de meeste niveaus redelijk consistent zijn.<br />
20 heeft een goede interne consistentie. Daar is dus geen interplanetair verkeer<br />
(ieder item wordt dan met een planeet vergeleken).<br />
40 en 50 liggen onder de grens van 0,60 en daar is dus meer interplanetair verkeer.
Eetstoornissen en Persoonlijkheid<br />
Samenvatting van de lezing van E. Willemsen, psychiater bij het Centrum <strong>voor</strong><br />
Persoonlijkheidsproblemen van Parnassia in Den Haag.<br />
Over de relatie tussen eetstoornissen en persoonlijkheid bestaat al langer literatuur.<br />
Het is ook mogelijk om deze relatie met het Ontwikkelingsprofiel na te gaan.<br />
8% van de bevolking heeft een eetstoornis. En in de psychiatrie vormen de<br />
eetstoornissen de meest <strong>voor</strong>komende doodsoorzaak.<br />
Bij anorexie is er een weigering om een passend gewicht na te streven. Er is een<br />
intense angst <strong>voor</strong> gewichtstoename. Er is een verstoring van de lichaamsbeleving.<br />
Er kan amenorrhoe ontstaan. Bij het purgerende type is er braken en laxeren, bij het<br />
restrictieve type is dat niet het geval.<br />
Van boulemie spreekt men als er gedurende drie maanden twee of meer keren per<br />
week vreetbuien zijn. Daarbij is er meestal purgeergedrag omte trachten<br />
gewichtstoename te <strong>voor</strong>komen.<br />
Wat de comorbiditeit betreft is de literatuur nogal uiteenlopend, maar persoonlijkheidsstoornissen<br />
komen frequent <strong>voor</strong>. En dan bij anorexia meer uit cluster C dan<br />
uit cluster B en bij boulemie uit beide clusters evenveel.<br />
Er is nog al eens een overgang van anorexia naar boulemie en terug.<br />
Om de relatie van een eetstoornis met een persoonlijkheidsstoornis na te gaan<br />
heeft men gebruik gemaakt van de MMPI, de DAPP en dergelijke. Met behulp van<br />
clusteranalyse heeft men drie clusters geformuleerd:<br />
a. Er is een geringe persoonlijkheidspathologie. Het zijn perfectionis- tische<br />
mensen, die daardoor ook een negatief zelfbeeld hebben. Deze functioneren<br />
meestal goed.<br />
b. Er is en duidelijk tekort komen in het interpersoonlijk functioneren. Het zijn<br />
angstige, vermijdende mensen. Deze ziet men <strong>voor</strong>al bij anorexia.<br />
c. Mensen met problemen met impulscontrole. Deze ziet men <strong>voor</strong>al bij mensen<br />
met een purgerende vorm van anorexia en bij boulemie.<br />
De genoemde vragenlijsten zijn vaak gericht op enkele aspecten van de<br />
persoonlijkheid. Het ontwikkelingsprofiel geeft niet alleen een inventarisatie van<br />
persoonlijkheidskenmerken maar brengt ze ook met elkaar in samenhang door de<br />
indeling in ontwikkelingsniveaus, terwijl ook de adaptieve gedragspatronen er bij<br />
betrokken worden.
Voor het eigen onderzoek betreffende de relatie tussen een eetstoornis en<br />
persoonlijkheid is gebruik gemaakt van het Ontwikkelingsprofiel. Van 93 vrouwen is<br />
een ontwikkelingsprofiel gemaakt aan de hand van interviews en met aanvullende<br />
gegevens uit dossiers. Daarnaast was er een controlegroep van psychiatrische<br />
patiënten zonder eetstoornis en een controlegroep van een normale populatie.<br />
Resultaten.<br />
Het profiel van de gemiddelde eetstoornispatient laat veel scores onder de 50 zien.,<br />
<strong>voor</strong>al het niveau symbiose (30) en verzet (40). Scores op de onderste drie niveaus<br />
zijn er nauwelijks. Ook op de bovenste twee niveaus zijn er nauwelijks score.<br />
Fragmentatie en structuurloosheid ziet men bij eetstoornis- patienten niet en in die<br />
zin verschillen zij van de controle groep van psychiatrische patienten. Er is ook een<br />
duidelijk verschil met de controlegroep van de normale populatie. Het ontbreken van<br />
basisvertrouwen (39) springt daarbij in het oog.<br />
De ontwikkelingsprofielen bij anorexia en boulemie zijn ongeveer gelijk.<br />
Wanneer er structuurloosheid is dan moet men rekenen op een lange duur van de<br />
stoornis, hetgeen ook geldt als er een geringe individuatie is.<br />
Bij clusteranalyse valt op dat de in de literatuur genoemde drie clusters in dit<br />
onderzoek niet naar voren komen. De totale eetstoornisgroep laat in dit onderzoek<br />
twee clusters zien. Bij de ene groep ligt de piek op het ontwikkelings niveau<br />
‘symbiose’ en bij de andere groep behalve een hoge score op ‘symbiose’ ook op<br />
‘verzet’. Omdat de onderzochte groep relatief een gering aantal patiënten had<br />
moeten deze twee clusters meer gezien worden als een detaillering binnen de groep<br />
geremd/vermijdende patiënten.<br />
De conclusie bij dit onderzoek is dat er veel comorbide persoonlijkheidspathologie<br />
is en met name neurotische disadaptieve stoornissen.<br />
Zij is tenslotte van mening dat de dimensionele persoonlijkheidsdiagnostiek, het<br />
ontwikkelingsprofiel, thuis hoort in het programma van de eetstoornissen. Dit gezien<br />
de vele disadaptieve en de weinige adaptieve gedragspatronen. Het afnemen en<br />
bespreken van het ontwikkelingsprofiel is een goed uitgangspunt <strong>voor</strong> het opstellen<br />
van een behandelplan
‘Brand je vingers niet’; het ontwikkelingsprofiel als hulpmiddel om richting en<br />
grenzen van het coachingproces te bepalen<br />
Samenvatting van de lezing van W. Scholte, psycholoog/ psychotherapeut en onderzoeker<br />
bij het Centrum <strong>voor</strong> <strong>Psychotherapie</strong> van De Gelderse Roos; tevens therapie- en<br />
coachingpraktijk.<br />
In 2004 gaf hij cursus aan coachers. Het bleek dat het Ontwikkelingsprofiel daar<br />
een nuttig instrument bij was.<br />
Wat verstaat men onder coaching:<br />
-het dient ter ondersteuning van de mensen die gecoached worden.<br />
-het dient ook om de werkvreugde te verhogen.<br />
-het is een vorm van professioneel management.<br />
Welke kenmerken heeft het coachen:<br />
-het gaat daarbij om de relatie van de persoon met zijn werk.<br />
-het heeft een losse vormgeving; er komen geen protocollen aan te pas.<br />
-er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van psychotherapeutische<br />
deeltechnieken., zoals psychodrama.<br />
Iedereen kan zich coach noemen, maar gezien de vaak complexe vragen is een<br />
professionalisering van het coachen van groot belang. Het is daarbij in de aanvang<br />
niet altijd duidelijk of er psychopathologie of persoonlijkheidsproble- matiek een rol<br />
speelt.<br />
Bij de start staat het werk centraal, later komt de persoon van de coacher meer<br />
centraal te staan. Soms komt er een psychotherapeutisch proces op gang. Omdat<br />
het plaats heeft onder de titel ‘cursus aan coachers’ wordt de client de narcistische<br />
krenking bespaard om aan een officiele psychotherapie deel te nemen.<br />
De laatste tijd zijn er steeds meer psychotherapeuten die cursus aan coachers<br />
geven.<br />
Wanneer is er een indicatie om hierbij het Ontwikkelingsprofiel te betrekken.<br />
-Het meest bepalend hierbij is de setting en het contract dat is gesloten.<br />
-Het ontwikkelingsprofiel komt <strong>voor</strong>al te pas als iemand <strong>voor</strong> langere tijd begeleid wil<br />
worden. Je kan dan het ontwikkelingsprofiel relateren aan de mensen met wie de<br />
coacher te maken heeft.<br />
-Ook is het ontwikkelingsprofiel van nut om te bepalen of de coacher begelei- ding<br />
nodig heeft of dat er eerder psychotherapie nodig is. In dat geval is het <strong>voor</strong>al van<br />
belang om de adaptieve aspecten te versterken.<br />
-Als iemand een loopbaanadvies wil hebben kan het ontwikkelingsprofiel ook<br />
diensten bewijzen.
Het ontwikkelingsprofiel is niet geschikt om te gebruiken bij werving en selectie,<br />
omdat in die situatie nog al eens wenselijke antwoorden worden gegeven.<br />
Het is ook niet geschikt om te gebruiken als de werkproblemen te maken hebben met<br />
negatieve werkomstandigeheden.<br />
Een <strong>voor</strong>beeld:<br />
Een 38-jarige man begeleidt IT-ers. Op het werk zijn er hoge normen. Hij doet alles<br />
<strong>voor</strong> zijn gezin en zijn werk. Hij heeft geen tijd <strong>voor</strong> zich zelf. Hij mist een gevoel van<br />
tevredenheid. Het ontwikkelingsp[rofiel laat zowel adaptieve als disadaptieve scores<br />
zien. Hij heeft geen coaching of therapie gevolgd. Drie maanden later had hij een<br />
burn out.<br />
Het ontwikkelingsprofiel kan ook dienst doen om zicht te krijgen op een<br />
bedrijfscultuur en als referentiekader om interacties op een afdeling te doorzien.<br />
Een <strong>voor</strong>beeld:<br />
In het bedrijf heerste een rivaliserende cultuur. Het eigen product werd opgehemeld.<br />
Men sprak vaak in superlatieven. Er was een neiging om andere bedrijven omlaag te<br />
halen. De leidinggevenden devalueerden hun onderge- schikten. Er was onderlinge<br />
jalouzie en concurrentie.<br />
Het gevaar was te weinig rust en holding in het bedrijf.. Er was te weinig aandacht<br />
<strong>voor</strong> kwaliteitsontwikkeling. En mogelijkheden om samen te werken met anderen<br />
werden niet gezien.<br />
De oplossing was om te bevorderen dat men anderen ging helpen om diens doelen<br />
te bereiken, daarbij de afgunst loslatend.<br />
Leren om te excelleren zonder verliezers.
Tom Berk<br />
2 Juni j.l. werd in de Sint Janskerk in Utrecht het nieuwe boek van Tom Berk<br />
gepresenteerd:<br />
Leerboek Groepspsychotherapie.<br />
Zo’n veertig belangstellenden hoorden de toespraken van de uitgever, de <strong>voor</strong>zitter<br />
van de NVGP, Hans Groen, de <strong>voor</strong>zitter van de sectie psychotherapie van de NVvP<br />
en tenslotte Tom Berk zelf. Hij zei onder andere dat het boek is gepubliceerd onder<br />
auspicien van de NVGP. Een der sprekers (het is mij ontschoten wie) sprak de hoop<br />
uit dat de groepspsychotherapie meer aandacht zou krijgen in de opleiding van<br />
psychiaters en dat dit leerboek daarbij gebruikt zou worden. Vervolgens was er<br />
receptie en kochten een aantal mensen de eerste exemplaren.<br />
Het is een lijvig ‘state of the art’ leerboek van 525 bladzijden. Het boek omvat 4<br />
delen.<br />
Deel 1 bespreekt de componenten waaruit de groepstherapie is opgebouwd. Vier<br />
visies op groepspsychotherapie van belangrijke stromingen komen aan de orde. En<br />
een aantal andere themata.<br />
Deel 2 is gericht op de concrete groepstherapiepraktijk met al zijn facetten. Onder<br />
andere worden besproken de vier ontwiokkelingsfasen en situaties als stilte,<br />
agressie, verzetten van groepszittingen enz.<br />
Deel 3 bespreekt enkele belangrijke doelgroepen en settings. Onder andere de<br />
residentiele en semi-residentiele groepstherapie. En psychotherapiegroepen <strong>voor</strong><br />
patienten met persoonlijkheidsstoornissen en therapiegroepen <strong>voor</strong> patienten met<br />
trauma’s.<br />
Deel 4 gaat over referentiekaders en over onderzoek. Hier worden besproken de<br />
cliëntgerichte psychotherapie (Rogers), de gedragstherapie, de dialectische<br />
gedragstherapie (linehan), de cognitieve psychotherapie, de cognitieve therapie van<br />
Beck en de schema focussed therapy van Young. De psychodynamische therapie<br />
dus niet, omdat deze in deel 1 vrij uitgebreid aan de orde is geweest.<br />
In het <strong>voor</strong>woord dat Tom Berk van uit zijn huis in Frankrijk schrijft zegt hij dat het<br />
beste onderzoek dat beschikbaar is duidelijk maakt dat groepspsycho- therapie de<br />
vergelijking met individuele psychotherapie glansrijk doorstaat en hij noemt daarbij<br />
als <strong>voor</strong>beeld J. van der Stel die in 2004 een literatuur- overzicht gaf:<br />
Groepspsychotherapie in de geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorg in<br />
vergelijking met individuele psychotherapie, te vinden in het Handboek<br />
groepspsychotherapie.
Mededeling: verwijzingen gevraagd<br />
De (Dag)<strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong> Afdeling van Triversum in Alkmaar is een<br />
landelijk werkende afdeling die is bedoeld <strong>voor</strong> (dag)klinische behandeling van<br />
jongeren van 14 t/m 21 jaar, met persoonlijkheidproblematiek (in wording). Op korte<br />
termijn zijn er plaatsen beschikbaar <strong>voor</strong> nieuwe opnames op zowel in de dagkliniek<br />
als in de kliniek.<br />
Mede gezien in het licht van de komende nieuwe financieringssystematiek is het<br />
ook <strong>voor</strong> klinische psychotherapie afdelingen nog meer van belang om op hun<br />
bezetting te letten. Onderbezetting, en de eventuele consequenties daarvan, is<br />
gezien de kwantitatieve beperkingen <strong>voor</strong> de ambulante psychotherapieën niet<br />
acceptabel. Wij vinden het belangrijk dat de <strong>voor</strong> deze afdeling geïndi- ceerde<br />
jongeren, op een vlotte wijze <strong>voor</strong> een adequate behandeling in aanmerking kunnen<br />
komen. Dit houdt in dat overleg met verwijzers laagdrempelig moet zijn. Indien u een<br />
jongere kent die mogelijk in aanmerking komt <strong>voor</strong> een behandeling bij ons kunt u<br />
ten alle tijden overleggen.<br />
Tevens zijn er <strong>voor</strong> onze afdeling een drietal vacatures die op onze website zijn<br />
terug te vinden.<br />
Voor vragen en/of verwijzingen kunt u contact opnemen met de chef-de-clinique van<br />
de (Dag)<strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong> Afdeling, dhr. R.C.C.M. van Dijk.<br />
(Dag)Kliniek <strong>voor</strong> <strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong>,<br />
Kees Boekestraat 5,<br />
1817 EZ Alkmaar.<br />
Tel. 072-514 03 70<br />
info@triversum.nl<br />
E-mail: rvandijk@triversum.nl www.triversum.nl
Aankondigingen<br />
7 oktober 2005: Psychiatrisch Centrum Sint-Norbertushuis.<br />
Thema: Milieuvriendelijke teamzorg - Motor tot verandering; welke zorg heeft een<br />
team nodig om optimaal te kunnen functioneren.<br />
Plaats :Congrescentrum De Kleiput in het psychiatrisch ziekenhuis Duffel,<br />
Stationsstraat 22 c te Duffel, België.<br />
Inl: tel: 0032 - 15-30 40 30 (Gerdi Fonk)<br />
email: gerdi.fonk@emmaus.be<br />
31 oktober 2005 tot 3 april 2006: F.M. Huitema en M.W.Knigge; organisatie in<br />
samenwerking met de VKP.<br />
Thema: 7 daagse Cursus ‘Holdingsspecifieke aspecten van behandeling’.<br />
Plaats: Zwolse Poort, Centrum <strong>voor</strong> Deeltijd <strong>Klinische</strong> <strong>Psychotherapie</strong>,<br />
Schuttevaerkade 80 – 88 te Zwolle.<br />
Aanmelden <strong>voor</strong> 15 Oktober bij F. Huitema, Egelslag 2, 9403 XV Assen.<br />
4 november 2005: Nederlandse <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> Groepsdynamica en<br />
Groepspsychotherapie.<br />
Thema: Andere tijden, andere groepen?<br />
Plaats: Hotel Breukelen te Breukelen.<br />
Inl: tel: 030 – 670 14 25 (secr. NVGP).<br />
Accreditatie aangevraagd bij het NIP en de NVvP.<br />
10 en 11 november 2005: Najaarsconferentie <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> gedragstherapie en<br />
cognitieve therapie (VGCt).<br />
Thema: Mislukkingen, valkuilen en tips in gedragstherapie en cognitieve therapie<br />
Plaats: Koningshof, Veldhoven.<br />
Inl: tel: 030 – 254 30 54 (Gitte Brock)<br />
e-mail: congres@vgct.nl<br />
17 november 2005: Rino N-H, Amsterdam.<br />
Thema: Het ontwikkelingsprofiel als referentiekader.<br />
Plaats: ?<br />
Inl: tel: 020 – 625 08 03<br />
e-mail: info@rino.nl<br />
Accreditatie aangevraagd.<br />
16 december 2005: Lustrumcongres Nederlandse <strong>Vereniging</strong> <strong>voor</strong> <strong>Psychotherapie</strong><br />
(de NVP bestaat 75 jaar).<br />
Thema: <strong>Psychotherapie</strong> leeft !!! De bruisende ontwikkelingen in de psychotherapie<br />
zelf..<br />
Plaats: Kransnapolsky, Amsterdam.<br />
Inl: tel: 030 – 251 01 61 (secretariaat NVP)<br />
e-mail: nvpst@euronet.nl