08.09.2013 Views

Archeo-landschapppelijke knooppunt gemeente Roermond

Archeo-landschapppelijke knooppunt gemeente Roermond

Archeo-landschapppelijke knooppunt gemeente Roermond

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas


RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas<br />

Deel 1 van 3


Colofon<br />

Opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong><br />

Titel: <strong>Archeo</strong>-landschappelijke <strong>knooppunt</strong> <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>; een archeologieatlas (3delen)<br />

Status: eindversie<br />

Datum: 1 augustus 2008<br />

Auteurs: ir. G.R. Ellenkamp & drs. G. Tichelman<br />

Projectcode: ROVW<br />

Bestandsnaam: RA1741-ROVW.doc<br />

Projectleider: drs. G. Tichelman<br />

Projectmedewerkers: ir. G.R. Ellenkamp & drs. M.A.H. Lipsch<br />

ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing<br />

ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing<br />

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: niet van toepassing<br />

Autorisatie: drs. W. de Baere<br />

ISSN: 0925-6229<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V.<br />

Zeeburgerdijk 54<br />

1094 AE Amsterdam<br />

Postbus 1347<br />

1000 BH Amsterdam<br />

© RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., 2006<br />

telefoon: 020-463 4848<br />

telefax: 020-463 4949<br />

E-mail: raap@raap.nl<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten<br />

van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.


RAAP-rapport 1741<br />

Samenvatting<br />

De ligging van <strong>Roermond</strong> aan Maas, Roer en Swalm heeft in alle tijden<br />

aantrekkingskracht op de mens uitgevoerd. Of het nu om zeldzame kampementen uit<br />

de steentijd gaat, grafheuvels en rituele deposities uit de Brons- en IJzertijd, een weg<br />

uit de Romeinse tijd of resten uit de Middeleeuwen, de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> lijkt altijd<br />

wel een <strong>knooppunt</strong> van menselijk handelen te zijn geweest. Voorbodes eigenlijk van<br />

het <strong>Roermond</strong> zoals we het nu kennen: het economische en culturele centrum van<br />

Midden-Limburg. En hiermee komen we meteen op de kern van de zaak: hoe nu ga<br />

je verantwoord om met dit rijke bodemarchief in tijden waarin een enorme druk op de<br />

openbare ruimte bestaat en nieuwe ruimtelijke ontwikkeling onvermijdelijk is.<br />

In opdracht van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> heeft RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau<br />

een archeologieatlas voor de <strong>gemeente</strong> vervaardigd. Het doel van de atlas is een<br />

voorbereiding te zijn op een duidelijk archeologiebeleid dat transparant is voor<br />

burgers en investeerders en verantwoord omgaat met het erfgoed. De kern daarvan is<br />

de beantwoording van de vragen wanneer en hoe archeologische resten beschermd,<br />

dan wel onderzocht moeten worden. Om hiertoe te kunnen komen, zijn in de<br />

beleidsatlas drie doelstellingen gerealiseerd. Het eerste en belangrijkste doel is om<br />

ten behoeve van toekomstige planvorming en planuitvoering inzicht te verschaffen<br />

in de aanwezigheid en het karakter van archeologische resten binnen de <strong>gemeente</strong>:<br />

de archeologische verwachtingskaart. Het tweede doel betreft het opstellen van<br />

een onderzoeksagenda voor de <strong>gemeente</strong> met specifieke en samenhangende<br />

vraagstellingen en archeologische aandachtsgebieden ten behoeve van doelgericht<br />

archeologisch onderzoek en de waardering en selectie van archeologische<br />

vindplaatsen. Tot slot is een beleidsadvieskaart opgesteld met aanbevelingen<br />

ten behoeve van een archeologiebeleid van de <strong>gemeente</strong> waarbij archeologische<br />

waarden (het bodemarchief) volwaardig worden meegewogen in de besluitvorming<br />

over ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Voor het opstellen van de archeologische verwachtingskaart heeft een inventarisatie<br />

plaatsgevonden (archeologische vindplaatsen, geologische, geomorfologische,<br />

bodemkundige en hydrologische gegevens van het grondgebied), op basis waarvan<br />

archeologische verwachtingsmodellen zijn opgesteld. Deze modellen voorspellen de<br />

meest waarschijnlijke locaties voor bewoning van (pre-)historische samenlevingen.<br />

Het model vindt haar weerslag in een archeologische verwachtingskaart waarop<br />

door middel van vlakken (verwachtingszones) inzicht in de archeologische<br />

verwachtingen wordt gegeven. Het verwachtingsmodel is gebaseerd op kwantitatieve<br />

3


RAAP-rapport 1741<br />

vindplaatsgegevens (een zogenaamde inductieve benadering) en hypothetische<br />

modellen (een zogenaamde deductieve benadering). Onderscheiden zijn<br />

verwachtingsmodellen voor jager-verzamelaars en landbouwende gemeenschappen.<br />

Een belangrijk kenmerk van de ‘jager-verzamelaars’ is dat deze culturen uit de<br />

Steentijd door het landschap trok ken (jagen en verzamelen van voedsel) en alleen<br />

tijdelijk (dagen of weken) op een verblijf plaats verbleven. Met de introductie van de<br />

landbouw in de loop van het Neolithicum stelde de mens geleidelijk andere eisen<br />

aan zijn landschappelijke omgeving. Belangrijk waren en zijn de (natuurlijke) vruchtbaarheid<br />

en het grondwaterregime, maar waarschijnlijk ook de bewerkbaarheid.<br />

De verwachtingsmodellen zijn in hoge mate gekoppeld aan het reliëf van het<br />

paleo-landschap, het antieke landschap, de bodem- en geomorfologische kaart, de<br />

grondwatertrappenkaart en het algemeen hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

Ten behoeve van een lokale onderzoeksagenda is onderzocht welke vindplaatsen of<br />

clusters van vindplaatsen uit de verschillende archeologische perioden bekend zijn<br />

en welke onderzoeksvragen op de verschillende locaties van belang kunnen zijn. Een<br />

aantal opvallende archeologische kerngebieden wordt beschreven, gebieden waarvan<br />

nu al duidelijk is dat belangrijke archeologische informatie aanwezig is. Opgemerkt<br />

dient wel dat deze kerngebieden een huidig, tussentijds overzicht verschaffen;<br />

andere nu nog 'lege',onbekende delen van <strong>Roermond</strong> kunnen wel degelijk belangrijke<br />

informatie bevatten. Daarna worden enkele kleinere gebieden binnen deze zones<br />

voorgesteld, waar naast archeologische, ook landschappelijke en historische<br />

bijzonderheden binnen één ‘herkenbaar, typisch gebied liggen (cultuurhistorisch<br />

waardevolle gebieden), waarvoor speciaal aandacht wordt gevraagd. Tot slot is<br />

samen met de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> (E. Caris en A. Van de Water) bepaald welke<br />

onderzoekthema’s de komende jaren het belangrijkste zijn. Het overzicht van het<br />

archeologisch bestand per periode, de verschillende locaties met archeologische<br />

ensembles, de waardevolle cultuurhistorische gebieden en de belangrijkste<br />

onderzoekthema’s voor <strong>Roermond</strong> vormen een inhoudelijke ondersteuning van het<br />

archeologiebeleid.<br />

Ten slotte is met behulp van de verwachtingskaart, de onderzoeksagenda, resultaten<br />

van uitgevoerd onderzoek en bekende ontgrondingen/bodemverstoringen een<br />

beleidsadvieskaart gemaakt. Deze advieskaart dient ter ondersteuning van het<br />

beleid van de <strong>gemeente</strong>. Het vormt een document op grond waarvan kan worden<br />

vastgesteld in welke mate het bodemarchief in het gebied worden bedreigd door<br />

mogelijke of geplande ingrepen. In hoofdstuk 7 (Aanbevelingen) wordt aangegeven<br />

hoe de kaart te gebruiken is en welke stappen in conflictsituaties kunnen worden<br />

ondernomen. In dit laatste hoofdstuk worden tevens enkele unieke gebieden met<br />

waardevolle archeologische en cultuurhistorische waarden voorgesteld, waarvoor<br />

wordt aanbevolen streng op ontwikkelingen toe te zien of zelfs een bescherming vast<br />

te leggen.<br />

4


RAAP-rapport 1741<br />

Inhoud<br />

3 Samenvatting<br />

9 1 Inleiding<br />

9 1.1 Kader<br />

10 1.2 Doelstellingen<br />

10 1.3 Onderzoeksopzet<br />

10 1.3.1 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingskaart<br />

11 1.3.2 Onderzoeksagenda<br />

12 1.3.3 Beleidsadvieskaart<br />

12 1.4 Leeswijzer<br />

15 2 Gebiedsbeschrijving<br />

15 2.1 Algemeen<br />

17 2.2 Het fysieke landschap<br />

17 2.2.1 Inleiding<br />

19 2.2.2 Geologie en geomorfologie<br />

26 2.2.3 Bodem<br />

33 2.2.4 Hydrologie<br />

35 3 De mens en het landschap<br />

35 3.1 De Vroege Prehistorie<br />

35 3.1.1 Het Oud Paleolithicum (900.000 - 300.000 jaar voor Chr.): Vroeg<br />

en Midden Pleistoceen<br />

36 3.1.2 Het Midden Paleolithicum (300.000 – 33.000 jaar voor Chr.):<br />

Midden en Laat Pleistoceen<br />

36 3.1.3 Het Laat Paleolithicum (33.000-8800 voor Chr.): Laat Weichselien<br />

37 3.1.4 Het Mesolithicum (8800-4900 voor Chr.): Preboreaal-Boreaal-<br />

Atlanticum<br />

38 3.2 De Late Prehistorie<br />

38 3.2.1 Het Neolithicum (4900-2000 voor Chr.): Atlanticum<br />

39 3.2.2 De Bronstijd (2000-800 voor Chr.): Subboreaal-begin<br />

Subatlanticum<br />

40 3.2.3 De IJzertijd (800-12 voor Chr.): Subatlanticum<br />

41 3.3 De Romeinse tijd (12 voor-450 na Chr.): Subatlanticum<br />

44 3.4 De Middeleeuwen en de Nieuwe tijd<br />

44 3.4.1 De Middeleeuwen (450-1500 na Chr.) : Subatlanticum<br />

45 3.4.2 De Nieuwe tijd (vanaf 1500 na Chr.): Subatlanticum<br />

5


RAAP-rapport 1741<br />

47 4 <strong>Archeo</strong>logische inventarisatie<br />

47 4.1 Het bodemarchief<br />

47 4.1.1 ARCHIS waarnemingen<br />

48 4.1.2 Rijksmonumenten: <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Kaart (AMK)<br />

50 4.1.3 Gemeentelijke monumenten<br />

51 4.1.4 Vindplaatsen heemkundeverenigingen<br />

51 4.1.5 Onbekende archeologische vindplaatsen<br />

52 4.2 Verwerking van vindplaatsgegevens<br />

52 4.2.1 Samenvoegen en herdateren<br />

54 4.2.2 Indeling naar complextype<br />

57 4.2.3 Indeling naar voedseleconomie<br />

59 4.3 Resultaten: de archeologische vindplaatsen van <strong>Roermond</strong><br />

59 4.3.1 De Vroege Prehistorie<br />

62 4.3.2 De Late Prehistorie<br />

68 4.3.3 De Romeinse tijd<br />

72 4.3.4 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd<br />

94 4.3.5 Vindplaatsen in natte gebiedsdelen<br />

95 5 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingsmodel<br />

95 5.1 Theoretisch kader<br />

97 5.2 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in droge landschappen<br />

97 5.2.1 Verwachtingsmodel voor kampementen van jager-verzamelaars<br />

102 5.2.2 Landbouwers (Neolithicum – Nieuwe tijd)<br />

108 5.3 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in natte landschappen<br />

108 5.3.1 Inleiding<br />

109 5.3.2 Methode<br />

110 5.3.3 Cultuurhistorische waarden in de beekdalen, venbodems en<br />

moerassige laagten<br />

122 5.4 Beperkingen van de verwachtingsmodellen<br />

123 5.5 Gaafheid van archeologische resten<br />

124 5.5.1 Kwetsbaarheid van archeologische vindplaatsen<br />

125 5.5.2 Gaafheid van de bodem<br />

126 5.5.3 Verstoorde gebieden<br />

129 Deel 2 van 3 - Onderzoeksagenda en Aanbevelingen<br />

131 Inhoud<br />

135 6 Onderzoeksagenda<br />

135 6.1 Inleiding<br />

136 6.2 De Vroege Prehistorie (ca. 900.000- 4.900 voor Chr.)<br />

136 6.2.1 Algemeen<br />

6


RAAP-rapport 1741<br />

139 6.2.2 Periode en locatiegericht<br />

145 6.3 De Late Prehistorie (ca. 4.900 – 12 voor Chr.)<br />

145 6.3.1 Algemeen<br />

149 6.3.2 Periode en locatiegericht<br />

155 6.4 De Romeinse tijd (12 voor Chr.- 450 na Chr.)<br />

155 6.4.1 Algemeen<br />

159 6.4.2 Periode en locatiegericht<br />

163 6.5 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (ca. 450 na. Chr. – heden)<br />

163 6.5.1 Algemeen<br />

167 6.5.2 Periode en locatiegericht<br />

171 6.6 <strong>Archeo</strong>logische kerngebieden<br />

176 6.7 Suggestie voor onderzoekthema’s <strong>Roermond</strong><br />

179 7 Aanbevelingen<br />

179 7.1 Inleiding<br />

179 7.2 Verantwoord archeologiebeleid<br />

179 7.2.1 <strong>Archeo</strong>logiebeleid met AMZ, beleidsadvieskaart en<br />

onderzoeksagenda<br />

181 7.2.2 De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart<br />

189 7.2.3 Ondergrenzen voor archeologisch onderzoek in de verschillende<br />

verwachtingszones<br />

191 7.2.4 Suggestie voor optimalisering van het archeologisch<br />

onderzoeksproces<br />

194 7.3 <strong>Archeo</strong>logie, cultuurhistorie en behoud<br />

194 7.3.1 Waarom behoud en hoe?<br />

196 7.3.2 Bescherming van cultuurhistorische waarden<br />

196 7.3.3 Cultuurhistorisch waardevolle gebieden<br />

211 7.4 Besluit<br />

213 Literatuur<br />

219 Gebruikte afkortingen<br />

219 Verklarende woordenlijst<br />

222 Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen<br />

227 Bijlage 1 Voorgeschiedenis archeologiebeleid van het Rijk<br />

231 Bijlage 2 De Nationale Onderzoeksagenda <strong>Archeo</strong>logie (NOaA)<br />

7


Figuur 1. Ligging van<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

(rood). Inzet:<br />

ligging in Nederland<br />

(ster).<br />

RAAP-rapport 1741<br />

242 Bijlage 3 AMZ-cyclus en waardering en selectie van een<br />

archeologische vindplaatsen<br />

245 Bijlage 4. Uitgevoerd onderzoek in <strong>Roermond</strong><br />

248 Bijlage 5 Boringen veldinspectie<br />

254 Bijlage 6. Beschrijving van bodemcodes<br />

255 Deel 3 van 3 - Catalogus van archeologische vindplaatsen<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

8


RAAP-rapport 1741<br />

1 Inleiding<br />

1.1 Kader<br />

In opdracht van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> heeft RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau<br />

tussen het najaar van 2006 en het voorjaar van 2008 een archeologische beleidsatlas<br />

vervaardigd voor de <strong>gemeente</strong>. De beleidsatlas bestaat uit een archeologische<br />

verwachtingskaart, een <strong>gemeente</strong>lijke onderzoeksagenda en een beleidsadvieskaart.<br />

De beleidsatlas omvat het gehele grondgebied van de <strong>gemeente</strong>, circa 7110 hectare<br />

(figuur 1).<br />

De achtergrond voor de wens van een beleidsatlas wordt gevormd door de<br />

veranderingen in wetgeving en beleid ten aanzien van het nationaal erfgoed, als<br />

gevolg van ‘Het verdrag van Malta’ of kortweg ‘Malta’ (www.minocw.nl/malta). De kern<br />

van dit verdrag behelst dat archeologische waarden (het bodemarchief) volwaardig<br />

mee moeten worden gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Sinds september 2007 is dit beleid ook wettelijk vastgelegd in een herziene<br />

Monumentenwet.<br />

Omwille van duidelijkheid tegenover burgers en investeerders en een verantwoorde<br />

omgang met het erfgoed is het van belang dat een duidelijk archeologiebeleid<br />

geformuleerd wordt. De kern daarvan is de beantwoording van de vragen wanneer<br />

en hoe archeologische resten beschermd, dan wel archeologisch onderzocht moeten<br />

worden. Op basis van vakinhoudelijke doelstellingen moet naar verschillende opties<br />

gezocht worden en naar mogelijke prioritering, zodat de <strong>gemeente</strong> maatschappelijk<br />

verantwoorde keuzes kan maken. De aangepaste monumentenwet biedt de <strong>gemeente</strong><br />

ruimte om een eigen beleid te ontwikkelen. Het is verstandig deze ruimte te nemen en<br />

dus te streven naar een goed <strong>gemeente</strong>lijk archeologiebeleid.<br />

Behalve een zogenoemde archeo-toets voor een deel van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

(Rensink, 1997), bestond er voor de <strong>gemeente</strong> tot nu toe geen overzicht van de<br />

reeds bekende archeologische gegevens en de archeologische verwachtingen en<br />

adviezen met betrekking tot het bodemarchief. Het ontbreken van een archeologische<br />

verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart kan een knelpunt vormen bij de<br />

realisatie van ruimtelijke ontwikkelingsplannen. Vaak komen in de uitvoeringsfase<br />

onverwacht archeologische resten aan het licht, met als gevaar dat er vertraging<br />

optreedt in de planuitvoering. Een archeologische verwachtings- en cultuurhistorische<br />

advieskaart is een belangrijk instrument om deze situatie te verbeteren. Door<br />

9


RAAP-rapport 1741<br />

aan de verwachte en bekende archeologische en historische resten een concreet<br />

beleidsadvies te koppelen, vormt de verwachtings- en beleidsadvieskaart een<br />

eerste praktisch handvat bij de inpassing van archeologie en (cultuur)historie bij<br />

planvorming.<br />

1.2 Doelstellingen<br />

Met betrekking tot het onderhavige onderzoek kunnen drie doelstellingen<br />

geformuleerd worden.<br />

(1) Het eerste en belangrijkste doel van het onderzoek is om ten behoeve van<br />

toekomstige planvorming en planuitvoering inzicht te verschaffen in de mogelijke<br />

aanwezigheid en het karakter van archeologische resten binnen het grondgebied<br />

van de <strong>gemeente</strong>. Gekozen is voor een gebiedsgerichte benadering. Hiervoor is een<br />

specifiek archeologisch verwachtingsmodel voor het grondgebied van de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> ontwikkeld.<br />

(2) Het tweede deel betreft het opstellen van een onderzoeksagenda voor de<br />

<strong>gemeente</strong>. Naast de Nationale Onderzoeksagenda (NOaA) met de voor Nederland<br />

actuele onderzoeksvragen bij verschillende vormen van archeologisch onderzoek,<br />

is het archeologisch bestand van <strong>Roermond</strong> zelf nader bekeken, om te komen<br />

tot specifieke vraagstelling in specifieke gebieden van de <strong>gemeente</strong> en periodeoverstijgende<br />

onderzoekthema’s van <strong>Roermond</strong>.<br />

(3) Tot slot wordt op basis van de archeologische verwachtingskaart, de<br />

onderzoeksagenda en veldinspecties een beleidsadvieskaart opgesteld ten behoeve<br />

van het archeologiebeleid van de <strong>gemeente</strong> zodat archeologische waarden (het<br />

bodemarchief) volwaardig kunnen worden meegewogen in de besluitvorming<br />

over ruimtelijke ontwikkelingen. Met de uiteindelijke beleidsadvieskaart worden<br />

de verschillende belanghebbenden in een vroeg stadium van de planontwikkeling<br />

voorzien van informatie over en aanbevelingen ten aanzien van het archeologische<br />

bodemarchief.<br />

1.3 Onderzoeksopzet<br />

1.3.1 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingskaart<br />

Voor het opstellen van de archeologieatlas heeft in eerste instantie een inventarisatie<br />

plaatsgevonden van archeologische vindplaatsen, evenals van geologische,<br />

geomorfologische, bodemkundige en hydrologische gegevens van het grondgebied.<br />

Tevens zijn reeds uitgevoerde archeologische onderzoeken geïnventariseerd en heeft<br />

een literatuuronderzoek plaatsgevonden.<br />

10


RAAP-rapport 1741<br />

Op basis van de genoemde inventarisaties is een archeologisch verwachtingsmodel<br />

opgesteld. Het model is speciaal ontwikkeld voor het complexe door Maas, Roer,<br />

Swalm, klimaat en mens gevormde landschap van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Het totale<br />

model bestaat uit een locatiekeuzemodel voor:<br />

- het buitengebied (gebaseerd op de landschaps- en vindplaatsanalyse);<br />

- het bebouwde gebied (gebaseerd op de vindplaatsanalyse en extrapolatie van het<br />

locatiekeuzemodel voor het buitengebied).<br />

Het locatiekeuzemodel is gebaseerd op een analyse van de ligging van<br />

vindplaatsen in het onderzoeksgebied, waarbij is uitgegaan van de relatie tussen<br />

de geomorfologische eenheden (dekzandrug, dalvormige laagte, etc.), de daaruit<br />

voortvloeiende bodemkundige/hydrologische eenheden en aangetroffen vindplaatsen.<br />

De analyse is uitgevoerd voor de archeologische hoofdgroepen, met jagerverzamelaars<br />

gemeenschappen aan de ene kant en landbouwers gemeenschappen<br />

aan de andere kant. Zowel de (zogenaamde inductieve) vindplaatsgegevens als ook<br />

de (zogenaamde deductieve) literatuurgegevens (zie literatuurlijst) zijn in het model<br />

gecombineerd om tot een zo gedetailleerd en betrouwbaar mogelijke verwachting te<br />

komen. Het overzicht van de archeologie en archeologische vindplaatsen is hier geen<br />

doel, maar een middel om de verwachtingskaart te vervaardigen.<br />

Op basis van het locatiekeuzemodel wordt een verwachting uitgesproken over de<br />

ligging van vindplaatsen (met name nederzettingen).<br />

1.3.2 Onderzoeksagenda<br />

Ten behoeve van een lokale onderzoeksagenda is per archeologische periode het<br />

archeologische bestand van <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> nader bekeken. Naast algemene<br />

bevindingen worden ook specifieke gebieden besproken, 'locaties met archeologische<br />

ensembles' en de belangrijkste vraagstellingen voor dergelijke gebieden. Met deze<br />

ensembles worden archeologische kerngebieden gedefinieerd, waarvoor net zoals<br />

voor de historische kernen, speciale aanbevelingen ten aanzien van het toekomstig<br />

beleid worden gegeven. Van deze gebeiden is immers nu al bekend dat bijzondere<br />

archeologische informatie aanwezig is, die tot een belangrijke kennisvermeerdering<br />

over het verleden kan leiden. Daarna worden enkele kleinere gebieden binnen deze<br />

zones voorgesteld, waar naast archeologische ook landschappelijke en historische<br />

bijzonderheden binnen één ‘herkenbaar, typisch gebied liggen (cultuurhistorisch<br />

waardevolle gebieden), waarvoor speciaal aandacht wordt gevraagd. Tot slot is<br />

samen met de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> (E. Caris en A. Van de Water) bepaald welke<br />

onderzoekthema’s de komende jaren het belangrijkste zijn. Het overzicht van het<br />

archeologisch bestand per periode, de verschillende locaties met archeologische<br />

ensembles, de waardevolle cultuurhistorische gebieden en de belangrijkste<br />

11


RAAP-rapport 1741<br />

onderzoekthema’s voor <strong>Roermond</strong> vormen een inhoudelijke ondersteuning van het<br />

archeologiebeleid.<br />

1.3.3 Beleidsadvieskaart<br />

De resultaten van de verwachtingskaart en veldinspecties worden uiteindelijk<br />

vertaald in een archeologische beleidsadvieskaart. De advieskaart dient, net zoals<br />

de onderzoeksagenda, ter ondersteuning van het beleid van de <strong>gemeente</strong>. Het is<br />

een kaart op grond waarvan kan worden vastgesteld in welke mate het bodemarchief<br />

archeologische resten kan bevatten en welke stappen in conflictsituaties kunnen<br />

worden ondernomen.<br />

De archeologische verwachtingskaart, de onderzoeksagenda en de geformuleerde<br />

beleidsadviezen ten aanzien van de omgang met archeologische resten vormen de<br />

uiteindelijke archeologieatlas voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.<br />

1.4 Leeswijzer<br />

Het gepresenteerde onderzoek bestaat uit drie deelrapporten:<br />

- Deelrapport I: De beleidsatlas, met een verantwoording van archeologische<br />

verwachtingen, een onderzoeksagenda en aanbevelingen voor het beleid;<br />

- Deelrapport III: Catalogus van vindplaatsen.<br />

Deelrapport I is het eigenlijke rapport, waarin de drie doelstellingen worden<br />

uitgevoerd. In hoofdstuk 1 worden de achtergrond, doelstelling en onderzoeksopzet<br />

verwoord. Hoofdstuk 2 geeft een landschappelijke beschrijving en geeft inzicht in<br />

de geologische, geomorfologische, bodemkundige en hydrologische eigenschappen<br />

van het grondgebied. Voorts wordt in hoofdstuk 3 chronologisch de algemene<br />

bewoningsgeschiedenis van de mens in relatie tot het landschap gepresenteerd. In<br />

hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de basisgegevens en de bewerkingen daarvan om te<br />

komen tot de achterliggende database voor het archeologisch verwachtingsmodel.<br />

Het hoofdstuk resulteert in een overzicht van de archeologische vindplaatsen van<br />

<strong>Roermond</strong>, inclusief een bespreking van historisch kaartmateriaal en de ontwikkeling<br />

van de historische bewoningskernen. In hoofdstuk 5 wordt het archeologische<br />

verwachtingsmodel in detail gepresenteerd. In hoofdstuk 6 wordt de lokale<br />

onderzoeksagenda gepresenteerd. In hoofdstuk 7 worden de aanbevelingen ten<br />

aanzien van het toekomstige archeologiebeleid geformuleerd.<br />

Deelrapport II betreft de catalogus waarin de archeologische vindplaatsen, alsmede<br />

archeologische monumenten kort worden gepresenteerd.<br />

12


RAAP-rapport 1741<br />

De dateringen van de archeologische en geologische perioden zijn weergegeven<br />

in tabel 1. Enkele vaktermen zijn achter in dit rapport opgenomen (zie verklarende<br />

woordenlijst).<br />

Chronostratigrafie<br />

Tijd(vak)<br />

Pleistoceen Holoceen<br />

Weichselien<br />

Laat<br />

Glaciaal<br />

Pleniglaciaal<br />

Vroeg Glaciaal<br />

Eemien<br />

Saalien<br />

Holsteinien<br />

Elsterien<br />

Cromerien<br />

Biostratigrafie<br />

Pollenzone<br />

Subatlanticum<br />

Subboreaal<br />

Atlanticum<br />

Boreaal<br />

Preboreaal<br />

Late Dryas<br />

Allerød<br />

Vroege Dryas<br />

Bølling<br />

Denekamp<br />

Hengelo<br />

Moershoofd<br />

Odderade<br />

Brørup<br />

Amersfoort<br />

Prehistorie<br />

Steentijd<br />

Middeleeuwen<br />

Romeinse tijd<br />

IJzertijd<br />

Bronstijd<br />

13<br />

<strong>Archeo</strong>logische perioden<br />

Nieuwste tijd<br />

Nieuwe tijd<br />

Neolithicum<br />

Mesolithicum<br />

Paleolithicum<br />

Vol<br />

Laat<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

Vroeg<br />

Laat<br />

Midden<br />

C<br />

B<br />

A<br />

B<br />

A<br />

D<br />

C<br />

B<br />

A<br />

periodentabel geobioarcheo kleur nieuwestijl<br />

Gecalibreerd<br />

1850<br />

1650<br />

1500<br />

1250<br />

1050<br />

900<br />

725<br />

525<br />

450<br />

270<br />

70 na Chr.<br />

12 voor Chr.<br />

250<br />

500<br />

800<br />

1100<br />

1800<br />

2000<br />

2850<br />

4200<br />

4900/5300<br />

6450<br />

7100<br />

8800<br />

35.000<br />

300.000<br />

Tabel 1. Tijdstabel<br />

van geologische en<br />

archeologische perioden.


Figuur 2. Baggerwerkzaamheden.<br />

Figuur 3. Koeien op<br />

eilandjes tussen de<br />

Maasplassen.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

14


RAAP-rapport 1741<br />

2 Gebiedsbeschrijving<br />

2.1 Algemeen<br />

Het onderzoeksgebied is gelegen in Midden-Limburg en omvat de gehele <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong>. Het gebied is te vinden op de kaartbladen 58 West en Oost van de<br />

topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000) en heeft een oppervlakte<br />

van circa 7110 ha. Het grondgebied wordt aan de westzijde begrensd door het<br />

Lateraalkanaal Linne-Buggenum, overgaand in de Maas en aan de oostzijde door de<br />

rijksgrens Nederland-Duitsland. In het noorden grenst het gebied aan de <strong>gemeente</strong><br />

Beesel. In het zuiden wordt de grens gevormd door het Roerdal en de dorpen Herten,<br />

Melick en Herkenbosch. Binnen de grenzen van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> bevinden<br />

zich de kernen Asenray, Asselt, Boukoul, Herten, Leeuwen, Maasniel, Merum, Ool,<br />

<strong>Roermond</strong> en Swalmen, alsmede de gehuchtjes, Hatenboer, Maalbroek, Roer, Spik,<br />

Straat, Weerd en Wieler.<br />

Kenmerkend voor het gebied is een duidelijke driedeling in water, stedelijk en landelijk<br />

gebied (figuur 1). Het water bevindt zich naast Roer- en Swalmdal voornamelijk<br />

in het Maasdal, waar als gevolg van grootschalige grindwinning in de afgelopen<br />

decennia ontgrindingsplassen zijn ontstaan, de zogenaamde Maasplassen. In dit<br />

ontgrindingsgebied bevinden zich verspreid nog restanten van het oorspronkelijke<br />

land, die nu als eilandjes tussen de plassen liggen (figuur 2 en 3). Ten oosten van het<br />

Maasdal bevindt zich een stedelijke zone die zich uitstrekt van Merum in het zuiden<br />

tot Leeuwen in het noorden. De binnenstad van <strong>Roermond</strong> vormt de kern van deze<br />

stedelijke zone, omringd door woonwijken en enkele industriële zones (figuur 4). In<br />

de noordelijke helft van de <strong>gemeente</strong> vormt Swalmen de tweede stedelijke kern. Het<br />

oostelijke en noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied tot slot, hebben een<br />

sterk landelijk karakter. Het oostelijk deel ligt ingeklemd tussen de harde stadsrand<br />

van <strong>Roermond</strong> in het westen en een natuurlijke steilrand van het Elmpterbos in het<br />

oosten. Het gebied kenmerkt zich door grote open landbouwpercelen afgewisseld<br />

met de bosgebieden Melickerheide, Boeshei en Bisschopskamp. Door recente<br />

bouwactiviteiten, zoals de aanleg van industrieterrein Heide-Roerstreek en de aanleg<br />

van de snelweg A73, wordt het landelijke karakter echter steeds meer aangetast. Het<br />

noordwestelijke deel van de <strong>gemeente</strong> heeft vanwege de ligging in het Maasdal een<br />

zeer open karakter, met akkerlanden op de hogere gebiedsdelen en graslanden in de<br />

lagere delen langs de Maas en de meanderende Swalm (figuur 5).<br />

15


Figuur 4. <strong>Roermond</strong><br />

vanaf de Maas.<br />

Figuur 5. open landschap<br />

maasdal.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

16


RAAP-rapport 1741<br />

Het oppervlak in de <strong>gemeente</strong> heeft een sterk golvend reliëf. Dit is ondermeer een<br />

gevolg van de wijze waarop de afzettingen in het gebied zijn gevormd, maar ook door<br />

de latere erosieve werking van de Maas, Roer en Swalm die het gebied doorsnijden.<br />

De rivieren hebben een uitgesproken dal uitgesleten en met name de Roer en Maas<br />

hebben depressies in het landschap achter gelaten in de vorm van verlaten geulen.<br />

De hoogteligging varieert van circa 16 m +N.A.P. in het uiterste noordwesten (niveau<br />

van de Maas) tot circa 55 m +N.A.P. in het uiterste noordoosten op de grens met<br />

Duitsland.<br />

Vanwege de globale helling van oost naar west vindt ook de afwatering van het<br />

gebied voornamelijk in deze richting plaats. De Roer, die in de Duitse Eifel ontspringt,<br />

zorgt voor afwatering van het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied. De rivier<br />

vormt de zuidwestelijke grens van de <strong>gemeente</strong> en stroomt vanaf St.Odiliënberg<br />

via Lerop naar <strong>Roermond</strong>, om ten westen van de stad in de Maas uit te monden. De<br />

Maasnielderbeek zorgt voor de ontwatering van het natte oostelijke deel van het<br />

onderzoeksgebied. De oorzaak van deze natte situatie wordt in §2.2.3.1 beschreven.<br />

De Maasnielderbeek stroomt ten zuidoosten langs Asenray en komt bij het gehuchtje<br />

Straat uit in een verlaten geul van de Maas. De overgang van deze oude Maasgeul<br />

naar de omringende hogere gronden is in het veld te herkennen aan een steilrand. De<br />

Maasnielderbeek voedt een waterrijk park ten westen van de wijken Donderberg en<br />

Hoogvonderen (fig 6) en stroomt vervolgens langs Maasniel, via een gegraven loop<br />

(Leygraaf) in noordelijke richting en mondt ter hoogte van Asselt uit in de Maas. Het<br />

noordwestelijk deel van dezelfde oude Maasgeul vormt het dal van de Eppenbeek,<br />

die in noordelijke richting langs Boukoul stroomt, de grachten van kasteel Hillenraad<br />

voedt en bij Swalmen in de Swalm uit mondt. De Swalm zelf is een sterk meanderend<br />

riviertje dat ontspringt op het hoogterras in Tüschenbroich nabij het Duitse Wegberg<br />

en door Swalmen en langs Wieler naar de Maas stroomt.<br />

In het uiterste noorden van de <strong>gemeente</strong> zorgt de gegraven Teutebeek voor de<br />

ontwatering van een oude Maasmeander. Het beekje mondt uit in de Swalm. De<br />

Maas, tenslotte, zorgt voor de uiteindelijke afwatering van het gebied. De rivier heeft<br />

een grote invloed gehad op de verschijningsvorm van het landschap. Oorspronkelijk<br />

slingerde de rivier zich met grote bochten door het westelijk deel van het gebied. Als<br />

gevolg van de recente grindwinningen en de aanleg van het Lateraalkanaal (figuur 7 )<br />

zijn deze meanders echter nauwelijks nog herkenbaar.<br />

2.2 Het fysieke landschap<br />

2.2.1 Inleiding<br />

De Ligging van archeologische vindplaatsen is in hoge mate gerelateerd aan het<br />

natuurlijk landschap waarin deze zich bevinden. Daarom vormt de analyse van de<br />

ontwikkeling en verschijningsvorm van het landschap in vroeger tijden (het paleo-<br />

17


Figuur 6. Maasnielderbeek<br />

in park<br />

Hoogvonderen.<br />

Figuur 7. Lateraal<br />

kanaal.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

18


RAAP-rapport 1741<br />

landschap) een belangrijk uitgangspunt om uitspraken te kunnen doen over de<br />

archeologische verwachting van het onderzoeksgebied (zie hoofdstuk 5). Belangrijke<br />

fysische variabelen zijn de geomorfologie, de bodemgesteldheid en de hydrologie.<br />

Aan de basis van deze, sterk aan elkaar gerelateerde, variabelen liggen geologische<br />

processen, die het landschap hebben gevormd. Over een periode van duizenden<br />

jaren worden deze geologische processen op hun beurt in hoge mate gestuurd door<br />

klimatologische veranderingen. Voor de interpretatie van het huidige landschap in de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn met name de ontwikkelingen tijdens het Pleistoceen en het<br />

Holoceen belangrijk.<br />

2.2.2 Geologie en geomorfologie<br />

2.2.2.1 Huidig oppervlak<br />

De ondergrond van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt doorsneden door een geologische<br />

breuk aangeduid als de Peelrandbreuk. Deze noordwest-zuidoost georiënteerde<br />

breuk loopt grofweg op de lijn Neer, Swalmen, Boukoul, Boeshei, Meinweg (zie<br />

kaartbijlage 1) en verdeelt de <strong>gemeente</strong> in de Roerdalslenk in het zuiden en de<br />

Peelhorst in het noorden. De Roerdalslenk is een tektonisch dalingsgebied, waarin<br />

oude afzettingen diep zijn weggezakt en bedekt met jongere afzettingen. De Peelhorst<br />

is een opheffingsgebied, waar oudere afzettingen dicht nabij het oppervlak liggen en<br />

jongere afzettingen veelal zeer dun zijn of ontbreken. De overgang tussen de horst<br />

en de slenk, oftewel de Peelrandbreuk, is ter hoogte van de kruising met de weg N68<br />

herkenbaar aan een reliëfsprong (ca. 1m) in het landschap en is ook op een luchtfoto<br />

te onderscheiden (zie figuur 8).<br />

19<br />

Figuur 8. Luchtfoto<br />

peelrandbreuk.


RAAP-rapport 1741<br />

De ondergrond van het onderzoeksgebied is hoofdzakelijk gevormd door de<br />

Maas. De verdeling in horst en slenk is van grote invloed geweest op het verloop<br />

van de Maas en daarmee op de vorming van het landschap. In de lager gelegen<br />

vlakke Roerdalslenk kreeg de rivier de ruimte om breed uit te waaieren. Door de<br />

verminderde stroomsnelheid van het water was de Maas niet meer in staat haar<br />

(volledige) sedimentlast verder te vervoeren. Hierdoor werd het brede Maasdal in de<br />

Roerdalslenk met dikke pakketten zand en grind opgevuld. Dit is bepalend geweest<br />

voor de grootschalige grindwinning in recente tijden, die heeft geleid tot een volledige<br />

vergraving van het oorspronkelijke landschap. Ter hoogte van de Peelrandbreuk werd<br />

de Maas gedwongen over de Peelhorst te stromen. Vanwege de opheffing van de<br />

horst had de rivier alle kracht nodig om een dal uit te slijten. Daardoor heeft de rivier<br />

op de horst, in vergelijking tot in de slenk, een smal dal, met minder meanders en<br />

heeft erosie de overhand gehad ten opzichte van sedimentatie. Dit blijkt bijvoorbeeld<br />

uit de diep uitgesleten rand van het Maasdal ter hoogte van Neer.<br />

Als gevolg van de werking van de Maas is het landschap in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

voornamelijk van fluviatiele oorsprong. De Maas heeft in de loop der tijd verschillende<br />

sedimenten afgezet en vervolgens deels weer verwijderd en bedekt met jongere<br />

sedimenten. Door herhaalde insnijding van de Maas in haar eigen sedimenten zijn<br />

verschillende terrasniveaus ontstaan. Dit heeft geleid tot een duidelijke geologische<br />

vierdeling van het gebied (figuur 9):<br />

Hoogterras: dit is het hoogste terras, bestaande uit grove zanden en grinden<br />

afgezet door de Maas en Rijn in het Midden Pleistoceen. Het terras ligt<br />

grotendeels op Duits grondgebied en valt enkel in het uiterste noordoosten binnen<br />

de grenzen van het onderzoeksgebied.<br />

Pleniglaciale Maasterras: dit is na het hoogterras het hoogste terras en beslaat<br />

het oostelijk deel van het plangebied, waar Maasafzettingen voorkomen uit<br />

het Saalien en Vroeg en Midden Weichselien (350.000 –15.000 jaar geleden).<br />

De afzettingen bestaan voornamelijk uit grove zanden afgedekt met een laag<br />

dekzand.<br />

Laat glaciale Maasterras: dit bevindt zich ten westen van het Pleniglaciale terras.<br />

Het gebied ligt een trede lager en bestaat voornamelijk uit zavels en kleien die<br />

zijn afgezet in de warmere perioden in het Laat Weichselien (15.000 – 11.000<br />

jaar geleden). Op dit terrasniveau is een groot deel van de bebouwde kom van<br />

<strong>Roermond</strong> gelegen.<br />

Holocene Maasdal: dit is het laagste terrasniveau in het westen van het<br />

onderzoeksgebied, waartoe de huidige stroomvlakte van de Maas behoort.<br />

Hier vindt actief insnijding en sedimentatie plaats (vanaf 11.000 jaar geleden).<br />

Het gebied kenmerkt zich door afgesneden Maasmeanders, die zijn opgevuld<br />

met jonge fluviatiele afzettingen bestaande uit zavel en klei. Door de recente<br />

grindwinning is het holocene dal echter grotendeels vergraven.<br />

20


RAAP-rapport 1741<br />

2.2.2.2 Chronologische genese<br />

Hieronder wordt de vorming van het landschap in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

chronologisch beschreven.<br />

Midden Pleistoceen<br />

Het landschap in het onderzoeksgebied kent haar oorsprong in het Pleistoceen<br />

(circa 2,4 miljoen – 10.000 jaar geleden), een periode waarin glacialen (ijstijden)<br />

21<br />

Figuur 9a. Terrassen.<br />

Figuur 9b. Terrassen<br />

(doorsnede).


RAAP-rapport 1741<br />

en interglacialen (warmere perioden) elkaar afwisselden. Gedurende het Midden<br />

Pleistoceen zijn in het gebied door zowel de Rijn als de Maas grove zanden en<br />

grinden afgezet (Stiboka, 1968), behorende tot de Formatie van Sterksel (Weert, e.a.,<br />

2006). In het Holsteinien (400.000 tot 380.000 jaar geleden), een interglaciaal, had<br />

de Rijn het gebied verlaten en werd door de Maas een dal uitgesleten in de oudere<br />

afzettingen van Sterksel. De door de erosie gevormde rand van dit dal is herkenbaar<br />

aan een steilrand ten oosten van het onderzoeksgebied. De restanten van de<br />

Formatie van Sterksel liggen hier als een zogenaamd ‘hoogterras’ aan het oppervlak.<br />

In het uiterste noordoosten, ten oosten van Swalmen, valt de rand van het hoogterras<br />

juist binnen de grenzen van de <strong>gemeente</strong>.<br />

Saalien en Eemien<br />

Het dal dat door de Maas in het Holsteinien was uitgesleten, werd in de loop van het<br />

Saalien (380.000 tot 150.000 jaar geleden) weer opgevuld. Tijdens dit glaciaal had<br />

de Maas een vlechtend karakter, met een sterk fluctuerende afvoer en een grote<br />

sedimentlast. In de rivierbedding zette de rivier pakketten grofzandig materiaal af<br />

(Stiboka, 1972). Deze afzettingen worden tot de Formatie van Beegden gerekend,<br />

waarin alle afzettingen van de Maas zijn opgenomen (Weerts, e.a., 2006). Deze<br />

grofzandige afzettingen vormen de basis van het onderzoeksgebied. Op de Peelhorst<br />

komen ze als gevolg van de tektonische opheffing dicht nabij het oppervlak voor.<br />

In de Roerdalslenk zijn de afzettingen dieper weggezakt en afgedekt met jongere<br />

Maasafzettingen. Na het Saalien volgde weer een warmer interglaciaal, het Eemien<br />

(150.000 tot 110.000 jaar geleden), waarin de Maas als gevolg van een constantere<br />

wateraanvoer en verminderde sedimentlast een meanderend karakter had en<br />

insnijding plaatsvond.<br />

Weichselien - Pleniglaciaal<br />

Tijdens het laatste glaciaal, het Weichselien (110.000 tot 10.000 jaar geleden), heeft<br />

de Maas afwisselend pakketten afgezet en vervolgens deels opgeruimd, waarbij de<br />

terrassen zijn gevormd die nu aan het oppervlak liggen. In het koudste deel van het<br />

Weichselien, het pleniglaciaal, zijn door de Maas in het gebied grindrijke zanden<br />

afgezet, eveneens ondergebracht in de Formatie van Beegden (Weerts, e.a., 2006).<br />

Deze zanden vormen het terrasniveau in het oosten van het onderzoeksgebied,<br />

aangeduid als het Pleniglaciale Maasterras.<br />

In de loop van het Weichselien verlegde de Maas haar loop naar het westen en kwam<br />

het Pleniglaciale terras buiten de invloedssfeer van de Maas te liggen. Het terras<br />

wordt geomorfologisch getypeerd als dalvlakteterras (code 4E9; Staring Centrum, in<br />

concept), waaruit valt af te leiden dat het de voormalige dalbodem van de rivier is. Het<br />

drooggevallen Pleniglaciale terras stond aanvankelijk nog bloot aan wind erosie. Met<br />

name tijdens de koudste perioden van het Weichselien (Pleniglaciaal, Oude Dryas<br />

en Jonge Dryas) kenmerkte dit landschap zich door een toendra-achtige vegetatie,<br />

22


RAAP-rapport 1741<br />

waarin de wind vrij spel had. Op deze wijze werden grote hoeveelheden zand<br />

verplaatst en in glooiende pakketten afgezet. Grote delen van de dalvlakteterrassen<br />

in het oostelijk deel van het onderzoeksgebied zijn op deze wijze bedekt geraakt met<br />

een laag dekzand (code 5E10/11; Staring Centrum, in concept). Deze dekzanden<br />

worden gerekend tot de Formtie van Boxtel, laagpakket van Wierden (Weerts, e.a.,<br />

2006). Het dekzand vertoont voor wat betreft mineralensamenstelling een grote<br />

gelijkenis met de onderliggende Maasafzettingen, wat er op duidt dat de dekzanden<br />

zijn ontstaan door lokale verstuiving van de Maasafzettingen (Stiboka, 1972).<br />

Weichselien - Laat glaciaal<br />

Het laatste deel van het Weichselien, het Laat glaciaal, kenmerkte zich door een<br />

afwisseling van koude en minder koude perioden (stadialen resp. interstadialen).<br />

Gedurende de minder koude perioden, het Bølling en Allerød interstadiaal, kregen<br />

de rivieren meer een meanderend karakter. Hierdoor werden opnieuw delen van<br />

de oudere afzettingen opgeruimd en een nieuwe rivierdalbodem gevormd. De Roer<br />

slingerde er in deze periode lustig op los en vormde nieuwe meanders die het<br />

Pleniglaciale Maasterras versneden. Ook werden door de Roer nieuwe sedimenten<br />

afgezet die de oudere Maasafzettingen afdekten. Op deze wijze is tussen het huidige<br />

St. Odiliënberg en Merum een karakteristiek sterk geaccidenteerd gebied ontstaan:<br />

op korte afstand wisselen hoge oeverwallen zich hier af met laag gelegen restgeulen<br />

(verlaten meanders) van de Roer (Van de Beek, n.b.).<br />

In het noorden van het onderzoeksgebied sleet de Swalm een dal uit in het<br />

Pleniglaciale Maasterras. Het dal van de Swalm is veel smaller dan het dal van de<br />

Roer. Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste is de Swalm een kleinere rivier en vervoert<br />

dus minder water en sediment. Ten tweede stroomt de Swalm over de Peelhorst,<br />

waardoor ze zich diep moest in snijden en weinig ruimte had om breed uit te<br />

waaieren.<br />

Ook de Maas zelf sleet zich in haar oudere Pleniglaciale afzettingen in. Gedurende<br />

het Bølling en Allerød interstadiaal vormde de Maas hierbij de meanders centraal<br />

en in het noorden van het onderzoeksgebied (figuur 9a). Langs de meanderende<br />

stroomgeul vormde de rivier oeverwallen. Door de geleidelijke verlegging van de rivier<br />

werden echter telkens nieuwe stroomgeulen en oeverwallen gevormd en ontstond<br />

een opeenvolging van oeverwallen en voormalige geulen (figuur 10). Een dergelijke<br />

stroomvlakte met afwisselend oeverwallen en stroomgeulen van de zich verleggende<br />

rivier wordt aangeduid met de term ‘kronkelwaard’. De Laat glaciale meander wordt<br />

begrensd door een oude stroomgeul die een steilrand heeft gevormd op de overgang<br />

naar het hoger gelegen Pleniglaciale terras, vergelijkbaar met de steilrand naar de<br />

oude Rijnafzettingen in het oosten (figuur 11). In de Laat glaciale meanders zijn<br />

door de Maas voornamelijk zavels en kleien afgezet, die worden gerekend tot de<br />

zogenaamde 'oude rivierklei'. Opvallend is het hoge siltgehalte van deze gronden<br />

23


Figuur 10. Stroomgordels.<br />

Figuur 11. Opeenvolging<br />

van Maasterrassen<br />

ten zuiden<br />

van Asenray met het<br />

Laat-Glaciale terras<br />

op de voorgrond<br />

(geel), daarachter het<br />

Pleniglaciale terras<br />

(groen) en in de verte<br />

het Hoogterras (bos).<br />

RAAP-rapport 1741<br />

24


RAAP-rapport 1741<br />

wat duidt op een bijmenging van löss. Deze löss is door de rivier vanuit het Zuid<br />

Limburgse lössgebied aangevoerd (Stiboka, 1972). Löss die daar gedurende het<br />

Saalien en Weichselien met de wind was afgezet. De verspoelde, en vervolgens in de<br />

vorm van oude rivierklei afgezette löss wordt ook wel aangeduid als 'Hochflutlehm'.<br />

De terrasafzettingen die in deze laatste fasen van het Weichselien door de Roer en<br />

Maas zijn gevormd worden aangeduid als het Laat glaciale terras.<br />

Holoceen<br />

De overgang van het Weichselien naar het Holoceen (ca. 10.000 jaar geleden)<br />

kenmerkte zich door een sterke klimaatsverbetering. Door een constantere<br />

wateraanvoer en verminderde sedimentlast veranderden de rivieren van een<br />

vlechtend- in een meanderend systeem met één hoofdgeul. De Maas verlegde zich<br />

nog verder westwaarts, waardoor de Laat glaciale meanders droog kwamen te liggen.<br />

Wederom ontstond als gevolg van de erosie in het Holocene Maasdal een steilrand<br />

naar de hoger gelegen oudere Laat glaciale afzettingen.<br />

Het droogvallende verwilderde laat-glaciale stroompatroon stond aanvankelijk nog<br />

bloot aan winderosie. Zo vond gedurende het Vroeg Holoceen plaatselijk verstuiving<br />

van zand en de vorming van landduinen en uitgestoven laagten plaats (code 12C2;<br />

Staring Centrum, in concept). Deze verstuiving heeft onder andere zijn sporen<br />

nagelaten in het zuidoostelijk deel van het onderzoeksgebied (Melickerheide) en ten<br />

zuiden van Boukoul. De uitgestoven vlakten (uitblazingsbekkens) en opgestoven<br />

landduinen zijn duidelijk herkenbaar op het Algemeen Hoogtebestand Nederland<br />

(AHN; zie figuur 12). Deze vroeg holocene rivierduinen worden gerekend tot de<br />

Formatie van Boxtel, laagpakket van Delwijnen (Weerts, e.a., 2006).<br />

In de loop van het Holoceen werd het steeds warmer en vochtiger, waardoor<br />

het vegetatiedek zich uitbreidde en de bodemerosie verminderde. Erosie en<br />

sedimentatieprocessen bleven vanaf nu voornamelijk beperkt tot de actieve<br />

rivierdalen van de Maas , de Roer en de Swalm, waarbij deze rivieren een dal<br />

uitgesleten in de oudere afzettingen. De loop veranderde regelmatig, waarbij nieuwe<br />

stroomgeulen werden gevormd en oude meanders werden afgesneden (figuur 13).<br />

Deze verlaten meanders zijn nu als hoefijzervormige laagtes in het veld herkenbaar<br />

(code 2R11; Staring Centrum, in concept). Door het voordurende verleggen van de<br />

rivierloop en de aanvoer van nieuwe sedimenten is het landschap in de rivierdalen in<br />

de loop van het Holoceen steeds veranderd. In het Holocene dal (code 2S6; Staring<br />

Centrum, in concept) hebben de rivieren voornamelijk fijnkorrelige sedimenten<br />

afgezet, zoals zavel en klei. Enkel in de stroomgeul zijn grovere sedimenten zoals<br />

zanden afgezet. In het uiterste noorden van de <strong>gemeente</strong> doet zich een bijzonder<br />

fenomeen voor. Hier wordt een verlaten holocene Maasmeander benut door de<br />

Swalm, die daar op haar beurt actief meandert (figuur 14).<br />

25


Figuur 12. Landduinen.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

De klimaatsverbetering resulteerde in een geleidelijke vernatting van het landschap.<br />

Hierdoor vond plaatselijk in geïsoleerde laagten (zoals verlaten stroomgeulen en<br />

uitblazingsbekkens) veenvorming plaats. Op deze wijze is de oude Maasgeul ten<br />

oosten van <strong>Roermond</strong> met veen opgevuld. Ook in het Swalmdal heeft veengroei<br />

plaatsgevonden.<br />

2.2.3 Bodem<br />

In de door de rivieren en de wind gevormde afzettingen heeft als gevolg van<br />

chemische en biologische processen bodemvorming plaatsgevonden. In samenhang<br />

met de geologische vierdeling bestaat ook een bodemkundige vierdeling van het<br />

onderzoeksgebied, met grindrijke zandgronden op het Hoogterras, zandgronden op<br />

het Pleniglaciale Maasterras in het oosten, oude rivierkleigronden in de Laat glaciale<br />

Maasmeanders centraal in de <strong>gemeente</strong> en jonge rivierkleigronden in het westelijke<br />

Holocene Maasdal. Afhankelijk van de hydrologische omstandigheden zijn in deze<br />

vier eenheden verschillende bodemtypen ontstaan. De bodemtypen die in het gebied<br />

voorkomen worden van oost naar west per terrasniveau beschreven (zie ook bijlage 6).<br />

26


RAAP-rapport 1741<br />

2.2.3.1 Hoogterras<br />

Op het hoogterras komen goed ontwaterde grindrijke zandgronden voor. Dit<br />

moedermateriaal is mineralogisch arm en houdt bovendien nauwelijks vochtvast. Als<br />

gevolg vindt veel uitspoeling van voedingsstoffen plaats. In combinatie met de slecht<br />

opgaande vegetatie die zich van nature op dergelijke gronden ontwikkeld is een zure<br />

bodem ontstaan, met ideale omstandigheden voor podzolisatie. Op het hoogterras<br />

worden dan ook voornamelijk droge haarpodzolgronden (code Hd21; Stiboka, 1968)<br />

aangetroffen.<br />

2.2.3.2 Pleniglaciale Maasterras<br />

Op het pleniglaciale terrasniveau liggen rivierzanden aan het oppervlak, waarin<br />

vanwege de ouderdom reeds langdurig bodemvorming heeft kunnen plaatsvinden.<br />

Plaatselijk zijn de rivierzanden afgedekt door eolische afzettingen, waardoor zich<br />

dekzandruggen en –vlaktes hebben gevormd. In de zandgronden zijn afhankelijk van<br />

de hydrologische situatie en de ouderdom voornamelijk podzolgronden, vaaggronden<br />

of eerdgronden ontwikkeld.<br />

27<br />

Figuur 13. Oude<br />

meanders.


Figuur 14. Meanderende<br />

Swalm,<br />

gelegen in een oude<br />

meander van de<br />

Maas.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Podzolgronden<br />

Podzolgronden komen voornamelijk voor op de goed ontwaterde dekzandvlaktes<br />

en -ruggen. Op het mineralogisch arme zand ontstond oorspronkelijk een schrale<br />

vegetatie, dat slecht verteerbaar strooisel produceerde. In dit strooisel werden<br />

humuszuren gevormd, waaraan ijzer en organische stof werden gebonden. Dit<br />

complex werd met infiltrerend regenwater naar beneden getransporteerd en dieper<br />

weer afgezet. Op deze wijze zijn duidelijk gestratigrafeerde veldpodzolgronden<br />

(code Hn21; Stiboka, 1968) ontstaan met een humusuitspoelingslaag (E-horizont) en<br />

daaronder een humusinspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat geleidelijk over<br />

in de C-horizont, waarin geen bodemvorming heeft plaatsgevonden, het zogenaamde<br />

ongestoorde moedermateriaal. Op de droogste zandkoppen ontstonden gronden<br />

met strak begrensde E- en B-horizonten, ook wel aangeduid als haarpodzolgronden<br />

(code Hd21), aanwezig in het uiterste noordoosten van het onderzoeksgebied op de<br />

Bosheide.<br />

Waar het dekzand ontbreekt of door verstuiving is uitgeblazen, liggen leemrijke<br />

rivierafzettingen aan het oppervlak. Hierin zijn holtpodzolgronden (code Y21; Stiboka,<br />

1968) ontstaan. De rivierafzettingen zijn mineralogisch rijk, wat oorspronkelijk<br />

resulteerde in een goed opgaande vegetatie en een hoge bodemactiviteit. De<br />

intensieve biologische vermenging van organische stof (moderhumus) met het<br />

moedermateriaal resulteerde in een sterk gehomogeniseerde bovengrond en een<br />

karakteristieke moder-B-horizont. Deze moder-B-horizont heeft een relatief hoog<br />

28


RAAP-rapport 1741<br />

humusgehalte en gaat op de maximale diepte van het bodemleven geleidelijk over<br />

in de C-horizont. Het vochthoudend vermogen en de natuurlijke vruchtbaarheid<br />

van de holtpodzolgronden zijn relatief gunstig. Dit maakte deze bodems bij uitstek<br />

interessant voor landbouwactiviteiten.<br />

Vaaggronden<br />

De vaaggronden worden aangetroffen op de Vroeg Holocene rivierduinen in het<br />

zuidoostelijk deel van het onderzoeksgebied. De hoogste zandduinen zijn veelal<br />

langdurig aan verstuiving onderhevig geweest. In deze gebieden heeft als gevolg van<br />

overbegrazing en houtkap vanaf de Late Middeleeuwen vaak secundaire verstuiving<br />

plaats gevonden. Zodoende heeft weinig bodemvorming plaats kunnen vinden, of<br />

is de reeds gevormde bodem verstoven geraakt. Daarnaast is de bodemvorming<br />

tengevolge van een gebrek aan toevoer van organische stof (geen vegetatie op<br />

de stuifzanden) een traag proces. In het stuifzandgebied worden voornamelijk<br />

vorstvaaggronden (code Zb21; Stiboka, 1968) aangetroffen, die zich kenmerken door<br />

een goede ontwatering en een beperkte mate van bodemvorming.<br />

Eerdgronden<br />

Eerdgronden worden voornamelijk aangetroffen in het oostelijk deel van het<br />

onderzoeksgebied. Het gaat voornamelijk om natte zandgronden. De natte<br />

omstandigheden zijn toe te schrijven aan de ligging nabij het Hoogterras en<br />

de Peelrandbreuk. Het gebied kent een grote toevoer van kwelwater vanaf het<br />

oostelijker gelegen Hoogterras. Dit kwelwater stuit echter op de Peelrandbreuk,<br />

29<br />

Figuur 15. Beekeerdgronden<br />

voor steilrand.


RAAP-rapport 1741<br />

die werkt als een soort stuw. Hierdoor ontstaat zogenaamde wijst, waarbij hoger<br />

gelegen gronden (op de horst) aanzienlijk nat ter zijn dan de direct ernaast gelegen<br />

lagere gronden (in de slenk). De grondwater stand is hier dan ook permanent hoog,<br />

waardoor plantaardig materiaal minder goed wordt afgebroken en de uitspoeling<br />

van humus gering is. Als gevolg hiervan zijn beekeerdgronden, met een natuurlijke<br />

humushoudende bovenlaag, ontstaan (code pZg23; Stiboka, 1968). Op figuur 15<br />

zijn de beekeerdgronden herkenbaar aan het gebruik als natte graslanden en de<br />

aanwezigheid van ontwateringsgreppeltjes. Op de natste plaatsen vond zelfs enige<br />

veenvorming plaats en zijn moerige eerdgronden (code vWz), met een moerige<br />

(venige) bovengrond ontstaan. Dergelijke gronden worden ook aangetroffen in het dal<br />

van de Swalm.<br />

In de vlakke gebieden direct ten zuidwesten van de Peelrandbreuk komen<br />

voornamelijk gooreerdgronden voor (code pZn21; Stiboka, 1968). Hoewel minder nat<br />

dan de wijstgronden ten oosten van de Peelrandbreuk, kennen ook deze gronden<br />

periodiek hoge grondwaterstanden. Hierdoor zijn de gronden ontijzerd geraakt<br />

en kenmerken ze zich door beperkte bodemvorming. De gronden hebben een<br />

humushoudende bovengrond, waarin sinds de landbouwkundige ontginning een<br />

bouwvoor is gevormd.<br />

Ten noordoosten van Swalmen komen akkereerdgronden (code cZd23) voor, waar<br />

als gevolg van langdurige bemesting en ophoging een matig dikke (30-50 cm)<br />

humushoudende bovengrond is ontstaan (Stiboka, 1968). Het zijn goed ontwaterde<br />

gronden die reeds lang in gebruik zijn.<br />

Enkeerdgronden<br />

Enkeerdgronden bevinden zich rond Asenray en ten zuiden van Swalmen. Deze<br />

gronden kenmerken zich door een esdek dat is ontstaan door plaggenbemesting. Met<br />

name vanaf de Late Middeleeuwen werd de vruchtbaarheid op de arme zandgronden<br />

veelal verhoogd door bemesting met plaggen en afval. In de loop der tijd zijn zo<br />

akkers met een dik humeus dek (ca. 0,5 – 1 m) ontstaan. De plaggen werden veelal<br />

gestoken in de directe omgeving, in dit geval waarschijnlijk op holtpodzolgronden,<br />

of bruine bosgronden. Hierdoor heeft het esdek en bruine kleur en worden dergelijk<br />

gronden geclassificeerd als hoge bruine enkeerdgronden (code bEZ21; Stiboka,<br />

1968). Ze worden veelal aangetroffen rond de oude bewoningskernen.<br />

Oude Rivierkleigronden<br />

Lokaal komen op het Pleniglaciale Maasterras oude rivierkleigronden voor. Het gaat<br />

om plaatsen waar het dekzand ontbreekt en verlaten stroomgeulen aan het oppervlak<br />

liggen. Vanwege de lage ligging heeft hier beperkt bodemvorming plaatsgevonden<br />

en zijn poldervaaggronden (code KRn2; Stiboka, 1968) ontstaan, met hydromorfe<br />

kenmerken op geringe diepte.<br />

30


RAAP-rapport 1741<br />

2.2.3.3 Laat glaciale Maasterras<br />

Zoals is beschreven in §2.2.2 zijn in de Maasmeanders op het laat glaciale<br />

Maasterras (ten oosten van <strong>Roermond</strong> en ten westen van Swalmen) voornamelijk<br />

zavels en kleien afgezet. Deze lutumrijke afzettingen worden gerekend tot de oude<br />

rivierklei. Afhankelijk van de hydrologische omstandigheden zijn in de oude rivierklei<br />

brikgronden of vaaggronden ontstaan. Verder bevinden zich op het laat glaciale<br />

Maasterras enkele associaties waarin op korte afstand een grote variatie aan<br />

bodemtypen voorkomt.<br />

Brikgronden<br />

De brikgronden vormen de meest voorkomende van de bodems op het laat glaciale<br />

Maasterras. Met name de gronden op de oude oeverwallen zijn over het algemeen<br />

zeer goed ontwaterd (grondwatertrap VII). Hierdoor heeft in de lutumrijke afzettingen,<br />

onder invloed van infiltrerend regenwater, verplaatsing van kleimineralen kunnen<br />

plaatsvinden. Hierbij worden kleimineralen in de bovengrond door infiltratiewater in<br />

suspensie naar beneden getransporteerd. De kleimineralen worden in een diepere<br />

laag als huidjes op de wanden van de poriën weer afgezet. Op deze wijze ontstaat<br />

geleidelijk een sterk verdichtte kleiinspoelings- of briklaag, met een hoger kleigehalte.<br />

Er zijn voornamelijk goed ontwaterde radebrikgronden en iets minder goed<br />

ontwaterde daalbrikgronden ontstaan (code BKd25 resp. BKh25; Stiboka, 1972).<br />

Centraal in de oude Maasmeander bevindt zich een zandige opduiking. Dit is de<br />

binnenbocht van de Laat glaciale Maasmeander, waar voornamelijk sedimentatie<br />

plaatsvond. In deze zandige afzettingen zijn holtpodzolgronden (code Y23)<br />

gevormd. De zandige opduiking is als een verhoging in de huidige wijk 'Donderberg'<br />

herkenbaar. Vanwege de hogere ligging was het gebied goed ontwaterd, waardoor in<br />

de mineralogisch rijke rivierzanden holtpodzolgronden, met een kenmerkende moder-<br />

B-horizont, zijn gevormd. Hoewel het lutumgehalte te beperkt is om een briklaag<br />

te vormen (Van Mourik, in: Tol, e.a., 2000), heeft ook in deze zandige afzettingen<br />

enige kleiverplaatsing plaatsgevonden. De kleiinspoeling in de holtpodzolgrond heeft<br />

geresulteerd in zogenaamde banden-B: bandjes waarin de klei is ingespoeld (Stiboka,<br />

1972).<br />

Vaaggronden<br />

Naast de goed ontwaterde brikgronden worden op het laat glaciale Maasterras<br />

ook lager gelegen poldervaaggronden (code KRn2; Stiboka, 1972) aangetroffen.<br />

Deze bevinden zich in de oude stroomgeulen die het terras doorsnijden. Vanwege<br />

de relatief slechte ontwatering heeft in deze gronden geen kleiverplaatsing<br />

plaatsgevonden en is geen briklaag ontstaan. De gronden kenmerken zich dan ook<br />

door beperkte bodemvorming en hydromorfe eigenschappen (roestvlekken) die reeds<br />

ondiep in het profiel aanwezig zijn.<br />

31


RAAP-rapport 1741<br />

Enkeerdgronden<br />

Rond de oude bewoningskernen Herten en Leeuwen zijn als gevolg van eeuwenlange<br />

plaggenbemesting hoge bruine enkeerdgronden ontstaan (code bEZ23). In de<br />

ondergrond worden veelal mineralogisch rijke moderpodzolgronden (Van Mourik in<br />

Tol, e.a., 2000), of brikgronden aangetroffen die zijn gevormd in de oude rivierklei.<br />

Venige beekdalgronden<br />

De venige beekdalgronden (code ABv; Stiboka, 1972) vormen een associatie,<br />

waarin op korte afstand zowel veengronden, als moerige gronden voorkomen. De<br />

associatie wordt aangetroffen in de voormalige stroomgeul die de begrenzing vormt<br />

van de laat glaciale Maasmeander met het Pleniglaciale Maasterras, ten oosten van<br />

<strong>Roermond</strong>. Vanwege de lage ligging is deze geul erg nat gebleven. Bovendien komt<br />

de Maasnielderbeek uit in de oude geul. De natte omstandigheden waren ideaal voor<br />

de vorming van veen en gronden met een moerige bovengrond.<br />

Roergronden<br />

In het zuiden van het plangebied, ten oosten van Merum komen gronden voor die<br />

in het Laat Glaciaal door de Roer zijn afgezet. Als gevolg van de sterke versnijding<br />

van het gebied met verlaten geulen en oeverwallen, komt op korte afstand een<br />

grote variatie in bodemtypen voor, die wordt aangeduid als een associatie van<br />

Roergronden (code AR; Stiboka, 1972). Op de hogere goed ontwaterde zandkoppen<br />

zijn holtpodzolgronden ontstaan. Waar door de Roer kleien zijn afgezet, worden onder<br />

gunstige hydrologische omstandigheden radebrikgronden aangetroffen. De lager<br />

gelegen verlaten geulen kenmerken zich hoofdzakelijk door het voorkomen van klei<br />

met zwak ontwikkelde ooivaaggronden.<br />

2.2.3.4 Holocene Maasdal<br />

In het Holocene Maasdal zijn vooral zavels en kleien afgezet (jonge rivierklei).<br />

In perioden van hoogwater vindt hier nog altijd sedimentatie plaats. De gronden<br />

zijn relatief jong en er heeft nog weinig bodemvorming plaatsgevonden. In het<br />

gebied worden dan ook vaaggronden aangetroffen. De jonge rivierklei heeft de<br />

oudere afzettingen, zoals grindpakketten, afgedekt. Vanwege de winning van die<br />

grindpakketten in grote delen van het Holocene Maasdal zijn de oorspronkelijke jonge<br />

rivierkleigronden grotendeels verdwenen. Tussen de ontgrindingsplassen zijn slechts<br />

een paar eilandjes bewaard gebleven waar de oorspronkelijke bodems nog aanwezig<br />

zijn.<br />

Vaaggronden<br />

Afhankelijk van de ouderdom is een onderscheid te maken tussen kalkloze en<br />

kalkhoudende rivierkleigronden. De kalkloze vaaggronden zijn ouder. Zij liggen reeds<br />

langer aan het oppervlak, als gevolg waarvan de bodem door infiltrerend regenwater<br />

langzaam ontkalkt is geraakt. De kalkhoudende vaaggronden zijn jonger, waardoor<br />

32


RAAP-rapport 1741<br />

nog minder ontkalking heeft plaatsgevonden. Bovendien liggen zij vlak langs de<br />

Maas, waardoor ze regelmatig overstroomd worden en nieuw kalkrijk materiaal wordt<br />

aangevoerd.<br />

Verdere onderverdeling van de bodems vindt plaats op basis van de ontwatering van<br />

de gronden. De kalkloze gronden op de hoger gelegen goed ontwaterde oeverwallen<br />

worden geclassificeerd als kalkloze ooivaaggronden (code Rd10C; Stiboka,<br />

1972). De lager gelegen kalkloze gronden worden geclassificeerd als kalkloze<br />

poldervaaggronden (code Rn95C; Stiboka, 1972). Deze bodems komen voor in de<br />

oude geulen en verlaten meanders van de Maas. De kalkhoudende, laag gelegen<br />

gronden worden geclassificeerd als kalkhoudende ooivaaggronden (code Rd10A;<br />

Stiboka, 1972) en bevinden zich vooral in de huidige stroomvlakte grenzend aan de<br />

Maasbedding.<br />

Roerdal<br />

Behalve in het Maasdal zijn in het Holoceen ook in het Roerdal jonge<br />

rivierkleigronden afgezet. Vanwege de relatief hoge ligging ten opzichte van het<br />

Maasdal zijn de gronden redelijk goed ontwaterd en zijn kalkloze ooivaaggronden<br />

(code Rd10C, Stiboka, 1972) gevormd. Het feit dat de gronden kalkloos zijn kan<br />

duiden op een relatief hoge ouderdom. Dat zou betekenen dat er al lange tijd geen<br />

nieuwe sedimenten zijn aangevoerd. Aangezien de Roer periodiek echter nog buiten<br />

zijn oevers treed, waarbij nieuwe sedimenten worden afgezet, lijkt het aannemelijker<br />

dat de sedimentlast van de Roer, in tegenstelling tot die van de Maas, van nature al<br />

kalkloos is. Waar de Maas door kalksteenrijke gebieden, zoals Zuid Limburg, stroomt,<br />

is het stroomgebied van de Roer voornamelijk gelegen in de Duitse Eifel, waar<br />

leistenen, schisten en phyllieten dagzomen. Dit zijn gesteenten die zijn gevormd uit<br />

klei en zand en geen kalk bevatten.<br />

2.2.4 Hydrologie<br />

Naast de bodemgesteldheid vormt ook de hydrologie een belangrijke factor bij het<br />

opstellen van het archeologisch verwachtingsmodel. Het gaat hierbij met name om de<br />

grondwaterstanden, die bepalend zijn geweest voor de geschiktheid van een gebied<br />

voor menselijk gebruik. Hoewel de huidige grondwaterstanden niet per definitie gelijk<br />

zijn aan die van duizenden jaren geleden, geeft de huidige grondwatertrapverdeling<br />

wel inzicht in relatieve hydrologische verhoudingen. Uit vergelijkbaar onderzoek<br />

(o.a. Heunks & Roymans, 2000) blijkt dat grondwatertrappenkaarten in de regel een<br />

betrouwbare basis vormen om de oorspronkelijke nat-droog overgangen in kaart te<br />

brengen. Om inzicht te krijgen in de hydrologische situatie van het onderzoeksgebied<br />

is uitgegaan van de indeling op de bodemkaarten 1:50.000 (Stiboka, 1968 & 1972). In<br />

onderstaande tabel 2 is deze indeling weergegeven.<br />

33


Tabel 2. grondwatertrappen<br />

(bron: Stiboka,<br />

1968).<br />

Figuur 16. Grondwaterniveaus<br />

en relatieve<br />

hoogteligging<br />

(bron: Van der Beek &<br />

Ellenkamp, 2003)<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Grondwatertrap<br />

(Gt)<br />

I II III IV V VI VII<br />

GHG (cm –Mv) - - < 40 > 40 < 40 40 – 80 > 80<br />

GLG (cm –Mv) < 50 50 – 80 80 – 120 80 – 120 > 120 > 120 > 120<br />

GHG: gemiddeld hoogste grondwaterstand, GLG: gemiddeld laagste grondwaterstand<br />

In tegenstelling tot de geologie en bodem is er in hydrologisch opzicht geen duidelijke<br />

vierdeling te maken. De grondwaterstanden in het gebied zijn veel meer afhankelijk<br />

van relatieve hoogteliggingen. Dit is een gevolg van het feit dat de grondwaterspiegel<br />

het maaiveld volgt. Door deze zogenaamde opbolling van de grondwaterspiegel,<br />

kan het zo zijn dat een gebied ondanks een hoge absolute ligging een hogere<br />

grondwaterstand kent dan een absoluut lager gelegen gebied. Met name uitgesproken<br />

ruggen en kopjes kennen een goede ontwatering, omdat hier de opbolling van het<br />

grondwater het maaiveld niet kan volgen. Deze situatie is in figuur 16 schematisch<br />

weergegeven. Het betreft hier een doorsnede van een dekzandgebied grenzend<br />

aan een hooggelegen stuwwal, vergelijkbaar met de situatie in het oosten van het<br />

plangebied, waar het zandige Pleniglaciale terras grenst aan het hoogterras, verder<br />

oostwaarts.<br />

De hoogste grondwaterstanden in het gebied worden aangetroffen op de oevers van<br />

de Maas en Roer en in het dal van Swalm en Maasnielderbeek. Omdat deze gronden<br />

soms nog overstroomd worden, is er op de bodemkaart geen grondwatertrap aan<br />

gegeven. Verder bevinden zich natte gronden (grondwatertrap II, III en IV) rond de<br />

Peelrandbreuk (wijstgronden) en in de laagtes tussen de rivierduinen. De hogere<br />

rivierduinen en dekzandruggen zijn beter ontwaterd (grondwatertrap V, VI en VII).<br />

Het laat glaciale Maasterras is over het algemeen goed ontwaterd (grondwatertrap<br />

VI en VII), met uitzondering van de lager gelegen voormalige geulen die het terras<br />

doorsnijden (grondwatertrap V). In het Holocene Maasdal zijn de oeverwallen goed<br />

ontwaterd (grondwatertrap VI en VII) en de verlaten Maasmeanders relatief slecht<br />

(grondwatertrap V).<br />

34


RAAP-rapport 1741<br />

3 De mens en het landschap<br />

Vanaf het einde van de laatste ijstijd (Weichselien) circa 10.000 jaar geleden, is<br />

onder invloed van een belangrijke temperatuurstijging de natuurlijke vegetatie aan<br />

een voortdurende verandering onderhevig geweest. Deze vegetatie-ontwikkeling<br />

is dermate kenmerkend voor het Holoceen, dat de typische onderverdeling van het<br />

Holoceen in perioden hierop is gebaseerd (biostratigrafische indeling). Daarnaast<br />

heeft in de laatste 7000 jaar de mens in toenemende mate invloed gehad op<br />

(veranderingen in) de vegetatie (Berendsen, 1996). Voor een goed begrip van<br />

het landschap en het gebruik door de mens door de tijd heen, wordt een korte<br />

beschrijving van de vegetatie-ontwikkeling en de mens in het landschap gegeven.<br />

Vanaf het Laat Paleolithicum worden per geologische en archeologische periode<br />

(tabel 1) de belangrijkste karakteristieken van de bewoningsontwikkeling in relatie<br />

tot landschap en vegetatie beschreven. Voor het landschap uit het Vroeg en Midden<br />

Paleolithicum (300.000 – 35.000 jaar geleden) is dit echter nauwelijks mogelijk,<br />

omdat het door de Maas dermate is geërodeerd en/of afgedekt, dat dit nauwelijks<br />

of niet herkenbaar is in het huidige landschap. In de volgende paragrafen volgt<br />

een beschrijving van de verschillende relevante archeologische perioden en hun<br />

landschappelijke context in het algemeen. De specifieke situatie voor <strong>Roermond</strong><br />

met een beschrijving van de afzonderlijke vindplaatsen van de <strong>gemeente</strong> volgt in<br />

paragraaf 4.3.<br />

3.1 De Vroege Prehistorie<br />

3.1.1 Het Oud Paleolithicum (900.000 - 300.000 jaar voor Chr.): Vroeg en Midden<br />

Pleistoceen<br />

Gedurende deze lange periode wisselden ijstijden (glacialen) en tussen-ijstijden<br />

(interglacialen) elkaar af. Alhoewel vroeger nog gedacht werd dat bewoning door<br />

mensachtigen in Europa mogelijk terugging tot 1 of zelfs 2 miljoen jaar geleden,<br />

wordt de oudste bewoning in Europa tegenwoordig op niet ouder dan ca. 500.000<br />

jaar geleden geschat. Tot nu toe is namelijk nooit een menselijk fossiel gevonden<br />

dat ouder is dan 500.000 jaar, terwijl in midden-pleistoce afzettingen die jonger zijn<br />

dan 500.000 jaar geleden wel regelmatig fossiele menselijke resten zijn gevonden<br />

(Roebroeks, 2005).<br />

35


RAAP-rapport 1741<br />

3.1.2 Het Midden Paleolithicum (300.000 – 33.000 jaar voor Chr.): Midden en Laat<br />

Pleistoceen<br />

Geologisch gezien speelt de middenpaleolithische bewoning van Nederland zich af in<br />

de tweede helft van het Midden- en Laat-Pleistoceen. In Nederland dateren de oudste<br />

vondsten die op menselijke bewoning wijzen uit ca. 250.000 voor Chr. (grotten van<br />

Belvédere, Maastricht). Tijdens het Midden Paleolithicum verblijven Neanderthalers<br />

(Homo neanderthalensis) in Noordwest-Europa - zij het op niet-permanente basis. De<br />

oudste aan Neanderthaler verbonden resten, zijn de zogenaamde houten spiezen/<br />

speren, gevonden in de bruinkool dagbouwmijn van Braunschweig en dateren van<br />

omstreeks 400.000 jaar geleden.<br />

3.1.3 Het Laat Paleolithicum (33.000-8800 voor Chr.): Laat Weichselien<br />

Het Laat Paleolithicum betreft het laatste deel van de laatste ijstijd (Weichselien). In<br />

eerste instantie overheersten nog koude omstandigheden (Pleniglaciaal; tot 10.000<br />

v. Chr.) en behoorde vrijwel het gehele onderzoeksgebied nog tot het stroomdal van<br />

de vlechtende Maas. Het gebied kenmerkte zich als een toendralandschap met, op<br />

de drooggevallen zandbanken tussen de stroomgeulen van de Maas, een zeer open<br />

vegetatie met veel kruiden (Jansen, 1974). Bewoning in het gebied was in die periode<br />

vrijwel onmogelijk. Uit deze vroege periode van het Laat Paleolithicum zijn uit (Zuid-)<br />

Nederland weinig archeologische gegevens bekend. Aangenomen wordt dat de mens<br />

in deze fase in warmere en beschutte oorden vertoefde ten zuiden van Nederland<br />

(zoals in grotten in België).<br />

In het Laat glaciaal waren relatief snelle opeenvolgingen van koude en warmere<br />

perioden kenmerkend voor de overgang van het Weichselien naar het Holoceen.<br />

In deze periode viel het Pleniglaciale Maasterras droog en kon zich een<br />

vegetatie ontwikkelen. De koudere perioden (Oude en Jonge Dryas stadialen)<br />

werden gekenmerkt door een boomloze en open toendra-vegetatie met kruiden<br />

en dwergstruiken (Janssen, 1974). In warmere perioden (Bølling en Allerød<br />

interstadiaal: rond 11.000-10.000 en 9800-9000 jaar v. Chr.) was sprake van een<br />

taiga-achtige vegetatie waarbij een groot oppervlak uit een gemengd dennenberkenbos<br />

bestond. Het Pleniglaciale Maasterras werd waarschijnlijk vooral in deze<br />

warmere interstadialen bewoond door jager-verzamelaars. Vrijwel alle uit het (Laat)<br />

Paleolithicum bekende vindplaatsen in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn gelegen op het<br />

Pleniglaciale Maasterras. De overige gebieden behoorden in die tijd immers nog tot<br />

het stroomdal van de Maas en waren dus slecht toegankelijk.<br />

In de interstadialen nam het bomenbestand (vooral berk en den) toe, waardoor<br />

de (typische taiga-bewoners zoals) rendieren langzamerhand verdwenen. Hun<br />

plaats werd ingenomen door bosdieren als eland, edelhert, wild zwijn en oerrund.<br />

De mensen in deze periode trokken in kleine familiegroepen door een bosrijk<br />

landschap dat doorsneden werd door diverse kleine beekjes en rivieren. De tijdelijke<br />

36


RAAP-rapport 1741<br />

kampementen bevonden zich op gunstige plaatsen in het landschap en werden<br />

dan ook herhaaldelijk bezocht. Geschikte locaties, zoals voormalige zandbanken<br />

van de Maas, oeverwallen en dekzandruggen, lagen in de nabijheid van water,<br />

zodat optimaal gebruik kon worden gemaakt van de diversiteit aan natuurlijke<br />

voedselbronnen, drinkwater en transportroutes (figuur 17).<br />

3.1.4 Het Mesolithicum (8800-4900 voor Chr.): Preboreaal-Boreaal-Atlanticum<br />

De aanvang van het Mesolithicum (het Preboreaal: 8000-7000 jaar v. Chr.) kenmerkte<br />

zich door een sterke klimaatsverbetering. Daardoor veranderde de Maas van een<br />

vlechtend riviersysteem in een meanderende rivier met één hoofdgeul, waarbij deze<br />

zich terug trok tot het Holocene Maasdal. Vanaf deze periode werd dus het overgrote<br />

deel van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> voor de mens toegankelijk. De vegetatie die zich<br />

aan het eind van de ijstijd nog kenmerkte als een toendra-vegetatie veranderde in een<br />

gesloten berkenbos, gevolgd door een gesloten dennenbos (taiga). Vanaf het Boreaal<br />

(7000-6000 jaar v. Chr.) arriveerden de eerste warmteminnende planten (zoals de<br />

hazelaar en eik), waarbij het aandeel den en berk snel werd teruggedrongen. Bij<br />

aanvang van het Atlanticum (circa 6000 jaar v. Chr.), was het klimaat reeds dermate<br />

verbeterd dat de vegetatie voornamelijk bestond uit warmteminnende soorten. Op de<br />

hoger gelegen zandgronden ontwikkelde zich in korte tijd een eiken-berkenbos, in de<br />

rivier- en beekdalen en andere lagergelegen delen, zoals voormalige stroomgeulen<br />

van de Maas, werd de vegetatie gedomineerd door vochtige elzenbossen. De den<br />

was vrijwel verdwenen.<br />

Gedurende het Atlanticum (6000-3000 jaar v. Chr.) veranderde er vervolgens<br />

relatief weinig in deze vegetatie-opbouw. Met name door de vrij snelle overgang<br />

van naaldbos met een relatief hoge verdamping naar loofbos met een relatief<br />

lage verdamping, trad in het Atlanticum een sterke grondwaterspiegelstijging op<br />

(Berendsen, 1997). Deze vernatting had tot gevolg dat in de laaggelegen zones op<br />

grote schaal veenvorming kon optreden. Beekdalen en laaggelegen restgeulen van<br />

de Maas groeiden hierdoor dicht. Als gevolg stagneerde de afwatering en vernatte<br />

het landschap nog verder. Hoewel de mens nog altijd leefde als rondtrekkende<br />

37<br />

Figuur 17. Jagerverzamelaarskampement.


RAAP-rapport 1741<br />

jager-verzamelaars, ontwikkelde hij door de meer gesloten vegetatie en de kleinere<br />

fauna geleidelijk andere voedselpatronen. Het verzamelen van planten en vruchten,<br />

visvangst en jacht stonden hierin nog altijd centraal. Binnen de jacht verschoof het<br />

accent echter naar klein standwild, dat de grote kudden rondtrekkende dieren van het<br />

taigalandschap definitief vervangen had (zie o.a. Arts, 1988; Vermeersch & van Peer,<br />

red., 1990; Verhart, 2000). Het veranderende voedselaanbod vereiste andere, veelal<br />

kleinere, werktuigen. De mens verbleef steeds tijdelijk op bepaalde locaties in het<br />

landschap, locaties waar men (gevarieerd) voedsel of grondstoffen kon verzamelen<br />

en/of verwerken. Gezien de spreiding van vindplaatsen uit het Mesolithicum kunnen<br />

grote delen van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> hiervoor geschikt zijn geweest.<br />

3.2 De Late Prehistorie<br />

3.2.1 Het Neolithicum (4900-2000 voor Chr.): Atlanticum<br />

Het Atlanticum liep door van het Mesolithicum in het Neolithicum, dus ten opzichte<br />

van de laatste fase van het Mesolithicum bleven klimaat en vegetatie vrijwel<br />

ongewijzigd. Nog altijd domineerden warmteminnende soorten zoals eik, beuk en<br />

els. In de loop van het Neolithicum werd de vegetatieontwikkeling echter steeds<br />

meer bepaald door de introductie van de landbouw, ook wel aangeduid met de term<br />

‘neolithisering’. Met de introductie van de landbouw (meer specifiek de akkerbouw)<br />

stelde de mens geleidelijk andere eisen aan de landschappelijke omgeving en kreeg<br />

er tegelijkertijd ook meer vat op. De locatiekeuze werd steeds meer bepaald door de<br />

mate waarin gronden geschikt waren als akkerareaal. Door het kappen van bossen<br />

(hiervoor werden vuurstenen bijlen gebruikt) ontstonden open terreinen met grassen<br />

en kruidachtigen. Belangrijk voor de veranderingen van het landschap is dat vanaf het<br />

Neolithicum de houding van de mens tegenover de natuur geleidelijk verschoof: voor<br />

het eerst werd zijn leefomgeving modeleerbaar.<br />

Het proces van ‘neolithisering’ was lang en complex, waarbij met name in het<br />

begin sprake was van het naast elkaar bestaan van gemeenschappen van jagerverzamelaars<br />

en landbouwers. Ook vond het proces niet overal gelijktijdig plaats. In<br />

het Maasdal vond deze overgang relatief snel plaats, maar voor de zandgronden in<br />

Zuid-Nederland lijkt het waarschijnlijk dat de overschakeling van jagen/verzamelen<br />

naar landbouw pas in het Laat Neolithicum echt op gang kwam (Louwe Kooijmans,<br />

1993; Verhart, 2000; Schreurs, 2005). Voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> lijkt het<br />

waarschijnlijk dat gedurende het Neolithicum beide systemen van voedselvoorziening<br />

naast elkaar voorkwamen. Tenminste vanaf het Midden Neolithicum zijn in het gebied<br />

boeren aanwezig geweest, behorende tot de zogenaamde Michelsbergcultuur. Deze<br />

boeren zochten voornamelijk de vruchtbare hogere delen in het landschap op. De<br />

Michelsbergcultuur kenmerkte zich door alleenstaande boerderijen, waar omheen<br />

de akkers werden aangelegd. Wanneer de bodem was uitgeput werden nieuwe<br />

akkers aangelegd en de boerderij verplaatst (Verhart & Wansleeben, 1999). Op de<br />

38


RAAP-rapport 1741<br />

oude verlaten akkers ontwikkelde zich in de loop der tijd weer een bos en vond een<br />

natuurlijk herstel van de vruchtbaarheid plaats. Het feit dat op vindplaatsen van de<br />

eerste landbouwers jachtattributen en keramisch vaatwerk naast elkaar voorkomen,<br />

duidt erop dat naast landbouw activiteiten ook jacht en visvangst plaatsvond. De jacht<br />

was nog steeds belangrijk voor de voedselvoorziening en gebeurde dan hoofdzakelijk<br />

in de lagergelegen zones, zoals restgeulen van de Maas.<br />

Vanaf het Neolotihicum ging de mens, mogelijk als gevolg van de meer sedentaire<br />

leefwijze, de doden op vaste plekken begraven. In sommige gevallen werd over een<br />

graf een grafheuvel opgeworpen. In het bos in het noordoosten van de <strong>gemeente</strong><br />

is een groot aantal van dergelijke grafheuvels uit het Neolithicum en de daarop<br />

volgende Bronstijd bewaard gebleven (figuur 18).<br />

3.2.2 De Bronstijd (2000-800 voor Chr.): Subboreaal-begin Subatlanticum<br />

In de Bronstijd domineerde in grote delen van het zandlandschap het gesloten<br />

eiken-berkenbos nog. Het natuurlijke bosbestand kwam steeds meer onder druk te<br />

staan, omdat in de Bronstijd landbouwactiviteiten structureel werden en het areaal<br />

landbouwgrond geleidelijk toenam. Kenmerkend voor de Bronstijd is de introductie<br />

van metalen werktuigen die een intensievere landbouw mogelijk maakten. Er vond in<br />

toenemende mate ontbossing plaats en mogelijk ontstonden in relatie hiermee al de<br />

eerste heidevelden.<br />

39<br />

Figuur 18. Grafheuvel<br />

uit de Bronstijd ten<br />

oosten van Swalmen.


RAAP-rapport 1741<br />

Door beweiding van gekapte bosgronden konden jonge zaailingen zich niet<br />

ontwikkelen en vond geen regeneratie van het bos plaats. Bovendien vond als<br />

gevolg van de afnemende natuurlijke vegetatie steeds meer erosie plaats. Door<br />

het ontbreken van een bodembedekkende vegetatie op de akkers werd regenwater<br />

minder vast gehouden en werd de bodem makkelijker verspoeld. Bovendien vond<br />

hierdoor een versnelde afvoer van het hemelwater plaats, waardoor de rivieren meer<br />

water te verwerken kregen. Dit heeft zeker tot gevolg gehad dat het in de rivierdelta,<br />

en ook het Maasdal vaker tot overstromingen kwam.<br />

Hoewel in de <strong>gemeente</strong> nauwelijks aanwijzingen voor bewoning uit de Bronstijd<br />

bekend zijn, wijzen de bekende grafheuvels erop dat het gebied in die periode wel<br />

degelijk werd gebruikt. Ook het grote aantal bronzen voorwerpen dat is aangetroffen<br />

in de Maas wijst hierop en houden mogelijk verband met uitgebreide sociale<br />

netwerken in de Bronstijd. In de Bronstijd worden namelijk voor het eerst duidelijke<br />

sociale hiërarchiën herkenbaar, omdat enkele mensen opvallend ‘rijk’ begraven<br />

worden. Door een zogenaamd gift-exchange mechanisme wisselen deze leiders<br />

kostbare goederen met elkaar uit.<br />

3.2.3 De IJzertijd (800-12 voor Chr.): Subatlanticum<br />

Hoewel het klimaat in de IJzertijd vrijwel ongewijzigd bleef, veranderde de vegetatie<br />

in deze periode ingrijpend. Het eiken-berkenbos nam steeds verder af als gevolg<br />

van de uitbreiding van het areaal landbouwgrond en daarmee samenhangend het<br />

toenemende oppervlakte heidevelden. De lagergelegen elzenbossen bleven voorlopig<br />

intact. De veengroei in de laaggelegen delen van het landschap bereikte vermoedelijk<br />

in de IJzertijd zijn maximale omvang. De versnelde afvoer van het hemelwater, wat in<br />

de Bronstijd al was ingezet, nam door de toenemende ontbossingen vanaf de IJzertijd<br />

alleen maar toe. De versnelde afvoer van het oppervlaktewater resulteerde in een<br />

stagnatie van de veengroei en zal waarschijnlijk tot meer overstromingen van Roer en<br />

Maas hebben geleid.<br />

Bij voortdurend gebruik als akkerland raakten voorts ook de vruchtbare<br />

bodems op den duur uitgeput, waardoor boeren moesten uitwijken naar nieuwe<br />

vruchtbare gronden. Vanaf de Late Bronstijd of de IJzertijd ontstond hierdoor een<br />

landbouwsysteem dat noodzakelijkerwijs gebruik moest maken van een relatief<br />

groot landbouwareaal waarbij voortdurend nieuwe akkers werden aangelegd met<br />

achterlating van de uitgeputte gronden (Fokkens & Roymans, 1991; Schinkel ,<br />

1999; Roymans & Gerritsen, 2002). De boerderijen verhuisden mee naar het nieuwe<br />

akkerareaal, waardoor wordt gesproken van zogenoemde ‘zwervende erven’. Uit<br />

divers grootschalig onderzoek blijkt dan ook dat de bewoning in Zuid-Nederland<br />

gedurende de IJzertijd werd gekenmerkt door verspreid in het landschap liggende<br />

boerderijen (voor een overzicht, zie Hiddink, 2005, 9). Na verloop van tijd trad er een<br />

natuurlijk herstel op van de eerder beakkerde gronden en konden deze opnieuw in<br />

40


RAAP-rapport 1741<br />

gebruik worden genomen. Voorwaarde voor een dergelijk landbouwsysteem is de<br />

aanwezigheid van grote en aaneengesloten vruchtbare terrassen die een dergelijk<br />

zwervend systeem toelieten. De oudste bewoning in deze periode is dan ook<br />

geconcentreerd op de oeverwallen en goed ontwaterde terrassen van de Maas. Vanaf<br />

de Midden en Late IJzertijd ontstonden geleidelijk meer plaatsvaste nederzettingen.<br />

Gedurende de laatste fase van de Late IJzertijd, vlak voor de komst van de Romeinen<br />

wordt de relatief eenvoudige, agrarische samenleving waarschijnlijk complexer.<br />

Zuid-Nederland ligt dan in de periferie van de Keltische wereld, waarvan het<br />

centrum zich in Frankrijk en Duitsland bevindt. De complexiteit van de Keltische<br />

agrarische samenlevingen blijkt onder andere uit bestuurlijke centra (oppida),<br />

een surplusproductie in de landbouw, markten en het eerste Keltische geld. Deze<br />

Keltische maatschappij kende geen centrale macht, maar bestaat uit vele ‘koningen’<br />

en ‘chiefs’ die elkaars gelijken zijn (Roymans, 1990). Sporen van deze complexere<br />

maatschappij met grote oppida zijn in Nederland nog niet gevonden, maar wel in<br />

België, Frankrijk en Duitsland.<br />

3.3 De Romeinse tijd (12 voor-450 na Chr.): Subatlanticum<br />

Met de komst van de Romeinen eindigt de Prehistorie en begint de periode waar<br />

zowel archeologische als geschreven bronnen voorhanden zijn. Klimatologisch<br />

veranderde er in de Romeinse tijd vrijwel niets. De grootste veranderingen vonden<br />

plaats in de samenleving die veel complexer werd als gevolg van centralistische<br />

41<br />

Figuur 19. Foto woonstalboerderij<br />

in het<br />

prehistorisch dorp<br />

Eindhoven.


Figuur 20. Luchtfoto<br />

van het hoofdgebouw<br />

van het Romeins villacomplex<br />

Kerkrade-<br />

Holzkuil.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

machtsstructuren en daarmee samenhangende organisatie en infrastructuur, die o.a.<br />

tot een enorme economische groei leidden. Naast nieuwe ontwikkelingen bleven<br />

echter ook oude gewoonten in gebruik, zeker in de ‘ver van Rome’ gelegen periferie.<br />

Het veranderingsproces wordt ook wel romanisering genoemd en staat voor een<br />

complex proces dat zich in een samenleving afspeelt nadat deze met de Romeinse<br />

cultuur in aanraking komt of van het Romeinse rijk deel uitmaakt. Romanisering<br />

kenmerkt zich daarin dat in deze nieuwe samenleving een Romeinse invloed<br />

merkbaar is. De wijze waarop dit proces op verscheidene plaatsen en/of tijdstippen<br />

precies verloopt en gestuurd wordt, is afhankelijk van de samenstellingen van<br />

bevolkingsgroepen en het zich ontwikkelende culturele landschap (zie o.a. Slofstra,<br />

2002).<br />

In de Romeinse tijd werd nog doelmatiger met het landschap omgegaan. Het<br />

landschap stond grotendeels ten dienste van de mens, wat leidde tot grote<br />

teruggang in het bosbestand. De bewoning concentreerde zich in kleine gehuchten<br />

die vaak aan de rand van de uitgestrekte akkerarealen lagen. De nederzettingen<br />

en mogelijk de bijhorende akkerarealen en grafvelden bleven soms enkele<br />

eeuwen op dezelfde locatie bestaan. Naast deze (vanuit de IJzertijd) traditionele,<br />

landelijke nederzettingen, ontstonden in de Romeinse tijd echter ook nog andere<br />

nederzettingsvormen. In de eerste plaats de zogenaamde villacomplexen (figuur<br />

20). Deze villacomplexen vormden de zetels van de rijkere of rijkste bovenlagen van<br />

de bevolking, de grootgrondbezitters, die ook goede relaties (zowel economisch als<br />

politiek) en ook huizen in de steden bezaten. Tot deze rijksten zullen zowel Romeinen<br />

42


RAAP-rapport 1741<br />

en/of Galliërs behoord hebben, maar ook de inheemse elite. Onder deze bovenlaag<br />

bevonden zich de boeren die grond pachtten, variërend van bezitters van kleine<br />

villacomplexen tot boeren van omheinde nederzettingen of individuele boerderijen<br />

(de traditionele kleine landelijke nederzettingen), maar ook ambachtslieden en kleine<br />

handelaren. Helemaal onderaan de maatschappelijke ladder stonden de armen<br />

of afhankelijken, die zich slechts als arbeider op de landerijen konden aanbieden.<br />

Mogelijk behoorden tot deze onderste lagen ook slaven, maar dit is niet bewezen voor<br />

onze contreien.<br />

Naast de villacomplexen ontstonden in de Romeinse tijd voor het eerst ook<br />

wegdorpen (vici) of zelfs steden. Van steden kan echter alleen gesproken<br />

worden in het geval van Nijmegen of Tongeren; in Limburg bestonden hoogstens<br />

wegdorpen (zoals Coriovallum, het huidige Heerlen). Dorpen en steden, maar ook<br />

de zogenaamde stationes (rustplaatsen of controleposten), zijn te vinden langs<br />

belangrijke wegen (of waterwegen). In het onderzoeksgebied vormden de Maas en<br />

Roer geschikte waterwegen, die zeker in het natte seizoen gebruikt konden worden<br />

als transportroutes (voor handel of militaire doeluiteinden). Daarnaast legden de<br />

Romeinen, zoals bekend, een uitgebreid wegennet aan om de belangrijkste centra<br />

in het Romeinse rijk met elkaar te verbinden en een snel transport van de troepen<br />

mogelijk te maken. Ook handelaren en de lokale bevolking konden natuurlijk<br />

van dit wegennet gebruik maken. De Romeinen zochten voor hun wegen een<br />

verkeersvriendelijk landschap, waarbij de aard van de wegen werd aangepast aan<br />

de aard van het landschap. De gangbare constructiewijze bestond uit een verhard,<br />

43<br />

Figuur 21. Romeinse<br />

weg


Figuur 22. Romeinse<br />

weg zichtbaar als een<br />

verhoging op de AHN.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

centraal weglichaam al dan niet geflankeerd door greppels. Het is bekend dat aan<br />

beide zijden van de Maas een Romeinse weg liep. Aan de westzijde bevond zich de<br />

weg van Tongeren naar Nijmegen en aan de oostzijde de weg van Trier naar Xanten.<br />

Van deze laatste liep het tracé door het oostelijk deel van de <strong>gemeente</strong> (zie paragraaf<br />

4.3.3).<br />

3.4 De Middeleeuwen en de Nieuwe tijd<br />

3.4.1 De Middeleeuwen (450-1500 na Chr.) : Subatlanticum<br />

Na de val van het Romeinse Rijk aan het begin van de 5e eeuw volgde een afname<br />

van de bevolkingsdichtheid en een algehele culturele en economische terugval. Als<br />

gevolg van de afgenomen bevolkingsdruk waren minder akkers in gebruik en trad in<br />

de eerste helft van de Vroege Middeleeuwen (Merovingische tijd) een licht herstel op<br />

van het bosareaal. Uit pollenonderzoek is gebleken dat in deze periode het aandeel<br />

pollen van akkergewassen afnam tenkoste van een toename van het aandeel pollen<br />

van bosvegetatie (Kooistra, 1996). Pas vanaf de Karolingische periode (9e – 10e<br />

eeuw) neemt het landbouwareaal weer toe ten behoeve van de groeiende bevolking.<br />

Er ontstonden grote hoven die centra van de landbouw vormden. De bewoners van de<br />

rijkste hoven groeiden uit tot de machthebbers en woonden in stenen woontorens die<br />

uitgroeiden tot de latere kastelen.<br />

44


RAAP-rapport 1741<br />

De Volle en vooral de Late Middeleeuwen waren perioden van grote agrarische<br />

expansie, zo ook in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. De opkomst van de verschillende<br />

bevolkingskernen leidden tot een toenemende vraag naar voedsel. Om hieraan<br />

te voldoen werden ook de minder gunstige, kleinere en meer geïsoleerd gelegen,<br />

minder vruchtbare gronden ontgonnen (zgn. kampontginningen of wüstungen).<br />

Daarnaast werden geleidelijk de relatief lagergelegen delen grenzend aan de<br />

oude akkercomplexen in gebruik genomen en vennen gedempt. Hierdoor ontstond<br />

langzaam maar zeker een groot aaneengesloten open akkercomplex met aan de<br />

randen zowel verspreide als geclusterde boerderijen. Uit een studie van Renes blijkt<br />

dat vrijwel het gehele Laat Glaciale terras en grote delen van het Holocene Maasdal<br />

in de loop van de Late Middeleeuwen in gebruik waren genomen als landbouwgrond<br />

(Renes, 1999). Door de groei van de stad <strong>Roermond</strong> nam in de 12e eeuw ook de<br />

vraag naar bouwmaterialen explosief toe. Het benodigde hout werd gekapt in de<br />

bossen in het oostelijk deel van het onderzoeksgebied en in de Meinweg, gelegen<br />

op het hoogterras. De naam Meinweg is mogelijk afgeleid van 'gemeinte' duidend op<br />

het feit dat dit gemeenschappelijke grond was waar de omringende dorpen (zoals<br />

ook Herkenbos) gebruik van konden maken. Door de toenemende houtkap namen<br />

de bossen in omvang af en breidden het hakhout, heide en jeneverbessen zich uit<br />

(Renes, 1999).<br />

Vanaf de Late Middeleeuwen kreeg de mens steeds meer invloed op het landschap.<br />

Zo werden de loop van de Maas en Roer verlegd en werden waterlopen gegraven om<br />

natte gebieden te ontwateren. Soms werd er handig gebruik gemaakt van de natte<br />

gebiedsdelen door er kastelen in te leggen, met grachten die gevuld werden met het<br />

natuurlijk aanwezige water. Op een dergelijke locatie is in de omgeving van Swalmen<br />

zo onder andere de waterburcht Hillenraad ontstaan.<br />

3.4.2 De Nieuwe tijd (vanaf 1500 na Chr.): Subatlanticum<br />

De expansie van de bevolking en de steeds meer bepalende rol van de mens in het<br />

landschap zet zich versterkt voort in de Nieuwe tijd. Dit blijkt vooral uit de groei,<br />

in aantal en volume, van stedelijke centra, een goed ontwikkelde infrastructuur<br />

en uitgebreide ontginningen. Nog duidelijker als in de Late Middeleeuwen vormen<br />

Limburg en Nederland nu een deel van een dynamisch politiek Europa, met<br />

voortdurend wisselende machtstrijden en bestanden tussen verschillende stedelijke<br />

centra en adelijke en geestelijke leiders.<br />

Zoals hierboven beschreven werden vanaf de Late Middeleeuwen ook de lager<br />

gelegen delen van het landschap ingrijpend door de mens beïnvloed. Het elzenbos<br />

werd ontgonnen ten behoeve van weidegrond. Daarnaast werd in deze periode<br />

veen gestoken ten behoeve van de turfwinning. Dit ging samen met de eerste<br />

systematische aanleg van afwateringssystemen (sloten, kanalen, etc.), hetgeen een<br />

sterke ontwatering/ verdroging van het gebied tot gevolg had. Eind 19e eeuw waren<br />

45


RAAP-rapport 1741<br />

grote oppervlakten van de zandgronden ontgonnen ten behoeve van de landbouw.<br />

Op historische kaarten (Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1992) is een landschap<br />

zichtbaar dat, behalve uit grote akkerlandcomplexen, voor een deel bestaat uit<br />

heidegronden. Deze heidegronden vormden een essentieel onderdeel van het<br />

toenmalige gemengde landbouwsysteem omdat ze voorzagen in de schapenmest en<br />

plaggen die nodig waren voor de bemesting van de akkers en in hout voor de bouw.<br />

De laaggelegen, nattere delen waren voornamelijk in gebruik als weidegrond.<br />

Naast de zich voortdurend ontwikkelende verdedigingswerken van stedelijke centra<br />

werden op ‘het platteland’ ter bescherming tegenovers rovers en plunderende bendes<br />

landweren opgeworpen. Landweren dateren in het algemeen uit de 14e of 15e eeuw<br />

en dienden voornamelijk om het grondgebied van een nederzetting te beveiligen<br />

tegen ongewenste bezoekers (Baas, e.a., 2005). Ook dienden de wallen vaak als<br />

veekering om te voorkomen dat de gewassen op de akkers door het vee beschadigd<br />

zouden worden. In de 17e en 18e eeuw werden op het platteland schansen (ook wel<br />

boerenschansen) aangelegd, waarin de bevolking zich met het vee kon terug trekken<br />

als zich rovende bendes of legers in de regio ophielden. Met name de tachtigjarige<br />

oorlog was een barre tijd: de Limburgse plattelandbevolking werd tijdens deze periode<br />

meermaals door zowel de huurlegers van de Prins van Oranje als die van de Spaanse<br />

koning geplunderd. Schansen dateren dan over in het algemeen uit de 17e, maar<br />

ook nog uit de 18e eeuw (Renes, 1999). Dergelijke schansen werden bij voorkeur<br />

aangelegd in ontoegankelijke gebieden waar men zich kon verstoppen (verschansen)<br />

voor de plunderende legers. Een goed voorbeeld zijn moerasachtige gebieden<br />

(broekgebieden), omdat vijandige legers niet graag door natte gebieden trokken. Door<br />

het graven van een gracht, met een wal aan de binnenzijde ontstond een beschermde<br />

binnenplaats omringd door water.<br />

Als gevolg van het menselijk gebruik van het landschap was vanaf de Late<br />

Middeleeuwen een duidelijke landschappelijke driedeling ontstaan: een landschap<br />

met nederzettingen, cultuurgronden (akkers en weilanden) en de zogenaamde<br />

'woeste gronden', waarbij de geomorfologie bepalend was voor de geografische<br />

spreiding van deze driedeling. Vanaf de Nieuwe tijd had het menselijk ingrijpen<br />

nog veel meer gevolgen, met het ontstaan van stedelijke centra, heidegebieden en<br />

gereguleerde waterwerken. Uiteindelijk hebben deze ontwikkelingen geresulteerd<br />

in het tegenwoordig zichtbare landschap (zie ook Leenders, 1996). De invloed van<br />

de mens in het landschap is vanaf de industriële revolutie dermate extreem dat de<br />

oorspronkelijke samenhang tussen het gebruik en het landschappelijk substraat<br />

steeds meer verloren is geraakt. Technische ontwikkelingen maken zelfs bouwen op<br />

het water mogelijk. Voor deze jongere perioden kan een studie naar de historische<br />

geografie van een gebied de oorspronkelijke samenhang weer inzichtelijk maken en<br />

daarmee een bijdrage leveren aan de archeologische verwachting (zie ook paragraaf<br />

4.3.4.2).<br />

46


RAAP-rapport 1741<br />

4 <strong>Archeo</strong>logische inventarisatie<br />

4.1 Het bodemarchief<br />

De archeologie houdt zich bezig met het bodemarchief en met enkele prehistorische<br />

en historische bovengrondse overblijfselen.<br />

Ten behoeve van het opstellen van het verwachtingsmodel is getracht een zo<br />

compleet mogelijk overzicht te verkrijgen van de in het onderzoeksgebied aanwezige<br />

bekende archeologische vindplaatsen. De informatie over deze vindplaatsen is<br />

afkomstig van verschillende bronnen:<br />

1. het <strong>Archeo</strong>logisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor<br />

<strong>Archeo</strong>logie, Cultuurlandschap en Monumenten [RACM]);<br />

2. de <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Kaart (AMK; ROB, 2003);<br />

3. de werkgroep archeologie van de stichting RURA (Rura);<br />

4. De Heemkundevereniging Roerstreek (HVR);<br />

5. Milieu- en Heemkundevereniging Swalmen (MHVS);<br />

6. Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal (HVMS).<br />

In totaal zijn in het onderzoeksgebied 1012 archeologische vindplaatsen bekend<br />

(kaartbijlage 1; deelrapport II). In tabel 3 is het aantal archeologische vindplaatsen<br />

per bron weergegeven. Let op, een vindplaats is niet hetzelfde als een waarneming,<br />

dit wordt verderop uitgelegd.<br />

Bron Aantal vindplaatsen<br />

ARCHIS 905<br />

AMK 75<br />

RURA + HVR + MHVS+ HVMS 32<br />

Totaal 1012<br />

4.1.1 ARCHIS waarnemingen<br />

In de Monumentenwet 1988 is vastgelegd, dat archeologische vondsten en<br />

grondsporen gemeld moeten worden. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om<br />

toevalsvondsten (van het oppervlak geraapt of bijvoorbeeld aangetroffen in een<br />

bouwput) of om vindplaatsen die door middel van archeologisch onderzoek ontdekt<br />

en/of onderzocht zijn. Van de vondstmelding worden de gegevens uiteindelijk door<br />

de RACM in ARCHIS, het geautomatiseerde archeologische informatiesysteem<br />

47<br />

Tabel 3. Aantal<br />

vindplaatsen in de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

per bron.


RAAP-rapport 1741<br />

van Nederland, vastgelegd. Hiertoe krijgt iedere vondstmelding een ARCHISwaarnemingsnummer.<br />

De RACM is verantwoordelijk voor het beheer van ARCHIS.<br />

In ARCHIS staan binnen de huidige <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> 622 bekende<br />

archeologische waarnemingen en 6 vondstmeldingen geregistreerd (peildatum<br />

29/10/2006). Het betreft locaties waar ‘losse’ archeologische vondsten en/<br />

of waarnemingen zijn gedaan. Deze waarnemingen zijn als puntlocatie en met<br />

het waarnemingsnummer aangegeven op de kaarten (kaartbijlagen 1 en 5). Eén<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer kan betrekking hebben op meerdere perioden<br />

(bijvoorbeeld IJzertijd en Romeinse tijd), maar ook op meerdere complextypes<br />

(bijvoorbeeld nederzetting en grafveld). In dergelijke gevallen omvat één ARCHISwaarnemingsnummer<br />

meerdere vindplaatsen (bijvoorbeeld een nederzetting uit de<br />

IJzertijd en een grafveld uit de Romeinse tijd). Het is dus van belang dat de ARCHISwaarnemingsnummers<br />

worden opgesplitst naar vindplaats. Dit heeft uiteindelijk<br />

geresulteerd in het benoemen van 905 vindplaatsen binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

(tabel 3). Deze verwerkingsslag wordt in §4.2 nader toegelicht.<br />

Update van het vindplaatsenbestand<br />

Het opstellen van de archeologieatlas voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> heeft een<br />

doorlooptijd van 1,5 jaar gekend. Het risico bestaat daardoor dat de atlas reeds<br />

verouderd is, voor hij in gebruik wordt genomen. Daarom is ervoor gekozen ook<br />

de sinds 29/10/2006 nieuw bijgekomen archeologische vindplaatsen (peildatum<br />

19/03/2008) op de uiteindelijke verwachtingskaart weer te geven. Deze<br />

vindplaatsen zijn echter niet nader geanalyseerd, zoals voor de reeds bekende<br />

vindplaatsen wel is gebeurd en zijn om die reden ook niet meegenomen bij het<br />

opstellen van het archeologisch verwachtingsmodel. Desondanks blijft het model<br />

onverminderd gelden aangezien het is gestoeld op de relatie tussen een groot<br />

aantal reeds bekende vindplaatsen en de landschappelijke kenmerken binnen<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, die onder invloed van enkele nieuwe vindplaatsen niet<br />

wijzigen. Het betreft de ARCHIS-waarnemingen 9625, 408749, 409527, 409594,<br />

409605, 410024 en de ARCHIS-vondstmeldingen 403644, 403981, 404954,<br />

404956, 405445, 406197. Voor de exacte gegevens van deze vindplaatsen wordt<br />

verwezen naar ARCHIS II (http://archis2.archis.nl).<br />

4.1.2 Rijksmonumenten: <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Kaart (AMK)<br />

<strong>Archeo</strong>logische vindplaatsen met een bijzondere archeologische waarde kunnen<br />

door het Rijk zijn benoemd tot archeologisch monument. Dit betekent echter niet<br />

een monument dat (juridisch) een beschermde status heeft, zoals men traditioneel<br />

onder het begrip 'monument' zou begrijpen. Het begrip archeologisch monument<br />

betekent slechts dat het om een terrein gaat dat een archeologische waarde bezit.<br />

48


RAAP-rapport 1741<br />

Er bestaan vier verschillende gradaties van archeologische monumenten (zie<br />

hieronder tabel 4) waarvan alleen de hoogste, de beschermde terreinen met een<br />

zeer hoge archeologische waarde, wel deze beschermde status bezitten. Deze<br />

bescherming houdt in dat geen andere bestemming of bodemingrepen op dit terrein<br />

zijn toegestaan. In principe kan elke vindplaats worden ‘aangedragen’ om een<br />

monumentenstatus te verkrijgen, maar de RACM beslist uiteindelijk of en welke status<br />

aan dit Rijksmonument toegekend wordt. De monumenten zijn vastgelegd op de<br />

<strong>Archeo</strong>logische Monumenten Kaart (AMK). Op deze kaart staan de bekende terreinen<br />

met archeologische status weergegeven.<br />

Binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> bevinden zich volgens de AMK 56 monumenten<br />

met een uiteenlopende status (peildatum 29/10/2006; zie ook tabel 4). Evenals bij<br />

de ARCHIS-waarnemingen geldt dat ook een monument betrekking kan hebben op<br />

meerdere archeologische perioden en complextypen. Als gevolg hiervan hebben de<br />

53 monumenten betrekking op 75 verschillende vindplaatsen. De AMK-terreinen zijn<br />

als vlak en met een AMK-code weergegeven op de kaartbijlagen 1 en 5. In bijlage<br />

1 is een uitgebreide beschrijving opgenomen van de verschillende archeologische<br />

monumenten.<br />

Waarde Monument<br />

Terrein met archeologische waarde 8533,8569, 8571, 8575, 8576, 857711141,<br />

11142<br />

Terrein met hoge archeologische waarde 8527, 8552, 8553, 11234, 11235, 11259,<br />

15137, 16025<br />

Terrein met zeer hoge archeologische 8525, 8543, 8544, 8551, 8554, 8555, 8557,<br />

waarde<br />

8558, 8559, 8660, 10278, 10906, 11175,<br />

11179, 15136, 15773, 15774, 15945<br />

Terrein met zeer hoge archeologische 1348, 1382, 1383, 1384, 1385, 1386, 1387,<br />

waarde, beschermd<br />

1388, 1389, 8546, 8560, 8561, 8562, 8563,<br />

8564, 8565, 8566, 8567, 8568, 11176<br />

Veel van de monumenten binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> hebben betrekking<br />

op grafheuvels die verspreid over het gebied liggen (met name in de voormalige<br />

<strong>gemeente</strong> Swalmen). Ook liggen in de <strong>gemeente</strong> een aantal monumenten met sporen<br />

van bewoning van jager-verzamelaars. Verder zijn het bewaard gebleven deel van de<br />

Romeinse weg en de landweer ten oosten van Swalmen als monument aangewezen.<br />

Binnen de historische kern van <strong>Roermond</strong> is het kloosterterrein van de Munsterabdij/<br />

kerk aangewezen als archeologisch monument (figuur 23). In Asselt zijn onder andere<br />

de kerk en de kerkheuvel aangewezen als archeologisch monument.<br />

49<br />

Tabel 4. Waarde van<br />

de archeologische<br />

monumenten in de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.


Figuur 23. Munsterkerk<br />

in het centrum<br />

van <strong>Roermond</strong>.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

4.1.3 Gemeentelijke monumenten<br />

Naast de door het Rijk benoemde monumenten, kunnen ook <strong>gemeente</strong>n (en ook<br />

provincies) archeologische monumenten benoemen en deze een gewenste status<br />

meegeven. In de voormalige <strong>gemeente</strong> Swalmen is dit vijf maal gebeurd, waarbij alle<br />

een beschermde status heen gekregen. Het gaat om de volgende monumenten:<br />

50


RAAP-rapport 1741<br />

Adres - straat Nummer Plaats Status<br />

Bosstraat (bunkers WO II) geen nummer Swalmen beschermd monument<br />

Hoenderweg – de Lanck (Romeinse<br />

weg)<br />

geen nummer Swalmen beschermd monument<br />

Naborchweg (resten steenoven bij<br />

Naborch)<br />

Pastoor Pinckersstraat bij<br />

(broodovens pal naast museum<br />

Asselt)<br />

Veestraat-Heydweg (landweer de<br />

Wolfsgraaf)<br />

51<br />

10 Swalmen beschermd monument<br />

26 Swalmen beschermd monument<br />

geen nummer Swalmen beschermd monument<br />

4.1.4 Vindplaatsen heemkundeverenigingen<br />

In ARCHIS staan alle aangemelde archeologische vindplaatsen geregistreerd. Er<br />

bestaan echter ook vindplaatsen die nog niet zijn geregistreerd. Met name vanwege<br />

achterstand in de verwerking van aanmeldingen en het niet aanmelden van vondsten<br />

is er een omvangrijk 'schaduwbestand' aan vindplaatsen. Informatie van lokale<br />

archeologische verenigingen is daarom onmisbaar om een goed overzicht te krijgen<br />

van het bestand aan archeologische vindplaatsen. In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn<br />

de archeologische vrijwilligers van RURA, HVR, MHVS en HVMS actief. Deze<br />

heemkundeverenigingen hebben veel kennis over de archeologie en de historie van<br />

de streek. Een deel van deze lokale kennis ligt opgeslagen in hun eigen archief.<br />

Om deze kennis te gebruiken bij onderhavig onderzoek zijn deze verenigingen<br />

geconsulteerd (contactpersonen: T. Lupak & J. Kempes voor RURA en HVR; W.Luys<br />

voor MHVS en HVMS). Dit heeft geresulteerd in 32 nieuwe, nog niet in ARCHIS<br />

geregistreerde vindplaatsen.<br />

4.1.5 Onbekende archeologische vindplaatsen<br />

Uit de ruimtelijke verspreiding van de vindplaatsen blijkt dat de vindplaatsen niet<br />

evenredig verdeeld zijn over het grondgebied van de <strong>gemeente</strong>. Dit is ook niet<br />

verwonderlijk omdat niet elke landschappelijke eenheid in het verleden even intensief<br />

of überhaupt gebruikt werd. Het verspreidingspatroon wordt echter niet alleen bepaald<br />

door het voormalige gebruik. Het verspreidingpatroon wordt ook sterk bepaald door<br />

de mate waarin archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Gebieden waar<br />

intensief ontwikkeld wordt en veel archeologisch onderzoek plaatsvindt, leveren ook<br />

veel archeologische vindplaatsen op. Een recent voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld<br />

het tracé van de A-73, dat vele vindplaatsen heeft opgeleverd, zelfs in gebieden<br />

met een lage archeologische verwachting (paragraaf 5.2). De wijk Hoogvonderen in<br />

Oost-Roemond daarentegen is een voorbeeld van ontwikkeling zonder archeologisch<br />

onderzoek: hier zijn geen archeologische vindplaatsen bekend, terwijl het gebied wel<br />

een hoge archeologische verwachting heeft (paragraaf 5.2).


RAAP-rapport 1741<br />

In gebieden waar geen ontwikkelingen hebben plaats gevonden, zijn de vindplaatsen<br />

vaak ontdekt door de inzet van streekarcheologen die in hun vrije tijd opzoek zijn<br />

gegaan naar archeologische vindplaatsen. Dit werd en wordt veelal gedaan door het<br />

'afstruinen' van akkers. Doordat bepaalde vindplaatsen zijn afgedekt, bijvoorbeeld<br />

door een esdek, stuifzand of beekafzettingen, worden deze vindplaatsen niet ontdekt.<br />

Een andere ‘blinde hoek’ is het territorium van de streekarcheologen. Zo zijn naast<br />

de historische kernen vooral het Swalmdal en het Roerdal nauwlettend in de gaten<br />

gehouden, maar bijvoorbeeld niet of nauwelijks de landelijke gebieden ten zuiden van<br />

het Swalmdal en ten noorden van de Keulse baan.<br />

4.2 Verwerking van vindplaatsgegevens<br />

De opzet van de ARCHIS-database, waarin de archeologische vindplaatsgegevens<br />

liggen opgeslagen, laat zich niet direct vertalen in kaartjes met de verspreiding van<br />

vindplaatsen per periode, omdat een ARCHIS-waarneming meerdere vindplaatsen<br />

kan omvatten (zie §4.1.1). Om de beschikbare archeologische gegevens te kunnen<br />

gebruiken in het verwachtingsmodel dient eerst een bewerkingsslag te worden<br />

uitgevoerd teneinde de afzonderlijke vindplaatsen te bepalen. Bij de verwerking van<br />

de vindplaatsgegevens lijkt het voor de hand liggend om ook de monumenten als<br />

afzonderlijke vindplaatsen aan te duiden. De monumenten zijn echter gebaseerd op<br />

reeds bekende vindplaatsen. Om dubbeltelling te voorkomen zijn de monumenten<br />

daarom niet meegenomen in de bewerkingsslag om te komen tot de database<br />

met unieke vindplaatsen. Uiteindelijk is een database ontstaan bestaande uit 937<br />

vindplaatsen. Hiertoe zijn de volgende bewerkingsstappen uitgevoerd:<br />

1. samenvoegen van vindplaatsgegevens die betrekking hebben op dezelfde<br />

vindplaats en herdateren van de vindplaatsen;<br />

2. interpretatie vondstgegevens naar complextype;<br />

3. indelen naar voedseleconomie (jager-verzamelaars versus landbouwers).<br />

4.2.1 Samenvoegen en herdateren<br />

Het basiselement binnen ARCHIS en zijn ‘papieren’ voorgangers (het Centraal<br />

<strong>Archeo</strong>logisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA)) is de<br />

waarneming. Dit impliceert dat wanneer vondsten van één bepaalde vindplaats<br />

in verschillende jaren aangeleverd worden, de vindplaats automatisch meerdere<br />

waarnemingsnummers kent. In de analyse zijn alle waarnemingen die in feite één<br />

vindplaats representeren samengevoegd.<br />

Bij de aanmelding van vindplaatsgegevens in ARCHIS kan gekozen worden uit<br />

54 verschillende perioden of combinaties hiervan. In veel gevallen is het moeilijk<br />

om op basis van gering vondstmateriaal een archeologische vindplaats te dateren<br />

en wordt de vindplaats in ARCHIS breed gedateerd (bijvoorbeeld Paleolithicum-<br />

52


RAAP-rapport 1741<br />

Neolithicum, ofwel ‘steentijd’). Dergelijke dateringen zijn, in het kader van de dataanalyse<br />

voor het verwachtingsmodel, moeilijk te verwerken. In sommige gevallen<br />

is het omgekeerde waar en zijn vindplaatsen tot op een decennium nauwkeurig<br />

gedateerd (bijvoorbeeld Vroege Middeleeuwen D), terwijl deze nauwkeurigheid voor<br />

het verwachtingsmodel veel te ver gaat. Ten behoeve van het verwachtingsmodel zijn<br />

daarom alle vindplaatsen opnieuw gedateerd. Hierbij zijn 15 archeologische perioden<br />

onderscheiden:<br />

1. Steentijd (300.000 - 4900 jaar voor Chr.);<br />

2. Paleolithicum (300.000 – 8800 jaar voor Chr.);<br />

3. Midden Paleolithicum (300.000 - 35.000 jaar voor Chr.);<br />

4. Laat Paleolithicum (35.000 – 8800 jaar voor Chr.);<br />

5. Mesolithicum (8800 jaar geleden - 4900 voor Chr.);<br />

6. Neolithicum (4900 - 2000 voor Chr.);<br />

7. Prehistorie (4900 - 12 voor Chr.);<br />

8. Bronstijd (2000 - 800 voor Chr.);<br />

9. IJzertijd (800 - 12 voor Chr.);<br />

10. Historie (12 voor Chr. - heden)<br />

11. Romeinse tijd (12 voor Chr. - 450 na Chr.);<br />

12. Middeleeuwen (450 – 1500 na Chr.);<br />

13. Vroege Middeleeuwen (450 - 1050 na Chr.);<br />

14. Late Middeleeuwen (1050 - 1500 na Chr.);<br />

15. Nieuwe tijd (1500 na Chr. -heden).<br />

De vindplaatsen uit de Nieuwe tijd zijn, tenzij gelegen in natte gebiedsdelen,<br />

verwijderd uit de database ten behoeve van het verwachtingsmodel. Veel<br />

vindplaatsen uit deze periode zijn gelegen binnen de historische kern van onder<br />

andere <strong>Roermond</strong> en betreffen gebouwen. Deze vindplaatsen vertroebelen echter<br />

het beeld over oudere perioden binnen de kernen. In het buitengebied betreffen de<br />

vindplaatsen uit de Nieuwe tijd veelal losse vondsten van aardewerk dat vaak met<br />

de bemesting is aangevoerd en daardoor over het algemeen op vrijwel elke akker<br />

wordt aangetroffen. Deze vondsten veroorzaken zodoende ruis en zijn derhalve uit de<br />

database verwijderd. Ten behoeve van de onderzoeksagenda zijn de vindplaatsen uit<br />

de Nieuwe tijd echter wel gebruikt en beschreven.<br />

Aan de natte gebiedsdelen werd in de Nieuwe tijd bijzondere aandacht geschonken.<br />

Niet alleen werden veel gebieden ontgonnen, ook werden de natte delen gebruikt<br />

om verdedigingswerken in aan te leggen. Deze vindplaatsen voegen derhalve iets<br />

wezenlijks toe aan de geschiedenis van het gebied en zijn daarom in de database<br />

behouden. In grafiek 1 wordt een overzicht gegeven van het aantal vindplaatsen dat<br />

per archeologische periode voorkomt.<br />

53


Grafiek 1. Aantal<br />

vindplaatsen in de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

per periode.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Uit de grafiek blijkt dat met name de Late Middeleeuwen (19%), Romeinse tijd<br />

(15,7%) en het Neolithicum (12,2%) ruim vertegenwoordigd zijn binnen de grenzen<br />

van de <strong>gemeente</strong>. Hoewel het aandeel Mesolithicum en Paleolithicum laag is, wordt<br />

dit misschien vertekend omdat vondsten moeilijk direct aan deze perioden zijn toe<br />

te wijzen. Mogelijk behoren meerdere van de nu slechts als ‘algemeen steentijd’ te<br />

dateren vindplaatsen (opgeteld 22,3%), nog tot deze oudere perioden (al kunnen<br />

deze losse vuursteenvondsten ook uit het Neolithicum of de Bronstijd dateren).<br />

De verdeling van vindplaatsen per periode geeft eveneens een enigszins vertekend<br />

beeld, omdat het deels bepaald wordt door de locaties waar onderzoek heeft<br />

plaatsgevonden. Zo zijn veel van de Laat Middeleeuwse vindplaatsen gelegen in<br />

de Laat Middeleeuwse kern van <strong>Roermond</strong>, waar veel materiaal in de grond zit.<br />

Aangezien in dergelijke binnenstedelijke gebieden veel ruimtelijke ontwikkelingen<br />

en weg- en rioleringswerkzaamheden plaatsvinden en bovendien een erg actieve<br />

archeologische werkgroep aanwezig is, worden natuurlijk veel archeologische<br />

vondsten gemeld. Zoals in §4.1.5 is besproken hoeft het feit dat van een bepaalde<br />

periode in de <strong>gemeente</strong> relatief weinig vindplaatsen bekend zijn, niet te betekenen<br />

dat deze vindplaatsen er niet zijn. Zo is bijvoorbeeld weinig over nederzettingen uit de<br />

Bronstijd bekend, terwijl gezien de aanwezigheid van grafheuvels en deposities in die<br />

periode zeker mensen in het gebied hebben geleefd.<br />

4.2.2 Indeling naar complextype<br />

Op grond van de vindplaatsgegevens kunnen archeologische vindplaatsen<br />

worden onderverdeeld in complextype (zoals nederzetting, grafveld, kampement<br />

rituele depositie, etc.). In tabel 5 zijn de vindplaatsen per periode geordend naar<br />

complextype. In de broninformatie uit ARCHIS ontbreekt echter vaak een duidelijk<br />

<br />

54


RAAP-rapport 1741<br />

complextype. Vaak was het vanwege de verwerving (oppervlakte- of boorvondst,<br />

i.p.v. een opgraving), of vanwege weinig specifiek vondstmateriaal niet mogelijk<br />

de aard (en/of datering) van een vindplaats te bepalen en werd het complextype<br />

'onbekend' genoemd. Voor de vindplaatsen waarvan het complextype niet bekend<br />

is, is voor zover mogelijk wel getracht op basis van ervaring en vondstspectrum een<br />

complextype te bepalen.<br />

Met betrekking tot de vindplaatsen van jager-verzamelaars (Midden Paleolithicum-<br />

Vroeg Neolithicum) bestaan de vondsten vooral uit vuursteenartefacten zoals<br />

afslagen, klingen en schrabbers. Vindplaatsen bestaande uit slechts één of enkele<br />

van deze artefacten zijn getypeerd als losse vondsten. Vindplaatsen met een<br />

groter aantal artefacten uit overeenkomstige perioden en/of met kenmerkende<br />

vondstcategorieën zijn getypeerd als kampement. Indien naast vuursteenvondsten<br />

ook Neolithisch aardewerk aanwezig is, wordt niet van kampement maar van<br />

nederzetting gesproken.<br />

Bij de vindplaatsen van landbouwers kan een groot aantal complextypen worden<br />

onderscheiden. Het gaat vooral om nederzettingen en grafvelden, maar onder<br />

andere ook om pottenbakkerijen, kerken, kastelen, depots en wegen. Ook bij de<br />

vindplaatsen van landbouwers is de categorie met een onbekend complextype groot.<br />

Ook hier bestaat vaak te weinig informatie met specifieke vondsten om de aard<br />

van de vindplaats te duiden en een complextype toe te kennen. Een opmerkelijk<br />

verschijnsel is het voorkomen van aardewerkfragmenten die samen met mest op<br />

de akkers zijn gekomen. Tot voor kort werd aan deze vondstcategorie weinig tot<br />

geen aandacht besteed. Vanuit een integrale, cultuurhistorische benadering is<br />

het echter minder relevant of de vondsten in de vorm van huisvuil vermengd met<br />

mest op de akkers zijn gekomen. Ook deze vondsten hebben een archeologische<br />

betekenis, omdat ze informatie verschaffen over het gebruik van het gebied in<br />

(pre)historische tijd en (verschuivingen in) het akkerareaal in de nabijheid van<br />

huisplaatsen en nederzettingen. De datering van de scherven geeft bovendien inzicht<br />

in het tijdstip waarop (grootschalige) bemesting en de vorming van het esdek heeft<br />

plaatsgevonden.<br />

Uit de tabel komt naar voren dat er uit alle perioden een groot aantal vindplaatsen<br />

is waarvan het complextype onbekend is. Dit is, zoals beschreven, veelal een<br />

gevolg van de wijze waarop de vindplaatsen ontdekt zijn en/of het ontbreken van<br />

specifiek vondstmateriaal. Verder blijkt dat het grootste deel van de vindplaatsen<br />

uit de Bronstijd betrekking heeft op begraving en slechts een zeer klein deel<br />

op nederzettingen. Uit de Romeinse tijd is dan weer een relatief groot aantal<br />

nederzettingen en klein aantal grafvelden bekend. Opvallend is dat ondanks de<br />

gekende bevolkingsafname in de Vroege Middeleeuwen, uit deze periode een relatief<br />

groot aantal nederzettingsterreinen bekend is. In de Late Middeleeuwen domineren<br />

de complextypen die verband houden met de stad <strong>Roermond</strong>.<br />

55


Tabel 5. Vindplaatsen:<br />

periode en complextype.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Datering Complextype Aantal vindplaatsen<br />

Steentijd kampement 77<br />

losse vondst 64<br />

Paleolithicum losse vondst 2<br />

Paleolithicum Midden kampement 1<br />

losse vondst 9<br />

Paleolithicum Laat kampement 3<br />

losse vondst 7<br />

Mesolithicum kampement 31<br />

losse vondst 15<br />

Prehistorie akker 1<br />

depositie 1<br />

graf 1<br />

graf (urnenveld) 1<br />

grafheuvel 2<br />

nederzetting 3<br />

onbekend 39<br />

Neolithicum graf 1<br />

grafheuvel 3<br />

grafveld 1<br />

kampement 20<br />

kampement/nederzetting 9<br />

losse vondst 80<br />

Bronstijd depositie 7<br />

graf 1<br />

graf (crematie) 1<br />

graf (urnenveld) 1<br />

grafheuvel 16<br />

grafveld 2<br />

nederzetting 3<br />

onbekend 11<br />

IJzertijd graf 4<br />

graf (crematie) 1<br />

graf (urnenveld) 7<br />

grafheuvel 1<br />

nederzetting 8<br />

onbekend 37<br />

historie onbekend 1<br />

schip 1<br />

Romeinse tijd depositie 2<br />

graf 1<br />

graf (crematie) 1<br />

grafveld 9<br />

heiligdom 2<br />

nederzetting 13<br />

onbekend 103<br />

pottenbakkerij 2<br />

steenbakkerij 3<br />

versterking 1<br />

villa complex 1<br />

villacomplex 2<br />

wachtpost 1<br />

weg 6<br />

Middeleeuwen kerk? 1<br />

onbekend 34<br />

pottenbakkerij 1<br />

stad 1<br />

56


RAAP-rapport 1741<br />

Datering Complextype Aantal vindplaatsen<br />

Middeleeuwen Vroeg graf 2<br />

grafveld 3<br />

kerkheuvel 1<br />

nederzetting 7<br />

onbekend 54<br />

pottenbakkerij 1<br />

versterking 1<br />

walburcht 1<br />

Middeleeuwen Laat akker 4<br />

graf 2<br />

kasteel 4<br />

kerk 7<br />

kerkhof 3<br />

klooster 10<br />

motte 2<br />

nederzetting 8<br />

onbekend 97<br />

pottenbakkerij 2<br />

schip 2<br />

stad 27<br />

steenbakkerij 1<br />

versterking 2<br />

versterkt huis 3<br />

wal 3<br />

waterburcht 1<br />

Nieuwe tijd huisplaats 1<br />

industrie? 2<br />

landweer 3<br />

schans 3<br />

stad 1<br />

versterking 1<br />

Onbekend Beschoeiing 1<br />

brug 1<br />

industrie 1<br />

kerkhof 1<br />

onbekend 12<br />

schip 1<br />

stad 1<br />

weg 2<br />

Eindtotaal 937<br />

4.2.3 Indeling naar voedseleconomie<br />

Ten behoeve van het archeologisch verwachtingsmodel voor het onderzoeksgebied<br />

(hoofdstuk 5) zijn alle vindplaatsen (alle ARCHIS-waarnemingen, vondstmeldingen<br />

en vindplaatsen van RURA, HVR, MHVS en HVMS) ingedeeld op basis van de<br />

voedseleconomie. Hierbij zijn twee groepen onderscheiden:<br />

- jager-verzamelaars;<br />

- landbouwers.<br />

In plaats van het hanteren van de verschillende archeologische perioden (Paleo-,<br />

Meso- en Neolithicum) wordt in onderhavig rapport bewust gebruik gemaakt van<br />

57


Tabel 6. Vindplaatsen:<br />

voedseleconomie.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

het begrip jager-verzamelaars. Alle vindplaatsen die dateren vanaf de Bronstijd<br />

worden tot landbouwgemeenschappen (of ‘landbouwers’) gerekend. De scheiding<br />

tussen Mesolithicum en Neolithicum (ca. 5.000 voor Chr.) is gebaseerd op het (al<br />

dan niet) sedentaire karakter van de samenlevingen (onder meer afgeleid van het<br />

voorkomen van aardewerk). Dit betekent evenwel niet dat de mensen van de ene<br />

op de andere dag van een jager-verzamelaars-bestaan plotseling overgingen op<br />

landbouw. Het is waarschijnlijk dat er sprake was van een langdurige periode waarin<br />

beide voedselvoorzieningssystemen naast elkaar en gecombineerd voorkwamen. De<br />

locatiekeuzefactoren voor jager-verzamelaars zijn dus behalve voor het Paleolithicum<br />

en Mesolithicum voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> in hoge mate ook van toepassing voor<br />

het Neolithicum.<br />

Vindplaatsen met een datering Paleolithicum-Neolithicum zijn als vindplaatsen<br />

van jager-verzamelaars beschouwd indien alleen vuursteen voorkomt in de<br />

vondstbeschrijvingen. Of beter gezegd: indien aardewerk hierin ontbreekt.<br />

Zoals beschreven kan op basis van het veelal geringe en weinig diagnostische<br />

vondstmateriaal vaak niet exact worden vastgesteld uit welke periode een vindplaats<br />

dateert. Het onderscheid tussen de verschillende economische bestaanswijzen kan<br />

op basis van vondstmateriaal van prospectief onderzoek dan ook niet altijd met<br />

zekerheid gemaakt worden.<br />

Datering jager-verzamelaars Landbouwers<br />

Steentijd 141<br />

Paleolithicum 2<br />

Paleolithicum Midden 10<br />

Paleolithicum Laat 10<br />

Mesolithicum 46<br />

Neolithicum 90 24<br />

Prehistorie 1 47<br />

Bronstijd 42<br />

IJzertijd 58<br />

historie 2<br />

Romeinse tijd 147<br />

Middeleeuwen 37<br />

Middeleeuwen Vroeg 70<br />

Middeleeuwen Laat 178<br />

Nieuwe tijd 12<br />

Onbekend 20<br />

Totaal 300 637<br />

58


RAAP-rapport 1741<br />

4.3 Resultaten: de archeologische vindplaatsen van <strong>Roermond</strong><br />

4.3.1 De Vroege Prehistorie<br />

Voor het Paleolithicum, Mesolithicum en een groot gedeelte van het Neolithicum,<br />

waarin de mens als jager-verzamelaar leefde, geldt in het algemeen dat weinig<br />

sporen en resten over zijn gebleven, ook in <strong>Roermond</strong>. Dit komt enerzijds door de<br />

kleinschaligheid en relatief korte tijdspanne dat men zich op één locatie ophield,<br />

waarbij men de ondergrond niet of nauwelijks verstoorde (sporen achterliet) en/of<br />

relatief weinig afval achterliet. Anderzijds ligt de oorzaak in de post-depositionele<br />

processen, waardoor resten en sporen met grotere waarschijnlijkheid zijn vergaan<br />

of vernietigd als gevolg van nadien plaatsgevonden erosieve processen. Dit laatste<br />

geldt in <strong>Roermond</strong> met name voor het Holocene maasdal (voor alle Paleolithische<br />

en Mesolithische vindplaatsen), maar ook voor het glaciale Maasterras (voor alle<br />

Paleolithische vindplaatsen), omdat de rivier met zijn westelijke verplaatsing veel van<br />

het oudere landschap met mogelijke archeologische resten heeft ‘opgeruimd’. Meer in<br />

het algemeen echter geldt dat vindplaatsen van de jager-verzamelaars erg kwetsbaar<br />

zijn, aangezien het om ondiep reikende vondstlagen gaat, die door landbewerking<br />

verstoord kunnen worden. Landbouwers laten meestal (ook) diepere grondsporen na,<br />

zodat in ieder geval een deel van de resten minder kwetsbaar is.<br />

In totaal zijn in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> 10 vindplaatsen uit het Midden Paleolithicum,<br />

10 vindplaatsen uit het Laat Paleolithicum, 41 vindplaatsen uit het Mesolithicum (zie<br />

figuur 49) en 114 vindplaatsen uit het Neolithicum (zie figuur 50) bekend.<br />

4.3.1.1 Midden Paleolithicum (300.000 – 33.000 jaar voor Chr.)<br />

De 10 vindplaatsen uit het Midden Paleolithicum bestaan uit 1 kampement en 9 losse<br />

vondsten. Het kampement (waarnemingsnummer 19200) ligt op locatie De Lanck te<br />

Swalmen, waar naast vuurstenen artefacten ook nog een vondst van natuursteen<br />

is gedaan (ARCHIS-waarnemingsnummer 9833). Zoals te verwachten is, liggen de<br />

vindplaatsen vooral op het Pleniglaciale Maasterras, het enige toegankelijke gebied in<br />

deze periode (zie § 2.2.2): in het noordwesten langs de Swalm en ten zuiden van de<br />

Keulse baan. De overige gebieden behoorden gedurende het Midden Paleolithicum<br />

namelijk nog tot het stroomdal van de (vlechtende) Maas. Eén losse vondst (ARCHISwaarneming<br />

9855) is echter wel op het Laat-Glaciale terras gevonden, maar betreft<br />

waarschijnlijk een verspoelde vondst.<br />

4.3.1.2 Laat Paleolithicum(33.000-8.800 voor Chr.)<br />

Ook de 10 vindplaatsen uit het Laat-Paleolithicum liggen met name op het<br />

Pleniglaciale Maasterras; ook in deze periode behoorden de overige gebieden<br />

nog tot het stroomdal van de (vlechtende) Maas. Slechts 1 melding (een losse<br />

vondst) is in het dal van de Maas gevonden, maar dit betreft een vondst die bij<br />

baggerwerkzaamheden is aangetroffen (ARCHIS-waarneming 38438). De overige<br />

59


RAAP-rapport 1741<br />

9 vindplaatsen betreffen 3 kampementen en 6 losse vondsten (tabel 5). Eén van de<br />

losse vondsten (Archis-waarneming 130481) en 1 kampement (ARCHIS-waarneming<br />

31770) zijn aan de Federmesser-cultuur toegekend, terwijl voorts 1 kampement aan<br />

de Ahrensburg-cultuur kan worden toegeschreven (ARCHIS-waarneming 31673). De<br />

overige meldingen zijn niet nader aan een bepaalde cultuur toegewezen.<br />

4.3.1.3 Mesolithicum(8.800-4.900 voor Chr.)<br />

De 46 vindplaatsen uit het Mesolithicum bestaan uit 31 kampementen en 15 losse<br />

vondsten. Hoewel vanaf deze periode het gehele Laat-glaciale Maasterras voor<br />

de mens beschikbaar is, liggen ook de meeste mesolithische vindplaatsen op het<br />

Pleniglaciale terras. Een duidelijke verklaring hiervoor hebben we niet, maar het is<br />

bijvoorbeeld mogelijk dat de relatieve ondervertegenwoordiging van mesolithische<br />

vindplaatsen op het Laat-glaciale terras veroorzaakt wordt door de herkenbaarheid<br />

van vindplaatsen uit deze periode. Mogelijk dateren enkele van de niet nader<br />

dateerbare vindplaatsen (datering ‘steentijd’) uit het Mesolithicum.<br />

Enkele clusters met meerdere vindplaatsen uit het Mesolithicum vallen op (zie figuur<br />

49).<br />

In de eerste plaats het reeds in het Paleolithicum vaker bezochte gebied aan de<br />

Swalm, een gezien de natuurlijke omstandigheden – nabijheid van water - logische<br />

locatie. Opvallend binnen dit cluster is dat de meeste van deze vindplaatsen zich ten<br />

zuiden van de Swalm bevinden.<br />

Een tweede concentratie aan mesolithische vindplaatsen bevindt zich in het uiterste<br />

noorden van de <strong>gemeente</strong>, waar aan de Turfhei te Heide meerdere vindplaatsen<br />

uit de steentijd zijn aangetroffen. Enkele vindplaatsen zijn als archeologisch<br />

monument aangewezen (AMK-nummers 8660 en 10278). Beide monumenten<br />

betreffen een terrein van zeer hoge archeologische waarde, met resten uit het<br />

Mesolithicum en het Neolithicum. In het kader van de A73 heeft op de terreinen<br />

onderzoek plaatsgevonden, waarbij bleek dat de vuursteenconcentraties die werden<br />

aangetroffen grotendeels verstoord waren ('afgetopt').<br />

Een derde opvallende concentratie van meldingen bevindt tegen de oostelijke<br />

begrenzing van de <strong>gemeente</strong> ten oosten van Boukoul. Hier zijn meerdere<br />

vindplaatsen uit de steentijd gevonden, waaronder enkele uit het Mesolithicum. Twee<br />

meldingen, op de locaties De Lanck en de Galgenberg, betreffen voormalige AMKterreinen<br />

(ARCHIS-waarnemingen 9433, 9533). Ook hier dus blijkt een voorheen<br />

als monument gedefinieerd terrein later toch minder waardevol. De reden hiervoor<br />

is dat deze kwetsbare vindplaatsen relatief snel verstoord kunnen zijn, als gevolg<br />

van bodemwerking (zoals ploegen). Het ploegen heeft tot gevolg dat weliswaar veel<br />

materiaal gevonden wordt, maar dat de context nu verstoord is. Op basis van een<br />

60


RAAP-rapport 1741<br />

andere melding bestaat nu nog wel het monument 8558, een monument van zeer<br />

hoge archeologische waarde, met een grootte van 2,8 ha. Mesolithische resten zijn<br />

alleen onderzocht tijdens het boven beschreven onderzoek aan de A73.<br />

4.3.1.4 Neolithicum(4.900-2.000 voor Chr.)<br />

In <strong>Roermond</strong> zijn in totaal 114 vindplaatsen aan het Neolithicum toegeschreven,<br />

waarvan een groot gedeelte (70 %) losse vondsten betreft (tabel 5). In vergelijking<br />

met het Paleolithicum en Mesolithicum valt naast het grotere aantal ook de<br />

toename van het aantal complextypen op, omdat nu ook vondsten uit graven en<br />

mogelijke nederzettingen bekend zijn. Dit laatste is echter met behulp van alleen<br />

het vondstmateriaal niet eenvoudig te bepalen. Bij deze studie is er vanuit gegaan<br />

dat indien ook aardewerk tot het vondstspectrum van een vindplaats behoort, het<br />

complextype waarschijnlijk een nederzetting van landbouwers betreft en daarom<br />

nederzetting/kampement is genoemd. Indien alleen vuursteen is gevonden werd als<br />

complextype kampement toegekend.<br />

Zodoende lijkt nu het aantal kampementen tegenover het aantal nederzettingen<br />

aan te geven dat in <strong>Roermond</strong> ook gedurende het Neolithicum nog vooral jagerverzamelaars<br />

leefden (verhouding 20: 9). Deze conclusie is echter te voorbarig: het<br />

is zeer wel mogelijk dat deze verhouding veroorzaakt wordt door post-depositionele<br />

processen. Aardewerk is vergankelijk materiaal, dat door voortdurend opploegen, en<br />

als gevolg van vernatting, verdroging en vooral vorst, steeds verder uiteen brokkelt.<br />

Vuursteen is veel beter bestand en wordt bijgevolg vaker aangetroffen, ondanks dat<br />

beide materiaalgroepen misschien in overeenkomstige hoeveelheden zijn gebruikt.<br />

Uit het verspreidingspatroon van de neolithische vindplaatsen blijkt dat deze meer<br />

verspreid over het gehele onderzoeksgebied voorkomen dan vindplaatsen uit<br />

voorafgaande perioden: ook op het Laat-glaciale terras zijn nu meerdere vindplaatsen<br />

aanwezig. De verspreiding correspondeert grotendeels met die gebieden die op<br />

de verwachtingskaart voor jagers en verzamelaars een hoge verwachting hebben<br />

gekregen.<br />

Culturen<br />

Opmerkelijk is een aardewerkvondst in het Maasdal die aan de zogenaamde Lineair<br />

Bandkeramiek (LBK) wordt toegeschreven (ARCHIS-waarneming 29397), omdat deze<br />

cultuurgroep eigenlijk vooral in Zuid-Limburg voorkomt. De vondst sluit goed aan bij<br />

de in de NOaA genoemde LBK-vindplaatsen uit het Maasdal (zie bijlage 2, paragraaf<br />

2 De Vroege Prehistorie). Naast deze LBK-melding is binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

in vier gevallen de Michelsbergcultuur herkend. Het gaat in de eerste plaats om<br />

een gebied ten oosten van de Kitskensberg en ten zuiden van de Keulse baan<br />

(ARCHIS-waarnemingen 9295,44201 en 44202). ARCHIS-waarneming 9295 betreft<br />

een losse vondst binnen een groter gebied met AMK-status. Het gaat om de AMK-<br />

61


RAAP-rapport 1741<br />

terreinen 11141 en 11142, respectievelijk 15 en 9 ha groot, die nadien onder andere<br />

zijn onderzocht in het kader van de aanleg van de N293 (Van Dijk 1999; Verhart&<br />

Wansleeben 1999). Op de terreinen zijn vondsten uit het Neolithicum aangetroffen.<br />

De waarnemingen 44201 en 44202 liggen iets verder naar het oosten en zijn de<br />

aanleiding geweest hier monumenten te definieren. Het gaat respectievelijk om AMKterrein<br />

15136, een terrein van zeer hoge archeologische waarde en AMK-terrein<br />

15137, een terrein van hoge archeologische waarde. Op beide terreinen zijn scherven<br />

van de Michelsbergcultuur gevonden, maar niet of nauwelijks grondsporen (Verhart &<br />

Wansleeben 1999). Een laatste melding van de Michelsbergcultuur ligt ten zuidwesten<br />

van Swalmen, direct ten westen van de N271, met het toponiem Swalmen-Sypenhof<br />

(ARCHIS-waarneming 47150). Tijdens prospectie en een proefsleuvenonderzoek<br />

werden vondsten aangetroffen, maar geen te relateren grondsporen. De opgravers<br />

gaan uit van een slechte conservering aangezien het meeste vondstmateriaal uit de<br />

bouwvoor komt.<br />

In twee gevallen wordt de zogenoemde Enkelgraf cultuur genoemd (ARCHISwaarneming<br />

29478 en 29489), beide op de Bosheide te Swalmen, in het uiterste<br />

noodoosten van de <strong>gemeente</strong>. De Enkelgrafcultuur wordt echter tot het Late<br />

Neolithicum gerekend en daarom zullen deze waarnemingen verder besproken<br />

worden in § 4.3.2.1<br />

4.3.2 De Late Prehistorie<br />

Sporen van menselijke activiteiten uit het Laat Neolithicum, de Bronstijd en de<br />

IJzertijd zijn over het algemeen talrijker dan uit de Vroege Prehistorie, maar ook<br />

hier hebben post-depositionele processen veel vernietigd of verstoord. Binnen<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn slechts vijf vindplaatsen uit het Laat Neolithicum, 42<br />

vindplaatsen uit de Bronstijd en 58 vindplaatsen uit de IJzertijd bekend (figuren 50<br />

en 52). Net als in geheel Zuid-Nederland zijn ook in <strong>Roermond</strong> vindplaatsen uit het<br />

Laat Neolithicum en de Bronstijd erg zeldzaam. Opvallend voor <strong>Roermond</strong> is dat<br />

ook de IJzertijd weinig voorkomt, terwijl deze periode elders in Zuid-Nederland niet<br />

zeldzaam is. Schaars zijn met name de nederzettingen, waarvan er op dit moment<br />

in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> slechts drie uit de Bronstijd en acht uit de IJzertijd<br />

worden vermoed. We moeten echter niet vergeten dat vooral bij de IJzertijd nog<br />

veel nederzettingen ‘schuil’ kunnen gaan in de groep vindplaatsen waarvan het<br />

vindplaatstype onbekend is. Wat eveneens ontbreekt zijn vindplaatsen die wijzen op<br />

de productie en/of verwerking van ijzer, dat in tegenstelling tot brons ook lokaal (met<br />

moerasijzererts) kon gebeuren.<br />

Naast deze algemene lacunes ontbreken voorts ook voor deze perioden veelal<br />

nauwkeurige dateringen; in de meeste gevallen is alleen sprake van ‘Bronstijd’ of<br />

‘IJzertijd’. Slechts bij enkele meldingen naar aanleiding van opgravingen (bijv. aan<br />

62


RAAP-rapport 1741<br />

de Musschenberg, grafheuvels te Swalmen en divers onderzoek ten behoeve van<br />

de aanleg van de A73), waarbij ook het vondstmateriaal geanalyseerd is, komen<br />

nauwkeurigere dateringen voor. Zo bestaat nu bijvoorbeeld in het geheel geen beeld<br />

van verschillen tussen de Vroege Bronstijd, de Midden Bronstijd, de Late Bronstijd tot<br />

Vroege IJzertijd, de Midden IJzertijd en de Late IJzertijd.<br />

Opmerkelijk goed vertegenwoordigd in <strong>Roermond</strong> in vergelijking met overige regio’s<br />

zijn de deposities van met name wapens, een gebruik dat oorspronkelijk vanaf het<br />

Neolithicum voorkomt, maar vooral vanaf de Bronstijd ‘zichtbaar’ wordt. Het gaat<br />

vooral om baggervondsten uit de Maas, hetgeen wederom aangeeft hoe bepaalde<br />

gegevens eigenlijk alleen (figuurlijk) boven water komen als gevolg van ruimtelijke<br />

ontwikkelingen. Het betekent dus niet dat deposities niet ook elders kunnen<br />

voorkomen: ook in de dalen van de Roer en de Swalm en oude Maasgeulen kunnen<br />

deposities aanwezig zijn. De thema’s depositie en religie/spiritualiteit staan de laatste<br />

jaren in een groeiende belangstelling en het is pas sinds kort dat methodieken worden<br />

ontwikkeld die het mogelijk maken om mogelijke locaties van deposities op te nemen<br />

in verwachtingskaarten.<br />

4.3.2.1 Laat-Neolithicum (2900-2000 voor Chr.)<br />

Verschillende neolithische culturen zijn nog nauwelijks onderscheiden in het huidige<br />

archeologische bestand, maar in een aantal gevallen konden wel vindplaatsen in het<br />

Laat-Neolithicum gedateerd worden. Het gaat om in totaal vijf waarnemingen, die<br />

twee vindplaatsen betreffen. In beide gevallen gaat het om begravingen.<br />

Twee waarnemingen betreffen begravingen van de zogenoemde Enkelgraf<br />

cultuur (ARCHIS-waarneming 29478 en 29489), dicht bij elkaar op de Bosheide<br />

te Swalmen, in het uiterste noodoosten van de <strong>gemeente</strong>. Waarneming 29478<br />

betreft een grafheuvel en waarneming 29489 een grafveld. Deze meldingen zijn<br />

bijzonder, aangezien vondsten van deze cultuur vooral in Noord-Nederland worden<br />

aangetroffen. De cultuur wordt als voorganger op de Klokbeker cultuur gezien, die wel<br />

algemeen is in Limburg.<br />

De overige drie waarnemingen met neolithische graven uit het Laat Neolithicum zijn<br />

ARCHIS-waarnemingen 29459, 29488 en 31553. Waarnemingen 29459 en 29488<br />

liggen eveneens op de Bosheide te Swalmen, vlak bij elkaar en de twee Enkelgrafwaarnemingen.<br />

Aangezien de waarnemingen op maximaal 250 m van elkaar liggen<br />

zouden ze tot een enkel grafveld kunnen behoren. Op de locatie 29488 werd een<br />

grafheuvel, waarschijnlijk behorend tot de klokbekercultuur, in 1936 (Bursch) en<br />

in 1969 (BAI) onderzocht, waarna de heuvel in 1992 door de toenmalige ROB is<br />

gerestaureerd. Op de locatie ARCHIS 29459 heeft Bursch in 1936 eveneens een<br />

grafheuvel onderzocht, waarbij begravingen uit het Laat Neolithicum en de Bronstijd<br />

werden vastgesteld.<br />

63


RAAP-rapport 1741<br />

Waarneming 31553 ligt ook op het Pleniglaciale terras, maar zuidelijker: ten oosten<br />

van Boukoul-Hillenraad. Het gaat om een gebied met grafheuvels met ringwallen, die<br />

waarschijnlijk uit de Bronstijd dateren. Waarneming 31553 beschrijft het uitgevoerd<br />

onderzoek op deze locatie (Bursch in 1937, BAI in 1972) met resten van begravingen<br />

uit Laat Neolithicum en de Bronstijd, terwijl tevens resten uit de Vroege IJzertijd zijn<br />

aangetroffen.<br />

De resten uit het Laat Neolithicum te <strong>Roermond</strong> betreffen dus alleen graven, die<br />

steeds in de directe nabijheid van graven uit de Bronstijd liggen. De gewoonten voor<br />

begraving in <strong>Roermond</strong> lijken tussen het Laat Neolithicum en de Vroege Bronstijd dus<br />

een zekere mate van continuïteit te bezitten.<br />

4.3.2.2 Bronstijd (2.000-800 voor Chr.)<br />

Indien we het overzicht van bekende vindplaatsen in <strong>Roermond</strong> bekijken (tabel<br />

5), valt op dat de Bronstijd na het Paleolithicum en het Mesolithicum de minste<br />

ARCHIS-waarnemingen heeft. Deze ondervertegenwoordiging geldt niet alleen voor<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, maar is algemeen voor Zuid-Nederland. Dat tot op heden<br />

weinig materiaal uit de Bronstijd is aangetroffen, wil natuurlijk niet zeggen dat er niet<br />

of nauwelijks bewoning was . Waarschijnlijk worden de vindplaatsen niet herkend<br />

of zijn ze niet meer herkenbaar. Zo is het aardewerk uit de (Vroege en met name<br />

Midden)Bronstijd veel brosser dan het materiaal daarvoor en daarna. Dit materiaal<br />

verweert erg snel als het aan de oppervlakte komt. Vuurstenen artefacten die<br />

specifiek uit de Bronstijd komen, zijn niet bekend, dus het is ook nog eens mogelijk<br />

dat enkele vindplaatsen met vuurstenen artefacten vindplaatsen uit de Bronstijd<br />

betreffen. Grafheuvels uit deze periode zijn vooral bewaard gebleven op plaatsen<br />

waar ze niet zijn geëgaliseerd door bijvoorbeeld landbouwwerkzaamheden (Van der<br />

Graaf, 1989). Zo liggen ook de Bronstijd grafheuvels bij Swalmen vooral in oude<br />

bosgebieden.<br />

De helft van het aantal ARCHIS-waarnemingen uit de Bronstijd in de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> betreft graven (21), meestal grafheuvels, die voornamelijk zijn<br />

aangetroffen in de bosgebieden ten oosten van Swalmen (figuur 52). Slechts twee<br />

archis-waarnemingen van graven komen van duidelijk andere locaties, te weten<br />

de Musschenberg (ARCHIS-waarneming 36698) en de Kitskensberg (ARCHISwaarneming<br />

34708).<br />

Van de 21 waarnemingen van graven zijn 19 locaties als archeologisch monument<br />

geregistreerd. Meerdere van deze grafheuvels zijn archeologisch onderzocht, zoals<br />

de grafheuvels binnen archeologische monumenten 8576, 8577 en 15945 (Lanting &<br />

van der Waals, 1974).<br />

64


RAAP-rapport 1741<br />

Tegenover dit grote aantal bekende begravingen, staan slechts drie waarnemingen<br />

die mogelijk op nederzettingen wijzen (ARCHIS-waarnemingen 44172, 44452,<br />

406709). Bij geen van deze zijn echter daadwerkelijk plattegronden van boerderijen<br />

bekend. ARCHIS-waarneming 406709 en 44452, beide vastgesteld met onderzoek<br />

ten behoeve van de aanleg van de A73, liggen vlak bij elkaar, ten zuidwesten van<br />

Swalmen. ARCHIS-waarneming 44452 , de noordelikste van de twee, beschrijft<br />

de vindplaats Swalmen-Nieuwenhof, direct ten zuiden van de Swalm, op het laatglaciale<br />

Maasterras. Tijdens een proefsleuvenonderzoek zijn hier aardewerk en<br />

vuurstenen artefacten en ook enkele kuilen en paalsporen uit de Late Bronstijd tot<br />

Vroege IJzertijd gevonden, maar archeologische structuren als huisplattegronden<br />

zijn niet herkend. De vindplaats is niet geselecteerd voor een definitieve<br />

opgraving. Waarneming 406709, ca. 200-300 m zuidelijker, beschrijft aangetroffen<br />

vondstmateriaal uit de Vroege en Late Prehistorie en historische perioden, waaronder<br />

ook scherven van de wikkeldraadcultuur (Vroege Bronstijd). Sporen werden echter<br />

niet waargenomen.<br />

ARCHIS-waarneming 44172 betreft het onderzoek aan de Musschenberg in<br />

<strong>Roermond</strong>-Herten, waar naast grafheuvels uit de Vroege IJzertijd (Niederrheinische<br />

Grabhügel cultuur) ook resten uit het Neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd, Romeinse<br />

tijd en Middeleeuwen zijn aangetroffen. Tevens zijn hier twee scherven uit de Vroege<br />

Bronstijd, en twee concentraties aardewerk uit de overgang van Midden naar Late<br />

Bronstijd gevonden. Bovendien is – temidden van urnengraven uit de Vroege IJzertijd<br />

- een cluster met paalsporen uit waarschijnlijk de Late Bronstijd gevonden. Een<br />

duidelijke plattegrond is niet herkend, maar de sporen wijzen wel op één of meerdere<br />

kleine gebouwtjes.<br />

Opvallend tussen de vindplaatstypen uit de Bronstijd zijn de deposities. Het gaat om<br />

7 deposities, te weten 4 bijlen, 2 zwaarden en 1 dolk. Verder bevinden zich tussen<br />

de Bronstijd vindplaatsen met een ‘onbekend’ vindplaatstype nog eens 5 meldingen<br />

van een bijl die tijdens baggerwerkzaamheden naar boven zijn gekomen, die<br />

waarschijnlijk eveneens met deposities te maken hebben. Het begrip depositie wordt<br />

gebruikt, indien we van mening zijn dat de mens opzettelijk bepaalde voorwerpen<br />

heeft achter gelaten. Hoewel zeker ook profane redenen voor enkele gevonden<br />

deposities bestaan en dit natuurlijk moeilijk is vast te stellen, gaan we er vanuit dat<br />

de meesten deposities een spirituele achtergrond hebben. Zekerheid hierin heeft<br />

men alleen als ook een gemarkeerde sacrale ruimte bestaat, zoals bijvoorbeeld een<br />

tempel of grafveld. Maar ook op basis van een opvallende vondstsamenstelling en/<br />

of context (grondsporen, landschappelijke omgeving) worden rituele deposities<br />

onderscheiden. Het bekendste fenomeen betreft het deponeren van bijzondere<br />

(gave!) bronzen voorwerpen, voornamelijk wapens in natte gebieden zoals<br />

moerassen. Opmerkelijk zijn echter ook de vondsten uit rivieren, zoals bijvoorbeeld is<br />

gebleken uit baggervondsten uit de Maas bij <strong>Roermond</strong>. Deze relatief grote aantallen<br />

65


RAAP-rapport 1741<br />

van wapens in een rivier komen vooral voor in Maas, Waal en Rijn, binnen de<br />

driehoek Tiel-Duisburg-<strong>Roermond</strong> (van den Broeke, 2005). De monding van de Roer<br />

in de Maas speelt daarbij volgens Roymans een belangrijke rol (Roymans, 1991),<br />

omdat op diverse andere plaatsen in Europa deze wapenvondsten namelijk vooral op<br />

locaties worden aangetroffen waar twee rivieren elkaar ontmoeten.<br />

Tot slot moet nog opgemerkt worden dat een differentiatie tussen de Vroeg-, Midden<br />

en Late Bronstijd slechts bij enkele graven of vondsten mogelijk was; in de meeste<br />

ARCHIS-meldingen worden algemene dateringen genoemd.<br />

4.3.2.3 IJzertijd (800-12 voor Chr.)<br />

In totaal zijn in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> 58 vindplaatsen uit de IJzertijd bekend,<br />

waarvan 37 met onbekend vindplaatstype. Drie van de waarnemingen met een<br />

onbekend vindplaatstype gaan om opgebaggerde zwaarden uit de Late IJzertijd. Van<br />

de vondstomstandigheden is erg weinig bekend (zelfs de toegevoegde coördinaten<br />

zijn slechts een benadering), maar gezien de aard van deze vondsten en de natte<br />

context waarin ze zijn gevonden kunnen dit (rituele) deponeringen zijn geweest.<br />

Twaalf vindplaatsen (21%) betreffen begravingen. Het gaat vooral om vondsten<br />

uit urnenvelden (Late Bronstijd – Vroege IJzertijd), maar in één geval ook van een<br />

grafheuvel (ARCHIS-waarneming 31553), te midden van grafheuvels uit de Bronstijd.<br />

In een ander geval bestaat juist een verband met graven uit een opvolgende<br />

periode: In Maasniel (ARCHIS-waarneming 30691) werden resten van een graf<br />

uit de IJzertijd gevonden, in de directe omgeving van een Romeins grafveld. De<br />

bekendste grafvondsten uit de IJzertijd stammen natuurlijk van de Musschenberg,<br />

waar met grootschalig onderzoek eind jaren ’90 begin 2000 een groot gedeelte van<br />

een urnenveld werd onderzocht. In totaal werden 153 bijzettingen gedocumenteerd,<br />

daterend tussen 800 en 600 v. Chr. (Tol, e.a., 2000). Hierbij werd echter nog niet<br />

het gehele grafveld onderzocht. Volgens Lohof, die aangrenzend een aanvullend<br />

onderzoek deed, zijn in het grafveld Musschenberg in totaal waarschijnlijk 350 tot 450<br />

graven aanwezig geweest (Lohof, 2001).<br />

Acht vindplaatsen uit de IJzertijd (slechts 14%) wijzen op de aanwezigheid van<br />

nederzettingen. In de meeste gevallen gaat het slechts om vondsten van aardewerk;<br />

alleen tijdens archeologisch onderzoek in Swalmen-Middelhoven, voorafgaand aan<br />

de aanleg van de A73, zijn ook daadwerkelijk grondsporen uit de IJzertijd gevonden<br />

(ARCHIS-waarneming 46595). Herkenbare structuren van huisplattegronden zijn<br />

hierbij echter niet aangetroffen. Blijkbaar bevindt zich op deze locatie slechts<br />

een periferie van een vindplaats en niet de kern van een nederzetting. Als<br />

vervolgonderzoek is alleen een bouwbegeleiding uitgevoerd, die dit beeld bevestigde:<br />

66


RAAP-rapport 1741<br />

slechts twee kringgreppels, een speker en enkele afzonderlijke kuilen werden<br />

gevonden.<br />

Ook voor het bestand van de IJzertijd geldt dat niet of nauwelijks in de Vroege,<br />

Midden en Late IJzertijd onderscheiden kan worden. Indien dit wel mogelijk was,<br />

zoals o.a. in het grafveld op de Musschenberg, betreft dit vooral de Vroege IJzertijd<br />

of iets algemener de Vroege tot Midden IJzertijd. Toch zijn ook enige, met name<br />

losse vondsten uit de veel zeldzamere Late IJzertijd wel bekend. Het gaat daarbij in<br />

de eerste plaats om de opgebaggerde vondsten: naast vier zwaarden uit de La Tène<br />

periode (ARCHIS-waarnemingen 15618, 15640, 16212, 21290) ook nog een dissel,<br />

een bijl en mogelijk twee bronzen armbanden (respectievelijk ARCHIS-waarnemingen<br />

17533, 16211, 1436 en 31832) die mogelijk op deposities uit deze periode wijzen.<br />

Hiernaast wijzen een Keltische munt op de Musschenberg (ARCHIS-waarneming<br />

51954), twee fragmenten van typische glazen armbanden uit de Latène-periode<br />

(ARCHIS-waarnemingen 131046, 131047) direct ten zuiden van Spik en twee van<br />

dergelijke fragmenten te Asselt (ARCHIS-waarnemingen 9648, 11372) op mogelijke<br />

locaties waar zich nederzettingen of graven uit de Late IJzertijd kunnen bevinden.<br />

Zowel de munt als ook de armbandfragmenten komen echter ook in Vroeg Romeinse<br />

contexten voor. Op twee locaties waar meer vondstmateriaal is gevonden, bestaat<br />

het vermoeden dat daadwerkelijk een nederzetting of grafveld uit de Late IJzertijd<br />

is aangetroffen. Het gaat om een grafveld direct ten oosten van Heide (ARCHISwaarneming<br />

31641), met aardewerk dat in de Midden tot Late IJzertijd gedateerd<br />

wordt en een mogelijke nederzetting aan de Eppenbroek direct ten zuiden van<br />

Swalmen, waar naast aardewerk driehoekvormige weefgewichten zijn gevonden<br />

(ARCHIS-waarneming 31650).<br />

67<br />

Figuur 24. Graf 158<br />

met urn tijdens de<br />

opgraving op de Musschenberg<br />

(Tol, Roymans, Hiddink<br />

& Kortlang, 2000:<br />

fig.2.6).


RAAP-rapport 1741<br />

4.3.3 De Romeinse tijd<br />

Vindplaatsen uit de Romeinse tijd vormen na de Late Middeleeuwen de grootste<br />

groep in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Dit wordt in de eerste plaats veroorzaakt door<br />

de grote bewoningsdichtheid in de Romeinse tijd, die beduidend groter was dan<br />

in voorafgaande perioden en de Vroege Middeleeuwen. Een tweede factor is de<br />

grotere en robuustere ‘output’ van gebruiksvoorwerpen en afval: afgezien van de<br />

grotere aantallen, bestaat veel beter goed gebakken aardewerk, en keramisch en<br />

natuurstenen bouwmateriaal, materiaal dat lang aan het oppervlak kan blijven liggen<br />

zonder te vergaan. Ten slotte bestaat de erfenis uit de Romeinse tijd ook uit zware of<br />

diep gefundeerde structuren zoals stenen gebouwen (met kelders), diep gefundeerde<br />

houtbouw, wegen en ovens.<br />

Binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn 147 vindplaatsen uit de Romeinse tijd bekend<br />

(zie tabel 7), waarvan 103 vindplaatsen van een onbekend vindplaatstype (enkele<br />

losse vondsten). Tussen de vele ARCHIS-waarnemingen met een onbekend<br />

vindplaatstype bevinden zich minstens 18 baggervondsten uit de Maas die mogelijk<br />

deposities zijn: 10 munten, 2 bijlen, 2 ketels, 2 fibulae 1 hanger en een stuk glas. Een<br />

opmerkelijke baggervondst betreft voorts de melding van een bronzen helm (ARCHISwaarneming<br />

30548). Enkele vindplaatsen van een onbekend type liggen vlakbij<br />

bekende nederzettingen of grafvelden en zullen hoogstwaarschijnlijk tot hetzelfde<br />

ensemble van woonplaatsen met bijbehorende grafvelden behoren, maar voor een<br />

groot gedeelte van deze vindplaatsen blijft de aard van de vindplaats voorlopig<br />

onduidelijk.<br />

Ondanks dat bij 70% van de vindplaatsen het vindplaatstype onbekend is, bezit<br />

<strong>Roermond</strong> reeds nu een veelzijdig beeld van een indrukwekkend cultuurlandschap<br />

uit de Romeinse tijd. Naast woonplaatsen, graven en deposities zijn delen van<br />

een Romeinse weg, locaties met ambachtelijke producties en meldingen over een<br />

heiligdom bekend. Het hoge aantal vindplaatsen met een onbekend vindplaatstype<br />

wees ons echter al op de beperkingen van het huidige bestand en dit geldt ook voor<br />

wat betreft de dateringen. De Vroege (15 voor Chr. – 69 na Chr.), Midden (69 - 270 na<br />

Chr.) en Late (270 – 450 na Chr.) Romeinse tijd zijn niet of nauwelijks onderscheiden.<br />

Aanwijzingen die duidelijk wijzen op bewoning (of begraving) in de Vroege of Late<br />

Romeinse tijd zijn uiterst zeldzaam. Vondsten uit de Vroege Romeinse tijd betreffen<br />

vooral de vondsten die in de vorige paragraaf reeds ter sprake zijn geweest,<br />

vondsten uit de late IJzertijd die tot in de Vroeg Romeinse tijd kunnen zijn gebruikt:<br />

twee van de opgebaggerde zwaarden (archis-waarnemingen 21290 en 16212), een<br />

opgebaggerde bronzen armband (archis-waarneming 31832), de fragmenten van<br />

glazen armbanden van Asselt en iets ten zuiden van Spik en de Keltische munt van de<br />

Musschenberg. Hiernaast komen alleen nog een spiraalfibula uit de verzameling van<br />

Gullion (archis-waarneming 33370, zonder duidelijke vondstlocatie), een Denarius<br />

(zilveren Romeinse munt, archis-waarneming 51879) van de Kitskensberg en een<br />

68


RAAP-rapport 1741<br />

opgebaggerde helm (archis-waarneming 30548). De aanwijzingen voor de Late<br />

Romeinse tijd zijn zo mogelijk nog zeldzamer. Het gaat om aardewerk uit het grafveld<br />

direct ten noorden van de Zwarte berg (archis-waarneming 33446), aardewerk<br />

van de Musschenberg (archis-waarneming 403609) en een bronzen haarnaald<br />

van Asselt (archis-waarneming 1425), en tot slot om aardewerk in combinatie met<br />

bewoningssporen (een hutkom) uit de Late Romeinse tijd te Swalmen-Houterveld<br />

Noord (archis-waarnemingen 30664 en 30682). De vondstlocatie Swalmen-<br />

Houterveld Noord komt nog uitgebreid ter sprake bij de behandeling van de Vroege<br />

Middeleeuwen (paragraaf 4.3.4.1), aangezien op deze locatie ook begravingen uit de<br />

Vroege Middeleeuwen zijn aangetroffen.<br />

De nu bekende woonlocaties uit de Romeinse tijd in <strong>Roermond</strong> kunnen<br />

onderscheidden worden in landelijke nederzettingen en villacomplexen. Met de eerste<br />

groep worden eigenlijk de traditionele woonplaatsen bedoeld, zoals deze ook vanuit<br />

de metaalperioden bekend zijn: enkele alleenstaande hoeven, of kleine gehuchten<br />

met boerderijen die met behulp van houtbouw geconstrueerd zijn en te midden van<br />

hun kleine akkergebieden liggen. Zoals vermeld (hoofdsstuk 3.7) ontstaan naast deze<br />

traditionele nederzettingen ook nieuwe nederzettingstypen zoals het villacomplex,<br />

de vicus (het wegdorp) en zelfs steden, waarbij voor het eerst ook steenbouw een rol<br />

speelt. In <strong>Roermond</strong> zijn wat dit betreft alleen drie waarnemingen van villacomplexen<br />

bekend (ARCHIS-waarnemingen 6724, 30901 en 28405). Waarneming 6724 beschrijft<br />

het aantreffen van bouwmateriaal en aardewerk bij de aanleg van een grindgat in de<br />

huidige Oolderplas. De waarnemingen 30901 en 28405 liggen vlak naast elkaar (ca.<br />

100 meter) langs de noordelijke Swalmoever in Swalmen-Groenewoud en betreffen<br />

een archeologisch monument (AMK's 1386 en 15774). Gezien de nabijheid van de<br />

waarnemingen is waarschijnlijk sprake van één complex. Melding 28405 beschrijft de<br />

vondst van aardewerk, terwijl 30901 (ingevoerd door de ROB) geen nadere informatie<br />

verschaft. Opvallend is in ieder geval de nabijheid aan de Romeinse weg van Xanten<br />

naar Trier, die direct ten oosten van dit complex over de Swalm steekt.<br />

De overige (landelijke) nederzettingen liggen redelijk verspreid over het gehele<br />

grondgebied van <strong>Roermond</strong>: de Oolderplas, de Musschenberg, op de Zwarte berg bij<br />

Melick, de Melicker Heide, ter hoogte van de Leygraaf en de Elmpter weg, in Asselt,<br />

tussen Asselt en Swalmen, ten oosten van Swalmen aan de Swalm en tenslotte te<br />

Heide. Slechts enkele van de complexen zijn middels een proefsleuvenonderzoek<br />

onderzocht. Van de 11 waarnemingen van graven of grafvelden is met name het<br />

grafveld van Maasniel bekend, dat in de tachtiger jaren van de 20e eeuw door de<br />

stichting RURA gedeeltelijk is opgegraven (ARCHIS-waarnemingen 30691, 30686,<br />

30689, 30523, 15825, 31829, 31746, 19335 en 30680).<br />

69


Tabel 7. Overizcht<br />

van vindplaatstypen<br />

uit de Romeinse tijd.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Romeinse tijd Vindplaatstype Aantal<br />

depositie 2<br />

graf 1<br />

graf (crematie) 1<br />

grafveld 9<br />

heiligdom 2<br />

nederzetting 13<br />

onbekend 103<br />

pottenbakkerij 2<br />

steenbakkerij 3<br />

versterking 1<br />

villacomplex 3<br />

wachtpost 1<br />

weg 6<br />

Opvallend zijn twee meldingen met betrekking tot een heiligdom (ARCHISwaarnemingen<br />

30476 en 30484), vlak bij elkaar direct ten noorden van de rijksweg<br />

N280 <strong>Roermond</strong>-Horn in het holocene Maasdal. Naast het bekende wij-altaar aan<br />

de godin RURA (figuur 25) zijn ook meerdere fragmenten van tufsteen en keramisch<br />

bouwmateriaal gevonden. Mogelijk heeft het heiligdom gestaan nabij de monding van<br />

de Roer in de Maas (in de Romeinse tijd), maar dat blijft voorlopig hypothetisch.<br />

Waarnemingen van pottenbakkerijen en steenbakkerijen wijzen op enige<br />

economische activiteiten, zoals we deze vanaf de Romeinse tijd ook zeker mogen<br />

verwachten. De drie steenbakkerijen en één pottenbakkerij komen alle uit de buurt<br />

van Wieler (respectievelijk ARCHIS-waarnemingen, 29113, 30760, 121179 en<br />

27790). De tweede pottenbakkerij (ARCHIS-waarneming 33763)is zeer onzeker: het<br />

betreft een oude melding van een handelaar in porselein over naar België verkocht<br />

aardewerk uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen. Als mogelijke herkomstlocatie<br />

wordt het (water)gebied tussen Hatenboer en Herten genoemd. Het lijkt wat mager<br />

dat productiecentra alleen bij Ool en Wieler hebben bestaan. Op meerdere locaties<br />

in de dalen van de Maas, Roer en Swalm kunnen gunstige locaties voor keramische<br />

producties hebben bestaan: er is klei of leem aanwezig en er bestaan soms goede<br />

vervoersmogelijkheid over water.<br />

Een opmerkelijke waarneming betreft de mogelijke resten van een Romeinse<br />

versterking onder het kerkje van Asselt (ARCHIS-waarneming 30827). Tijdens<br />

renoveringswerkzaamheden in 1916-1917, onder leiding van architect Cuijpers uit<br />

<strong>Roermond</strong>, worden door Van Beurden enkele funderingen aangetroffen die hij als<br />

'tolhuisje' en als fort interpreteert. Later zou Holwerda, na eigen onderzoek in 1928<br />

en 1929, Van Beurden’s interpretaties gedeeltelijk van de hand wijzen en de resten<br />

liever zien als behorend tot een vroegmiddeleeuwse curtis (zie hieronder bij Vroege<br />

70


RAAP-rapport 1741<br />

Middeleeuwen). Opmerkelijk is ook dat in het kerkje zelf Romeins bouwmateriaal is<br />

hergebruikt. Het gaat daarbij om verschillende stukken keramisch bouwmateriaal en<br />

ook brokken met dakpanstukjes gemagerd caementitium, Romeins beton dus. Dit<br />

laatste wijst er waarschijnlijk op dat in de buurt een imposant Romeins gebouw heeft<br />

gestaan (villa, versterking?) met een hypocaustsysteem.<br />

Veel meer dan in voorafgaande perioden wordt vanuit het archeologisch bestand<br />

een cultuurlandschap met infrastructuur duidelijk. Opmerkelijk daarbij is vooral de<br />

Romeinse weg van Xanten naar Trier, waarvan het verloop bij Swalmen grotendeels<br />

gereconstrueerd kan worden. Ten oosten van Swalmen en Boukoul is de weg nog<br />

fysiek in het veld herkenbaar als een verhoogde grindbaan (figuur 21). Deze weg<br />

heeft tegenwoordig de naam 'Steinke'(Luys, 1993). Volgens Ort was op de plaats<br />

waar de weg de Swalm oversteekt op beide oevers een kiezeldam waarneembaar<br />

(Ort, 1884). Aan de noordzijde van de Swalm vervolgt de weg volgens Ort in<br />

noordoostelijke richting naar de Duitse grens. De ligging van deze weg is sinds kort<br />

bekend, dankzij het nieuwe digitale hoogte bestand van Nederland (AHN). Aangezien<br />

hiermee zeer fijne hoogteverschillen kunnen worden opgemerkt, kon de weg als<br />

rechtlijnige structuur vastgesteld worden (figuur 22 ). Uit de kaart, behorende bij de<br />

studie van Ort, wordt haaks op de weg van Xanten naar Trier, langs de noordoever<br />

van de Swalm, ook een Romeinse weg aangegeven die van Swalmen naar het Duitse<br />

Uerdingen loopt (Ort, 1884). Hoewel van deze weg geen waarnemingen bekend zijn,<br />

is het niet onwaarschijnlijk dat deze weg bestaan heeft. Langs de noordelijke oever<br />

71<br />

Figuur 25. Wijsteen Rura.


RAAP-rapport 1741<br />

van de Swalm bevinden zich namelijk meerdere vindplaatsen van nederzettingen uit<br />

de Romeinse tijd die mogelijk door de weg verbonden zijn geweest.<br />

De weg Xanten-Trier, die <strong>Roermond</strong> met de ‘grote’ Romeinse wereld verbond, lijkt<br />

met zijn route op het pleniglaciale terras te blijven. Zoals hierboven vermeld is<br />

het verloop tot Boukoul redelijk zeker, maar verder naar het zuiden bestaat alleen<br />

nog een waarneming direct ten zuiden van de Keulse baan (ARCHIS-waarneming<br />

130479). Mogelijk wijst het vastgestelde grafveld ten westen van Staat (ARCHISwaarnemingen<br />

33878, 33879 en 33881) op het verloop daartussen. Graven, met<br />

name grafmonumenten, werden in de Romeinse tijd immers bij voorkeur langs<br />

wegen aangelegd. Restanten van de weg zijn voorts ten oosten van de Kitskensberg<br />

aangetroffen in de vorm van een grindstrook, geflankeerd door ondiepe greppels<br />

(Verhart & Wansleeben, 1999). Het is zeer aannemelijk dat naast deze hoofdweg ook<br />

nog enkele oost-west verbindingen hebben bestaan, routes tussen deze hoofdweg<br />

en de Maas, waarvan voorlopig nu alleen de noordoever van de Swalm genoemd kan<br />

worden.<br />

Een andere interessante locatie bevindt zich in het holocene Maasdal. Tussen Asselt<br />

en Leeuwen ligt een locatie met meerdere ARCHIS-waarnemingen, waarvan twee<br />

uit de Romeinse tijd: ARCHIS-waarnemingen 30623 en 30809, respectievelijk een<br />

melding van een Romeinse weg en een aangetroffen Romeinse munt. De melding<br />

over de weg is gebaseerd op een oude melding van Bursch uit 1937, die aan de<br />

hand van luchtfoto’s hier een Romeinse weg meende te zien lopen. Opvallend zijn<br />

in ieder geval ook de overige vondsten bij deze locatie: naast de Romeinse munt<br />

zijn ook meerdere bijlen uit de Bronstijd of het Neolithicum gevonden (ARCHISwaarnemingen<br />

3217, 3226, 4065, 4066, 4070). Dergelijk vondstmateriaal wijst<br />

in het beekdalonderzoek (paragraaf 5.3) veelal op bepaalde beekovergangen,<br />

verbindingsroutes die vaak gedurende langere perioden, dus ook tot in de Romeinse<br />

tijd, in gebruik zijn geweest.<br />

Een laatste opmerkelijke waarneming betreft een mogelijke wachtpost ten<br />

noordwesten van Swalmen (ARCHIS-waarneming 30754). Het is echter de vraag of<br />

deze melding ook daadwerkelijk een wachtpost betreft: in de melding wordt alleen<br />

gesproken over fundamenten van veldkeien in een bepaalde richting en aardewerk uit<br />

de Romeinse tijd.<br />

4.3.4 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd<br />

In deze paragraaf worden in eerste instantie de Vroege, Volle en Late Middeleeuwen<br />

(4.3.4.1) en de Nieuwe tijd (4.3.4.2) onderscheiden. Aangezien ons voor een<br />

inventarisatie van vindplaatsen uit de Nieuwe tijd ook historisch kaartmateriaal ter<br />

beschikking staat, worden in deze paragraaf ook historische kaarten beschreven. In<br />

paragraaf 4.3.4.3 tenslotte wordt aandacht besteed aan een bijzondere categorie van<br />

72


RAAP-rapport 1741<br />

vindplaatsen uit de Middeleeuwen tot Vroegmoderne tijd, de oude historische kernen.<br />

Deze vindplaatsen vormen grote en gedifferentieerde ensembles van archeologische<br />

en historische gegevens, die het meest tot hun recht komen in een afzonderlijke<br />

bespreking per historische kern (alfabetisch).<br />

4.3.4.1 De Vroege Middeleeuwen (450 -1050)<br />

Ondanks dat vindplaatsen uit de Vroege Middeleeuwen binnen Nederland<br />

zeldzaam zijn, zijn in <strong>Roermond</strong> meerdere vindplaatsen aangetroffen. In totaal<br />

zijn 71 vindplaatsen uit de Vroege Middeleeuwen bekend, waarvan weliswaar 54<br />

met een onbekend vindplaatstype. Vijf meldingen hebben betrekking op resten<br />

van begravingen en zeven op die van nederzettingen. Hiernaast zijn nog een<br />

pottenbakkerij, een versterking en een walburcht bekend (zie ook tabel 5). Naast deze<br />

bekende waarnemingen bestaat nog een vindplaats die is onderzocht in het kader<br />

van de aanleg van de A73, maar (nog) niet in ARCHIS staat (zie onder). Tussen de<br />

vindplaatsen met ‘onbekende’ vindplaatstype bevinden zich 12 waarnemingen van<br />

baggervondsten uit de Maas, waaronder 4 zwaarden, 6 lanzen, 2 fibulae, een munt en<br />

een sieraad, mogelijke depositievondsten.<br />

De meeste waarnemingen hebben dateringen in de Karolingische of Ottoonse<br />

tijd (8e-11e eeuw), slechts in één geval is sprake van oudere vondsten: een<br />

Merovingische grafveld (5e-7e eeuw) en aangetroffen bewoningsresten uit de Laat<br />

Romeinse tijd (4e -5e eeuw) aan de Houtakker te Swalmen. De meest spectaculaire<br />

vondst staat nog niet in ARCHIS gemeld: de vondst van 1047 zilveren munten en<br />

minstens 26 sieraden, voornamelijk daterend uit de 9e eeuw. Deze opmerkelijke<br />

baggervondst werd echter pas ontdekt toen de lading grind (in Goes) werd gelost! De<br />

precieze locatie is natuurlijk, zoals bij alle baggervondsten, nagenoeg onbekend.<br />

Bij Asselt zijn drie locaties bekend, die waarschijnlijk op bewoning wijzen<br />

(nederzetting, hoeve), te weten ARCHIS-waarnemingen 9632, 19170 en 401061.<br />

ARCHIS-waarnemingen 19170 (nabij de kerk van Asselt) en 401061 (ten noorden<br />

van Asselt, bij camping Maaszicht) omvatten zowel aangetroffen funderingen als<br />

ander vondstmateriaal, maar ARCHIS-waarneming 9623 meldt alleen aangetroffen<br />

scherven. Een volgende locatie met bewoning betreft de dubieuze ARCHISmelding<br />

van het A73 onderzoek tussen Asselt en Swalmen, met coördinaten ten<br />

zuiden maar een toponiem (Middelhoven) ten noorden van de Swalm. Tijdens het<br />

proefsleuvenonderzoek zijn enkele kuilen en een graf uit de Karolingische periode<br />

gevonden, en ook iets ouder gedateerd aardewerk.<br />

Aan de Houtakker/Houterveld te Swalmen zijn aanwijzingen gevonden voor<br />

bewoning uit de Late Romeinse tijd tot in de Vroege Middeleeuwen (ARCHIS 15606),<br />

terwijl tevens Merovingische begravingen (rijengraven uit de 6e-7e eeuw) werden<br />

aangetroffen (ARCHIS-waarnemingen 30664 en 30682). Vermoedelijk behoorde een<br />

73


RAAP-rapport 1741<br />

vastgestelde hutkom tot een nederzettingscomplex van rond 400 n. Chr. (Milikowski,<br />

1984). De bewoning lijkt hier vanaf de Romeinse tijd dus door te lopen tot in de<br />

Vroege Middeleeuwen. Ongeveer 1,5 kilometer ten westen hiervan werden tijdens<br />

een vlakdekkende opgraving ten behoeve van de aanleg van de A73 te Swalmen-<br />

Nieuwenhof (ARCHIS-waarneming onbekend) naast bewoningsresten uit de 7etot<br />

10e eeuw delen van een landelijke nederzetting uit de 12e eeuw gevonden<br />

(Gerrets, 2004). Twee volgende waarnemingen stammen eveneens van onderzoek<br />

ten behoeve van de A73. De eerste locatie is bij Straat (ARCHIS-waarnemingen<br />

404140 en 404861), waar een hoeve uit de Volle Middeleeuwen (11e-12e eeuw)<br />

werd aangetroffen (Schutte, 2005). De tweede locatie ligt iets ten zuidwesten van<br />

Straat (ARCHIS-waarneming 27101), waar aardewerk uit de Vroege Middeleeuwen<br />

(datering onbekend) is gevonden. Een laatste opmerkelijke nederzettingslocatie<br />

betreft de Zwarte berg te Melick tegen de zuidelijke <strong>gemeente</strong>grens (ARCHISwaarneming<br />

15821), een opvallende verhoging in het Roerdal, waar ook resten uit de<br />

Romeinse tijd zijn gevonden. Tijdens een archeologische begeleiding bij de aanleg<br />

van rioleringen werden op deze locatie twee afvalkuilen uit de Karolingische periode<br />

aangetroffen.<br />

In totaal zijn drie of vier plaatsen met begravingen bekend, twee aan de noordelijke<br />

oever van de Swalm en één mogelijk twee te Swalmen-Middelhoven. Deze laatste<br />

(ARCHIS-waarnemingen 46594 en 46595) betreffen de vondsten van twee slecht<br />

bewaarde skeletten, waarvan er één met behulp van een C14-datering in de Volle<br />

Middeleeuwen gedateerd kon worden. Beide vondsten zijn tijdens onderzoek in het<br />

kader van de aanleg van de A73 ontdekt. Langs de noordelijke oever van de Swalm<br />

zijn twee locaties met begravingen uit de Vroege Middeleeuwen bekend. De eerste<br />

locatie betreft drie waarnemingen dicht bij elkaar (15606, 30682, 30664). Het gaat<br />

hierbij echter om één locatie: een door Holwerda in 1916 onderzocht Frankisch<br />

grafveld (Merovingisch rijengraf), dat 70 jaar later door Milikowski is gepubliceerd<br />

(Milikowski 1984) en waarbij naast graven ook bewoningsporen uit ca. 400 na Chr.<br />

aanwezig bleken te zijn. Hiermee is voor dit gebied een continuïteit van de Romeinse<br />

tijd tot in de Vroege Middeleeuwen aangetoond, een zeldzaamheid in Nederland. De<br />

tweede locatie betreft ARCHIS-waarneming 38496 te Swalmen-Groenewoudt, ca. 0,5<br />

kilometer verder naar het oosten. Hier is een zogenaamde een knikbeker uit de 7e<br />

of begin 8e eeuw gevonden, tijdens een klein onderzoek uitgevoerd door Bursch in<br />

1938.<br />

Een zeer opmerkelijke locatie uit de Vroege Middeleeuwen is de kleine Dionysiuskerk<br />

op de kerkheuvel te Asselt, als kerkheuvel (ARCHIS-waarneming 121180) en<br />

versterking/nederzetting (ARCHIS-waarneming 30839) in ARCHIS geregistreerd,<br />

die gezien het hergebruikte Romeinse bouwmateriaal uit de Vroege Middeleeuwen<br />

dateert. In 1916-1917 werd het kerkje onder leiding van architect Cuijpers uit<br />

<strong>Roermond</strong> gerenoveerd, waarbij ene Van Beurden aanwezig was en een schets heeft<br />

74


RAAP-rapport 1741<br />

gemaakt van een volgens hem castellum-achtig gebouw met 'een rondeel op de vier<br />

hoeken'. Waarschijnlijk stamt het hergebruikte bouwmateriaal van een nabijgelegen<br />

villacomplex, of een ander imposant Romeins gebouw, dat echter nog niet is ontdekt<br />

(zie ook paragraaf 6.3.3.2).<br />

In de oorkonde uit 860, waarin Asselt voor het eerst genoemd wordt, wordt gesproken<br />

over de aanwezigheid van een koninklijke palts (palatium regium), die in 881<br />

of 882 door de Noormannen wordt veroverd om als uitvalsbasis te dienen voor<br />

plundertochten langs de Maas en in het Rijnland. Holwerda’s interpretatie – uit eigen<br />

opgravingen en de schets van Van Beurden - dat zich onder het kerkje de resten van<br />

een curtis (een Frankische adelijke hoeve) bevinden, wordt echter betwijfeld. Iets ten<br />

zuidoosten van de Asseltse kerk bevindt zich wel de Asselterhof, waar resten van een<br />

een walburcht zijn gevonden. Mogelijk behoren deze resten tot een curtis (ARCHISwaarneming<br />

52585). Tot slot zij nog vermeld dat onder de uit de Maas opgebaggerde<br />

zwaarden zich ook typische vikingen zwaarden bevinden, die verder alleen bekend<br />

zijn uit vikinggraven in Noorwegen (Gerrets, 2003, 83).<br />

De waarneming met betrekking tot een vroegmiddeleeuwse pottenbakkerij in de<br />

Oolderplas (ARCHIS-waarneming 33763) is niet zeker: het gaat om de reeds<br />

vermelde informatie van een porseleinhandelaar (zie ook paragraaf 6.3.3.2) met<br />

slechts zeer algemene locatiecoördinaten (1 vierkante kilometer), in het (water)<br />

gebied tussen Hatenboer en Herten. In de melding wordt gesproken over 'Romeinsch,<br />

Frankisch, Middeleeuws materiaal en gres de Flandre'.<br />

75<br />

Figuur 26. Het kerkje<br />

van Asselt gelegen<br />

op een uitstulping<br />

van het Laat Glaciale<br />

Maasterras.


Figuur 27. Resten van<br />

laat-middeleeuwse<br />

bebouwing op de<br />

Markt van <strong>Roermond</strong>.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

4.3.4.2 De Volle (1050-1250) en Late Middeleeuwen (1250-1500 na Chr.)<br />

De meeste bekende vindplaatsen van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> dateren uit de<br />

Late Middeleeuwen. Van de 178 vindplaatsen is echter ca. de helft (97) van een<br />

onbekend vindplaatstype, meestal aardewerkscherven die aan het oppervlak zijn<br />

gevonden. Uit de vele complextypen valt duidelijk af te lezen, dat de maatschappij<br />

complexer is geworden. Naast de ‘normale’ bewoning (nu ook in de stad) en<br />

begraving, laten ook de kerkelijke (kloosters en kerken) en wereldlijke machten<br />

(kastelen, mottes, versterking, versterkt huis, waterburcht) hun sporen achter.<br />

Relatief veel waarnemingen betreffen vondsten uit de binnenstad van met name<br />

<strong>Roermond</strong> en daarna Asselt, terwijl uit de overige historische kernen doorgaans<br />

niet veel vindplaatsen bekend zijn. In <strong>Roermond</strong> bestaan deze waarnemingen<br />

vooral uit bewoningsporen op meerdere locaties uit de 12e t/m de 19e eeuw, maar<br />

ook resten van de Voogdij bij het Wilhelminaplein uit de 14e eeuw, resten van een<br />

pottenbakkersoven in de Godsweerderstraat, resten van begravingen (Munsterkerk,<br />

St.Chriftoffel kathedraal en Jesuïtenklooster), het kloosterleven (Karthuizerklooster<br />

en Jesuitenklooster) en resten van de stadsgracht, stadsmuur of vestingwerken.<br />

Ondanks dat reeds enig inzicht in de ontwikkeling van de laatmiddeleeuwse stad<br />

bestaat, kunnen bij onderzoek in de binnenstad nog steeds onverwachte zaken naar<br />

boven. Bijvoorbeeld nog in 2005, toen bij werkzaamheden op de Markt, een gebouw<br />

uit waarschijnlijk de 14e eeuw midden op de Markt werd ontdekt (Tichelman, 2005).<br />

Een andere verrassing betreft de werkzaamheden aan de achterkant van het huidige<br />

stadhuis in 1989, waar resten van een gracht met pallisade werd gevonden, die een<br />

gebied ten noorden – de huidge Swalmerstraat –lijken te hebben omsloten. Een paal<br />

76


RAAP-rapport 1741<br />

uit de pallisade moet tussen 1259 en 1274 geveld zijn. De vondst lijkt dus op een<br />

versterkte huisplaats of hof te wijzen, waarvan de pallisade nog minstens tot in de<br />

tweede helft van de 13e eeuw heeft bestaan.<br />

In Asselt zijn naast de resten van de Dyonisiuskerk, en resten van een<br />

pottenbakkersoven (ARCHIS-waarneming 6590) eveneens bewoningsporen uit de<br />

Late Middeleeuwen gevonden. In overige historische kernen zijn de waarnemingen<br />

kerken (Herten en Maasniel) of versterkte huizen (Merum, Maasniel) of resten van<br />

bewoning (Swalmen). Van het landelijk gebied is eigenlijk veel minder bekend.<br />

Twee mottes zijn bekend: ARCHIS-waarnemingen 6632 en 34375, respectievelijk de<br />

Oudberg aan de Swalm, ten westen van Swalmen en de zogenaamde Drususberg,<br />

een locatie die nu niet meer bestaat, maar zich eens ter hoogte van de huidige<br />

Oolderplas bevond. Voorts zijn drie kastelen bekend: ARCHIS-waarnemingen<br />

130507 en 27781 met betrekking tot kasteel Oudborch te Swalmen, waarneming<br />

30746 voor kasteel Hillenraad ten zuiden van Swalmen en waarneming 21291 van<br />

kasteel Hammerveld aan de Roer. Overige vindplaatsen uit het landelijk gebied<br />

betreffen voornamelijk losse vondsten, die ook met bemesting op de akkers kunnen<br />

zijn gekomen. Slechts op een aantal locaties bestaat meer informatie. Zo zijn<br />

nederzettingsresten aangetroffen op de Zwarte berg te Melick, ten westen van Straat,<br />

in en ten zuiden van de historische kern van <strong>Roermond</strong> (Dr. Leurszijstraat), in Asselt,<br />

tussen Asselt en Swalmen en in Swalmen zelf.<br />

4.3.4.3 De Nieuwe tijd (vanaf 1500 na Chr.)<br />

De Nieuwe tijd betreft de jongste archeologische periode, die in <strong>Roermond</strong> –<br />

met zijn vele bovengrondse monumenten - nog overal prominent aanwezig is.<br />

De geregistreerde vindplaatsen uit de Nieuwe tijd bevinden zich overal binnen<br />

de <strong>gemeente</strong>, maar beperken zich grotendeels tot waarnemingen van enkele<br />

aangetroffen scherven. In totaal staan 50 meldingen uit de Nieuwe tijd in ARCHIS<br />

geregistreerd. Uiteindelijk is ten behoeve van het verwachtingsmodel slechts gewerkt<br />

met 12 relevante vindplaatsen (zie paragraaf 4.2).<br />

Het kleine aantal ARCHIS-meldingen uit de Nieuwe tijd, zegt vooral iets over hoe<br />

archeologen lang over deze periode hebben gedacht: resten uit de Nieuwe tijd waren<br />

minder waardevol, die oudere resten 'verstoorden'. De resten uit de Nieuwe tijd<br />

werden dan ook niet altijd belangrijk genoeg bevonden om in ARCHIS te registreren.<br />

Structuren uit de Nieuwe tijd zijn overal in de historische kernen aanwezig, zowel in<br />

de vorm van stratenpatronen als ook in bestaande monumenten. In de buitengebieden<br />

bevinden zich nagenoeg overal oppervlaktevondsten uit deze periode, die vooral met<br />

bemesting op de akkers terecht is gekomen. Vindplaatsen van bijvoorbeeld verlaten<br />

hoeves uit deze periode zijn niet bekend, omdat ze – met het algemeen voorkomende<br />

aardewerk op akkers – niet opvallen of op locaties van huidige boerderijen hebben<br />

77


Figuur 28. Reconstructie<br />

van de ontwikkeling<br />

van <strong>Roermond</strong>,<br />

naar Van de<br />

Garde, 2002.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

gestaan. Toch zijn ook in het buitengebied nog archeologische resten uit de<br />

Nieuwe tijd herkenbaar, zoals omgrachte en/of versterkte huizen, molens, kapellen,<br />

veldwegen,(boeren)schansen en een landweer. Bekend zijn o.a. de versterkte of<br />

omgrachte huizen van Zuidelijk Spick, Tegelreye, Hatten en de Olderhof. Het kasteel<br />

Hillenraad kent weliswaar een Laatmiddeleeuwse oorsprong, maar heeft uich<br />

natuurlijk gedurende de Nieuwe tijd verder ontwikkeld. In ARCHIS staan voorts drie<br />

78


RAAP-rapport 1741<br />

schansen, een landweer, een huisplaats en twee mogelijke locaties voor industriële<br />

activiteiten geregistreerd. Ten oosten van Swalmen zijn bijvoorbeeld delen van een<br />

14e tot 15e eeuwse landweer bewaard gebleven (figuur 29).<br />

Binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn drie schansen bekend: op de rand van de<br />

moerassige gronden ten noorden van de N68, in de afgegraven uiterwaarden<br />

bij Hatenboer en in het dal van de Teutebeek. Deze laatste is herkenbaar op de<br />

Tranchotkaart uit begin van de 19e eeuw (figuur 30). De meeste schansen zijn<br />

opgeruimd nadat ze in onbruik waren geraakt. Volgens een schriftelijke mededeling<br />

van dhr. W. Luys (d.d. 26-07-2007) is de schans ten noorden van de N68 geen<br />

schans, maar een moated site.<br />

De schansen, die vooral in de tachtigjarige oorlog werden aangelegd, zijn nauwelijks<br />

archeologisch onderzocht. Men gaat er vanuit dat op het binnenterrein van een<br />

schans vooral houten bebouwing heeft gestaan (Luys, 1985). In 2003 werden bij een<br />

archeologisch onderzoek in Belfeld een schans onderzocht, waarbij ook resten van<br />

stenen bebouwing op het binnenterrein werden vastgesteld (Tichelman, in druk).<br />

4.3.4.4 Historische geografie<br />

Voor de beschrijving van de historisch geografische ontwikkeling van het<br />

onderzoeksgebied zijn naast enkele studies (o.a. Renes 1999) ook historische<br />

kaarten geraadpleegd, die hieronder kort beschreven zullen worden. Meer historische<br />

kaarten van het onderzoeksgebied zijn te vinden op de internetsites http://www.<br />

loegiesen.nl en http://www.ppsimons.nl/stamboom/kaarten.htm. De ontwikkeling<br />

van de verschillende historische kernen binnen de <strong>gemeente</strong> Roemond worden in<br />

paragraaf 4.3.4.5 besproken.<br />

Stadsplattegrond <strong>Roermond</strong> van Jacob van Deventer (16e eeuw)<br />

De opname van <strong>Roermond</strong> door Jacob van Deventer wordt algemeen rond ca. 1550<br />

gedateerd, maar stamt mogelijk al van voor 1549 (Koeman & Visser, 1998). Het beeld<br />

van deze kaart concentreert zich voornamelijk op de oude kern, waarbij in hoofdlijnen<br />

de wegen, waterlopen en belangrijkste bebouwing in het buitengebied direct rondom<br />

de stad zijn weergegeven (zie ook verderop in figuur 33). Toch valt uit deze kaart<br />

al het één en ander over de historische geografie af te leiden. Wat opvalt is dat de<br />

gronden rondom de stad vrijwel volledig ontgonnen waren. <strong>Roermond</strong> was gelegen<br />

in het Maasdal, één van de vruchtbaarste gebieden van Zuid Nederland. Grote delen<br />

van het Maasgebied waren zodoende al vroegtijdig voor de landbouw ontgonnen.<br />

Op de hoge terrasgronden lagen de akkergronden en de meeste nederzettingen.<br />

In de lagere delen, langs de bedding van de Maas, in het Roerdal en in het dal van<br />

de Maasnielderbeek (oude Maasgeul) lagen de graslanden. In de 16e eeuw had de<br />

Maas nog een actieve stroomgeul ten westen van het eiland waarop Hatenboer en<br />

Weerd lagen. Ook de loop van de Roer was anders. De rivier stroomde ten westen<br />

79


Figuur 29. Landweer<br />

ten oosten van Swalmen.<br />

Figuur 30. Uitsnede<br />

Tranchotkaart van<br />

Schans.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

80


RAAP-rapport 1741<br />

en vervolgens bovenlangs <strong>Roermond</strong> en mondde daar uit in een meander van de<br />

Maas die ver richting oosten liep. Tegenwoordig ligt hier de Willem-Alexander haven<br />

(ANWB, 2004). Langs de Roer lagen meerdere watermolens.<br />

Ferrariskaart (18e eeuw)<br />

De Ferraris kaarten zijn geproduceerd op initiatief van Graaf de Ferraris om<br />

het Oostenrijkse Nederlanden in kaart te brengen (Koninklijke bibliotheek van<br />

België, 1965). Op de Ferraris kaart is vrijwel het gehele onderzoeksgebied<br />

omstreeks 1771-1778 afgebeeld. Uit deze kaart blijkt dat grote delen van het<br />

onderzoeksgebied in die periode reeds ontgonnen was. Naast de akkergronden<br />

op de hogere terreindelen en de weidegronden in de lagere gebieden zijn ook<br />

zogenaamde woeste gronden aangegeven bestaande uit de niet-ontgonnen broek-,<br />

heide- en veengronden. Hoewel de term ‘woeste grond’ anders doet vermoeden,<br />

werd bijzondere aandacht en zorg besteed aan deze gronden en vervulden ze een<br />

belangrijke rol in het landbouwkundig systeem. Zo werden ze o.a. gebruikt voor<br />

(schaaps)beweiding, plaggensteken en houtkap. De woeste gronden vormden tot<br />

in de 19e eeuw een wezenlijk onderdeel van het landbouw systeem (Renes, 1999).<br />

In het vruchtbare Maasgebied beperkten de woeste gronden zich tot de meest<br />

marginale gronden. Uit de kaart blijkt voorts dat de moerasgebieden met name in de<br />

oude Maasgeulen, zoals in de Laat Glaciale Maasmeanders, en ook in het Swalmdal<br />

lagen. Ten oosten van Boukoul bevond zich een ven, met daar omheen natte gronden.<br />

Dit zogenaamde 'Blank Water' is ontstaan op de wijstgronden ten oosten van de<br />

Peelrandbreuk. Op het hooggelegen Pleniglaciale Maasterras en het Hoogterras<br />

ten oosten van het onderzoeksgebied lagen uitgestrekte bossen en heidevelden.<br />

De landbouwgronden rondom Asenray lagen als een soort ontgonnen eiland tussen<br />

deze woeste gronden (figuur 31). Ook het landgoed Hillenraad valt op, met een<br />

groot gebied met strak verkavelde bossen en akkerlanden rondom het kasteel en de<br />

kasteeltuin.<br />

Op de Ferrariskaart zijn ook de beken in het gebied duidelijk weergegeven. Zo blijkt<br />

dat de Maasnielderbeek destijds ontsprong op het Hoogterras. Via Asenray stroomde<br />

de beek over het terras naar de oude Maasmeander en van daaruit via Maasniel<br />

naar Leeuwen, waar de beek uitmondde in de Maas. Vanuit het centrum van de oude<br />

Maasmeander stroomde een beek richting noorden via Asselt naar de Maas. De<br />

ligging van deze beek is vergelijkbaar met die van de huidige Leygraaf. In het uiterste<br />

noorden is in de moerassige oude Maasmeander een beekje te onderscheiden.<br />

Blijkbaar bestond de Teutebeek in die periode dus al. Op de kaart is ook goed te<br />

zien dat de zone waar nu het Lateraalkanaal ligt, destijds nog tot de graslanden ten<br />

westen van de Maas behoorde.<br />

81


Figuur 31. Uitsnede<br />

van de Ferrariskaart:<br />

Asenray als landbouwenclave<br />

temidden<br />

van de woeste gronden.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Tranchotkaart (begin 19e eeuw)<br />

Aan het begin van de 19e eeuw was de laat middeleeuwse landschappelijke<br />

verdeling, met akkers op de terrassen en weidegronden in de lage delen bij de<br />

rivieren, nog nauwelijks gewijzigd (Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen,<br />

1969a). Naast de landbouwgronden bevonden zich verspreid in het onderzoeksgebied<br />

enkele productiebossen, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen hakhoutbossen<br />

en hoog opgaande bossen. De bossen die zich in de 16e eeuw nog uitstrekten over<br />

het oostelijk deel van het gebied, hadden plaats gemaakt voor heide met plaatselijk<br />

een ven. Wat opvalt is dat grote delen van het Swalmdal inmiddels ontgonnen zijn en<br />

omgezet in akkerland.<br />

Op de Tranchotkaart zijn ook toponiemen weergegeven waaruit de landschappelijke<br />

ligging en het gebruik valt af te leiden. Een veel voorkomend toponiem is 'velt',<br />

waarmee in Limburg de open bouwlanden worden aangeduid (Renes, 1999). De<br />

nattere moerassige gronden, zoals in de oude Maasgeulen, zijn aangeduid met<br />

toponiemen eindigend op '-broek'. Een bijzonder toponiem is 'Donderberg', waarmee<br />

de hogere landbouwgronden ten oosten van <strong>Roermond</strong> worden aangeduid. Verder<br />

82


RAAP-rapport 1741<br />

valt uit de kaart ook een aantal wijzigingen in de loop van de Roer en Maas af te<br />

leiden. Zo had de Maas de meander ten noorden van <strong>Roermond</strong> begin 19e eeuw<br />

verlaten (Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1967 & 1969b) en volgde de<br />

Roer nog een aantal meanders, die een tegenwoordig verlaten zijn (ANWB, 2004).<br />

Historische kaart 1837-1844<br />

De verdeling tussen ontgonnen en woeste gronden bleef in de loop van de 19e eeuw<br />

vrijwel ongewijzigd (Wolters Noordhoff Atlasprodukties, 1992). Opvallend is dat het<br />

'Blank Water' in het noordoosten van het plangebied als moeras is aangeduid en niet<br />

meer als ven. Er vond blijkbaar een verlanding van het ven plaats, die mogelijk het<br />

gevolg was van een ontwatering van het gebied door de aanleg van een beekloop die<br />

aantakte op de Maasnielderbeek.<br />

De grootste verandering in deze periode betreft het wegenpatroon. Dit kwam<br />

steeds meer vast te liggen en werd bovendien uitgebreid met een aantal grote<br />

wegen dat <strong>Roermond</strong> met de omliggende steden verbond. In tegenstelling tot de<br />

oorspronkelijke wegen volgden deze niet de lijnen in het landschap, maar zijn via<br />

een rechte lijn aangelegd, als kortste route tussen A en B. Vanuit het westen liep<br />

via Horn een aftakking van de Napoleonsbaan die middels een veer over de Maas<br />

in verbinding stond met <strong>Roermond</strong>. Deze weg zette zich ten oosten van <strong>Roermond</strong><br />

voort via Swalmen richting Venlo. Ook naar het zuiden liep een grote rechte baan die<br />

<strong>Roermond</strong> met Echt en Maastricht verbond. Deze wegen vormen tegenwoordig nog<br />

de hoofdverbindingen in het gebied. De binnenkort te gebruiken A73 zal deze oude<br />

verbindingen waarschijnlijk ontlasten, in ieder geval voor wat betreft het interregionale<br />

verkeer.<br />

Historische kaart 1894-1926<br />

Tegen het eind van de 19e eeuw vond geleidelijk ontginning van de woeste gronden<br />

in het oosten van het onderzoeksgebied plaats (Uitgeverij Nieuwland, 2006). Ten<br />

zuidoosten van Asenray was het akkerareaal uitgebreid, ten koste van de woeste<br />

gronden, en het 'Blank Water' was inmiddels volledig verland en ontgonnen tot<br />

bos. De woesten gronden ten oosten van Swalmen (Boshei en Elmpter hei, figuur<br />

32) en de Melicker heide bleven echter onontgonnen gebied. Wat opvalt is dat<br />

de oorspronkelijke akkergronden rond Hatenboer, waren omgezet in weiland. De<br />

infrastructuur in het gebied was eind 19e eeuw uitgebreid met een vaste brug over de<br />

Maas en spoorlijn ten oosten van <strong>Roermond</strong>.<br />

Historische kaart 1941<br />

Tot halverwege de 20e eeuw bleef het landschappelijk gebruik in grote mate gelijk aan<br />

dat van de Late Middeleeuwen. Door de introductie van de kunstmest en verbeterde<br />

ontwateringstechnieken, begin 20e eeuw, was het echter mogelijk geworden ook de<br />

marginale gronden te ontginnen. Hierdoor waren de woeste gronden in het uiterste<br />

83


Figuur 32. Uitsnede<br />

historische kaart<br />

1894-1926: landbouwgronden<br />

rond<br />

Swalmen en woeste<br />

gronden in het<br />

oosten.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

oosten, waaronder het 'Blank Water' ontgonnen tot landbouwgrond en waren ook<br />

delen van de Elmpter hei en de arme stuifzanden op de Melickerheide voor de<br />

landbouw in gebruik genomen (De Pater, e.a., 2005). De niet ontgonnen delen van<br />

de Melickerheide waren met bossen beplant om het stuifzand te beteugelen. Ook de<br />

dorpen kenden nog vrijwel een gelijke omvang als in de Late Middeleeuwen. Alleen<br />

<strong>Roermond</strong> was in de eerste helft van de 20e eeuw gegroeid met een uitbreiding ten<br />

oosten van de spoorlijn. De grootste uitbreidingen van <strong>Roermond</strong> stammen echter van<br />

na de Tweede Wereldoorlog.<br />

Topografische kaart 2004<br />

Tegenwoordig is het landschap van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> ingrijpend veranderd.<br />

Grote delen van het Holocene Maasdal zijn afgegraven ten behoeve van de<br />

grindwinning. Hierdoor zijn grote oppervlakten landbouwgrond verdwenen. In het<br />

centrale deel van het onderzoeksgebied zijn grote oppervlakten landbouwgrond<br />

omgezet in woonwijken, waardoor het gebied een stedelijk karakter heeft gekregen.<br />

Dit proces is met de komst van de A73 nog verder versterkt. Geleidelijk verdwijnt<br />

de samenhang tussen het landgebruik en het landschappelijk substraat. Alleen<br />

84


RAAP-rapport 1741<br />

ten oosten van de stedelijke zone op het laatglaciale terras is de oorspronkelijke<br />

verdeling met landbouwgronden en woeste gronden nog herkenbaar. Maar ook hier<br />

vindt verstedelijking plaats, bijvoorbeeld op Melicker heide, waar grote delen zijn<br />

omgezet in industrieterrein.<br />

4.3.4.5 Ontwikkeling van historische kernen<br />

Asenray<br />

Asenray is gelegen op het Pleniglaciale Maasterras waarvan grote delen tot in de<br />

20e eeuw met bos en heide begroeid waren. De naam, eindigend op –ray, wat is<br />

afgeleidt van -rade/–rode, duidt op een ontginning uit bos en benadrukt daarmee<br />

de middeleeuwse landschappelijke ligging van het dorp op het met bos begroeide<br />

Pleniglaciale Maasterras. De vroegste vermelding van Asenray dateert uit 1267<br />

(Renes, 1999). Het dorp is ontstaan uit een groep huizen bij een kapel omringd door<br />

vrijstaande boerderijen. Gezien de ligging in een bosrijk gebied en de oorsprong van<br />

de naam Asenray hangt het ontstaan van het dorp mogelijk samen met de houtkap<br />

in het oostelijk deel van het onderzoeksgebied ten behoeve van de 13e eeuwse<br />

woningbouw in de stad <strong>Roermond</strong>.<br />

Asselt<br />

Asselt is mogelijk reeds vanaf de Romeinse tijd bewoond geweest. Er bevindt zich<br />

onder andere een nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd – Vroege Middeleeuwen.<br />

Het dorp is gelegen op een uitstulping van het Laat Glaciale Maasterras in het<br />

holocene Maasdal. Rond 700 bezaten de Karolingers een koningshof in Asselt<br />

(Gerrets, 2004). Volgens de bronnen is Asselt, voor het eerst vermeld in 860,<br />

ontstaan uit dit hof en was het in die periode een belangrijke palts: een plaats waar<br />

de voorraden van vorsten werden verzameld en waar recht gesproken werd. In de 9e<br />

eeuw diende Asselt, of Ascloa tijdelijk als uitvalsbasis voor de Noormannen die vanuit<br />

hier op strooptocht gingen (Gerrets, 2004). Hoewel bewoningssporen hiervan tot nu<br />

toe niet zijn aangetroffen, getuigd een aantal opgebaggerde 9e eeuwse zwaarden van<br />

hun aanwezigheid. Vanaf het eind van de 11e eeuw was Asselt een heerlijkheid, van<br />

waaruit door de heren van Asselt tol werd geheven. In 1275 wordt melding gemaakt<br />

van ene Rutger van Asselt die onder andere het tolrecht bezat. In 1293 wordt voor<br />

het eerst melding gemaakt van de St. Dionysiuskerk van Asselt. Voor de bouw van<br />

de kerk in de 11e eeuw werd gebruik gemaakt van bouwpuin van een Romeins<br />

nederzettingsterrein in de uiterwaarden. Deze 'spolia' zijn nu nog herkenbaar in het<br />

metselwerk van de kerk. De oorspronkelijke toren stond aan de westzijde van de kerk,<br />

maar stortte in na een overstroming in 1500. Daarna werd de toren herbouwd aan de<br />

oostzijde van de kerk (figuur 26). In de 14e en 15e eeuw vormde Asselt samen met<br />

Swalmen één heerlijkheid (Gerrets, 2004).<br />

85


RAAP-rapport 1741<br />

Boukoul<br />

Boukoul is gelegen op beide oevers van een oude Maasgeul. Hoewel niet duidelijk<br />

is van wanneer het dorp precies dateert, wordt er in 1669 in ieder geval al melding<br />

gemaakt van 'Boeckul' (Renes, 1999). Ten zuiden van Boukoul bevindt zich het<br />

versterkte huis 'Zuidewijk Spick'. De naam is afgeleid van 'spieker' duidend op een<br />

versterkt huis met een grote graanzolder erop. Zuidewijk Spick werd gebouwd door<br />

Hendrik van de Griende (http://www.zuidewijkspick.nl) en de oudste vermelding<br />

dateert uit 1463. Het gebouw heeft mogelijk ooit dienst gedaan als tiendschuur (Luys,<br />

1993). Het huis ligt evenals kasteel Hillenraad in een oude Maasgeul, laag in het<br />

landschap waardoor het omgracht kon worden ter verdediging.<br />

Herten<br />

Het dorp Herten ligt ten zuiden van <strong>Roermond</strong> en is ontstaan op een uitstulping van<br />

het laat glaciale Maas/Roerterras, dat het Holocene Maasdal in wigt (zie ook figuur<br />

9). Het Maasdal was een gebied waar veel Vroeg Middeleeuwse vorsten grote hoven<br />

bezaten. Herten is ontstaan uit een hof dat deel was van het omvangrijke domein<br />

Meerssen (Renes, 1999). Volgens een vervalste oorkonde bestond Herten al in 968,<br />

maar de eerste betrouwbare vermelding van het dorp dateert uit de 11e eeuw. In 1221<br />

kwam het hof Herten in bezit van de Munsterabdij te <strong>Roermond</strong>. Verdere historische<br />

gegevens over Herten ontbreken of zijn niet goed ontsloten. Op de historische kaarten<br />

uit de 19e eeuw (Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1969 & Wolters-<br />

Noordhoff Atlasprodukties, 1992) is Herten aangegeven als een klein dorp van enkele<br />

tientallen huizen temidden van een akkerbouw gebied. Duidelijk herkenbaar is de<br />

hoge ligging van het dorp op het Pleniglaciale terrasrest.<br />

Maasniel<br />

Maasniel is tegenwoordig volledig opgenomen in de stadsbebouwing van <strong>Roermond</strong>.<br />

De oorspronkelijke ligging, parallel aan een pleistocene stroomgeul van de Maas, is<br />

in het huidige stratenpatroon echter nog altijd herkenbaar. De naam Maasniel duidt op<br />

een ligging in het Maasgebied (Renes, 1999). Het dorp is ontstaan op een terrasrand<br />

bij een pleistocene stroomgeul in de oude Maasmeander. Eén van de hoofdstraten<br />

van het dorp is gelegen in de stroomgeul.<br />

Het dorp dateert reeds uit de Vroege Middeleeuwen en wordt voor het eerst vermeld<br />

in 943 (Renes, 1999). Opgegraven fundamenten van de Middeleeuwse kerk duiden<br />

op een oorsprong in de Karolingische periode. In de fundering zijn fragmenten van<br />

Romeins bouwmateriaal gebruikt. In de Middeleeuwen werd bij Maasniel al klei<br />

gewonnen en bestonden steenbakkerijen. De hoeve 'Tegelerij', ten noorden van<br />

Maasniel, herinnert nog aan de periode van kleiwinning. Verder bezat Maasniel,<br />

evenals <strong>Roermond</strong>, de rechten om turf te steken in het Nielderven, gelegen in<br />

de oude stroomgeul. Voor de ontwatering van dit natte gebied werd de Leygraaf<br />

86


RAAP-rapport 1741<br />

gegraven. Deze Leygraaf bestond al in de 15e eeuw en liep van Maasniel richting<br />

noorden om bij Asselt in de Maas uit te monden.<br />

Merum<br />

Merum ligt net als Herten, op het laat glaciale Maas/Roerterras bij de rand naar<br />

het Holocene Maasdal (zie kaartbijlage 1). De oudste vermelding van het dorp<br />

Merum stamt uit de 11/12e eeuw. Maar de toevoeging –um (een verbastering van<br />

–heim) duidt op een mogelijke oorsprong in de Vroege Middeleeuwen (Renes,<br />

1999). De vroege oorsprong van het dorp blijkt ook uit de veronderstelde motte, De<br />

Drususberg, die bij Merum heeft gelegen. Een motte is het eerste kasteeltype en<br />

bestond uit een kunstmatige heuvel waarop een verdedigingswerk werd aangelegd<br />

(http://nl.wikipedia.org/). Mottes dateren over het algemeen uit de 11-12e eeuw.<br />

De Drususberg, die rond 1880 werd afgegraven (Renes, 1999) vormt daarmee een<br />

mogelijke voorloper van de latere Oude Borgh. Verder bezat Merum een windmolen<br />

die in ieder geval in de 13e eeuw al werd vermeld en daarmee mogelijk de oudste<br />

vermelding van een windmolen vormt (Renes, 1999).<br />

Leeuwen<br />

De oudste vermelding van Leeuwen dateert pas uit 1431. Het dorp is ontstaan op een<br />

punt van het Laat Glaciale Maasterras dat zowel in het zuiden, westen als noorden<br />

wordt omringd door (verlaten) Maasmeanders in het Holocene Maasdal. Vanwege<br />

de ligging omringd door natte gronden vormde het een geschikte uitvalsbasis voor<br />

de visserij. Nabij Leeuwen lag een zogenaamde 'steil', een visstuw, in de Maas. Een<br />

steil bestond uit palen in de rivier met daartussen korven om de vis in te vangen<br />

(Renes, 1999). Op de historische kaarten komt de ligging van Leeuwen omringd<br />

door Maasmeanders duidelijk naar voren. Opvallend is dat begin 20e eeuw de<br />

Maasnielderbeek via Maasniel naar Leeuwen liep en ten westen daarvan in de Maas<br />

uitmondde (Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1992).<br />

Ool<br />

Het dorp Ool is gelegen ten westen van Herten, in het Holocene Maasdal. De ligging<br />

en vorm dankt het dorp vooral aan recente veranderingen in de loop van de Maas<br />

(Renes, 1999). Het dorp is gelegen op een terras dat rondom is aangesneden door<br />

een meander van de Maas. Met name bij Ool kent de Maas een geschiedenis die<br />

sterk door de mens is beïnvloed. Oorspronkelijk splitste de Maas zich bij Ool in twee<br />

takken. In de 14e eeuw werden ter hoogte van Ool ingrepen gedaan om de Maas<br />

te verleggen, zodat deze langs de stad <strong>Roermond</strong> ging stromen. Door die ingrepen<br />

heeft de Maas ter hoogte van Ool stukken land weggeslagen. Ool dankt een deel<br />

van haar opkomst aan de tol die er werd geheven. Ook bestond bij Ool een veer<br />

over de Maas, dat al in de 15e eeuw werd genoemd (Renes, 1999). Vanwege de<br />

recente grindwinning heeft Ool haar oorspronkelijk landschappelijke context helemaal<br />

verloren. Het ligt nu op een soort schiereiland temidden van grindgaten, zoals de<br />

87


Figuur 33. Uitsnede<br />

kaart Jacob van<br />

Deventer.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Oolderplas. Deze plas is ontstaan op de plaats waar vroeger de landbouwgronden<br />

van het dorp lagen.<br />

<strong>Roermond</strong><br />

De ligging en vorm van <strong>Roermond</strong> zijn grotendeels bepaald door de mogelijkheden<br />

die het landschap bood. De eerste vermelding van de stad dateert uit 1130<br />

(Renes, 1999). De nederzetting is ontstaan rond een kasteel dat in de 12e eeuw<br />

werd gebouwd op een hooggelegen uitsteeksel van het Pleniglaciale terras. Deze<br />

heuvel had de naam 'Buitenop' en lag ingeklemd tussen het Laat-Glaciale terras<br />

in het noorden, het Roerdal in het zuiden en het Maasdal in het westen. Hoewel<br />

88


RAAP-rapport 1741<br />

de naam <strong>Roermond</strong> lijkt te duiden op een ligging bij de monding van de Roer<br />

heeft de monding oorspronkelijk echter verder westwaarts gelegen en is de naam<br />

afgeleid van 'Munte', een versterkte heuvel, bij de Roer (Renes, 1999). Vanuit het<br />

kasteel kon de kasteelheer, ene Dirk, tol innen bij de reizigers die daar passeerden<br />

(Uitgeverij Waanders, 1988). Al snel ontwikkelde zich een kleine nederzetting,<br />

waarbij ook een parochiekerk verrees. In 1183 is er sprake van een versterking die<br />

toebehoorde aan de hertogen van Limburg, maar al vrij snel daarna valt <strong>Roermond</strong><br />

onder de graven van Gelre. Tegen de versterking van de voogd ontstond bewoning<br />

die al eind 12e eeuw planmatig werd uitgebreid. In 1213 wordt <strong>Roermond</strong> geheel<br />

verwoest door Rooms-Koning Otto IV, pretendent voor de Duitse keizerstroon. De<br />

stad wordt snel weer opgebouwd en verder uitgelegd. De nederzetting werd ditmaal<br />

uitgebreid met een regelmatig stratenpatroon (Koeman & Visser, 1998; Van de<br />

Garde, 2002) en een marktplein, waaraan enkele stenen gebouwen lagen. Omdat<br />

de heuvel aan de noordwestzijde werd begrensd door het Holocene Maasdal vond<br />

de uitbreiding voornamelijk plaats in zuidoostelijk richting, tot de oever van de Roer.<br />

In 1230 kende de stad reeds eigen rechtspraak en een eigen bestuur (Koeman &<br />

Visser, 1998). Al voor 1279 had de stad een ommuring, die in de 14e eeuw werd<br />

uitgebreid met stadspoorten. Uit de stadsplattegrond van Jacob van Deventer blijkt<br />

dat de stad in de 16e eeuw een dubbele omgrachting gekend heeft (figuur 33). Het<br />

huidige stratenpatroon dateert in basis uit de 14e eeuw. De oudste verharde weg in<br />

<strong>Roermond</strong>, de Steenweg, wordt reeds in 1396 voor het eerst vermeld (Renes, 1999).<br />

<strong>Roermond</strong> wordt al in 1224 als oppidum, of stad, genoemd (Uitgeverij Waanders,<br />

1988). Rondom <strong>Roermond</strong> bevonden zich meerder oppida (versterkte plaatsen),<br />

meestal in de nabijheid van kastelen en kloosters (Renes, 1999). Alleen <strong>Roermond</strong>,<br />

en meer noordelijk Venlo, ontwikkelden zich echter tot echte stad. <strong>Roermond</strong> kreeg<br />

een sterke handels- en regionale verzorgingsfunctie. Omstreeks 1342 werd de meer<br />

westelijk stromende Maas verlegd en kwam de stad direct aan deze handelsroute<br />

te liggen. De sterke ontwikkeling van de stad resulteerde in het ontstaan van<br />

voorsteden, zoals Sint Jacob met een vismarkt, aan de overzijde van de 14e eeuwse<br />

Roerbrug. Tevens ontwikkelde <strong>Roermond</strong> zich tot belangrijke textielstad. De Volmolen<br />

in Swalmen was een onderdeel van de <strong>Roermond</strong>se lakenindustrie (Renes, 1999).<br />

In de 15e eeuw was <strong>Roermond</strong> uitgegroeid tot een forse stad met meer dan 6000<br />

inwoners. Er bleven echter veel open plekken bestaan in de laatmiddeleeuwse<br />

uitbreidingen. Die ruimte diende als bouwgrond voor toekomstige uitbreidingen<br />

en werd onder andere benut door de vele kloosters die zich in de stad vestigden.<br />

Neveneffect van de toenemende dichte bebouwing was het risico voor brandgevaar,<br />

temeer omdat de stad voornamelijk bestond uit houtbouw. Grote stadsbranden, zoals<br />

in 1554 en 1665 (Renes, 1999), hebben er bijgedragen dat <strong>Roermond</strong> geleidelijk<br />

transformeerde van een houten stad naar een stad met gebouwen die uit steen waren<br />

opgetrokken. Om de steenbouw te realiseren bezat de stad <strong>Roermond</strong> een aantal<br />

89


Figuur 34. Schets<br />

<strong>Roermond</strong> (Bron: Van<br />

Rijswijck, e.a., 1951).<br />

RAAP-rapport 1741<br />

kleiovens, waarvoor de benodigde grondstoffen werden gewonnen op het Laat-<br />

Glaciale Maasterras waar oude rivierklei aan het oppervlak lag. Het Nielderbos is een<br />

dergelijk voormalig kleiwinningsgebied. De oude kleiwinputten werden nadien veelal<br />

in gebruik genomen als visvijver. Behalve kleiwinning werd ook turf gestoken in de<br />

oude met veen gevulde Maasmeanders. <strong>Roermond</strong> was, naast Maasniel gerechtigd<br />

tot het steken van turf in het Nielderven. Figuur 34 toont een schets van <strong>Roermond</strong> in<br />

haar hoogtijdagen omstreeks 1650.<br />

In de Nieuwe tijd vond geleidelijk een verschuiving plaats van het centrum van de<br />

handel naar de steden in het westen van Holland. De groei van <strong>Roermond</strong> stagneerde<br />

en in de 18e eeuw was het inwonertal zelfs teruggevallen tot minder dan 4000<br />

inwoners (Renes, 1999), minder dan tweederde van het laatmiddeleeuwse inwonertal.<br />

Een gevolg was dat de stad geen uitbreidingen kende. Gezien het afgenomen belang<br />

van de stad werd ook geen investering meer gedaan in het opwaarderen van de<br />

verdedigingswerken. Eind 16e eeuw had nog wel een opwaardering plaatsgevonden<br />

van de middeleeuwse muren met dubbele gracht naar vestingwerken met aarden<br />

wallen. In 1781 werden de wallen voor afgraving verkocht en verloor de stad haar<br />

functie als vesting (Uitgeverij Waanders, 1988). In 1830 werden de grachten gedempt<br />

en in 1867 verloor de stad ook de status van vestingstad (Koeman & Visser, 1998).<br />

De laat middeleeuwse stadsmuren bleven echter tot ver in de 19e eeuw de grens van<br />

de stad vormen. In de loop van de 19e eeuw vond enige uitbreiding van de stad langs<br />

uitvalswegen plaats (Renes, 1999).<br />

90


RAAP-rapport 1741<br />

Swalmen<br />

Swalmen is in de Middeleeuwen ontstaan aan een oude beekovergang over de Swalm<br />

(Renes, 1999). De naam is vanzelfsprekend afgeleid van de ligging aan de Swalm<br />

en wordt voor het eerst vermeld in de 11e-12e eeuw. In bestuurlijk opzicht was in de<br />

11e en 12e eeuw sprake van uitzonderlijke versnippering. Lokale heersers waren<br />

in hoge mate onafhankelijk en bezaten heerlijkheden, zoals Swalmen. Kort na 1300<br />

werd door de heer van Swalmen een motte-kasteel gebouwd in het dal van de Swalm<br />

ten westen van Swalmen (de huidige Ouborch; figuur 35). Omstreeks 1390 werd ten<br />

zuiden van Swalmen het grotere kasteel Hillenraad gebouwd als buitenverblijf van<br />

de heren van Swalmen. Na verloop van tijd werd Hillenraad de hoofdzetel van de<br />

heerlijkheid Swalmen. De Ouborch raakte in onbruik en werd in de 2e helft van de 15e<br />

eeuw verwoest (Luys, 1993). De naam Hillenraad is een samenvoegsel van 'hillen' en<br />

'rade'. Rade duidt op een ontginning uit bos. Hillen is mogelijk een geslachtsnaam of<br />

duidt op een steilte of helling (helle) (Luys, 1993). In 1572 leidde Willem van Oranje<br />

vanuit Hillenraad de belegering van <strong>Roermond</strong>. In de loop der tijd werd het kasteel<br />

uitgebreid en kreeg het haar huidige vorm met 4 hoektorens en een omgrachting.<br />

Om de grachten van water te voorzien is het kasteel aangelegd in een natte oude<br />

Maasgeul. Er kan zodoende gesproken worden van een waterburcht (figuur 36).<br />

De economische bloei in de Late Middeleeuwen zorgde ook in Swalmen voor een<br />

oplevende handel en nijverheid. Al in de 14e eeuw bestond er bij Swalmen een<br />

oliemolen en in de 15e eeuw een volmolen (Renes, 1999). De volmolen stond ten<br />

91<br />

Figuur 35. De ruïne<br />

van de Ouborch<br />

aan het riviertje de<br />

Swalm.


Figuur 36. Kasteel<br />

Hillenraad.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

dienste van de <strong>Roermond</strong>se textielnijverheid. Nadelig effect van de groei was de<br />

achteruitgang van het bosbestand door een toenemende druk op het landschap. De<br />

bossen rond Swalmen waren waarschijnlijk al in de 16e eeuw verdwenen (Renes,<br />

1999). In de 16e en 17e eeuw liep de nijverheid terug als gevolg van de verschuiving<br />

van het centrum van de handel naar Holland. In de 19e eeuw kwam de industrie sterk<br />

opzetten. In Swalmen resulteerde dit in de opkomst van onder andere metaalindustrie<br />

en pannenbakkerij.<br />

Overige gehuchten en hoven<br />

Naast de beschreven dorpen zijn binnen de grenzen van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

een aantal gehuchten en hoven ontstaan. Enkele daarvan worden hieronder kort<br />

beschreven.<br />

Direct ten zuiden van <strong>Roermond</strong> aan de overzijde van de huidige Roer bevindt zich<br />

het gehucht Roer dat al in 943 als 'Rura' wordt vermeld. Westelijk van <strong>Roermond</strong><br />

bevinden zich Hatenboer en Weerd, beide ontstaan op een oeverwal in het Holocene<br />

Maasdal. Hatenboer is van oorsprong waarschijnlijk laat middeleeuws. Oorspronkelijk<br />

lagen de gehuchten elk op een afzonderlijk eiland omringd door twee geulen van de<br />

Maas. In de 14e eeuw kwamen de gehuchten door een verlegging van de Maas op de<br />

westoever te liggen.<br />

In de Maasmeander ten oosten van <strong>Roermond</strong> liggen de gehuchten Maalbroek, Spik<br />

en Straat, uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Van Spik is een vermelding uit<br />

92


RAAP-rapport 1741<br />

1391 bekend (Renes, 1999). Spik is als gehuchtje ontstaan uit de splitsing van een<br />

boerderij. In dit gebied zijn ook enkele hoven gelegen, zoals de al in de 13/14e eeuw<br />

bestaande Cornelishof, de al in 1322 bestaande Gasthuishof en de in 1460 bestaande<br />

Thuserhof (Renes, 1999). De laatste was gelegen op de arme zandgronden van het<br />

Pleniglaciale Maasterras, die slechts beperkt geschikt waren voor de landbouw. Om<br />

de opbrengsten aan te vullen, pachtte de Thuserhof, evenals de noordelijker gelegen<br />

Wijerhof, gronden in het Holocene Maasdal (Renes, 1999). De Thuserhof had een<br />

goede verbinding met de stad <strong>Roermond</strong>. In 1651 liep de houtweg, die <strong>Roermond</strong><br />

met het bosgebied de Meinweg verbond, langs de hof (Renes, 1999). Lange tijd was<br />

de Thuserhof eigendom van het Kartuizerklooster in <strong>Roermond</strong> en bestond uit een<br />

solitaire hoeve omringd door landbouwgronden. In de 19e eeuw raakte het gebied<br />

door erfdeling versnipperd (Renes, 1999) en ontstonden meerdere boerderijen die<br />

samen al snel een gehuchtje vormden. De uitbreidingen van de landbouwgronden<br />

van de Thuserhof, Gasthuishof en Cornelishof hadden in de 19e eeuw geleid tot de<br />

vorming van een groot aaneengesloten akkercomplex (figuur 37).<br />

In het noorden van het plangebied, op de rand van het Swalmdal bevindt zich het<br />

gehuchtje Wieler. Hoewel oude vermeldingen ontbreken, gaat de naam mogelijk terug<br />

tot in de Romeinse tijd, verband houdend met een ligging nabij een Romeinse weg,<br />

al wordt er ook een Merovingische oorsprong aan toegedacht (Renes, 1999). Het<br />

feit dat bij Wieler Romeinse pannenovens bekend zijn pleit voor de eerste datering.<br />

In Wieler ligt hoeve Wijlerhof die al in 1346 wordt genoemd. Bij deze hoeve ligt een<br />

93<br />

Figuur 37. Landbouwgronden<br />

rond<br />

de Thuserhof. Op de<br />

voorgrond het dal van<br />

de Maasnielderbeek.


RAAP-rapport 1741<br />

bakhuis. Hoewel hier geen geschreven bronnen van bekend zijn, staat het bakhuis<br />

wel ingetekend op kaart van Smabers uit 1774 (http://www.snlm.nl).<br />

Niet ver ten oosten van Wieler bevindt zich de omgrachte hoeve Baxhof, gelegen in<br />

de Laat-glaciale Maasmeander ten noorden van Swalmen. Deze grote middeleeuwse<br />

kampenontginning wordt voor het eerst vermeld in 1461 (Renes, 1999).<br />

4.3.5 Vindplaatsen in natte gebiedsdelen<br />

Vanuit de in paragraaf 4.1 genoemde bronnen zijn uitgezonderd de vele<br />

baggervondsten of bijvoorbeeld de locatie waar de Romeinse weg de Swalm<br />

oversteekt niet of nauwelijks vindplaatsen uit natte gebiedsdelen bekend. Echter, ook<br />

in de natte delen van het landschap moet met allerlei vindplaatsen rekening worden<br />

gehouden, vindplaatsen die te maken hebben met verschillende activiteiten zoals<br />

bewoning, voerdselvoorziening, het dumpen van afval, beekovergangen, rituele<br />

deposities, verdedigingswerken en agrarisch en economisch gebruik. In paragraaf<br />

5.3.3 worden de verschillende mogelijkheden nader uiteengezet en worden enkele<br />

locaties met een hoge archeologische verwachting voorgesteld: plaatsen waar op<br />

grond van landschappelijke eigenschappen, historisch kaartmateriaal en toponiemen<br />

met resten uit het verleden rekening moet worden gehouden.<br />

94


RAAP-rapport 1741<br />

5 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingsmodel<br />

5.1 Theoretisch kader<br />

De basis voor een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart is een<br />

archeologisch verwachtingsmodel. Dit model doet een uitspraak over de meest<br />

waarschijnlijke locaties voor bewoning van (pre-)historische samenlevingen. Het<br />

model vindt haar weerslag in een archeologische verwachtingskaart waarop door<br />

middel van vlakken (verwachtingszones) inzicht in de archeologische verwachtingen<br />

voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt gegeven. Het verwachtingsmodel kan in<br />

hoofdzaak gebaseerd zijn op kwantitatieve vindplaatsgegevens (een zogenaamde<br />

inductieve benadering), terwijl er tevens verwachtingsmodellen bestaan die sterk<br />

leunen op een hypothetische benadering (een zogenaamde deductieve benadering).<br />

In de praktijk treedt er bij veel archeologische verwachtingsmodellen menging op van<br />

aannamen die zowel een inductieve als deductieve onderbouwing hebben. Gesproken<br />

wordt dan wel van een hybride-model. Voor algemene literatuur over Nederlandse<br />

archeologische verwachtingsmodellen wordt verwezen naar: Deeben e.a., 1997;<br />

Deeben e.a., 2002; Deeben & Wiemer, 1999; van Leusen & Kamermans, red., 2005;<br />

Verhagen, 1995. Voor meer algemene informatie over de theoretische achtergronden<br />

van verwachtingsmodellen wordt verwezen naar: Lock & Stancic, red., 1995; Moon,<br />

1993; Rouse & Harris, 2000.<br />

Ook tijdens onderhavig onderzoek is gebruik gemaakt van een hybride-model. Een<br />

puur inductieve benadering is voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> niet voor de hand liggend.<br />

Enerzijds lopen de aard van de vindplaatsen (periode en complextype) zeer uiteen<br />

en anderzijds lijkt een groot gedeelte van de vindplaatsen bepaald door locaties<br />

waar archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden en niet zozeer door het gebruik<br />

van het landschap door de mens. Het risico bestaat dus dat de vindplaatsen meer<br />

een afspiegeling vormen van de ruimtelijk ontwikkelingen in het gebied, dan dat<br />

zij een afspiegeling vormen van de bewoningsgeschiedenis. Door de combinatie<br />

met een deductieve benadering kan de scheve verhouding die ontstaat op basis<br />

van de vindplaatsgegevens gecorrigeerd worden. Uitgangspunt bij de deductieve<br />

benadering vormen de verzamelde gegevens over het landschap (hoofdstuk 2)<br />

de menselijke ontwikkeling (hoofdstuk 3) en de bekende vindplaatsen (hoofdstuk<br />

4) in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Hierbij is ook gekeken naar de landschappelijke<br />

ligging van archeologische vindplaatsen in de nabije omgeving met vergelijkbare<br />

landschappelijke karakteristieken (de archeo-regio). Hierbij vormt met name het<br />

bestaande verwachtingsmodel voor de <strong>gemeente</strong> Venlo (Van Dijk, 2007), gelegen in<br />

95


RAAP-rapport 1741<br />

dezelfde archeo-regio, een belangrijk referentiekader. Op basis van de verzamelde<br />

gegevens zijn de locatie-bepalende factoren vastgesteld die zijn gebruikt bij het<br />

opstellen van het hypothetisch verwachtingsmodel. Inzichten uit dat onderzoek liggen<br />

onder andere ten grondslag aan de modellen van onderhavig onderzoek. Daarnaast<br />

is gebruik gemaakt van de kennis die is opgedaan bij verschillende veldkarteringen in<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> en haar direct omgeving.<br />

Een voorbeeld van een uitgewerkt verwachtingsmodel is het verwachtingsmodel dat is<br />

opgesteld ten behoeve van de Indicatieve Kaart van <strong>Archeo</strong>logische Waarden (IKAW;<br />

ROB, 2001a). De verwachtingen op deze kaart zijn gebaseerd op kwantitatieve<br />

gegevens over locatiekeuzefactoren die op hun beurt weer gebaseerd zijn op<br />

economische motieven (Deeben e.a., 2002). De IKAW beperkt zich daarmee vooral<br />

tot locaties van nederzettingen, waardoor bijvoorbeeld rituele locaties (begravingen)<br />

of off-site verschijnselen (infrastructuur, akkers, etc.) veelal onbemerkt blijven. De<br />

IKAW geeft uitslui tend informatie over het kwanti tatieve aspect van het bodemarchief<br />

en doet geen uitspraak over het kwalitatieve aspect van eventueel aanwe zige<br />

vindplaatsen.<br />

Op zowel de IKAW als de hier gepresenteerde verwachtingskaarten en modellen<br />

betekent een hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting, dat de kans<br />

op het aantreffen van archeologische resten, oftwel de verwachtte relatieve dicht heid<br />

aan archeologische verschijnselen, groot, gemiddeld of klein is.<br />

<strong>Archeo</strong>logische verwachtingsmodellen zijn in hoge mate gebaseerd op kennis over<br />

locatiekeuzefactoren van mensen door de tijd heen in een bepaald landschap.<br />

Tot op heden zijn deze voornamelijk gebaseerd op economische motieven. De<br />

weerslag hiervan is te vinden in nederzettingen, jachtkampen of akkerarealen. Het<br />

economisch handelen van de mens is in de eerste plaats gericht op het verwerven<br />

van elementaire zaken als voeding, kledij en behuizing en op het vervaardigen<br />

van werktuigen en goederen die kunnen bijdragen tot deze verwerving (zoals<br />

wapens voor jachtactiviteiten). Over andere motieven (bijv. politieke, religieuze<br />

en sociale) is tot dusver zo weinig bekend, dat ze niet gebruikt kunnen worden in<br />

verwachtingsmodellen. Tegenwoordig is echter wel duidelijk dat bepaalde rituele<br />

handelingen zoals begravingen vaak wel degelijk in de directe nabijheid van de<br />

nederzetting plaatsvonden.<br />

Economische motieven hebben in hoofdzaak betrekking op de fysieke mogelijkheden<br />

en beperkingen van het landschap waarin men leefde. Deze kunnen herleid worden<br />

door bestudering van het paleo-landschap en de gebruiksmogelijkheden ervan.<br />

Terwijl aan bepaalde landschappelijke parameters in alle archeologische perioden<br />

een vergelijkbare verwachting kan worden gekoppeld, zijn er in de loop van de<br />

tijd tevens duidelijke verschillen in locatiekeuze te onderscheiden. Meest markant<br />

96


RAAP-rapport 1741<br />

zijn deze verschillen tussen gemeenschappen van jager-verzamelaars enerzijds<br />

en van landbouwers anderzijds. Deze onderverdeling ligt aan de basis van het<br />

verwachtingsmodel voor de droge gebiedsdelen waarin voornamelijk sporen worden<br />

aangetroffen van nederzettingen, grafvelden, (jacht-) kampementen en akkerarealen.<br />

Voor natte gebiedsdelen gelden andere uitgangspunten. Op de IKAW zijn beekdalen<br />

vaak aangegeven als gebieden met een lage archeologische verwachting. Dit<br />

betekent echter niet dat in deze specifieke geomorfologische eenheid geen<br />

archeologische vindplaatsen voorkomen. De IKAW geeft uitsluitend informatie over<br />

de kwantitatieve aspect van het archeologische bodemarchief en dan met name<br />

met betrekking tot nederzettingslocaties. Met andere woorden: in vergelijking met<br />

de hoger gelegen gebiedsdelen scoren de beekdalen inderdaad zeer laag in het<br />

voorkomen van archeologische vindplaatsen (nederzettingen). Hoewel vindplaatsen<br />

in beekdalen vaak moeilijk op te sporen puntlocaties zijn, is het lage aantal bekende<br />

vindplaatsen in beekdalen deels verklaarbaar door gemaakte beleidskeuzen. Zo<br />

heeft bijvoorbeeld als gevolg van de lage verwachting op de IKAW niet of nauwelijks<br />

archeologisch onderzoek plaatsgevonden bij ruimtelijke ontwikkelingen in beekdalen.<br />

Dit heeft tot gevolg gehad dat deze gebieden nog steeds relatief leeg zijn, hetgeen<br />

het beeld versterkt dat beekdalen archeologisch lege zones zijn! De archeologische<br />

kennis over deze specifieke geomorfologische eenheid is dan ook zeer beperkt<br />

gebleven. De laatste jaren echter is het archeologisch bewustzijn voor beekdalen<br />

sterk toegenomen en wordt steeds duidelijker welke factoren van belang zijn bij<br />

het opstellen van een verwachtingsmodellen voor beekdalen (Roymans, 2005).<br />

Ook binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> is het aantal archeologische vindplaatsen in<br />

beekdalen zeer gering. Het verwachtingsmodel voor de beekdalen in het gebied leunt<br />

om deze reden sterk op een hypothetische benadering (zie paragraaf 5.3).<br />

Verschillende wijzen om te komen tot het verwachtingsmodel voor de droge<br />

landschappen en de natte landschappen, worden hierna beschreven.<br />

5.2 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in droge landschappen<br />

5.2.1 Verwachtingsmodel voor kampementen van jager-verzamelaars<br />

5.2.1.1 Gradiëntzones<br />

Een belangrijk kenmerk van de culturen in de Steentijd is dat de mens zich voornamelijk<br />

voedde door middel van jacht, visvangst en het verzamelen van voedsel.<br />

Deze ‘jager-verzamelaars’ trok ken door het landschap en verbleven alleen tijdelijk<br />

(dagen, weken) op een verblijf plaats. Het zijn vaak alleen de overgebleven<br />

vuurstenen werktuigen die verwijzen naar een dergelijk kampement. Uit verschillende<br />

studies is gebleken dat veel van deze archeologische vind plaatsen met vuursteen<br />

artefacten uit het Paleolithicum, Mesolithicum en Vroege Neolithicum voorkomen in<br />

overgangsgebieden van nat/laag naar droog/hoog: zogenaamde gradiëntsituaties (zie<br />

97


Figuur 38. Schematische<br />

weergave van<br />

de gradiëntzone.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

o.a. Arts, 1987; De Boer & Roymans, 2002; Heunks & Roymans, 2000; Verhoeven,<br />

2003). Dit verband is sterker naarmate de gradiënt markanter is, zoals op de randen<br />

van beekdalen. De meeste kampementen van jager-verzamelaars kunnen verwacht<br />

worden in de zogenaamde gradiëntzone, die zich uitstrekt vanaf de gradiënt (de grens<br />

tussen ‘lage/natte’ en ‘hoge/droge’ bodems) tot in het droge deel (zie figuur 38). Een<br />

ver kla ring voor deze relatie moet worden gezocht in de volgende factoren:<br />

- Landschappelijke gradiënten worden gekenmerkt door het op korte afstand van<br />

elkaar voorkomen van een grote verscheidenheid aan vegetatie-typen. Dit brengt<br />

voor jager-verzamelaars met zich mee dat op dergelijke locaties een grote verscheidenheid<br />

aan voedselbronnen op korte afstand voorhanden is in de vorm van<br />

planten en dieren.<br />

- Rivier- en beekdalen vormden markante en goed herkenbare elementen in<br />

het door bossen gedomineerde landschap (landmarks). Met name in het<br />

Laat Paleolithicum en Mesolithicum waren de dalen aantrekkelijk voor de<br />

migratieroutes.<br />

- Langs eroderende oevers van rivieren en beken kunnen vuursteenhoudende<br />

terrasafzettingen aan het daglicht treden. In een begroeid zandlandschap kan een<br />

dergelijke ontsluiting een belangrijke bron van vuursteen zijn.<br />

- Water geldt als constante en betrouwbare voedselbron door de aanwezigheid van<br />

vis.<br />

- De nabijheid en bereikbaarheid van (drink-)water.<br />

5.2.1.2 Methode<br />

Het verwachtingsmodel voor jager-verzamelaars is in hoge mate gekoppeld aan<br />

het reliëf van het paleo-landschap. In het pleistocene zandlandschap komt dit in<br />

grote lijnen overeen met het huidige reliëf. Gegevens over het paleo-landschap<br />

kunnen worden herleid uit verschillende bronnen. Deze bronnen vormen tezamen de<br />

98


RAAP-rapport 1741<br />

basis voor het in kaart brengen van het oor spronkelijke reliëf en daarin aanwezige<br />

gradiëntzones. De belangrijkste bronnen zijn:<br />

- grondwatertrappenindeling op basis van de bodemkaarten, schaal 1:50.000<br />

(Stiboka, 1968 & 1972);<br />

- bodemkaarten, schaal 1:50.000 (Stiboka, 1968 & 1972);<br />

- geomorfologische kaart, schaal 1:50.000 (Staring Centrum, 1995/in voorbereiding)<br />

- historische kaarten (ROBAS Producties, 1989; Wolters-Noordhoff Atlasprodukties,<br />

1990; Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1967 & 1969a/b/c);<br />

- Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

Uit vergelijkbaar onderzoek (Heunks & Roymans, 2000; De Boer & Roymans, 2002;<br />

Roymans, 2005; Roymans, 2006) blijkt dat gedetailleerde grondwatertrappenkaarten<br />

in de regel een betrouwbare basis vormen om de oorspronkelijke nat-droog<br />

overgangen in kaart te brengen. De grondwaterstanden hebben tijdens<br />

het Pleistoceen en het Holoceen gevarieerd en zijn sinds de grootschalige<br />

ruilverkavelingen in veel gebieden gedaald, zodat de huidige grondwaterstanden niet<br />

per definitie gelijk zijn aan die van duizenden jaren geleden. Desondanks geeft de<br />

huidige grondwatertrapverdeling wel inzicht in relatieve hydrologische verhoudingen<br />

en is dus bruikbaar om gradiënten in kaart te brengen. Voor het onderzoeksgebied<br />

ontbreken gedetailleerde grondwatertrappenkaarten en is derhalve gebruik gemaakt<br />

van de grondwatertrappenindeling op basis van de bodemkaarten 1:50.000. Om het<br />

globale beeld van de verdeling van grondwatertrappen, dat wordt verkregen met deze<br />

kleine kaartschaal, te verfijnen, is gebruik gemaakt van de geomorfologische kaart,<br />

historische kaarten en het Algemeen Hoogtebestand Nederland (AHN).<br />

Grondwatertrappen volgens de bodemkaart (1: 50.000)<br />

Uit een analyse van de vindplaatsen blijkt dat 80% van de vindplaatsen op<br />

grondwatertrap (GWT) VII ligt (tabel 8). Wanneer wordt gekeken naar de ruimtelijke<br />

spreiding hiervan blijken de kampementen veelal te liggen nabij de overgang van<br />

GWT VII naar GWT V of lager. In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt de zogenaamde<br />

gradiënt dus gevormd door de overgang van bodemeenheden met GWT VII naar GWT<br />

V of lager en van GWT VI naar IV of lager. Alle bodemeenheden met grondwatertrap<br />

I, II, III en IV en alle veengronden en moerige gronden, ongeacht grondwatertrap,<br />

worden tot de natte bodems gerekend. De droge bodems omvatten derhalve alle<br />

bodemeenheden met grondwatertrap VI en VII, met uitzondering van de veen- en<br />

moerige gronden.<br />

GWT Aantal vindplaatsen Percentage<br />

Alle vindplaatsen onbekend 28 9,1<br />

II 13 4,2<br />

V 9 2,9<br />

VI 12 3,9<br />

VII 247 79,9<br />

99<br />

Tabel 8. Verdeling van<br />

vindplaatsen over de<br />

grondwatertrappen.


RAAP-rapport 1741<br />

Verfijning<br />

Ter verfijning van de gradiënten op basis van de grondwatertrappenkaart zijn<br />

met behulp van de geomorfologische kaart en de AHN vervolgens afzonderlijke<br />

landschappelijke eenheden gedefinieerd die op de bodemkaart niet onderscheiden<br />

worden. Uitgangspunt hierbij is dat gradiëntsituaties voorkomen op locaties<br />

waar uitgesproken hooggelegen eenheden grenzen aan lagere delen. De exacte<br />

begrenzing van deze gradiënten is bepaald met behulp van de AHN. Verder zijn met<br />

behulp van de AHN geïsoleerde opduikingen in het Maasdal en Roerdal gedefinieerd,<br />

die op de bodemkaart niet staan weergegeven, maar mits van voldoende omvang als<br />

aantrekkelijk voor bewoning zijn aangemerkt. In de analyse van de AHN-gegevens<br />

worden bomen en gebouwde structuren zo goed mogelijk uitgefilterd, zodat een<br />

betrouwbaar hoogtekaart van het reliëf ontstaat. Tot slot zijn met behulp van<br />

historisch kaartmateriaal verdwenen riviergeulen en vennen in kaart gebracht. Hoewel<br />

tegenwoordig niet meer in het landschap herkenbaar, bijvoorbeeld omdat de rivier<br />

zich verlegd heeft, of doordat natte depressies ontgonnen zijn, deden zich hier wel<br />

degelijk gradiëntsituaties voor. Op deze wijze zijn een voormalige Maasloop in het<br />

Holocene Maasdal en een aantal verdwenen vennen op het Pleniglaciale Maasterras<br />

in kaart gebracht.<br />

Definiëren gradiëntzone<br />

Aan de droge zijde van de vastgestelde gradiënten in het gebied, is middels een<br />

computerbewerking een buffer berekend, die de gradiëntzone weergeeft. De breedte<br />

van de gradiëntzone hangt af van de relatie tussen de vindplaatsen van jagerverzamelaars<br />

en de afstand tot de gradiënt. In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> is deze<br />

relatie slecht te achterhalen, omdat een groot deel (circa eenderde) van de bekende<br />

vindplaatsen van jager-verzamelaars samenhangt met het archeologisch onderzoek<br />

in het kader van de aanleg van de A73. Daardoor bevindt zich binnen de grenzen van<br />

het wegtracé een dermate hoge dichtheid aan vindplaatsen, dat een vertekend beeld<br />

ontstaat ten opzichte van de verdeling van vindplaatsen in het onderzoeksgebied.<br />

De breedte van de gradiëntzone is daarom op basis van de resultaten van de studie<br />

voor de archeologische verwachtingskaart van Venlo (Van Dijk, 2007) vastgesteld op<br />

200m.<br />

5.2.1.3 Het model<br />

De gradiëntzone is dus het gebied dat zich uitstrekt vanaf de grens tussen ‘lage<br />

en natte’ en ‘hoge en droge’ bodems tot in het droge deel (zie figuur 38). Voor de<br />

gradiëntzones geldt een verhoogde kans op het voorkomen van kampementen van<br />

jager-verzamelaars (zie kaartbijlage 2). In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> bevindt zich<br />

binnen de aldus gedefinieerde gradiëntzones 67% van alle vindplaatsen van jagerverzamelaars<br />

en ruim 75% van de kampementen, terwijl deze zones slechts 34% van<br />

de totale oppervlakte van het gebied uitmaken (tabel 9).<br />

100


RAAP-rapport 1741<br />

Er is geen onderscheid gemaakt in watervoerende, moerassige of droge gradiëntovergangen.<br />

In het model hebben zowel flanken van beekdalen als moerassige<br />

depressies een verge lijkbare aantrekkingskracht gehad op jager-verzamelaars.<br />

Voor gronden die buiten de gradiëntzones liggen, geldt in principe een lage archeologische<br />

verwachting voor kampementen van jager-verzamelaars. In dergelijke<br />

gebieden kunnen echter wel off-site patronen worden verwacht: losse vondsten die<br />

het resultaat zijn van activiteiten die aan een bepaald nederzettingspatroon gebonden<br />

zijn. Zo kunnen losse pijlpunten wijzen op jachtactiviteiten. Het gebied met een lage<br />

verwachting beslaat 42% van de gebiedsoppervlakte en hierin bevindt zich 25% van<br />

alle vindplaatsen van jager-verzamelaars en slechts 18% van de kampementen. Met<br />

name in lage met veen gevulde terreindelen kunnen zich off-site vondsten ingebed in<br />

veen bevinden. Aan dergelijke gebieden is een lage verwachting toegekend, maar met<br />

kans op het voorkomen van een bijzondere dataset. Voor de bebouwde kommen in<br />

het onderzoeksgebied ontbreken bodemkundige en geomorfologische gegevens. Voor<br />

zover mogelijk zijn binnen de bebouwde kom met behulp van de AHN de duidelijke<br />

reliëfsprongen bepaald en als gradiënt aangeduid. Voor de overige delen van de<br />

bebouwde kom geldt een onbekende archeologische verwachting, in totaal 20% van<br />

het onderzoeksgebied.<br />

Verwachting Opp. (ha) % Vindplaatsen % Kampementen %<br />

onbekend 1421,5 20 15 4,9 6 4,3<br />

Bijzondere dataset 285,9 4 10 3,2 3 2,1<br />

laag 3002,7 42 78 25,2 26 18,4<br />

hoog 2408,7 34 206 66,7 106 75,2<br />

Totaal 7118,8 100 309 100 141 100<br />

In tabel 10 is een overzicht weergegeven van de verschillende landschappelijke<br />

zones in het onderzoeksgebied en de archeologische verwachting die daar aan is<br />

toegekend ten aanzien van vindplaatsen van jager-verzamelaars.<br />

Ten aanzien van het Maasdal dient een uitzondering gemaakt te worden op het<br />

hierboven geschetste verwachtingsmodel voor jager-verzamelaars. Door actieve<br />

erosie en sedimentatie van de Maas in het Holoceen, ontstonden hier telkens nieuwe<br />

landschappen waarbij oude landschappen (deels) werden opgeruimd of afgedekt. De<br />

dynamiek van de Maas is al gebleken uit de historische kaarten waarop Maasgeulen<br />

en meanders staan aangegeven die tegenwoordig niet meer watervoerend zijn<br />

(zie §3.4). Voormalige gradiënten kunnen op basis van de bodemkaart niet meer<br />

onderscheiden worden. Dit geldt in zekere mate ook voor het dal van de Roer. Wat<br />

betreft het Roerdal zullen voornamelijk de flanken van het dal zelf aantrekkelijk<br />

zijn geweest en de hogere terreindelen in het dal, zoals dekzandkoppen en<br />

meanderruggen. Met name de plaatsen waar door erosie hooggelegen terrasresten<br />

101<br />

Tabel 9. Oppervlakte<br />

in relatie tot de vindplaatsen<br />

per verwachtingszone.


Tabel 10. <strong>Archeo</strong>logische<br />

verwachting<br />

per landschappelijke<br />

eenheid voor vindplaatsen<br />

van jagerverzamelaars.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

zijn ontstaan die diep het Roerdal in wiggen, zoals de Zwarte Berg op de zuidelijke<br />

<strong>gemeente</strong>grens, zullen interessant locaties zijn geweest.<br />

Landschappelijke zone <strong>Archeo</strong>logische verwachting<br />

Flanken van: rivier- en beekdalen, vennen,<br />

voormalige Maasgeulen en andere natte<br />

Hoog<br />

depressies<br />

Opduikingen in natte en laaggelegen<br />

terreinen (mits circa 1 ha. oppervlakte)<br />

102<br />

Hoog<br />

Overige zones (buiten gradiëntzone) Laag<br />

Met veen gevulde gebieden<br />

Bebouwde gebieden<br />

– reliëfsprong<br />

– vlak<br />

Laag, maar met kans op het<br />

aantreffen van een bijzondere<br />

dataset (jachtattributen etc.)<br />

Hoog<br />

Onbekend<br />

5.2.2 Landbouwers (Neolithicum – Nieuwe tijd)<br />

5.2.2.1 Bodemgeschiktheid<br />

Met de introductie van de landbouw in de loop van het Neolithicum stelde de mens<br />

geleidelijk andere eisen aan zijn landschappelijke omgeving. De eerste landbouwers<br />

hadden nagenoeg geen technische middelen om de bodemstructuur en –vrucht baarheid<br />

te verbeteren. Oogstrisico’s en successen hingen, behalve van de gebruikte<br />

gewassen en de weersomstandigheden, voor een zeer belangrijk deel af van de<br />

fysische eigenschappen van bodem en land schap. Hierbij speelden met name het<br />

grondwaterregime en de (natuurlijke) vrucht baarheid alsmede de interne drainage<br />

(tijdens natte perioden) en vochtlevering (tij dens droge perioden) van de bodem<br />

een belangrijke rol. Daarnaast zijn ongetwijfeld nog andere (bijv. bewerkbaarheid,<br />

structuurstabiliteit en vorstgevoeligheid), minder bepalende en/of niet-herleidbare<br />

variabelen van belang geweest.<br />

Ontwateringstoestand<br />

Een eerste randvoorwaarde om succesvol gewassen te kunnen verbouwen, is dat<br />

de grond niet te nat is. Bovendien is de ontwateringstoestand sterk van invloed op<br />

andere parameters (Haans, 1979), waaronder de lengte van het groeiseizoen en<br />

de beschikbaarheid van voedingsstoffen. Vanaf begin van het Atlanticum (8.000<br />

jaar geleden) begonnen de zandgronden te vernatten (zie § 3.2), resulterend<br />

in veenvorming in de natte gebiedsdelen en een geleidelijke stijging van het<br />

grondwaterpeil. Het omslagpunt vond plaats vanaf de Late Middeleeuwen als gevolg<br />

van de grootschalige ontginningen. Door ontbos sing trad geleidelijk een versnelde<br />

afvoer van water op. Bovendien veroorzaakten de veenwinning in de beekdalen en de


RAAP-rapport 1741<br />

systematische aanleg van afwateringssystemen een sterke drainage van het gebied.<br />

Het huidige grond waterregime geeft dus gemiddeld een drogere situatie weer dan<br />

waar de prehisto rische boeren mee te maken hebben gehad. Waarschijnlijk konden<br />

de eerste land bouwers daarom alleen op de hoogste delen van het gebied akkers<br />

aanleggen.<br />

Verder is het vochtleverend vermogen van een bodem van invloed op de geschiktheid<br />

voor gebruik. Het geeft aan in hoeverre de bodem water vast kan houden, om<br />

het gewas tijdens droge perioden (zomer) van vocht te kunnen voorzien. Het<br />

vochtleverend vermogen is hoofdzakelijk relevant voor de relatief hooggelegen<br />

gronden. Grofzandige bodems kunnen veel min der vocht vasthouden dan bijvoorbeeld<br />

lemige gronden.<br />

Bodemvruchtbaarheid<br />

Een andere belangrijke locatiekeuze-factor op de zandgronden is de vruchtbaarheid<br />

van de bodem (Fokkens & Roymans, 1991). Prehistorische landbouwers hadden<br />

nauwelijks of geen beschikking over mest en waren hierdoor sterk afhankelijk van de<br />

natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem. In vergelijking tot leemarme (zand-)bo dems<br />

houden lemige bodems meer voedingsstoffen en water vast. Daardoor zijn der gelijke<br />

bodems bovendien minder stuif- en slempgevoelig. Van deze gronden wordt dan ook<br />

aangeno men dat ze zeer aantrekkelijk voor (prehistorische) landbouwactiviteiten zijn<br />

geweest.<br />

Bij voortdurend gebruik als akkergrond raakten deze bodems op den duur uitge put,<br />

waardoor boeren moesten uitwijken naar nieuwe vruchtbare gronden. In ieder geval<br />

vanaf de IJzertijd ontstond hierdoor een landbouwsysteem dat noodzakelijker wijs<br />

gebruik moest maken van een relatief groot landbouwareaal, waarbij voortdurend<br />

nieuwe akkers worden aangelegd (met achterlating van uitgeputte akkers). Zoals<br />

eerder in hoofdstuk 3 beschreven verhuisden de neder zettingen mee naar het nieuwe<br />

akkerareaal en wordt in dit verband ook wel gesproken van ‘zwervende erven’. Na<br />

verloop van tijd herstelde de vruchtbaarheid van de beakkerde gronden en konden<br />

deze opnieuw in gebruik worden genomen.<br />

Vanaf de Late Middeleeuwen werden, onder invloed van een sterke bevolkingdruk,<br />

minder gunstige gronden ontgonnen. Ook de kleinere en meer geïsoleerde, minder<br />

vruchtbare gronden werden ontgonnen (de zgn. kampontginningen; zie § 2.3).<br />

Ook werd door middel van de eerste systematische bemestingen getracht de<br />

vruchtbaarheid van de akkers op peil te houden.<br />

Bewerkbaarheid van de bodem<br />

Tot slot is ook de bewerkbaarheid van de bodem van grote invloed op de locatiekeuze<br />

van de prehistorische boeren. De middelen om de grond te bewerken waren<br />

103


RAAP-rapport 1741<br />

zeer beperkt. De oudst bekende zeer primitieve ploeg dateert bijvoorbeeld uit de<br />

IJzertijd. Er werd daarom gezocht naar bodems die relatief eenvoudig te bewerken<br />

waren maar daarnaast ook een bepaalde natuurlijke vruchtbaarheid hadden. Zware<br />

kleigronden bijvoorbeeld, hoewel vruchtbaar, werden gemeden omdat ze slecht<br />

bewerkbaar waren en bovendien vaak in lage natte gebieden voorkwamen.<br />

5.2.2.2 Methode<br />

Uitgangspunt voor het verwachtingsmodel voor landbouwers is de geschiktheid van<br />

de in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> aanwezige bodemeenheden voor (prehistorische)<br />

akkerbouw. Feitelijk weerspiegelt de archeologische verwachting daarom de<br />

kans op de aanwezigheid van akkerarealen in plaats van nederzettingen. Zoals<br />

blijkt uit tal van opgravingen, bevinden de nederzettingen zich te midden van of<br />

in de directe omgeving van de akkerarealen (Fokkens & Roymans, 1991; Tol,<br />

1999; Schinkel , 1999; Roymans & Gerritsen, 2002). Met andere woorden: de<br />

mogelijkheden voor akker bouw waren waarschijnlijk de meest bepalend factor voor<br />

de locatiekeuze van de (pre-)historische landbouwer. Door de combinaties van<br />

de voorkomende bodem- en grondwatertrapeenheden (volgens de bodemkaart;<br />

Stiboka, 1972 & 1968) vanuit de geschiktheid voor akkerbouw te bekijken, ontstaat<br />

een relatief eenvoudig archeologisch verwachtingsmodel. Hierbij is op basis van<br />

de in de vorige paragraaf beschreven bodemgeschiktheidsfactoren een inschatting<br />

gemaakt van de geschiktheid en aan de hand daarvan een verwachting toegekend<br />

('verwachting deductief'). Dit model is statistisch verder onderbouwd door de<br />

bodem/GWT-eenheden te combineren met de binnen de <strong>gemeente</strong> bekende<br />

vindplaatsen van landbouwersgemeenschappen. De bepaling van de verwachtingen<br />

is gebaseerd op een berekening waarin per eenheid het percentage binnen die<br />

eenheid gelegen vindplaatsen is vergeleken met de oppervlakte van die eenheid<br />

binnen het onderzoeksgebied. Met andere woorden: veel vindplaatsen binnen een<br />

bodemeenheid met een relatief klein oppervlak betekent een hoge verwachting.<br />

In getallen uitgedrukt betekent dit dat per eenheid het percentage vindplaatsen<br />

is verminderd met het percentage oppervlak. Het verschil is bepalend voor de<br />

uiteindelijke verwachting ('verwachting inductief'): hoog scoren de eenheden met<br />

een verschil van 2 of meer, middelhoog de eenheden met een verschil tussen 0 en 2<br />

en laag de eenheden met een verschil lager dan 0. Door de deductieve verwachting<br />

te combineren met de inductieve verwachting ontstaat een statistische onderbouwd<br />

verwachtingsmodel, dat de basis vormt voor de archeologische verwachtingskaart<br />

met betrekking tot de landbouwperioden (Neolithicum/Bronstijd-Late Middeleeuwen).<br />

5.2.2.3 Het model<br />

Zowel het inductief als het deductief model, dus de verwachtingen per bodem/GWTeenheid,<br />

zijn weergegeven in tabel 11. In de laatste kolom van de tabel staat de<br />

uiteindelijke (gecombineerde) verwachtingswaarde per eenheid weergegeven. Een<br />

beschrijving van de bodemcodes is opgenomen in bijlage 6.<br />

104


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem GWT #_vp<br />

OPP_<br />

ha<br />

%_VP %_OPP Verschil<br />

105<br />

Verw_<br />

induct.<br />

ABv II 3 92,2 0,7 1,7 -1,1 laag Bijz. dataset<br />

Verw_deduct. Verwachting<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

ABv V 0 8,4 0,0 0,2 -0,2 laag Bijz. dataset<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

AR VII 18 87,0 3,9 1,6 2,3 hoog middelhoog hoog<br />

bEZ VII 53 247,1 11,5 4,6 6,9 hoog hoog hoog<br />

BKd VII 92 743,6 20,0 13,9 6,0 hoog hoog hoog<br />

BKh VI 1 51,5 0,2 1,0 -0,7 laag middelhoog laag<br />

Bkh VII 32 291,1 6,9 5,5 1,5 middelhoog hoog hoog<br />

BZd VII 10 5,0 2,2 0,1 2,1 hoog hoog hoog<br />

cZd VII 14 91,7 3,0 1,7 1,3 middelhoog hoog hoog<br />

Hd VII 12 55,2 2,6 1,0 1,6 middelhoog hoog hoog<br />

Hn V 2 82,0 0,4 1,5 -1,1 laag laag laag<br />

Hn VI 7 153,5 1,5 2,9 -1,4 laag middelhoog laag<br />

Hn VII 6 215,3 1,3 4,0 -2,7 laag middelhoog laag<br />

KRd VII 10 70,2 2,2 1,3 0,9 middelhoog laag laag<br />

KRn II 0 27,3 0,0 0,5 -0,5 laag laag laag<br />

KRn III 4 28,1 0,9 0,5 0,3 middelhoog laag laag<br />

KRn V 7 178,1 1,5 3,3 -1,8 laag laag laag<br />

pZg III 0 23,9 0,0 0,4 -0,4 laag laag laag<br />

pZn III 0 14,5 0,0 0,3 -0,3 laag laag laag<br />

pZn V 0 161,4 0,0 3,0 -3,0 laag laag laag<br />

pZn VI 3 80,4 0,7 1,5 -0,9 laag laag laag<br />

RdA - 51 527,3 11,1 9,9 1,2 middelhoog Bijz. dataset<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

RdC VII 22 776,3 4,8 14,5 -9,8 laag middelhoog laag<br />

RnC III 0 51,1 0,0 1,0 -1,0 laag laag laag<br />

RnC V 18 139,0 3,9 2,6 1,3 middelhoog laag laag<br />

vWz II 9 113,4 2,0 2,1 -0,2 laag Bijz. dataset<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

vWz III 0 41,0 0,0 0,8 -0,8 laag Bijz. dataset<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

Y VI 0 34,0 0,0 0,6 -0,6 laag hoog hoog<br />

Y VII 29 437,8 6,3 8,2 -1,9 laag hoog hoog<br />

Yb VII 7 70,9 1,5 1,3 0,2 middelhoog hoog hoog<br />

Zb VI 0 9,8 0,0 0,2 -0,2 laag middelhoog laag<br />

Zb VII 51 376,5 11,1 7,0 4,0 hoog middelhoog hoog<br />

Zn V 0 33,3 0,0 0,6 -0,6 laag laag laag<br />

zVz II 0 10,1 0,0 0,2 -0,2 laag Bijz. dataset<br />

zWz II 0 12,7 0,0 0,2 -0,2 laag laag laag<br />

Totaal 461 5340,5 100,0 100,0<br />

bijzondere<br />

dataset<br />

Water - 32 569,9 6,9 10,7 -3,7 laag onbekend onbekend<br />

Ophoging - 1 37,9 0,2 0,7 -0,5 laag onbekend onbekend<br />

Bebouwd - 143 1163,1 31,0 21,8 9,2 hoog onbekend Onbekend<br />

Totaal 637 7111,4<br />

Tabel 11. <strong>Archeo</strong>logische verwachtingen per bodem/GWT-eenheid.


Tabel 12. <strong>Archeo</strong>logische<br />

vindplaatsen per<br />

gekarteerde bodem/<br />

GWT-eenheid.<br />

Grafiek 2. Vindplaatsen<br />

per complextype.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

In de analyse is gezocht naar een zo gunstig mogelijke verdeling tussen het aantal<br />

vindplaatsen binnen de zones met een hoge verwachting en de totale oppervlakte<br />

van de zones met een hoge verwachting. In eerste instantie is een analyse gemaakt<br />

van de vindplaatsen in het buitengebied (n=461), oftewel alle vindplaatsen gelegen<br />

in de gebieden die op de bodemkaart gekarteerd zijn, dus niet zijnde 'water',<br />

'ophoging'(bijvoorbeeld vuilstort) en 'bebouwde kom'. Het resultaat hiervan is<br />

weergegeven in tabel 12.<br />

Verwachting #_vp %_vp opp_ha %_opp<br />

bijzondere dataset 63 13,8 793,0 14,8<br />

hoog 318 69 2501,2 46,8<br />

laag 80 17,2 2046,3 38,3<br />

Eindtotaal 461 100 5340,5 100,0<br />

Uit tabel 12 blijkt dat, in het buitengebied, de zones met een hoge verwachting 46,8 %<br />

van de oppervlakte beslaan en hierin 69 % van de vindplaatsen is gelegen. Wanneer<br />

enkel wordt gekeken naar de vindplaatsen met de complextypen nederzetting of<br />

graf (inclusief grafvelden, grafheuvels, crematie, etc.) blijkt dit verschil zelfs nog<br />

groter. Er is dus een sterke relatie tussen het voorkomen van vindplaatsen met<br />

deze complextypen en de zones met een hoge verwachting. Deze verdeling is<br />

weergegeven in grafiek 2.<br />

Wanneer dezelfde analyse wordt uitgevoerd voor het totale plangebied, dus inclusief<br />

de bebouwde kom en het water (hieraan is een onbekende verwachting toegekend),<br />

blijkt het verschil tussen het percentage vindplaatsen en het percentage van het<br />

oppervlak voor gebieden met een hoge verwachting kleiner, met 35,2 % van het<br />

oppervlak waarin zich 49,9% van de vindplaatsen bevindt (zie tabel 13).<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

106


RAAP-rapport 1741<br />

Verwachting #_vp %_vp opp_ha %_opp<br />

bijzondere dataset 63 9,9 793,0 11,2<br />

hoog 318 49,9 2501,2 35,2<br />

laag 80 12,6 2046,3 28,8<br />

onbekend 176 27,6 1770,9 24,9<br />

Eindtotaal 637 100,0 7111,4 100,0<br />

In de beschreven analyse zijn de bebouwde kom en het water, gebieden waarover<br />

geen bodemkundige gegevens bekend zijn, buiten beschouwing gelaten. Deze zones<br />

kennen dus een onbekende archeologische verwachting. Om toch een uitspraak te<br />

kunnen doen over de verwachting binnen de bebouwde kom is hiervoor een tweede<br />

model opgezet. Dit model is volledig gestoeld op extrapolatie van de verwachting die<br />

reeds voor het buitengebied is opgesteld. Omdat bodemkundige gegevens van de<br />

bebouwde kom ontbreken is hierbij uitgegaan van de AHN en de kaarten van Renes<br />

(1999). Zo hebben gebieden binnen de bebouwde kom op grond van hoogteligging,<br />

in combinatie met een voormalig gebruik als oud bouwland, een hoge archeologische<br />

verwachting gekregen. Dit model is aanzienlijk minder zuiver dan het model voor het<br />

buitengebied en derhalve zijn de uitgesproken verwachtingen voor de bebouwde kom<br />

met een arcering aangegeven (zie kaartbijlage 3 en 5). In tabel 14 staan de resultaten<br />

weergegeven van de verdeling van vindplaatsen over de verwachtingszones<br />

voortkomend uit de combinatie van het model voor het buitengebied en het model<br />

voor de bebouwde kom.<br />

Verwachting #_vp %_vp opp_ha %_opp<br />

bijzondere dataset 63 9,9 793,0 11,2<br />

hoog: zones binnen én<br />

buiten de bebouwde kom<br />

386 49,9 3240,1 45,6<br />

laag 80 12,6 2046,3 28,8<br />

onbekend 108 27,6 1032,1 14,5<br />

Eindtotaal 637 100,0 7111,4 100,0<br />

Lage archeologische verwachting<br />

Een lage archeologische verwachting geldt voor bodems die vanwege een aantal<br />

beperkende factoren niet in aanmerking kwamen als akker areaal. Op basis van het<br />

model (tabel 10) kennen alle bodemeenheden met grondwatertrappen I, II, III, IV en V<br />

een lage archeologische verwachting omdat deze in het verleden vermoedelijk te nat<br />

en dus ongunstig voor landbouw waren. Voorts kennen ook de zure en mineralogisch<br />

arme veldpodzolgronden en gooreerdgronden een lage archeologische verwachting.<br />

Tot slot is een aantal bodemtypen aan te wijzen die op voorhand niet direct als slechte<br />

landbouwgronden aangemerkt hoeven worden, maar die gezien de gebiedsspecifieke<br />

vindplaatsgegevens niet interessant zijn geweest. Dit is mogelijk te wijten aan het feit<br />

dat in de directe omgeving een overvloed aan nòg geschiktere gronden te vinden was.<br />

107<br />

Tabel 13. <strong>Archeo</strong>logische<br />

vindplaatsen per<br />

verwachtingszone.<br />

Tabel 14. Verdeling<br />

van vindplaatsen per<br />

verwachtingszone, in<br />

relatie tot de oppervlakte,<br />

voortkomend<br />

uit het gecombineerdeverwachtingsmodel<br />

voor zowel het<br />

buitengebied als de<br />

bebouwde kom.


RAAP-rapport 1741<br />

Het gaat hierbij om de relatief natte vorstvaag en relatief natte daalbrikgronden (GWT<br />

VI), waarbij de drogere varianten (GWT VII) waarschijnlijk de voorkeur genoten.<br />

Bijzondere dataset<br />

Voor bepaalde bodems in het onderzoeksgebied geldt een lage archeologische<br />

verwachting, maar kan door specifieke omstandigheden een bijzondere dataset<br />

worden aangetroffen. Het betreft hier natte gebieden waar door het voorkomen van<br />

veen de conserveringsomstandigheden voor met name organische resten gunstig<br />

zijn. Aangezien het hierbij veelal om puntlocaties gaat, die een specifieke aandacht<br />

vragen, is voor de natte gebiedsdelen binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> daarom een<br />

aparte archeologische verwachting opgesteld (zie §5.3).<br />

Hoge archeologische verwachting<br />

Een hoge archeologische verwachting geldt voor die gronden die op basis van een<br />

combinatie van factoren geschikt waren voor beakkering of bewoning en waarbij<br />

dat ook blijkt uit de gebiedsspecifieke vindplaatsgegevens. Het betreft de goed<br />

ontwaterde, vaak relatief hoog gelegen, en relatief vruchtbare gronden, zoals hoge<br />

enkeerdgronden, brikgronden en moderpodzolgronden. Hoewel de vorstvaaggronden<br />

niet direct zeer vruchtbaar lijken, blijken ze op basis van de vindplaatsanalyse wel<br />

degelijk hoog te scoren. Mogelijk betreft het gronden die ooit vruchtbaar waren, maar<br />

bijvoorbeeld door intensief gebruik gedegradeerd zijn. Aan deze gronden is daarom<br />

een hoge archeologische verwachting toegekend.<br />

Onbekende archeologische verwachting<br />

Hoewel voor grote delen van de bebouwde kom een archeologische verwachting<br />

is uitgesproken bestaan er nog steeds gebieden waaraan, gezien het ontbreken<br />

van bodemkundige, geomorfologische, of historisch geografische gegevens geen<br />

archeologische verwachting kan worden toegekend. Ook voor de niet-bodemkundige<br />

eenheden (wegen, water en opgehoogde eenheden) geldt een onbekende<br />

archeologische verwachting.<br />

5.3 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in natte landschappen<br />

5.3.1 Inleiding<br />

Traditioneel scoren op archeologische verwachtingskaarten vooral de hogere<br />

gebiedsdelen hoog, omdat hier de kans op het voorkomen van bewoningssporen<br />

het grootst is. De afwezigheid van bewoningssporen vormt echter geen reden om<br />

de natte gebiedsdelen als archeologisch minder waardevol te beschouwen. Er zijn<br />

genoeg vondsten bekend die aantonen dat beekdalen vele eeuwen op een intensieve<br />

manier geëxploiteerd zijn en waardevolle archeologische informatie kunnen bevatten<br />

(Gerritsen & Rensink, 2004; Roymans, 2005). In lage en natte gebiedsdelen<br />

kunnen archeologische vindplaatsen voorkomen die intact zijn gebleven onder<br />

108


RAAP-rapport 1741<br />

dikke pakketten veen en (zeer) jonge beekafzettingen. Daarbij komt dat de natte<br />

gebiedsdelen vrijwel de enige plaatsen in pleistoceen Nederland zijn waar de kans op<br />

het voorkomen van goed geconserveerd organisch materiaal reëel is. In beekdalen,<br />

vennen, etc. kan hierdoor een archeologische dataset aanwezig zijn die in sterke<br />

mate afwijkt van de ‘klassieke’ aardewerk- en vuursteenvondsten en dus informatie<br />

bevat over aspecten uit het verleden die voorheen onderbelicht zijn gebleven. Hierbij<br />

kan gedacht worden aan:<br />

- houten voorden (doorwaadbare plaatsen), (veen)bruggen en knuppelpaden;<br />

- jachtattributen, zoals gevlochten fuiken, strikken, netten, pijlen en harpoenen;<br />

- sporen van transport via water, zoals boten/kano’s en aanlegsteigers;<br />

- constructies en structuren die verband houden met het controleren van de<br />

waterhuishouding, zoals houten stuwen, dijken, duikers en oeverbeschoeiing;<br />

- afvaldumps inclusief goed geconserveerde organische resten (hout, bot, textiel);<br />

- rituele deposities (offers gerelateerd aan een natte omgeving)<br />

- delfstoffenwinning (zand, veen, ijzeroer, leem);<br />

- watermolens;<br />

- pollen en macroresten die in combinatie met (andere) archeologische data kunnen<br />

bijdragen tot zeer concrete landschapsreconstructies.<br />

5.3.2 Methode<br />

Kenmerkend voor archeologische resten in natte gebiedsdelen (natte context) is<br />

het feit dat het vooral geïsoleerde locaties van beperkte omvang zijn, zogenaamde<br />

puntlocaties, die met traditionele vormen van archeologisch onderzoek moeilijk zijn<br />

op te sporen (Roymans, 2005). De opsporing van dergelijke kleine vindplaatsen<br />

wordt in de eerste plaats bemoeilijkt omdat de (archeologisch relevante) niveaus<br />

zijn afgedekt met jonge afzettingen en bodembedekkende vegetatie, waardoor<br />

oppervlaktekartering onmogelijk is. Daarbij komt nog dat het bijzonder moeilijk is<br />

om aan de hand van bijvoorbeeld boringen organische artefacten van zogenaamde<br />

ecofacten te onderscheiden.<br />

Recent zijn in verschillende Limburgse beekdalen archeologische onderzoeken<br />

uitgevoerd en heeft zich hierbij geleidelijk een beter uitgewerkte onderzoeksmethode<br />

ontwikkeld(o.a. Roymans, 2005b; Ellenkamp, 2006; Roymans, 2007a&b).<br />

In de meeste gevallen is voorafgaand aan de geplande ontwikkelingen<br />

een verwachtingskaart van de beekdalen gemaakt. Waarna uit opvolgende<br />

veldonderzoeken en begeleidingen is gebleken dat deze verwachtingen veelal goed<br />

klopten.<br />

Ook voor de beekdalen binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> is gekozen voor een<br />

dergelijke opzet resulterend in een specifieke verwachtingskaart. Hiertoe zijn eerst<br />

met behulp van de AHN, de bodemkaart en historische kaarten de grenzen van<br />

109


RAAP-rapport 1741<br />

de beekdalen en natte depressies bepaald. Vervolgens is voor de afzonderlijke<br />

eenheden een bureauonderzoek uitgevoerd naar de geomorfologische en<br />

hydrologische karakteristieken, het voorkomen van archeologische vindplaatsen<br />

en de aanwezigheid van cultuurhistorische elementen. Op basis van de resultaten<br />

van het bureauonderzoek zijn in de beekdalen zones gedefinieerd, waarvoor een<br />

specifieke archeologische verwachting geldt. Belangrijk uitgangspunt hierbij is de<br />

koppeling tussen droge en natte gebiedsdelen. Beekdalen kunnen namelijk als de<br />

levensaders van de zandgebieden worden beschouwd, waarbij de ‘hogere gronden’<br />

op de rand van het beekdal vaak voor bewoning werd uitgekozen. In het algemeen<br />

wordt er van uit gegaan dat een rijke bewoningsgeschiedenis op de hoge oevers,<br />

resulteert in een grotere kans bestaat op het aantreffen van archeologische resten in<br />

het nabijgelegen beekdal.<br />

Om inzicht te krijgen in hoe de beekdalen, venbodems en moerassige laagten in<br />

het verleden zijn gebruikt, is gebruik gemaakt van ARCHIS-gegevens en historische<br />

kaarten. Daarnaast is ook gekeken naar toponiemen zoals die bekend zijn in het<br />

onderzoeksgebied. Toponiemen zijn een afspiegeling van leven en werken in door<br />

de landbouw gedomineerde maatschappij gedurende de historische periode. Voordat<br />

het kadaster werd ingevoerd, werden namen gegeven aan stukken land om ze<br />

van elkaar te kunnen onderscheiden. Veldnamen kunnen een schat aan historisch<br />

geografische en ecologische informatie leveren over het moment van naamgeving (of<br />

daar voor). In veldnamen wordt vaak iets tot uiting gebracht dat met het landschap<br />

te maken heeft, zoals hoogteligging van een terrein de aanwezigheid van beemden,<br />

vloeivelden, weilanden, heide, ontginningen, grondgebruik, perceelsvorm, verbouwde<br />

gewassen, voorkomende natuurlijke planten en dieren, hoogteligging en het verschil<br />

tussen vruchtbare en onvruchtbare grond. In namen zitten soms directe of indirecte<br />

verwijzingen naar bruggen en brugtypen, doorwaadbare plaatsen in de beek,<br />

watermolens, voorden, boerderijen, molens, versterkte huizen, kastelen, schansen en<br />

bepaalde activiteiten. Voor de resultaten van het bureauonderzoek wordt verwezen<br />

naar kaartbijlage 4.<br />

5.3.3 Cultuurhistorische waarden in de beekdalen, venbodems en moerassige<br />

laagten<br />

Bewoning<br />

Zoals reeds opgemerkt, kan gesteld worden dat beekdalen niet voldoen aan<br />

locatiekeuzefactoren voor kampementen of nederzettingen. Toch kan niet uitgesloten<br />

worden dat in het beekdal specifieke (tijdelijke) kampementen hebben gelegen.<br />

Deze kampementen worden vooral verwacht op kleine, zandige opduikingen in het<br />

beekdal, opduikingen die in het kader van het verwachtingsmodel voor de droge<br />

gebiedsdelen reeds gedefinieerd zijn met behulp van de AHN. Desondanks kunnen<br />

zandige opduikingen onopgemerkt zijn gebleven doordat ze zijn afgedekt door relatief<br />

jonge beeksedimenten of veen. Dit geldt met name in de midden- en benedenloop<br />

110


RAAP-rapport 1741<br />

van de beken en rivieren, omdat hier de meeste sedimentatie plaatsvindt (figuur 39).<br />

In het Maasdal zijn vanwege de ligging in de Centrale Slenk grote hoeveelheden<br />

sediment afgezet (§2.2.2) en dit is ook het geval in het dal van de Roer, waarvan de<br />

benedenloop in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> is gelegen. Ook in het dal van de Swalm<br />

en de Maasnielderbeek kunnen kampementen worden aangetroffen op zandige<br />

opduikingen onder dikke veenpakketten.<br />

veel verhang<br />

erosie<br />

voedselarm<br />

beekeerdgronden<br />

zand<br />

Bovenloop<br />

smalle, ondiepe zone holocene bodems<br />

Middenloop<br />

erosie / sedimentatie<br />

Voedselvoorziening<br />

Beekdalen en moerassige laagten werden gekenmerkt door een variëteit aan flora<br />

en fauna. Dat is bijvoorbeeld ook de reden dat de jager-verzamelaars bij voorkeur<br />

hun kamp opsloegen op de hogere gronden grenzend aan dergelijk laagten. Zeker<br />

is dat het beekdal vanaf de Steentijd is gebruikt als foerageergebied. In beekdalen<br />

kunnen jacht- en visattributen voorkomen die dateren tussen de Steentijd en de<br />

20e eeuw. De in beekdalen aangetroffen solitair liggende vuurstenen artefacten<br />

-waaronder pijlpunten- zijn waarschijnlijk de neerslag van jachtactiviteiten gedurende<br />

de Steentijd. Waarschijnlijk zijn de Maas, Roer en Swalm van belang geweest voor<br />

de visserij. Vaak werd ook in het zuurstofrijke water bij watermolens vis gevangen<br />

door viskorven uit te zetten en/of vis te steken met zogenaamde visstekers (zie figuur<br />

40). Uit historische kaarten blijkt dat in de Roer ten zuidwesten van <strong>Roermond</strong> in het<br />

verleden meerdere watermolens lagen (Koeman & Visser, 1998; Ellenkamp, 2007).<br />

Rond de visserij ontwikkelde zich ook een economie. In de voorstad van <strong>Roermond</strong><br />

Sint Jacob ontstond bijvoorbeeld een vismarkt (Renes, 1999). Het belang van vis voor<br />

111<br />

Benedenloop<br />

weinig verhang<br />

sedimentatie<br />

voedselrijk<br />

madeveengronden<br />

klei / veen<br />

brede, diepe zone holocene bodems<br />

Figuur 39. Schematisch<br />

overzicht<br />

van bodemkundige<br />

kenmerken in de<br />

lengterichting van een<br />

beekdalstelsel.


Figuur 40. Twee<br />

palingstekers en een<br />

witvissteker (rechts)<br />

uit de Nieuwe tijd.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

de voedselvoorziening blijkt ook uit het feit dat op den duur oude kleiwinputten voor<br />

de visserij in gebruik werden genomen als visvijver (Renes, 1999).<br />

De kans op het aantreffen van visattributen (visweer, visstekers, aalkorven) is bij<br />

(voormalige) watermolens zeer reëel. Jachtattributen als pijlen, harpoenen, loden<br />

kogels, klemmen, maar ook visattributen kunnen over de gehele lengte van de<br />

beekdalen worden aangetroffen. Het betreft hier hoofdzakelijk puntlocaties. Jacht- en<br />

visattributen die gemaakt zijn van organisch materiaal kunnen alleen nog voorkomen<br />

waar de conserveringscondities gunstig zijn, zoals in veen of in beeksedimenten die<br />

afgesloten zijn voor zuurstof.<br />

Dumpen van afval<br />

Waar de mens woonde werd ook afval geproduceerd. Het spectrum bestaat<br />

doorgaans uit houtskool, as, slachtafval, verbrand en onverbrand bot, gebroken<br />

vaatwerk, kapotte gebruiksobjecten, versleten werktuigen, niet bruikbare vuursteen<br />

dat vrijkomt bij het maken van vuurstenen artefacten, verbrande natuurstenen<br />

en huttenleem. Hoe rijker de bewoning op de flanken, hoe groter de kans op het<br />

voorkomen van afvaldumps in de laagte. Vooral rond de monding van de Roer in de<br />

Maas kunnen, gezien de ligging temidden van de middeleeuwse bebouwing van de<br />

stad <strong>Roermond</strong>, afvaldumps verwacht worden. Dit geldt ook voor andere locaties waar<br />

beken dicht langs, of door middeleeuwse bewoningskernen stromen (o.a. bij Swalmen<br />

en Maasniel).<br />

Beekovergangen<br />

Tot in de jaren 30 van de 20e eeuw waren onverharde wegen in de winterperiode bijna<br />

onberijdbaar. In de diep ingesneden karrensporen bleef het water staan. Op relatief<br />

112


RAAP-rapport 1741<br />

laaggelegen plaatsen was de weg een grote modderpoel. De meest geschikte tijd om<br />

te reizen was dus ongetwijfeld de zomer. De wegen waren in dat jaargetijde over het<br />

algemeen droog en goed begaanbaar. Vooral beekdalen en moerassen waren voor<br />

het landverkeer verkeersonvriendelijke obstakels. Hoe en waar onze voorouders<br />

deze obstakels wilden oversteken, hing tot ver in de 19e eeuw nauw samen met de<br />

natuurlijke omstandigheden van de oversteekplaats (Roymans, 2005). Uitgangspunt<br />

hierbij is: de weg van de minste weerstand. Men zocht naar plekken in het beekdal die<br />

van nature bijvoorbeeld goed doorwaadbaar waren (voorden) of die smal waren zodat<br />

men makkelijk een (soort) brug aan kon leggen. Met behulp van historische kaarten<br />

zijn in het onderzoeksgebied de locaties bepaald waar historische wegen beken en<br />

depressies overstaken en zodoende beekovergangen verwacht kunnen worden.<br />

Zo kruist ten oosten van Swalmen het tracé van de Romeinse weg met de Swalm<br />

en wordt dus een beekovergang uit deze periode (maar mogelijk ook uit eerdere of<br />

latere perioden) verwacht (zie 4.3.3). Ook het dal van de Maasnielderbeek kent vele<br />

beekovergangen van verschillende ordegrootte, variërend van de verbinding tussen<br />

<strong>Roermond</strong> en Maasniel, tot kleine overgangen voor lokale wegen met een agrarische<br />

functie. De bekendste overgangen bevinden zich uiteraard bij <strong>Roermond</strong> over de Roer<br />

en de Maas.<br />

Een beek kon op verschillende wijzen worden overgestoken. Het meest eenvoudig<br />

is een doorwaadbare plaats, bijvoorbeeld versterkt met stenen of een houten<br />

constructie. Als een weg van voldoende belang was kon een beekovergang verder<br />

ontwikkelen en werden vonders of schoren aangelegd. Vaak valt de aard van een<br />

overgang af te leiden uit de namen van wegen, zoals de achtervoegsels ‘voorde’,<br />

‘waterstap’, ‘schoor’, ‘vonder’ of ‘brug’.<br />

Voorden<br />

Een voorde is een doorwaadbare plaats waar men te voet, te paard of met een<br />

wagen een beek of rivier kon oversteken. Naast de voorde werden soms grote (zwerf)<br />

stenen of ‘stapstenen’ in de beekbedding gelegd, zodat de voetganger met droge<br />

voeten de overkant kon bereiken. Voorden werden gedurende een lange periode<br />

gebruikt, onderhouden en gerepareerd. Dit betekent niet dat de voorde plaatsvast<br />

was en eeuwenlang op de zelfde plaats bleef liggen. Achterstallig onderhoud van de<br />

toegangsweg en bedding konden de reden zijn dat de voorde zich verplaatste.<br />

Op historische kaarten is een samenhang te zien tussen het netwerk van wegen en<br />

het voorkomen van voorden (Roymans, 2005). Bij een voorde kwamen vele wegen<br />

samen en aan de overzijde van de rivier waaierden de wegen weer uit. Dit typische<br />

patroon is met name bij Maalbroek duidelijk herkenbaar (zie kaartbijlage 4).<br />

113


Figuur 41. Voorbeeld<br />

van een houten brug<br />

over een beek.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Bruggen<br />

Veel bruggen zijn aangelegd op plaatsen waar voorheen een doorwaadbare plaats<br />

lag. De oversteek van een beek/rivier door middel van een brug bracht minder risico<br />

met zich mee dan een voorde. In de loop van de Late Middeleeuwen en Nieuwe<br />

tijd zijn daarom vele voorden vervangen door bruggen of duikers. Voorden die voor<br />

het lokale agrarische verkeer zijn gebruikt, hebben vermoedelijk echter nog lang<br />

standgehouden. De eerste bruggen waren mogelijk niet meer dan een paar planken<br />

naast elkaar. Een stap verder in de ontwikkeling van een brug was het gebruik van<br />

een schoor. Een schoor is een primitief bruggetje van balken waarover vee kon<br />

worden gedreven en die als het moest ook berijdbaar was met een smalle handkar<br />

of kruiwagen (zie figuur 41). Zowel de op- en afrit als de brug zelf waren bedekt<br />

met gras- of heidezoden en takkenbossen om te voorkomen dat de poten van<br />

schapen of runderen en wagenwielen in de slappe ondergrond of tussen de balken<br />

zouden wegzakken. Vooral smalle beekjes konden door middel van een schoor<br />

worden overgestoken. In Leeuwen werd de Maasnielderbeek op een dergelijke<br />

wijze overgestoken, zoals blijkt uit het toponiem 'Op het Schoor' (Van Bree & Van<br />

der Molen, 2004). Bredere beekbeddingen werden overgestoken door een vonder:<br />

een houten brug met leuningen. Soms werd de vonder hoog genoeg gebouwd om<br />

scheepvaart op de beek mogelijk te maken.<br />

De schoor en de vonder waren van lokale/regionale betekenis. Daar naast waren<br />

er ook bruggen die breed en sterk genoeg waren om door bespannen voertuigen<br />

gepasseerd te worden. Deze bruggen lagen voornamelijk aan belangrijke<br />

doorgangsroutes die van regionaal en bovenregionaal belang waren. Een vroeg<br />

voorbeeld hiervan is de stenen brug over de Roer tussen <strong>Roermond</strong> en de voorstad<br />

114


RAAP-rapport 1741<br />

St. Jacob, en later ook de brug over de Maas. Op figuur 42 zijn beide bruggen<br />

herkenbaar in de vooroorlogse situatie. De toponiemen 'Overbrugge' bij St. Jacob<br />

en 'Brugstraat' en 'Brugpoort' in de historische kern van <strong>Roermond</strong> verwijzen naar<br />

de stenen brug. De brug over de Maas dateert pas uit 1867. Voor die tijd werd de<br />

Maas onder andere over gestoken met behulp van veren. In Ool duidt het toponiem<br />

'Veerdam' op het veer over de Maas (Van Bree & Van der Molen, 2004).<br />

Rituele deposities<br />

Beekdalen, rivieren en vennen hebben in het verleden een onmiskenbare<br />

aantrekkingskracht gehad op het rituele vlak. In deze natte contexten worden namelijk<br />

regelmatig voorwerpen aangetroffen waar men deze niet direct zou verwachten<br />

en die niet zijn weggegooid of verloren, maar met zorg zijn achtergelaten (Fontijn,<br />

2002) en waar eerder een rituele betekenis aan toegekend kan worden. De vondsten<br />

bestaan meestal uit complete stenen of bronzen bijlen, zwaarden, speerpunten,<br />

sieraden, ketels, schalen, agrarische werktuigen, molenstenen en munten en soms<br />

ook menselijk en dierlijk bot (zie figuur 43). De gangbare verklaring voor deze 'rituele<br />

deposities' is dat gemeenschappen voorwerpen offerden in beken en moerassen,<br />

mogelijk met de bedoeling om de doden of goden gunstig te stemmen of om territoria<br />

af te bakenen.<br />

Ook de Maas heeft ongetwijfeld een rol gespeeld bij rituele deposities. Tijdens<br />

baggerwerkzaamheden zijn, naast vele voorwerpen van ijzer, zoals zwaarden,<br />

boothaken, bijlen en ander gereedschap, meerdere bronzen voorwerpen (zwaarden<br />

115<br />

Figuur 42. De Roerbrug<br />

(voorgrond)<br />

tussen Sint Jacob<br />

en <strong>Roermond</strong> en de<br />

Maasbrug (linksboven)<br />

die <strong>Roermond</strong><br />

met het gebied ten<br />

westen van de Maas<br />

verbond (bron: Van<br />

Bree & Van der<br />

Molen, 2004).


Figuur 43. Voorbeelden<br />

van geofferde<br />

voorwerpen in rivieren<br />

en beekdalen.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

en bijlen) aangetroffen. De bronzen wapens worden over het algemeen beschouwd<br />

als rituele deposities uit de Urnenveldenperiode (Late Bronstijd- Vroege IJzertijd;<br />

Roymans in: Bloemers, e.a., 1993). Het zijn vaak artefacten met een hoge<br />

prestigewaarde die compleet en in gave toestand in het water zijn gedeponeerd.<br />

De bekende voorwerpen vormen waarschijnlijk slecht een klein deel van de<br />

oorspronkelijke hoeveelheden. In Engeland en Frankrijk zijn hier aanwijzingen voor<br />

aangetroffen bij samenvloeiingen van rivieren. Om die reden is iets soortgelijks rond<br />

de samenvloeiing van Roer en Maas niet onwaarschijnlijk. Vermoedelijk lag hier een<br />

Maasovergang in het netwerk van brons-uitwisseling (Roymans in: Bloemers, e.a.,<br />

1993). De relatief grote aantallen van wapens in een rivier komen vooral voor in<br />

Maas, Waal en Rijn, binnen de driehoek Tiel-Duisburg-<strong>Roermond</strong> (van den Broeke,<br />

2005).<br />

Er lijkt sprake te zijn van een depositiezone veelal in de periferie van gecultiveerde<br />

plaatsen (Roymans, 2006), in de grenszone tussen territoria van verschillende<br />

groepen mensen, waarbij beken, rivieren en moerassen dienden als natuurlijke grens<br />

van een territorium. Binnen deze specifieke zone zijn weer gebieden te onderscheiden<br />

waar bepaalde objecten werden achtergelaten. Er lijkt een voorkeur te hebben<br />

bestaan voor beekovergangen en samenvloeiingen van beken. Het met opzet<br />

deponeren van voorwerpen in of nabij het water kent een lange traditie die mogelijk<br />

teruggaat tot in de Steentijd (Van den Broeke in: Louwe Kooijmans e.a. 2005). Naast<br />

de beschreven Bronstijd-deposities in de Maas, zijn in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

meerdere vondsten aangetroffen die in het licht van rituele deposities moeten<br />

worden gezien. Ook in het dal van de Roer en de Swalm komen waarschijnlijk rituele<br />

deposities voor.<br />

116


RAAP-rapport 1741<br />

Verdedigingswerken<br />

Waar normaal gezien de bewoning zich concentreert op de drogere hogere gronden,<br />

gelden bij verdedigingswerken juist regels vanuit een verdedigingstechnisch oogpunt.<br />

In het verleden zijn de meeste verdedigingswerken om deze reden in beekdalen of<br />

moerassen gebouwd, denk hierbij bijvoorbeeld aan de schansen. Vaak werd eerst een<br />

strategische plek uitgekozen die vervolgens nog werd verbeterd, bijvoorbeeld door<br />

aarden wallen aan te leggen of een gracht te graven. Vooral in de Late Middeleeuwen<br />

en de Nieuwe tijd zijn vele versterkingen en verdedigingswerken aangelegd. Binnen<br />

de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> hebben meerdere verdedigingswerken gelegen, waarvan<br />

sommige nog intact zijn en sommige (bijna) verdwenen. Het betreft kastelen, mottes,<br />

schansen en versterkte/omgrachte boerderijen en niet te vergeten de grachten en<br />

wallen rondom de laat-middeleeuwse stad <strong>Roermond</strong>. In tabel 14 volgt een beknopte<br />

opsomming van de belangrijkste verdedigingswerken in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> (zie<br />

ook kaartbijlage 4).<br />

Verdedigingswerk Type Beekdal<br />

Schans Schans Teutebeek<br />

Bax hof Omgracht huis Teutebeek<br />

Ouborch Motte/ versterkt huis Swalm<br />

Wolfsgraaf Landweer Dwars op Swalmdal<br />

Hillenraad Kasteel Oude Maasgeul<br />

Zuidewijk Spick Omgracht huis Oude Maasgeul<br />

Tegelreye Omgracht huis Leygraaf<br />

Hattem Omgracht huis Roer<br />

Olderhof Versterkt huis Roer<br />

Schans Schans Blankwater<br />

Agrarisch gebruik<br />

Het is momenteel nog niet duidelijk in welke mate de beekdalgronden tussen de<br />

Prehistorie en de Vroege Middeleeuwen voor agrarische doeleinden zijn gebruikt.<br />

Hoogstwaarschijnlijk werden de beekdalgronden gebruikt als weidegrond en als<br />

hooiland (dit is waarschijnlijk: bijvoorbeeld bij villacomplexen die dichtbij een beek<br />

liggen). Zeker is dat gedurende de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd de beekdalen<br />

een essentiële rol hebben gespeeld in de agrarische bedrijfsvoering. Het belang dat<br />

de boerenbevolking aan het beekdallandschap hechtte, is indirect herkenbaar op<br />

historische kaarten. Hierop is te zien dat grote delen van de beekdalen verkaveld<br />

waren en als gras- of hooiland werden gebruikt. Er zijn in het verleden dus enorme<br />

inspanningen gedaan om beekdalen in te richten voor het gebruik als hooiland.<br />

Deze inspanningen zijn te begrijpen als men beseft hoe belangrijk de graslanden<br />

waren voor het landbouwbedrijf. De opbrengst van het hooiland (wintervoer)<br />

bepaalde hoeveel vee men de winter kon doorhelpen. De hoeveelheid vee bepaalde<br />

de hoeveelheid mest en daarmee ook de grootte van het akkerareaal. De grootte<br />

117<br />

Tabel 15. Verdedigingswerken<br />

in de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.


RAAP-rapport 1741<br />

van de wei- en hooilanden bepaalde dus indirect de welvaart van een boer en<br />

dorp en stelde paal en perk aan de groeikracht van het akkerareaal. Gedurende<br />

de Late Middeleeuwen werden de broekbossen gekapt en de beekdal gronden<br />

verkaveld. Hoewel in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> niet overduidelijk aanwezig, gebeurde<br />

de verkaveling veelal in smalle langgerekte stroken loodrecht op de bedding:<br />

zogenaamde beemdenstructuur. Het toponiem 'Vuilbemden', ten noordoosten van<br />

Leeuwen, duidt op een dergelijke verkaveling.<br />

Watermolens<br />

Langs veel beken ontstonden in de loop der tijd watermolens, waarbij het stromende<br />

water werd gebuikt als energiebron om zware molenstenen te laten draaien. Niet<br />

iedere beek was hiervoor geschikt. De meest gunstige locatie om een watermolen<br />

te bouwen, was aan een bestaande weg bij een beek die voldoende stroomsnelheid<br />

en debiet had (Roymans, 2005). De Roer en de Swalm voldeden aan deze eis. Om<br />

het water zo efficiënt mogelijk te benutten, stuwde de molenaar het water zo hoog<br />

mogelijk op. Niet alleen werd hierdoor een waterreservoir opgebouwd, maar ook de<br />

waterstroom werd hierdoor krachtiger om het molenrad te laten draaien. Er was al met<br />

al sprake van een soort molenbiotoop dat niet alleen bestond uit het bedrijfsgebouw,<br />

maar ook uit molenstuwen, molenkolken, overlaten en bruggen (Roymans,<br />

2007b). Vaak zijn verdwenen watermolens nog te herkennen aan restanten van de<br />

molenbiotoop. Zo is recent een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een<br />

deel van de Roer ten westen van <strong>Roermond</strong>, waarbij is gekeken naar het voorkomen<br />

van watermolens op basis van elementen uit de molenbiotoop (Ellenkamp, 2007).<br />

De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in figuur 44 en geïntegreerd in<br />

onderhavig onderzoek (zie kaartbijlage 4).<br />

Eind 13e eeuw kwam <strong>Roermond</strong> tot ontwikkeling en deden de groeiende handel<br />

en industrie een toenemend beroep op de waterkracht van de Roer (Linssen,<br />

1971). Langs de Roer en ook in Swalmen langs de Swalm ontstonden onder<br />

andere volmolens ten behoeve van de lakenproductie. In 1305 wordt er melding<br />

gemaakt van meerdere molens langs de Roer. Uit de analyse van Linssen blijkt<br />

dat bij de molens, dijken, sluizen en overlaten werden aangelegd (Linssen, 1971).<br />

Het omringende natuurlijke landschap werd benut en mogelijk afgestemd op de<br />

watermolen, waardoor een molenbiotoop ontstond. Vaak bevond zich bij de molens<br />

ook een 'steil' ten behoeve van de visserij. Uit historische kaarten van <strong>Roermond</strong> en<br />

omgeving valt veel informatie af te leiden over de aanwezigheid van (verdwenen)<br />

watermolens. Daarnaast kunnen de kaarten inzicht geven omtrent veranderingen in<br />

de loop van de Roer. Uit de stadsplattegrond van <strong>Roermond</strong> van Jacob van Deventer<br />

(Koeman & Visser, 1998) blijkt dat de Roer in de 16e eeuw bestond uit een complex<br />

van hoofdgeulen en verbindingsgeulen, waarlangs meerdere molens (mola) zijn<br />

opgetekend. Op de Ferrariskaart uit de 18e eeuw (Koninklijke bibliotheek van België,<br />

1965) is ten noorden van de Burgemeester Hoppenerlaan een afsluiting van de Roer<br />

118


RAAP-rapport 1741<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

119<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Figuur 44. Resultaten<br />

bureauonderzoek<br />

voor een deel van de<br />

Roer ten westen van<br />

<strong>Roermond</strong>.


Figuur 45. Molen<br />

van Burghoff in 1910<br />

(bron: Van Bree &<br />

Van der Molen, 2004).<br />

RAAP-rapport 1741<br />

herkenbaar met bebouwing en een cirkelvormige waterplas. Mogelijk betreft het een<br />

stuw en vijver die ten dienste stonden van een molen (Ellenkamp, 2007). Mogelijk<br />

is de stuw aangelegd om de Roer bevaarbaar te houden zonder de wateraanvoer<br />

naar de watermolens te verstoren. Op de historische kaart uit 1837-1844 (Wolters<br />

Noordhoff Atlasprodukties, 1992) is verder noordelijk nog een tweede stuw en<br />

molenvijver herkenbaar. De naam van de voorstad 'Aan de Molens', met de<br />

Molenweg, duidt ook op de aanwezigheid van molens aan de Roer (Van Bree & Van<br />

der Molen, 2004). Figuur 45 toont één van de verdwenen molens aan een inmiddels<br />

gedempte zijtak van de Roer.<br />

Een opvallende molen was de water-vluchtmolen op de Maasnielderbeek bij<br />

Leeuwen. In 1825 werd hier een oliemolen gebouwd die werkte op de waterkracht<br />

van de beek. Vanaf 1839 werd de molen ook gebruikt voor het malen van graan.<br />

Omdat de Maasnielderbeek tijdens de zomer niet genoeg water leverde, werd een<br />

rosmolen bijgebouwd. In 1865 werd een windmolen gebouwd bovenop de bestaande<br />

watermolen. Door de gangwerken te combineren, kon zowel op water- als op<br />

windkracht gemalen worden. In de tweede wereldoorlog werd de molen opgeblazen<br />

(bron: De Molens van Limburg, P.W.E.A. van Brussel).<br />

Scheepvaart<br />

Het vervoer via binnenwateren, zelfs over de Maas, moet niet overschat worden.<br />

Rivieren en beken moeten namelijk een zekere diepte kennen om binnenvaart<br />

mogelijk te maken. Inzicht in de hydrologie leert dat rivieren en beken tijdelijk of in<br />

het geheel niet bevaarbaar waren. In het najaar en winter waren beddingen relatief<br />

diep en breed, maar in de zomer waren ze veelal te ondiep en te smal. Ook de Maas<br />

als regenrivier was erg gevoelig voor droge zomers. Tijdens lage waterstanden had<br />

120


RAAP-rapport 1741<br />

de Maas slechts een beperkte vaardiepte en verloor daarmee tijdelijk haar betekenis<br />

als waterweg. De ongewoon droge zomer van 1857 legde de riviervaart op alle grote<br />

rivieren in Nederland zelfs geheel stil en in zomer van 2006 waren zelfs delen van<br />

de Rijn niet meer bevaarbaar. Delen van de beken die (tijdelijk) bevaarbaar waren,<br />

vereisten onderhoud en aanpassingen. De bevaarbaarheid van een beek was<br />

geen vanzelfsprekende zaak. Talrijk zijn archiefstukken waarin bepalingen waren<br />

vastgesteld omtrent de breedte en diepte van de beek (Roymans 2005). Zo werden<br />

ondiepten verwijderd en soms werden ook beken ‘rechtgetrokken’.<br />

In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn directe archeologische bewijzen voor scheepvaart<br />

alleen bekend uit de Maas. Desondanks is het waarschijnlijk dat al vanaf de<br />

Steentijd ook de Roer en Swalm bevaren zijn. Met name in de monding van de Roer<br />

kan scheepvaart hebben plaatsgevonden, maar mogelijk zijn de beken tot in de<br />

middenloop bevaarbaar geweest (zie figuur 46).<br />

Aanvullend op de bestaande beken zijn ook nieuwe waterwegen gegraven.<br />

Voorbeelden hiervan zijn de Teutebeek ten noorden van Swalmen en de Leygraaf ten<br />

noordoosten van <strong>Roermond</strong>. Beide zijn gegraven om een nat gebied te ontwateren.<br />

Maar mogelijk dienden ze ook voor de afvoer van turf dat in de laagtes werd<br />

gestoken. Er zijn geschreven bronnen die ingaan op het recht om turf te steken in de<br />

omgeving van Maasniel, waarbij de Leygraaf mogelijk voor de afvoer heeft gezorgd.<br />

Ten noorden van de Teutebeek wijst het toponiem 'Uytgetorf Broek' (opgetekend op<br />

de Tranchotkaart) op turfwinning, dus het is mogelijk dat ook de Teutebeek voor de<br />

turfvaart diende. In deze beken kunnen daarom resten verwacht worden die verband<br />

houden met de turfwinning, zoals bootjes en aanlegsteigertjes.<br />

Bovenloop<br />

smalle, ondiepe bedding<br />

wisselende waterstand<br />

tijdelijk<br />

Middenloop<br />

scheepvaart<br />

121<br />

permanent<br />

Benedenloop<br />

brede, diepe beekbedding<br />

permanent nat<br />

Figuur 46. Schematisch<br />

overzicht van de<br />

bevaarbaarheid van<br />

een beek


RAAP-rapport 1741<br />

5.4 Beperkingen van de verwachtingsmodellen<br />

Bij het gebruik van de verwachtingskaart moet bedacht worden dat het achterliggende<br />

model een vereenvoudiging van de werkelijkheid is . Dit houdt in dat het<br />

verwachtingsmodel ook enkele beperkingen kent:<br />

- De verwachtingsmodellen maken gebruik van locatiekeuzefactoren die gebaseerd<br />

zijn op economische motieven. De modellen doen dan ook geen uitspraken over<br />

archeologische resten die niet of slechts beperkt gebonden zijn aan bepaalde<br />

landschappelijke eenheden. Zo is de ligging van graven slechts in beperkte mate<br />

gekoppeld aan het landschap; hoewel ze doorgaans nabij de hoger gelegen<br />

prehistorische bewoningslocaties te vinden zijn, kunnen ze tevens zijn aangelegd<br />

in de lagere delen van het landschap. Daarnaast is de ligging van lijnobjecten<br />

(zoals [pre-]historische wegen en greppelstructuren) slechts in geringe mate<br />

gekoppeld aan landschappelijke eenheden.<br />

- De kartografische basis voor de archeologische verwachtingskaart wordt<br />

gevormd door - een digitale versie van - de bodemkaart (Stiboka, 1968/Stiboka,<br />

1972). De kaart heeft een schaal van 1:50.000. De schaal van een kaart en de<br />

daaraan gekoppelde boordichtheid spelen een belangrijke rol bij de weergave<br />

van een gebied. Hoe kleiner het schaalmodel van de kaart, hoe meer de grenzen<br />

worden geschematiseerd. Hierdoor treden onzuiverheden in de kaart op en<br />

worden bodemkundige eigenschappen van relatief kleine gebieden niet meer<br />

weergegeven. Door de bodemkaart te combineren met de historische kaarten en<br />

het Actueel Hoogbestand Nederland (AHN) is echter een veel beter onderbouwd<br />

verwachtingsmodel ontstaan dan bijvoorbeeld de IKAW, die voor Pleistoceen<br />

Nederland kartografisch alleen is gebaseerd op de Bodemkaart van Nederland,<br />

schaal 1:50.000 (ROB, 2001b: 17).<br />

- Het verwachtingsmodel is niet van toepassing op archeologische vindplaatsen uit<br />

het Midden Paleolithicum. Dit is geen tekort van het verwachtingsmodel zelf, maar<br />

is te wijten aan het gegeven dat het landschap met name in het Laat Paleolithicum<br />

aan voortdurende veranderingen onderhevig is geweest. Uit het huidige<br />

landschap kan hierdoor niet of slechts ten dele worden herleid wat gunstige<br />

bewoningslocaties waren in het Midden Paleolithicum.<br />

- In de loop van de tijd zijn er veranderingen opgetreden in zowel bodems als<br />

het reliëf. Alhoewel de bodemkaarten en de AHN representatief worden geacht<br />

voor het landschap van na het Midden Paleolithicum (zie hierboven), zullen<br />

er afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke situatie opgetreden zijn,<br />

voornamelijk vanwege eroderen en afzetten in rivier- en beekdalen; verlanding<br />

(veenvorming) in natte laagtes; vorming van stuifduinen; steken van plaggen;<br />

esvorming; afgravingen, egalisaties en andere grondverzet.<br />

- De beschikbare gedetailleerde gedigitaliseerde informatie van de bodemkaart<br />

beperkt zich tot het grondgebied van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Zodoende is in het<br />

122


RAAP-rapport 1741<br />

verwachtingsmodel geen informatie van buiten het onderzoeksgebied verwerkt.<br />

Vooral bij de grenzen van het gebied kan dit vertekening opleveren.<br />

- Amateur-archeologen zijn doorgaans vondstgericht. Een snelle manier om<br />

vondsten te verzamelen is een oppervlaktekartering die doorgaans op akkers<br />

uitgevoerd wordt. Hierdoor blijven grote landschappelijke eenheden die<br />

begroeid (grasland, bos) of afgedekt zijn door laat-holocene bodems (esdekken,<br />

stuifzand) onderbelicht. De dataset aan archeologische vindplaatsen kan dus<br />

zowel iets zeggen over detectiekans als over de archeologische potentie van<br />

een landschappelijke eenheid. In het onderzoeksgebied is het bovendien van<br />

belang dat de heemkundeverenigingen vooral in de oude kernen en rond het<br />

Swalm- en Roerdal actief waren. In het gebied tussen het Swalmdal en de<br />

Keulse baan, hebben bijgevolg nauwelijks karteringen van amateur-archeologen<br />

plaatsgevonden.<br />

- In het verlengde hiervan wordt hier nogmaals opgemerkt dat een groot deel van de<br />

vindplaatsen in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> bekend is als gevolg van archeologisch<br />

onderzoek tijdens ruimtelijke ontwikkelingen. In gebieden waar de sinds de jaren<br />

80 van de vorige eeuw intensief is gebouwd en archeologisch onderzoek heeft<br />

plaatsgevonden, hebben in veel gevallen archeologische vindplaatsen hebben<br />

opgeleverd.<br />

5.5 Gaafheid van archeologische resten<br />

<strong>Archeo</strong>logische resten zijn zeer kwetsbaar voor allerlei ingrepen in de bodem.<br />

Bedreigend zijn graafwerkzaamheden in het kader van bijvoorbeeld bouw- en/of<br />

sloopactiviteiten, de aanleg van wegen en leidingen, natuurontwikkeling (bijvoorbeeld<br />

de aanleg van vijvers, poelen, natte oeverzones en beeklopen), agrarische<br />

grondbewerking ([diep]ploegen, mengploegen, woelen en/of frezen), egaliseren, de<br />

aanleg en het kappen van bos, ontgronden, de aanleg van drainage en het dempen<br />

en graven van sloten en greppels. Grondwaterpeil verlaging kan tot gevolg hebben dat<br />

met name de organische component vergaat van archeologische resten die voorheen<br />

onder de grondwaterspiegel lagen.<br />

De verstoring van archeologische waarden komt in veel gevallen neer op het<br />

verdwijnen van grondsporen, verplaatsing of vernietiging van archeologisch<br />

vondstmateriaal en verstoring of vernietiging van de ruimtelijke context van sporen en<br />

vondsten.<br />

In principe bestaat er een positieve correlatie tussen de mate van gaafheid en<br />

conservering en de informatiewaarde van archeologische vindplaatsen, ofwel: hoe<br />

groter de gaafheid en hoe beter de conservering, hoe groter de informatiewaarde en<br />

visa versa. De gaafheid en conservering van archeologische resten is onder andere<br />

afhankelijk van:<br />

123


RAAP-rapport 1741<br />

- de kwetsbaarheid van archeologische resten;<br />

- gaafheid van de bodemstratigrafie en de diepteligging van de archeologische<br />

resten.<br />

In de volgende paragrafen worden deze aspecten afzonderlijk toegelicht en worden<br />

de gebieden besproken, waarvan verondersteld wordt dat hier geen archeologische<br />

resten meer aanwezig zijn.<br />

5.5.1 Kwetsbaarheid van archeologische vindplaatsen<br />

Wanneer wordt gesproken over de kwetsbaarheid van archeologische resten, is het<br />

zinvol onderscheid te maken tussen vindplaatsen met en zonder grondsporen. De<br />

waarde van archeologische vindplaatsen wordt namelijk grotendeels bepaald door de<br />

mate waarin vondsten (mobilia) zich in situ bevinden en grondsporen verstoord zijn.<br />

<strong>Archeo</strong>logische vindplaatsen zonder grondsporen zijn in principe kwetsbaarder dan<br />

die met grondsporen.<br />

De eerste groep, vindplaatsen zonder grondsporen, betreft vooral<br />

vuursteenvindplaatsen van rondtrekkende jager-verzamelaars. In dit geval zijn<br />

afvalproducten van menselijke activiteiten aan het oppervlak achtergelaten en<br />

bevinden de archeologische artefacten zich vrijwel altijd alleen in de top van het<br />

bodemprofiel. Een gunstige uitzondering vormen natuurlijk de vindplaatsen die<br />

zijn afgedekt door jongere afzettingen (zoals stuifzand of fluviatiele sedimenten)<br />

of door een plaggendek. Vindplaatsen die niet zijn afgedekt zijn zeer gevoelig voor<br />

verstoringen. De informatiedrager is namelijk een relatief dunne laag (ca. 0,5 m<br />

dik) met mobilia. Wanneer deze laag of lagen worden verplaatst of verstoord, door<br />

bijvoorbeeld diepploegen, verdwijnt onder meer informatie over de interne structuur<br />

van de vindplaats(en) en daarmee over de locatie en aard van bepaalde intra-site<br />

activiteiten of relaties tussen verschillende elkaar opvolgende vindplaatsen. Van<br />

een goede conser vering van zulke terreinen kan daarom pas gesproken worden<br />

wanneer het bodemprofiel vrijwel intact is. Gave vindplaatsen uit deze groep<br />

komen waarschijnlijk alleen (nog) voor op gronden die afgedekt zijn, zoals essen,<br />

stuifzanden, en overstromingsgebieden van rivieren en beken.<br />

De tweede groep betreft vindplaatsen van meer plaatsgebonden landbouwende<br />

culturen. Vindplaatsen uit deze groep zijn minder gevoelig voor verstoringen, omdat<br />

grondsporen veelal dieper reiken. Twee factoren zijn belangrijk wanneer het gaat om<br />

de waardebepaling van vindplaatsen van landbouwende culturen. Ten eerste is dat de<br />

mate waarin mobilia een belangrijke rol spelen bij de analyse van de vindplaats. Bij<br />

bepaalde vindplaatsen, zoals enkele vindplaatsen uit het Neolithicum (bijvoorbeeld<br />

de zogenaamde Michelberg cultuur en de Steingroep), zijn namelijk nagenoeg geen<br />

grondsporen (meer) aanwezig en bestaat het enige informatiemateriaal uit een laag<br />

met vondstmateriaal (aardewerk en vuurstenen artefacten).<br />

124


RAAP-rapport 1741<br />

De tweede factor die een rol speelt is de diepte waarop kuilen en palen zijn<br />

ingegraven. Ondiep ingegraven paalgaten zullen eerder door bijvoorbeeld ploegen<br />

verdwijnen. Er is sprake van een geleidende schaal waarbij vindplaatsen uit het<br />

Neolithicum t/m de IJzertijd vaak gevoeliger zijn voor verstoring (erosie) doordat<br />

er ondiepe kuilen en/of minder kuilen werden gegraven, en vindplaatsen uit de<br />

Romeinse tijd en de Middeleeuwen minder erosiegevoelig zijn (dieper ingegraven<br />

kuilen).<br />

In beide gevallen kan verder ook een onderscheid gemaakt worden tussen organische<br />

en anorganische resten. De organische archeologische resten zijn uiterst kwetsbaar,<br />

anorganische niet.<br />

5.5.2 Gaafheid van de bodem<br />

Vanaf het Holoceen hebben in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, met uitzondering van<br />

de holocene beekdalen van de Maas, Roer en Swalm praktisch geen natuurlijke<br />

afzettingen meer plaatsgevonden. Als gevolg hiervan ligt een groot deel van de<br />

archeologische vindplaatsen al gedurende een lange tijd aan het maaiveld. Door<br />

bodemingrepen, zoals ploegen, plaggensteken, ontgronding, egalisatie etc.,<br />

zijn dergelijke vindplaatsen verstoord. In gebieden met een esdek, stuifzand of<br />

beekafzettingen worden archeologische resten gebufferd tegen deze bodemingrepen<br />

(figuur 47).<br />

Aangezien een groot deel van de <strong>gemeente</strong> een agrarisch gebruik heeft, of een<br />

agrarisch gebruik heeft gehad, kan er van uit worden gegaan dat de meeste<br />

archeologische vindplaatsen (ten dele) verstoord zijn. De verstoringsdiepte<br />

is gelijk aan de dikte van de bouwvoor, circa 30 cm. Voor jager-verzamelaars<br />

vindplaatsen betekent dit dat door de aanleg van een bouwvoor een groot deel van<br />

de informatiewaarde verloren is gegaan, tenzij deze vindplaatsen zijn afgedekt<br />

(plaggendek, stuifzand, beeksediment). Daarentegen bevindt de informatiewaarde<br />

van vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen zich voor een groot deel in<br />

grondsporen. Aangezien deze grondsporen veelal dieper reiken dan de bouwvoor<br />

en pas daaronder zichtbaar zijn, behouden ook niet afgedekte vindplaatsen van<br />

landbouwende gemeenschappen nog een groot deel van de informatiewaarde.<br />

In gebieden waar de bodemverstoringen dieper reiken dan de bouwvoor, en waar<br />

vindplaatsen niet zijn afgedekt door een esdek, stuifzand of beekafzettingen, kan ook<br />

de informatiewaarde van vindplaatsen van landbouwende gemeenschappen voor een<br />

groot deel verdwenen zijn. Daar is alleen nog informatie voorhanden in de zeer diep<br />

reikende sporen (waterputten en zware funderingen).<br />

125


Figuur 47. Postdepositionele<br />

processen<br />

die zich hebben afgespeeld<br />

na de bewoning<br />

in de prehistorie.<br />

(1) woonplaats. (2)<br />

Na verlating raakt<br />

het erf overwoekerd.<br />

(3) Bij (her) ontginning<br />

wordt een deel<br />

van de grondsporen<br />

verploegd en raken<br />

archeologische eresten<br />

verspreid en de<br />

gefragmenteerd. (4)<br />

Als gevolg van plaggen<br />

bemesting is een<br />

bufferzone ontstaan<br />

waardoor de archeologische<br />

vindplaats<br />

beschermd wordt<br />

(Broeke, P. van den,<br />

H. Fokkens & A. van<br />

Gijn, 2005).<br />

RAAP-rapport 1741<br />

De gaafheid van het oorspronkelijke bodemprofiel is daarmee dus ook een maat voor<br />

de aantasting en verplaatsing van eventueel aanwezige archeologische resten in de<br />

bodem.<br />

5.5.3 Verstoorde gebieden<br />

Binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> kunnen een aantal gebieden aangewezen worden,<br />

waarvan het oorspronkelijke bodemprofiel niet meer intact is en waar mogelijke<br />

archeologische resten (ernstig) verstoord of vernietigd zijn. Tot deze gebieden<br />

behoren:<br />

1. afgegraven gebieden of percelen die ontgrond zijn;<br />

2. bebouwde gebieden met diepreikende funderingen uit de 20e eeuw.<br />

Vergraven of ontgronde gebieden<br />

In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> heeft in de afgelopen decennia op grote schaal zand- en<br />

grindwinning plaatsgevonden. Grote delen van het Holocene Maasdal zijn hierdoor<br />

vergraven en tot grote diepte ontgrond. Dit heeft ernstige gevolgen gehad voor het<br />

aanwezige bodemarchief. De oorspronkelijke landschappelijke context is volledig<br />

verdwenen en daarmee zijn ook de aanwezige vindplaatsen vernietigd. Zodoende<br />

hebben de gebieden waar ontgronding heeft plaatsgevonden (o.a. de nu diepe<br />

grindgaten), op de uiteindelijke verwachtingskaart geen verwachting gekregen.<br />

126


RAAP-rapport 1741<br />

Verder heeft in het gebied ook kleinschaligere lokale klei- en zandwinning<br />

plaatsgevonden. Gegevens van de ontgronde gebieden zijn afkomstig van de<br />

provincie Limburg Databeheerder Gis, Bureau Geo en Administraties (Copyright<br />

Provincie Limburg). Er kunnen 2 soorten ontgrondingen onderscheiden worden:<br />

1. Historische ontgrondingen;<br />

2. Vigerende ontgrondingen.<br />

Historische ontgrondingen zijn ontgrondingen waarvoor tussen 1945 en 1996 een<br />

ontgrondingsvergunning is verleend. Deze ontgrondingsvergunningen zijn vervallen.<br />

Het is echter niet bekend of deze gebieden daadwerkelijk ontgrond zijn. Dit kan<br />

betekenen dat er zich in de gebieden waarvoor een ontgrondingsvergunnning tussen<br />

1945 en 1996 is verleend nog archeologische resten kunnen bevinden.<br />

Vigerende ontgrondingen zijn ontgrondingen waarvoor een ontgrondingsvergunning is<br />

verleend die nog van kracht is. Het is echter ook van deze gebieden niet bekend of de<br />

ontgronding daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Ook in deze gebieden kunnen dus<br />

nog archeologische resten aanwezig zijn.<br />

Veldinspectie<br />

Om te bepalen of daadwerkelijk ontgronding heeft plaats gevonden en dus in hoeverre<br />

de uitgesproken verwachting kan blijven gelden, zijn de gebieden waarvoor een<br />

vergunning is afgegeven visueel geïnspecteerd. Hierbij zijn de ontgrondingsgebieden<br />

in het Holocene Maasdal buiten beschouwing gelaten, omdat hier vrijwel alles reeds<br />

vergraven is. In het overige deel van het onderzoeksgebied zijn waar mogelijk tijdens<br />

de inspectie boringen gezet om de aard van de bodem en de mate van verstoordheid<br />

te bepalen. Verspreid over het gebied zijn in totaal 20 boringen gezet (zie ook<br />

kaartbijlage 7), waarvan de boorbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 5. Van de<br />

gebieden waarvoor een vergunning is afgegeven (excl. het Holocene Maasdal) kon<br />

voor 45% met zekerheid bepaald worden dat ontgronding had plaats gevonden. 15%<br />

van deze gebieden bleek niet te zijn ontgrond, terwijl voor 21% het op basis van de<br />

boringen en visuele inspectie niet te bepalen was of ontgronding had plaatsgevonden.<br />

Het veldonderzoek was beperkt tot een inspectie, waardoor op basis van de boringen<br />

niet was te onderscheiden of het ging om natuurlijke vaaggronden of afgegraven<br />

bodems. Bij 19% van de gebieden leek het terrein op basis van de visuele inspectie<br />

niet ontgrond (het verloop van het maaiveld leek natuurlijk), maar uit de boringen<br />

bleek dat de bodem in zekere mate wel verstoord was (zie bijlage 5). Om duidelijkheid<br />

te verschaffen over de precieze toestand van de bodem is nader onderzoek nodig.<br />

Deze laatste gebieden lagen allemaal in de bebouwde kom in het noordelijk deel<br />

van Maasniel. Uiteindelijk zijn er dus vier categorieën onderscheiden, waarvoor<br />

verschillende verwachtingen kunnen worden opgesteld (zie tabel 16).<br />

127


Tabel 16. Resultaten<br />

veldinspectie van de<br />

ontgrondingen.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Ontgronding Verwachting<br />

Ontgrond Laag<br />

Niet ontgrond Vigerende verwachting blijft gelden<br />

Onzeker Afhankelijk van nader onderzoek<br />

Onzeker, maar bodem verstoord. Afhankelijk van nader onderzoek;<br />

gaafheid van eventuele vindplaatsen zal<br />

laag zijn.<br />

In hoofdstuk 7 (zie deel 2) worden de adviezen beschreven op welke wijze in elk van<br />

de afzonderlijke categorieën gehandeld moet worden.<br />

128


RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas<br />

Deel 2 van 3 - Onderzoeksagenda en Aanbevelingen


RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas<br />

Deel 2 van 3 - Onderzoeksagenda en Aanbevelingen


Colofon<br />

Opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong><br />

Titel: <strong>Archeo</strong>-landschappelijke <strong>knooppunt</strong> <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>; een archeologieatlas (3delen)<br />

Status: eindversie<br />

Datum: 1 augustus 2008<br />

Auteurs: ir. G.R. Ellenkamp & drs. G. Tichelman<br />

Projectcode: ROVW<br />

Bestandsnaam: RA1741-ROVW.doc<br />

Projectleider: drs. G. Tichelman<br />

Projectmedewerkers: ir. G.R. Ellenkamp & drs. M.A.H. Lipsch<br />

ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing<br />

ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing<br />

ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: niet van toepassing<br />

Autorisatie: drs. W. de Baere<br />

ISSN: 0925-6229<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V.<br />

Zeeburgerdijk 54<br />

1094 AE Amsterdam<br />

Postbus 1347<br />

1000 BH Amsterdam<br />

© RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., 2006<br />

telefoon: 020-463 4848<br />

telefax: 020-463 4949<br />

E-mail: raap@raap.nl<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten<br />

van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.


RAAP-rapport 1741<br />

Inhoud<br />

3 Samenvatting<br />

9 1 Inleiding<br />

9 1.1 Kader<br />

10 1.2 Doelstellingen<br />

10 1.3 Onderzoeksopzet<br />

10 1.3.1 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingskaart<br />

11 1.3.2 Onderzoeksagenda<br />

12 1.3.3 Beleidsadvieskaart<br />

12 1.4 Leeswijzer<br />

15 2 Gebiedsbeschrijving<br />

15 2.1 Algemeen<br />

17 2.2 Het fysieke landschap<br />

17 2.2.1 Inleiding<br />

19 2.2.2 Geologie en geomorfologie<br />

26 2.2.3 Bodem<br />

33 2.2.4 Hydrologie<br />

35 3 De mens en het landschap<br />

35 3.1 De Vroege Prehistorie<br />

35 3.1.1 Het Oud Paleolithicum (900.000 - 300.000 jaar voor Chr.): Vroeg<br />

en Midden Pleistoceen<br />

36 3.1.2 Het Midden Paleolithicum (300.000 – 33.000 jaar voor Chr.):<br />

Midden en Laat Pleistoceen<br />

36 3.1.3 Het Laat Paleolithicum (33.000-8800 voor Chr.): Laat Weichselien<br />

37 3.1.4 Het Mesolithicum (8800-4900 voor Chr.): Preboreaal-Boreaal-<br />

Atlanticum<br />

38 3.2 De Late Prehistorie<br />

38 3.2.1 Het Neolithicum (4900-2000 voor Chr.): Atlanticum<br />

39 3.2.2 De Bronstijd (2000-800 voor Chr.): Subboreaal-begin<br />

Subatlanticum<br />

40 3.2.3 De IJzertijd (800-12 voor Chr.): Subatlanticum<br />

41 3.3 De Romeinse tijd (12 voor-450 na Chr.): Subatlanticum<br />

44 3.4 De Middeleeuwen en de Nieuwe tijd<br />

44 3.4.1 De Middeleeuwen (450-1500 na Chr.) : Subatlanticum<br />

45 3.4.2 De Nieuwe tijd (vanaf 1500 na Chr.): Subatlanticum<br />

131


RAAP-rapport 1741<br />

47 4 <strong>Archeo</strong>logische inventarisatie<br />

47 4.1 Het bodemarchief<br />

47 4.1.1 ARCHIS waarnemingen<br />

48 4.1.2 Rijksmonumenten: <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Kaart (AMK)<br />

50 4.1.3 Gemeentelijke monumenten<br />

51 4.1.4 Vindplaatsen heemkundeverenigingen<br />

51 4.1.5 Onbekende archeologische vindplaatsen<br />

52 4.2 Verwerking van vindplaatsgegevens<br />

52 4.2.1 Samenvoegen en herdateren<br />

54 4.2.2 Indeling naar complextype<br />

57 4.2.3 Indeling naar voedseleconomie<br />

59 4.3 Resultaten: de archeologische vindplaatsen van <strong>Roermond</strong><br />

59 4.3.1 De Vroege Prehistorie<br />

62 4.3.2 De Late Prehistorie<br />

68 4.3.3 De Romeinse tijd<br />

72 4.3.4 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd<br />

94 4.3.5 Vindplaatsen in natte gebiedsdelen<br />

95 5 <strong>Archeo</strong>logische verwachtingsmodel<br />

95 5.1 Theoretisch kader<br />

97 5.2 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in droge landschappen<br />

97 5.2.1 Verwachtingsmodel voor kampementen van jager-verzamelaars<br />

102 5.2.2 Landbouwers (Neolithicum – Nieuwe tijd)<br />

108 5.3 <strong>Archeo</strong>logische verwachting in natte landschappen<br />

108 5.3.1 Inleiding<br />

109 5.3.2 Methode<br />

110 5.3.3 Cultuurhistorische waarden in de beekdalen, venbodems en<br />

moerassige laagten<br />

122 5.4 Beperkingen van de verwachtingsmodellen<br />

123 5.5 Gaafheid van archeologische resten<br />

124 5.5.1 Kwetsbaarheid van archeologische vindplaatsen<br />

125 5.5.2 Gaafheid van de bodem<br />

126 5.5.3 Verstoorde gebieden<br />

129 Deel 2 van 3 - Onderzoeksagenda en Aanbevelingen<br />

131 Inhoud<br />

135 6 Onderzoeksagenda<br />

135 6.1 Inleiding<br />

136 6.2 De Vroege Prehistorie (ca. 900.000- 4.900 voor Chr.)<br />

136 6.2.1 Algemeen<br />

132


RAAP-rapport 1741<br />

139 6.2.2 Periode en locatiegericht<br />

145 6.3 De Late Prehistorie (ca. 4.900 – 12 voor Chr.)<br />

145 6.3.1 Algemeen<br />

149 6.3.2 Periode en locatiegericht<br />

155 6.4 De Romeinse tijd (12 voor Chr.- 450 na Chr.)<br />

155 6.4.1 Algemeen<br />

159 6.4.2 Periode en locatiegericht<br />

163 6.5 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (ca. 450 na. Chr. – heden)<br />

163 6.5.1 Algemeen<br />

167 6.5.2 Periode en locatiegericht<br />

171 6.6 <strong>Archeo</strong>logische kerngebieden<br />

176 6.7 Suggestie voor onderzoekthema’s <strong>Roermond</strong><br />

179 7 Aanbevelingen<br />

179 7.1 Inleiding<br />

179 7.2 Verantwoord archeologiebeleid<br />

179 7.2.1 <strong>Archeo</strong>logiebeleid met AMZ, beleidsadvieskaart en<br />

onderzoeksagenda<br />

181 7.2.2 De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart<br />

189 7.2.3 Ondergrenzen voor archeologisch onderzoek in de verschillende<br />

verwachtingszones<br />

191 7.2.4 Suggestie voor optimalisering van het archeologisch<br />

onderzoeksproces<br />

194 7.3 <strong>Archeo</strong>logie, cultuurhistorie en behoud<br />

194 7.3.1 Waarom behoud en hoe?<br />

196 7.3.2 Bescherming van cultuurhistorische waarden<br />

196 7.3.3 Cultuurhistorisch waardevolle gebieden<br />

211 7.4 Besluit<br />

213 Literatuur<br />

219 Gebruikte afkortingen<br />

219 Verklarende woordenlijst<br />

222 Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen<br />

227 Bijlage 1 Voorgeschiedenis archeologiebeleid van het Rijk<br />

231 Bijlage 2 De Nationale Onderzoeksagenda <strong>Archeo</strong>logie (NOaA)<br />

133


RAAP-rapport 1741<br />

242 Bijlage 3 AMZ-cyclus en waardering en selectie van een<br />

archeologische vindplaatsen<br />

245 Bijlage 4. Uitgevoerd onderzoek in <strong>Roermond</strong><br />

248 Bijlage 5 Boringen veldinspectie<br />

254 Bijlage 6. Beschrijving van bodemcodes<br />

255 Deel 3 van 3 - Catalogus van archeologische vindplaatsen<br />

134


RAAP-rapport 1741<br />

6 Onderzoeksagenda<br />

6.1 Inleiding<br />

Ten behoeve van toekomstig archeologisch onderzoek worden in dit hoofdstuk de<br />

huidige archeologische gegevens van <strong>Roermond</strong> nader bekeken. Wat zijn aan de<br />

hand van de huidige kennis én het huidige archeologische bestand van <strong>Roermond</strong><br />

op dit moment de belangrijkste onderzoeksvragen? Deze lokale onderzoeksagenda<br />

is complementair met de Nationale Onderzoeksagenda <strong>Archeo</strong>logie (NOaA), waarin<br />

voor heel Nederland de huidige archeologische kennis en de kennisleemten zijn<br />

omschreven (zie bijlage 2).<br />

De lokale onderzoeksagenda van <strong>Roermond</strong> heeft tot doel het toekomstig<br />

archeologiebeleid te ondersteunen door inhoudelijke informatie te leveren waarmee<br />

goed overwogen beslissingen kunnen worden genomen. Dit gebeurt op twee niveaus.<br />

Op een algemeen <strong>Roermond</strong>-breed niveau worden vanuit vergelijkingen tussen<br />

het archeologisch bestand van <strong>Roermond</strong> en de kennis in Nederland enerzijds<br />

kennisleemten en belangwekkende onderzoekthema’s aangesproken en anderzijds<br />

<strong>Roermond</strong>’s ‘rijkdommen’ aangegeven: vindplaatsen die van een bijzondere waarde<br />

zijn binnen Nederland. Op een tweede, kleinschaliger niveau wordt nader ingegaan op<br />

bepaalde locaties met archeologische ensembles en hun specifieke vraagstellingen.<br />

Om het archeologisch bestand van <strong>Roermond</strong> nader te bekijken, zijn<br />

naast de gegevens van vindplaatsen (paragraaf 4.3) ook de in <strong>Roermond</strong><br />

aanwezige onderzoeksrapporten doorgenomen, de in ARCHIS geregistreerde<br />

onderzoeksmeldingen geïnventariseerd en een lijst (met kaart) van de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> zelf, waarop plaatsgevonden onderzoek is bijgehouden. Voordat een<br />

archeologisch onderzoek begint, wordt dit in ARCHIS gemeld, terwijl na afloop<br />

een vondstmelding wordt gedaan. De vondstmelding wordt na verwerking binnen<br />

ARCHIS omgezet naar een waarneming. Onderzoeksmeldingen worden dus vroeger<br />

of later aangevuld met een vondstmelding en een archis-waarneming, maar wanneer<br />

dit gebeurt hangt af van betrokken personen: de vinders (die de vondstmelding in<br />

ARCHIS doen) én de verwerkers binnen ARCHIS (omzetten van vondstmelding naar<br />

archis-waarneming). Het kan dus zo zijn dat onderzoek heeft plaatsgevonden en<br />

ook resultaten bekend zijn (een rapport), maar geen archis-waarneming bestaat.<br />

Met de uitgevoerde inventarisering zijn echter geen extra, onbekende vindplaatsen<br />

vastgesteld. Voorts is bij de onderzoeksmeldingen bekeken of nog sinds de peildatum<br />

van 29-10-2006 nieuwe onderzoeksmeldingen zij n gedaan (peildatum 19-3-2008)<br />

135


RAAP-rapport 1741<br />

en dit bleek inderdaad 37 keer het geval (zie ook kaartbijlage 7) . Dit geeft aan dat<br />

archeologisch onderzoek tegenwoordig regelmatig plaatsvindt.<br />

De lokale onderzoeksagenda is chronologisch opgebouwd uit vier archeologische<br />

hoofdperioden: de Vroege Prehistorie, de Late Prehistorie, de Romeinse tijd<br />

en de Middeleeuwen tot vroegmoderne tijd. Per archeologische hoofdperiode<br />

wordt beschreven welke vindplaatsen en clusters van vindplaatsen ('locaties<br />

met archeologische ensembles') in bepaalde gebieden aanwezig zijn en welke<br />

specifieke vraagstellingen hier een rol spelen (paragrafen 6.2- 6.5). In paragraaf<br />

6.6 worden met de gegevens uit deze vier paragrafen archeologische kerngebieden<br />

gedefinieerd, waarvoor in hoofdstuk 7, net zoals voor de historische kernen, speciale<br />

aanbevelingen ten aanzien van het toekomstig beleid worden gegeven. Van deze<br />

gebieden is immers nu al bekend dat bijzondere archeologische informatie aanwezig<br />

is, die tot een belangrijke kennisvermeerdering over het verleden kan leiden. Tot slot<br />

worden in paragraaf 6.8 periode-overschrijdende onderzoekthema's voorgesteld, die<br />

de komende tijd voor <strong>Roermond</strong> de belangrijkste zijn.<br />

In de Nederlandse archeologie en de NOaA wordt onder de Vroege Prehistorie<br />

verstaan het Paleolithicum, het Mesolithicum en het Vroeg en Midden Neolithicum.<br />

Met de Late Prehistorie wordt bedoeld de periode vanaf het Laat-Neolithicum tot en<br />

met de IJzertijd. Met onderhavig onderzoek naar de archeologische verwachting in<br />

deze beleidsatlas is in de database het Neolithicum steeds als één geheel behandeld,<br />

mede omdat een onderscheid tussen Vroeg, Midden of Laat Neolithicum veelal (nog)<br />

niet bestaat. De volgorde zoals gebruikt in de NOaA wordt hier wel gevolgd, waarbij<br />

het Laat Neolithicum zowel bij de Vroege Prehistorie als ook bij de Late prehistorie<br />

aan bod komt.<br />

6.2 De Vroege Prehistorie (ca. 900.000- 4.900 voor Chr.)<br />

6.2.1 Algemeen<br />

Het vondstmateriaal uit de Vroege Prehistorie bestaat meestal alleen uit vuurstenen<br />

artefacten of ander natuursteen; alleen bij neolithische boeren kan ook aardewerk, zij<br />

het schaars, aangetroffen worden. Organisch vondstmateriaal (alleen in natte context)<br />

kan naast botanische resten en pollen uit hout, bot en textiel bestaan.<br />

Voor wat betreft de doorgaans droge onderzoekscontext worden alleen bij gravend<br />

onderzoek ook andere resten dan vuursteen gevonden, zoals verkoolde botanische<br />

resten of in geval van neolithische boeren aardewerk. Aangezien relatief weinig<br />

gidsartefacten bestaan is het vaak, zeker bij losse vondsten of weinig vondsten, niet<br />

mogelijk om te komen tot een nauwkeurige datering en een interpretatie van het<br />

vindplaatstype. Hierdoor bestaat ondanks een behoorlijk aantal vindplaatsen relatief<br />

weinig kennis over de Vroege Prehistorie.<br />

136


RAAP-rapport 1741<br />

Na vergelijking van de huidige kennisstand van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 4.3.1) en<br />

kennis over deze perioden binnen Nederland (NOaA, bijlage 2) vallen enerzijds<br />

kennisleemten op, maar kunnen anderzijds ook bijzonderheden gemeld worden:<br />

vindplaatsen waarop <strong>Roermond</strong> trots kan zijn ('<strong>Roermond</strong>'s rijkdommen'). Voorts<br />

kunnen de met betrekking tot <strong>Roermond</strong> belangrijkste onderzoekthema's worden<br />

genoemd.<br />

Lacunes<br />

In de eerste plaats bestaan binnen de huidige dataset van <strong>Roermond</strong> meestal geen<br />

nauwkeurige dateringen en interpretaties van vindplaatsen, omdat het meestal om<br />

weinig vondsten gaat. Hierdoor bestaat nu slechts een zeer gebrekkig beeld van de<br />

Vroege Prehistorie in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Hiernaast bestaan ook nog duidelijke<br />

lacunes van paleolithische vindplaatsen in het algemeen, mesolithische vindplaatsen<br />

op het laat-glaciale Maasterras en begravingen uit de gehele Vroege Prehistorie.<br />

<strong>Roermond</strong>'s rijkdommen<br />

Vooral Paleolithische, maar ook Mesolithische vindplaatsen zijn zeldzaam in<br />

Nederland. Voor wat betreft het Neolithicum is de in <strong>Roermond</strong> aanwezige<br />

variatiebreedte van verschillende Neolithische culturen bijzonder: dit biedt een hoge<br />

ensemblewaarde voor onderzoek naar de aard van ontwikkelingen en relaties tussen<br />

verschillende groepen.<br />

Onderzoekthema's<br />

In de NOaA (bijlage 2) zijn meerdere onderzoekthema’s voor de Vroege Prehistorie<br />

voorgesteld, die ook alle in <strong>Roermond</strong> een belangrijke rol spelen (thema’s 1 – 5,<br />

zie hieronder). Een belangrijke rode draad door deze verschillende thema’s is de<br />

specifieke landschappelijke situatie van een gebied, waar algemene én specifieke<br />

activiteiten of ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Voor <strong>Roermond</strong> is dit natuurlijk<br />

de ligging aan enkele waterwegen, met name het Maasdal. Rivieren kunnen in alle<br />

137<br />

Figuur 48. Vuurstenen<br />

bijlen uit het<br />

Neolithicum.


RAAP-rapport 1741<br />

tijden als wegen voor contacten, kennis en ontwikkeling begrepen worden. Het is<br />

daarom belangrijk te achterhalen hoe bepaalde ontwikkelingen zijn verlopen en<br />

welke contacten of relaties hierbij een rol speelden. Belangrijk in eerste instantie is<br />

de aard en omvang van vindplaatsen in het Maasdal in het algemeen, omdat behalve<br />

de baggervondsten (vindplaatsen zonder context) relatief weinig vindplaatsen uit het<br />

huidige Maasdal bekend zijn. Een belangrijke daarmee verband houdende vraag is de<br />

precieze loop van de Maas (en Roer en Swalm) in een bepaalde periode. Een ander<br />

belangrijk aspect is verschillen, overeenkomsten en relaties tussen (vindplaatsen<br />

of ontwikkelingen in) het Maasdal en verderaf gelegen gebieden zoals bijvoorbeeld<br />

het hoogterras. Gezien deze ligging van <strong>Roermond</strong> in het Maasdal is het ook<br />

belangrijk het archeologisch onderzoek te <strong>Roermond</strong> te bezien in het kader van het<br />

archeologisch onderzoek in het Maasdal. Verwezen wordt naar het project 'Behoud en<br />

onderzoek van archeologische waarden in het Maasdal' (Stoepker et al., 2002). Doel<br />

van dit project was/is:<br />

- het verkrijgen van een overzicht van en een inzicht in de bewoning en het<br />

landschapsgebruik van het holocene en pleistocene Maasdal in het verleden;<br />

- het gebruiken van de uitkomsten van het onderzoek – waar mogelijk – voor<br />

effectief en duurzaam behoud en beheer van archeologische waarden in het<br />

plangebied en aansluitende gebieden.<br />

Thema 1: kolonisatie en vroege bewoningsgeschiedenis - Midden Paleolithicum:<br />

verzamelen van archeologische en archeozoölogisch materiaal in goede<br />

geologisch-stratigrafische context;<br />

- laat-paleolitische en mesolitische oppervlakte vindplaatsen: regionale studies van<br />

verspreiding, aard, ouderdom en interpretatie van deze vindplaatsen;<br />

- neolithisatie: kenmerken van vindplaatsen (landschappelijke ligging, materiële<br />

cultuur); is het aardewerk een product van ge-'neolithiseerde' mesolitische jagersverzamelaars<br />

of van neolitische groepen?; was er continuïteit of onderbreking van<br />

bewoning na de LBK?<br />

Thema 2: landgebruik en nederzettingssystemen<br />

- relatie tussen (paleo-)landschappelijke kenmerken, locatiekeuze en<br />

nederzettingsfunctie van vindplaatsen;<br />

- relatie nederzettingssytemen en voedseleconomie;<br />

- specifieke aandachtspunten op site-niveau: functionele interpretatie van sporen en<br />

structuren, en de ruimtelijke verspreiding van mobilia.<br />

Thema 3: voedseleconomie, relatie mens en milieu<br />

- belang van jacht- en visvangst; strategieën die daarbij weren gehanteerd;<br />

specialisatie versus breedspectrum economie; regionale en chronologische trends<br />

in voedselbronnen; de introductie van landbouw en veeteelt.<br />

138


RAAP-rapport 1741<br />

Thema 4: begravingen en deposities van menselijke resten<br />

- onderzoek gecalcineerde botresten; nauwkeurige documentatie begravingen;<br />

rol dierlijke producten in rituelen; DNA onderzoek menselijke resten; locatie<br />

menselijke begravingen analyseren ten opzichte van (gelijktijdige) nederzettingen.<br />

Thema 5: culturele tradities, sociale relaties en interactie<br />

- kenmerken, datering en variatiebreedte van materiële cultuur nader bepalen<br />

(bijvoorbeeld onderzoek naar stilistische en technologische kenmerken van de<br />

aardewerk en de (vuur-)steenindustrie;<br />

- onderzoek naar grondstofnetwerken;<br />

- onderzoek naar aanwezigheid van vroeg-neolitische elementen buiten het<br />

verspreidingsgebied van nederzettingen.<br />

6.2.2 Periode en locatiegericht<br />

Paleoltihische vindplaatsen zijn zeldzaam en bevinden zich waarschijnlijk alleen<br />

op het Pleniglaciale terras, maar kunnen in de overige gebieden niet uitgesloten<br />

worden. Voor wat betreft deze periode zijn op dit moment, met de huidige gebrekkige<br />

kennis, alleen algemene inventariserende vragen van belang om zo veel mogelijk<br />

informatie uit deze periode in kaart te brengen. In figuur 49 wordt dit ook duidelijk:<br />

in grote delen van zones met een hoge verwachting voor jagers en verzamelaars<br />

zijn (nog) geen vindplaatsen bekend. De belangrijkste vraagstelling met betrekking<br />

tot het Paleolithicum voor het gehele grondgebied van <strong>Roermond</strong> is dan ook: Waar<br />

(landschappelijk en bodemkundig) bevinden zich welke (aard, datering, conservering)<br />

archeologische resten?<br />

Ook de mesolithische vindplaatsen zijn zeldzaam en daarom is ook hier<br />

belangrijk eerst zo veel mogelijk in kaart te brengen, alvorens een specifiekere<br />

onderzoeksagenda geformuleerd kan worden: waar (landschappelijk en<br />

bodemkundig) bevinden zich welke (aard, datering, conservering) archeologische<br />

resten? In het huidige bestand van <strong>Roermond</strong> valt op dat de mesolithische<br />

vindplaatsen zich vooral op het Pleniglaciale terras bevinden, terwijl gedurende<br />

deze periode ook het gehele Laat-Glaciale terras voor de mens beschikbaar was.<br />

Zo zijn langs de Teutebeek, een voormalige oude Maasgeul, meerdere resten uit het<br />

Mesolithicum gevonden, maar langs andere oude Maasgeulen, niet of nauwelijks.<br />

Heeft dit te maken met het wel of niet archeologisch onderzocht zijn (door vrijwilligers<br />

of professionals) of spelen hier specifieke landschappelijke of bodemkundige factoren<br />

een rol? Een mogelijke verklaring voor de afwezigheid van mesolithische vindplaatsen<br />

ten zuiden van de Keulse baan kan bijvoorbeeld zijn dat deze zijn ondergestoven<br />

of dat het gebied vanwege de barre natuurlijke omstandigheden (stuifgebied,<br />

woestijnachtig) niet interessant was voor bewoning (paragraaf 2.2.2.2).<br />

139


140<br />

Figuur 49. Verspreiding van vindplaatsen uit het Paleolithicum en het Mesolithicum<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

In het huidige archeologische bestand zijn enkele clusters van mesolithische<br />

vindplaatsen (figuur 49, locatie 1 t/m 3) herkenbaar: ten noorden van Heide langs<br />

de Teutebeek, aan de zuidelijke oever van de Swalm en ten oosten van Boukoul.<br />

Enerzijds zou beantwoord moeten worden of hier inderdaad van een concentratie<br />

van vindplaatsen uit deze periode sprake is (en indien ja: waarom?), of dat dit op<br />

een huidig gebrekkige wetenschappelijke stand terug te voeren is. In deze zones<br />

kunnen anderzijds aanvullende vragen geformuleerd worden, ten aanzien van<br />

chronologische ontwikkelingen, onderlinge verschillen en relaties tussen vindplaatsen<br />

en mensengroepen. Welke relaties bestaan tussen deze vindplaatsen en/of het<br />

landschap en wat vertelt dit over de kolonisering van dit gebied en het Maasdal.<br />

Neolithicum (4900- 2000 voor Chr.)<br />

Over het Neolithicum bestaat in <strong>Roermond</strong> meer informatie dan over de voorafgaande<br />

perioden. Desondanks is deze informatie nog steeds oppervlakkig. Enerzijds<br />

omdat veel vindplaatsen losse vondsten betreffen en dus weinig inhoudelijke<br />

informatie bevatten en anderzijds omdat in grote delen van zones met een hoge<br />

verwachting voor jager- en verzamelaars of landbouwers weinig of geen neolithische<br />

vindplaatsen bekend zijn (figuur 50). Ook hier is in eerste instantie van belang goed<br />

te inventariseren, waarbij gestreefd moet worden naar duidelijke determinaties<br />

van vindplaatsen, ofwel nauwkeurigere datering en bepaling van vindplaatstype.<br />

Zoals hierboven reeds aangegeven is het een opmerkelijk gegeven dat enerzijds<br />

zowel vindplaatsen van jager-verzamelaars als landbouwers uit het Neolithicum zijn<br />

gevonden, en anderzijds ook neolithische culturen aanwezig zijn die zeldzaam zijn<br />

voor deze contreien (Lineaire Bandkeramiek cultuur en de Enkelgraf-cultuur). Dit<br />

geeft al aan hoe complex het neolithiseringsproces is, waarvan we nog weinig weten:<br />

over de chronologie van veel vindplaatsen, maar ook over onderlinge verschillen<br />

en overeenkomsten en de aard van relaties tussen verschillende mensengroepen.<br />

Opgemerkt dient voorts dat nu met uitzondering van het Late Neolithicum geen<br />

vindplaatsen met resten van graven of andere rituele handelingen bekend zijn. In<br />

de verspreiding van nu bekende neolithische vindplaatsen vallen twee clusters<br />

op, die daarmee een hoge archeologische ensemblewaarde bezitten (locatie 4<br />

en 5, figuur 50). Locatie 4 ligt aan de zuidelijke oever van de Swalm, een gebied<br />

dat ook al in het Mesolithicum (locatie 2) vaker is opgezocht. Locatie 5 betreft een<br />

grotere zone met diverse vindplaatsen ter hoogte van de Keulse baan. Dit gebied<br />

valt nu waarschijnlijk vooral op omdat hier veel archeologisch onderzoek heeft<br />

plaatsgevonden, in het kader van de ontwikkeling van nieuwe industrieterreinen en<br />

wegen. Voor beide locaties speelt met name het onderzoeksthema neolithisering een<br />

belangrijke rol: de onderlinge verschillen en overeenkomsten tussen vindplaatsen<br />

en de aard van contacten en relaties tussen culturen of mensengroepen. Belangrijk<br />

is ook de aard van de vindplaatsen en de landschappelijke en bodemkundige<br />

situatie: welke onderzoeksmethode is voor een bepaald onderzoek de meest<br />

geschikte. Met name bij locatie 5 zijn namelijk vooral vindplaatsen aangetroffen die<br />

141


142<br />

Figuur 50. Verspreiding van vindplaatsen uit het Neolithicum.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

voornamelijk uit vondstconcentraties bestaan en niet of nauwelijks sporen hebben<br />

opgeleverd. Dergelijke vindplaatsen zijn erg gevoelig voor erosie en vereisen speciale<br />

onderzoekstrategieën. Naast post-depositionele processen van de archeologische<br />

resten zelf zijn ook de methoden en technieken van uitgevoerd onderzoek van belang,<br />

om de gegenereerde archeologische data op zijn juiste waarde te kunnen inschatten.<br />

Dit is vooral belangrijk met betrekking tot archeologische perioden en/of delen van het<br />

landschap, die bij het huidig archeologisch onderzoek kennelijk niet of nauwelijks uit<br />

de verf komen.<br />

In het huidige bestand ontbreken graven en rituele deposities binnen de beide<br />

clusters, maar dit geldt eigenlijk voor het gehele grondgebied van <strong>Roermond</strong>. Ten<br />

noordoosten van locatie 4 aan de Swalm zijn wel enkele laat-neolithische graven<br />

bekend (zie paragraaf 6.3.2.1). Bij locatie 5, ten zuiden van de Keulse baan, zijn bij<br />

de Kitskensberg en bij de aanleg van de N293 Zuid alleen graven uit de Bronstijd<br />

tot Vroege IJzertijd gevonden (urnenveld). Met graven en deposities moet binnen de<br />

locaties 4 en 5 wel rekening worden gehouden, net zoals met de aanwezigheid van<br />

wegen. Dergelijke aanvullende vindplaatsen zouden een waardevolle toegevoegde<br />

waarde voor deze ensembles inhouden.<br />

Naast de clusters locatie 4 en 5 vallen nog enkele andere locaties op door het<br />

voorkomen van meer dan één vindplaats binnen een relatief klein gebied (straal<br />

van ca. 250 meter). Het gaat steeds om twee hoogstens drie vindplaatsen, waarvan<br />

nu te weinig bekend is om veel waarde aan te hechten, maar die misschien wel op<br />

belangrijke ensembles wijzen, figuur 50 locaties 6-13. Zo zijn daar bijvoorbeeld<br />

de kampementen die langs voormalige geulen (natte laagtes) liggen, waar in de<br />

nabijheid ook een bijl (mogelijke depositie) is aangetroffen (locaties 6, 7 en misschien<br />

ook 10). Deze gegevens wijzen er op dat bij overeenkomstige locaties (in/bij oude<br />

Maasgeulen) waar een enkele vindplaats bekend is (kampement, nederzetting<br />

of bijl), meer verwacht kan worden (locaties 8, 9, 10, 11, 12 en 13). Dit is des te<br />

interessanter als men bedenkt dat in deze periode het gebied nog grotendeels bebost<br />

was, waardoor verbindingsroutes (periodiek rondtrekken, jacht, handel, migratie) zich<br />

in belangrijke mate langs deze waterlopen bevonden, waarmee we ook hier weer<br />

op de relaties tussen vindplaatsen en interacties tussen mensengroepen komen.<br />

Voor het onderzoek aan dergelijke vindplaatsen is naast de aard en chronologie<br />

van de vindplaats, ook de chronologie van de beek- of geullopen van belang. Indien<br />

onderzoekslocaties en eventuele reeds bekende vindplaats(en) in of in de directe<br />

omgeving van natte landschapsdelen liggen (beekdalen, Maasgeulen, Maas-,<br />

Roer- en Swalmdal) kunnen specifieke vragen worden gesteld. In eerste instantie<br />

kan de nabijheid van waterlopen specifieke archeologische contexten opleveren,<br />

zoals aanwijzingen voor productie of transport van goederen of rituele handelingen.<br />

In de tweede plaats speelt het belang van de aanwezigheid van archeologische<br />

resten in een natte context. Deze locaties vergen extra aandacht, omdat hier ook<br />

143


Figuur 51. Aardewerk<br />

van de eerste boeren,<br />

de Bandkeramische<br />

cultuur<br />

RAAP-rapport 1741<br />

organische en ecologische vondsten bewaard kunnen zijn gebleven, die een enorme<br />

wetenschappelijke potentie bevatten.<br />

Andere interessante locaties met ‘extra’ vraagstellingen betreffen de locaties 14 en<br />

15, die beide juist wat verder van beek-of rivierlopen liggen. In het geval van locatie<br />

14 lijken één of meerdere kampementen en een nederzetting vlak bij elkaar te liggen.<br />

Mogelijk een plek waar relaties of ontwikkelingen tussen groepen jager-verzamelaars<br />

en landbouwende gemeenschappen op één locatie onderzocht kunnen worden. Of<br />

hebben we hier te maken met onjuiste of onnauwkeurige meldingen/dateringen?<br />

De locatie heeft in ons verwachtingsmodel juist een lage verwachting voor jagerverzamelaars.<br />

Locatie 15 betreft de melding van een kampement en meerdere losse vondsten uit<br />

het Neolithicum op de Musschenberg, waar zoals bekend een grafveld uit de IJzertijd<br />

is gevonden, maar ook nederzettingsresten uit de Brons- en IJzertijd. Zijn ook<br />

nederzettingsresten uit het Neolithicum aanwezig zijn en bestaat hier een nog langere<br />

bewoningscontinuïteit?<br />

Drie opmerkelijke vindplaatsen uit het Neolithicum betreffen twee voor deze streek<br />

vreemde culturen: de Lineair Bandkeramiek (locatie 16), die eigenlijk voornamelijk<br />

in Zuid-Limburg voorkomt en de Enkelgraf-cultuur (locatie 17), die vooral in Oosten<br />

Noord-Nederland gangbaar is. De graven hebben een datering in het Laat<br />

Neolithicum en worden daarom behandeld in paragraaf 6.3.2 (locatie 18 in figuur 50).<br />

Voor locaties 16 en 17 is de relatie tot in ons gebied gelijktijdig gangbare culturen<br />

natuurlijk de hoofdvraag: welke relaties en interacties kunnen gereconstrueerd<br />

worden? Voor locatie 16 speelt daarnaast ook de aard van de vindplaats zelf een<br />

belangrijke rol: betreft de aanwezigheid van mensen uit deze cultuur eenvoudige<br />

voedselvoorziening (jacht) of het delven van vuursteen, of kunnen aanwijzingen voor<br />

handelsrelaties of rituelen gevonden worden?<br />

144


RAAP-rapport 1741<br />

6.3 De Late Prehistorie (ca. 4.900 – 12 voor Chr.)<br />

6.3.1 Algemeen<br />

Het vondstmateriaal uit de Late Prehistorie bestaat voornamelijk uit aardewerk<br />

(inclusief weefgewichten en huttenleem) en natuursteen (ook vuursteen wordt tot in<br />

de IJzertijd gebruikt), maar ook uit (verbrand) bot, vondsten van metaal en vanaf de<br />

IJzertijd van glas. Organisch vondstmateriaal (natte context) kan naast botanische<br />

resten en pollen uit hout, bot en textiel bestaan. Voor wat betreft de doorgaans droge<br />

context kan gesteld worden dat de materiaalgroepen aardewerk, bot en metaal<br />

vergaan bij een lang verblijf aan het oppervlak (oxidatie). Maar ook aardewerk kan<br />

fragiel zijn, hetgeen betekent, dat ook dit vondstmateriaal binnen enkele jaren na het<br />

opploegen is verdwenen. Dit houdt indirect in dat we bij ‘vuursteenvindplaatsen’ dus<br />

wel degelijk op andere (jongere) perioden bedacht moeten zijn. Hoewel voor de Late<br />

Prehistorie wel iets meer gidsartefacten bestaan dan voor de Vroege Prehistorie,<br />

speelt ook hier het probleem dat veel vindplaatsen (nog) geen nauwkeurige<br />

datering of interpretatie tot vindplaatstype bezitten. Dit is gedeeltelijk inherent aan<br />

de huidige (gebrekkige) kennisstand over deze perioden, vooral voor wat betreft<br />

de specialistische kennis van vondstmateriaal. Bij de nauwkeurige determinatie<br />

van aardewerk bijvoorbeeld, doorgaans de meest gebruikte dateringsmethode,<br />

is problematisch dat verschillende typen mageringen, potvormen en versieringen<br />

gedurende langere perioden in gebruik zijn.<br />

In de eerste plaats geldt ook voor de Late Prehistorie dat het belangrijk is bij<br />

toekomstig onderzoek goed te inventariseren, dat wil zeggen nauwkeurige dateringen<br />

én bepaling van aard en conservering van vindplaatsen, om een vollediger beeld van<br />

deze periode te kunnen verkrijgen.<br />

Na vergelijking van de huidige kennisstand van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 4.3.2 en figuren<br />

50 en 52) en kennis over deze perioden binnen Nederland (NOaA, bijlage 2) vallen<br />

enkele kennisleemten op, maar kunnen anderzijds ook enkele - voor Nederlandse<br />

begrippen - bijzondere vondsten en vindplaatsen genoemd worden.<br />

Lacunes<br />

Er bestaan duidelijke lacunes voor wat betreft nederzettingen in het algemeen en<br />

nederzettingen uit het Laat-Neolithicum en de Bronstijd in het bijzonder. Voorts zijn op<br />

dit moment in het geheel geen nederzettingen uit het Maasdal bekend.<br />

Hiernaast bestaan vrijwel geen aanwijzingen voor resten uit de Late IJzertijd.<br />

Volgende opvallende lacunes binnen het 'landschap uit de metaaltijden' betreffen<br />

aanwijzingen voor ambachtelijke of ‘industriële’ activiteiten, of (transport)wegen. Tot<br />

slot met betrekking tot 'het rituele' beleven, een moeilijk grijpbaar thema. Ondanks dat<br />

verschillende depositie-vondsten als baggervondsten bekend zijn, is nagenoeg niets<br />

145


146<br />

Figuur 52. Verspreiding van vindplaatsen uit de Bronstijd en de IJzertijd.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

bekend over bepaalde depositielocaties zelf bekend of andere rituele plekken (op<br />

enkele begravingen na), niet in natte en niet in droge gebiedsdelen.<br />

<strong>Roermond</strong>'s rijkdommen<br />

De Bronstijd grafheuvels en begravingen uit het Laat-Neolithicum, die vooral in<br />

Swalmen zijn aangetroffen, vormen een bijzonder fenomeen in Nederland. Dit<br />

komt enerzijds omdat de vindplaatsen goed bewaard zijn gebleven en anderzijds<br />

omdat enkele goed onderzocht zijn en aan onze kennis van deze periode hebben<br />

bijgedragen (zoals de ontdekking van begravingen uit de Enkelgraf-cultuur). Een<br />

andere voor Nederland zeer bijzondere categorie van archeologische resten vormen<br />

de baggervondsten in de vorm van wapens uit de metaaltijden. Vondsten van metaal<br />

zijn over het algemeen slecht of niet bewaard gebleven, zodat de wel bewaarde<br />

objecten als stille getuigen uit een ver verleden een enorme meerwaarde voor onze<br />

kennis van die perioden opleveren. Hiernaast speelt ook de aard van de objecten -<br />

wapens, wel of niet ritueel gedeponeerd - een belangrijke rol. Wapens spreken veel<br />

tot de verbeelding van het grote publiek, maar hebben hier ook wetenschappelijk een<br />

pré: ze vormen een rode draad door de geschiedenis en ontwikkeling van sociale<br />

geledingen van prehistorische samenlevingen.<br />

147<br />

Figuur 53. Huisplattegrond<br />

en reconstructuie<br />

van een boerderij<br />

uit de IJzertijd.<br />

Figuur 54. Een uit de<br />

Maas opgebaggerd<br />

zwaard uit de Late<br />

IJzertijd.


RAAP-rapport 1741<br />

Onderzoekthema's<br />

In de NOaA (bijlage 2) zijn meerdere onderzoekthema’s voor de Late Prehistorie<br />

voorgesteld, die ook alle in <strong>Roermond</strong> een belangrijke rol spelen(thema’s 1 – 6, zie<br />

hieronder). Ook hier is een belangrijke rode draad de specifieke landschappelijke<br />

situatie van <strong>Roermond</strong> aan enkele waterwegen, met name het Maasdal. Voor<br />

specifieke punten van interesse met betrekking tot de archeologie van het Maasdal<br />

zie ook 6.2.1.<br />

Thema 1: de ontwikkeling van het cultuurlandschap<br />

- onderzoek van (ten opzichte van nederzettingsarealen, grafvelden en<br />

akkercomplexen) extensief gebruikte delen van het landschap, met name<br />

beekdalen, wegen, deposities op natte en droge 'natuurlijke' plekken.<br />

Thema 2: productie, distributie en gebruik van mobilia<br />

- productie, distributie/gebruik en depositie van artefacten bestuderen vanuit<br />

sociaal-cultureel perspectief;<br />

- ontwikkelen typochronologieën<br />

Thema 3: de agrarische bestaansbasis<br />

- de agrarische economie in het laat-Neolithicum en de vroege Bronstijd;<br />

- de secondary products revolution;<br />

- de ontwikkeling van de ploeglandbouw;<br />

- de ontwikkeling van het gemengde landbouwbedrijf in de Bronstijd;<br />

- ontstaan, gebruik en ontwikkelingen van Celtic Fields;<br />

- uitwisselingsnetwerken<br />

Thema 4: rituele praktijken<br />

- creëren van goede theoretische en empirische basis voor de studie van ritueel;<br />

- studie van relaties tussen goederen in graven en andere contexten;<br />

- depositie van artefacten;<br />

- ontstaansgeschiedenis van ingericht cultusplaatsen;<br />

- variatie in grafritueel<br />

Thema 5: sociaal-politieke transformaties<br />

- nadere studie van rol en positie van elitefiguren in de Brons- en IJzertijd<br />

Thema 6: de constructie van persoonsgebonden, lokale en bovenlokale identiteiten<br />

- relatie identiteit en landschap<br />

- relatie mens-materiële cultuur<br />

148


RAAP-rapport 1741<br />

6.3.2 Periode en locatiegericht<br />

Laat Neolithicum<br />

Resten uit het Laat Neolithicum zijn alleen op het Pleniglaciale Maasterras in het<br />

uiterste oosten en noordoosten van de <strong>gemeente</strong> gevonden. Het gaat in alle gevallen<br />

om graven, die steeds in een context met grafheuvels uit de Bronstijd zijn gevonden.<br />

In de eerste plaats ontbreken nederzettingen in het algemeen en in de tweede plaats<br />

zijn van het laat-glaciale Maasterras of het holocene Maasdal in het geheel geen<br />

resten uit deze periode bekend. Zoals hierboven reeds aangegeven is het dus erg<br />

belangrijk zo veel mogelijk informatie (nederzetting, graven, deposities) uit deze<br />

periode in kaart te brengen, voordat een gerichtere onderzoeksagenda opgesteld kan<br />

worden.<br />

Hiernaast kunnen voor enkele locaties met reeds bekende vindplaatsen ook nadere<br />

onderzoeksvragen gesteld worden (figuur 52).<br />

Locatie 18<br />

Op locatie 18 zijn enkele graven van de Enkelgrafcultuur gevonden terwijl deze<br />

cultuur eigenlijk alleen verder naar het noorden voorkomt. Hoe kan dit verklaard<br />

worden? Betreft dit een contact tussen verschillende elites, gaat het om handel of<br />

(im) migratie? Omdat op locatie 18 grafheuvels uit zowel het Laat Neolithicum (niet<br />

alleen de Enkelgraf cultuur) als de Bronstijd voorkomen, zijn ook vraagstellingen<br />

met betrekking tot de continuïteit/ontwikkeling van identiteit (herkenbare culturen),<br />

rituelen, gewoonten en technieken van belang. Naast een grotere kans op resten<br />

van nederzettingen kunnen zich op of rondom locatie 18 resten van rituelen<br />

handelingen of verbindingsroutes bevinden. Zowel in overige graven of rituele<br />

vondsten, nederzettingen en verbindingswegen, maar ook in het natte gedeelte van<br />

het Swalmdal (met een kans op behouden organische en ecologische data) kunnen<br />

antwoorden op deze vragen verborgen liggen. Voor vindplaats(en) in of in de directe<br />

omgeving van natte landschapsdelen kunnen specifieke vragen worden gesteld.<br />

In eerste instantie kunnen in de nabijheid van waterlopen aanwijzingen worden<br />

gevonden die wijzen op productie of transport van goederen of rituele handelingen.<br />

In de tweede plaats kunnen locaties met een natte context ook organische en<br />

ecologische vondsten bevatten, die een hoog informatiegehalte bezitten.<br />

Locatie 19<br />

Op locatie 19, ten noordoosten van Boukoul zijn eveneens grafheuvels met graven uit<br />

het Laat Neolithicum en de Bronstijd vastgesteld. Ook hier zijn extra vraagstellingen<br />

met betrekking tot de continuïteit/ontwikkeling van identiteit (herkenbare culturen),<br />

rituelen, gewoonten en technieken en relaties tussen verschillende vindplaatsen en/<br />

of mensengroepen belangrijk. Voorts bestaat in de directe omgeving een grotere kans<br />

op resten van nederzettingen, rituelen en wegen.<br />

149


Figuur 55. Grafinventaris<br />

van een rijk graf<br />

uit de Vroege IJzertijd<br />

te Oss.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Bronstijd en IJzertijd<br />

De resten uit de Bronstijd zijn zeldzaam en betreffen vooral graven, die op één<br />

uitzondering na (de Musschenberg) alle op het Pleniglaciale terras zijn gevonden,<br />

met name in noordoosten van de <strong>gemeente</strong>. Slechts drie nederzettingen zijn bekend,<br />

die niet op het Pleniglaciale terras, maar juist op het laat-glaciale terras liggen:<br />

op de Musschenberg en direct ten zuidwesten van Swalmen. Alleen in het geval<br />

van de Musschenberg zijn dus resten van zowel begraving als bewoning bekend;<br />

in de overige gebieden ontbreken dergelijke ensembles. Een differentiatie tussen<br />

de Vroeg-, Midden en Late Bronstijd was zoals vermeld alleen in enkele gevallen<br />

mogelijk.<br />

Uit de IJzertijd zijn iets meer vindplaatsen (en iets meer nederzettingen) bekend en<br />

liggen deze vindplaatsen ook iets meer verspreid over zowel het Pleniglaciale als<br />

het laat-glaciale Maasterras. Toch bestaat – met uitzondering van het grafveld aan<br />

de Musschenberg – nog steeds weinig informatie uit deze periode. Ook hier bestaat<br />

bijvoorbeeld nauwelijks duidelijkheid over de indeling tussen Vroege, Midden en Late<br />

IJzertijd. Indien dit mogelijk was, zoals o.a. in het grafveld op de Musschenberg,<br />

betreft dit vooral de Vroege IJzertijd of Vroege tot Midden IJzertijd. Nederzettingen of<br />

grafvelden uit de Late IJzertijd zijn niet bekend, maar op activiteiten uit deze periode<br />

wijzen wel enkele vondsten.<br />

In figuur 52 wordt nog eens duidelijk dat in grote delen van zones met een hoge<br />

verwachting voor landbouwers geen vindplaatsen uit de Brons- of IJzertijd bekend<br />

zijn. Vanwege deze lage kennisstand zijn voor de gehele <strong>gemeente</strong> daarom in eerste<br />

150


RAAP-rapport 1741<br />

instantie de algemene inventariserende vragen van belang, waar bevinden zich welke<br />

soort vindplaatsen uit deze perioden?<br />

In enkele gebieden bestaat meer archeologische informatie en kunnen aanvullende<br />

onderzoeksvragen geformuleerd worden:<br />

Locatie 20<br />

Een opvallend gebied is in de eerste plaats de Bosheide ten oosten van Swalmen<br />

(figuur 52, locatie 20), een groter gebied met begravingen uit het Laat-Neolithicum<br />

en de Bronstijd. Binnen dit gebied van locatie 20 bestaat een grotere kans op de<br />

aanwezigheid van resten van nederzettingen, verbindingsroutes en rituele deposities<br />

uit de Brons- en IJzertijd. In dit gehele gebied zijn vraagstellingen met betrekking tot<br />

de continuïteit/ontwikkeling van identiteit (herkenbare culturen), rituelen, gewoonten<br />

en technieken en relaties tussen verschillende vindplaatsen en bevolkingsgroepen<br />

van belang. Voorts bestaat met het Swalmdal tevens de mogelijkheid dat<br />

archeologische resten in een natte context bewaard zijn gebleven, die een speciale<br />

aandacht vragen (zie hierboven bij locatie 18).<br />

Locatie 21<br />

Op locatie 21, direct ten zuiden en zuidwesten van Swalmen zijn twee waarnemingen<br />

bekend, die op resten van nederzettingen uit de Bronstijd wijzen. Hier bestaat een<br />

grotere kans op het aantreffen van overige resten uit deze periode (graven, bewoning,<br />

rituele activiteiten, verbindingsroutes), en daarmee samenhangende vragen met<br />

betrekking tot de relaties tussen verschillende vindplaatsen(zie ook locatie 20).<br />

Dat op deze locatie tot nu toe steeds weinig is gevonden, benadrukt nog eens hoe<br />

kwestbaar deze vindplaatsen kunnen zijn. Dit betekent misschien dat veelal ‘niet<br />

veel meer’ bewaard is gebleven en dus extra aandacht moet worden besteed welke<br />

methoden en technieken de meeste informatie (meerwaarde) kunnen opleveren.<br />

Welke relatie bestaat tussen de gaafheid en conservering van archeologische resten<br />

en de (cultuur)landschappelijke context waarin deze resten zijn gevonden? En: Wat is<br />

per specifieke relatie de beste methode van onderzoek?<br />

Opmerkelijk voor locatie 21 is voorts dat mogelijk ook een nederzetting uit<br />

de, eveneens zeldzame, Late IJzertijd aanwezig is. Is hier daadwerkelijk een<br />

nederzetting uit de Late IJzertijd aanwezig? Bevinden zich hier overige vindplaatsen<br />

uit Late IJzertijd (graven, cultusplaatsen, deposities)? Bestaat een continuïteit in<br />

bewoning in het gebied?<br />

Locatie 22<br />

Locatie 22 betreft het gebied langs de Keulse baan, met name ten zuiden hiervan,<br />

waar zich meerdere vindplaatsen van landbouwers uit het Neolithicum bevinden. Uit<br />

de Bronstijd zijn hier tot nu toe slechts twee of drie meldingen van graven bekend en<br />

151


Figuur 56. Fragmenten<br />

van glazen armbanden<br />

uit de Late<br />

IJzertijd.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

uit de IJzertijd enkele losse vondsten en vondsten die wijzen op een nederzetting.<br />

In dit gebied zou men vanwege de graven én de aanwezigheid van landbouwers in<br />

het Neolithicum, ook nederzettingen uit de Brons- en IJzertijd verwachten. Dat deze<br />

tot nu toe niet zijn gevonden, roept vragen op. Zijn vindplaatsen uit de Bronstijd<br />

en ook uit de IJzertijd kwetsbaarder dan die vindplaatsen uit het Neolithicum, zijn<br />

vindplaatsen uit deze periode niet (goed) herkenbaar, ontbreken nauwkeurige<br />

dateringen of was dit gebied alleen gedurende het Neolithicum interessant en<br />

heeft men daarna liever ergens anders gewoond? Vragen over de relaties tussen<br />

vindplaatsen en tussen de gaafheid en conservering van een vindplaats en de<br />

aard van het landschap. Hiernaast zijn in dit gebied, gezien de aanwezigheid van<br />

vindplaatsen uit meerdere perioden (naast Neolithisch tot IJzertijd ook de Romeinse<br />

tijd en de Middeleeuwen) ook vragen met betrekking tot ontwikkelingen/continuïteit<br />

en relaties tussen vindplaatsen en mensengroepen weer van belang.<br />

Locatie 23<br />

Locatie 23 omvat het gebied van de Musschenberg, waar naast crematies uit<br />

de IJzertijd en vondsten uit het Neolithicum, Romeinse tijd en Middeleeuwen<br />

ook nederzettingsresten uit de Bronstijd en de Middeleeuwen zijn aangetroffen.<br />

Hier bestaat een grote kans op resten van bewoning en begraving uit meerdere<br />

perioden (Neolithisch t/m Late Middeleeuwen), zodat wederom aanvullende vragen<br />

met betrekking tot ontwikkelingen/continuïteit en relaties gesteld moeten worden.<br />

Hiernaast speelt ook de nabijheid van Maas en Roer een belangrijke rol. Hierbij is het<br />

in de eerste plaats van belang te vragen waar watervoerende geulen in verschillende<br />

perioden hebben gelopen. Vervolgens moet gezien deze nabijheid van waterlopen<br />

met resten van transport, productie en handel en uitingen van rituele beleving<br />

152


RAAP-rapport 1741<br />

rekening worden gehouden, alsmede de goede conserveringsmogelijkheden (natte<br />

context) voor organisch en ecologisch materiaal.<br />

Locaties 24 en 25<br />

Locaties 24 en 25 zijn de laatste locaties voor wat betreft aanvullende vragen<br />

met betrekking tot Bronstijd vindplaatsen. Het gaat om vondsten die door<br />

baggerwerkzamheden te voorschijn zijn gekomen en hoofdzakelijk een betekenis als<br />

rituele depositie hebben. Ook drie mogelijke deposities uit het Neolithicum (bijlen)<br />

komen met deze locaties overeen, terwijl een parallel met (mogelijke) depositie uit de<br />

Romeinse tijd slechts gedeeltelijk opgaat (vergelijk ook met figuur 60). Zijn de twee<br />

locaties puur toevallig, omdat alleen of met name in deze gebieden is gebaggerd<br />

dan wel is opgelet tijdens het baggeren, of kan van kerngebieden van deposities<br />

gesproken worden? Beide liggen net ten zuiden van de monding van een zijrivier<br />

in de Maas: respectievelijk de Roer en de Swalm. Uiteraard moet bij toekomstige<br />

baggerwerkzaamheden sediment nauwlettend op vondsten (uit alle perioden)<br />

gecontroleerd worden, waarbij niet alleen een datering, maar ook de aard van belang<br />

is . Uiterst belangrijk bij toekomstige (bagger)werkzaamheden is natuurlijk een zo<br />

nauwkeurig mogelijke plaatsbepaling van vondsten.<br />

153<br />

Figuur 57. Aardewerk<br />

uit de IJzertijd.


RAAP-rapport 1741<br />

Locatie 26<br />

Locatie 26 omvat enkele IJzertijd-meldingen van graven en een losse vondst te<br />

Maasniel en direct ten zuiden hiervan. De graven uit de IJzertijd te Maasniel liggen<br />

binnen of direct grenzend aan een grafveld uit de Romeinse tijd. In de eerste<br />

plaats moet in het gebied rekening worden gehouden met resten van bewoning en<br />

beakkering, uit niet alleen de IJzertijd, maar ook de Romeinse tijd. Aanvullende<br />

vragen met betrekking tot ontwikkelingen/continuïteit van wonen en begraven zijn<br />

hier dus van belang, maar meer specifiek bijvoorbeeld ook: Wist men gedurende de<br />

Romeinse tijd dat hier al eerder mensen waren begraven? En zo ja, waaruit blijkt dat<br />

(hoe ging men daar mee om)?<br />

Locatie 27<br />

Locatie 27 is een waarneming van nederzettingsresten uit de IJzertijd te Asselt. De<br />

vindplaats valt op, omdat nederzettingsresten uit de metaaltijden in het holocene<br />

Maasdal zoals hierboven vermeld erg zeldzaam zijn. Het holocene Maasdal is<br />

namelijk vanaf de Bronstijd en zeker vanaf de IJzertijd ongunstiger voor bewoning<br />

als gevolg van toegenomen overstromingen van de Maas, een direct gevolg van<br />

grootschaliger rooien van bossen ten behoeve van landbouwgrond (F. Zuidhof,<br />

2005). De vindplaats te Asselt ligt op een natuurlijke hoogte, die waarschijnlijk<br />

ook gedurende overstromingen droog bleef. De nabijheid aan de Maas speelt hier<br />

een belangrijke rol. Wat was de aard van deze vindplaats en waar bevinden zich<br />

watervoerende geulen in verschillende perioden? Welke rol spelen deze waterwegen<br />

(Maas en Swalm) of overige infrastructuur bij bijvoorbeeld handel of migraties?<br />

Gezien de resten uit de Romeinse tijd (en de Vroege Middeleeuwen) in het gebied<br />

zijn voorts ook hier vragen met betrekking tot ontwikkeling/continuïteit en relaties<br />

tussen vindplaatsen en/of mensengroepen weer van belang. Tot slot moet gezien de<br />

ligging in het Maasdal in de directe omgeving met resten van productie en handel<br />

en uitingen aan rituele beleving rekening worden gehouden, alsmede met de goede<br />

conserveringsmogelijkheden (natte context) voor organisch en ecologisch materiaal.<br />

Locaties 28 t/m 33<br />

Locaties 28 t/m 33 liggen eigenlijk net zoals locaties 21 en 26 niet te ver van oude<br />

Maasgeulen en hebben resten van nederzettingen, grafvelden of beide opgeleverd.<br />

In deze gebieden is met meer resten uit deze periode rekening te houden.<br />

Nederzettingen met zogenaamde ‘zwervende erven’ kunnen grote gebieden (5-10 ha)<br />

betreffen, waarbinnen zich voornamelijk erven en akkers bevinden. Minder vaak wordt<br />

ook een samenhang tussen erven en grafvelden aangetroffen, terwijl aanwijzingen<br />

voor andere activiteiten, zoals sporen van ambachtelijke productie of rituele praktijken<br />

(anders dan begravingen), nog zeldzamer zijn. In dergelijke gebieden moet extra<br />

aandacht besteed worden aan de verschillen/overeenkomsten en relaties tussen<br />

verschillende vondstlocaties zelf en hun ligging in het landschap. Welke ruimtelijke<br />

indeling en fasering kunnen binnen dergelijke verblijfgebieden (huizen, erven, akkers,<br />

154


RAAP-rapport 1741<br />

graven, ambachten/productie, rituelen) herkend worden? Welke relaties kunnen<br />

tussen verschillende vindplaatsen gelegd worden en welke ontwikkelingen zijn<br />

waarneembaar? Ondanks dat van de IJzertijd meer bekend is dan van voorafgaande<br />

perioden ontbreken voorts nog steeds talloze puzzelstukjes over de materiële cultuur,<br />

technieken en gewoonten(zie ook NOaA, bijlage 2).<br />

6.4 De Romeinse tijd (12 voor Chr.- 450 na Chr.)<br />

6.4.1 Algemeen<br />

Het vondstmateriaal uit de Romeinse tijd is zeer gevarieerd, waardoor betere<br />

uitspraken met betrekking tot dateringen en interpretaties mogelijk zijn. Het<br />

vondstmateriaal bestaat uit zeer divers aardewerk, verschillende metalen en<br />

legeringen, glas, keramisch en natuurstenen bouwmateriaal en bot. Organisch<br />

vondstmateriaal (natte context) kan naast botanische resten en pollen uit hout,<br />

bot en textiel bestaan. Hoewel we voor de Romeinse tijd over veel verschillende<br />

gidsartefacten (van aardewerk, metaal of glas) beschikken, is het idee dat de<br />

Romeinse tijd traditioneel goed dateerbaar en interpreteerbaar is, achterhaald.<br />

Ondanks de diversiteit aan aardewerksoorten en vormen blijkt veel aardewerk (en het<br />

is juist dit aardewerk dat veel gevonden wordt) gedurende lange perioden in gebruik<br />

te zijn geweest. De datering ‘Midden Romeins' (ca. 70-270 na. Chr.) is de meest<br />

voorkomende datering en verhindert bepaalde ontwikkelingen binnen de vindplaats of<br />

tussen vindplaatsen onderling te volgen.<br />

In eerste instantie zijn ook voor de Romeinse tijd nog steeds redelijk ‘lege’ zones aan<br />

te wijzen, waarvoor nu het inventariseren van belang is: waar en waarom bevinden<br />

zich welke vindplaatsen? Goed inventariseren betekent nauwkeurige dateringen<br />

(Vroeg-, Midden- en Laat-Romeins) én een bepaling van de aard en conservering<br />

van vindplaatsen. Men dient zich echter wel van het gevaar bewust te zijn een<br />

interpretatie te forceren: ‘Resten van steenbouw’ kunnen op velerlei zaken wijzen:<br />

een villacomplex, een grafmonument, een tempel, een wegstation, etc. Het heeft<br />

op dat moment geen zin zich aan een nadere interpretatie te wagen, zoals het in<br />

paragraaf 4.3.3 beschreven voorbeeld van een mogelijke wachtpost aan de Swalm.<br />

Aangezien we vanaf de Romeinse tijd in de historische tijd komen, kunnen soms<br />

bronnen geraadpleegd worden. Voor de Romeinse tijd in Nederland betreffen dit<br />

enkele klassieke bronnen met beschrijvingen van de noordwestelijke grensprovincies<br />

en hun bewoners (zoals o.a. Caesar en Tacitus) en vooral twee kaarten: de tabula<br />

Peutingeriana (kaart van Peutinger) en de Itenerarium Antonini. Beide kaarten<br />

dateren uit de uit de 3e tot 4e eeuw en betreffen reisgidsen met actuele historische<br />

geometrische situatie van het gebied. Op beide kaarten komen voor wat betreft<br />

Nederland alleen de belangrijkste plaatsen langs de Limes voor.<br />

155


Figuur 58. Een vergulde<br />

zilveren sierkap<br />

van een ijzeren<br />

Romeinse helm,<br />

gevonden in de Peel.<br />

Figuur 59. Aardewerk<br />

uit de Romeinse tijd.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Na vergelijking van de huidige kennisstand van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 4.3.3) en kennis<br />

over deze perioden binnen Nederland (NOaA, bijlage 2) vallen enkele kennisleemten<br />

op, maar kunnen anderzijds ook enkele - voor Nederlandse begrippen - bijzondere<br />

vondsten en vindplaatsen genoemd worden.<br />

156


RAAP-rapport 1741<br />

Lacunes<br />

Roemond kent weinig eenduidige vindplaatsen uit de Vroege en Late Romeinse<br />

tijd. Waar bevinden zich de vroegste aanwijzingen voor deze periode, en waaruit<br />

bestonden de eerste uitwisselingen met de inheemse bevolking (van de Late<br />

IJzertijd)? Hoe verliep het verval in de Late Romeinse tijd? Een continuïteit van<br />

bewoning van de Late Romeinse tijd tot in de Vroege Middeleeuwen is aangetoond<br />

voor Swalmen-Houterveld, maar hoe ziet dit er elders binnen de <strong>gemeente</strong> uit?<br />

Zijn nog meer resten van bewoning uit de 3e en 4e eeuw voorhanden? Werden<br />

nederzettingen platgebrand door invallende Germanen, of hield de bewoning ‘gewoon’<br />

op als gevolg van de economische malaise van de 3e eeuw?<br />

Een andere algemene lacune binnen de huidige dataset van de Romeinse tijd zijn<br />

vindplaatsen in het Maas- en Roerdal. De meeste vindplaatsen uit het Maasdal<br />

betreffen baggervondsten, die daarom geen context (meer) hebben. Het is juist de<br />

Maas en de mondingen van Roer en Swalm, die de economische meerwaarde voor dit<br />

gebied leverden, maar alleen bij Asselt en Wieler zien ook resten gevonden die hierop<br />

wijzen. Hoe zit het met bewoning, productie (bijv. van keramisch bouwmateriaal of<br />

aardewerk) in het Roerdal en de rest van het Maasdal?<br />

Ondanks dat het verloop van de weg Xanten-Trier grotendeels bekend is, moet er<br />

nog veel meer aan infrastructuur zijn geweest. Hoe zit het met nevenwegen (vooral<br />

tussen de hoofdweg en de Maas), én ten aanzien van de Maas, Swalm en Roer:<br />

waar bevinden zich aanlegplaatsen of havens en veren of bruggen? Een laatste<br />

lacune betreft de aanwijzingen en resten van rituele beleving in de Romeinse tijd. Op<br />

dit moment zijn wel enkele grafvelden en zelfs één locatie van een tempel bekend,<br />

maar ook op dit gebied moet er veel meer zijn geweest: heiligdommen, deposities,<br />

grafvelden langs wegen.<br />

<strong>Roermond</strong>’s rijkdommen<br />

Bijzonder voor Nederland is de goede conservering van een behoorlijk lang<br />

traject van een Romeinse hoofdweg (de weg Xanten-Trier) en het ensemble van<br />

meerdere Romeinse vindplaatsen langs de Swalm: de overgang over de Swalm<br />

van de Romeinse weg, resten van nederzettingen, mogelijk zelfs een villacomplex<br />

én bewijzen voor continuïteit tot in de Vroege Middeleeuwen. Van bijzondere<br />

zeldzaamheid zijn echter ook de aanwijzingen voor een of meerdere heiligdommen<br />

in het Maasdal én het ensemble van productiecentra voor aardewerk en keramisch<br />

bouwmateriaal te Wieler.<br />

Onderzoekthema’s<br />

Alle in de NOaA (bijlage 2) voorgestelde onderzoekthema’s voor de Romeinse tijd<br />

spelen ook in <strong>Roermond</strong> een belangrijke rol (thema’s 1 – 3, zie hieronder). Binnen<br />

deze thema's vormt ook hier de specifieke landschappelijke situatie van <strong>Roermond</strong><br />

157


RAAP-rapport 1741<br />

met het Roer-, Swalm- en Maasdal een rode draad. Met name het Maasdal heeft<br />

een belangrijke rol gespeeld in de uitwisseling van handel en kennis en in culturele<br />

ontwikkelingen in het algemeen. Belangrijke ontwikkelingen zijn bijvoorbeeld de groei<br />

van verkeer en handel. De waterwegen Maas, Roer en Swalm vormen belangrijke<br />

verkeersaders en zijn ook richtinggevend voor het wegennet dat gedurende<br />

de Romeinse tijd een enorme vlucht neemt. Naast het bekende vervoer van<br />

bouwmateriaal, voedsel en drank over de Maas, vanuit Noord-Frankrijk tot Nijmegen,<br />

hebben hoogstwaarschijnlijk ook de Roer en de Swalm een rol gespeeld bij het<br />

vervoer van handelswaar. Hoe heeft zich de infrastructuur ontwikkeld, waar loopt<br />

de Maas precies in de Romeinse tijd en welke gerelateerde sites (aanlegplaatsen,<br />

havens, heiligdommen, versterkingen/nederzettingen, deposities, wegen) zijn hier<br />

aanwezig geweest. Het is duidelijk dat naast het nationale kader van de NoaA ook<br />

het regionale kader van het Maasdal een belangrijke rol speelt (Stoepker et al.,<br />

2002, zie ook 6.2.1).<br />

Thema 1: Romanisering<br />

- meer aandacht voor het 'inheemse perspectief';<br />

- benadering van romanisering als een groeps- en regio-specifieke articulatie van<br />

inheemse en Romeinse waarden;<br />

- aard van romanisering regionaal bestuderen door studie van materiële cultuur,<br />

grafritueel en veranderingen in het agrarische systeem, etc.;<br />

- ook aandacht voor 'de-romanisering', of 'germanisering' (in laat-Romeinse<br />

periode).<br />

Thema 2: het cultuurlandschap<br />

- naast de fysieke dimensie van het landschap behoeft de 'mentale' dimensie<br />

nadere aandacht, bijvoorbeeld de studie van ritueel (cultusplaatsen, rituele<br />

deposities, begravingen, etc.) om inzicht te krijgen in toenmalige ideeën over de<br />

kosmologische ordening;<br />

- hantering van langetermijnperspectief om inzicht te krijgen in de voortdurend<br />

veranderende beleving, omvang en inrichting van het cultuurlandschap;<br />

- onderzoek op micro-regionaal niveau van cultuurlandschappen;<br />

- ook onderzoek buiten de nederzettingen, grafvelden en akkers, bijvoorbeeld in<br />

beekdalen;<br />

- grafvelden en andere 'rituele indicatoren' dienen in hun landschappelijke context<br />

te worden geplaatst<br />

- gegevens over locatie en indeling van akkers en weiden;<br />

- bijzondere voedselgewassen en specerijen in relatie tot aard van de nederzetting;<br />

- gegevens over gebruik van verdiepte stallen;<br />

- botcomplexen.<br />

158


RAAP-rapport 1741<br />

Thema 3: materiële cultuur<br />

- ontwikkeling specifieke typologieën, vooral voor aardewerk;<br />

- herkenning van regionale productie en distributieprocessen.<br />

6.4.2 Periode en locatiegericht<br />

In de Romeinse archeologie bestaan vaak bepaalde relaties tussen vindplaatsen<br />

onderling, zoals graven en nederzettingen langs wegen, villa woonhuis met<br />

bijgebouwen, economische activiteiten bij nederzettingen, greppelsystemen in<br />

akkerarealen, etc. Ook in <strong>Roermond</strong> liggen vaak meerdere meldingen bij elkaar die<br />

op dergelijk samengestelde stukjes cultuurlandschap wijzen. Aangezien bij vele<br />

waarnemingen het complextype (nog) ontbreekt, bestaan nu meestal nog geen<br />

gerelateerde betekenissen, maar in een aantal gevallen is dat wel mogelijk (zie<br />

onder).<br />

Het gaat om enkele locaties met meerdere vindplaatsen, grotere ensembles, waar<br />

naast algemene ook specifiekere onderzoeksvragen een rol spelen (figuur 60).<br />

Locatie 34<br />

Locatie 34 betreft het gebied bij Groenewoud en Houtakker, ten westen en rondom<br />

de locatie waar de Romeinse weg de Swalm oversteekt. In het gebied zijn naast de<br />

Romeinse weg zelf ook meldingen van bewoning en nbegraving uit de Romeinse tijd<br />

(inclusief de Late Romeinse tijd) en de Vroege Middeleeuwen. Voorts bevindt zich<br />

hier waarschijnlijk ook nog een oost-west verlopende weg langs de noordelijke oever<br />

van de Swalm (zie paragraaf 3.3). Een bepaalde oost-west verbinding bestaat hier<br />

al in de vorm van de Swalm zelf, die zeker voor (kleinschalig) vrachtvervoer kan zijn<br />

gebruikt. Indien inderdaad ook nog een oost-west weg langs de Swalm heeft gelopen,<br />

wijst dit op een interessant kruispunt voor handelsverkeer, hetgeen waarschijnlijk<br />

de reden van de bebouwing/bewoning is geweest. Het gebied is wel geschikt voor<br />

landbouw, maar niet bijzonder goed geschikt voor grootschalige landbouw (zoals bij<br />

villa’s in lössgebieden), waarmee villacomplexen veelal worden gerelateerd. Zullen<br />

hier ook andere functies zoals herberg, controle of marktwezen (opslag/overslag) een<br />

belangrijke rol hebben gespeeld? Bijzonder op locatie 34 is ook de continuïteit tot in<br />

de Vroege Middeleeuwen, omdat de Late Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen<br />

zeldzaam voorkomende periodenm betreffen. Hoe verliep de Late Romeinse<br />

periode (germanisering) hier, en de ‘donkere’ periode daarna? Wie woonden hier,<br />

en welke relaties bestonden met Romeinse machthebbers en/of inheemsen? Zijn de<br />

verbindingsroutes blijven bestaan nadat het Romeinse rijk uiteen was gevallen? In de<br />

vierde eeuw kon niet meer aan de Romeinse verdedigingslinie langs de Rijn worden<br />

vastgehouden en heeft het Maasdal een prominentere rol gespeeld om de druk van<br />

Germanen (Franken) te weerstaan. In het gebied kunnen zich nog meer fenomenen<br />

uit de Romeinse tijd bevinden, zoals verdere nederzettingsresten, heiligdommen,<br />

grafvelden, deposities of locaties van ambachtelijke productie. Van belang is ook de<br />

159


160<br />

Figuur 60. Verspreiding van vindplaatsen uit de Romeinse tijd.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

ligging aan en in het Swalmdal, zodat mogelijk ook goed geconserveerde organische<br />

en ecologische resten aanwezig zijn.<br />

Locatie 35<br />

Een tweede locatie met een belangrijk archeologisch ensemble is Asselt, waar een<br />

mogelijke oost-weg verbinding langs de Swalm op uit zou kunnen komen. Asselt ligt<br />

op een strategisch punt (hoog en droog) ver in het Maasdal. Hier,in de buurt en/of<br />

onder het Dionysiuskerkje op de kerkheuvel, heeft imposante Romeinse steenbouw<br />

gelegen, gezien het hergebruikte Romeinse bouwmateriaal en de onderzoeken<br />

van Holwerda en Van Beurden (zie ook 4.3.3 en 4.3.4.1). Heeft hier inderdaad een<br />

Romeinse versterking of handelspost gestaan (of misschien gewoon een villa)? Heeft<br />

hier een belangrijke Maasovergang gelopen, of lag hier een belangrijke aanlegplaats,<br />

veer of haven? Ook in Asselt zijn resten uit de Vroege Middeleeuwen aangetroffen en<br />

zou een continuïteit tot in de Vroege Middeleeuwen kunnen bestaan. Ook hier spelen<br />

dus vraagstellingen met betrekking tot ontwikkelingen gedurende deze perioden<br />

(germanisering, migraties, infrastructuur). Een bijkomende belangrijke vraag voor<br />

deze locatie is natuurlijk het verloop van de Maas gedurende de Romeinse tijd. In<br />

het gebied kunnen zich nog meer fenomenen uit de Romeinse tijd bevinden, zoals<br />

verdere nederzettingsresten, infrastructuur, heiligdommen, grafvelden, deposities<br />

of locaties van ambachtelijke productie. Het Maasdal zelf kan daarenboven goed<br />

geconserveerde organische en ecologische resten opleveren.<br />

Locatie 36<br />

Een volgende opvallende locatie is Wieler, waar naast nederzettingsresten meldingen<br />

van ambachtelijke producties bestaan. Het gaat om drie steenbakkerijen en een<br />

pottenbakkerij. Naast het belang van gedateerde ontwikkelingen in technieken en<br />

vormen van keramische producten, zijn hier ook de gebruikte distributiekanalen van<br />

belang: hoe en met wie werd handel gedreven? Aangezien het om zware producten<br />

gaat die duur zijn in vervoer over land, ligt een vervoer over water voor de hand.<br />

Zouden we aanlegplaatsen kunnen terugvinden? Ook hier is het verloop van de Maas<br />

gedurende de Romeinse tijd van belang en kunnen meer fenomenen uit de Romeinse<br />

tijd aanwezig zijn geweest( infrastructuur, heiligdommen, deposities of locaties van<br />

ambachtelijke productie). Voorts kunnen in Maas- en Swalmdal ecologische en<br />

organische resten goed bewaard zijn gebleven.<br />

Locatie 37<br />

Een interessante locatie in het holocene Maasdal betreft de plaats waar naast de<br />

melding van een Romeinse weg ook een Romeinse munt is gevonden, tussen Asselt<br />

en Leeuwen. Zoals vermeld werden op deze locatie ook vondsten uit voorafgaande<br />

perioden gevonden en kan dit op lang gebruikte verbindingsroutes wijzen. Naast<br />

mogelijke reconstructies van een Romeinse infrastructuur in het Maasdal speelt ook<br />

hier weer het belang van de kans op natte archeologische contexten en hun relaties<br />

tot elkaar en verbindingswegen over land en water.<br />

161


Figuur 61. Munten<br />

uit de Romeinse tijd,<br />

gevonden in Tiel.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Locatie 38<br />

Een bijzondere locatie is de locatie waar resten van een tempel worden vermoed,<br />

een locatie die ook nog eens een natte context kan hebben. Locaties met religieuze<br />

functies worden vaak gedurende langere perioden als rituele ontmoetingsplaats<br />

gebruikt, hetgeen interessante gegevens over continuïteit /ontwikkeling van<br />

rituelen en uitingen daarvan kan opleveren. Voorts is interessant te weten welke<br />

verbindingsroutes hier bestonden (naast die van de Maas zelf) en of in de directe<br />

omgeving nog meer rituele vindplaatsen (tempels, graven, deposities) of niet–rituele<br />

(handel, militair/verdediging, bewoning) aanwezig zijn.<br />

Locatie 39<br />

Locatie 39 betreft het huidige bekende en mogelijke verdere verloop van de Romeinse<br />

weg van Xanten naar Trier. Langs de weg kunnen nederzettingen (ook herbergen of<br />

wachtposten) of productiecentra en grafvelden liggen. Hoewel hier een strook met<br />

een breedte van 500 m (250 m aan weerszijden van de weg) is aangehouden kunnen<br />

nederzettingen natuurlijk op een iets grotere afstand van de weg hebben gelegen.<br />

Van belang is voorts natuurlijk of er naast de oost-west verbinding langs de Swalm<br />

nog andere wegen deze hoofdweg kruisten.<br />

Locatie 40 t/m 50<br />

Naast deze opvallendste vindplaatslocaties zijn nog meerdere plaatsen met<br />

nederzettingen of graven bekend, waar in potentie grotere ensembles aanwezig<br />

kunnen zijn (locaties 40 t/m 50). Een erg interessante voorbeeld (locatie 40) is de<br />

Zwarte berg te Melick, dat op een landschappelijk bijzonder punt ligt: een verhoging in<br />

het dal van de Roer. De locatie kan bovendien dichtbij of zelfs aan de Romeinse weg<br />

162


RAAP-rapport 1741<br />

hebben gelegen. Verder naar het noorden langs de Roer bevindt zich een grafveld<br />

(locatie 45).<br />

Locatie 41 betreft de Musschenberg, een locatie die niet alleen in het Neolithicum, de<br />

Brons- en IJzertijd maar ook in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen bewoond was.<br />

Naast de continuïteit (IJzertijd-Romeinse tijd, Romeinse tijd-Vroege Middeleeuwen)<br />

zijn hier ook de aspecten met betrekking tot productie en handel (baksteen,<br />

aardewerk, dichtbij Maas en Roer) en rituele beleving (nabij de overgang van de Roer<br />

in de Maas) interessant.<br />

Locatie 42 betreft de Oolderplas die meerdere meldingen van bewoning en depositie<br />

heeft opgeleverd. Dit ensemble is op zich zelf al interessant, maar krijgt gezien zijn<br />

ligging dicht aan de Maas nog een meerwaarde: net als bij Asselt zijn ook hier de<br />

aspecten handel en infrastructuur (aanlegplaatsen, verbindingsrouten) en rituele<br />

deposities, beide in een mogelijke natte context, interessant.<br />

Locaties 43, 44 en 45 betreffen grafvelden, waarvoor nu nog de bijbehorende<br />

bewoning (en infrastructuur e.d.) ontbreken: respectievelijk Maasniel, ten oosten van<br />

Straat en aan de Roer ten noorden van de Zwarte berg te Melick.<br />

Locaties 46 t/m 50 betreffen – net andersom - locaties waar waarschijnlijk resten<br />

van nederzettingen aanwezig zijn, maar waar de bijbehrorende grafvelden (en<br />

infrastructuur) nu nog niet bekend zijn: aan de Leygraaf en Elmpterweg, ten<br />

zuidwesten van Straat, ten zuidwesten van Swalmen, bij Heide en in het uiterste<br />

oosten aan de Swalm. Bij al deze locaties spelen in eerste instantie vooral de<br />

inventariserende onderzoeksvragen een rol: waar bevinden zich welke (soort)<br />

vindplaatsen en welke relaties tussen verschillende vindplaatsen bestaan er?<br />

6.5 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd (ca. 450 na. Chr. – heden)<br />

6.5.1 Algemeen<br />

Aangetroffen resten uit de Vroege Middeleeuwen verschillen zeer van die uit<br />

de Late Middeleeuwen en daarna. De Vroege Middeleeuwen zijn voor wat hun<br />

‘output’ vergelijkbaar met prehistorische vindplaatsen (zonder vuursteen), de late<br />

Middeleeuwen en de Nieuwe tijd eerder met de Romeinse tijd. Resten uit de Vroege<br />

Middeleeuwen bestaan normaliter alleen uit weinig, slecht geconserveerd aardewerk.<br />

Slechts zelden (graven, natte context) worden ook bijzondere vondsten uit metaal<br />

en glas of bot gevonden. De vindplaatsen zijn zeldzaam en kwetsbaar: de ondiepe<br />

sporen wijzen op vlakke graven en lichte houten structuren. De Late Middeleeuwen en<br />

de Nieuwe tijd daarentegen kennen veel verschillende materiaalsoorten, waaronder<br />

zeer robuuste, zoals steengoed, baksteen en natuursteen. Hiernaast worden vanaf<br />

de Late Middeleeuwen in toenemende mate ook zwaardere structuren gebouwd, met<br />

163


RAAP-rapport 1741<br />

behulp van zwaardere (en meestal ook diepere) funderingen en wordt (bak)steen<br />

gangbaar.<br />

Uit de vroegste Middeleeuwen, de 5e, 6e en 7e eeuw is slechts één vindplaats<br />

bekend (Groenewoud - Houtakker te Swalmen). De overige vindplaatsen uit de<br />

Vroege Middeleeuwen (8e t/m de 11e eeuw), waarvan het vindplaatstype bekend is,<br />

liggen bijna allemaal in hetzelfde gebied Asselt – Swalmen. Uit het overgrote overige<br />

gedeelte van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> bestaan hier en daar wel waarnemingen<br />

van losse vondsten, maar geen vindplaatsen met meer vondstmateriaal en/of<br />

duidelijk vindplaatstype. Net zoals bij de Vroege en Late Prehistorie gaat het er<br />

daarom in eerste instantie om zo veel mogelijk informatie (vindplaatsen, dateringen<br />

en vindplaatstype) uit deze periode in kaart te brengen, voordat een gerichtere<br />

onderzoeksagenda opgesteld kan worden. Resten uit Volle en Late Middeleeuwen zijn<br />

vooral vast gesteld in de historische kernen van <strong>Roermond</strong> en Asselt en in mindere<br />

mate in die van Swalmen, Maasniel, Roer, Hertum en Merum. In het landelijke gebied<br />

valt op dat meldingen uit de volle en Late Middeleeuwen zich voornamelijk bevinden<br />

in het tracé van de A73, het gebied rond de Musschenberg en ten zuiden van de<br />

Keulse baan; in overige gebieden komen waarnemingen uit deze periode niet of<br />

nauwelijks voor. Opvallend is ook dat het veelal losse vondsten betreffen en eigenlijk<br />

niet duidelijk is of we alleen met bemestingaardewerk of daadwerkelijke vindplaatsen<br />

te maken hebben. Het is belangrijk hierover duidelijkheid te scheppen in de toekomst.<br />

Nadere en nauwkeurigere inventarisering is dus van belang, waarbij ook de studie<br />

van bronnenmateriaal zoals historisch kaarten (zie paragraaf 4.3.4.2) en archieven<br />

vereist is.<br />

Na vergelijking van de huidige kennisstand van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 4.3.4) en kennis<br />

over deze perioden binnen Nederland (NOaA, bijlage 2) vallen enkele kennisleemten<br />

op, maar kunnen anderzijds ook enkele - voor Nederlandse begrippen - bijzondere<br />

vondsten en vindplaatsen genoemd worden.<br />

Lacunes<br />

Ondanks dat Swalmen en Asselt als belangrijke vindplaatsen uit de Vroege<br />

Middeleeuwen bekend staan, is alleen het Merovingische grafveld nader onderzocht.<br />

De meldingen te Asselt en ook de overige bevatten (meestal) geen nadere informatie<br />

dan een datering. De ligging en aard van nederzettingen en grafvelden en ook de<br />

infrastructuur uit de Vroege Middeleeuwen vormen daarom lacunes. Ditzelfde geldt<br />

ook voor de Volle Middeleeuwen. Van de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd<br />

is weliswaar veel meer bekend, maar betreft dit naast enkele kerken en kastelen<br />

vooral de binnenstad van <strong>Roermond</strong>. Landelijke nederzettingen en bewoning in<br />

andere historische kernen ontbreken nagenoeg volledig. Een andere lacune betreft<br />

productiecentra, zoals die van keramiek.<br />

164


RAAP-rapport 1741<br />

<strong>Roermond</strong>’s rijkdommen<br />

Bijzonder voor Nederland zijn de archeologische ensembles uit de Vroege<br />

Middeleeuwen van Swalmen en Asselt, die steeds meerdere vindplaatsen betreffen.<br />

Swalmen is vooral opmerkelijk vanwege een continuïteit vanuit de Romeinse tijd<br />

en de nabijheid van een of meerdere verbindingswegen. Asselt is vooral bijzonder<br />

door de historische bron uit 860 (zie paragraaf 4.3.4.1), de kleine Dyonisiuskerk<br />

met daaronder en in de nabijheid gelegen oudere structuren en zijn waarschijnlijk<br />

gedurende langere perioden belangrijke strategische ligging in het Maasdal.<br />

Opmerkelijk zijn natuurlijk ook de rijke vondstensembles uit de Maas, naast de<br />

grote zilverschat ook meerdere zwaarden uit de Vroege Middeleeuwen. Voorts<br />

kent <strong>Roermond</strong> meerdere mottes, kastelen en schanzen, die tot de zeldzaam in het<br />

landschap herkenbare relicten behoren. Tot slot kent <strong>Roermond</strong> een rijke kerkelijke<br />

geschiedenis, waarvan enkele prachtige kerken en kloosters getuigen.<br />

Onderzoekthema’s<br />

De door de NOaA (bijlage 2) voor de Middeleeuwen voorgedragen onderzoekthema’s<br />

zijn ook voor <strong>Roermond</strong> van belang (thema’s 1 – 5, zie hieronder). Ook hier vormt<br />

de specifieke landschappelijke situatie van <strong>Roermond</strong> met het Roer-, Swalm- en<br />

Maasdal een rode draad. Met name het Maasdal heeft een belangrijke rol gespeeld<br />

165<br />

Figuur 62. Enkele<br />

mantelspelden (fibulae)<br />

uit de Vroege<br />

Middeleeuwen.


Figuur 63. Uit de<br />

Maas opgebaggerd<br />

gevest van een<br />

zwaard uit de 9e<br />

eeuw.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

in economische en culturele ontwikkelingen. Welke ontwikkelingen vonden plaats<br />

na de ineenstorting van het Romeinse rijk. Hoe ontwikkelden de historische kernen<br />

zich? Welke relaties bestaan er tussen verschillende vindplaatsen, connecties<br />

tussen stad en land en welke machten (wereldlijk en kerkelijk) spelen een rol? Ook<br />

hier speelt naast het nationale kader van de NoaA ook het regionale kader van het<br />

archeologisch onderzoek van het Maasdal een belangrijke rol (Stoepker et al., 2002;<br />

zie ook 6.2.1).<br />

Thema 1: mens en omgeving<br />

- omvorming en exploitatie van het landschap;<br />

- rivierdynamiek en landgebruik langs beken en rivieren;<br />

- paleogeografische reconstructie van het middeleeuwse en vroegmoderne<br />

landschap;<br />

- perceptie van het landschap.<br />

Thema 2: demografische ontwikkelingen en nederzettingssystemen<br />

- nederzettingen in hun ruimtelijke, landschappelijke, sociale en chronologische<br />

context;<br />

- stad, dorp en platteland: de urgentie van dorpskernarcheologie;<br />

- demografie.<br />

166


RAAP-rapport 1741<br />

Thema 3: identiteit en culturele differentiatie<br />

- verschillende bevolkingsgroepen of regionale ontwikkelingen en uitingen hiervan;<br />

- sociale gelaagdheid en structuren.<br />

Thema 4: materiële cultuur<br />

- specialisatie en uitwisselingssystemen;<br />

- consumptie;<br />

- nijverheid.<br />

Thema 5: religieuze beleving en de invloed op landschap en samenleving<br />

- de wisselwerking tussen heidendom en christendom;<br />

- christianisering;<br />

- het christendom en de inrichting van landschap en nederzetting;<br />

- de wisselwerking tussen profaan en religieus in materiële cultuur en economie;<br />

- locatie en inrichting van de cultusplaats.<br />

6.5.2 Periode en locatiegericht<br />

Op enkele locaties bestaat meer informatie en kunnen aanvullende onderzoeksvragen<br />

worden gesteld (figuur 64).<br />

Vroege Middeleeuwen<br />

Locatie 51<br />

Deze locatie betreft het gebied Groenewoud-Houtakker/Houter veld langs de<br />

noordelijke Swalmoever. In het gebied zijn naast de vroegmiddeleeuwse graven ook<br />

bewoningsresten en graven uit de Romeinse tijd en de overgang van de Romeinse<br />

weg Xanten-Trier over de Swalm bekend. Naast de interessante continuïteit tussen de<br />

Late Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen (paragraaf 6.4.2) is van belang hoe<br />

het gebied zich vanaf de Vroege Middeleeuwen verder ontwikkelde. Welke andere<br />

resten uit de Vroege Middeleeuwen zijn aanwezig, waar bevinden zich resten van<br />

bewoning en wat is de aard daarvan? Belangrijk is natuurlijk weer de ligging in het<br />

Swalmdal, zodat sprake kan zijn van goed geconserveerde archeologische resten van<br />

organisch en ecologisch materiaal.<br />

Locatie 52<br />

In Asselt wijzen enkele opmerkelijke waarnemingen uit de Romeinse tijd, Vroege<br />

Middeleeuwen en Late Middeleeuwen en ook historische bronnen op een interessant<br />

verleden. Naast thema’s met betrekking tot de overgang van de Romeinse tijd naar de<br />

Vroege Middeleeuwen zoals op locatie 51, spelen hier ook de aard van ontwikkelingen<br />

gedurende de Vroege en Volle Middeleeuwen een belangrijke rol. Wat is de aard van<br />

bewoning voor en na de komst van de Noormannen. Belangrijk is de strategische<br />

ligging in het Maasdal, met de Maas als waterweg (voor handel, maar ook voor<br />

andere uitwisseling) én een kans op archeologische resten in een natte context.<br />

167


168<br />

Figuur 64. Verspreiding van vindplaatsen uit de Middeleeuwen.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

Locatie 53<br />

Locatie 53 betreft het gebied rondom Swalmen-Middelhoven waar op een, mogelijk<br />

twee locaties graven uit de Volle Middeleeuwen zijn ontdekt, maar nog geen<br />

aanwijzingen voor bewoning of infrastructuur bestaan. Welke nederzettingen<br />

behoren tot deze graven en wat voor nederzettingen betreffen dit? Bestaan<br />

ontwikkelingen vanuit de Vroege Middeleeuwen, of tot in de Late Middeleeuwen op<br />

deze locatie?<br />

Locatie 54<br />

Locatie 54 betreft de vindplaats op de Zwarte Berg te Melick, een locatie waar naast<br />

vroegmiddeleeuwse vondsten ook Romeinse vondsten zijn aangetroffen (paragraaf<br />

4.3.3). Hoe moeten de vondsten uit de Karolingische periode geïnterpreteerd worden<br />

en welke vondsten kunnen hier nog meer uit deze of andere perioden worden<br />

verwacht? Bestaat hier een continuïteit tussen de Romeinse periode en de Vroege<br />

Middeleeuwen of betreffen dit onafhankelijke ontwikkelingen? Gezien de strategische<br />

ligging op een hoge locatie in het Roerdal spelen ook onderzoeksvragen met<br />

betrekking verdediging of controle een rol en natuurlijk ook vragen met betrekking tot<br />

archeologische resten in een natte context.<br />

Locatie 55 t/m 58<br />

Op enkele andere locaties bestaan enkele waarnemingen uit de Vroege<br />

Middeleeuwen, die in de meeste gevallen een onbekend vindplaatstype hebben of<br />

in enkele gevallen als nederzetting geregistreerd staan. In deze zones kunnen zich<br />

meer vindplaatsen uit de Vroege Middeleeuwen bevinden. In eerste instantie speelt<br />

de vraag naar een nadere inventarisering van vindplaatsen, maar in de tweede plaats<br />

ook naar de relaties tussen verschillende vindplaatsen.<br />

De Volle en Late Middeleeuwen<br />

Ook voor de Late en Volle Middeleeuwen is een verdere inventarisatie van gegevens<br />

nodig. Voor de Late Middeleeuwen in historische kernen ontbreekt nog informatie<br />

met betrekking tot ruimtelijke en demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen in<br />

handel en ambachten en ontwikkelingen (binnen en buiten de stad) van religieuze<br />

inrichtingen.<br />

Voor de binnenstad van <strong>Roermond</strong> (figuur 28) zijn tot nu toe resten uit de 11e en 12e<br />

eeuw uiterst zeldzaam, terwijl ook vondsten uit de vroege 13e eeuw alleen sporadisch<br />

voorkomen. Hoe oud is nu eigenlijk de oudste bewoning van de stad en hoe ziet de<br />

ruimtelijke indeling en ordening er uit? Ditzelfde geldt ook voor de overige historische<br />

kernen: wanneer zijn ze ontstaan en hoe hebben ze zich ruimtelijk en sociaal<br />

ontwikkeld?<br />

Buiten de stad – voor het gehele grondgebied van <strong>Roermond</strong> - bestaat zoals gezegd<br />

nog weinig kennis over de aanwezige hoeves en hun relaties onderling, of met<br />

169


Figuur 65. Gietijzeren<br />

grape uit de<br />

14e eeuw, gevonden<br />

tijdens opgraving<br />

aan de Roersingel te<br />

<strong>Roermond</strong>.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

kastelen of instanties in de stad. Hiernaast weten we nog weinig over bestaande<br />

infrastructuren, met aanverwante locaties met betrekking tot religie (kapellen),<br />

rustplaatsen en economische bedrijvigheid.<br />

Van enkele locaties zijn meerdere waarnemingen bekend, die echter in de meeste<br />

gevallen een onbekend vindplaatstype hebben. Hier is dus in eerste instantie een<br />

nadere inventarisering gevraagd en is het voorts van belang de relaties tussen<br />

deze vindplaatsen te achterhalen. Het gaat om locaties 59 t/m 65 (figuur 64). Op de<br />

locaties 59, 60 en 61 zijn mottes en kastelen gevonden, waarbij op locatie 59 ook<br />

een steenbakkerij. Als interessante locatie is de motte op de voormalige Drususberg<br />

weggelaten, omdat deze nu niet meer bestaat: hier ligt nu de Oolderplas. Van de<br />

overige locaties 62 t/m 65 bestaan alleen op locaties 62 en 63 vindplaatsen met<br />

nederzettingsresten, locaties 64 en 65 omvatten alleen losse vondsten.<br />

De Nieuwe tijd<br />

De Nieuwe tijd is in <strong>Roermond</strong>, met name in de historische kernen, prominent<br />

aanwezig in de vorm van bovengrondse monumenten. In de buitengebieden bestaan<br />

nog duidelijk herkenbare delen van het cultuurlandschap met versterkte huizen,<br />

veldwegen, schansen en een landweer.<br />

Zoals vermeld bestaan vanuit de archeologie weinig geregistreerde gegevens,<br />

terwijl op veel plaatsen waarschijnlijk nog resten aanwezig zijn. Ook voor de Nieuwe<br />

tijd bestaan vooral gegevens uit historische kernen en nauwelijks uit het landelijke<br />

gebied.<br />

170


RAAP-rapport 1741<br />

Onderzoek naar deze periode is in veel sterkere mate met historisch en historisch<br />

geografisch onderzoek verbonden. Naast in belangrijke mate lokale interesses spelen<br />

ook algemene vragen een rol, zoals de ontwikkelingen in stedelijke en landelijke<br />

gebieden van bewoning, economische activiteiten, infrastructuur (land en water),<br />

religieuze inrichtingen, verdedigingswerken, en demografie.<br />

6.6 <strong>Archeo</strong>logische kerngebieden<br />

Gebieden met grotere, samenhangende archeologische en landschappelijke<br />

ensembles zijn waardevol, omdat veel gerelateerde contextinformatie aanwezig is.<br />

Dergelijke gebieden kunnen meer wetenschappelijke informatie opleveren dan de<br />

optelsom van enkele aparte vindplaatsen.<br />

Op basis van de huidige archeologische kennis van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 6.2<br />

t/m 6.5) zijn naast de historische kernen nog eens 13 zones gedefinieerd, waar<br />

archeologische ensembles uit meerdere perioden zich lijken te concentreren (figuur<br />

67). Het is belangrijk te beseffen dat dit zo lijkt, want het betreft een ‘tussenstand’ op<br />

basis van de huidige kennisstand. De nu ‘lege of legere’ delen zijn in feite gebieden<br />

waarvan nog weinig of niets bekend is. Deze kunnen echter wel degelijk waardevolle<br />

resten bevatten! Naast deze 11 kerngebieden vallen natuurlijk de historische<br />

dorpskernen en de oude binnenstad van <strong>Roermond</strong> op, met grotere ensembles van<br />

archeologische resten uit minstens de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd én<br />

bestaande bovengrondse monumenten<br />

171<br />

Figuur 66. Ophogingslagen<br />

en muurresten<br />

aangetroffen tijdens<br />

onderzoek aan de<br />

Roesingel te <strong>Roermond</strong>.


172<br />

Figuur 67. De archeologische kerngebieden van <strong>Roermond</strong>.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

RAAP-rapport 1741


RAAP-rapport 1741<br />

Van deze gebieden kan nu al gesteld worden dat bijzondere archeologische resten<br />

aanwezig zijn en verdere resten te verwachten zijn, en dat deze tot een belangrijke<br />

kennisvermeerdering over het verleden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk dat<br />

deze gebieden extra aandacht krijgen binnen het toekomstige beleid, door middel<br />

van bescherming, streng toezicht en/of scherpere ondergrenzen met betrekking tot<br />

een verplichting van archeologisch onderzoek bij ontwikkeling (zie paragraaf 7.2.3 en<br />

7.3.3).<br />

In hoofdstuk 7 zullen binnen enkele van deze gebieden speciale zones gedefinieerd<br />

worden, waar behalve de archeologische waarde ook de cultuurhistorische<br />

waarde groot is en waarvoor bescherming of streng toezicht bij ontwikkeling wordt<br />

aanbevolen (zie paragraaf 7.3.3).<br />

Kerngebied 1<br />

Dit betreft een relatief groot voornamelijk landelijk (bebost) gebied ten oosten van<br />

Swalmen, vooral ten noorden van de Swalm (met o.a. Bosheide), maar inclusief<br />

het Swalmdal. In dit gebied liggen de locaties met archeologische ensembles<br />

nummers 2, 4, 11 en 17 uit de Vroege Prehistorie, 18 en 20 uit de Late Prehistorie,<br />

34, een deel van 39 en 50 uit de Romeinse tijd en locatie 51 uit de Middeleeuwen<br />

en vroegmoderne tijd. Naast de bijzondere zeldzaamheid van bepaalde perioden<br />

(met name het Laat-Neolithicum, de Bronstijd, de Late Romeinse tijd en de Vroege<br />

Middeleeuwen) liggen hier (potentieel) ook bijzondere soorten van vindplaatsen: de<br />

Romeinse infrastructuur, met mogelijke voorlopers en navolgers, én vindplaatsen<br />

die met deze weg(en) te maken hebben gehad (met betrekking tot handel, cultus,<br />

defensie, etc.).<br />

Kerngebied 2<br />

Kerngebied 2 betreft Asselt en zijn directe omgeving met de locaties met<br />

archeologische ensembles 27 uit de Late Prehistorie, 35 uit de Romeinse tijd en 52 uit<br />

de Middeleeuwen tot vroegmoderne tijd. Het is een strategisch punt in het landschap,<br />

waar het hogere laat-glaciale terras ver in het holocene Maasdal reikt. Het belang<br />

als strategische en/of economische machtscentrum wordt bevestigd door resten van<br />

imposante steenbouw uit de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwenen de eerste<br />

bronvermelding uit 860. Waarschijnlijk bestaat er ook een verband met gebied 1,<br />

waar zich in de Romeinse tijd een oost-west verlopende infrastructuur bevond (dus<br />

in de richting van Asselt), die hoogstwaarschijnlijk ook aan het begin van de Vroege<br />

Middeleeuwen nog gebruikt werd. Ook de historische kern van Asselt behoort tot<br />

kerngebied 2.<br />

Kerngebied 3<br />

Kerngebied 3 omvat het gebied direct ten westen van de historische kern van<br />

Swalmen, zowel ten noorden als ten zuiden van de huidige Swalm. Landschappelijk<br />

173


RAAP-rapport 1741<br />

snijdt de Swalm hier door het laat-glaciale terras. De meeste vindplaatsen in<br />

dit gebied zijn tijdens het archeologisch onderzoek ten behoeve van de aanleg<br />

van de A73 gevonden. Het gaat om de locaties 12 uit de Vroege Prehistorie, 21<br />

uit de Late Prehistorie, 36 en 48 uit de Romeinse tijd en 53, 59 en delen van 58<br />

uit de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. De vindplaatsen wijzen zowel op<br />

nederzettingen als begravingen, terwijl het gebied voorts precies tussen de gebieden<br />

1 en 3 ligt.<br />

Kerngebied 4<br />

Kerngebied 4 betreft de historische kern van Wieler en de directe omgeving, waar<br />

o.a. Romeinse productiecentra liggen. Het gaat om locatie 36 uit DE Romeinse tijd en<br />

locatie 64 uit de Middeleeuwen.<br />

Kerngebied 5<br />

Kerngebied 5 ligt rond Heide in het noorden van de <strong>gemeente</strong>. Het gaat om een<br />

gebied waar net als bij gebied 5 het Pleniglaciale terras grenst aan het laat-glaciale<br />

terras en zich op die grens een oude Maasgeul bevindt. In tegenstelling tot gebied<br />

5 zijn in gebied 11 wel vindplaatsen uit de Vroege prehistorie bekend. In het gebied<br />

liggen de locaties 1 en 10 uit de Vroege Prehistorie, 29 en 30 uit de Late Prehistorie,<br />

48 uit de Romeinse tijd en 65 uit de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.<br />

Kerngebied 6<br />

Kerngebied 6 is het traject van de Romeinse weg met direct aangrenzende gebieden<br />

(locatie 39 uit de Romeinse tijd). Hierbinnen ligt ook locatie 8 uit de Vroege<br />

Prehistorie.<br />

Kerngebied 7<br />

Kerngebied 7 betreft een zone op het laat glaciale Maasterras met meerdere<br />

vindplaatsen uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, tenj noordwesten van<br />

Maalbroek. Het gaat om locaties 46 uit de Romeinse tijd en 57 uit de Middeleeuwen.<br />

Kerngebied 8<br />

Dit kerngebied ligt ten zuiden van Staat, waar zich op de grens van het Pleniglaciale<br />

en het laat-glaciale terras een oude Maasgeul bevindt. Hier zijn zowel ten zuiden als<br />

ten noorden van de oude Maasgeul meerdere oppervlaktevindplaatsen aangetroffen,<br />

die wijzen op bewoning uit de Vroege en Late Prehistorie, de Romeinse tijd en Vroege<br />

en Volle Middeleeuwen. Voorts ligt het gebied dichtbij de Romeinse weg, al is het<br />

precieze verloop daarvan op deze hoogte niet bekend.<br />

Kerngebied 9<br />

Kerngebied 9 betreft een groter gebied tussen de Keulse baan en de Zwarte Berg<br />

ten noorden van Melick. In dit deels landelijke, deels met industrie en infrastructuur<br />

174


RAAP-rapport 1741<br />

bebouwde gebied liggen locaties 5 uit de Vroege Prehistorie, 22 uit de Late<br />

Prehistorie, 39, 40 en 45 uit de Romeinse tijd en 54 uit de Middeleeuwen en de<br />

vroegmoderne tijd. Het gaat om zowel kampementen als nederzettingsresten uit<br />

het Neolithicum en begravingsresten uit de Late Prehistorie, terwijl voorts ook de<br />

Romeinse weg (en mogelijke voorlopers en opvolgers) door het gebied loopt. Op<br />

de Zwarte berg en ten noorden daarvan bevinden zich nederzettingsresten en<br />

resten van een grafveld uit de Romeinse tijd en nederzettingsresten uit de Vroege<br />

Middeleeuwen.<br />

Kerngebied 10<br />

Kerngebied 10 betreft een groter gebied ten westen van het Roerdal, wat binnen<br />

de bebouwde delen van Merum en Herten ligt. Het gaat om de vindplaatsen van de<br />

Musschenberg, met locaties 15 uit de Vroege Prehistorie, 23 uit de Late Prehistorie,<br />

41 uit de Romeinse tijd en 55 uit de Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Tot nu<br />

toe zijn hier voornamelijk de graven uit de Vroege IJzertijd bekend, maar de vondsten<br />

uit de andere perioden wijzen er op dat het gehele gebied als Siedlungskammer is op<br />

te vatten: vanaf het Neolithicum tot in de vroegmoderne tijd is het gebied opgezocht<br />

door de mens, zowel voor bewoning (en voedselvoorziening) als begraving (en rituele<br />

beleving).<br />

Kerngebied 11<br />

Kerngebied 11 betreft het gebied rond Ool, dat reeds gedeeltelijk is afgegraven ten<br />

behoeve van grind. Hier bevinden zich de locaties 24 uit de Late Prehistorie en 42<br />

uit de Romeinse tijd, terwijl uit het gebied ook ARCHIS-meldingen uit het Neolithicum<br />

en de Middeleeuwen bekend zijn. De grindafgravingen hebben rituele deposities<br />

uit de Bronstijd en de Romeinse tijd aan het licht gebracht, maar ook resten van<br />

een mogelijk villacomplex uit de Romeinse tijd. Belangrijk is vooral de ligging in het<br />

holocene Maasdal, waarvan archeologisch niet veel bekend is.<br />

Kerngebied 12<br />

Kerngebied 12 betreft locatie 38 uit de Romeinse tijd, waar resten van een tempel<br />

worden vermoed. Belangrijk is dat dergelijke locaties met religieuze functies vaak<br />

gedurende langere perioden als rituele ontmoetingsplaats zijn gebruikt, terwijl deze<br />

locatie bovendien langs een belangrijke transport route (de Maas)ligt. Daarenboven<br />

kunnen eventuele archeologische resten ook nog in een natte context bewaard zijn<br />

gebleven.<br />

Kerngebied 13<br />

Kerngebied 13 ligt binnen de bebouwde kom van Maasniel. In dit gebied zijn graven<br />

gevonden, voornamelijk uit de Romeinse tijd, maar ook één uit de IJzertijd (de<br />

locaties 26 uit de Late Prehistorie en 42 uit de Romeinse tijd). Naast te verwachten<br />

175


RAAP-rapport 1741<br />

nederzettingsresten kan het gebied gegevens opleveren over de continuïteit /<br />

ontwikkeling van rituelen en uitingen daarvan.<br />

6.7 Suggestie voor onderzoekthema’s <strong>Roermond</strong><br />

Achterliggende, synthetiserende vraagstellingen aan archeologisch onderzoek, zoals<br />

de onderzoekthema’s uit de Nationale Onderzoeksagenda, zijn divers en groot in<br />

aantal. Het komt er op neer dat bij elk archeologisch onderzoek vele archeologische<br />

vragen een rol spelen en eigenlijk ‘altijd alles belangrijk’ is. Dit is in feite ook zo,<br />

maar het is veelal niet mogelijk om tegelijkertijd aan al deze archeologische eisen<br />

te voldoen: een vraag naar het ene kan een andere vraagstelling in de weg staan.<br />

Of: door zo veel mogelijk data ‘in de breedte’ te verzamelen, is het genereren<br />

van data ‘in de diepte’ niet mogelijk. Het is daarom zinvoller om bij toekomstig<br />

onderzoek bepaalde onderzoeksthema’s meer nadruk te geven dan andere. Deze<br />

thema’s verdienen dan prioriteit boven andere wanneer diverse of tegenstrijdige<br />

onderzoeksvragen een rol spelen.<br />

De <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> kan met behulp van eigen thema’s in een eigen<br />

vragenbehoefte (identificatie, profilering) voorzien en door regelmatige evaluatie<br />

bekijken of verandering of aanpassing hiervan nodig is. In overleg met de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> worden hieronder zes periodeoverstijgende thema’s voorgesteld. De<br />

volgorde waarin de thema's worden opgesomd zijn toevallig en houden geen<br />

onderlinget rangschikking (in mate van belang) in. Onderzoekthema's <strong>Roermond</strong>:<br />

1. De oudste bewoning;<br />

2. Ontwikkeling van culturen in het Maasdal;<br />

3. Infrastructuur, handel en defensie;<br />

4. Lokale productie, kunst en nijverheid;<br />

5. Cultusplaatsen en religie;<br />

6. De ontwikkeling van historische kernen.<br />

Voor een optimaal functioneren zullen de onderzoekthema's op gezette tijden<br />

geëvalueerd moeten worden elk jaar geëvalueerd moeten worden. Punten<br />

van aandacht tijdens deze evaluaties zijn o.a. de werkbaarheid in de praktijk<br />

en de voortgang van onderzoeksresultaten. De achterliggende ideeën en<br />

onderzoekswensen bij de huidige onderzoeksthema’s worden hieronder uiteengezet.<br />

1. Oudste bewoning<br />

Het thema oudste bewoning kent niet alleen de fascinatie van de eerste mens.<br />

Het betreft veeleer de vraag naar de ‘stichter’ (en gebruikerscontinuïteit) op een<br />

bepaalde locatie, of dit nu om gewone nederzettingen (of grafvelden) gaat, of om<br />

infrastructurele, militaire of economische scheppingen. Welke ontwikkelingen (van<br />

176


RAAP-rapport 1741<br />

menselijke aanwezigheid) kunnen binnen <strong>Roermond</strong> gedurende de geschiedenis<br />

onderscheiden worden en welke continuïteit en discontinuïteit bestaan er en waarom?<br />

2. De ontwikkeling van culturen in het Maasdal<br />

Het Maasdal is in alle tijden een verbindingsweg voor uitwisseling (kennis, handel)<br />

geweest. Het is belangrijk te achterhalen hoe bepaalde ontwikkelingen, zijn verlopen<br />

en welke contacten of relaties hierbij een rol speelden. Met welke groepen elders<br />

bestonden contacten en wat was de aard van de contacten? Belangrijk in eerste<br />

instantie is de aard en omvang van vindplaatsen in het Maasdal in het algemeen,<br />

omdat behalve de baggervondsten (vindplaatsen zonder context) relatief weinig<br />

vindplaatsen uit het huidige Maasdal bekend zijn. Een belangrijke daarmee verband<br />

houdende vraag is de precieze loop van de Maas (en Roer en Swalm) in een<br />

bepaalde periode. Een ander belangrijk aspect is verschillen, overeenkomsten en<br />

relaties tussen (vindplaatsen of ontwikkelingen in) het Maasdal en verderaf gelegen<br />

gebieden zoals bijvoorbeeld het hoogterras.<br />

3. Infrastructuur, handel en defensie<br />

De ligging aan Maas, Roer en Swalm is voor <strong>Roermond</strong> altijd van doorslaggevende<br />

betekenis geweest. De waterwegen, maar ook de wegen over land zorgden voor<br />

contacten en ontwikkelingen op velerlei gebied en waren hiernaast ook economisch<br />

natuurlijk van levensbelang. Welke handel bestond er, en welke vormen van transport,<br />

gedurende verschillende perioden en/of verschillende maatschappijen. Welke<br />

ontwikkelingen kunnen onderscheiden worden, en welke overeenkomsten keren<br />

telkens weer? Vanuit een politiek en economisch oogpunt hebben transportwegen<br />

over land en water natuurlijk ook een strategisch belang: politieke of economische<br />

macht is onlosmakelijk met militaire kracht en verdediging verbonden. In de<br />

eerste plaats bevinden zich binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> meerdere ‘van nature’<br />

strategische locaties, zoals de historische kernen van <strong>Roermond</strong> en Asselt, de<br />

Zwarte berg en de Kitskensberg, of bijvoorbeeld locaties van boerenschanzen in<br />

natte gebieden. Hiernaast veranderde politieke en economische omstandigheden en<br />

daarmee strategieën ter consolidering hiervan. Welke zijn de strategische locaties<br />

gedurende de geschiedenis van <strong>Roermond</strong> en waarom? En, hoe werd de defensie<br />

georganiseerd?<br />

4. Lokale productie, kunst en nijverheid<br />

Lokale producties van goederen spelen in de archeologie van alle perioden<br />

een belangrijke rol. Op basis van eigen producten kunnen soms groepen van<br />

mensen geïdentificeerd (en gedateerd) en contacten gereconstrueerd worden.<br />

De ontwikkelingen in nijverheid en industrie gedurende de Nieuwe tijd hebben<br />

bijgedragen tot wat <strong>Roermond</strong> nu is: een economisch centrum van Limburg.<br />

177


RAAP-rapport 1741<br />

5. Cultusplaatsen en religie<br />

De beleving en uiting van religie is een oermenselijk gedrag, dat de mens<br />

onderscheidt van andere levende wezens en anderzijds een verbondenheid en<br />

nieuwsgierigheid oproept. Het is met name voor wat betreft de prehistorische<br />

perioden een moeilijk te onderzoeken thema. Met behulp van de bestudering van<br />

archeologische resten kunnen weliswaar steeds meer rituelen en gewoonten herkend,<br />

maar het interpreteren daarvan blijft veelal speculatief. De beleving van religie is<br />

een belangrijk onderzoekthema, omdat religie in elke samenleving een belangrijke<br />

rol speelt. Enerzijds voldoet onderzoek in dit thema aan de behoefte van menselijke<br />

verbondenheid en anderzijds kan het iets toevoegen aan de religieuze beleving in<br />

de multiculturele samenleving van nu: uitoefening, samengaan en tolerantie van<br />

verschillende religieuze stromingen.<br />

6. De ontwikkeling van historische kernen<br />

Het hoe en waarom de historische kernen van <strong>Roermond</strong> zich ontwikkelden is een<br />

belangrijke vraagstelling met betrekking tot de beeldvorming en het begrip van de<br />

identiteit van <strong>Roermond</strong>. Het is een belangrijk lokaal thema dat erg leeft bij de huidige<br />

bewoners (draagvlak) en burgers én bestuurders enerzijds wortels en identiteit<br />

verschaft en anderzijds een bron van inspiratie voor toekomstige ontwikkeling kan<br />

vormen.<br />

178


RAAP-rapport 1741<br />

7 Aanbevelingen<br />

7.1 Inleiding<br />

Uit de voorgaande hoofdstukken is duidelijk geworden waar zich archeologische<br />

resten in <strong>Roermond</strong> bevinden en verwacht kunnen worden en welke<br />

onderzoeksvragen een rol spelen. In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan hoe<br />

verantwoord met deze archeologische resten kan worden omgegaan. In bijlage 1 is<br />

ten behoeve van een bredere context het archeologiebeleid van het Rijk overzichtelijk<br />

weergegeven.<br />

In paragraaf 7.2 en subparagrafen worden aanbevelingen gegeven ten aanzien<br />

een verantwoorde omgang met archeologische resten. In 7.3 en subparagrafen<br />

wordt nader aandacht besteed aan het belang van behoud van archeologische<br />

resten cultuurhistorie in bredere zin. <strong>Archeo</strong>logische resten maken namelijk deel<br />

uit van het cultureel erfgoed, en zijn daarmee onlosmakelijk met de historische<br />

geografie en historische monumenten verbonden. De paragraaf eindigt (7.3.3) met<br />

de voorstelling van enkele kleinere zones in <strong>Roermond</strong>, waar naast archeologische,<br />

ook landschappelijke en historische bijzonderheden binnen één ‘herkenbaar, typisch<br />

gebied liggen, waarvoor speciaal aandacht wordt gevraagd.<br />

Hoofdstuk 7 wordt afgesloten met een besluit (§7.4).<br />

7.2 Verantwoord archeologiebeleid<br />

In deze paragraaf worden het gebruik en de toepassing van de archeologische<br />

verwachtings- en beleidsadvieskaart en de onderzoeksagenda besproken en<br />

ondergrenzen voor archeologisch onderzoek bepaald. Daarna worden aanbevelingen<br />

gedaan ten aanzien van het up-to-date houden van de verwachtings- en<br />

beleidsadvieskaart, het standaardiseren van onderzoekseisen en de mogelijkheden<br />

om archeologische waarden veilig te stellen voor de toekomst.<br />

7.2.1 <strong>Archeo</strong>logiebeleid met AMZ, beleidsadvieskaart en onderzoeksagenda<br />

Ten grondslag van de beleidsadviezen staat de zogenaamde AMZ-cyclus: de<br />

verschillende stappen of fases binnen de <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Zorg<br />

(AMZ), zie ook bijlage 1. Het uitgangspunt van de AMZ is, indien mogelijk, het<br />

archeologisch erfgoed 'in situ' te bewaren. Met de beleidsadviezen (paragraaf 7.2.2)<br />

en de in paragraaf 7.2.3 opgestelde ondergrenzen, worden voorwaarden geschapen<br />

179


RAAP-rapport 1741<br />

onderzoek binnen de AMZ-cyclus te laten plaatsvinden, waarbij de onderzoeksagenda<br />

richtinggevend kan zijn. Op twee niveaus kan de onderzoeksagenda hierbij het beleid<br />

sturen: op het niveau van het bepalen van de ondergrenzen en op het niveau van de<br />

waardering en selectie van archeologische vindplaatsen.<br />

Ondergrenzen<br />

Het is van belang te onderscheiden bij welke omvang van ruimtelijke ontwikkelingen<br />

het archeologisch onderzoek verplicht dient te worden gesteld. Het bepalen van<br />

de ondergrenzen wordt in paragraaf 7.2.3 uitgelegd. Aan de basis en voor het<br />

gehele grondgebied van de <strong>gemeente</strong> wordt bij de bepaling van een ondergrens<br />

onderscheid gemaakt tussen zones met verschillende archeologische verwachtingen.<br />

Hiernaast kunnen voor gebieden die volgens de huidige archeologische kennis én<br />

de onderzoekthema's van <strong>Roermond</strong> (paragraaf 7.2.4) extra aandacht verdienen de<br />

ondergrenzen worden opgetrokken.<br />

Waardering en selectie(zie ook bijlage 3)<br />

De belangrijkste fases binnen de AMZ-cyclus zijn de zogenaamde waardering<br />

en selectie van onderzochte archeologische vindplaatsen: de beslissingen dat<br />

een vindplaats wel of niet behoudenswaardig is (de waardering), en dat een<br />

behoudenswaardige vindplaats wel of niet ter plaatse beschermd wordt (selectie)<br />

voor het nageslacht. Met de waardering wordt dus bepaald wat bijzonder genoeg<br />

is om te behouden en wat niet. Niet-behoudenswaardig betekent dat een terrein<br />

voor ontwikkeling kan worden vrijgegeven. Behoudenswaardig betekent dat<br />

archeologische resten bijzonder genoeg zijn om te behouden, hetgeen op twee<br />

manieren kan: ter plaatse in de grond (behoud in situ) of door het opslaan van<br />

wetenschappelijke informatie middels opgraving (behoud ex situ). De selectie<br />

bepaalt of een vindplaats in of ex situ wordt behouden. Een ‘lichtere’ vorm van<br />

opgraving betreft de opgraving met beperkingen, de archeologische begeleiding:<br />

tijdens graafwerkzaamheden ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling wordt<br />

gecontroleerd of archeologische resten aanwezig zijn, en indien dit het geval is,<br />

worden deze gedocumenteerd en eventueel geborgen. Voor een opgraving (met of<br />

zonder beperkingen) is een Programma van Eisen (PvE) vereist, waarin voorkennis,<br />

onderzoeksvragen, strategie en methoden omschreven worden.<br />

De waardering- en selectiecriteria voor een archeologische vindplaats zijn vastgelegd<br />

in de Kwaliteitsnorm Nederlandse <strong>Archeo</strong>logie (KNA 3.1) en worden in bijlage 3<br />

uitgelegd. Het advies met betrekking tot een waardering wordt gegeven door de<br />

archeoloog, die het onderzoek aan de vindplaats heeft uitgevoerd. Het bevoegd<br />

gezag neemt het besluit of het advies onderschreven dan wel weerlegd wordt. Of<br />

een behoudenswaardige vindplaats uiteindelijk wel of niet wordt beschermd (in situ),<br />

is eveneens een politiek besluit: men zal per situatie de archeologische én overige<br />

maatschappelijke belangen moeten wegen.<br />

180


RAAP-rapport 1741<br />

De onderzoeksagenda, met het huidige archeologische bestand en de<br />

onderzoekthema’s van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, kan mede richtinggevend zijn<br />

bij de waardering en selectie van archeologische vindplaatsen. Op basis van<br />

de onderzoeksagenda en de specifieke situatie van het te onderzoeken terrein<br />

(locatie en grootte t.o.v. de vindplaats) kan bekeken worden welke archeologische<br />

resten (aard en datering) wel of niet behoudenswaardig worden geacht óf op welke<br />

archeologische resten in een bepaalde situatie het zwaartepunt komt te liggen.<br />

Dergelijke beslissingen kunnen echter pas genomen worden nadat een waarderend<br />

archeologisch onderzoek heeft plaats gevonden. Immers alleen dan is duidelijk wat er<br />

archeologisch precies aan de hand is.<br />

Indien de onderzoeksagenda bij de (inhoudelijke) waardering van archeologische<br />

vindplaatsen een belangrijke rol wil blijven spelen, zal deze voortdurend<br />

geactualiseerd moeten worden. Een eerste voorwaarde daarbij is natuurlijk het<br />

nauwkeurig up-daten van het archeologisch bestand(zie ook paragraaf 7.2.5).<br />

Een belangrijke verbetering van de onderzoeksagenda zou voorts kunnen zijn<br />

het uitvoeren van synthetiserend onderzoek. Met synthetiserend onderzoek kan<br />

specifiekere kennis over een bepaalde periode en/of bepaald gebied verkregen<br />

worden, zodat toekomstig onderzoek gefundeerd beter gestuurd kan worden.<br />

7.2.2 De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart<br />

De beleidsadviezen zijn van toepassing op vergunnings- en/of<br />

bestemmingsplanplichtige ruimtelijke ontwikkelingen waarbij bodemingrepen<br />

plaatsvinden en de <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Zorg (AMZ) geldt. In de uiteindelijke<br />

archeologische verwachtings- en advieskaart voor de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn<br />

de archeologische verwachtingszones voor jager-verzamelaars, landbouwers<br />

en de bijzondere dataset samengevoegd tot één kaart, waarbij de verschillende<br />

archeologische verwachtingszones en archeologische monumenten zich laten<br />

vertalen in verschillende adviezen ten aanzien van geplande ingrepen (kaartbijlagen<br />

5 en 6). Aangezien op verschillende locaties binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

reeds archeologisch onderzoek heeft plaats gehad en/of ontgrondingen hebben<br />

plaats gevonden, zijn op bepaalde locaties geen adviezen meer nodig omdat geen<br />

archeologische resten (meer) aanwezig zijn: de gebieden waar ontgrond is, gebieden<br />

waar bij archeologisch onderzoek gebleken is dat geen archeologische resten (meer)<br />

aanwezig zijn of terreinen waar een archeologisch onderzoek reeds is uitgevoerd en<br />

afgesloten (kaartbijlage 7). Deze gegevens zijn ten behoeve van de leesbaarheid<br />

in kaartbijlage 5 met behulp van 2 legenda-eenheden weergegeven, terwijl de<br />

verschillende hoedanigheden en bijbehorende adviezen in bijlage 7 uiteen worden<br />

gezet.<br />

De archeologische verwachtings- en advieskaarten (bijlagen 5, 6 en 7) zijn een<br />

eerste stap naar een goed gefundeerd archeologisch beleid ten aanzien van het<br />

181


RAAP-rapport 1741<br />

grondgebied van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, indien de kaarten en bijbehorende legenda<br />

voorafgaand aan en tijdens de verschillende fasen van planvorming en –uitvoering<br />

in het proces worden betrokken. Door een archeologische verwachting uit te spreken<br />

voor een grondgebied kan een advies geformuleerd worden ten aanzien van te volgen<br />

procedures in geval van (mogelijke) verstoring van de verwachte archeologische<br />

resten in het desbetreffende gebied. De gewenste beleidslijn is op kaartbijlage 5 in<br />

beknopte vorm weergegeven.<br />

In het onderstaande wordt per verwachtingszone en advies een korte toelichting<br />

gegeven.<br />

Gebieden met een hoge archeologische verwachting buitengebied (rood)<br />

In gebieden met een hoge archeologische verwachting wordt de hoogste dichtheid<br />

aan archeologische vindplaatsen verwacht. Uitgangspunt is om het archeologisch<br />

erfgoed 'in situ' te bewaren. In deze zone dienen bij voorkeur geen werkzaamheden<br />

te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische<br />

waarden leiden. Bodemingrepen dieper dan ca. 30 cm -Mv (de bouwvoor) dienen<br />

te worden voorkomen. Gestreefd moet worden naar extensieve vormen van<br />

grondgebruik (bijv. landbouwgebied). In geval van planvorming en voorafgaand<br />

aan een vergunningverlening voor bodemingrepen dient vroegtijdig archeologisch<br />

onderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek<br />

(IVO) volgens de richtlijnen van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> te worden uitgevoerd.<br />

Het doel van een IVO is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde<br />

verwachting, dat gebaseerd is op het bureauonderzoek. Een IVO gebeurt door middel<br />

van waarnemingen in het veld, waarbij informatie wordt verkregen over bekende of<br />

verwachte archeologische waarden binnen een onderzoeksgebied. Dit omvat de<br />

aan- of afwezigheid, de aard, het karakter, de omvang, de datering, de gaafheid,<br />

de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden.<br />

Het resultaat van een IVO is een rapport met een waardering en een inhoudelijk<br />

(selectie-)advies (buiten normen van tijd en geld), aan de hand waarvan een<br />

beleidsbeslissing (meestal een selectiebesluit) genomen kan worden. Dit betekent,<br />

dat de veldactiviteiten uitgevoerd worden tot het niveau waarop deze beslissing<br />

gefundeerd genomen kan worden (SIKB, 2007). Indien geen archeologische<br />

waarden (vindplaatsen) worden aangetroffen, gelden geen verdere restricties met<br />

betrekking tot geplande ingrepen. Bij vaststelling van archeologische waarden zal<br />

hiervan de omvang en gaafheid moeten worden vastgesteld aan de hand van een<br />

inventariserend veldonderzoek (waardering). De resultaten van dit onderzoek geven<br />

uitsluitsel over de behoudenswaardigheid van de archeologische resten. Dit kan<br />

inhouden dat verder onderzoek en/of behoud niet noodzakelijk wordt geacht. Indien<br />

de archeologische waarden wel behoudswaardig zijn, maar behoud niet mogelijk is,<br />

dienen zij te worden opgegraven. Hierbij wordt informatie over archeologische resten<br />

182


RAAP-rapport 1741<br />

opgetekend en gedocumenteerd, waarna de planvorming zonder verdere restricties<br />

kan worden uitgevoerd. Een dergelijke keuze en de besluitvorming in het algemeen<br />

ten aanzien van de te nemen stappen wordt genomen door het bevoegd gezag, de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.<br />

Gebieden met een hoge archeologische verwachting bebouwde kom (rood, grijs<br />

gearceerd)<br />

In de gebieden met een hoge archeologische verwachting die gelegen zijn binnen de<br />

huidige bebouwde kom wordt verondersteld dat er enige vorm van bodemverstoring<br />

heeft plaatsgevonden. In de gebieden waar vindplaatsen van jager-verzamelaars<br />

verwacht worden (kaartbijlage 2) wordt verondersteld dat de informatie waarde<br />

van eventuele jager-verzamelaars vindplaatsen nihil is. Vindplaatsen van<br />

landbouwende gemeenschappen daarentegen hoeven niet per definitie verstoord<br />

te zijn. <strong>Archeo</strong>logische grondsporen van landbouwers reiken veelal tot beneden de<br />

bouwvoor. Afhankelijk van de funderingsdiepten kunnen dus resten bewaard zijn<br />

gebleven. Als gevolg hiervan dienen bij voorkeur geen werkzaamheden te worden<br />

uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte) archeologische waarden<br />

leiden. Het beleid is dus gericht op behoud van de bestaande situatie. Bodemingrepen<br />

dieper dan de bouwvoor (ca. 30 cm -Mv) dienen te worden voorkomen. In geval van<br />

planvorming dient hetzelfde onderzoekstraject doorlopen te worden als voor zones<br />

met een hoge archeologische verwachting in het buitengebied.<br />

De historische (dorps-)kernen en het gebied binnen de voormalige stadswal<br />

(oranje)<br />

De oude binnenstad van <strong>Roermond</strong>, inclusief de voormalige stadswal, en de<br />

diverse historische dorpskernen kunnen vanwege hun (verwachte) rijkdom<br />

aan archeologische resten elk afzonderlijk beschouwd worden als één grote<br />

archeologische vindplaats. Op de IKAW van de RACM zijn de oude stadskern van<br />

<strong>Roermond</strong> en de historische dorpskernen vrijwel geheel gekarteerd als 'onbekend'.<br />

Voor de oude stadskern van <strong>Roermond</strong> en de historische (dorps-)kernen geldt<br />

echter een hoge archeologische verwachting. In deze zones dienen bij voorkeur<br />

geen werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de<br />

(verwachte) archeologische waarden leiden. Het beleid is dus gericht op behoud van<br />

de bestaande situatie. Bodemingrepen dieper dan ca. 30 cm -Mv dienen bij voorkeur<br />

te worden voorkomen. In geval van planvorming dient hetzelfde onderzoekstraject<br />

doorlopen te worden als voor zones met een hoge archeologische verwachting in het<br />

buitengebied.<br />

Gebieden met een hoge archeologische verwachting natte gebiedsdelen<br />

(paarsblauw)<br />

In de natte gebiedsdelen met een hoge archeologische verwachting worden<br />

specifieke archeologische resten verwacht gerelateerd aan de natte omstandigheden<br />

183


RAAP-rapport 1741<br />

(zie kaartbijlage 4). Het gaat veelal om puntlocaties, waarvan de aard en locatie deels<br />

bepaald worden door het landschappelijk substraat en de aanwezige archeologische<br />

en historisch geografische waarden in de directe omgeving. In deze gebieden liggen<br />

bij uitstek mogelijkheden voor het verwerven van nieuwe inzichten op archeologisch<br />

gebied. Uitgangspunt is daarom behoud in situ. Ingrepen die tot (fysieke) aantasting<br />

van archeologische resten leiden, dienen zoveel mogelijk vermeden te worden.<br />

Concreet betekent dit dat gestreefd dient te worden naar extensief grondgebruik<br />

en dat bodemingrepen dieper dan de bouwvoor (ca. 30 cm -Mv) moeten worden<br />

voorkomen. Indien behoud van archeologische resten niet mogelijk is, komen deze<br />

zones in aanmerking voor vervolgonderzoek. Dit onderzoek kan plaatsvinden tijdens<br />

de uitvoeringsfase wat houdt in dat afspraken worden gemaakt tussen bevoegd<br />

gezag, de opdrachtgever en de opdrachtnemer over de wijze waarop afgegraven<br />

wordt. Wat betreft de ontgravingswijze worden er archeologische randvoorwaarden<br />

gesteld. Deze randvoorwaarden dienen in een Programma van Esien (PvE) of Plan<br />

van Aanpak (PvA) te zijn beschreven. Het PvE/PvA dient opgenomen te zijn in het<br />

bestek. Omdat de kans aanwezig is dat tijdens deze werkzaamheden (waardevolle)<br />

archeologische resten worden aangetroffen, dienen vooraf eveneens afspraken te<br />

worden gemaakt over de beschikbare tijd en ruimte om deze archeologische resten<br />

op goede wijze te kunnen documenteren. Eventueel worden lagen en houtresten<br />

bemonsterd ten behoeve van paleo-ecologisch, dendrochronologisch of C14<br />

onderzoek.<br />

Gebieden met een lage archeologische verwachting (geel)<br />

In gebieden met een lage archeologische verwachting wordt de kans op het<br />

voorkomen van archeologische vindplaatsen klein geacht. In deze gebieden gelden in<br />

principe geen restricties ten aanzien van de planvorming.<br />

Gebieden met een lage archeologische verwachting met kans op het aantreffen<br />

van water gerelateerde archeologische resten in natte gebiedsdelen (groen)<br />

Hoewel voor slecht ontwaterde gebieden in natte landschappelijke eenheden een<br />

lage archeologische ver wachting geldt voor kampementen en nederzettingsterreinen,<br />

hebben deze gebieden in sommige gevallen toch een bijzondere status omdat er<br />

bijzondere gegevens verzameld kunnen worden. Hierbij valt te denken aan goed<br />

geconserveerde archeobotanische resten en archeologische voorwerpen van<br />

organisch materiaal, etc. In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt voor de natte gebiedsdelen<br />

onderscheid gemaakt in het Holocene Maasdal, veengronden en overige gebieden.<br />

Met name de eerste twee zijn vanuit een wetenschappelijk oogpunt van groot belang,<br />

omdat relatief beperkte kennis over archeologische resten in deze natte gebiedsdelen<br />

bestaat. Hierin liggen bij uitstek mogelijkheden voor het verwerven van nieuwe<br />

inzichten op archeologisch gebied.<br />

184


RAAP-rapport 1741<br />

Holocene Maasdal<br />

Hoewel de natte gebiedsdelen in het Holocene Maasdal ongeschikt zijn als<br />

vestigingslocatie, vormde het een geschikt gebied voor de jacht en met name<br />

de visvangst. Vanaf het Holoceen (10.000 jaar geleden – nu) vormde de Maas<br />

een meanderend systeem met één hoofdgeul en uitgestrekte omringende<br />

overstromingsvlakten. Wanneer een periode van hoog water voorbij was en de<br />

overstromingsvlakte geleidelijk droogviel ontstonden plaatselijk waterpoelen,<br />

waarin door de mens relatief makkelijk vis gevangen kon worden. Vanaf de Late<br />

Middeleeuwen hebben meer menselijke activiteiten in de overstromingsvlakte van<br />

de Maas plaats gevonden, zoals visvangst, vrachtvervoer op rivierschepen en veren.<br />

Structuren, zoals aanlegplaatsen en visfuiken, kunnen in natte delen nog worden<br />

teruggevonden.<br />

In geval van planvorming dient vroegtijdig archeologisch onderzoek in de vorm van<br />

een bureauonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek dient een<br />

gespecificeerde archeologische verwachting te worden opgesteld aangaande de<br />

verschijningsvorm van de resten, complextype, datering, prospectiekenmerken,<br />

afmeting en diepte beneden maaiveld. Dit onderzoek kan eventueel worden<br />

aangevuld met een kleinschalig verkennend booronderzoek. Hiermee kan de<br />

bodemopbouw worden vastgesteld, die het mogelijk maakt de archeologische waarde<br />

van het gebied beter in te schatten. Vervolgens kan op basis van de resultaten<br />

besloten worden of en welke vervolgstappen nodig zijn. Indien blijkt dat waardevolle<br />

resten verwacht worden, dient hetzelfde onderzoekstraject doorlopen te worden als<br />

voor natte gebiedsdelen met een hoge archeologische verwachting.<br />

Veengronden<br />

Natte gebiedsdelen zijn vaak aantrekkelijk geweest als jachtterrein en derhalve<br />

bestaat in deze gebieden de kans op het aantreffen van archeologische resten uit de<br />

Steentijd (Mesolithicum tot enmet Neolithicum). <strong>Archeo</strong>logische resten kunnen in het<br />

veen zijn ingebed, waardoor de conserveringsvoorwaarden voor met name organisch<br />

materiaal gunstig zijn.<br />

In geval van planvorming dient hetzelfde onderzoekstraject doorlopen te worden als<br />

voor zones met kans op het aantreffen van water gerelateerde archeologische resten<br />

in het Maasdal.<br />

Overige gebieden<br />

In de overige natte gebiedsdelen kunnen gelijksoortige archeologische resten<br />

worden aangetroffen. Met name de conserveringstoestanden zijn hier echter minder.<br />

Zodoende gelden deze gebieden in principe geen restricties ten aanzien van de<br />

planvorming.<br />

185


RAAP-rapport 1741<br />

Reeds onderzochte gebieden (donkergrijs gepunt op kaartbijlage 5, meerdere op<br />

bijlage 7)<br />

In reeds onderzochte gebieden is het te doorlopen traject afhankelijk van de<br />

resultaten van het reeds uitgevoerde onderzoek (zie ook bijlage 5 voor een overzicht).<br />

Hierbij bestaan de volgende mogelijkheden:<br />

- in het onderzochte gebied heeft inventariserend vooronderzoek plaatsgevonden<br />

en is geen verder vervolgonderzoek aanbevolen: in principe gelden geen verdere<br />

restricties voor de planvorming, tenzij het bevoegd gezag anders oordeelt;<br />

- in het onderzochte gebied heeft inventariserend vooronderzoek plaatsgevonden<br />

en is vervolgonderzoek aanbevolen: in het gebied dient het aanbevolen<br />

vervolgonderzoek uitgevoerd te worden, tenzij het bevoegd gezag anders<br />

oordeelt;<br />

- in het onderzochte gebied heeft waarderend onderzoek plaatsgevonden en het<br />

gebied is vrijgegeven: er gelden geen verdere restricties ten aanzien van de<br />

planvorming.<br />

- in het onderzochte gebied heeft waarderend onderzoek plaatsgevonden en het<br />

gebied is waardevol geacht: uitgangspunt is om het archeologisch erfgoed 'in situ'<br />

te behouden. Indien behoud niet mogelijk is, dienen de archeologische resten te<br />

worden opgegraven.<br />

Om reeds nu adviezen voor onderzochte gebieden te kunnen geven, zijn in ARCHIS<br />

geregistreerde onderzoeken op hun resultaten gecontroleerd. Dit bleek niet<br />

eenvoudig, noch volledig uitvoerbaar. Niet alle rapporten bleken (bij de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong>) aanwezig, terwijl deze onderzoeken in ARCHIS onvolledig geregistreerd<br />

zijn: veelal ontbreekt juist het advies. Hiernaast ontbreken bij verschillende rapporten<br />

de onderzoeksmeldingen of ARCHIS-waarnemingen en matchen deze ook niet met<br />

in ARCHIS geregistreerde onderzoeksmeldingen: een exacte locatie is dan niet te<br />

achterhalen. Desalniettemin zijn nu ca. 160 onderzoeken en hun adviezen, ten dele<br />

ook hun resultaten geregistreerd (bijlage 5). In 30 gevallen bleef een exacte locatie<br />

onbekend: ontbrekende onderzoeksmelding en/of ARCHIS-waarnemingsnummer. Aan<br />

de overige onderzoeken konden wel locaties verbonden worden, maar het resultaat<br />

was niet altijd even duidelijk: er kunnen drie groepen onderscheiden worden.<br />

De eerste groep bevat de gevallen waarvan het resultaat en/of het advies onbekend<br />

is gebleven (in ARCHIS is dan te weinig of niets ingevuld hierover). Voor deze<br />

groep geldt daarom alsnog de onderliggende verwachting wordt geadviseerd en<br />

het gegeven advies op te volgen. De tweede groep bevat onderzoeken waarin<br />

een vervolgonderzoek wordt geadviseerd. Hier geldt bij verdere ontwikkeling dit<br />

vervolgonderzoek (inventariserend, waarderend of definitief onderzoek) te laten<br />

plaatsvinden. Een derde groep bevat onderzoeken, die volgens de rapporten<br />

zijn afgesloten. Het gaat hierbij in een aantal gevallen om bouwbegeleidingen en<br />

186


RAAP-rapport 1741<br />

definitieve opgravingen die zijn uitgevoerd en afgesloten, zodat deze terreinen voor<br />

ontwikkeling kunnen worden vrijgegeven (als dit niet reeds gebeurd is). Echter,<br />

binnen deze groep bevinden zich ook grotere inventariserende of waarderende<br />

(proefsleuven) onderzoeken, waarbij met betrekking tot geplande ontwikkelingen<br />

geen schadelijke gevolgen ten aanzien archeologische resten werden voorzien.<br />

Vervolgonderzoek was desgewenst niet noodzakelijk, maar dit wil niet zeggen dat het<br />

volledige nu in ARCHIS als onderzoeksgebied aangegeven gebied ook daadwerkelijk<br />

geen behoudenswaardige resten bevat. Voor deze groep wordt geadviseerd de<br />

resultaten alsnog te bezien in relatie tot de exacte locatie van het te ontwikkelen<br />

gebied en daarover contact op te nemen met de coördinatoren voor archeologie en<br />

monumentenzorg van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.<br />

Aangezien adviezen uit het verleden mogelijk gedateerd zijn, wordt voor alle gebieden<br />

die reeds onderzocht zijn, algemeen aanbevolen eerst contact op te nemen met de<br />

coördinatoren voor archeologie en monumentenzorg van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.<br />

<strong>Archeo</strong>logische monumenten (rood en licht blauw gepunt)<br />

Voor wettelijk beschermde terreinen geldt dat behoud van de bestaande situatie<br />

is vereist en dat aantasting van de archeologische resten vermeden dient te<br />

worden. Deze terreinen, die ook Rijksmonumenten worden genoemd, komen<br />

slechts na uitzonderlijke toestemming van de minister (via de RACM) voor een<br />

bestemmingswijziging in aanmerking. Dit gebeurt volgens een aparte procedure.<br />

Voor de terreinen zonder wettelijke bescherming (terreinen van zeer hoge en hoge<br />

archeologische waarde, terreinen van waarde) kan gesteld worden dat behoud van<br />

de bestaande situatie voor deze terreinen uitgangspunt is: ingrepen die tot (fysieke)<br />

aantasting van de verwachte archeologische waarden leiden, dienen zoveel mogelijk<br />

vermeden te worden.<br />

Als verstoring niet vermeden kan worden met betrekking tot:<br />

1. vindplaatsen van jager-verzamelaars: wordt een waarderend onderzoek<br />

aanbevolen door middel van een waarderend booronderzoek of één of meerdere<br />

proefputten;<br />

2. vindplaatsen van landbouwers: wordt een waarderend archeologisch onderzoek in<br />

de vorm van proefsleuven aanbevolen.<br />

Waarderend onderzoek in de vorm van proefsleuven houdt in dat door middel van één<br />

of meerdere proefsleuven archeologische sporen worden blootgelegd en opgetekend.<br />

187


RAAP-rapport 1741<br />

Vindplaatsen zonder status (rode en blauwe d riehoeken)<br />

Voor alle bekende archeologische vindplaatsen geldt dat behoud van de bestaande<br />

situatie gewenst is. Dit geldt dus voor alle archeologische vindplaatsen, ongeacht de<br />

archeologische verwachting van de zone waarin ze liggen. In geval van planvorming<br />

dient ten opzichte van een vindplaats binnen een straal van 50 m hetzelfde<br />

onderzoekstraject doorlopen te worden als voor zones met een hoge archeologische<br />

verwachting in het buitengebied.<br />

Verstoorde gebieden (grijs)<br />

Voor alle gebieden die op de kaart zijn aangegeven als verstoord, geldt dat geen<br />

archeologisch onderzoek nodig is.<br />

Ontgrondingen<br />

Uit de veldinspectie is gebleken dat niet alle gebieden waarvoor een<br />

ontgrondingsvergunning is afgegeven ook daadwerkelijk ontgrond zijn. Er zijn<br />

gebieden die (deels) wel ontgrond zijn, gebieden die niet ontgrond zijn, gebieden<br />

waarvoor het onzeker is of ze ontgrond zijn (niet te bepalen op basis van de<br />

veldinspectie) en gebieden waarvoor het onzeker is, maar waar de bodem wel<br />

verstoord bleek (zie ook kaartbijlage 7).<br />

- In de ontgronde gebieden is de bodem weggegraven, waardoor de archeologische<br />

resten verdwenen, of in ieder geval zwaar verstoord zijn. In deze gebieden is geen<br />

verder archeologisch onderzoek nodig.<br />

- In gebieden die niet ontgrond zijn, geldt de onderliggende archeologische<br />

verwachting. Voor deze gebieden geldt de advisering zoals die geldt voor de<br />

betreffende verwachting.<br />

- In gebieden waarvoor onzeker is of ontgronding heeft plaatsgevonden, geldt<br />

in principe de onderliggende archeologische verwachting. De mate waarin het<br />

bodemprofiel in deze gebieden verstoord is, is echter onbekend. Daarom dient in<br />

geval van planvorming een bureauonderzoek met inventariserend veldonderzoek<br />

uitgevoerd te worden. Het bureauonderzoek moet met name informatie opleveren<br />

over de aard van de ontgronding. Het inventariserend veldonderzoek moet dit<br />

toetsen.<br />

- In gebieden waarvoor onzeker is of ontgronding heeft plaats gevonden, maar waar<br />

uit de veldinspectie bleek dat de bodem verstoord is, wordt verder archeologisch<br />

onderzoek niet nodig geacht, tenzij het bevoegd gezag hier anders over oordeelt.<br />

Huidige archeologische kerngebieden <strong>Roermond</strong><br />

In de huidige archeologische kerngebieden van <strong>Roermond</strong> zijn bijzondere<br />

archeologische resten aanwezig en te verwachten, die tot een belangrijke<br />

kennisvermeerdering over het verleden kunnen leiden. Het is daarom belangrijk dat<br />

deze gebieden extra aandacht krijgen binnen het toekomstige beleid, door middel van<br />

188


RAAP-rapport 1741<br />

bescherming, streng toezicht en/of scherpere ondergrenzen met betrekking tot een<br />

verplichting van archeologisch onderzoek bij ontwikkeling. Uitgangspunt is om het<br />

archeologisch erfgoed 'in situ' te bewaren. In deze zones dienen bij voorkeur geen<br />

werkzaamheden te worden uitgevoerd die tot fysieke aantasting van de (verwachte)<br />

archeologische waarden leiden. In geval van planvorming en voorafgaand aan een<br />

vergunningverlening wordt hetzelfde onderzoekstraject doorlopen als voor zones<br />

met een hoge archeologische verwachting in het buitengebied, maar hier kunnen<br />

strengere eisen aan verbonden worden.<br />

Overig<br />

Tenslotte wordt opgemerkt dat archeologische vondsten die tijdens planuitvoering<br />

worden gedaan, vallen onder de informatieplicht zoals vastgelegd in art. 47 van<br />

de herziene Monumentenwet. Dit houdt in dat wanneer buiten een archeologisch<br />

onderzoek een archeologische vondst wordt gedaan, hiervan binnen drie dagen<br />

aangifte dient te worden gedaan.<br />

7.2.3 Ondergrenzen voor archeologisch onderzoek in de verschillende<br />

verwachtingszones<br />

Om het doel van deze beleidsatlas te realiseren en beleid ten aanzien van het<br />

archeologisch onderzoek in de ruimtelijke planvorming vorm te geven, is het van<br />

belang te onderscheiden bij welke omvang van ruimtelijke ontwikkelingen het<br />

archeologisch onderzoek verplicht dient te worden gesteld ofwel tot welke omvang<br />

vrijstelling kan worden verleend. Uit een recente studie van Heunks (2006) blijkt dat<br />

<strong>gemeente</strong>n verschillende ondergrenzen van de oppervlakte van bestemmingsplannen<br />

hanteren bij het verplicht stellen van archeologisch onderzoek. In Limburg zijn onder<br />

andere gegevens van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> en Maastricht bekend. In Maastricht<br />

ligt de ondergrens voor ruimtelijke planvorming in de historische binnenstad op 250<br />

m², maar moet binnen 50 m van een archeologische vindplaats in de historische<br />

binnenstad altijd archeologisch onderzoek worden verricht (mondelinge mededeling<br />

dhr. G. Soeters, beleidsmedewerker archeologie <strong>gemeente</strong> Maastricht, najaar<br />

2006). Op basis van deze gegevens en op basis van gegevens van de Vereniging<br />

Nederlandse Gemeenten (VNG) en de onlangs herziene Monumentenwet van 1988<br />

heeft Van Dijk (2006) voor de <strong>Archeo</strong>logische Basis Kaart voor Venlo specifieke<br />

ondergrenzen geadviseerd, Verhoeven (2006) voor Parkstad en Moonen (2006) voor<br />

Venray.<br />

In de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt het gebied gekenmerkt door een verdeling in natte<br />

gebiedsdelen, stedelijk gebied en landelijk gebied. In het onderhavig onderzoek is<br />

ook een specifieke verwachting opgesteld voor natte gebiedsdelen, waarvoor nog<br />

niet eerder (Venlo, Venray of Parkstad) ondergrenzen zijn opgesteld. Op basis van de<br />

boven genoemde beleidskaarten en onderhavige studie kunnen ondergrenzen voor<br />

189


RAAP-rapport 1741<br />

ruimtelijke ontwikkelingen geformuleerd worden waarbij archeologisch onderzoek<br />

uitgevoerd dient te worden.<br />

Factoren die voor een bepaling van een ondergrens een rol spelen kunnen zowel<br />

archeologisch als ook algemeen maatschappelijk zijn. <strong>Archeo</strong>logische factoren<br />

bestaan uit 1) de archeologische verwachting van een gebied, 2) de mate waarin de<br />

landschappelijke context van een gebied onverstoord is gebleven en 3) de huidige<br />

archeologische kennis van een gebied. Een algemeen maatschappelijke factor die<br />

invloed heeft op een werkbaar beleid in de praktijk wordt gevormd door de druk op<br />

de openbare ruimte in een bepaald gebied. Zo bestaan gebieden met een grote druk<br />

op de openbare ruimte, waar bijvoorbeeld woningbouw, industrie of infrastructuur<br />

gepland is en gebieden waar dit niet het geval is, zoals natuurgebieden of landelijke<br />

gebieden.<br />

Met behulp van deze factoren kunnen verschillende gebieden onderscheiden worden,<br />

waarvoor in principe verschillende ondergrenzen gedefinieerd zouden kunnen<br />

worden. Een streng selectief beschermingsbeleid kan uiteindelijk leiden tot een<br />

monumentenbestand met kleinschalige, niet of nauwelijks zichtbaar met elkaar en<br />

zijn omgeving verbonden vindplaatsen. Het is daarom beter vooral de gaafheid van<br />

grotere landschappelijke en archeologische ensembles als richting gevend te laten<br />

zijn bij het selecteren van vindplaatsen.<br />

Hier worden twee varianten voorgesteld, een minimale en een maximale variant. De<br />

minimale variant staat garant voor een verantwoorde omgang met archeologische<br />

resten. De maximale variant betreft de zogenaamde waardevolle cultuurhistorische<br />

gebieden, waar naast archeologische rijkdommen een gaaf landschappelijk ensemble<br />

bestaat. In deze gebieden is te verwachten dat belangrijke wetenschappelijke<br />

informatie aanwezig is, die tot kennisvermeerdering uit het verleden kan leiden. Aan<br />

deze door de <strong>gemeente</strong> te selecteren gebieden kan extra aandacht besteed worden<br />

door de ondergrenzen op te trekken.<br />

1) Minimale Ondergrenzen<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting: buitengebied: 2500 m²;<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting: bebouwde kom: 1000 m²;<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting: natte gebiedsdelen: 1000<br />

m²;<br />

- historische dorpskernen historische binnenstad <strong>Roermond</strong> en gebied binnen de<br />

voormalige stadswal: 100 m²;<br />

- gebieden met een lage archeologische verwachting: hier is in principe geen<br />

archeologisch onderzoek nodig, maar wanneer de <strong>gemeente</strong> besluit dat onderzoek<br />

hier toch wenselijk is kan worden uitgegaan van een ondergrens van 2500 m2;<br />

190


RAAP-rapport 1741<br />

- gebieden met een lage archeologische verwachting, maar met kans op water<br />

gerelateerde archeologische resten: 1500 m²;<br />

- altijd archeologisch onderzoek binnen een straal van 50 m van een<br />

archeologische vindplaats of archeologisch monument.<br />

2) Maximale Ondergrenzen (bijvoorbeeld archeologische kerngebieden)<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting, buitengebied: 1000 m²;<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting, bebouwde kom: 500 m²;<br />

- Gebieden met een hoge archeologische verwachting, natte gebiedsdelen: 500 m²;<br />

- historische dorpskernen historische binnenstad <strong>Roermond</strong> en gebied binnen de<br />

voormalige stadswal: 0 m²;<br />

- gebieden met een lage archeologische verwachting, maar binnen een<br />

archeologisch kerngebied: 1500 m2;<br />

- gebieden met een lage archeologische verwachting, maar met kans op water<br />

gerelateerde archeologische resten: 500 m²;<br />

- altijd archeologisch onderzoek binnen een straal van 150 m van een<br />

archeologische vindplaats of archeologisch monument.<br />

Opgemerkt moet worden dat het onderzoek bij niet wettelijk beschermde<br />

archeologische monumenten en vindplaatsen altijd moet bestaan uit een waardering.<br />

De beschreven ondergrenzen gelden voor het totale plangebied van een bepaald<br />

ontwikkelingsproject, dus niet alleen voor gebieden die (daadwerkelijk) verstoord<br />

gaan worden, terwijl het (reeds) bebouwde deel meetelt in de bepaling van de<br />

oppervlakte. De <strong>gemeente</strong> dient deze richtlijnen goed te doordenken op hun<br />

consequenties voor het ruimtelijk beleid.<br />

7.2.4 Suggestie voor optimalisering van het archeologisch onderzoeksproces<br />

De archeologische kaarten, die onderdeel zijn van onderhavige rapportage, zijn een<br />

momentopname. Om de beleidsadvieskaart ook in de toekomst toepasbaar te houden<br />

is het een vereiste om regelmatig nieuw beschikbaar gekomen informatie in de<br />

kaarten te verwerken. Alleen zo kan het een goed instrument zijn voor de uitvoering<br />

van het archeologiebeleid. Belangrijk is dan ook dat de kaartbijlagen van onderhavig<br />

onderzoek actueel gehouden worden. Daartoe wordt voorgesteld om aan de hand van<br />

nieuw beschikbaar gekomen gegevens eens in de twee jaar te komen tot een officiële<br />

aanvulling en/of wijziging van deze kaarten.<br />

Updaten, bijhouden en verfijnen van het databestand<br />

Met het afronden van onderhavig onderzoek is reeds een behoorlijke compleet<br />

overzicht verkregen van archeologische vondsten uit de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Het<br />

is echter ook duidelijk geworden dat onbekend is in hoeverre toch nog belangrijke<br />

archeologische details verborgen zijn gebleven. Het is daarom belangrijk om de<br />

191


RAAP-rapport 1741<br />

nog niet in ARCHIS geregistreerde vindplaatsen te registreren en niet-uitgewerkte<br />

archeologische onderzoeken te publiceren, waarmee de resultaten openbaar<br />

worden en beschikbaar voor toekomstig onderzoek. Het is verder gebleken dat<br />

veel vindplaatsen binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> een onbekend complextype<br />

hebben. Deze vindplaatsen zorgen voor ruis in het huidige archeologische bestand<br />

van de <strong>gemeente</strong>. Daarom wordt aanbevolen deze vindplaatsen zo mogelijk<br />

nader te bekijken, zodat een vindplaatstype en een datering eventueel kunnen<br />

worden vastgelegd. Hiermee wordt het databestand verfijnd en kunnen scherpere<br />

verwachtingen en gerichtere onderzoeksvragen worden gesteld. Deze verfijning heeft<br />

globaal reeds plaats gevonden in het kader van het onderhavige onderzoek, waarbij<br />

met name vindplaatsen van jager-verzamelaars op basis van vondstcategorieën en<br />

aantallen specifieker benoemd zijn. Een herwaardering van onderzoeken waarbij<br />

vindplaatsen zijn aangetroffen met behulp van de onderzoeksresultaten kan wel<br />

degelijk een aanzienlijke meerwaarde opleveren bij het verkrijgen van een beter<br />

inzicht in het archeologiebestand van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. In het verlengde<br />

hiervan dient het ook aanbeveling om de aanwezige AMK-terreinen te herwaarderen<br />

om zo enkel de echt waardevolle gebieden te behouden. Hiermee wordt ook<br />

voorkomen dat de monumentstatus aan inflatie onderhevig raakt.<br />

Ten slotte is het natuurlijk van belang om nieuwe vindplaatsen die in de toekomst<br />

ontdekt worden zo snel en zo goed mogelijk in ARCHIS in te voeren. Het is daarbij<br />

belangrijk te beseffen dat <strong>Roermond</strong> als bevoegd gezag ook eisen aan archeologisch<br />

onderzoek kan stellen (bijvoorbeeld met behulp van een PvE) zodat goed gebruikbare<br />

gegevens worden gegenereerd. Om deze vindplaatsen dienstbaar te maken voor<br />

het archeologisch beleid van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> wordt aanbevolen de nieuwe<br />

vindplaatsen die in ARCHIS zijn opgenomen ook om de twee jaar aan te vullen op de<br />

archeologische verwachtingskaart.<br />

Standaardisering PvE's<br />

Het archeologische onderzoeksproces verloopt volgens vaststaande etappes die<br />

doorlopen moeten worden. Door het opstellen van standaard PvE's voor verschillende<br />

onderzoeken en verschillende gebieden binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>, kan zowel<br />

de archeologische procesvorming als de planvorming aanzienlijk worden versneld.<br />

Dergelijke standaard PvE’s kunnen bijvoorbeeld worden opgesteld voor de historische<br />

stadskern van <strong>Roermond</strong> de historische dorpskernen, de natte gebiedsdelen met een<br />

hoge archeologische verwachting en bepaalde delen binnen de <strong>gemeente</strong> waarvan<br />

een duidelijk archeologisch beeld bestaat (locaties met archeologische ensembles,<br />

zie hoofdstuk 6). Voor diepgaande bagger- en/of graafwerkzaamheden kunnen<br />

standaarden beschreven worden met betrekking tot de methodische aanpak en<br />

standaard onderzoeksvragen. Daardoor wordt niet alleen geld en tijd gespaard. Met<br />

behulp van consequente en uniforme methoden, technieken en onderzoeksvragen<br />

worden tevens beter betrouwbare databestanden opgebouwd waarmee onderzoeken<br />

192


RAAP-rapport 1741<br />

beter met elkaar kunnen worden vergeleken. Daardoor neemt de wetenschappelijke<br />

waarde daarvan sterk toe. Om de standaardisering niet te ver door te voeren, is<br />

het raadzaam niet meer dan zeven of acht standaard PvE's voor de <strong>gemeente</strong><br />

op te stellen. In de terreinen die buiten de gebieden met standaard PvE's liggen,<br />

dient steeds een PvE te worden opgesteld, die de specifieke onderzoeksvragen en<br />

-methoden verwoord.<br />

Bescherming van archeologische waarden<br />

De archeologische waarden in de bodem worden aangetast door sluipend verval.<br />

Het gaat voornamelijk om sporen van verschillende activiteiten, zoals bewoning,<br />

begraving, economische of ambachtelijke werkzaamheden en infrastructurele werken,<br />

die in hun onderlinge samenhang en hun ruimtelijke structuur een betekenis hebben<br />

voor de bewoningsgeschiedenis en identiteit van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Wil de<br />

<strong>gemeente</strong> over afzienbare tijd nog beschikken over een representatief bestand van<br />

archeologische monumenten, complextypen en hun onderlinge samenhang, dan<br />

zullen gebieden met waardevolle archeologische resten moeten worden beschermd.<br />

Indien cultuurhistorische resten in deze plannen worden meegenomen, zal de<br />

meerwaarde van die gebieden alleen maar verder toenemen. Het verdient dan ook<br />

aanbeveling om dergelijke waardevolle gebieden buiten het bouwproces om te<br />

zoeken en voor bescherming voor te dragen. Mogelijk kan hiertoe een agenda in het<br />

kader van de <strong>gemeente</strong>lijke monumentenverordening worden opgesteld. Daarbij kan<br />

het beste worden gewerkt vanuit de bestaande gegevens: landschappelijke eenheden<br />

met een ensemble aan archeologische en cultuurhistorische waarden, die bij voorkeur<br />

gelijkmatig over het grondgebied van de <strong>gemeente</strong> verspreid liggen in verschillende<br />

landschapstypen en met resten uit diverse perioden. In de paragrafen 7.3.2 en 7.4<br />

wordt dit verder uitgewerkt en toegelicht.<br />

Een belangrijk doel van bescherming van archeologische waarden is het duurzaam<br />

behoud van een representatief bestand van archeologische monumenten,<br />

complextypen en hun onderlinge samenhang. Bij het selecteren van de potentiële<br />

archeologische monumenten zijn het vaak de zichtbare landschapselementen die<br />

voorrang krijgen op de niet of nauwelijks zichtbare, omdat ze direct waarneembare<br />

herinneringen en waarderingen kunnen oproepen. Het archeologisch erfgoed<br />

bestaat echter vooral uit vindplaatsen die niet zichtbaar zijn. Een selectief<br />

beschermingsbeleid kan uiteindelijk leiden tot een monumentenbestand dat bestaat<br />

uit een optelsom van kleinschalige, autonome, niet of nauwelijks zichtbaar met<br />

elkaar en zijn omgeving verbonden vindplaatsen. Het beleid resulteert op deze wijze<br />

tot een versnipperd behoud van het archeologisch erfgoed. Het is daarom beter de<br />

landschappelijke en archeologische ensemblewaarde richting gevend te laten zijn bij<br />

het selecteren van vindplaatsen die kunnen worden aangedragen voor bescherming.<br />

193


RAAP-rapport 1741<br />

7.3 <strong>Archeo</strong>logie, cultuurhistorie en behoud<br />

7.3.1 Waarom behoud en hoe?<br />

Het behoud van cultuurhistorische resten, inclusief archeologische resten, is<br />

belangrijk voor bewoners en bezoekers, nu en in de toekomst. Het cultuurlandschap is<br />

immers onderdeel van ons gemeenschappelijk erfgoed, onze eigen identiteit. Behoud<br />

betekent echter niet dat er geen ruimte is voor nieuwe ontwikkelingen. Het landschap<br />

en de ruimtelijke ordening worden immers steeds opnieuw ingericht, afhankelijk van<br />

de eisen van de tijd. Cultuurhistorische waarden kunnen bij de inrichting van onze<br />

ruimte een bron van inspiratie zijn en tegelijk iets van het verleden zichtbaar houden.<br />

Zo kunnen ze de kwaliteit van onze leefomgeving verhogen. Het meewegen van<br />

cultuurhistorie speelt een steeds belangrijkere rol bij de inrichting van de ruimte. In<br />

de Nota Belvedere schetst het Rijk het belang van cultuurhistorische waarden en de<br />

wijze waarop deze kunnen bijdragen aan het landschap van de toekomst.<br />

Meer in het bijzonder zijn er een aantal belangrijke argumenten aan te dragen die<br />

pleiten voor het inpassen van cultuurhistorie in <strong>gemeente</strong>lijke planvorming, die<br />

hieronder kort worden toegelicht.<br />

Toerisme<br />

De cultuurhistorie vormt een belangrijk gegeven in de toeristisch-recreatieve sector.<br />

Er is een toenemende belangstelling voor cultuurhistorie, authenticiteit, rust, ruimte<br />

en natuur. Cultuurhistorie is namelijk een belangrijke kwaliteits- en identiteitsdrager<br />

van een landschap. Belangrijk uitgangspunt zou kunnen zijn de cultuurhistorische<br />

contrasten tussen de regio’s aan te scherpen: bijvoorbeeld landelijke gebieden versus<br />

historische kernen, waterrijke gebieden versus waterarme, vruchtbare akkergronden<br />

versus heide, oude ontginningen versus jonge ontginningen, etc.<br />

Kostenbesparing<br />

Naast nieuwe impulsen voor de economie kan ook direct een kostenbesparing<br />

gerealiseerd worden. Uitgangspunt daarbij is om in de planfase de ruimtelijke<br />

invulling van water- en natuurdoelen zoveel mogelijk af te stemmen op (mogelijke)<br />

aanwezige cultuurhistorische waarden. Door tussen archeologische resten door<br />

te laveren, kunnen dure opgravingskosten vermeden worden. Indien toch gekozen<br />

wordt archeologische vindplaatsen op te graven, kunnen tijdig budgetten voor verder<br />

onderzoek worden vrijgemaakt.(lijkt alleen voor natte gebiedsdelen op te gaan?)<br />

Ecologie<br />

Een belangrijk deel van de Nederlandse flora en fauna, waaronder een deel van de<br />

rode-lijst soorten is gekoppeld aan specifieke, vooral oude cultuurlandschappen.<br />

Het betreft hier vooral soorten die afhankelijk zijn van stabiele milieus. Vooral oude<br />

194


RAAP-rapport 1741<br />

cultuurlandschappen bieden niet alleen een habitat voor rode-lijst soorten maar<br />

kennen ook de grootste biodiversiteit.<br />

Duurzaamheid<br />

De opbouw van het landschap was tot circa 1900 een afspiegeling van het<br />

landbouwkundig systeem zoals dat vanaf de Late Middeleeuwen tot ontwikkeling<br />

kwam. Er was een directe en natuurlijke koppeling tussen geomorfologie,<br />

mineralogische rijkdom van de bodem, hydrologie en gebruik. Zo onderscheidde<br />

het beekdal zich van de hoger gelegen akkergronden en de bossen door natte<br />

omstandigheden (met bijbehorende flora en fauna), meanderende beeklopen en<br />

broekbossen. Door dit onderscheid te herstellen, kan opnieuw een duurzame,<br />

natuurlijke koppeling worden gelegd tussen het gebruik en het landschappelijk<br />

substraat en daarmee indirect de cultuurhistorische waarde.<br />

Educatie<br />

Beter dan een stapel boeken of foto's kan een wandeling door een oud<br />

cultuurlandschap inzicht geven hoe mensen in het verleden en heden de ruimte<br />

hebben benut en hebben vormgegeven. Dit biedt mogelijkheden voor het sterk<br />

opkomende 'omgevingsonderwijs' waarin 'regionale beeldvorming' en 'eigen regio'<br />

onderwerpen zijn.<br />

Identiteit en draagkracht<br />

De identiteit van een landschap wordt voor een deel bepaald door de fysischgeografische<br />

basis en voor een niet minder belangrijk deel door de historische<br />

ontwikkeling dat het heeft doorgemaakt. Opvallend is, dat juist de cultuurhistorie,<br />

beter gezegd het gemis aan cultuurhistorie, bij de voorbereiding van verscheidene<br />

projecten als dijkverzwaringen, de Betuwelijn, de Hoge Snelheidslijn, en een deel<br />

van landinrichtingsprojecten, de grootste problemen opleverde bij de plaatselijke<br />

bevolking en actiegroepen. Cultuurlandschappen bevatten namelijk wortels van onze<br />

cultuur. Behoud van een oud cultuurlandschap kan daarom vergeleken worden met<br />

behoud van kunst. Zoals kunst vertegenwoordigt ook een oud cultuurlandschap iets<br />

wezenlijks, namelijk de geschiedenis van onze cultuur, onze wortels, onze identiteit.<br />

En dat willen we niet zomaar verloren laten gaan.<br />

Wetenschap<br />

Het landschap blijkt veel unieke historische informatie te bevatten die niet achterhaald<br />

kan worden op historische kaarten en archieven. Om deze reden kan het landschap<br />

vergeleken worden met een geschiedenisboek, waaruit de ontwikkeling van het<br />

landschap valt af te lezen. Deze informatie is in de bodem verankerd en om deze<br />

reden zeer kwetsbaar voor bodemkundige ingrepen. Wat verloren is, komt nooit meer<br />

terug. Vele bladzijden uit dit boek zijn helaas al 'ongelezen' verloren gegaan. Dit<br />

proces dreigt onverminderd door te gaan.<br />

195


RAAP-rapport 1741<br />

7.3.2 Bescherming van cultuurhistorische waarden<br />

Deze aanbevelingen overstijgen planvorming met bodemingrepen (het bouwproces).<br />

Uit de recent uitgebrachte Limburgse <strong>Archeo</strong>logiebalans en de ervaringen in de<br />

dagelijkse praktijk blijkt onder meer dat behoud van archeologische waarden<br />

binnen het reguliere ruimtelijke planvorming een onmogelijke opgave is (De Baere<br />

& Mientjes, 2006). De bescherming van archeologische resten is gericht op een<br />

duurzaam behoud van een representatief bestand van archeologische monumenten,<br />

complextypen en hun onderlinge samenhang, dat tegelijkertijd zoveel mogelijk<br />

beantwoordt aan wetenschappelijke vraagstellingen. Deze ambitie kan niet enkel<br />

in het kader van reguliere ruimtelijke planvorming worden gezocht. In de dagelijkse<br />

praktijk betekent dit dat archeologische en cultuurhistorische resten weliswaar door<br />

middel van archeologisch onderzoek ex situ veilig worden gesteld, maar ook dat van<br />

behoud in situ geen sprake is en deze resten worden vernietigd. Het archeologisch<br />

en cultuurhistorisch erfgoed gaat dus (al dan niet gedocumenteerd) verloren. Dit<br />

betekent een aanzienlijk verlies van cultuurhistorische informatie en een vervlakking<br />

van de specifieke eigenschappen van dat cultuurlandschap (Eerden & Rensink,<br />

1996). <strong>Archeo</strong>logische en cultuurhistorische belangen lijken vaak te botsen met<br />

belangen vanuit bestemmingsplannen. Behoud van en inzicht in de historische<br />

gelaagdheid van een landschap, het resultaat van de eeuwige wisselwerking tussen<br />

mens en natuur, kan echter een duidelijke meerwaarde bieden voor bepaalde<br />

bestemmingsplannen. <strong>Archeo</strong>logische en cultuurhistorische waarden zijn verweven<br />

met het huidige landschap en zijn getuigen van het unieke en identiteitsbepalende<br />

karakter van dat landschap. Ook in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn die specifieke<br />

identiteitsdragers en cultuurhistorische waarden (nog) aanwezig.<br />

Het wordt aangeraden de in de volgende paragraaf (7.3.3) voorgedragen<br />

archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle gebieden te beschermen voor<br />

ontwikkeling of dit alleen onder streng toezicht toe te laten.<br />

7.3.3 Cultuurhistorisch waardevolle gebieden<br />

7.3.3.1 Inleiding<br />

Het onderhavig onderzoek heeft geleerd dat binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

naast archeologische en gebouwde monumenten ook landschappen bestaan<br />

die monumentaal van karakter zijn. Zij hebben geen beschermde status, terwijl<br />

ook zij een belangrijk deel van de (lokale) geschiedenis vertellen. Het betreft<br />

kleinere gebieden waar naast archeologische, ook landschappelijke en historische<br />

bijzonderheden binnen één ‘herkenbaar, typisch gebied’ liggen en door deze<br />

‘identiteit’ eigenlijk voor een vorm van bescherming in aanmerking zouden moeten<br />

komen of een streng toezicht bij toekomstige ontwikkeling. Het is natuurlijk geen<br />

toeval dat deze cultuurhistorische ensembles vooral binnen enkele van de huidige<br />

archeologische kerngebieden liggen.<br />

196


RAAP-rapport 1741<br />

Behoud van delen van dat landschap zijn hard nodig en moet niet worden verward<br />

met behoudzucht of angstvallig vast willen houden aan het verleden. Juist die<br />

continue vernieuwing heeft het huidige landschap gemaakt tot wat het nu is,<br />

archeologische resten en cultuurhistorie die van plek tot plek verschillen.<br />

7.3.3.2 Criteria<br />

Om bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebieden mogelijk te maken,<br />

worden in deze paragraaf de meest opvallende terreinen die op basis van<br />

aardkundige, archeologische, historisch geografische en bouwkundige kenmerken<br />

een uniek ensemble binnen de <strong>gemeente</strong> en mogelijk zelfs binnen Nederland vormen,<br />

voor bescherming voorgedragen. Daarbij is rekening gehouden met:<br />

- de ruimtelijke verspreiding over de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>;<br />

- de ligging ten opzichte van de vier hoofdlandschapstypen in de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> (Hoogterras, Pleniglaciale terras, Laat Glaciale terras, Holocele<br />

rivierdalen), bij voorkeur grotere landschappelijke eenheden en zo mogelijk<br />

zelfs het combineren van verschillende landschapstypen. Deze achterliggende<br />

gedachte is ook op landelijk niveau toegepast in de <strong>Archeo</strong>logiebalans (ROB,<br />

2002);<br />

- de herkenbaarheid van geologische processen die het landschap hebben<br />

gevormd;<br />

- de aanwezigheid van bijzondere archeologische resten uit zo veel mogelijk<br />

verschillende, en/of juist voor <strong>Roermond</strong> kenmerkende, perioden;<br />

- de aanwezigheid van (naar verwachting) een diversiteit aan vindplaatstypen;<br />

- de archeologische verwachting (bij voorkeur gebieden met een hoge verwachting);<br />

- de (verwachte) gaafheid van de bodem en de kwaliteit van de archeologische en<br />

cultuurhistorische resten;<br />

- de aanwezigheid van zichtbare cultuurhistorische resten;<br />

- de aanwezigheid van karakteristieke historisch geografische patronen;<br />

- de invulling van toekomstige ontwikkelingen in het kader van het Ontwerp van<br />

het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), het reconstructieplan Noord- en<br />

Midden-Limburg (Provincie Limburg, 2004).<br />

7.3.3.3 Waardevolle gebieden<br />

Aan de hand van de archeologische en landschappelijke gegevens worden acht<br />

gebieden voor bescherming voorgedragen die in meer of mindere mate aan de<br />

gestelde criteria voldoen (zie kaartbijlage 5):<br />

1. De Straat/Thuserhof<br />

2. Wieler<br />

3. Asselt<br />

4. Swalmen Groenewoud<br />

197


RAAP-rapport 1741<br />

5. Zuidewijk Spick<br />

6. Kitskensberg<br />

7. Roerdal bij Melick<br />

8. Mariahoeve<br />

Opgemerkt wordt dat het slechts een voordracht van terreinen vormt, op basis van de<br />

persoonlijke keuzes van de auteurs van dit rapport.<br />

Als uiteindelijk de wens bestaat om tot een bepaalde planologische of beleidsmatige<br />

bescherming over te gaan, is een gedetailleerd bureau- en/of waarderend<br />

archeologisch/cultuurhistorisch onderzoek nodig om te besluiten of dit daadwerkelijk<br />

zinvol is.<br />

Het dient aanbeveling de gebieden wettelijk te beschermen of minstens<br />

ontwikkelingen aan banden te leggen om de sterke band die nog bestaat tussen het<br />

landschap en het menselijk gebruik te waarborgen. Eventuele nieuwe ontwikkelingen<br />

dienen zoveel mogelijk aan te sluiten op bestaande structuren. Hieronder worden de<br />

belangrijkste archeologische en cultuurhistorische kenmerken van elk gebied kort<br />

toegelicht.<br />

Wieler<br />

Wieler is geselecteerd als waardevol gebied omdat het op alle criteria aangaande<br />

aardkunde, archeologie, historische geografie en historische bouwkunde hoog scoort.<br />

Het gebied lijkt wat betreft landschappelijke situering veel op Asselt, maar biedt<br />

zowel landschappelijk als archeologisch voldoende onderscheidende kwaliteiten<br />

om het als afzonderlijk waardevol gebied aan te duiden. Met name de ligging op de<br />

terrasrand aan de meanderende Swalm is kenmerkend voor het gebied (figuur 68).<br />

Bij de begrenzing van het gebied is getracht alle landschappelijke onderdelen en de<br />

belangrijkste archeologische vindplaatsen te omvatten.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het gebied is gelegen op de terrasrand die de overgang vormt<br />

van het laat glaciale Maasterras naar het holocene Maasdal. Een aardkundige<br />

bijzonderheid is het feit dat de Swalm zich steil in de terrasrand heeft ingesleten<br />

en vervolgens een oude holocene Maasmeander volgt, waar het riviertje de ruimte<br />

heeft om uitgebreide menaders te maken. In het noorden van het gebied is de<br />

Teutebeek door de terrasrand heen gegraven om vervolgens uit te monden in de<br />

Swalm.<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: de terrasrand vormt een gradiëntsituatie waarop archeologische<br />

resten uit verschillende perioden voorkomen, waaronder kampementen uit de<br />

Steentijd, steen- en een pottenbakkerij uit de Romeinse tijd en losse vondsten uit<br />

de Vroege en Late Middeleeuwen. Met name de terrasrand kent daarom een hoge<br />

198


RAAP-rapport 1741<br />

archeologische verwachting. Het gebied omvat bovendien de historische kern van<br />

Wieler, waar reeds langdurig bewoning heeft plaatsgevonden. In het Swalmdal<br />

kunnen rituele deposities en afvaldumps van zowel het historische Wieler als<br />

oudere voorgangers verwacht worden.<br />

- Historische geografie: het gebied vormt een historisch gegroeide<br />

landbouwenclave, waar de samenhang met het landschappelijk substraat nog<br />

duidelijk herkenbaar is, met de akkerlanden op het goed ontwaterde vruchtbare<br />

laat glaciale Maasterras en de weidegronden in de natte holocene Maasmeander.<br />

- Historische bouwkunde: het gebied omvat de historische kern van Wieler, die niet<br />

verstoord is door nieuwbouw. Tot de kern behoort de hoeve Wijlerhof, voor het<br />

eerst genoemd in 1346.<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

De combinatie van een bijzondere landschappelijke ligging die reeds lang voor<br />

de mens interessant is geweest en de duidelijk herkenbare historische geografie,<br />

maken dat het gebied een hoge ensemblewaarde heeft. Door het gebied rond<br />

Wieler aan te wijzen als een beschermd cultuurhistorisch waardevol gebied wordt<br />

de unieke geomorfologische situatie, waar verschillende terrasniveaus elkaar<br />

oversnijden en door de Swalm aaneengeregen worden, veiliggesteld. Doordat de<br />

Swalm vrij haar gang kan blijven gaan zullen nieuwe meanders ontstaan en oude<br />

afgesneden, waardoor actief nieuwe aardkundige waarden worden gevormd. Op dit<br />

landschappelijk <strong>knooppunt</strong> ligt Wieler als een klein gehucht. Door uitbreidingen van<br />

Wieler tegen te gaan, wordt de verstening van het landelijk gebied voorkomen. Dit<br />

199<br />

Figuur 68. Wieler<br />

gelegen op de terrasrand.<br />

Op de<br />

voorgrond de meanderende<br />

Swalm.


Figuur 69. Asselt<br />

gezien vanuit het<br />

Holocene Maasdal.<br />

De terrasrand is duidelijk<br />

herkenbaar.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

betekent niet dat Wieler zich niet kan ontwikkelen. Met name agrarisch en (natuur)<br />

recreatief gebruik kan bijdragen aan het behoud van de historisch gegroeide<br />

samenhang tussen het landgebruik en het landschappelijk substraat.<br />

Asselt<br />

De selectie van Asselt als cultuurhistorisch waardevol gebied sluit aan bij de actuele<br />

benoeming van Asselt als beschermd dorpsgezicht. Het gebied is evenals Wieler<br />

gelegen op de overgang van het laat glaciale terras naar het holocene Maasdal<br />

(figuur 69). Asselt onderscheidt zich echter door de aanwezigheid van de Romaanse<br />

St. Dionysiuskerk op een uitstulping van het laat glaciale terras en de historische<br />

betekenis van Asselt als uitvalsbasis voor de noormannen. Bij de begrenzing van het<br />

gebied is rekening gehouden met de terrasrand en de begrenzing van de historische<br />

kern van Asselt.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het gebied is gelegen op de terrasrand die de overgang vormt van<br />

het laat glaciale Maasterras naar het holocene Maasdal, waarbij het laat glaciale<br />

terras diep het Holocene Maasdal inwigt. Aan de oostzijde wordt het gebied<br />

begrensd door een oude laat glaciale stroomgeul van de Maas.<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: het gebied in en rond Asselt kent een archeologisch zeer rijk<br />

verleden. Er bevinden zich kampementen van jager-verzamelaars op de<br />

terrasrand, een vindplaats uit de IJzertijd, vindplaatsen uit de Romeinse tijd<br />

(waaronder minstens één met imposante steenbouw),vindplaatsen uit de Vroege<br />

200


RAAP-rapport 1741<br />

Middeleeuwen (waaronder twee met stenen funderingen en de St. Dionysiuskerk)<br />

en resten uit de Late Middeleeuwen (waaronder een pottenbakkerij). Asselt<br />

wordt voor het eerst genoemd in 860, waarbij wordt gesproken over de<br />

aanwezigheid van een koninklijke palts (palatium regium), die in 881 of 882 door<br />

de Noormannen wordt veroverd om als uitvalsbasis te dienen voor plundertochten<br />

in het Maas- en Rijnland. Enkele in de Maas aangetroffen viking zwaarden zijn<br />

hiervan nog de stille getuigen. Voor Asselt en de terrasrand geldt dan ook een<br />

hoge archeologische verwachting. In het Maasdal kunnen naast resten van<br />

infrastructuur (wegen, aanlegplaatsen) rituele deposities en afvaldumps verwacht<br />

worden.<br />

- Historische geografie: de historisch geografische situatie is vergelijkbaar met<br />

Wieler. In Asselt is een groot deel (ten noorden van Asselt) van de historisch<br />

gegroeide verdeling met akkers op het laat glaciale terras en graslanden in het<br />

holocene Maasdal echter verloren gegaan als gevolg van de recente grindwinning.<br />

Met name het laat glaciale terras en de steilrand zijn echter nog duidelijk<br />

herkenbaar en als waardevol te beschouwen.<br />

- Historische bouwkunde: evenals bij Wieler geldt voor Asselt dat de historische<br />

kern vrijwel niet verstoord is. Tijdens opgravingen zijn in Asselt funderingsresten<br />

van Romeinse gebouwen aangetroffen. Aan het maaiveld zijn de St. Dionysiuskerk<br />

en de ten oosten daarvan gelegen hoeve de Asselterhof historisch waardevolle<br />

bouwwerken.<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

Hoewel de gaafheid van Asselt sterk is aangetast door de grindwinning, is nog altijd<br />

duidelijk zichtbaar, waarom Asselt altijd een interessante bewoningsplaats is geweest,<br />

en een rijke historie heeft. Daarom heeft het gebied een hoge ensemblewaarde.<br />

Door het gebied aan te wijzen als beschermd cultuurhistorisch waardevol gebied kan<br />

de zichtbaarheid van de historische gebeurtenissen bewaard blijven en het gebied<br />

haar eigen identiteit behouden. Het is hierbij belangrijk dat verdere aantasting van<br />

het landschap door grindwinning wordt voorkomen. Asselt zou vooral als toeristische<br />

trekpleister een economische impuls kunnen krijgen, waarbij bestaande bebouwing<br />

een nieuwe functie kan krijgen en daarmee behouden wordt.<br />

Swalmdal Groenewoud<br />

De aanwijzing van het gebied Swalmdal Groenewoud als cultuurhistorisch waardevol<br />

gebied komt voort uit de wens om afzonderlijke archeologische monumenten<br />

een meerwaarde te geven door ze op te nemen in een ensemble. In Swalmdal<br />

Groenewoud bevinden zich meerdere archeologische monumenten uit verschillende<br />

perioden, die daar liggen vanwege de specifieke landschappelijke situatie. Door<br />

de monumenten te combineren ontstaat een sterker geheel dat een verhaal vertelt<br />

over het gebruik van dat gebied door de tijd. Bij de begrenzing is zodoende getracht<br />

vindplaatsen uit zoveel mogelijk periode te omvatten.<br />

201


RAAP-rapport 1741<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het gebied omvat een deel van het Swalmdal, waar het zich diep heeft<br />

ingesneden in het Pleniglaciale Maasterras. Centraal in het gebied knijpt het dal,<br />

wat het bij uitstek geschikt maakte als oversteekplaats (figuur 70).<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: in het gebied en daaromheen komen vindplaatsen voor uit<br />

vrijwel alle archeologische perioden. Al in de Steentijd is het gebied erg in trek<br />

geweest getuige het grote aantal kampementen uit verschillende perioden op<br />

de zuidoever. Vanwege de versmalling in het beekdal was het gebied geschikt<br />

als oversteekplaats. Het is niet voor niets dat de Romeinse weg van Heerlen<br />

naar Xanten die door het oostelijk deel van het onderzoeksgebied loopt, in deze<br />

zone de Swalm oversteekt. Waarschijnlijk bevond zich hier ook een kruispunt<br />

met een oost-west lopende weg, waaraan een Romeinse villa lag. Hoewel niet<br />

bekend, is het gebied ongetwijfeld ook in andere perioden geschikt geweest voor<br />

beekovergangen. Dit blijkt onder andere uit het feit dat zich verder noordoostelijk<br />

een complex met grafheuvels uit de Bronstijd bevindt, die vaak als landmark waren<br />

gesitueerd langs routes. De meest interessante gegevens uit het gebied betreffen<br />

de resten uit de Late Romeinse tijd en Merovingische periode, die bijzonder<br />

zeldzaam zijn in Nederland.<br />

- Dat de Swalm ook als een hindernis of grens kon worden beschouwd, blijkt<br />

uit het feit dat het in de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd deel uitmaakt van de<br />

verdedigingslinie rond Swalmen en de landweer er op werd aangesloten. Al de<br />

beschreven elementen zijn in het landschap bewaard gebleven. Voor zowel de<br />

flanken van het Swalmdal als de dalbodem geldt dan ook een hoge archeologische<br />

verwachting.<br />

- Historische geografie: hoewel de Swalm tegenwoordig niet meer in het gebied<br />

Swalmdal Groenewoud wordt overgestoken, blijkt de bijzondere geografische<br />

ligging nog duidelijk uit de aanwezige vindplaatsen. Wat op een bijzondere wijze<br />

zichtbaar is gebleven, is hoe de landweer aansluit op de natuurlijke barrière van<br />

de Swalm.<br />

- Historische bouwkunde: de meest waardevolle historische bouwkunde bevindt<br />

zich onder de grond te plaatse van de Romeinse villa. Boven de grond is de hoeve<br />

Groenewoud een historisch waardevol gebouw.<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

Vanwege de ligging van het gebied in een natuurlijk bosgebied, is het nauwelijks<br />

bedreigd door ruimtelijke ontwikkelingen. Vindplaatsen en historisch geografische<br />

relicten zijn daardoor bewaard gebleven, waardoor het gebied een uitzonderlijk<br />

hoge ensemblewaarde heeft, zeker wanneer daarbij ook de wijdere omgeving wordt<br />

betrokken. Desondanks vormt het industrieterrein ten noorden van het gebied wel<br />

degelijk een bedreiging. Door het gebied Swalmdal Groenewoud aan te wijzen<br />

als beschermd cultuurhistorisch waardevol gebied valt deze dreiging weg en kan<br />

de ensemblewaarde gehandhaafd blijven. Belangrijk daarbij is om het gebied niet<br />

202


RAAP-rapport 1741<br />

volledig met bos te laten begroeien. Door delen open te houden kan bijvoorbeeld het<br />

Swalmdal als geomorfologische eenheid beter herkenbaar gemaakt worden, of de<br />

landweer zichtbaar worden gemaakt.<br />

De Straat/Thuserhof<br />

Het gebied de Straat/Thuserhof is niet zozeer aangewezen vanwege archeologische<br />

rijkdom, maar vanwege de historisch geografische en aardkundige waarde. Het<br />

gebied is een <strong>knooppunt</strong> van een groot aantal verschillende landschappelijke<br />

eenheden, die door de mens elk op een unieke wijze zijn gebruikt (figuur 71). De<br />

hoeves die ooit werden aangelegd om het gebied te ontginnen zijn nog steeds als<br />

afzonderlijke wooneilanden herkenbaar. Bij de begrenzing van het gebied is getracht<br />

dit unieke landscahppelijke <strong>knooppunt</strong> zoveel mogelijk recht te doen.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: de basis van het gebied wordt gevormd door het Pleniglaciale terras<br />

dat in het laat glaciaal is aangesneden door de Maas, waardoor een duidelijke<br />

steilrand is ontstaan en een oude stroomgeul, die grofweg de westelijke<br />

begrenzing van het gebied vormt. In het Vroeg Holoceen is het oostelijk deel<br />

van het gebied afgedekt met rivierduinzanden. Gedurende het Holoceen is het<br />

gebied versneden door de Maasnielderbeek die vanaf het hoogterras kwam, dat<br />

vanuit het gebied de Straat/Thuserhof in het oosten herkenbaar is als een hoge<br />

steilrand. Een aardkundige bijzonderheid is de Maasnielderbeek die als het ware<br />

203<br />

Figuur 70. De Swalm<br />

op de plaats waar<br />

het dal smal is en<br />

de Romeinse weg<br />

de rivier over zou<br />

moeten steken.


Figuur 71. Landbouwgronden<br />

bij de Straat.<br />

Op de voorgrond de<br />

Maasnielderbeek, op<br />

de achtergrond de<br />

laag gelegen voormalige<br />

Maasgeul.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

van het Pleniglaciale terras af valt om vervolgens haar weg in de oude Maasgeul<br />

te vervolgen.<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: archeologische vindplaatsen komen in het gebied slechts beperkt<br />

voor (een kampement uit de Steentijd, een Romeins grafveld en enkele losse<br />

vondsten), wat waarschijnlijk te wijten is aan het feit dat er in het verleden weinig<br />

onderzoek heeft plaatsgevonden. Het gebied heeft echter zeker archeologische<br />

potentie gezien het voorkomen van gradientsituaties en vruchtbare gronden en<br />

een ligging die waarschijnlijk vlakbij de Romeinse weg van Xanten naar Heerlen<br />

ligt. Het gebied kent dan ook grotendeels een hoge archeologische verwachting.<br />

- Historische geografie: het gebied vormt een historisch gegroeide<br />

landbouwenclave, ingeklemd tussen de bebouwde kom van <strong>Roermond</strong> en<br />

de bossen van de Melickerheide. De historische verkavelingspatronen en de<br />

samenhang met het landschappelijk substraat zijn nog duidelijk herkenbaar. De<br />

akkers liggen centraal in het gebied op de vruchtbare rand van het pleniglaciale<br />

Maasterras, de graslanden in het westen in de oude laat glaciale Maasgeul<br />

en de woeste gronden op de rivierduinen in het oosten. De oude hoeves van<br />

waaruit het gebied ontgonnen werd, liggen nog altijd als kernen temidden van de<br />

landbouwgronden.<br />

- Historische bouwkunde: de Thuserhof en de Straat zijn historisch gegroeide<br />

gehuchtjes, ontstaan vanuit de eerste ontginningsboerderijen. In beide gehuchtjes<br />

bevinden zich nog veel historische gebouwen.<br />

204


RAAP-rapport 1741<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

De historische geografische eigenschappen van het gebied zijn nauwelijks aangetast,<br />

waardoor het gebied de Straat/Thuserhof zeer waardevol is. Het gebied profiteert op<br />

een vreemde wijze van een van de grootste verstoorders in het onderzoeksgebied:<br />

de A73. Door de aanleg van deze snelweg is het gebied totaal geïsoleerd geraakt<br />

van de stad <strong>Roermond</strong>. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat het gebied als het ware<br />

vergeten wordt, wat in feite een redding kan betekenen van de unieke samenhang<br />

tussen landgebruik en het landschappelijk substraat in het gebied. Het typische<br />

karakter als <strong>knooppunt</strong> van verschillende landschappelijke eenheden in het gebied is<br />

nergens zo sterk, wat het met de Thuserhof en de Straat daarin als ontginningskernen<br />

een zeer eigen identiteit verschaft. Het agrarisch gebruik vormt de economische<br />

drager van dit gebied en dient zoveel mogelijk gehandhaafd te worden.<br />

Zuidewijk Spick<br />

Het gebied Zuidewijk Spick lijkt qua landschappelijke ligging erg op het gebied<br />

de Straat/Thuserhof, eveneens op de overgang van het Pleniglaciale terras naar<br />

het laat glaciale terras met een oude Maasgeul en oeverwallen. Wat dit gebied<br />

bijzonder maakt is de aanwezigheid van een uitblazingsbekken, een terrein met<br />

bewoningssporen uit verschillende Steentijd perioden en het versterkte huis Zuidewijk<br />

Spick gelegen in de oude Maasgeul. Bij de begrenzing is rekening gehouden met de<br />

geomorfologische eenheden en de aanwezige archeologische waarden.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het gebied is gelegen op de overgang van het Pleniglaciale<br />

Maasterras naar het laat glaciale Maasterras, waarin nog duidelijk de oude<br />

geulen en oeverwallen herkenbaar zijn. In het noordelijk deel van het gebied is de<br />

steilrand verstoven en is een uitblazingsbekken ontstaan met ten oosten daarvan<br />

de bijbehorende stuifduinen.<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: archeologisch gezien is het gebied vooral in de Steentijd en<br />

de Nieuwe tijd van belang geweest. Op de terrasrand ingeklemd tussen het<br />

uitblazingsbekken en de Peelrandbreuk komen kampementen van jagers en<br />

verzamelaars uit verschillende perioden voor. Ook voor de landbouwers bleek het<br />

een geschikte locatie, want in het gebied komen zowel een nederzettingsterrein<br />

als een urnenveld uit de IJzertijd voor. In de Nieuwe tijd is nuttig gebruik gemaakt<br />

van de natte situatie in de oude Maasgeul, door er een met grachten versterkt huis<br />

te plaatsen. Voor de hogere delen in het gebied geldt een hoge archeologische<br />

verwachting, terwijl in de natte delen met name beekovergangen (met kans op<br />

rituele deposities?) worden verwacht.<br />

- Historische geografie: in het gebied is optimaal gebruik gemaakt van de natuurlijke<br />

omstandigheden door de bouw van een versterkt huis bij de laagte ten behoeve<br />

van de wateraanvoer voor de grachten. Ook het landgebruik sluit nauw aan bij het<br />

205


Figuur 72. Het<br />

omgrachte huis Zuidewijk<br />

Spick.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

landschappelijk substraat, met elzenbossen in de lage geulen en akkers op de<br />

hogere oeverwallen en de terrasrand.<br />

- Historische bouwkunde: het gebied omvat het zuidelijk deel van de historische<br />

kern Boukoul, met Zuidewijk Spick als zeer waardevol gebouw (figuur 72).<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

Het gebied de Zuidewijk Spick vormt een aantrekkelijk landschap, omdat het<br />

op korte afstand veel verschillende herkenbare geomorfologische eenheden<br />

omvat, waar de mens door de tijd heen vernuftig gebruik van heeft gemaakt.<br />

Door het gebied aan te wijzen als cultuurhistorisch waardevol gebied kan deze<br />

herkenbaarheid veiliggesteld worden. Het gebied biedt uitgelezen mogelijkheden<br />

voor excursies om geïnteresseerden en bijvoorbeeld scholieren inzicht te geven in de<br />

ontstaansgeschiedenis van het landschap en de aanwezigheid van de mens daarin.<br />

Mariahoeve<br />

De bijzonderheid van het gebied Mariahoeve schuilt in de bijzondere geologische<br />

fenomenen die bepalend zijn geweest voor de aard van het landschap en de wijze<br />

waarop de mens het vervolgens in fases in gebruik heeft genomen. In het gebied is de<br />

Peelrandbreuk zichtbaar als trede in het landschap, omgeven door natte wijstgronden<br />

met een specifieke beemdenverkaveling en dat alles aan de voet van het Hoogterras<br />

(figuur 73). Bij de begrenzing van het gebied is met name rekening gehouden met de<br />

geologische fenomenen.<br />

206


RAAP-rapport 1741<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het is gelegen op het Pleniglaciale Maasterras aan de voet van het<br />

Hoogterras en wordt doorsneden door de Peelrandbreuk die als een steilrand<br />

zichtbaar is. De combinatie van kwel van het Hoogterras met de Peelrandbreuk als<br />

barriere in de grondwaterstroming heeft geleid tot natte wijstgronden.<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: het gebied is nooit echt geschikt geweest voor bewoning. De<br />

natte kwelsituatie wijst er wel op dat mogelijk moerasijzererts in de ondergrond<br />

aanwezig is, dat voor de productie van ijzer kan zijn gebruikt. Met name<br />

in de voormalige vennen kunnen rituele deposities verwacht worden. De<br />

ontoegankelijkheid van het gebied maakte het wel geschikt om er zich in te<br />

verbergen. De schans in het westelijk deel ligt hier dan ook niet voor niets.<br />

Volgens een schriftelijke mededeling van dhr. W. Luys (d.d. 26 juli 2006) betreft<br />

het echter geen schans, maar een moated site. Hier was boerderij Hof de Boeshei/<br />

Boshei gelegen. Tot midden 19de eeuw heeft er nog water in de gracht gestaan.<br />

- Historische geografie: Oorspronkelijk was het gebied Mariahoeve een<br />

vennengebied, maar door de aanleg van lange evenwijdige sloten is het gebied<br />

ontgonnen. Op deze wijze is de voor <strong>Roermond</strong> unieke beemdenstructuur<br />

ontstaan.<br />

- Historische bouwkunde: Hof de Boeshei en de Mariahoeve vormen de historisch<br />

waardevolle bouwwerken in het gebied.<br />

207<br />

Figuur 73. De langgerektebeemdenverkaveling<br />

op de<br />

wijstgronden voor het<br />

hoogterras.


Figuur 74. Uitgesproken<br />

hoogteverschillen<br />

in gebied Kitskensberg.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

De wijstgronden met beemdenstructuur en in combinatie met de zichtbare<br />

Peelrandbreuk, zorgen ervoor dat het gebied Mariahoeve een uniek landschap<br />

vertegenwoordigt binnen de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. De beemden en ook de<br />

Peelrandbreuk laten zich echter aflezen door zeer subtiele hoogteverschillen. Door<br />

het gebied aan te wijzen als cultuurhistorisch waardevol beschermd gebied valt<br />

de dreiging van egalisatie weg. De beemdenstructuur heeft een onmiskenbaar<br />

landbouwkundige oorsprong, waardoor extensieve landbouw een geschikte<br />

beheersvorm vormt om het unieke karakter veilig te stellen.<br />

Kitskensberg<br />

Sinds de aanleg van de nieuwe rondweg ten oosten van <strong>Roermond</strong>, die Melick met<br />

Swalmen verbindt, vormt de Kitskensberg een geïsoleerd gebied met een haast<br />

parkachtig karakter. Vanaf de doorgaande weg is het niet zichtbaar, maar een afslag<br />

op een van de landweggetjes legt een rustig en zeer reliëfrijk gebied bloot. De<br />

begrenzing is gebaseerd op de natuurlijke omwalling van het gebied met rivierduinen.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: het gebied omvat een uitblazingsbekken omringd door rivierduinen,<br />

waardoor een geïsoleerde laagte is ontstaan. Op korte afstand komen daardoor<br />

aanzienlijke hoogteverschillen voor (figuur 74).<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: archeologische resten bevinden zich voornamelijk op de<br />

hogere delen aan de randen van het gebied. Het gaat voornamelijk om<br />

208


RAAP-rapport 1741<br />

vuursteenvindplaatsen en enkele losse vondsten uit de Romeinse tijd en de<br />

Vroege Middeleeuwen. Voor de hoge randen geldt een hoge archeologische<br />

verwachting.<br />

- Historische geografie: het landgebruik is sinds de 19e eeuw vrijwel onveranderd,<br />

met landbouwgronden in het vlakke bekken en bos/heide op de hoge en droge<br />

rivierduinen.<br />

- Historische bouwkunde: het gebied is vrijwel onbebouwd, wat het een rustig,<br />

parkachtig karakter geeft, ondanks, of misschien wel dankzij, dat het ligt<br />

ingeklemd tussen de rondweg en de bebouwde kom van <strong>Roermond</strong>.<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

De hoge waarde van het gebied Kitskensberg is te danken aan het feit dat het<br />

verborgen ligt tussen de drukte van <strong>Roermond</strong> en het doorgaande verkeer. Door de<br />

hoge omwalling met rivierduinen is het gebied zeer besloten en dringt de hectiek van<br />

de stad niet door. Door het gebied als cultuurhistorisch waardevol beschermd gebied<br />

aan te wijzen blijft dit karakter behouden en kan het bij uitstek dienen als stadpark om<br />

zich even terug te trekken uit de drukte. De hoogteverschillen en het vrijwel ontbreken<br />

van bebouwing geven het een voor <strong>Roermond</strong> en voor Nederland uniek karakter.<br />

Roerdal bij Melick<br />

Het Roerdal bij Melick sluit eigenlijk direct aan op het gebied Kitskensberg. Het<br />

gebied biedt een bijzonder wijds zicht op het Roerdal en de actieve insnijding van de<br />

rivier. Het dal is herkenbaar als een groene slinger te midden van de akkergronden op<br />

de hogere delen. De randen wiggen vaak diep het dal in (figuur 75) en vormen reeds<br />

lange tijd geschikte bewoningslocaties. Met name de Zwarte berg is een opvallende<br />

en imposante verschijning, een hoge terrasrand die ver in het Roerdal in wigt. Bij de<br />

begrenzing is rekening gehouden met de natuurlijke begrenzing van het dal en de op<br />

de randen aanwezige archeologische waarden.<br />

Bijzondere kenmerken<br />

- Aardkunde: in het gebied is duidelijk zichtbaar hoe de holocene Roer zich in de<br />

oudere afzettingen heeft ingesneden, waarbij duidelijke steilranden zijn gevormd.<br />

Bovendien vindt in het Roerdal nog actief meandering plaats, waarbij nieuwe<br />

meanders worden gevormd en oude worden afgesneden, zoals is gebleken uit een<br />

vergelijk van historische kaarten (§ 3.4).<br />

- <strong>Archeo</strong>logie: hoewel de hogere delen van het Roerdal waarschijnlijk ook geschikt<br />

zijn geweest voor bewoning, bevinden de meeste archeologische resten zich op<br />

plaatsen waar de terrasranden diep het holocene dal in wiggen. Op de Zwarte<br />

Berg, in het uiterste zuiden, bevinden zich nederzettingsresten uit de Romeinse<br />

tijd, de Vroege en Late Middeleeuwen. Op een noordelijker gelegen uitstulpsel<br />

bevindt zich een Romeins grafveld. Met name voor de hogere randen geldt een<br />

hoge archeologische verwachting.<br />

209


Figuur 75. De Zwarte<br />

Berg wigt diep het<br />

Roerdal in.<br />

RAAP-rapport 1741<br />

- Historische geografie: de historisch gegroeide verdeling met graslanden op de<br />

lage gronden langs de Roer en akkerlanden op de hogere delen is onaangetast.<br />

Hiermee wordt de lage en natte ligging van de Roer zeer inzichtelijk gemaakt.<br />

- Historische bouwkunde: in het Roerdal zijn slechts enkele hogere delen geschikt<br />

voor bewoning. Op één van deze verhogingen ligt de Olderhof die al op de<br />

Tranchotkaart van begin 19e eeuw staat weergegeven.<br />

Realisatie van in het POL gestelde doelen<br />

Vanwege de zichtbaarheid van de processen die het Roerdal hebben gevormd en<br />

de aantrekkelijke diep in het dal reikende (hoge) terrasranden vormt het gebied<br />

Roerdal Melick een zeer waardevol gebied. De kracht van het gebied schuilt in het<br />

feit dan het gebied vanaf de doorgaande weg N293 voor elke voorbijganger zichtbaar<br />

en bereikbaar is. Dit biedt grote mogelijkheden om de mens bewust te maken<br />

van het bijzondere landschap van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. Het gebied vormt niet<br />

alleen de facto maar ook van naure een ware toegangspoort tot de <strong>gemeente</strong>: een<br />

landschapsbeeld dat representatief is voor de landschappelijke en cultuurhistorische<br />

waarden die <strong>Roermond</strong> rijk is. Dit kan gerealiseerd worden door het aan te wijzen<br />

als cultuurhistorisch waardevol beschermd gebied. Binnenkomend vanuit het<br />

zuiden vormt het Roerdal de basis voor het samengaan van toerisme, educatie,<br />

duurzaamheid en draagkracht voor de cultuurhistorie in de <strong>gemeente</strong>.<br />

210


RAAP-rapport 1741<br />

7.4 Besluit<br />

Ter verantwoording van de archeologieatlas heeft in eerste instantie een<br />

inventarisatie plaatsgevonden van archeologische vindplaatsen, evenals van<br />

geologische, geomorfologische, bodemkundige en hydrologische gegevens van het<br />

grondgebied. Op grond hiervan is een archeologische verwachtingskaart gemaakt,<br />

met zones met een hoge, lage of onbekende archeologische verwachting.<br />

Vervolgens is een onderzoeksagenda opgesteld, waarin op basis van opvallende<br />

archeologische ensembles uit verschillende perioden lacunes, rijkdommen<br />

en belangwekkende onderzoekthema’s besproken worden.Uiteindelijk zijn 13<br />

zogenoemde huidige archeologische kerngebieden gedefinieerd, gebieden . waarvan<br />

nu al duidelijk is dat zij belangrijke archeologische informatie bevatten en daarom<br />

bijzondere aandacht vereisen.<br />

Met betrekking tot een toekomstig archeologiebeleid zijn vervolgens aanbevelingen<br />

gegeven. Dit is gebeurd op basis van de archeologische verwachtingen en<br />

minimale ondergrenzen voor het verplicht stellen van archeologisch onderzoek.<br />

Door het optrekken van deze ondergrenzen kunnen aan de huidige archeologische<br />

kerngebieden extra aandacht worden verleend.<br />

Tot slot wordt voor enkele kleinere gebieden die niet alleen archeologisch, maar ook<br />

landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol zijn, aanbevolen deze te beschermen,<br />

of ontwikkeling alleen onder streng toezicht te laten plaatsvinden.<br />

Naar een archeologiebeleid<br />

De kernvragen voor het archeologiebeleid zijn waar en wanneer is archeologisch<br />

onderzoek nodig, en: welk archeologisch onderzoek is nodig. Deze vragen zouden als<br />

volgt beantwoord kunnen worden:<br />

<strong>Archeo</strong>logisch onderzoek is nodig wanneer de planontwikkeling een bepaalde grootte<br />

heeft bereikt (ondergrens) of binnen een bepaalde afstand tot een vindplaats ligt.<br />

Welk archeologisch onderzoek uitgevoerd dient te worden, hangt af van de fase<br />

binnen AMZ-cyclus, waarbinnen men zich bevindt. Na elke fase (inventariserend,<br />

waarderend en definitief onderzoek) kan een besluit worden genomen, of nader<br />

onderzoek nodig is of vrijstelling ten behoeve van ontwikkeling kan worden gegeven.<br />

De bevoegdheid tot besluiten met betrekking tot de waardering en selectie van<br />

archeologische vindplaatsen en de fasering conform de AMZ-cyclus liggen bij de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. De onderzoeksagenda en de onderzoekthema's van <strong>Roermond</strong><br />

vormen een basis voor de sturing van een inhoudelijke waardering van vindplaatsen<br />

en vraagstellingen aan onderzoek in het algemeen.<br />

211


RAAP-rapport 1741<br />

212


RAAP-rapport 1741<br />

Literatuur<br />

ANWB bv, 2004. Topografische Atlas, schaal 1:25.000; Limburg. ANWB bv, Den Haag.<br />

Arts, N., 1987. De kwaliteit en de toekomst van archeologische en cultuurhistorische objecten<br />

in de boswachterij Leende e.o., provincie Noord-Brabant. Staatsbosbeheer/Fysisch<br />

Geografisch en Bodemkundig Laboratorium, Universiteit van Amsterdam, Tilburg/<br />

Amsterdam.<br />

Arts, N. & J. Deeben, 1981. Prehistorische jagers en verzamelaars te Vessem: een model.<br />

Stichting Brabants Heem, Eindhoven.<br />

Baas, H., B. Mobach & J. Renes, 2005. Leestekens van het landschap; 188<br />

landschapselementen in kort bestek. Landschapsbeheer Nederland, Utrecht.<br />

Beek, van der, n.b. Geologische kaart van de Roerstreek.<br />

Beek, J. van der & G.R. Ellenkamp, 2003. Geologie, bodem en landschap van het centrale<br />

zandlandschap. Afstudeerscriptie. Wageningen UR, Wageningen.<br />

Berendsen, H.J.A., 1996. De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie.<br />

Van Gorcum, Assen.<br />

Berendsen, H.J.A., 1997. Landschappelijk Nederland. Fysische geografie van Nederland. Van<br />

Gorcum, Assen.<br />

Bloemers, J.H.F, W. Groenman-van Waateringe & H.A. Heidinga (red.), 1993. Voeten in<br />

aarde: een kennismaking met de moderne Nederlandse archeologie. Amsterdam<br />

University Press.<br />

Boer, G.H. de & J.A.M. Roymans, 2002. Landinrichtingsgebied De Hilver; een archeologische<br />

verwachtings- en advieskaart. RAAP-rapport 834. RAAP <strong>Archeo</strong>lo gisch<br />

Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Bree, G.W.G. van & R.A.M. van der Molen, 2004. Straatnamen van <strong>Roermond</strong>. Stichting Rura,<br />

<strong>Roermond</strong>.<br />

Broeke, P. van den, H. Fokkens & A. van Gijn, 2005. Een prehistorie van deze tijd. In: L.P.<br />

Louwe Kooijmans, e.a. (red); Nederland in de prehistorie. Bert Bakker, Amsterdam,<br />

17-32.<br />

Broeke, P. van den, 2005. Gaven voor de goden. In: L.P. Louwe Kooijmans, e.a. (red);<br />

Nederland in de prehistorie. Bert Bakker, Amsterdam, 659-678.<br />

Deeben, J. & R. Wiemer, 1999. Het onbekende voorspeld: de ontwikkeling van een indicatieve<br />

kaart van archeologische waarden. In: W.J.H. Willems (red.); Nieuwe ontwikkelingen<br />

in de archeologische monumentenzorg. Nederlandse <strong>Archeo</strong>logische Rapporten 20:<br />

29-42.<br />

213


RAAP-rapport 1741<br />

Deeben, J., D.P. Hallewas & Th.J. Maarleveld, 2002. Predictive modeling in archeological<br />

heritage management of the Netherlands: the indicative map of archeological<br />

values (2nd Generation), Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek 45: 9-56.<br />

Deeben, J., D.P. Hallewas, J. Kolen & R. Wiemer, 1997. Beyond the Cristal Ball; predictive<br />

modelling as a tool in archaeological heritage management and occupation<br />

history. In: W.J.H. Willems, H. Kars & D.P. Hallewas (red.); Archaeological heritage<br />

management in the Netherlands. Fifty years State Service for archaeological<br />

Investigations. Van Gorcum, Assen/Amersfoort.<br />

Deeben, J. , 2005, De steentijd van Nederland, Meppel (<strong>Archeo</strong>logie 11/12).<br />

Dijk, X.C.C. van, 2007. Gemeente Venlo. Een archeologische verwachtings- en advieskaart.<br />

RAAP-rapport 1473. RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., Amsterdam.<br />

Ellenkamp, G.R., 2006. Eckeltsebeek en Horsterbeek, <strong>gemeente</strong> Bergen (L); een archeologisch<br />

vooronderzoek: een bureauonderzoek en veldinspectie. RAAP-notitie 1716. RAAP<br />

<strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., Amsterdam.<br />

Ellenkamp, G.R., 2006. Plangebieden Roerkeringen noord en zuid te <strong>Roermond</strong>, <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong>; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek. RAAP-notitie 2022.<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., Amsterdam.<br />

Fokkens, H. & N. Roymans (red.), 1991. Nederzettingen uit de bronstijd en de vroege ijzertijd<br />

in de lage landen. Nederlandse <strong>Archeo</strong>logische Rapporten 13. Rijksdienst voor het<br />

Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.<br />

Fontijn, H., 2002. Sacrificial Landscapes. Cultural Biographies of Persons, Objects and ‘Natural<br />

Places in the Bronze Age of the Southern Netherlands, c. 2300-600 BC. Analecta<br />

Praehistoria Leidensia 33/34, Leiden.<br />

Garde, G. van der, 2002. Stadsuitbreding en stadsommuring in middeleeuws <strong>Roermond</strong>,<br />

Spiegel van <strong>Roermond</strong> 2002, 51-87.<br />

Gaauw, P.G. van der, 1994. Verslag van de veldcontrole t.b.v. de vervaardiging van de<br />

archeologische monumentenkaart van Limburg. RAAP-rapport 85. RAAP<br />

<strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Geraedts, G.M.C., 1979. Een Romeinse weg tussen Swalm en Roer in kaart gebracht.<br />

Roerstreek 11, 93-96.<br />

Gerrets, D.A. & G. Williams, in druk, Definitieve <strong>Archeo</strong>logische Opgraving Rijksweg 73-Zuid:<br />

DO-E14, Swalmen–Nieuwenhof, <strong>Archeo</strong>logisch Onderzoek in het tracé van de<br />

Rijksweg 73.<br />

Gerritsen, F., 2001. Local identities. Landscape and community in the late prehistoric Meuse-<br />

Demer-Scheldt region. PhD Thesis Vrije Universiteit, Amsterdam.<br />

Gerritsen, F. & E. Rensink (eds.), 2004. Beekdallandschappen in archeologisch perspectief.<br />

Een kwestie van onderzoek en monumentenzorg, Nederlanse <strong>Archeo</strong>logische<br />

Rapporten (NAR) 28, Amersfoort.<br />

214


RAAP-rapport 1741<br />

Groenewoudt, B.J., 2000. Uniek mesolithisch bot in een beekdal bij Zutphen. <strong>Archeo</strong>logische<br />

Monumentenzorg, Nieuwsbrief van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig<br />

Bodemonderzoek 1: 23-24. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek,<br />

Amersfoort.<br />

Heunks, E. & J.A.M. Roymans, 2000. Ruilverkavelingsgebied Baarle-Nassau; een<br />

gedetailleerde archeologische advieskaart. RAAP-rapport 560. Stichting RAAP,<br />

Amsterdam.<br />

Heunks, E., 2006. Gemeente Geldermalsen - Beleidsnota <strong>Archeo</strong>logische Monumentenzorg;<br />

naar een realistische en duurzame omgang met het archeologisch erfgoed. RAAPrapport<br />

1384. RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., Amsterdam.<br />

Hiddink, H.A., 2003: Het grafritueel in de Late IJzertijd en Romeinse tijd in het Maas-Demer-<br />

Scheldegebied, in het bijzonder van twee grafvelden bij Weert, Amsterdam,<br />

Zuidnederlandse <strong>Archeo</strong>logische Rapporten 11.<br />

Hiddink, H.A., 2005: <strong>Archeo</strong>logisch onderzoek aan de Beekseweg te Lieshout (Gemeente<br />

Laarbeek, Noord-Brabant), Amsterdam, Zuidnederlandse <strong>Archeo</strong>logische Rapporten<br />

18.<br />

Janssen, C.R., 1974. Verkenningen in de Palynologie. Oosthoek, Scheltema & Holkema,<br />

Utrecht.<br />

Koeman, C. & J.C. Visser, 1998. De stadsplattegronden van Jacob van Deventer, map 8:<br />

Nederland: Noord-Brabant en Limburg. Canaletto, Alphen aan den Rijn.<br />

Koninklijke bibliotheek van België, 1965. Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden<br />

opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris.<br />

Kooistra, L.I., 1996. Borderland farming: possibilities and limitations of farming in the Roman<br />

period and early Middle Ages between the Rhine and Meuse. Van Gorcum/ROB,<br />

Assen/Amersfoort.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1967. Kartenaufnahme der Rheinlande<br />

durch Tranchot ind v. Müffling 1803-1820, schaal 1:25.000. Kaartblad 46 <strong>Roermond</strong>.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1969a. Kartenaufnahme der Rheinlande<br />

durch Tranchot ind v. Müffling 1803-1820, schaal 1:25.000. Kaartblad 39 Swalmen.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1969b. Kartenaufnahme der Rheinlande<br />

durch Tranchot ind v. Müffling 1803-1820, schaal 1:25.000. Kaartblad 40 Brüggen.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen, 1969c. Kartenaufnahme der Rheinlande durch<br />

Tranchot ind v. Müffling 1803-1820, schaal 1:25.000. Kaartblad 47 Herkenbosch.<br />

Landesvermessungsamt Nordrhein-Westfalen.<br />

Leusen, M. van & H. Kamermans, red., 2005. Predictive modelling for archaeological<br />

heritatage management: a research agenda. Nederlandse <strong>Archeo</strong>logische Rapporten<br />

29.<br />

215


RAAP-rapport 1741<br />

Linssen, J., 1971. Kroniek van de <strong>Roermond</strong>se watermolens. Publications de la societe<br />

historique et archeologique dans le Limbourg: jaarboek van Limburgs geschieden<br />

oudheidkundig genootschap 1971-1972; blz. 81-154. Limburgs geschied- en<br />

oudheidkundig genootschap, Maastricht.<br />

Lock, G, & Z. Stancic, red., 1995. Archaeology and geographical information systems. Taylor &<br />

Franis Ltd., london.<br />

Lohof, E., 2001. <strong>Roermond</strong>, Musschenberg te Herten: <strong>Archeo</strong>logisch onderzoek van een<br />

urnenveld op de Musschenberg te Herten, <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>. ADC-rapport 105.<br />

<strong>Archeo</strong>logisch DienstenCentrum, Bunschoten.<br />

Luys, W., 1985: Schansen, eens vluchtplaatsen voor de plattelandsbewoners tijdens de<br />

Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648), Jaarboek 5 van de Heemkundevereniging Maasen<br />

Swalmdal, p.109-132.<br />

Luys, W., 1993. Swalmen: op zoek naar de geschiedenis in het landschap: fietsroute / W. Luys.<br />

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.<br />

Kooistra, L.I., 1996: Borderland Farming. Possibilities and Limitations of Farming in the Roman<br />

Period and Early Middle Ages between the Rhine and Meuse, Assen.<br />

Moon, H., 1993. Archaeological predictive modelling: an assessment. Archaeology Branch,<br />

Ministry of Tourism and Ministry Responsible for Culture, Victoria, BC, Canada.<br />

Ort, J.A., 1884. Oude wegen en landweren in Limburg en aangrenzende gewesten. E.J. Brill,<br />

Leiden.<br />

Pater, B.C., e.a., 2005. Grote atlas van Nederland 1930-1950: comprehensive atlas of the<br />

Netherlands 1930-1950. Asia Maior, Zierikzee.<br />

Renes, J., 1999. Landschappen van Maas en Peel: een toegepast historisch-geografisch<br />

onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Eisma/St.Maaslandse<br />

Monografieën, Leeuwarden/Maastricht.<br />

RGD, 1975. Geologische overzichtskaart van Nederland, schaal 1:600.000. Rijks Geologische<br />

Dienst, Haarlem.<br />

Rensink, E., 1997. Gemeente <strong>Roermond</strong>: archeo-toets. RAAP-rapport 221. RAAP <strong>Archeo</strong>logisch<br />

Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Rijswijck, A. van, M.K.J. Smeets & B.A. Vermaseren, 1951. Historische opstellen over<br />

<strong>Roermond</strong> en omgeving. Bisschoppelijk college, <strong>Roermond</strong>.<br />

Roebroeks, W., 2005. De Neaderthaler en zijn voorgangers. Oud- en midden- paleolithicum,<br />

In: L.P. Louwe Kooijmans, e.a. (red); Nederland in de prehistorie. Bert Bakker,<br />

Amsterdam, hoofdstuk 5, 93-113.<br />

Roymans, N., 1990: Tribal societies in Northern Gaul. An anthropological perspective, (Cingula<br />

12), Amsterdam.<br />

Roymans, N. & F. Gerritsen, 2002: Landschap, ecologie en mentalités. Het Maas-Demer-<br />

Scheldegebied in een lange-termijn perspectief, in: Fokkens, H. & R. Jansen (red.),<br />

2000 jaar bewoningsdynamiek. Brons- en ijzertijdbewoning in het Maas-Demer-<br />

Scheldegebied, 371-406.<br />

216


RAAP-rapport 1741<br />

Rooij, M. de, 1995. <strong>Archeo</strong>logie in beekdalen. De betekenis voor de archeologie. Een onderzoek<br />

naar aanleiding van natuurontwikkelingsplannen toegespitst op de Loobeek in Noord-<br />

Limburg (doctoraalscriptie, Universiteit van Amsterdam), Amsterdam.<br />

Rouse, L.J. & T.M. Harris, 2000. A cultural landscape approach to archaeological predictive<br />

modeling. Department of Geoology and geography, West Virginia University, U.S.A..<br />

Roymans, J.A.M., 2005. Een cultuurhistorisch verwachtingsmodel voor Brabantse<br />

beekdallandschappen: een mogelijke toekomst voor het verleden van de beekdalen.<br />

Erfgoedstudies, Vrije Universiteit Amsterdam, Amsterdam.<br />

Roymans, J.A.M., 2005b. <strong>Archeo</strong>logische verwachtingskaarten diverse beekherstelprojecten<br />

Waterschap Peel en Maasvallei. RAAP-rapport 1137. Stichting RAAP, Amsterdam.<br />

Roymans, J.A.M., 2006. Herinrichtingsgebied Weerijs; een archeologische verwachtings- en<br />

advieskaart. RAAP-rapport 1376. Stichting RAAP, Amsterdam.<br />

Roymans, J.A.M., 2007. Ecologische verbindingszone Stadsniers, <strong>gemeente</strong> Gennep;<br />

archeologische begeleiding van de werkzaamheden. RAAP-rapport 1429. Stichting<br />

RAAP, Amsterdam.<br />

Roymans, J.A.M, 2007b. Herinrichting en sanering Tungelroyse Beek fase 2, <strong>gemeente</strong> Weert;<br />

archeologische begeleiding van de grondwerkzaamheden. RAAP-rapport 1401.<br />

RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Schinkel, K., 1998. Unsettled settlement, occupation remains from the Bronze Age and the Iron<br />

Age at Oss-Ussen. The 1976-1986 excavations, Analecta Praehistorica Leidensia 30,<br />

Leiden.<br />

Schutte, A., in druk, Definitieve <strong>Archeo</strong>logische Opgraving Rijksweg 73-Zuid: DO wegvak F,<br />

<strong>Roermond</strong>–Straat, <strong>Archeo</strong>logisch Onderzoek in het tracé van de Rijksweg 73.<br />

Slofstra, J., 2002: Batavians and Romans on the Lower Rhine. The Romanisation of a frontier<br />

area, <strong>Archeo</strong>logical Dialogues 9, 9-33.<br />

Staring Centrum, 1995 (in voorbereiding). Geomorfologische kaart van Nederland, schaal<br />

1:50.000; 58 <strong>Roermond</strong>: concept-kaart. Staring Centrum, Wageningen.<br />

Stiboka, 1968. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000; blad 58 oost, <strong>Roermond</strong>. Stichting<br />

voor Bodemkartering, Wageningen.<br />

Stiboka, 1972. Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000; blad 57 oost, 58 west<br />

Valkenswaard-<strong>Roermond</strong>. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.<br />

Stoepker, H., 2006. Nationale Onderzoeksagenda <strong>Archeo</strong>logie, <strong>Archeo</strong>logie in Limburg nr. 104,<br />

december 2006.<br />

Tack, G., P. van den Brempt & M. Hermy, 1993. Bossen in Vlaanderen. Een historische<br />

ecologie. Kredietbank en Stichting Leefmilieu, Leuven.<br />

Tichelman, G., in voorbereiding. Definitieve <strong>Archeo</strong>logische Opgraving Rijksweg 73-Zuid:<br />

DO-D1, Belfeld-Loherschans (Leygraafweg), <strong>Archeo</strong>logisch Onderzoek in het tracé<br />

van de Rijksweg 73.<br />

Tichelman, G., 2005a. <strong>Roermond</strong>, archeologisch onderzoek op de Markt. ADC-rapport 379,<br />

Amersfoort.<br />

217


RAAP-rapport 1741<br />

Tichelman, G., 2005b. <strong>Archeo</strong>logisch Onderzoek in het kader van de Maaswerken.<br />

Inventariserend Veldonderzoek (IVO), waarderende fase Well-Aijen, Amersfoort<br />

(ADC Rapport 404). Met bijdragen van: G. Williams, F. Zuidhoff, S.B.C. Bloo, A.<br />

Brakman & W.F. Reigersman-van Lidth de Jeude, S. Ostkamp, R. Machiels, C.<br />

Nooijen, T. Verschoor & H. Kras, E.A.K. Kars & C. van Pruissen, H. van Haaster & P.<br />

van Rijn, E. Esser, E. Smits en R. Exaltus.<br />

Tol, A. e.a., 2000. Twee urnenvelden in Limburg: een verslag van opgravingen te <strong>Roermond</strong> en<br />

Sittard, 1997-1998. Amsterdam University Press (AUP), Amsterdam.<br />

Tol, A.J., 1999. Urnfield and settlement traces from the Iron Age at Mierlo-Hout. In: F. Theuws<br />

& N. Roymans (red.); Land and ancestors. Cultural dynamics in the urnfield period<br />

and the Middle Ages in the Southern Netherlands. Amsterdam Academic Press,<br />

Amsterdam.<br />

Uitgeverij Nieuwland, 2006. Grote Historische Topografische Atlas 1894 – 1926, Limburg,<br />

schaal 1:25.000. Uitgeverij Nieuwland, Tilburg.<br />

Uitgeverij Waanders, 1988. Ach Lieve Tijd: Acht eeuwen <strong>Roermond</strong>, de <strong>Roermond</strong>enaren en<br />

hun rijke verleden. Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle.<br />

Verhagen, P., 1995. De archeologische potentiekaart in Nederland; een methodologie voor<br />

het voorspellen van archeologische waarden op basis van archeologische en<br />

landschappelijke gegevens. Westerheem 44: 177-187.<br />

Verhart, L. B.M. & M. Wansleeben, 1999. Bouwen op een verleden: een aanvullend<br />

archeologisch onderzoek voor het bedrijvenpark Keulse Baan-zuid, <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong>. Universiteit Leiden/Stone Age, Leiden/Gouda.<br />

Verhoeven, M.P.F., 2003. landinrichtingsgebied Wintelre-Oerle; een archeologische<br />

verwachtings- en advieskaart. RAAP-rapport 872. RAAP <strong>Archeo</strong>logisch<br />

Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Verhoeven, M.P.F., 2003b. Ruilverkavelingsgebied Land van Thorn; een archeo logische<br />

begeleiding. RAAP-rapport 917, RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau, Amsterdam.<br />

Verhoeven, M.P.F., 2007. Hoog, middelhoog en laag. Een archeologische verwachtings- en<br />

cultuurhistorische advieskaart voor de Parkstad Limburg <strong>gemeente</strong>n en de <strong>gemeente</strong><br />

Nuth, RAAP-rapport 1483, RAAP <strong>Archeo</strong>logisch Adviesbureau B.V., Amsterdam.<br />

Weerts, H., J. Schokker, K. Rijsdijk & C. Laban, 2006, Geologische overzichtskaart van<br />

Nederland. TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht.<br />

Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1992. Grote Historische Provincie Atlas, schaal 1:25.000;<br />

Limburg 1837-1844. Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Groningen.<br />

Zuidhoff, F., 2005, Fysisch geografisch onderzoek, in: Tichelman, G. e.a., <strong>Archeo</strong>logisch<br />

Onderzoek in het kader van De Maaswerken. Inventariserend Veldonderzoek (IVO),<br />

waarderende fase Well-Aijen, ADC-rapport 404, Amersfoort.<br />

218


RAAP-rapport 1741<br />

Gebruikte afkortingen<br />

ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem<br />

IKAW Indicatieve Kaart van <strong>Archeo</strong>logische Waarden<br />

-Mv beneden maaiveld<br />

RACM Rijksdienst voor <strong>Archeo</strong>logie, Cultuurlandschappen en Monumentenzorg<br />

ROB Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek<br />

Verklarende woordenlijst<br />

Ahrensburg-cultuur Groep jagers/verzamelaars uit het Laat Paleolithi cum,<br />

ca. 11.000-10.000 jaar geleden.<br />

archeologie Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel<br />

van studie van de materiële nalatenschap inzicht te<br />

verwerven in alle facetten van mense lijke samenlevingen<br />

in het verleden.<br />

archeologische verwachtingskaart Een kaart waarop in vlakken staat aangegeven waar<br />

archeologische vindplaatsen kunnen worden verwacht.<br />

De kaart is het resultaat van een systemati sche analyse<br />

van relevante gegevens. De analyse is statistisch<br />

onderbouwd en wordt uitge voerd met een GIS.<br />

areaal Verspreidingsgebied.<br />

artefact Alle door de mens gemaakte of gebruik te voorwerpen.<br />

Celtic Fields Akkercomplex uit de Late Bronstijd en IJzertijd met een<br />

regelma tig pa troon en dammetjes tussen de percelen<br />

(raat ak kers).<br />

cultuurdek 30 tot 50 cm dikke cultuurlaag, soms opgebracht (vergelijkbaar<br />

met een es, maar minder dik), soms ontstaan<br />

door diepploegen.<br />

cultuurlaag Bodemhorizont met sporen van mense lijke activi teiten<br />

(schopsteken, artefac ten), echter zonder duidelijke<br />

bewo nings sporen.<br />

depot Gelijktijdige bewuste begraving of depositie van één of<br />

meerdere voorwerpen in de grond (in bijv. het veen of in<br />

een moeras).<br />

eolisch Door de wind gevormd, afgezet.<br />

erosie Verzamelnaam voor proces sen die het aard op pervlak<br />

aantas ten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk<br />

plaats door wind, ijs en stro mend water.<br />

219


RAAP-rapport 1741<br />

esdek Oud verhoogd bouwland, ontstaan door ophoging ten<br />

gevolge van bemes ting. Voor de bemesting werden<br />

plaggen of met zand vermengde potstalmest opgebracht.<br />

In geval van een es is de opge brachte laag ten minste 50<br />

cm dik. De term es is gang baar in Noord- en Oost-Nederland.<br />

In Midden-Nederland wordt gespro ken van enk of<br />

eng en in Zuid-Neder land van akker of veld.<br />

fluviatiel Door rivieren gevormd, afgezet.<br />

formatie Een sedimentpakket dat qua herkomst en lithologische<br />

samenstelling een eenheid vormt.<br />

fysiografie Natuurbeschrijving.<br />

geomorfologie Verklarende beschrijving van de vormen van de aardopper<br />

vlakte in verband met de wijze van hun ontstaan.<br />

geul Brede en diep uitgeslepen aan- en af voerwegen van de<br />

eb- en vloed stroom in een wadden ge bied.<br />

glaciaal A) IJstijd: koude periode uit het Pleistoceen; b)<br />

betrekking hebbende op het landijs.<br />

grondsporen Sporen van menselijke werkzaamheden in het verle den<br />

(kuilen, grep pels, paalgaten), herken baar als verkleuringen<br />

en verstorin gen van de bodem structuur.<br />

grondwatertrap Gradatie voor stand van het grondwater in een<br />

bepaald gebied. Een hoge gradatie betreft een relatief<br />

droog gebied met goede afwatering (grondwatertrap<br />

VI of VII). Een laag gradatie betreft lage natte<br />

gebieden die niet of nauwelijks afgewaterd kunnen<br />

worden(grondwatertrappen I tot III).<br />

hoogterras Hoogste en oudste terras(sen) van Rijn en Maas.<br />

horizont Een bodemlaag waarin zich bepaalde bodemkun dige<br />

pro cessen afspe len.<br />

horst Deel van de aardkorst waarin de aardla gen relatief hoog<br />

zijn gelegen als ge volg van tektoni sche opheffing langs<br />

breuken.<br />

hydrologie De leer van het voorkomen, het gedrag en de chemische<br />

en fysische eigenschappen van water in al zijn<br />

verschijningsvormen, op en bene den het aard oppervlak<br />

uitgezonderd het water in de zeeën en oceanen.<br />

interglaciaal Periode tussen twee glacia len (ijstijden).<br />

kampement Tijdelijke verblijfplaats.<br />

kwel Door hydrostatische druk aan het opper vlakte treden van<br />

grond water.<br />

220


RAAP-rapport 1741<br />

Laat Glaciaal Laatste fase van het Weichselien (13.000-10.000 voor<br />

het heden) die zich kenmerkt door een afwisseling van<br />

warme Interstadialen (Bølling en Aller ød) en koudere<br />

Interglacialen (Vroege en Late Dryas).<br />

landweer Een verdedigingswerk bestaande uit een aarden wal en/<br />

of gracht, date rend uit de Middel eeu wen.<br />

lokatiekeuzefactor Kenmerk van het fysische milieu dat een samenhang<br />

vertoont met de situering van neder zettingen of<br />

archeologische activiteiten.<br />

losse vondst Enkele vondst zonder begeleidend materiaal, zonder<br />

context.<br />

meanderende rivier Een kronkelende rivier met min of meer lusvormige<br />

bochten.<br />

morfologie Het geheel van vormen in een landschap.<br />

nederzetting (-sterrein) Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld<br />

aange trof fen sporen en materi aal wordt geïnterpre teerd<br />

als resten van bewoning in het verleden.<br />

oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan<br />

doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het<br />

grovere materiaal het eerst bezinkt.<br />

periglaciaal Heeft betrekking op de stroken rondom het door landijs<br />

bedekte gebied, op het daarop heersende klimaat en op<br />

kenmerkende ver schijnselen in dit gebied.<br />

Pleniglaciaal Koudste periode van de laatste ijstijd, het Weichselien,<br />

ca. 20.000 -13.000 jaar geleden.<br />

pollenanalyse De bestudering van fossiele stuifmeel korrels en sporen<br />

waar door een beeld van de vegeta tiege schiedenis<br />

ge vormd kan worden. Uit de vegeta tiege schiede nis kan<br />

het klimaat wor den gereconstru eerd.<br />

Prehistorie Dat deel van de geschiedenis waarvan geen geschreven<br />

bronnen be waard zijn gebleven.<br />

restgeul Een door afsnijding, verlaten en daardoor inactief deel<br />

van een rivier of geul, dat geen rol meer speelt bij de<br />

afvoer van rivierwater.<br />

rivierduin Door uitstuiving uit een riviervlakte hierlangs ontstaan<br />

duin (in Neder land meestal Weichse lien of Vroeg Holoceen<br />

van ouder dom).<br />

rivierterras Door een rivier verlaten en daarna versneden dalbo dem.<br />

schans Aarden vestingwerk, bestaande uit een vier- of meerhoekig<br />

om wald en om gracht terrein.<br />

sedentair Op een vaste plaats gevestigd.<br />

221


RAAP-rapport 1741<br />

sediment Afzetting gevormd door het bijeenbrengen van losse<br />

gesteente frag ment jes (zoals zand of klei) en eventueel<br />

delen van organismen. Soms in iets te ruime zin ook<br />

gebruikt voor sedentaat.<br />

slenk Deel van de aardkorst waarin de aardla gen relatief laag<br />

zijn gele gen als gevolg van tektoni sche daling langs<br />

breu ken.<br />

spieker Op palen geplaatst opslaghuisje voor granen.<br />

turf Gedroogd veen, vaak gebruikt als brandstof.<br />

ven Natuurlijke veen- of waterplas in een zandge bied.<br />

vindplaats Plaats waar archeologisch materiaal is verzameld of te<br />

verza melen is.<br />

vlechtende rivier Een vlechtende rivier bestaat uit een stelsel van meerde<br />

re, ondiepe waterlopen die zich herhaaldelijk splitsen<br />

en samenvoe gen.<br />

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen<br />

Figuur 1. Ligging van de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> (rood). Inzet: ligging in Nederland<br />

(ster).<br />

Figuur 2. Baggerwerkzaamheden.<br />

Figuur 3. Koeien op eilandjes tussen de Maasplassen.<br />

Figuur 4. <strong>Roermond</strong> vanaf de Maas.<br />

Figuur 5. Open landschap maasdal.<br />

Figuur 6. Maasnielderbeek in park Hoogvonderen.<br />

Figuur 7. Lateraal kanaal.<br />

Figuur 8. Luchtfoto peelrandbreuk.<br />

Figuur 9a. Terrassen.<br />

Figuur 9b. Terrassen (doorsnede).<br />

Figuur 10. Stroomgordels.<br />

Figuur 11. Opeenvolging van Maasterrassen ten zuiden van Asenray met het Laat-<br />

Glaciale terras op de voorgrond (geel), daarachter het Pleniglaciale<br />

terras (groen) en in de verte het Hoogterras (bos).<br />

Figuur 12. Landduinen.<br />

Figuur 13. Oude meanders.<br />

Figuur 14. Meanderende Swalm, gelegen in een oude meander van de Maas.<br />

Figuur 15. Beekeerdgronden voor steilrand.<br />

Figuur 16. Grondwaterniveaus en relatieve hoogteligging (bron: Van der Beek &<br />

Ellenkamp, 2003).<br />

Figuur 17. Jager-verzamelaars kampement.<br />

222


RAAP-rapport 1741<br />

Figuur 18. Grafheuvel uit de Bronstijd ten oosten van Swalmen.<br />

Figuur 19. Foto woonstalboerderij in het prehistorisch dorp Eindhoven.<br />

Figuur 20. Luchtfoto van het hoofdgebouw van het Romeins villacomplex Kerkrade-<br />

Holzkuil.<br />

Figuur 21. Romeinse weg.<br />

Figuur 22. Romeinse weg zichtbaar als een verhoging op de AHN.<br />

Figuur 23. Munsterkerk in het centrum van <strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 24. Graf 158 met urn tijdens de opgraving op de Musschenberg (Tol,<br />

Roymans, Hiddink & Kortlang, 2000: fig.2.6).<br />

Figuur 25. Wijsteen Rura.<br />

Figuur 26. Het kerkje van Asselt gelegen op een uitstulping van het Laat Glaciale<br />

Maasterras.<br />

Figuur 27. Resten van laatmiddeleeuwse bebouwing op de Markt van <strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 28. Reconstructie van de ontwikkeling van <strong>Roermond</strong>, naar Van de Garde,<br />

2002.<br />

Figuur 29. Landweer ten oosten van Swalmen.<br />

Figuur 30. Uitsnede Tranchotkaart van Schans.<br />

Figuur 31. Uitsnede van de Ferrariskaart: Asenray als landbouwenclave temidden<br />

van de woeste gronden.<br />

Figuur 32. Uitsnede historische kaart 1894-1926: landbouwgronden rond Swalmen<br />

en woeste gronden in het oosten.<br />

Figuur 33. Uitsnede kaart Jacob van Deventer.<br />

Figuur 34. Schets <strong>Roermond</strong> (Bron: Van Rijswijck, e.a., 1951).<br />

Figuur 35. De ruïne van de Ouborch aan het riviertje de Swalm.<br />

Figuur 36. Kasteel Hillenraad.<br />

Figuur 37. Landbouwgronden rond de Thuserhof. Op de voorgrond het dal van de<br />

Maasnielderbeek.<br />

Figuur 38. Schematische weergave van de gradiëntzone.<br />

Figuur 39. Schematisch overzicht van bodemkundige kenmerken in de lengterichting<br />

van een beekdalstelsel.<br />

Figuur 40. Twee palingstekers en een witvissteker (rechts) uit de Nieuwe tijd.<br />

Figuur 41. Voorbeeld van een houten brug over een beek.<br />

Figuur 42. De Roerbrug (voorgrond) tussen Sint Jacob en <strong>Roermond</strong> en de<br />

Maasbrug (linksboven) die <strong>Roermond</strong> met het gebied ten westen van de<br />

Maas verbond (bron: Van Bree & Van der Molen, 2004).<br />

Figuur 43. Voorbeelden van geofferde voorwerpen in rivieren en beekdalen.<br />

Figuur 44. Resultaten bureauonderzoek voor een deel van de Roer ten westen van<br />

<strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 45. Molen van Burghoff in 1910 (bron: Van Bree & Van der Molen, 2004).<br />

Figuur 46. Schematisch overzicht van de bevaarbaarheid van een beek.<br />

Figuur 47. Postdepositionele processen die zich hebben afgespeeld na de<br />

bewoning in de prehistorie. (1) woonplaats. (2) Na verlating raakt<br />

223


RAAP-rapport 1741<br />

het erf overwoekerd. (3) Bij (her) ontginning wordt een deel van de<br />

grondsporen verploegd en raken archeologische eresten verspreid en de<br />

gefragmenteerd. (4) Als gevolg van plaggen bemesting is een bufferzone<br />

ontstaan waardoor de archeologische vindplaats beschermd wordt<br />

(Broeke, P. van den, H. Fokkens & A. van Gijn, 2005).<br />

Figuur 48. Vuurstenen bijlen uit het Neolithicum.<br />

Figuur 49. Verspreiding van vindplaatsen uit het Paleolithicum en het Mesolithicum.<br />

Figuur 50. Verspreiding van vindplaatsen uit het Neolithicum.<br />

Figuur 51. Aardewerk van de eerste boeren, de Bandkeramische cultuur.<br />

Figuur 52. Verspreiding van vindplaatsen uit de Bronstijd en de IJzertijd.<br />

Figuur 53. Huisplattegrond en reconstructie van een boerderij uit de IJzertijd.<br />

Figuur 54. Een uit de Maas opgebaggerd zwaard uit de Late IJzertijd.<br />

Figuur 55. Grafinventaris van een rijk graf uit de Vroege IJzertijd te Oss.<br />

Figuur 56. Fragmenten van glazen armbanden uit de Late IJzertijd.<br />

Figuur 57. Aardewerk uit de IJzertijd.<br />

Figuur 58. Een vergulde zilveren sierkap van een ijzeren Romeinse helm, gevonden<br />

in de Peel.<br />

Figuur 59. Aardewerk uit de Romeinse tijd.<br />

Figuur 60. Verspreiding van vindplaatsen uit de Romeinse tijd.<br />

Figuur 61. Munten uit de Romeinse tijd, gevonden in Tiel.<br />

Figuur 62. Enkele mantelspelden (fibulae) uit de Vroege Middeleeuwen.<br />

Figuur 63. Uit de Maas opgebaggerd gevest van een zwaard uit de 9e eeuw.<br />

Figuur 64. Verspreiding van vindplaatsen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd.<br />

Figuur 65. Gietijzeren grape uit de 14e eeuw, gevonden tijdens opgraving aan de<br />

Roersingel te <strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 66. Ophogingslagen en muurrestenaangetroffen tijdens onderzoek aan de<br />

Roesingel te <strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 67. De archeologische kerngebieden van <strong>Roermond</strong>.<br />

Figuur 68. Wieler gelegen op de terrasrand. Op de voorgrond de meanderende<br />

Swalm.<br />

Figuur 69. Asselt gezien vanuit het Holocene Maasdal. De terrasrand is duidelijk<br />

herkenbaar.<br />

Figuur 70. De Swalm op de plaats waar het dal smal is en de Romeinse weg de rivier<br />

over zou moeten steken.<br />

Figuur 71. Landbouwgronden bij de Straat. Op de voorgrond de Maasnielderbeek, op<br />

de achtergrond de laag gelegen voormalige Maasgeul.<br />

Figuur 72. Het omgrachte huis Zuidewijk Spick.<br />

Figuur 73. De langgerekte beemdenverkaveling op de wijstgronden voor het<br />

hoogterras.<br />

Figuur 74. Uitgesproken hoogteverschillen in gebied Kitskensberg.<br />

Figuur 75. De Zwarte Berg wigt diep het Roerdal in.<br />

224


RAAP-rapport 1741<br />

Tabel 1. Tijdstabel van geologische en archeologische perioden.<br />

Tabel 2. Grondwatertrappen (bron: Stiboka, 1968).<br />

Tabel 3. Aantal vindplaatsen in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> per bron.<br />

Tabel 4. Waarde van de archeologische rijksmonumenten in de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong>.<br />

Tabel 5. Vindplaatsen: periode en complextype.<br />

Tabel 6. Vindplaatsen: voedseleconomie.<br />

tabel 7. Overizcht van vindplaatstypen uit de Romeinse tijd.<br />

Tabel 8. Verdeling van vindplaatsen over de grondwatertrappen.<br />

Tabel 9. Oppervlakte in relatie tot de vindplaatsen per verwachtingszone.<br />

Tabel 10. <strong>Archeo</strong>logische verwachting per landschappelijke eenheid voor<br />

vindplaatsen van jager-verzamelaars.<br />

Tabel 11. <strong>Archeo</strong>logische verwachtingen per bodem/GWT-eenheid.<br />

Tabel 12. <strong>Archeo</strong>logische vindplaatsen per gekarteerde bodem/GWT-eenheid<br />

Tabel 13. <strong>Archeo</strong>logische vindplaatsen per verwachtingszone.<br />

Tabel 14. Verdeling van vindplaatsen per verwachtingszone, in relatie tot de<br />

oppervlakte, voortkomend uit het gecombineerde verwachtingsmodel<br />

voor zowel het buitengebied als de bebouwde kom.<br />

Tabel 15. Verdedigingswerken in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong>.<br />

Tabel 16. Resultaten veldinspectie van de ontgrondingen.<br />

Grafiek 1. Aantal vindplaatsen in de <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> per periode.<br />

Grafiek 2. Vindplaatsen per complextype.<br />

Bijlage 1. Voorgeschiedenis archeologiebeleid van het Rijk.<br />

Bijlage 2. De NoaA.<br />

Bijlage 3. De waardering van archeologische vindplaatsen.<br />

Bijlage 4. Overzicht van uitgevoerd archeologisch onderzoek in <strong>Roermond</strong>.<br />

Bijlage 5. Boringen veldinspectie.<br />

Bijlage 6. Beschrijving van bodemcodes.<br />

Kaartbijlage 1. Topgrafisch overzicht met ARCHIS-gegevens.<br />

Kaartbijlage 2. Verwachtingskaart voor jager-verzamelaars.<br />

Kaartbijlage 3. Verwachtingskaart voor landbouwende gemeenschappen.<br />

Kaartbijlage 4. Verwachtingskaart natte gebiedsdelen.<br />

Kaartbijlage 5a. <strong>Archeo</strong>logische verwachtingskaart.<br />

Kaartbijlage 5b. <strong>Archeo</strong>logische verwachtings- en beleidsadvieskaart.<br />

Kaartbijlage 6. Detail beleidsadvieskaart voor historische kernen.<br />

Kaartbijlage 7. Beleidsadviezen uitgevoerd onderzoek en ontgrondingen.<br />

225


RAAP-rapport 1741<br />

226


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 1 Voorgeschiedenis archeologiebeleid van<br />

het Rijk<br />

Het archeologiebeleid dat op <strong>gemeente</strong>lijk niveau dient te worden uitgevoerd<br />

wordt gestuurd door het beleid en de wet- en regelgeving van de provincie en het<br />

Rijk. Uiteindelijk is dit op Europees niveau verankerd in het Verdrag van Malta.<br />

In september 2007 heeft dit uiteindelijk geresulteerd in de invoering van de wet<br />

op de archeologische monumentenzorg. In deze bijlage volgt een overzicht van<br />

de ontwikkeling tot dit beleid met korte uiteenzettingen van de belangrijkste<br />

beleidstukken.<br />

Monumentenwet 1988<br />

De Monumentenwet 1988 vormde tot voor kort het vigerende wettelijk kader voor<br />

de archeologische monumentenzorg (AMZ) en had als doel de bescherming van<br />

monumenten en stads- en dorpsgezichten in Nederland. Dit resulteerde erin dat<br />

<strong>gemeente</strong>n beschermde rijksmonumenten op de bestemmingsplannen moesten<br />

aangeven met een bestemming die het behoud van de archeologische waarde<br />

waarborgde. Het was volgens de Monumentenwet verboden om een monument te<br />

beschadigen of vernielen. Dit resulteerde erin dat ook een archeologische opgraving<br />

in feite verboden was, doordat verstoring van de bodem optreedt. Voor het doen<br />

van een opgraving diende een vergunning te worden aangevraagd bij de minister.<br />

Deze vergunning kon worden verleend aan een rijksdienst, een instelling voor<br />

wetenschappelijk onderwijs of een <strong>gemeente</strong>, mits deze voldoet aan de daaraan<br />

gestelde voorwaarden. Naast de de Rijksdienst voor <strong>Archeo</strong>logie, Cultuurlandschap<br />

en Monumenten (RACM) beschikt bijvoorbeeld ook RAAP over een eigen<br />

opgravingsvergunning. De RACM is het nationale kenniscentrum op het gebied van<br />

de AMZ en heeft daarbij enkele kerntaken, zoals het verzamelen en distribueren van<br />

informatie, het ontwikkelen en implementeren van beleid, uit uitvoeren van onderzoek<br />

en het houden van toezicht.<br />

Verdrag van Malta (Valletta) 1992<br />

Met het ondertekenen van het Verdrag van Malta (Ministeries van WVC & BZ, 1992)<br />

erkende de Nederlandse overheid dat het archeologisch erfgoed van wezenlijk<br />

belang is voor de geschiedenis van de mensheid en dat een betere bescherming<br />

nodig is. Met de ondertekening erkende de overheid dat het erfgoed ernstig bedreigd<br />

wordt door het toenemende aantal grote ruimtelijke ordening projecten, natuurlijke<br />

invloeden, clandestiene of onwetenschappelijke opgravingen en onvoldoende besef<br />

onder het publiek.<br />

Het Verdrag van Malta heeft als doel het archeologische erfgoed in Europa te<br />

beschermen (artikel 1.1). In het verdrag ligt het accent op het streven naar behoud en<br />

227


RAAP-rapport 1741<br />

beheer van archeologische waarden in de bodem (in situ; artikel 2.2 en 4) en op het<br />

zoveel mogelijk beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen (artikel<br />

3.1.b.2).<br />

Het verdrag bepaalt dat archeologische waarden (als kwetsbaar en onvervangbaar<br />

onderdeel van het culturele erfgoed) voortaan expliciet dienen te worden mee gewogen<br />

bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen (artikel 5) en waar mogelijk<br />

dienen te worden ontzien. Wanneer vervolgens bescherming en inpassing<br />

van archeologisch waardevolle terreinen niet mogelijk blijkt, zal de historische<br />

informatie moeten worden veiliggesteld door middel van verantwoord archeologisch<br />

onderzoek. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door deskundigen (artikel 3.2)<br />

en zal worden afgesloten met een schriftelijke wetenschappelijke verslaglegging<br />

(artikel 6.2.b). De kosten van zo’n archeologisch onderzoek zullen verhaald<br />

worden op de verstoorder. Als waarborg voor een goede kwaliteit dienen zowel<br />

beschermingsmaatregelen als archeologisch (voor)onderzoek gekoppeld te<br />

worden aan een kwaliteitsstelsel. De informatieplicht is vastgelegd in de vorm van<br />

verplichte uitwisseling van informatie en het actueel houden van een databank met<br />

archeologische gegevens (artikel 7 en 8). Het verdrag voorziet tevens in een plicht<br />

tot voorlichting aan het publiek en tot publieksgerichte ontsluiting van archeologische<br />

waarden, teneinde bij het publiek meer begrip te ontwikkelen voor het belang van het<br />

archeologisch erfgoed (artikel 9).<br />

Nota Belvedère 1999<br />

In de Nota Belvedère, beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke<br />

inrichting (Ministeries van OC&W, LNV, VROM & VenW, 1999) presenteert de<br />

rijksoverheid haar cultuurhistorisch beleid. Hierin geeft de overheid aan hoe er met de<br />

cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke<br />

inrichting van Nederland kan worden omgegaan en welke maatregelen daartoe<br />

moeten worden getroffen.<br />

Uitgangspunt in de nota is dat cultuurhistorische waarden in belangrijke mate<br />

bepalend zijn voor de kwaliteit van onze ruimtelijke omgeving. Om de kwaliteit<br />

en identiteit van deze omgeving te behouden, dienen cultuurhistorische waarden<br />

sterker in de ruimtelijke inrichting van ons land te worden betrokken. Bij ruimtelijke<br />

ontwikkelingen kunnen zij gebruikt worden als bron van inspiratie en omgekeerd, door<br />

bijvoorbeeld nieuwe ruimtelijke functies te laten bijdragen aan het behoud van het<br />

erfgoed (Behoud door ontwikkeling). De twee belangrijkste doelen van deze nota zijn:<br />

- het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel<br />

het stedelijk als het landelijk gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verder<br />

ontwikkelingen;<br />

228


RAAP-rapport 1741<br />

- het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit en de daarvoor<br />

bepalende kwaliteiten van de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van<br />

Nederland, de zogenaamde Belvedère-gebieden en -steden.<br />

Als instrument en methode voor cultuurhistorische waardering heeft het Rijk de<br />

Belvedèrekaart ontwikkeld (cultuurhistorische waardenkaart van Nederland). De kaart<br />

onderscheidt gebieden met sectorale cultuurhistorische waarden en de Belvedèregebieden<br />

met gecombineerde cultuurhistorische waarden. Deze kaart vormt de basis<br />

voor het gebiedsgericht beleid.<br />

Gepleit wordt voor een geïntegreerde en gebiedsgerichte aanpak. De<br />

verantwoordelijkheid voor dit cultuurhistorisch beleid wordt gelegd bij het Rijk, de<br />

provincies, <strong>gemeente</strong>n, waterschappen en particuliere organisaties.<br />

Interim-beleid 2001<br />

Sinds 2001 is het Verdrag van Malta geïmplementeerd in een interim-beleid. Hierdoor<br />

is er meer aandacht voor de archeologie gekomen. Bovendien is sindsdien het beleid<br />

gekoppeld aan een kwaliteitssysteem waarin de normen voor de archeologische<br />

beroepsgroep zijn vastgesteld en wordt de kwaliteit van het archeologisch onderzoek<br />

gewaarborgd. De normen zijn vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse<br />

<strong>Archeo</strong>logie versie 3.1 (KNA), welke wordt beheerd door de Stichting Infrastructuur<br />

Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; http://www.sikb.nl).<br />

Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling 2006<br />

De nota Ruimte (Ministeries van VROM, LNV, VenW & EZ, 2006) formuleert de visie<br />

van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling in Nederland en bevat een ruimtelijke<br />

bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een<br />

aantrekkelijk land. Daarbij maakt het kabinet een duidelijk onderscheid tussen<br />

rijksverantwoordelijkheden en die van anderen.<br />

In het geval van ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap volgt het kabinet<br />

duidelijk de Belvedère-gedachte en stelt dat de kwaliteit van het landschap<br />

(algemene landschappelijke, natuurlijke, culturele en cultuurhistorische waarden)<br />

een volwaardige plaats verdient binnen de ruimtelijke afwegingen. Het kabinet<br />

stelt wel dat de primaire verantwoordelijkheid voor de basiskwaliteit van het<br />

Nederlandse landschap bij de provincies ligt, met uitzondering van nationale<br />

landschappen en UNESCO-gebouwen en -gebieden waarvoor het Rijk een specifieke<br />

verantwoordelijkheid heeft.<br />

Wet op <strong>Archeo</strong>logische Monumentenzorg 2007<br />

Sinds september 2007 is de nieuwe Wet op <strong>Archeo</strong>logische Monumentenzorg van<br />

kracht, waarin concreet invulling is gegeven aan het Verdrag van Malta. Het betreft<br />

229


RAAP-rapport 1741<br />

onder meer een herziening van de Monumentenwet 1988 (Ministerie van OCenW,<br />

2006) en sluit daarom zoveel mogelijk aan op bestaande wet- en regelgeving. De<br />

meest essentiële aanvulling heeft betrekking op de verankering van de AMZ in<br />

de bestemmingsplannen (planologische bescherming) en de introductie van het<br />

veroorzakerprincipe. Bovendien is met de introductie van deze wet het bevoegd<br />

gezag ten aanzien van het archeologiebeleid bij de <strong>gemeente</strong>lijke overheden<br />

komen te liggen. In de wet is vastgelegd dat <strong>gemeente</strong>n bij (op)nieuw vast te<br />

stellen bestemmingsplannen rekening dienen te houden met de bekende en te<br />

verwachte archeologische waarden. Hiervoor dienen bestemmingsplannen getoetst<br />

te worden aan de <strong>Archeo</strong>logische MonumentenKaart (AMK) en de Indicatieve Kaart<br />

<strong>Archeo</strong>logische Waarden (IKAW). Nadeel van deze kaarten is dat de kaartschaal<br />

voor <strong>gemeente</strong>lijk niveau te grof is om mee te werken. Een gedetailleerde<br />

<strong>gemeente</strong>specifieke archeologische beleidskaart heeft dan ook sterk de voorkeur.<br />

Een dergelijke kaart vormt de vertaling van het beleid dat de <strong>gemeente</strong> hanteert in het<br />

kader van de <strong>Archeo</strong>logische Monumenten Zorg (AMZ).<br />

Overig verwant beleid<br />

Werelderfgoed/UNESCO<br />

De rijksoverheid heeft de internationale verplichting tot en verantwoordelijkheid<br />

voor de bescherming van de werelderfgoederen in eigen land. Voor de UNESCOgebouwen<br />

en -gebieden in Nederland geldt dat deze voldoende zijn beschermd<br />

via de Monumentenwet en provinciale en <strong>gemeente</strong>lijke regelingen. De provincies<br />

en <strong>gemeente</strong>n dienen benodigde bescherming en ontwikkelingen van de gebieden<br />

te realiseren in streek- en bestemmingsplannen. Het Rijk legt in overleg met de<br />

betrokken instanties in gebiedsdocumenten vast hoe de instandhouding van het<br />

erfgoed planologisch en financieel wordt gewaarborgd. Binnen de <strong>gemeente</strong><br />

<strong>Roermond</strong> bevinden zich geen gebouwen of gebieden die tot het werelderfgoed<br />

behoren.<br />

Nationale landschappen<br />

Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en<br />

nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten. In de Nota Ruimte heeft het kabinet<br />

20 gebieden aangewezen die in haar ogen dergelijke kwaliteiten bevatten, zoals<br />

o.a. het rivierengebied en het Zuid-Limburgse lössgebied. Het kabinet stelt dat de<br />

landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van de nationale<br />

landschappen behouden moeten blijven en waar mogelijk moeten worden versterkt.<br />

Tevens zal de toeristisch-recreatieve betekenis van deze gebieden moeten toenemen.<br />

Als uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid binnen deze gebieden stelt het kabinet<br />

‘behoud door ontwikkeling’. Dit houdt in dat er binnen de nationale landschappen<br />

voldoende ontwikkeling moet zijn op sociaal-economisch vlak, terwijl de bijzondere<br />

kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. Binnen de<br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> zijn geen gebieden met deze eigenschappen gedefinieerd.<br />

230


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 2 De Nationale Onderzoeksagenda<br />

<strong>Archeo</strong>logie (NOaA)<br />

1 Inleiding<br />

Het begrip Nationale Onderzoeksagenda <strong>Archeo</strong>logie (NOaA) is eind jaren ’90 van<br />

de 20e eeuw ontstaan uit de behoefte te komen tot samenhangende en specifieke<br />

doelstellingen voor archeologisch onderzoek in Nederland. De achtergrond werd<br />

gevormd door de zich aandienende veranderingen in wetgeving en beleid ten<br />

aanzien van het nationale erfgoed, als gevolg van ‘Het verdrag van Malta’ of kortweg<br />

‘Malta’ (www.minocw.nl/malta). Een opmerkelijk verschil ten opzichte van de oude<br />

Monumentenwet is de liberalisering van het bestel als gevolg van marktwerking,<br />

waardoor het aantal deelnemers in archeologisch onderzoek aanzienlijk is gegroeid.<br />

Ter bescherming van het archeologisch onderzoek en een verantwoord erfgoed<br />

beleid is een systeem van kwaliteitszorg opgezet. Zo zijn regels vastgelegd voor de<br />

uitvoering van onderzoek en mogen alleen partijen die erkend zijn door het College<br />

voor de <strong>Archeo</strong>logische Kwaliteit (CvAK, nu opgegaan in de SIKB) en over een<br />

opgravingsvergunning beschikken archeologisch onderzoek uitvoeren. Zij zijn daarbij<br />

gehouden aan de vaktechnische normen die zijn vastgelegd in de Kwaliteitsnorm<br />

Nederlandse <strong>Archeo</strong>logie (KNA), waarop door de Rijksinspectie voor de <strong>Archeo</strong>logie<br />

(RIA) wordt toegezien. Ook de NOaA maakt deel uit van deze kwaliteitszorg, omdat<br />

het voorziet in actuele onderzoeksvragen die bij de verschillende vormen van gravend<br />

onderzoek het uitgangspunt zouden moeten zijn.<br />

Naast de wetenschappelijke wensen was duidelijk dat in het kader van het nieuwe<br />

archeologiebeleid met investeringen uit publieke en private middelen resultaten<br />

behaald moeten worden, die een dergelijk beleid rechtvaardigen. Juist met de<br />

groeiende aantallen archeologische deelnemers en onderzoeken is het van belang<br />

dat kwalitatieve, betekenisvolle kennisvermeerdering over het verleden gegenereerd<br />

wordt. Met dit doel is de NOaA opgesteld. Volgens de schrijvers van de NOAA is de<br />

agenda niet bedoeld om archeologische vindplaatsen onderling te vergelijken, op<br />

basis waarvan bepaalde selecties uitgevoerd zouden kunnen worden:<br />

"De agenda spreekt zich niet uit over de vraag of bepaalde periodes van het<br />

verleden, bepaalde gebieden, bepaalde vindplaatstypen of bepaalde archeologische<br />

fenomenen wel of niet voor onderzoek in aanmerking komen. Het is de mening<br />

van de projectgroep dat keuzes gemaakt moeten worden op basis van het in<br />

Nederland gebruikelijke systeem van waardering en niet op basis van (tijdgebonden)<br />

uitspraken over wat wel of niet interessant is. Elke periode, elk gebied en elk<br />

complextype, onafhankelijk van de huidige stand van kennis, leent zich voor<br />

betekenisvol onderzoek naar het verleden. Als een vindplaats eenmaal is aangemerkt<br />

231


RAAP-rapport 1741<br />

als behoudenswaardig vormt de NOaA een inspiratiebron en hulpmiddel bij het<br />

formuleren van optimale onderzoeksdoelen en het maken van inhoudelijke keuzes<br />

die belangrijk zijn bij de voorbereiding en uitvoering van het onderzoek." (bron: www.<br />

NOaA.nl) De waardering- en selectiecriteria voor een archeologische vindplaats zijn<br />

vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse <strong>Archeo</strong>logie (KNA 3.1), zie ook bijlage<br />

3.<br />

De NOaA is geschreven door specialisten uit verschillende vakgebieden om alle<br />

archeologische kennis en doelstellingen voor toekomstig onderzoek vast te leggen.<br />

De NOaA geeft de huidige stand van de wetenschap en de kennislacunes weer en<br />

beschrijft vervolgens de onderzoekthema’s en methoden van onderzoek voor de<br />

toekomst.<br />

De NOaA bevat algemene thematische hoofdstukken en hoofdstukken die gewijd zijn<br />

aan archeologische perioden in een bepaalde regio. In de thematische hoofdstukken<br />

worden verschillende onderzoeksmogelijkheden beschreven: stadsarcheologie,<br />

maritieme archeologie, methoden en technieken, aanverwante wetenschappen en het<br />

behoud van monumenten. Voor wat betreft de hoofdstukken over de archeologische<br />

perioden in verschillende regio’s, zijn voor Limburg en <strong>Roermond</strong> de volgende vier<br />

van belang:<br />

- Hoofdstuk 11, de Vroege Prehistorie van Nederland;<br />

- hoofdstuk 17, de Late Prehistorie in Oost-, Midden- en Zuid-Nederland;<br />

- hoofdstuk 18, de Romeinse tijd in Midden- en Zuid-Nederland;<br />

- hoofdstuk 22, de Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd in Zuid-Nederland.<br />

Deze hoofdstukken van archeologische perioden per regio zijn steeds eender<br />

opgebouwd en bestaan uit de onderzoekgeschiedenis en de stand van kennis in de<br />

regio, algemene onderzoekthema’s op het ‘niveau van interpretatie en synthese’ en<br />

tot slot onderzoeksvragen op het niveau van archeologische verschijningsvormen.<br />

De verschijningsvormen waarin men archeologie kan bestuderen zijn standaard<br />

opgebouwd met 11 paragrafen die in elk hoofdstuk van de NOaA terug komen:<br />

- De wordingsgeschiedenis van het landschap<br />

- De ontwikkeling van het cultuurlandschap<br />

- Post-depositionele processen, informatiewaarde en representativiteit<br />

- Methoden en technieken<br />

- Chronologie<br />

- Lokale gemeenschap<br />

- Bovenlokale gemeenschappen<br />

- Productie, distributie en consumptie van mobilia<br />

232


RAAP-rapport 1741<br />

- Productie, distributie en consumptie van voedsel<br />

- <strong>Archeo</strong>logische monumentenzorg<br />

- De toestand van het bodemarchief<br />

De voor de toekomst belangrijk geachte onderzoekthema’s die per hoofdstuk<br />

natuurlijk iets verschillen, worden in paragraaf 6.3 per periode nader beschreven.<br />

2 De Vroege Prehistorie<br />

Voor de gehele regio van Noord- en Midden Limburg geldt dat over de steentijd, zowel<br />

het Paleolithicum, Mesolithicum als Neolithicum, nog erg weinig bekend is. Tot nu<br />

toe zijn alleen de verschillende materiaalcategorieën en slechts enkele vindplaatsen<br />

goed onderzocht en bestaat nog weinig synthetiserend onderzoek. Een gebrek dat<br />

voor meerdere perioden geldt en in de NOaA ook steeds wordt benadrukt: “Het is<br />

dan ook van belang dat er regionale studies worden uitgevoerd van de verspreiding,<br />

aard, ouderdom en interpretatie van deze vindplaatsen. Daarbij dienen periode- en<br />

cultuurspecifieke elementen in materiële cultuur (stenen artefacten, aardewerk en<br />

grondstoffen) nauwkeurig te worden beschreven. Deze precisering kan bijdragen<br />

aan een beter begrip van chronologische en ruimtelijke trends in de bewoning van<br />

gebieden.”<br />

Midden Paleolithicum (300.000 – 33.000 jaar voor Chr.)<br />

Voor het Midden-Paleolithicum wordt onderscheid gemaakt in drie belangrijke<br />

culturele tradities: het Acheuléen, het Micoquien en het Moustérien. Onderzoek van<br />

buitenlandse vindplaatsen heeft recentelijk duidelijk gemaakt dat de toeschrijving aan<br />

een bepaalde culturele traditie ter discussie kan worden gesteld(NOaA, hoofdstuk 11).<br />

Laat Paleolithicum (33.000 - 8800 voor Chr.)<br />

Vanaf circa 13.000 jaar geleden zijn er tenminste drie culturele tradities te<br />

onderscheiden in Zuid-Nederland: het Magdalénien, de Federmesser-traditie (vroeger<br />

ook wel Tjongercultuur genoemd) en de Ahrensburg-cultuur (Deeben & Arts, 2005;<br />

Deeben & Rensink, 2005).<br />

Mesolithicum (8800 - 4900 voor Chr.)<br />

Binnen het Mesolithicum worden eigenlijk geen culturen onderscheiden, maar worden<br />

wel het Vroeg Mesolithicum (ca. 8800-6400 voor Chr), het Midden Mesolithicum (7100<br />

- 6450 voor Chr.) en het Laat Mesolithicum (6450- 4900 voor Chr.) onderscheiden.<br />

Het Mesolithicum heeft ten opzichte van het Paleolithicum en Neolithicum echter<br />

wel degelijk ‘eigen’ kenmerken. De aanvang van het Mesolithicum kenmerkte zich<br />

namelijk door een sterke klimaatsverbetering. Hoewel de mens nog altijd leefde<br />

als rondtrekkende jager-verzamelaars, ontwikkelde hij door de meer gesloten<br />

vegetatie en de kleinere fauna geleidelijk andere voedselpatronen. Het veranderende<br />

voedselaanbod vereiste andere, veelal kleinere, werktuigen.<br />

233


RAAP-rapport 1741<br />

Neolithicum (4900 - 2000 voor Chr.)<br />

In Nederland worden Vroeg, Midden en Laat Neolithicum en verschillende culturen<br />

onderscheiden. Het oudste gedeelte van het Neolithicum beperkt zich vrijwel alleen<br />

tot de lössgebieden van Zuid-Limburg. Het Vroeg-Neolithicum begint daar met<br />

de eerste boeren van Nederland: de zogenaamde Lineair-bandkeramiek cultuur<br />

(LBK), tussen ca. 5300-4900 v. Chr. Hierna volgt in Zuid-Limburg de zogenoemde<br />

Rössencultuur (ca. 4900- 4200 v. Chr.), maar hiervan zijn weinig vondsten<br />

aangetroffen. In Noord-Nederland wordt in deze tijd gesproken van de Swifterband<br />

cultuur. Het Midden Neolithicum (ca. 4200-3400 v. Chr.) komt in Zuid-Nederland<br />

voor met de zogenaamde Michelsbergcultuur (MK, ca. 4200 – 3400 v.Chr) en de<br />

zogenaamde Steingroep (ca. 3400- 2600 v.Chr.), terwijl in West-Nederland van de<br />

zogenaamde Hazendonk cultuur en Vlaardingen cultuur (VL) wordt gesproken en<br />

in Noord-Nederland van de Swifterband en Trechterbeker cultuur (TRB). Het Late<br />

Neolithicum (ca. 2900 – 2000 v. Chr.) is in Zuid-Nederland vertegenwoordigd door<br />

de zogenaamde Steingroep, in West-Nederland (zuid-west) door de Vlaardingen<br />

cultuur en in Noord-Nederland (centrum-noord) door de Trechterbeker cultuur en<br />

de Enkelgrafcultuur. Aan het eind van het Laat Neolithicum (ca. 2500 – 2000 v. Chr)<br />

wordt in al deze regio’s algemeen over de klokbeker cultuur gesproken.<br />

Voor Limburg zijn dus vijf culturele tradities te onderscheiden: de Lineair<br />

bandkeramiek en de Rössencultuur uit het Vroeg-Neolithicum en de<br />

Michelsbergcultuur, de Steingroep en de beker-cultuur uit het Midden- en Laat-<br />

Neolithicum. Zoals eerder vermeld worden resten van de Lineaire bandkeramiek<br />

(LBK) voornamelijk in Zuid-Limburg gevonden, maar recentelijk zijn ook in de<br />

holocene dalbodem van de Maas twee LBK-vindplaatsen (Itteren en Nattenhoven)<br />

ontdekt. Deze vondsten duiden erop dat LBK-gemeenschappen ook de lager gelegen<br />

gebieden langs de Maas hebben benut voor bewoning, landbouw of veeteelt; dat<br />

wil zeggen: gebieden met een duidelijk ander landschappelijk karakter dan de<br />

hooggelegen lössplateaus.<br />

Over de bewoningsgeschiedenis van de rest van Limburg (en Nederland) in het<br />

Vroeg- en Midden-Neolithicum bestaat echter nog veel onduidelijkheid. Alhoewel op<br />

basis van het materiaal herkenbaar, weten we eigenlijk nog steeds erg weinig over<br />

de Michelsbergcultuur of de Steingroep (of relaties tussen deze cultuurgroepen).<br />

Zo zijn bijvoorbeeld in tegenstelling tot de LBK nog nauwelijks huisplattegronden in<br />

Nederland bekend.<br />

Zoals gezegd worden in de NOaA de kennislacunes en het daarop gebaseerde<br />

toekomstig onderzoek aan de hand van onderzoekthema’s beschreven. Voor de<br />

perioden binnen de Vroege Prehistorie zijn dit:<br />

234


RAAP-rapport 1741<br />

Thema 1: kolonisatie en vroege bewoningsgeschiedenis van Nederland<br />

- Midden Paleolithicum: verzamelen van archeologische en archeozoölogisch<br />

materiaal in goede geologisch-stratigrafische context;<br />

- laat-paleolitische en mesolitische oppervlakte vindplaatsen: regionale studies van<br />

verspreiding, aard, ouderdom en interpretatie van deze vindplaatsen;<br />

- neolithisatie: kenmerken van vindplaatsen (landschappelijke ligging, materiële<br />

cultuur); is het aardewerk een product van ge-'neolithiseerde' mesolitische jagersverzamelaars<br />

of van neolitische groepen?; was er continuïteit of onderbreking van<br />

bewoning na de LBK?<br />

Thema 2: landgebruik en nederzettingssystemen<br />

- relatie tussen (paleo-)landschappelijke kenmerken, locatiekeuze en<br />

nederzettingsfunctie van vindplaatsen;<br />

- relatie nederzettingssytemen en voedseleconomie;<br />

- specifieke aandachtspunten op site-niveau: functionele interpretatie van sporen en<br />

structuren, en de ruimtelijke verspreiding van mobilia.<br />

Thema 3: voedseleconomie, relatie mens en milieu<br />

- belang van jacht- en visvangst; strategieën die daarbij weren gehanteerd;<br />

specialisatie versus breedspectrum economie; regionale en chronologische trends<br />

in voedselbronnen; de introductie van landbouw en veeteelt.<br />

Thema 4: begravingen en deposities van menselijke resten<br />

- onderzoek gecalcineerde botresten; nauwkeurige documentatie begravingen;<br />

rol dierlijke producten in rituelen; DNA onderzoek menselijke resten; locatie<br />

menselijke begravingen analyseren ten opzichte van (gelijktijdige) nederzettingen.<br />

Thema 5: culturele tradities, sociale relaties en interactie<br />

- kenmerken, datering en variatiebreedte van materiële cultuur nader bepalen<br />

(bijvoorbeeld onderzoek naar stilistische en technologische kenmerken van de<br />

aardewerk en de (vuur)steenindustrie;<br />

- onderzoek naar grondstofnetwerken;<br />

- onderzoek naar aanwezigheid van vroeg-neolitische elementen buiten het<br />

verspreidingsgebied van nederzettingen.<br />

3 De Late Prehistorie<br />

Het tot nu toe uitgevoerd onderzoek naar de Late Prehistorie heeft veel opgeleverd<br />

over begravingen (grafheuvels en urnenvelden) en nederzettingen (enkele erven,<br />

nederzettingen) en soms (sinds grootschalig onderzoek vanaf de jaren ’80 van<br />

de 20e eeuw) ook over de samenhang hiertussen. Hiervan heeft echter vooral de<br />

IJzertijd geprofiteerd. Van het Laat Neolithicum en de Bronstijd, en dan met name het<br />

nederzettingsonderzoek, is nog steeds weinig bekend.<br />

235


RAAP-rapport 1741<br />

Laat Neolithicum<br />

Het Laat Neolithicum (ca. 2900 – 2000 v. Chr.) is in Zuid-Nederland vertegenwoordigd<br />

door de zogenaamde Steingroep, in West-Nederland (zuid-west) door de Vlaardingen<br />

cultuur en in Noord-Nederland (centrum-noord) door de Trechterbeker cultuur en de<br />

Enkelgrafcultuur, terwijl het einde van het Laat Neolithicum (ca. 2500 – 2000 v. Chr.)<br />

in al deze regio’s algemeen de Klokbeker cultuur wordt genoemd.<br />

In Limburg spelen vooral de Steingroep en de klokbekercultuur een belangrijke rol.<br />

Bronstijd<br />

In Zuid-Nederland worden de Vroege, -Midden en Late Bronstijd onderscheiden. In<br />

de Vroege Bronstijd spreekt men ook wel van de Wikkeldraad cultuur, een relatief<br />

korte periode (ca. 2000 – 1800 v. Chr.). In de Midden Bronstijd (ca. 1800 -1100 v.<br />

Chr.) wordt de Hilversum cultuur onderscheiden, en in de Late Bronstijd (ca. 1100 –<br />

800 v. Chr.) de Nederrijnse Grafheuvelcultuur (Niederrheinische Grabhügelkultur).<br />

Deze laatste cultuur loopt door tot in de IJzertijd en wordt in de literatuur vaak<br />

als de zogenoemde urnenveldenperiode aangeduid. Zoals de naam al aangeeft,<br />

kenmerkt deze periode zich door een begravingsritueel, waarbij de doden gecremeerd<br />

werden en in urnen bijgezet. Samen met de urn met crematieresten werden soms<br />

ook nog andere grafgiften meegegeven, zoals ander aardewerk, sieraden en kleine<br />

persoonlijke uitrustingstukken. Karakteristiek is voorts dat deze urnen in gezamenlijk<br />

gebruikte grafvelden werden bijgezet en dat gedurende langere perioden, zodat<br />

uitgestrekte grafvelden ontstonden. De eerder nog gebruikelijke grafheuvel ontbreekt,<br />

of er wordt nog slechts een laag heuveltje opgeworpen. De cultuur strekt zich uit over<br />

Oost-en Zuid-Nederland, alsmede over aangrenzende delen van Duitsland en België<br />

(van den Broeke, 2005).<br />

Vanaf de Bronstijd ontstaat het zogenoemde bewoningspatroon met zwervende<br />

erven, een verschijnsel dat we vooral kennen uit de navolgende IJzertijd (zie ook<br />

paragraaf 3.2).<br />

IJzertijd<br />

In Nederland worden voor wat betreft de IJzertijd de Vroege (800-500 v.Chr.), Midden<br />

(500-250 v. Chr.) en Late IJzertijd (250 – 15v. Chr.) onderscheiden. De Vroege<br />

IJzertijd behoort nog tot de urnenveldenperiode, met verspreide bewoning rond<br />

gezamenlijke urnenvelden. Vanaf de Midden en Late IJzertijd echter ontstonden<br />

geleidelijk meer plaatsvaste nederzettingen en raken de urnenvelden buiten gebruik.<br />

In plaats daarvan worden kleinere ‘familie’ grafvelden gebruikt.<br />

De NOaA onderscheidt voor de Late Prehistorie (het Laat Neolithicum, de Bronstijd en<br />

de IJzertijd) de volgende onderzoekthema’s :<br />

236


RAAP-rapport 1741<br />

Thema 1: de ontwikkeling van het cultuurlandschap<br />

- onderzoek van (ten opzichte van nederzettingsarealen, grafvelden en<br />

akkercomplexen) extensief gebruikte delen van het landschap, met name<br />

beekdalen, wegen, deposities op natte en droge 'natuurlijke' plekken.<br />

Thema 2: productie, distributie en gebruik van mobilia<br />

- productie, distributie/gebruik en depositie van artefacten bestuderen vanuit<br />

sociaal-cultureel perspectief;<br />

- ontwikkelen typochronologieën.<br />

Thema 3: de agrarische bestaansbasis<br />

- de agrarische economie in het laat-Neolithicum en de vroege Bronstijd;<br />

- de secondary products revolution;<br />

- de ontwikkeling van de ploeglandbouw;<br />

- de ontwikkeling van het gemengde landbouwbedrijf in de Bronstijd;<br />

- ontstaan, gebruik en ontwikkelingen van Celtic Fields;<br />

- uitwisselingsnetwerken.<br />

Thema 4: rituele praktijken<br />

- creëren van goede theoretische en empirische basis voor de studie van ritueel;<br />

- studie van relaties tussen goederen in graven en andere contexten;<br />

- depositie van artefacten;<br />

- ontstaansgeschiedenis van ingericht cultusplaatsen;<br />

- variatie in grafritueel.<br />

Thema 5: sociaal-politieke transformaties<br />

- nadere studie van rol en positie van elitefiguren in de Brons- en IJzertijd.<br />

Thema 6: de constructie van persoonsgebonden, lokale en bovenlokale identiteiten<br />

- relatie identiteit en landschap;<br />

- relatie mens-materiële cultuur.<br />

4 De Romeinse tijd<br />

De geschiedenis van de Romeinse archeologie geeft een duidelijk beeld van de<br />

kennis en lacunes. Het begin van de Romeinse archeologie bestond vooral uit de<br />

antiquarische belangstelling in de 19e eeuw voor villa’s en graven met sarcofagen<br />

en askisten. Vanaf de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw vond steeds<br />

grootschaliger nederzettingsonderzoek plaats in met name dekzandgebieden, het<br />

rivierengebied en in iets mindere mate op de löss. Belangrijke onderzoekthema’s in<br />

de Nederlandse archeologie waren en zijn de romanisering en het Limesonderzoek.<br />

De kennisleemten betreffen vooral de vici (wegdorpen), de Laat Romeinse tijd en<br />

237


RAAP-rapport 1741<br />

natuurlijk divers synthetiserend onderzoek (zoals bijv. voor grafvelden en deposities<br />

in droge landschapsdelen).<br />

De NOaA onderscheidt voor de Romeinse tijd de volgende onderzoekthema’s :<br />

Thema 1: Romanisering<br />

- meer aandacht voor het 'inheemse perspectief';<br />

- benadering van romanisering als een groeps- en regio-specifieke articulatie van<br />

inheemse en Romeinse waarden;<br />

- aard van romanisering regionaal bestuderen door studie van materiële cultuur,<br />

grafritueel en veranderingen in het agrarische systeem, etc.;<br />

- ook aandacht voor 'de-romanisering', of 'germanisering' (in laat-Romeinse<br />

periode).<br />

Thema 2: het cultuurlandschap<br />

- naast de fysieke dimensie van het landschap behoeft de 'mentale' dimensie<br />

nadere aandacht, bijvoorbeeld de studie van ritueel (cultusplaatsen, rituele<br />

deposities, begravingen, etc.) om inzicht te krijgen in toenmalige ideeën over de<br />

kosmologische ordening;<br />

- hantering van langetermijnperspectief om inzicht te krijgen in de voortdurend<br />

veranderende beleving, omvang en inrichting van het cultuurlandschap;<br />

- onderzoek op micro-regionaal niveau van cultuurlandschappen;<br />

- ook onderzoek buiten de nederzettingen, grafvelden en akkers, bijvoorbeeld in<br />

beekdalen;<br />

- grafvelden en andere 'rituele indicatoren' dienen in hun landschappelijke context<br />

te worden geplaatst<br />

- gegevens over locatie en indeling van akkers en weiden;<br />

- bijzondere voedselgewassen en specerijen in relatie tot aard van de nederzetting;<br />

- gegevens over gebruik van verdiepte stallen;<br />

- botcomplexen.<br />

Thema 3: materiële cultuur<br />

- ontwikkeling specifieke typologieën, vooral voor aardewerk;<br />

- herkenning van regionale productie en distributieprocessen.<br />

5 De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd<br />

Hoofdstuk 22 van de NOaA, over de Middeleeuwen tot vroegmoderne tijd in Zuid-<br />

Nederland, is nog niet beschikbaar voor gebruik. Daarom is gebruik gemaakt van de<br />

samenvatting van Stoepker (Stoepker, 2006), een der schrijvers van dit hoofdstuk.<br />

238


RAAP-rapport 1741<br />

Ook het archeologisch onderzoek van de Middeleeuwen begint in de 19e eeuw,<br />

toen Habets de palts van Meerssen onderzocht. In het begin van de 20e eeuw<br />

volgden opgravingen in de St.Servaes te Maastricht en de kerk te Asselt. Na de<br />

tweede wereldoorlog werden in Limburg dan vooral de Volle en Late Middeleeuwen<br />

onderzocht met onderzoek naar kerken en kastelen. Iets later vond een uitgebreid<br />

grafveld onderzoek plaats, aan het Vrijthof te Maastricht, waarin de Vroege<br />

Middeleeuwen weer centraal stonden. Belangrijk voor de datering van het aardewerk<br />

was het onderzoek van de Bruin naar de pottenbakkersovens van Brunssum_<br />

Schinveld (Zuid_Limburgs aardewerk). Vanaf de tachtiger jaren van de 20e eeuw<br />

volgden grootschaligere onderzoeken, zowel op het platteland als in de stad, maar de<br />

dorpskernen zijn eigenlijk nog altijd onderbelicht gebleven.<br />

De volgende onderzoekthema’s worden door de NOaA (Stoepker, 2006) voor de<br />

Middeleeuwen voorgedragen:<br />

Thema 1: mens en omgeving<br />

- omvorming en exploitatie van het landschap;<br />

- rivierdynamiek en landgebruik langs beken en rivieren;<br />

- paleogeografische reconstructie van het middeleeuwse en vroegmoderne<br />

landschap;<br />

- perceptie van het landschap.<br />

Thema 2: demografische ontwikkelingen en nederzettingssystemen<br />

- nederzettingen in hun ruimtelijke, landschappelijke, sociale en chronologische<br />

context;<br />

- stad, dorp en platteland: de urgentie van dorpskernarcheologie;<br />

- demografie.<br />

Thema 3: identiteit en culturele differentiatie<br />

- verschillende bevolkingsgroepen of regionale ontwikkelingen en uitingen hiervan;<br />

- sociale gelaagdheid en structuren.<br />

Thema 4: materiële cultuur<br />

- specialisatie en uitwisselingssystemen;<br />

- consumptie;<br />

- nijverheid.<br />

Thema 5: religieuze beleving en de invloed op landschap en samenleving<br />

- de wisselwerking tussen heidendom en christendom;<br />

- christianisering;<br />

- het christendom en de inrichting van landschap en nederzetting;<br />

- de wisselwerking tussen profaan en religieus in materiële cultuur en economie;<br />

- locatie en inrichting van de cultusplaats.<br />

239


RAAP-rapport 1741<br />

6 Kaders van de NOaA<br />

De NOaA en de AMZ-cyclus<br />

Bij het nemen van beslissingen over ruimtelijke ingrepen moeten ook beslissingen<br />

worden genomen over de omgang met archeologische vindplaatsen. Daarbij is<br />

sprake van twee opeenvolgende stappen, die gedefinieerd zijn als "de waardering"<br />

en "de selectie". In de eerste stap wordt op basis van de in de KNA omschreven<br />

criteria (zichtbaarheid, herinneringswaarde, gaafheid, conservering, context,<br />

informatiewaarde, zeldzaamheid en representativiteit) vastgesteld welke<br />

wetenschappelijke- en welke belevingswaarde een archeologische vindplaats<br />

heeft(zie ook bijlage 11). In de tweede stap moet beslist worden of een vindplaats<br />

daadwerkelijk voor behoud ter plekke of voor destructief veldonderzoek in aanmerking<br />

komt (vastgelegd in het zogeheten selectiebesluit). Bij de eerste stap wordt<br />

geselecteerd of iets waardevol is of niet (behoudenswaardigheid), terwijl in de tweede<br />

stap bij de als waardevol geselecteerde vindplaatsen overwogen moet worden, samen<br />

met andere maatschappelijke belangen, of de vindplaats ter plaatse beschermd<br />

wordt. Volgens de auteurs van de NOaA speelt de NOaA in de eerste stap van<br />

waardering een duidelijke rol, maar in de tweede stap van selectie nadrukkelijk niet.<br />

De NOaA en het Programma van Eisen<br />

Indien bij ruimtelijke ontwikkelingen archeologische resten voorhanden zijn en<br />

onderzocht dienen te worden, bestaat een relatie tussen de initiatiefnemer van<br />

een ruimtelijke ingreep (de ‘verstoorder’) en de partij die zorg draagt voor het<br />

uitvoerende archeologische onderzoek. Opdrachtgevers beschikken meestal niet<br />

over expertise op archeologisch gebied en zijn voor wat betreft hun zorgplicht<br />

afhankelijk van anderen. Voor 2000 konden opdrachtgevers hiervoor nog regelmatig<br />

bij de rijks- en provinciale overheden terecht, maar tegenwoordig is men afhankelijk<br />

van commerciële partijen. Voor deze marktwerking heeft de Nederlandse staat<br />

uitdrukkelijk gekozen: de markt levert procedurele, procesmatige en inhoudelijke<br />

expertise met betrekking tot de erfgoedzorg. In alle gevallen zal de markt de<br />

opdrachtgever dienen te wijzen op wat goed opdrachtgeverschap (de zorgplicht) is en<br />

hoe dat vertaald kan worden in een zogeheten Programma van Eisen (PvE). Dit PvE<br />

is de basis voor de offerte en het Plan van Aanpak (PvA) van de opdrachtnemer.<br />

Vanuit het besef van kwaliteitszorg zijn in de KNA normen en richtlijnen opgenomen<br />

waaraan een PvE moet voldoen. De KNA biedt een uitgebreid format voor de<br />

uitvoering van onderzoek op methodisch-technisch niveau. De KNA biedt echter<br />

geen houvast voor de inhoudelijke invulling van het onderzoek, dat wordt overgelaten<br />

aan de opsteller van het PvE. Van hem of haar wordt echter wel een bijzondere<br />

expertise verwacht; de opsteller is een senior archeoloog. Echter, van geen enkele<br />

senior archeoloog kan en mag worden verwacht dat hij of zij in staat is een goed<br />

PvE te schrijven voor iedere willekeurige periode van onze geschiedenis of iedere<br />

240


RAAP-rapport 1741<br />

willekeurige (archeo-)regio. De NOaA biedt dan ook een handreiking voor senior<br />

archeologen om in specifieke projecten invulling te geven aan voor het huidige<br />

onderzoek relevante vraagstellingen. De positie van de NOaA in de AMZ-cyclus kan<br />

resumerend als volgt worden omschreven:<br />

De NOaA biedt in algemene zin aanknopingspunten voor de waardering van<br />

archeologische complexen of vindplaatsen. In de agenda worden per periode en<br />

per regio kennisleemten en onderzoeksvragen opgesomd. De mogelijkheden tot<br />

opvullingen en beantwoording daarvan door onderzoek van een vindplaats kunnen<br />

voor deze vindplaats leiden tot een hogere waardering (informatiewaarde). De NOaA<br />

vormt het uitgangspunt voor de vormgeving van opgravend onderzoek en in sommige<br />

gevallen ook voor behoudsmaatregelen. Voor concrete projecten biedt de NOaA<br />

inhoudelijke inspiratie bij het opstellen van PvE’s en PvA’s voor opgravingen, en soms<br />

ook voor concrete inrichtingsmaatregelen.<br />

241


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 3 AMZ-cyclus en waardering en selectie van<br />

een archeologische vindplaatsen<br />

De Monumentenzorg<br />

Voor een goed inzicht in de begrippen archeologische waarden en besluitvorming<br />

is het zinvol het proces van de <strong>Archeo</strong>logische Monumentenzorg (AMZ) nader te<br />

bekijken.<br />

De archeologische monumentenzorg is gebaseerd op voortschrijdend inzicht, waarbij<br />

kort samengevat vier opeenvolgende en nauw samenhangende fasen bestaan<br />

(zie ook figuur 1). In een eerste fase wordt geïnventariseerd waar archeologische<br />

resten zich bevinden (inventariserend onderzoek, bijv. d.m.v. kartering). In de<br />

tweede fase wordt aan de hand van vastgelegde criteria vastgesteld welke waarde<br />

de archeologische resten bezitten, zodat bepaald kan worden welke resten<br />

behoudswaardig zijn (in of ex situ) en welke ongezien verloren mogen gaan. In de<br />

derde fase wordt de behoudenswaardigheid vormgegeven. Indien mogelijk worden<br />

behoudenswaardige vindplaatsen in situ behouden door planaanpassing, maar<br />

anders worden deze archeo logisch onderzocht door middel van een archeologische<br />

opgraving. In het eerste geval moet worden vastgesteld hoe bescherming<br />

(instandhouding) wordt vormgegeven, in het tweede geval hoe de opgraving moet<br />

worden uitgevoerd en uitgewerkt: het programma van eisen (PvE). In de vierde en<br />

laatste fase worden tenslotte de resultaten van uitgevoerd onderzoek 'opgewerkt'<br />

tot nieuwe kennis over de Nederlandse geschiedenis en als uitgangspunten voor<br />

toekomstig onderzoek gebruikt.<br />

Figuur 1. Cyclus van de <strong>Archeo</strong>logische Monumentenzorg (bron: NOaA, 2007).<br />

242


RAAP-rapport 1741<br />

De belangrijkste fases binnen de AMZ-cyclus zijn de zogenaamde waardering<br />

en selectie van onderzochte archeologische vindplaatsen: de beslissingen dat<br />

een vindplaats wel of niet behoudenswaardig is (de waardering), en dat een<br />

behoudenswaardige vindplaats wel of niet ter plaatse beschermd wordt (selectie)<br />

voor het nageslacht. Met de waardering wordt dus bepaald wat bijzonder genoeg<br />

is om te behouden en wat niet. Niet-behoudenswaardig betekent dat een terrein<br />

voor ontwikkeling kan worden vrijgegeven. Behoudenswaardig betekent dat<br />

archeologische resten bijzonder genoeg zijn om te behouden, hetgeen op twee<br />

manieren kan: ter plaatse in de grond (behoud in situ) of door het opslaan van<br />

wetenschappelijke informatie middels opgraving (behoud ex situ). De selectie<br />

bepaalt of een vindplaats in of ex situ wordt behouden. Een ‘lichtere’ vorm van<br />

opgraving betreft de opgraving met beperkingen, de archeologische begeleiding:<br />

tijdens graafwerkzaamheden ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling wordt<br />

gecontroleerd of archeologische resten aanwezig zijn, en indien dit het geval is,<br />

worden deze gedocumenteerd en eventueel geborgen. Voor een opgraving (met of<br />

zonder beperkingen) is een Programma van Eisen (PvE) vereist, waarin voorkennis,<br />

onderzoeksvragen, strategie en methoden omschreven worden.<br />

De waardering- en selectiecriteria voor een archeologische vindplaats zijn vastgelegd<br />

in de Kwaliteitsnorm Nederlandse <strong>Archeo</strong>logie (KNA 3.1). Het advies met betrekking<br />

tot een waardering wordt gegeven door de archeoloog, die het onderzoek aan de<br />

vindplaats heeft uitgevoerd. Het bevoegd gezag neemt het besluit of het advies<br />

onderschreven dan wel weerlegd wordt. Of een behoudenswaardige vindplaats<br />

uiteindelijk wel of niet wordt beschermd (in situ), is eveneens een politiek besluit:<br />

men zal per situatie de archeologische én overige maatschappelijke belangen moeten<br />

wegen.<br />

In de Kwaliteitsnorm Nederlandse <strong>Archeo</strong>logie (KNA versie 3.1; www.sikb.nl)<br />

worden criteria geformuleerd voor de waardering van archeologische vindplaatsen.<br />

Men maakt onderscheid tussen belevingswaarde, fysieke kwaliteit en inhoude lijke<br />

kwaliteit van een vindplaats. Belevingswaarde is slechts van belang voor zichtbare<br />

archeologische monumenten en derhalve veelal niet relevant.<br />

De vindplaatsen worden eerst op hun fysieke kwaliteit en vervolgens op hun<br />

inhoudelijke kwaliteit beoordeeld. Ze worden op basis van hun fysieke kwaliteit als<br />

behoudenswaardig (opgraven of be schermen) aangemerkt indien de criteria gaafheid<br />

en conservering samen bovengemiddeld (5 of 6 punten) scoren. Bij een middelmatige<br />

tot lage score (4 punten of minder) wordt naar de inhoudelijke kwaliteitscriteria<br />

gekeken om te bepalen of het terrein toch behoudenswaardig is. Eerst vindt een<br />

afweging plaats op de eerste drie inhoudelijke kwaliteitscriteria: zeldzaamheid,<br />

informatiewaarde en ensemblewaarde. Bij een bovengemiddelde score van 7 punten<br />

of meer wordt de vindplaats als behoudenswaardig aangemerkt.<br />

243


RAAP-rapport 1741<br />

Waardering op fysieke criteria<br />

De mate waarin archeologische overblijfselen nog intact en in hun oorspronke lijke<br />

positie aanwezig zijn, geeft een indruk van de fysieke kwaliteit van een vindplaats.<br />

Binnen deze waarde wordt onderscheid gemaakt tussen de criteria gaafheid en<br />

conservering:<br />

a. gaafheid: de mate waarin de vindplaats verstoord is en de huidige stabiliteit van de<br />

fysieke omgeving;<br />

b. conservering: de mate waarin het archeologisch vondstmateriaal bewaard is<br />

gebleven.<br />

Waardering op inhoudelijke criteria<br />

Als de bovenstaande stappen in het proces van waardering zijn doorlopen, staat vast<br />

welke archeologische vindplaatsen behoudenswaardig zijn op basis van hun fysieke<br />

toestand. Dan volgt de waardering op basis van inhoudelijke kwaliteit. Het gaat om de<br />

volgende criteria:<br />

- zeldzaamheidswaarde: de mate waarin een bepaald type monument schaars is (of<br />

is geworden) voor een periode of in een gebied;<br />

- informatiewaarde: de betekenis van een monument als bron van kennis over het<br />

verleden;<br />

- ensemblewaarde: de meerwaarde die aan een monument wordt toegekend op<br />

grond van de mate waarin sprake is van een archeologische context en van een<br />

landschappelijke context.<br />

Voor het inhoudelijke waardeoordeel is ook het criterium representativiteit van belang,<br />

dat alleen relevant is indien bij het uitvoeren van de waardering het vermoeden<br />

bestaat dat duurzaam behoud van het monument gerealiseerd kan worden. De<br />

waarde van het oordeel over de representativiteit neemt toe naar mate meer informatie<br />

beschikbaar is over vergelijkbare monumenten uit dezelfde periode en hetzelfde<br />

gebied.<br />

244


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 4. Uitgevoerd onderzoek in <strong>Roermond</strong><br />

Onderzoek Rapport/projectnummer Soort Toponiem Datum Grootte onderzoeksgebied Bedrijf/instantie Opdrachtgever advies<br />

646 ROB Schoolstraat, westzijde 11-6-1989 afgesloten<br />

719 ROB Voorstad St. Jacob, Klompenfabriek onbekend<br />

720 ZAR 6 DO(+IVO) <strong>Roermond</strong>-Musschenberg 1-1-2000 40000 ACVU Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

721 ROB DO Jesuitenstraat afgesloten<br />

722 noodopgraving Munsterplein 18-6-1996 afgesloten<br />

1733 ROB begeleiding Munsterplein 19-6-1997 afgesloten<br />

1736 onbekend Musschenberg 18-6-1996 onbekend<br />

2111 ADC onbekend Swalmen-Oudenhof afgesloten<br />

2112 ADC AAO Swalmen-Heide afgesloten<br />

2154 ADC45 AAO-DO Roersingel 1-6-2000 13000 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> vervolgonderzoek<br />

2318 A73:? E12-E13 bouwbegeleiding Swalmen-Middelhoven 1-8-2004 9750 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

2319 A73:? E12-E13 bouwbegeleiding Swalmen-Middelhoven 1-8-2004 9750 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

2333 ADC-rap 50 AAO Swalmerstraat 1-7-2000 60 ADC Bouwbedrijf Smeets Lempens afgesloten<br />

2334 bouwbegeleiding Biesweerd afgesloten<br />

2421 bouwbegeleiding Hanssumerweerd afgesloten<br />

2633 A73:?DO-E14 DO Swalmen-Nieuwenhof 25-6-1905 14325 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

2830 RAAP-rap 537 AAI-1 Roersingel, zie ADC-rap 45 1-5-2000 13000 RAAP Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

3002 RAAP-verslag 1999-1608/MW AAI plangebied Kapel in 't Zand 1-8-1999 10000 RAAP Heijmans Vastgoed BV vervolgonderzoek<br />

3154 RAAP-verslag 2000-339/MW IVO oppkart +boring Gerbergaweg-Oude Montforterweg 1-2-2000 50000 RAAP Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

3336 Rijksweg 73-Zuid,AAO-F3 AAO-proefsleuven A73, wegvak F, Emplterweg 1-11-2002 900 ARCHOL De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

3445 ADC163 IVO-proefsleuven Tramweg, Herten 1-2-2003 5300 ADC Nieuwe Borg Projectontwikkeling afgesloten<br />

3512 RAAP-verslag 2001-2710/RT AAI Oude Keulse baan - Heinsbergerweg 1-9-2001 1150 m trace RAAP provincie LImburg vervolgonderzoek<br />

3588 ADC165 AAO-proefsleuven Lindanusstraat 1-2-2003 3000 ADC Grontmij vervolgonderzoek<br />

3590 ZAR 6 DO(+IVO) <strong>Roermond</strong>-Musschenberg 1-1-2000 40000 ACVU Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

3591 ADC105 DO Musschenberg, Herten 1-9-2001 5000 ADC Meulen Bouwpromotie afgesloten<br />

3727 RAAP-verslag 2001-0291/AA AAI-1, fase 2 <strong>Roermond</strong>-Musschenberg fase 2 1-1-2001 80000 RAAP Meulen Bouwpromotie vervolgonderzoek<br />

3752 RAAP-verslag 2001-0839/AA AAI Bostraat-Zuid 1-3-2001 8000 RAAP Gemeente Swalmen, afd.VROM afgesloten<br />

3774 ADC181 AAO-proefsleuven Jesuitenstraat 1-5-2003 3000 ADC WSR+Bouwontwikkeling Jongen vervolgonderzoek<br />

3775 ADC178 AAO-proefsleuven Betlehemstraat 1-4-2003 2000 ADC Bouwontwikkeling Jongen vervolgonderzoek<br />

3792 bouwbegeleiding A73 27-1-2003 RWS RWS vervolgonderzoek<br />

3891 ADC189 DAO Ezelspoort 3-3-2003 1900 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

3891 ADC-rap IVO-proefsleuven De Ezelspoort ADC vervolgonderzoek<br />

4007 A73:?AAO F5 AAO Oude Terbaanse weg- Maasnielderbeek 1-9-2003 5150 BAAC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

4040 ADC177 IVO-boringen Herten-Wolfsberg 1-4-2003 63000 ADC Meulen Bouwpromotie vervolgonderzoek<br />

4188 ADC185 bouwbegeleiding Roersingel 1-6-2003 7500 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

4213 bouwbegeleiding RW73 Zuid, wegvak E/F ADC vervolgonderzoek<br />

4575 ADC191 IVO-boringen Laurentiusplein 1-7-2003 8400 ADC Nieuwe Borg Projectontwikkeling afgesloten<br />

4621 inmeten Wilhelminaplein, <strong>Roermond</strong> 25-6-1905 Wergroep <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

4800 BAAC-rap. 03.101 IVO-proefsleuf N293-Linderweg 1-11-2003 370 BAAC De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

5131 ADC273 bouwbegeleiding Wilhelminasingel 1-7-2004 100 ADC Broodheer Vastgoed projecten BV afgesloten<br />

5144 RAAP-rap.994 IVO-proefsleuven Keulse Baan 1-6-2004 11000 RAAP REO vervolgonderzoek<br />

5252 IVO Lerop Becker& Van de Graaf onbekend<br />

5254 IVO-proefsleuven RW73 Zuid, wegvak G, H Becker& Van de Graaf Maaswerken onbekend<br />

5257 onbekend Merum, Roerdalen,RW73 Zuid, wegvak G, H Becker& Van de Graaf Maaswerken onbekend<br />

5258 onbekend RW73 Zuid, wegvak G, H Becker& Van de Graaf Maaswerken onbekend<br />

6071 begeleiding RW73 wegvak H RWS afgesloten<br />

6170 ADC258 IVO-proefsleuven Herten-Wolfsberg 1-7-2004 1120 ADC Meulen Bouwpromotie afgesloten<br />

6236 ADC-rap.250 IVO <strong>Roermond</strong>,Huize Ernst Casimir 1-5-2004 2000 ADC Nieuwe Borg projectontwikkeling vervolgonderzoek<br />

6402 BAAC-rap. 04.084 IVO-proefsleuf <strong>Roermond</strong>, Broekhin 1-6-2005 545 BAAC Nieuwe Borg projectontwikkeling vervolgonderzoek<br />

6651 bouwbegeleiding A73, Turfheide 3-6-2004 RWS RWS afgesloten<br />

7230 RAAP-not 1080 Arch. begeleiding <strong>Roermond</strong>-Musschenberg 1-4-2005 100000 RAAP Meulen Bouwpromotie afgesloten<br />

7230 RAAP-verslag 1999-410/MW IVO + arch. Begeleiding Tramweg, Herten 1-2-1999 25 RAAP Meulen Bouwpromotie afgesloten<br />

8162 ADC-rap. 453 <strong>Archeo</strong>logische begeleiding Lerop, Jongenhof 1-10-2005 32000 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

8439 pr.nr.174063 IVO Begijnhofplan 1-3-2004 4200 Syntegra Begijnhof <strong>Roermond</strong> bv vervolgonderzoek<br />

8524 RAAP-not. 575 IVO Componistenbuurt-Oost 1-2-2004 5500 RAAP Nieuwe Borg projectontwikkeling afgesloten<br />

8527 RAAP-not. 576 IVO mar. Theresialaan-Hendrik Uwenstraat 1-5-2005 1600 RAAP Nieuwe Borg projectontwikkeling afgesloten<br />

8527 RAAP-rap. 576 IVO Maria Theresialaan RAAP afgesloten<br />

8534 RAAP-not. 714 IVO Spoorlaan-noord - Mar. Theresialaan 1-6-2004 10000 RAAP Stationspark <strong>Roermond</strong> BV afgesloten<br />

8547 RAAP-not. 357 IVO St.Jozefkerk, Haanstraat-Javastraat 1-5-2003 4610 RAAP <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

8561 RAAP-not 433 IVO Schilbergweg,<strong>Roermond</strong> 1-9-2003 5000 RAAP particulier afgesloten<br />

245


RAAP-rapport 1741<br />

8630 RAAP-rap 443 IVO Apollolaan, Melick RAAP vervolgonderzoek<br />

8641 RAAP-not 605 IVO verkenning Baksteenfabriek, Bostraat te Swalmen 1-3-2004 6000 RAAP Bouwontwikkeling Jongen Louis Scheepers afgesloten<br />

8768 RAAP-not. 692 IVO Konings afgesloten<br />

8842 RAAP-not. 726 IVO Hillenraedtstraat 1-6-2004 13000 RAAP HEVO Bouwmanagement BV afgesloten<br />

8855 RAAP-not 536 IVO Musschenberg, Herten 1-12-2003 101250 RAAP Monumentenhuis vervolgonderzoek<br />

8862 RAAP-not. 539 IVO <strong>Roermond</strong>, Broekhin 1-1-2004 4700 RAAP Nieuwe Borg projectontwikkeling vervolgonderzoek<br />

8899 ADC-rap.371 IVO-buro Spoorlaan-noord 1-3-2005 200 ADC <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

8972 RAAP-not 413 IVO Hoek Hambeek-Roerderweg 1-8-2003 5800 RAAP Bouwfonds Ontwikkeling BV afgesloten<br />

8988 RAAP-not 414 IVO Kitskenberg 1-8-2003 400 RAAP Gebr. Maessen BV afgesloten<br />

9037 geen rapport aanwezig IVO proefsleuven <strong>Roermond</strong>-Straat ADC vervolgonderzoek<br />

9250 BAAC-rap. 05.024 bouwbegeleiding N293-zuid 1-12-2005 28200 BAAC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

9390 ADC-rap.392 IVO Buitenop, gasfabriek 1-3-2005 2000 ADC Buitenop BV afgesloten<br />

9849 isbn 9077768246 IVO-boringeb St.Wirosingel, Roemond 1-5-2005 100000 B&vdG Econsultancy vervolgonderzoek<br />

9851 IVO Stadsrand Zuid, Merum Grontmij REO onbekend<br />

10197 RAAP-rap. 209 IVO Zandmaas vervolgonderzoek<br />

10204 RAAP-rap 220 AAI Musschenberg, Herten 1-12-1998 300000 RAAP Meulen Bouwpromotie vervolgonderzoek<br />

10224 RAAP-rap 261 IVO Kapel in 't Zand, De Galgenberg 1-3-1997 15000 RAAP <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> vervolgonderzoek<br />

10300 RAAP-rap 294 IVO <strong>Roermond</strong>, Roerdalen RAAP onbekend<br />

10372 RAAP-rap 524 IVO RAAP onbekend<br />

10549 RAAP-rap 473 IVO +AAO Reubenberg 1-10-1999 40000 RAAP-ADC Gemeente Swalmen, vervolgonderzoek<br />

10556 RAAP-rap 481 bureau-onderz. Zwartbroekplein-WillemII singel 1-7-1999 300 RAAP Stichting Wonen Zuid vervolgonderzoek<br />

10633 RAAP-verslag 2000-1094/MW AAI Structuurweg 1-5-2000 20750 RAAP Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

10764 RAAP-rap 308 geofysisch onderzoek Plangebied Groot Seminarie 1-10-1997 1000 RAAP Ruijters Vastgoed Ontwikkeling BV vervolgonderzoek<br />

10765 RAAP-rap 308 geofysisch onderzoek Plangebied Groot Seminarie 1-10-1997 1000 RAAP Ruijters Vastgoed Ontwikkeling BV vervolgonderzoek<br />

11404 RAAP-rap. 689 AAI Rijksweg 73,Maasbracht 1-1-2003 1050000 RAAP De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

12095 ADC-rap 379 arch.begeleiding/opgrav Markt, <strong>Roermond</strong> 500 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

12267 IVO-proefsleuven Bosstraat-Sportparklaan, Swalmen GRONTMIJ onbekend<br />

12279 ADC-rap 424 AAO St. Christoffelkathedraal,Markt <strong>Roermond</strong> 1-6-2005 120 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> vervolgonderzoek<br />

12433 Grontmij Arch rap. 93 IVO Roerstreek-Beesel 1-4-2005 300000 Grontmij WML vervolgonderzoek<br />

12481 Grontmij Arch rap. 158 onbekend Merum-Roerstreek Zuid Grontmij onbekend<br />

12694 ADC-rap 440 IVO Retailpark 6-6-2005 ADC afgesloten<br />

12694 ADC-rap.622 IVO <strong>Roermond</strong>, Retail Park 1-6-2005 50000 ADC Van TolPartcipaties BV afgesloten<br />

13092 pr.nr.174188 IVO Manege Westersteenman 1-11-2004 96000 Syntegra Groenplanning Maastricht BV afgesloten<br />

13713 ADC-rap 482 DO St. Christoffelkathedraal,Markt <strong>Roermond</strong> 1-10-2005 120 ADC Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

13752 Bureau Hoofdstraat, Herten Syntegra afgesloten<br />

13939 172064 SAI Via Limburg N293 Oosttangent 1-1-2004 Syntegra De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

13939 172064 SAI+AAI N293-oosttangent 1-9-2003 Syntegra Provincie Limburg vervolgonderzoek<br />

13941 172064 AAI tracé N280 (Maalbroek) 1-9-2003 enkel kilom. Syntegra provincie LImburg afgesloten<br />

14194 RAAP-not 908 IVO Groeneweg te Ool 1-11-2004 5000 RAAP particulier afgesloten<br />

14199 RAAP-not. 919 IVO-bor <strong>Roermond</strong>, Bredeweg 1-11-2004 6500 RAAP AdviesbureAU John Gosens BV afgesloten<br />

14726 ADC-rap IVO-proefsleuven Neerstraat/Pradisstraat Steenen Trappen ADC vervolgonderzoek<br />

14769 Bureauonderzoek ADC onbekend<br />

14947 BAAC IVO Stadsweide vervolgonderzoek<br />

15302 IVO Landgoed, Swalmen-Noord 8-5-2006 Vestigia afgesloten<br />

15756 A73:? E12-E13 bouwbegeleiding Swalmen-Middelhoven 1-8-2004 9750 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

15836 ADC-rapport 453/ DO Straat, <strong>Roermond</strong>Wegvak F, Rijkdsweg73 1-11-2005 1110 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

15901 ADC-rap. 453 DO DE Steenen trappen ADC afgesloten<br />

15930 IVO-proefsleuven Bosstraat-Pronsendijk 27-2-2006 ROB afgesloten<br />

16268 IVO Parklaan, Melick RAAP vervolgonderzoek<br />

16304 ADC-rap.588 IVO Maasnielderweg 33 1-8-2006 750 ADC Sijber Wooncenter vervolgonderzoek<br />

16379 Boukoul Vestigia afgesloten<br />

16425 BAAC rap. 06.034 IVO Oudenhof, Swalmen onbekend<br />

16426 BAAC-rap. 06.034 IVO Oudenhof, Swalmen 14-3-2006 BAAC onbekend<br />

16988 ADC-rap.622 IVO-proefsleuven <strong>Roermond</strong>,Huize Ernst Casimir 1-12-2006 380 ADC Nieuwe Borg projectontwikkeling afgesloten<br />

17072 121815 IVO-buro Lindanusstraat 1-3-2002 3000 Grontmij Heimans vervolgonderzoek<br />

17114 RAAP-not. 1669 IVO-buro Componistenbuurt-Oost 1-5-2006 63000 RAAP Meulen Projectontwikkeling BV vervolgonderzoek<br />

17193 bouwbegeleiding Bredestraat+ diverse locaties 9-1-2007 ADC onbekend<br />

17650 pr.nr.02170506/17650 IVO Hoofdstraat, Herten in Merum 1-6-2006 7200 B&vdG Econsultancy vervolgonderzoek<br />

18072 Grontmij Arch rap. 110 IVO kruispunt N271,St.Wirosingel& Elmpterweg, 1-7-2006 40000 Grontmij Priga BV afgesloten<br />

18786 IVO-proefsleuven Parklaan, Melick RAAP afgesloten<br />

18920 SOB DO Betlehemstraat, Voogdijstraat afgesloten<br />

18972 BAAC-rap. 06.207 IVO <strong>Roermond</strong>, Munsterplein 5 1-10-2006 817m2, binnenterrein: 270 BAAC Rensdael-Groep Vareks bv vervolgonderzoek<br />

19227 ADC-rap.764 IVO <strong>Roermond</strong>-crematorium 11-6-2007 15000 ADC Kragten BV afgesloten<br />

19231 Grontmij Arch rap. 93 bouwbegeleiding Roerstreek-Beesel 1-4-2005 300000 Grontmij WML afgesloten<br />

246


RAAP-rapport 1741<br />

19794 IVO Herten Grontmij onbekend<br />

20266 Grontmij Arch rap. 393 IVO Productieweg, t.Z Keulse Baan 1-12-2006 trace-lengte 380 m Grontmij Gemeente <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

20366 BILANrap. 2005/4 IVO-buro <strong>Roermond</strong>-Schöndeln 1-1-2005 215000 BILAN Arcadis Ruimtelijke Ontwikkeling BV vervolgonderzoek<br />

20671 BAAC-rap. 06.006 BOK BAAC vervolgonderzoek<br />

22036 BILAN bouwbegeleiding N293 BILAN afgesloten<br />

23322 ?? <strong>Roermond</strong> Grontmij onbekend<br />

23324 ?? <strong>Roermond</strong> Grontmij onbekend<br />

<strong>Roermond</strong> : 51? A73:?AAO E12-E13 AAO Swalmen-Middelhoven 1-5-2003 830 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong> : 52? A73:?AAO E14 AAO Swalmen-Middelhoven 1-2-2000 800 ADC De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong> : 136? ADC-rap.348 IVO-buro Melickerveld, Melick 1-2-2005 850000 ADC Leigraaf Midden-Limburg BV vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong> : 93? A73:?AAO E 15 AAO Swalmen-Syperhof 1-2-2003 6300 ARC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong> 75? ARCADIS Quickscan <strong>Roermond</strong>-Schöndeln 1-3-2005 215000 ARCADIS Bouwontwikkeling Jongen vervolgonderzoek<br />

? Maaswerken baggerbegeleiding realisatie PP2, Maaskilometers 86.9-92.1 km 1-12-2001 Maaswerken De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 75? Monumentenhuis Limburg 2000-211 IVO-buro Jesuitenstraat 1-7-2000 2700 Monumentenhuis vervolgonderzoek<br />

? 13941 pr.nr.15902-110023 SAI+boringen Maalbroek, Swalmen 1-1-2003 25000 Oranjewoud Raaijmakers afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 154? RAAP-not 1194 IVO Dorpstraat, Assenray 1-6-2005 6000 RAAP particulier vervolgonderzoek<br />

? RAAP-not 1473 IVO Dorpstraat, Assenray 1-1-2006 11000 RAAP Aveco de Bondt vervolgonderzoek<br />

?? BAAC-rapport 03.026 IVO-verkenning Lateraalkanaal West 1-12-2003 375000 BAAC De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>: 121? RAAP-not 769 IVO Veestraat 35 te Herten 1-7-2004 560 RAAP particulier afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 146? RAAP-not 980 IVO karterend N271-Burg.Strenslaan-Oude Baan 1-12-2004 22000 RAAP Statutair Reisburo Break-out BV vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>: 145? RAAP-not. 1011 bouwbegeleiding Meerlebroek, Swalmen 1-2-2005 120000 RAAP De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 147? RAAP-not. 1155 IVO Raadhuistraat 25, Maasniel 1-5-2005 7000 RAAP Swentibold Projectontwikkeling afgesloten<br />

? SAR 175062 bouwbegeleiding St. Christoffelkathedraal,Markt <strong>Roermond</strong> 1-3-2005 200 Syntegra Stichting Renovatie Kathedraal <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 76? A73:?AAO E7 AAO Swalmen-Turfhei 1-1-2003 828 ADC De Maaswerken/A73 afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>: 61? RAAP-641 AAI trace 280-Oost (Boukoul) 1-1-2001 6030000 RAAP provincie LImburg vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:128? RAAP-not 735 IVO+ arch. Begeleiding Linderweg, Melick en 1-6-2004 trace-lengte 5500m RAAP NV Waterleiding Maatschappij Limburg afgesloten<br />

? RAAP-not 980 IVO+inspectie Swalmen, tZ N271, tN Kroppestraat 1-5-2004 5000 RAAP Gemeente Swalmen afgesloten<br />

? RAAP-not. 1011 IVO +bouwbegeleiding Meerlebroek 2, <strong>gemeente</strong> Beesel 1-4-2006 104000 RAAP RWS Limburg afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>:86? RAAP-not. 284 IVO <strong>Roermond</strong>, Broekhin Noord 1-2-2003 ca. 10.000 RAAP Rijmar BV afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>:91? RAAP-not. 506 IVO-bor <strong>Roermond</strong>, Elmpterweg 1-11-2003 2000 RAAP Louis Scheepers afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>:70? RAAP-not. 96 bouwbegeleiding Wilhelminalaan, Maasniel 1-5-2005 5000 RAAP <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>:28? RAAP-rap 497 bureau-onderz. Wilhelminaplein, <strong>Roermond</strong> 1-9-1999 11200 RAAP Nieuwe Borg Projectontw. vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:27? RAAP-rap 513 IVO SWalmerstraat 1-12-1999 435 RAAP Bouwbedrijf Smeets Lempens vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:48? RAAP-rap 624 IVO de Steenen Trappen 1-1-2001 6400 RAAP BOAK Limburg BV vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:58? RAAP-rap 643 verwachtingskaart Herten Industrieterrein Roerstreek 1-1-2001 8700000 RAAP WML vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:18? RAAP-rap. 354 AAI A73-Zuid Belfeld-Swalmen 1-6-1998 13,13 km x 90 m RAAP De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:25? RAAP-rap. 512 AAI MER Oosttangent 1-12-1999 3850000 RAAP provincie LImburg vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:106? RAAP-rap. 950 IVO Hawinkel en Meerlebroek, Swalmen 1-9-2003 160000 RAAP De Maaswerken/A73 vervolgonderzoek<br />

<strong>Roermond</strong>:140? 175082 IVO Brabantsestraat, <strong>Roermond</strong> 1-5-2005 13015 Syntegra <strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong> afgesloten<br />

<strong>Roermond</strong>:141? 175218 IVO-buro Raadhuistraat 37, Maasniel 1-10-2005 1150 Syntegra DvL Milieu&ztechniek vervolgonderzoek<br />

247


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 5 Boringen veldinspectie<br />

boring: ROVW-1<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 195.762,31, Y: 355.029,54, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Merum,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-30 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: klei, matig zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

30-60 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: klei, matig zandig<br />

Bodemkundig: B-horizont<br />

Opmerking: stugger, fragment steenkool, sterk lossig<br />

60-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: zand, kleiig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken<br />

boring: ROVW-2<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.398,23, Y: 353.944,78, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Keulsebaan,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-40 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

40-80 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

80-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig grof<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

boring: ROVW-3<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.568,40, Y: 353.904,33, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Keulsebaan,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-10 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

10-15 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig grof<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: ondoordringbaar<br />

Opmerking: ondoordringbaar, ontgrond en volgestort met puin<br />

boring: ROVW-4<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.433,61, Y: 354.007,61, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam:<br />

Keulsebaan, opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: industrieterrein<br />

248


RAAP-rapport 1741<br />

0-20 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

20-90 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig grof<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

Opmerking: licht geel, bruin en zwart gevlekt<br />

90-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig grof<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

Opmerking: ongestoorde ondergrond<br />

boring: ROVW-5<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.859,12, Y: 353.953,56, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: overige (cultuur), provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam:<br />

Kitskensberg, opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-40 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond<br />

40-90 Algemeen: kleur: donkerbruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor<br />

Opmerking: afgedekte bouwvoor<br />

90-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: BC-horizont<br />

Opmerking: blijft beetje vlekkerig. waarsch. niet ontgrond, maar wel wat<br />

verstoord.<br />

boring: ROVW-6<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.697,03, Y: 357.374,89, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: plantsoen, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam:<br />

Kitskensberg, opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-35 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: fragmenten<br />

Opmerking: gevlekt<br />

35-70 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: fragmenten<br />

Opmerking: bruin gevlekt. Hoogteligging is gelijk aan omgeving, waarsch.niet<br />

ontgrond, wel verstoord<br />

70-75 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: ondoordringbaar<br />

Opmerking: ondoordringbaar<br />

boring: ROVW-7<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.925,36, Y: 357.521,23, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Maasniel,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: volkstuintjes<br />

0-10 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

10-90 Algemeen: kleur: bruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

249


RAAP-rapport 1741<br />

Bodemkundig: B-horizont<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

Opmerking: lijkt briklaag<br />

90-110 Algemeen: kleur: bruin<br />

Lithologie: klei, zwak zandig<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

Opmerking: oude klei<br />

boring: ROVW-8<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.941,89, Y: 357.468,15, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Maasniel,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: volkstuintjes<br />

0-20 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

20-50 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

Opmerking: licht geel en bruingrijs gevlekt<br />

50-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

boring: ROVW-9<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.996,98, Y: 357.504,29, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Maasniel,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid, opmerking: volkstuintjes<br />

0-20 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: leem, sterk zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

Opmerking: gevlekt<br />

20-50 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: leem, sterk zandig<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

Opmerking: gevlekt<br />

50-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: leem, sterk zandig, enkele klei- en zandlagen<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

Opmerking: lijkt intact door gelaagdheid<br />

boring: ROVW-10<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.988,33, Y: 357.397,09, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Maasniel,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-35 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: fragmenten<br />

Opmerking: erg veel puin aan het oppervlak<br />

35-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: fragmenten<br />

Opmerking: gevlekt en puin. Bodem is verrommeld, desondanks in veld wel relief<br />

zichtbaar<br />

250


RAAP-rapport 1741<br />

boring: ROVW-11<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.080,66, Y: 357.424,48, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Maasniel,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-35 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: leem, sterk zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

Opmerking: in perceel naast b.10, hier niet verstoord en geen puin op veld.<br />

35-50 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: leem, sterk zandig<br />

Bodemkundig: BC-horizont<br />

50-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

boring: ROVW-12<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.929,99, Y: 359.583,65, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Asselt,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-10 Algemeen: kleur: grijsbruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

Opmerking: in lager gelegen perceel. Bovengrond ontbreekt<br />

10-40 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: BC-horizont<br />

40-60 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

60-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, kleiig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

boring: ROVW-13<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.948,31, Y: 359.465,88, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Asselt,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-10 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, sterk siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

10-70 Algemeen: kleur: bruin<br />

Lithologie: zand, sterk siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: B-horizont<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

70-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: BC-horizont<br />

Opmerking: zelfde laag als in b.12 op 10cm -Mv<br />

boring: ROVW-14<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 198.911,92, Y: 359.676,23, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Asselt,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-35 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: zand, kleiig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

35-60 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, kleiig, matig fi jn<br />

251


RAAP-rapport 1741<br />

Bodemkundig: BC-horizont<br />

Opmerking: stug<br />

boring: ROVW-15<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.259,09, Y: 360.517,49, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Swalm,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-25 Algemeen: kleur: grijsbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

25-110 Algemeen: kleur: lichtbruin<br />

Lithologie: zand, zwak siltig, matig fi jn<br />

<strong>Archeo</strong>logie: bouwpuin onbepaald: enkel fragment<br />

Opmerking: zandpakket in kleiig swalmdal. Mogelijk ingestort<br />

boring: ROVW-16<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.323,22, Y: 360.448,34, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Swalm,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-10 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: klei, sterk zandig<br />

Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor<br />

10-45 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs<br />

Lithologie: klei, matig zandig<br />

45-50 Algemeen: kleur: lichtgrijs<br />

Lithologie: zand, kleiig, matig fi jn<br />

50-95 Algemeen: kleur: bruingrijs, aard ondergrens: abrupt (


RAAP-rapport 1741<br />

boring: ROVW-19<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 200.314,66, Y: 361.799,75, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58G, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Baxhof,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-40 Algemeen: kleur: bruingrijs<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

<strong>Archeo</strong>logie: aardewerk: enkel fragment<br />

Opmerking: geel en lichtgrijs gevlekt, verstoord en ontgrond<br />

40-75 Algemeen: kleur: lichtbruingrijs<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: interpretatie: verstoord<br />

Opmerking: lichgrijs en donkerbruingrijs gevlekt<br />

75-110 Algemeen: kleur: lichtgrijs<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken<br />

Opmerking: ongestoorde ondergrond<br />

boring: ROVW-20<br />

Beschrijver: RE, datum: 3-8-2007, X: 199.841,03, Y: 358.329,98, precisie locatie: 1 dm,<br />

coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 58D, boortype: zandguts-2 cm, doel boring:<br />

bodemkunde, landgebruik: akker, provincie: Limburg, <strong>gemeente</strong>: <strong>Roermond</strong>, plaatsnaam: Raayerhof,<br />

opdrachtgever: Gemeente <strong>Roermond</strong>, uitvoerder: RAAP Zuid<br />

0-30 Algemeen: kleur: donkerbruin<br />

Lithologie: leem, sterk zandig<br />

Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor<br />

<strong>Archeo</strong>logie: aardewerk: enkel fragment<br />

30-80 Algemeen: kleur: bruin<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: B-horizont<br />

Opmerking: lossig, briklaag<br />

80-110 Algemeen: kleur: lichtbruingeel<br />

Lithologie: leem, zwak zandig<br />

Bodemkundig: C-horizont<br />

Opmerking: bodem niet ontgrond<br />

253


RAAP-rapport 1741<br />

Bijlage 6. Beschrijving van bodemcodes<br />

Bodem Bodemtype Textuur<br />

ABv Venige beekdalgronden<br />

AR Roergronden<br />

bEZ23 Hoge bruine enkeerdgronden lemig fijn zand<br />

BKd25 Radebrikgronden fijnzandige lichte zavel<br />

BKd26 Radebrikgronden fijnzandige, siltige lichte zavel<br />

BKh25 Daalbrikgronden fijnzandige lichte zavel<br />

BKh26 Daalbrikgronden fijnzandige, siltige lichte zavel<br />

BZd23 Rooibrikgronden zwak en sterk lemig fijn zand<br />

cZd23 Akkereerdgronden lemig fijn zand<br />

Hd21 Haarpodzolgronden leemarm en zwak lemig fijn zand<br />

Hn21 Veldpodzolgronden leemarm en zwak lemig fijn zand<br />

KRd1 Ooivaaggronden (oud) lichte zavel<br />

KRn1 Poldervaaggronden (oud) lichte zavel<br />

KRn2 Poldervaaggronden (oud) zware zavel<br />

pZg23 Beekeerdgronden lemig fijn zand<br />

pZn21 Gooreerdgronden leemarm en zwak lemig fijn zand<br />

Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

Rd10A (jong) lichte zavel<br />

Rd10C Kalkloze ooivaaggronden (jong) lichte zavel<br />

Rd90C Kalkloze ooivaaggronden (jong) zware zavel en lichte klei<br />

Rn95C kalkloze poldervaaggronden (jong) zware zavel en lichte klei<br />

vWz Moerige eerdgronden moer op zand<br />

Y21 Holtpodzolgronden leemarm en zwak lemig fijn zand<br />

Y23 Holtpodzolgronden lemig fijn zand<br />

Y23b Horstpodzolgronden lemig fijn zand<br />

Zb21 Vorstvaaggronden leemarm en zwak lemig fijn zand<br />

Zb23 Vorstvaaggronden lemig fijn zand<br />

Zn23 Vlakvaaggronden lemig fijn zand<br />

zVz Meerveengronden<br />

podzol<br />

zWz Moerige eerdgronden zand met moerige tussenlaag<br />

254<br />

zand ondieper dan 120cm, zonder


RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas<br />

Deel 3 van 3 - Catalogus van archeologische vindplaatsen


RAAP-RAPPORT 1741<br />

<strong>Archeo</strong>-<strong>landschapppelijke</strong> <strong>knooppunt</strong><br />

<strong>gemeente</strong> <strong>Roermond</strong><br />

Een archeologieatlas<br />

Deel 3 van 3 - Catalogus van archeologische vindplaatsen


RAAP-rapport 1741<br />

1. ARCHIS-waarnemingen<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1425<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 197500 / 359750<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1432<br />

Toponiem: Maas Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1433<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1434<br />

Toponiem: Donderberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1436<br />

Toponiem: Oolder Huisje Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194400 / 356000<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

256<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1441<br />

Toponiem: Heistraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200650 / 360050<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

1442<br />

Toponiem: Heistraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200950 / 359950<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3217<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3225<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200000 / 360000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3226<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 3857<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200030 / 353200<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3862<br />

Toponiem: Melick Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199540 / 352940<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3863<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198280 / 352820<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3868<br />

Toponiem: Industrieterrein T N<br />

Spoorlijn Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200500 / 354020<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3926<br />

Toponiem: Melick Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199540 / 352940<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3926<br />

Toponiem: Melick Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199540 / 352940<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

257<br />

waarnemingsnummer: 3929<br />

Toponiem: Industrieterrein T N<br />

Spoorlijn Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200500 / 354020<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3967<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196100 / 354440<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3982<br />

Toponiem: Doeppelberg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 199130 / 353250<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

3992<br />

Toponiem: Herten Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 196060 / 354340<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4065<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4066<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden


RAAP-rapport 1741<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4070<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4106<br />

Toponiem: Wijlerveld Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199600 / 361560<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4107<br />

Toponiem: Wijlerveld Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199600 / 361560<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4108<br />

Toponiem: Wijlerveld Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199600 / 361560<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4108<br />

Toponiem: Wijlerveld Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199600 / 361560<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

258<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4409<br />

Toponiem: Jagershuisje Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200860 / 353200<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4410<br />

Toponiem: Keulsebaan Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201900 / 353010<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

4411<br />

Toponiem: Heide Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200760 / 353540<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6590<br />

Toponiem: Museum Asselt Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 198650 / 359680<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: pottenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6632<br />

Toponiem: Oudberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199580 / 360490<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: motte<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6722<br />

Toponiem: Industrieterrein Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201600 / 353500


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6722<br />

Toponiem: Industrieterrein Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201600 / 353500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6722<br />

Toponiem: Industrieterrein Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201600 / 353500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6724<br />

Toponiem: Grindgat Maas Plaats:<br />

Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: villa complex<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6738<br />

Toponiem: Dr Philipslaan Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197820 / 356580<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

6744<br />

Toponiem: Grindgat Maas Plaats:<br />

Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

259<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9290<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 357000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9295<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199200 / 353600<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9321<br />

Toponiem: Onbekend Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9321<br />

Toponiem: Onbekend Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9322<br />

Toponiem: Onbekend Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9333<br />

Toponiem: Onbekend Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9338<br />

Toponiem: Lotharingse Bos Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201250 / 359500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9358<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9359<br />

Toponiem: Nielderbroek Plaats:<br />

Maasniel<br />

Coördinaten: 198460 / 356250<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9361<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9363<br />

Toponiem: Asselt Bij Kapelletje<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9426<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

260<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9426<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9426<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9432<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9432<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9433<br />

Toponiem: De Lanck; Voormalig Amk-<br />

Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358870<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9434<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9434<br />

Toponiem: De Spick Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9435<br />

Toponiem: De Spick Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9451<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9461<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9461<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9461<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-waarnemingsnummer: 9462<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

261


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 201900 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9463<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360360<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9467<br />

Toponiem: Kasv Basten Plaats:<br />

Beesel<br />

Coördinaten: 200500 / 360150<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9516<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9516<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9517<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

262<br />

waarnemingsnummer: 9521<br />

Toponiem: Varkensgat Plaats:<br />

Beesel<br />

Coördinaten: 201000 / 360550<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9521<br />

Toponiem: Varkensgat Plaats:<br />

Beesel<br />

Coördinaten: 201000 / 360550<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9532<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203220 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9533<br />

Toponiem: Galgenberg; Voormalig<br />

Amk-Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202460 / 358700<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9534<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201250 / 357750<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9534<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201250 / 357750<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden


RAAP-rapport 1741<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9535<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201530 / 362550<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9538<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9540<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203480 / 360120<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9540<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203480 / 360120<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9541<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203500 / 360200<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9541<br />

263<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203500 / 360200<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9542<br />

Toponiem: Galgenberg; Voormalig<br />

Amk-Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202420 / 358960<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9543<br />

Toponiem: Galgenberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358550<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9544<br />

Toponiem: De Galgenberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202550 / 358450<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9545<br />

Toponiem: Veldbeek Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200050 / 359750<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9546<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360500<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9546<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360500<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9547<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360500<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9548<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9548<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9548<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9550<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199250 / 360750<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

264<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9551<br />

Toponiem: Asselterhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198800 / 359650<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9551<br />

Toponiem: Asselterhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198800 / 359650<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9552<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360200<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9552<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360200<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9553<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360300<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9553<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360300<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9553<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360300<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9554<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9555<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201200 / 357620<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9556<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203150 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9556<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203150 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9556<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203150 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

265<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9557<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203200 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9557<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203200 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9558<br />

Toponiem: Boukoul Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201650 / 358650<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9559<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201500 / 357620<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9560<br />

Toponiem: Kerk Asselt Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198550 / 359650<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9560<br />

Toponiem: Kerk Asselt Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198550 / 359650


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9566<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9569<br />

Toponiem: Haven Stadsweide<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197000 / 357200<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9570<br />

Toponiem: Houterveld Noord Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201200 / 360650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9620<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9621<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

266<br />

waarnemingsnummer: 9622<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9623<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9623<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9624<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9625<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 203200 / 360950<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9632<br />

Toponiem: Asselt Museum Plaats:<br />

Asselt


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 198600 / 359650<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9638<br />

Toponiem: Fabriek Terstappen<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360800<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9648<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9648<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9648<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9649<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 360850<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

267<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9649<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 360850<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9650<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199350 / 357850<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9650<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199350 / 357850<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9653<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9653<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9653<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Swalmen


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9654<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360300<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9655<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202250 / 360300<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9657<br />

Toponiem: Achter Sijperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199200 / 359100<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9658<br />

Toponiem: Achter Sijperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199200 / 359100<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9663<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201620 / 360810<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

268<br />

waarnemingsnummer: 9664<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200000 / 358240<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9697<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9698<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9699<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9699<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9700<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 9701<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9714<br />

Toponiem: Gerichtsberg Duitse Bos<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202800 / 360700<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9715<br />

Toponiem: Eppenbroek Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200030 / 359720<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9716<br />

Toponiem: Achter Museum Asselt<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198800 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9716<br />

Toponiem: Achter Museum Asselt<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198800 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9718<br />

Toponiem: Rookhuizen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361000<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

269<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9737<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201650 / 362330<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9738<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201550 / 362550<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9780<br />

Toponiem: Rookhuizen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9780<br />

Toponiem: Rookhuizen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9803<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9804<br />

Toponiem: De Spick Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9805<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9805<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9808<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9809<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9810<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

270<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9810<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9810<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9810<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9811<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9811<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9812<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9818<br />

Toponiem: Wieler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361650<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9818<br />

Toponiem: Wieler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361650<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9818<br />

Toponiem: Wieler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361650<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9832<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9832<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9832<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

271<br />

waarnemingsnummer: 9833<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9833<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9834<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9834<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9835<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203480 / 360120<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9836<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9836<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9843<br />

Toponiem: Wijler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361400<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9843<br />

Toponiem: Wijler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361400<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9843<br />

Toponiem: Wijler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199800 / 361400<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9844<br />

Toponiem: Wijler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199560 / 361500<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9848<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

272<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9849<br />

Toponiem: De Lanck; Voormalig Amk-<br />

Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9850<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9854<br />

Toponiem: Reubenberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201700 / 362100<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9855<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9855<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel<br />

Hillenneedt Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9858<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9858<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9870<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9879<br />

Toponiem: De Lanck; Voormalig Amk-<br />

Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9880<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9880<br />

Toponiem: Bij Kasteel Hillenraedt<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

273<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9880<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

9880<br />

Toponiem: Bij Kasteel Hillenraedt<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

11372<br />

Toponiem: Swalmen Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15246<br />

Toponiem: Bosstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 203280 / 360490<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15278<br />

Toponiem: Bonne Aventure Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196350 / 356200<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15279<br />

Toponiem: Hatenboer Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong>


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 195650 / 355850<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15606<br />

Toponiem: Houtakker Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201370 / 360640<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15609<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15609<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15618<br />

Toponiem: Hatenboer Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195000 / 356000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15640<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195000 / 356500<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

274<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15714<br />

Toponiem: Houtakker Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201370 / 360640<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15714<br />

Toponiem: Houtakker Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201370 / 360640<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15805<br />

Toponiem: Munsterplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197000 / 356160<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15821<br />

Toponiem: Zwarte Berg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198280 / 352820<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15821<br />

Toponiem: Zwarte Berg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198280 / 352820<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15821<br />

Toponiem: Zwarte Berg Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198280 / 352820<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15825<br />

Toponiem: Maaswielderweg 13<br />

<strong>Roermond</strong> Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198000 / 357030<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

15974<br />

Toponiem: Dondersberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199000 / 355000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16023<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16168<br />

Toponiem: Oudborg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199560 / 360460<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: steenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16211<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

275<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16212<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16212<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16212<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16217<br />

Toponiem: De Weerd Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195500 / 357500<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16261<br />

Toponiem: Maas Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198250 / 360500<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

16273<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197000 / 359000


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

17527<br />

Toponiem: Huis De Toren; De Thooren<br />

Plaats: Maasniel<br />

Coördinaten: 198600 / 356480<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: versterkt huis<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

17533<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

17541<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18798<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18798<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

276<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18799<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18799<br />

Toponiem: Bij Kasteel Hillenraedt<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18799<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

18800<br />

Toponiem: Ten Westen Van Politieburo<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200200 / 360380<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19170<br />

Toponiem: Nabij Kerk Asselt Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359800<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 19170<br />

Toponiem: Nabij Kerk Asselt Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359800<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19170<br />

Toponiem: Nabij Kerk Asselt Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359800<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19170<br />

Toponiem: Nabij Kerk Asselt Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359800<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19171<br />

Toponiem: Nabij Eppenbeek Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199680 / 360040<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19198<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200060 / 361100<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19198<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

277<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200060 / 361100<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19198<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200060 / 361100<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19199<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201650 / 362330<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19199<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201650 / 362330<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19200<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19200<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19201<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19201<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19201<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19201<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19201<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19202<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

278<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19202<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19202<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19335<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198100 / 357000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19336<br />

Toponiem: Rookhuizen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19336<br />

Toponiem: Rookhuizen Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 19337<br />

Toponiem: Veldstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197200 / 356300<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19338<br />

Toponiem: De Maasbongerd Plaats:<br />

Buggenum<br />

Coördinaten: 197440 / 360050<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: huisplaats<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19343<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 197270 / 356220<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19359<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19361<br />

Toponiem: Industrieterrein Heide<br />

Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 202120 / 353140<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19361<br />

Toponiem: Industrieterrein Heide<br />

Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 202120 / 353140<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

279<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

19361<br />

Toponiem: Industrieterrein Heide<br />

Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 202120 / 353140<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21231<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201760 / 362480<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21272<br />

Toponiem: Pastoors Wal Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196900 / 356600<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21273<br />

Toponiem: Stadhuis Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196830 / 356470<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21274<br />

Toponiem: Voorstad St Jacob Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196580 / 356300<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 21276<br />

Toponiem: Min Beversstraat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197980 / 356240<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21277<br />

Toponiem: Schoolstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197270 / 356220<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21288<br />

Toponiem: Schuitenberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197010 / 355930<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21290<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 356000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21291<br />

Toponiem: Hammerveld Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196400 / 355350<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kasteel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21301<br />

Toponiem: Industrieterrein Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201600 / 353500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

280<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21301<br />

Toponiem: Industrieterrein Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201600 / 353500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

21432<br />

Toponiem: Maalderstraat 36 Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 202180 / 356780<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27094<br />

Toponiem: Jezuietenstraat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196970 / 356430<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27094<br />

Toponiem: Jezuietenstraat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196970 / 356430<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27094<br />

Toponiem: Jezuietenstraat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196970 / 356430<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 27101<br />

Toponiem: Trace A 73 Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199580 / 354500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27101<br />

Toponiem: Trace A 73 Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199580 / 354500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27101<br />

Toponiem: Trace A 73 Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199580 / 354500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27139<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195600 / 355140<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27781<br />

Toponiem: Oudborg; Oudborch;<br />

Rathem Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 199690 / 360360<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kasteel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27783<br />

Toponiem: Uiterwaard Maas Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196470 / 357230<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

281<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27785<br />

Toponiem: Kerk Van De H.Laurentius<br />

Plaats: Maasniel<br />

Coördinaten: 198760 / 356750<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27790<br />

Toponiem: Kouleweg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199600 / 361400<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: pottenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27792<br />

Toponiem: Roerkade; Roer Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196710 / 356420<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: Beschoeiing<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

27792<br />

Toponiem: Roerkade; Roer Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196710 / 356420<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28069<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 356000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28359<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202010 / 360630<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28360<br />

Toponiem: Vlakte Der Kruiken<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200440 / 360440<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28365<br />

Toponiem: Kerk Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198300 / 360500<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28390<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 203200 / 360380<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28391<br />

Toponiem: De Lanck Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28392<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

282<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28392<br />

Toponiem: De Spick Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201250 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28393<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 360850<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28395<br />

Toponiem: Vlakte Der Kruiken<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200440 / 360440<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28396<br />

Toponiem: Kruiskamp Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200440 / 360720<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28402<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28402<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 361900


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

28405<br />

Toponiem: Groenwoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202010 / 360630<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: villacomplex<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29113<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199570 / 360810<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: steenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29277<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Beesel<br />

Coördinaten: 201540 / 362740<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29299<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201750 / 362500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29302<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201750 / 362500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29389<br />

Toponiem: Koningsgriend Plaats:<br />

283<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197000 / 359500<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29389<br />

Toponiem: Koningsgriend Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197000 / 359500<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29392<br />

Toponiem: Leeuwen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197100 / 358500<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29397<br />

Toponiem: Lateraalkanaal Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 195000 / 357000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29403<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 198000 / 356500<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29403<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 198000 / 356500<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29403<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 198000 / 356500<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29405<br />

Toponiem: Ratommerveld Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199250 / 358720<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29406<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197880 / 358530<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29406<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197880 / 358530<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29406<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 197880 / 358530<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29406<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 197880 / 358530<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

284<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29452<br />

Toponiem: Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29452<br />

Toponiem: Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29452<br />

Toponiem: Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29459<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 361480<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29459<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 361480<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29461<br />

Toponiem: Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 202540 / 358480<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29464<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201900 / 358600<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29468<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200800 / 361360<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29472<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201300 / 357700<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29478<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202640 / 360810<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29487<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202710 / 361550<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

285<br />

waarnemingsnummer: 29488<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202770 / 361610<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: V)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29489<br />

Toponiem: Bosheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202860 / 361690<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

29772<br />

Toponiem: Kroppestraat/Romeinse<br />

Weg Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 202060 / 360240<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30476<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195930 / 357050<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: heiligdom<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30484<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 195930 / 357130<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: heiligdom<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30507<br />

Toponiem: Plaats: Roggel<br />

Coördinaten: 196560 / 356700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30508<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196760 / 356310<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30516<br />

Toponiem: Plaats: Leeuwen<br />

Coördinaten: 197350 / 358050<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30523<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 198040 / 357020<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30527<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 198100 / 357050<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: graf (crematie)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30548<br />

Toponiem: Maas Plaats: Buggenum<br />

Coördinaten: 198200 / 360140<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30623<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

286<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30664<br />

Toponiem: Houterveld Noord Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201290 / 360610<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30664<br />

Toponiem: Houterveld Noord Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201290 / 360610<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30680<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 198100 / 356990<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30682<br />

Toponiem: Houterveld Noord Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201200 / 360650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30682<br />

Toponiem: Houterveld Noord Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201200 / 360650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30686<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198000 / 357040<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30689<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198000 / 357020<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30691<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198000 / 357020<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30726<br />

Toponiem: Wolfsgraaf; Wielerheide;<br />

Voorvelt Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202090 / 360760<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: landweer<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30727<br />

Toponiem: Wolfsgraaf; Wielerheide;<br />

Voorvelt Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201950 / 361230<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: landweer<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30731<br />

Toponiem: Boeshei; Op Het Maalbroek<br />

Plaats: Onbekend<br />

287<br />

Coördinaten: 201680 / 357210<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: versterking<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30732<br />

Toponiem: Boeshei; Op Het Maalbroek<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201680 / 357210<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: schans<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30744<br />

Toponiem: Wolfsgraaf Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201610 / 361700<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: landweer<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30746<br />

Toponiem: Hillenrade; Kasteel<br />

Hillenraad Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200180 / 359330<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kasteel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30750<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199300 / 361400<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30754<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199600 / 360900<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: wachtpost<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 30756<br />

Toponiem: Markt Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200320 / 360450<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30757<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199570 / 360810<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: steenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30758<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199000 / 361000<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30758<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199000 / 361000<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30758<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199000 / 361000<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30760<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199540 / 361500<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: steenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

288<br />

waarnemingsnummer: 30764<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199370 / 361360<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30766<br />

Toponiem: Lateraalkanaal Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 195000 / 357500<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30766<br />

Toponiem: Lateraalkanaal Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 195000 / 357500<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30767<br />

Toponiem: Nielderbroek Plaats:<br />

Maasniel<br />

Coördinaten: 198460 / 356250<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30768<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198100 / 356990<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30770<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196040 / 357300<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd


RAAP-rapport 1741<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30807<br />

Toponiem: Dionysiuskerk; Asselterhof<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359650<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30809<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198000 / 359000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30812<br />

Toponiem: Museum Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198660 / 359670<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: kerk?<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30812<br />

Toponiem: Museum Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198660 / 359670<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerkhof<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30827<br />

Toponiem: Dionysiuskerk; Asselterhof<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359650<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: versterking<br />

Economie: landbouwers<br />

289<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30839<br />

Toponiem: Dionysiuskerk; Asselterhof<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359660<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30839<br />

Toponiem: Dionysiuskerk; Asselterhof<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198600 / 359660<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: versterking<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30895<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 203170 / 360340<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30896<br />

Toponiem: Rietweg Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201610 / 358790<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30900<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200000 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30901<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360660<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: villacomplex<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

30911<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360350<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31028<br />

Toponiem: Schuitenberg/Stadhuis<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197010 / 355930<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31169<br />

Toponiem: Maasoever Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 356500<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31497<br />

Toponiem: De Heistert; Luzenkamp<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 354500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31520<br />

Toponiem: Stationsstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200320 / 360940<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

290<br />

waarnemingsnummer: 31524<br />

Toponiem: Plaats: Schondeln<br />

Coördinaten: 197620 / 353910<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31524<br />

Toponiem: Plaats: Schondeln<br />

Coördinaten: 197620 / 353910<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31524<br />

Toponiem: Plaats: Schondeln<br />

Coördinaten: 197620 / 353910<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31524<br />

Toponiem: Plaats: Schondeln<br />

Coördinaten: 197620 / 353910<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31527<br />

Toponiem: Rattommerveld Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199300 / 353410<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31529<br />

Toponiem: Heistraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201200 / 359880<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31549<br />

Toponiem: Maasnielder Beek Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199660 / 354770<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31553<br />

Toponiem: Hillenraad Plaats:<br />

Boukoul<br />

Coördinaten: 201220 / 359500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31553<br />

Toponiem: Hillenraad Plaats:<br />

Boukoul<br />

Coördinaten: 201220 / 359500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31553<br />

Toponiem: Hillenraad Plaats:<br />

Boukoul<br />

Coördinaten: 201220 / 359500<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31558<br />

Toponiem: Hillenraad Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201280 / 359430<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31559<br />

Toponiem: Bosstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

291<br />

Coördinaten: 202200 / 360900<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31571<br />

Toponiem: Schondeln Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197670 / 354060<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31593<br />

Toponiem: Rattommerveld Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198740 / 353340<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31593<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198740 / 353340<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31613<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 193650 / 355850<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31615<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31625<br />

Toponiem: Kroppestraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202300 / 360210<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31626<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31626<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31626<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31626<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31626<br />

Toponiem: Ool Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194200 / 355320<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

292<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31641<br />

Toponiem: Heytweg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201240 / 361420<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31650<br />

Toponiem: Eppenbroek Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200030 / 359720<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31653<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201000 / 358000<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31654<br />

Toponiem: Prinsendijk Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 361000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31661<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202860 / 360760<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 31664<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202860 / 360710<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31668<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202880 / 360660<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31669<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202850 / 360610<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31672<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202862 / 360651<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31673<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202925 / 360700<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31673<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202925 / 360700<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

293<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31674<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202900 / 360700<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31690<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202980 / 360640<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31703<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202970 / 360620<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31705<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202910 / 360650<br />

Bodem: Haarpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31720<br />

Toponiem: Hoogterras Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202880 / 361060<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 31727<br />

Toponiem: Kroppestraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 202230 / 360190<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31746<br />

Toponiem: Maasniel Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 198100 / 357050<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (crematie)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31769<br />

Toponiem: Keulsebaan Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 201900 / 353010<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31769<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201900 / 353010<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31770<br />

Toponiem: Jagershuisje Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200850 / 353210<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31770<br />

Toponiem: Jagershuisje Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200850 / 353210<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

294<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31773<br />

Toponiem: Keulse Baan Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200730 / 353270<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31775<br />

Toponiem: De Meer Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201570 / 352740<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31776<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200120 / 353190<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31776<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200120 / 353190<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31779<br />

Toponiem: Melicker Heide Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200760 / 353560<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31829<br />

Toponiem: Maasniel Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong>


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 198020 / 357030<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31832<br />

Toponiem: De Sneppen Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196500 / 358750<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

31837<br />

Toponiem: Maas Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198000 / 360000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

32894<br />

Toponiem: Hamstraat-Munsterplein<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197110 / 356190<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

32894<br />

Toponiem: Hamstraat-Munsterplein<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197110 / 356190<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33306<br />

Toponiem: Maas Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194350 / 355830<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

295<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33370<br />

Toponiem: De Heistert; Luzenkamp<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 354500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33370<br />

Toponiem: De Heistert; Luzenkamp<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 354500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33403<br />

Toponiem: Kruisherenstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197250 / 356050<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: industrie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33403<br />

Toponiem: Kruisherenstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197250 / 356050<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33446<br />

Toponiem: Zwartenberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197850 / 353400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33446<br />

Toponiem: Zwartenberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 197850 / 353400


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33461<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 353000<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33462<br />

Toponiem: Oldenburg (De Borg;<br />

Oudenborg) Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194850 / 353950<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33756<br />

Toponiem: Notenboom Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 198150 / 355900<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33761<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33763<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: pottenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

296<br />

waarnemingsnummer: 33763<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: pottenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33763<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: pottenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33764<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33769<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33769<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33769<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33769


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33775<br />

Toponiem: Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 196000 / 355000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33779<br />

Toponiem: Maastrichterweg; Roerbrug<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197130 / 355300<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33779<br />

Toponiem: Maastrichterweg; Roerbrug<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197130 / 355300<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33779<br />

Toponiem: Maastrichterweg; Roerbrug<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 197130 / 355300<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33823<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 195760 / 354660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

297<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33877<br />

Toponiem: Ratommer Veld Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200100 / 352600<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33878<br />

Toponiem: Thuserhof Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200960 / 355170<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33879<br />

Toponiem: Thuserhof Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200960 / 355170<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

33881<br />

Toponiem: Thuserhof Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200960 / 355170<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34252<br />

Toponiem: Maas Plaats: Linne<br />

Coördinaten: 193950 / 353525<br />

Bodem: Opgehoogd (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34254


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Kerk V.D. H.Michael;<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 195330 / 354800<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34259<br />

Toponiem: Ooldergriend; Maas<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 193000 / 355000<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34297<br />

Toponiem: De Borg; Borch; Oudenborg<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194850 / 353950<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: versterkt huis<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34308<br />

Toponiem: Munsterkerk Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197400 / 356190<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kerk<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34375<br />

Toponiem: Drususberg; Drusiusberg<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 193950 / 354500<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: motte<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34377<br />

Toponiem: Drususberg; Drususheuvel<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 193950 / 354500<br />

298<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34398<br />

Toponiem: Munsterplein;<br />

Cuypersmonument Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197050 / 356140<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34398<br />

Toponiem: Munsterplein;<br />

Cuypersmonument Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197050 / 356140<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34403<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 196800 / 356250<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34497<br />

Toponiem: Huis Hattem; Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196980 / 354800<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: versterkt huis<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34520<br />

Toponiem: Spoorweg-Emplacement<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197400 / 356000<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34688<br />

Toponiem: Maas Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195000 / 355500<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34708<br />

Toponiem: Kitskesberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199000 / 354000<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: graf (crematie)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34761<br />

Toponiem: Hatenboer Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195000 / 355000<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34767<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195000 / 355000<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34821<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 201000 / 354000<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

34833<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201000 / 354000<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

299<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

36488<br />

Toponiem: Maas Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195000 / 355000<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

36698<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

36742<br />

Toponiem: Baggergat Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 194350 / 355100<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

37010<br />

Toponiem: Koningsgriend Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 197600 / 360100<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

37010<br />

Toponiem: Koningsgriend Plaats:<br />

Asselt<br />

Coördinaten: 197600 / 360100<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38430<br />

Toponiem: Grintgat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38433<br />

Toponiem: Roodebrug Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 355740<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: brug<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38434<br />

Toponiem: Paardestal Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195700 / 356000<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: schans<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38438<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38442<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 194000 / 355000<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38448<br />

Toponiem: Maas Plaats: Onbekend<br />

300<br />

Coördinaten: 194000 / 353000<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38493<br />

Toponiem: Grintgat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 194000 / 353000<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38496<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201900 / 360660<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: grafveld<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38500<br />

Toponiem: Straat Plaats: Straat<br />

Coördinaten: 200550 / 355400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38504<br />

Toponiem: Visserstoren Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196700 / 356400<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: wal<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38528<br />

Toponiem: Rattentoren Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196740 / 356520<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: versterking


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38529<br />

Toponiem: De Weerd Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195500 / 357500<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

38537<br />

Toponiem: Godsweerder-Singel<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197350 / 356460<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

40655<br />

Toponiem: Ool Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 194100 / 355700<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

43364<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

43364<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

43364<br />

301<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

43364<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

43364<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44172<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44172<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44172<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden


RAAP-rapport 1741<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44172<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44172<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195900 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44201<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199680 / 353380<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44202<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 353600<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44202<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 353600<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

302<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44202<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 353600<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44202<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 353600<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44451<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44451<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44452<br />

Toponiem: Nieuwenhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199520 / 360280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44452<br />

Toponiem: Nieuwenhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199520 / 360280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44452<br />

Toponiem: Nieuwenhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199520 / 360280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44545<br />

Toponiem: Reubenberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201400 / 361450<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44643<br />

Toponiem: Roersingel Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196749 / 356165<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44643<br />

Toponiem: Roersingel Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196749 / 356165<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

44914<br />

Toponiem: Groot-Seminarie Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197115 / 356472<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

303<br />

waarnemingsnummer: 44918<br />

Toponiem: Groot Seminarie Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197100 / 356556<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

45359<br />

Toponiem: Reubenberg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201303 / 361503<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

45363<br />

Toponiem: Zwartbroekplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197075 / 355750<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

45363<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 197075 / 355750<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

45407<br />

Toponiem: Maas Plaats: Ool<br />

Coördinaten: 193400 / 355700<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: depositie<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

45427<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 194500 / 356200<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46076<br />

Toponiem: Swalmerstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197165 / 356625<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46549<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195867 / 354280<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46549<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195867 / 354280<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46549<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195867 / 354280<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46594<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199970 / 360840<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

304<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46594<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199970 / 360840<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: akker<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46594<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199970 / 360840<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46594<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199970 / 360840<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46595<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46595<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: akker<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46595<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46595<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46599<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46599<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46599<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46599<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

305<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46601<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46601<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46601<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

46601<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

47150<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199150 / 359000<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

306<br />

waarnemingsnummer: 47897<br />

Toponiem: Biesweerd 1 Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198382 / 361793<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: schip<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

48598<br />

Toponiem: Herten Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195687 / 354054<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

48598<br />

Toponiem: Herten Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195687 / 354054<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

48967<br />

Toponiem: Heistraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201180 / 359780<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: graf (urnenveld)<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49055<br />

Toponiem: Hanssumer Weerd<br />

Plaats: Rijkel<br />

Coördinaten: 198457 / 362610<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49055<br />

Toponiem: Hanssumer Weerd<br />

Plaats: Rijkel<br />

Coördinaten: 198457 / 362610<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat


RAAP-rapport 1741<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49055<br />

Toponiem: Hanssumer Weerd<br />

Plaats: Rijkel<br />

Coördinaten: 198457 / 362610<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: schip<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49057<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198467 / 362646<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49057<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198467 / 362646<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: historie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49059<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198466 / 362686<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49061<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198450 / 362754<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

307<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49063<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198433 / 362822<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49067<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198382 / 362913<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49069<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198383 / 362923<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49069<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198383 / 362923<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49078<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198465 / 362413<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49080<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198464 / 362450<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49082<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198464 / 362436<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49084<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198470 / 362486<br />

Bodem: Water (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49086<br />

Toponiem: Hansumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198486 / 362495<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49088<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198479 / 362526<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49088<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198479 / 362526<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

308<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49090<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198482 / 362519<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49092<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198476 / 362437<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49094<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198474 / 362370<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49096<br />

Toponiem: Hanssumer Weerd<br />

Plaats: Klein Hanssum<br />

Coördinaten: 198479 / 362421<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49098<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats: Wieler<br />

Coördinaten: 198454 / 362259<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49100


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198459 / 362819<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49100<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198459 / 362819<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49102<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198428 / 362917<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49104<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198433 / 362905<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49106<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198455 / 362830<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49108<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

309<br />

Coördinaten: 198463 / 362804<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49110<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198464 / 362795<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum Midden<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49110<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198464 / 362795<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49112<br />

Toponiem: Hanssumerweerd Plaats:<br />

Rijkel<br />

Coördinaten: 198483 / 362729<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49114<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198387 / 361810<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: schip<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49116<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198350 / 361450


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49116<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198350 / 361450<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49118<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198379 / 361788<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49118<br />

Toponiem: Biesweerd Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 198379 / 361788<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: historie<br />

Complextype: schip<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49121<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361691<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: historie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49121<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361691<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

310<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49121<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361691<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49121<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361691<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49123<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361700<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49123<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361700<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49125<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361710<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49125


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361710<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49127<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361720<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49135<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361680<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49137<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198328 / 361460<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49139<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361670<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Paleolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49141<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361660<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

311<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49141<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198355 / 361660<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49149<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198350 / 361385<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49149<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198350 / 361385<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49250<br />

Toponiem: Bronkweg Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 198595 / 353100<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49255<br />

Toponiem: Rattommerweg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198980 / 353425<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

49257<br />

Toponiem: Oude Keulse Baan<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong>


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 199100 / 353550<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

50990<br />

Toponiem: Ezelspoort Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196766 / 356116<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: wal<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51019<br />

Toponiem: Kartuis/ Bethlehemstraat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197050 / 356500<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51019<br />

Toponiem: Kartuis/ Bethlehemstraat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197050 / 356500<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51021<br />

Toponiem: Jesuitenstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196996 / 356415<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51029<br />

Toponiem: Rotonde Roersingel<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196675 / 356225<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

312<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51035<br />

Toponiem: Wilhelminasingel 3<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197296 / 356670<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51037<br />

Toponiem: Huize Casimir Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197350 / 356725<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51091<br />

Toponiem: Herten Wolfsberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195400 / 353650<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51126<br />

Toponiem: Stationspark Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197560 / 356210<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51206<br />

Toponiem: Broekhin Noord Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198620 / 357830<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: akker<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51206<br />

Toponiem: Broekhin Noord Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong>


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 198620 / 357830<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: akker<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51208<br />

Toponiem: Oude Baan Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199708 / 359618<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51214<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195750 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: akker<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51356<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203150 / 360360<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51356<br />

Toponiem: De Wit Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 203150 / 360360<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51751<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195000 / 355000<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

313<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51751<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 195000 / 355000<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51879<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198700 / 353800<br />

Bodem: Gooreerdgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51879<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 198700 / 353800<br />

Bodem: Gooreerdgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51915<br />

Toponiem: Kerkhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198380 / 353580<br />

Bodem: Gooreerdgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51921<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 353160<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51925<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198850 / 359740<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51925<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198850 / 359740<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51927<br />

Toponiem: Leeuwen Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198600 / 358130<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51927<br />

Toponiem: Leeuwen Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198600 / 358130<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51929<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202200 / 360400<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51931<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201800 / 360300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51937<br />

314<br />

Toponiem: Plaats: Merum<br />

Coördinaten: 195580 / 353900<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51937<br />

Toponiem: Plaats: Merum<br />

Coördinaten: 195580 / 353900<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51939<br />

Toponiem: 'T <strong>Roermond</strong>se Veld<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198500 / 353380<br />

Bodem: Gooreerdgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51941<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 353160<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51954<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195980 / 354320<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51954<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195980 / 354320<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51954<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195980 / 354320<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51954<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195980 / 354320<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51954<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 195980 / 354320<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51981<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201550 / 362550<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51981<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Beesel<br />

Coördinaten: 201550 / 362550<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51985<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201750 / 362500<br />

315<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

51985<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201750 / 362500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52035<br />

Toponiem: Waterwingebied W.M.L.<br />

Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195540 / 354760<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52401<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201800 / 360740<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52405<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360500<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52405<br />

Toponiem: De Hout Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202000 / 360500<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52421<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong>


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 197360 / 356420<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52583<br />

Toponiem: Hawinkel Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 200500 / 361500<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

52585<br />

Toponiem: Asselterhof Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198780 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: walburcht<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54329<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195725 / 353700<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: huisplaats<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54329<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195725 / 353700<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54329<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195725 / 353700<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54329<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

316<br />

Coördinaten: 195725 / 353700<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54329<br />

Toponiem: Plaats: Herten<br />

Coördinaten: 195725 / 353700<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54375<br />

Toponiem: Aan De Rijksweg Plaats:<br />

Aan de Rijksweg<br />

Coördinaten: 195400 / 353000<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

54375<br />

Toponiem: Aan De Rijksweg Plaats:<br />

Aan de Rijksweg<br />

Coördinaten: 195400 / 353000<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

55675<br />

Toponiem: Maasniel Plaats:<br />

Maasniel<br />

Coördinaten: 198769 / 356752<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

55882<br />

Toponiem: <strong>Roermond</strong>-Markt Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196792 / 356423<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: stad<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

56640<br />

Toponiem: Asenray; Dorpsstraat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200570 / 356600<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

56640<br />

Toponiem: Asenray; Dorpsstraat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200570 / 356600<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

56640<br />

Toponiem: Asenray; Dorpsstraat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200570 / 356600<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121179<br />

Toponiem: Wieler Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199560 / 361500<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: steenbakkerij<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121180<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198610 / 359680<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: kerkheuvel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121184<br />

Toponiem: Plaats:<br />

317<br />

Coördinaten: 201900 / 358600<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121310<br />

Toponiem: Hoosterhof Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199900 / 361900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121311<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199250 / 358720<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121312<br />

Toponiem: Achter Museum Asselt<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198800 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121313<br />

Toponiem: Westelijk Kasteel Hillenraad<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121313<br />

Toponiem: Bij Kasteel Hillenraedt<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199700 / 359150<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121343<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201800 / 362480<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121344<br />

Toponiem: De Lanck; Voormalig Amk-<br />

Terrein Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 202500 / 358870<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121356<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199100 / 361050<br />

Bodem: Horstpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121361<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199250 / 353750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121361<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199250 / 353750<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

121401<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201250 / 357750<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

318<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130477<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199500 / 353854<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130477<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199500 / 353854<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130477<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199500 / 353854<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130478<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199299 / 353731<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130478<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199299 / 353731<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130479<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199463 / 353686<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130480<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199744 / 353591<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130481<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199778 / 353542<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130481<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199778 / 353542<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Paleolithicum Laat<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130481<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199778 / 353542<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130482<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200090 / 353345<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130483<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200560 / 353436<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

319<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130484<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200058 / 353563<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130485<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 200181 / 353436<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130486<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199878 / 353681<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130487<br />

Toponiem: Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199828 / 353716<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130488<br />

Toponiem: Heide-Roerstreek Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200671 / 353333<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130488<br />

Toponiem: Heide-Roerstreek Plaats:<br />

Melick<br />

Coördinaten: 200671 / 353333<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130489<br />

Toponiem: Oude Keulse Baan<br />

Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199868 / 353341<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130489<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199868 / 353341<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130490<br />

Toponiem: Oude Keulse Baan<br />

Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 199690 / 353369<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130502<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201200 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130502<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201200 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130502<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201200 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

320<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130502<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201200 / 361900<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130504<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201240 / 362000<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130504<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201240 / 362000<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130504<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201240 / 362000<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130504<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201240 / 362000<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130506<br />

Toponiem: Baxhof Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200898 / 361770<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: III)<br />

Datering: Nieuwe tijd


RAAP-rapport 1741<br />

Complextype: schans<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130507<br />

Toponiem: Kasteelresten Oudborg<br />

Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 199586 / 360465<br />

Bodem: Moerige eerdgronden (Gwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: kasteel<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130508<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201242 / 362268<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: III)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130509<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130512<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201220 / 362020<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130512<br />

Toponiem: Heide Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201220 / 362020<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130513<br />

Toponiem: Bussereind Plaats:<br />

321<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201370 / 362140<br />

Bodem: Akkereerdgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130517<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201765 / 362502<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130518<br />

Toponiem: Heide Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201020 / 361700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130522<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 200640 / 361290<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: III)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130523<br />

Toponiem: Asseltseweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199500 / 360085<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130523<br />

Toponiem: Asseltseweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199500 / 360085<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130523<br />

Toponiem: Asseltseweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199500 / 360085<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

322<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130523<br />

Toponiem: Asseltseweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199500 / 360085<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130523<br />

Toponiem: Asseltseweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199500 / 360085<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130524<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130524<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130524<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201551 / 362599<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130525<br />

Toponiem: Turfhei; Heide Noord<br />

Plaats: Swalmen


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130525<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130525<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130525<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130525<br />

Toponiem: Turfheide Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201501 / 362455<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130526<br />

Toponiem: Swalmdal Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199572 / 360253<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

323<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130526<br />

Toponiem: Swalmdal Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199572 / 360253<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130526<br />

Toponiem: Swalmdal Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199572 / 360253<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130526<br />

Toponiem: Swalmdal Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199572 / 360253<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130528<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201480 / 362370<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130528<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 201480 / 362370<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130531<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 199480 / 359950<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130531<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199480 / 359950<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130532<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199443 / 360103<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130532<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199443 / 360103<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130533<br />

Toponiem: Station Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200010 / 360870<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130533<br />

Toponiem: Station Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200010 / 360870<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

324<br />

waarnemingsnummer: 130533<br />

Toponiem: Station Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200010 / 360870<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130533<br />

Toponiem: Station Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 200010 / 360870<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130534<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199970 / 360910<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130534<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199970 / 360910<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130534<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199970 / 360910<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130534<br />

Toponiem: Swalmen Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199970 / 360910<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130535<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130535<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130535<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130535<br />

Toponiem: Fabriek Plaats:<br />

Onbekend<br />

Coördinaten: 199760 / 360660<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130536<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 200660 / 361370<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: III)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130775<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

325<br />

Coördinaten: 199400 / 359800<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130775<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199400 / 359800<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130775<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199400 / 359800<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130775<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199400 / 359800<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130776<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199290 / 359500<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130776<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199290 / 359500<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130776<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199290 / 359500


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130776<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199290 / 359500<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130777<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130777<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130777<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130778<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359370<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130778<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359370<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

326<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130778<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359370<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130778<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199240 / 359370<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg


RAAP-rapport 1741<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130779<br />

Toponiem: Asselt Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 199220 / 359280<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130780<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199110 / 359050<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130780<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199110 / 359050<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130780<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199110 / 359050<br />

327<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130780<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199110 / 359050<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130780<br />

Toponiem: Syperhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199110 / 359050<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130781<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199130 / 358770<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130781<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199130 / 358770<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130782<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199200 / 358540<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130782<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199200 / 358540<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130782<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199200 / 358540<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130782<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199200 / 358540<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130783<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199550 / 357740<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130783<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199550 / 357740<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130784<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357340<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

328<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130784<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357340<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130784<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357340<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130785<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357420<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130785<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357420<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130785<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199740 / 357420<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130786<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199710 / 357570<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130786<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199710 / 357570<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130787<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 354860<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130787<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 354860<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130787<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 354860<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130787<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199100 / 354860<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

329<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130788<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198930 / 354980<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130788<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198930 / 354980<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130788<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198930 / 354980<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130788<br />

Toponiem: N271 Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198930 / 354980<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130789<br />

Toponiem: Maasnielder Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198940 / 354670<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130789<br />

Toponiem: Maasnielder Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198940 / 354670<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend


RAAP-rapport 1741<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130789<br />

Toponiem: Maasnielder Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198940 / 354670<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130789<br />

Toponiem: Maasnielder Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 198940 / 354670<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130789<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198940 / 354670<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130790<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199540 / 355190<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130790<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199540 / 355190<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130790<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

330<br />

Coördinaten: 199540 / 355190<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130790<br />

Toponiem: Oude Terbaanse Weg<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199540 / 355190<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130873<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130873<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130873<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130873<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130873<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

331<br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130874<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130875<br />

Toponiem: -Kilometerpaal 50 Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199254 / 359260<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130875<br />

Toponiem: -Kilometerpaal 50 Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199254 / 359260<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130876<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199125 / 359260<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 130876<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199125 / 359260<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130876<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199125 / 359260<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130877<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199060 / 354856<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130877<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199060 / 354856<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130878<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199971 / 354977<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130878<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199971 / 354977<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

332<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130878<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199971 / 354977<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130879<br />

Toponiem: Spoorlijn Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199306 / 359640<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130880<br />

Toponiem: Leygraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199285 / 358449<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130881<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199679 / 357498<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130882<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199710 / 354755<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 130882<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199710 / 354755<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130883<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199060 / 354856<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130884<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199930 / 355590<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130884<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199930 / 355590<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130885<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199980 / 355600<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130885<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199980 / 355600<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

333<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130885<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199980 / 355600<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130886<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200030 / 355770<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130886<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200030 / 355770<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130886<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200030 / 355770<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130886<br />

Toponiem: Straat Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200030 / 355770<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130887<br />

Toponiem: Leijgraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200040 / 355870<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130888<br />

Toponiem: Laatweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199760 / 357130<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130888<br />

Toponiem: Laatweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199760 / 357130<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130889<br />

Toponiem: Tegelerije Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199810 / 357750<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130889<br />

Toponiem: Tegelerije Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199810 / 357750<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130889<br />

Toponiem: Tegelerije Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199810 / 357750<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130890<br />

Toponiem: Heidebaan Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

334<br />

Coördinaten: 198840 / 354470<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130891<br />

Toponiem: Intratuin Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199750 / 357450<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130892<br />

Toponiem: Tegelerije Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199625 / 357700<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Kloosterhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130893<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199260 / 354900<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130894<br />

Toponiem: Leijgraaf Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199235 / 358560<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130895<br />

Toponiem: N271 Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199125 / 358900<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130895<br />

Toponiem: N271 Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199125 / 358900<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

335<br />

VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130895<br />

Toponiem: N271 Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199125 / 358900<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130895<br />

Toponiem: N271 Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199125 / 358900<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

130895<br />

Toponiem: N271 Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 199125 / 358900<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131024<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195310 / 353545<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131025<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195310 / 353700<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131025<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195310 / 353700<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131025<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195310 / 353700<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131026<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195220 / 353610<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131026<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195220 / 353610<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131026<br />

Toponiem: Gerbergaweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195220 / 353610<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131042<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199380 / 357850<br />

336<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131043<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199370 / 357770<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131043<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199370 / 357770<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131043<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199370 / 357770<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131043<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199370 / 357770<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131044<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200020 / 357570<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131044<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200020 / 357570<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131044<br />

Toponiem: Tegelereye Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200020 / 357570<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131045<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199850 / 356080<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131046<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200010 / 356170<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131046<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200010 / 356170<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131046<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200010 / 356170<br />

337<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131046<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200010 / 356170<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131047<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200110 / 356000<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131047<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200110 / 356000<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131047<br />

Toponiem: Spik Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 200110 / 356000<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131111<br />

Toponiem: Aan De Rijksweg Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195800 / 353960<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131111<br />

Toponiem: Aan De Rijksweg Plaats:<br />

Herten


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 195800 / 353960<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131134<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 197300 / 354180<br />

Bodem: Kalkloze ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131138<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 195970 / 353550<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

131141<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 195030 / 353360<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: onbekend<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232009<br />

Toponiem: Molenveld Plaats: Merum<br />

Coördinaten: 195580 / 353920<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232009<br />

Toponiem: Molenveld Plaats: Merum<br />

Coördinaten: 195580 / 353920<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232009<br />

Toponiem: Plaats:<br />

338<br />

Coördinaten: 195580 / 353920<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232067<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232067<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 201500 / 362400<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232070<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Onbekend<br />

Coördinaten: 201500 / 362680<br />

Bodem: Rooibrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: kampement<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232167<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198560 / 359840<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232167<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198560 / 359840<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232174


RAAP-rapport 1741<br />

Toponiem: Munsterplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197100 / 356200<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: klooster<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232176<br />

Toponiem: Kasteel Hillenraad Plaats:<br />

Boukoul<br />

Coördinaten: 200130 / 359310<br />

Bodem: Venige beekdalgronden (Gwt:<br />

II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: waterburcht<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232178<br />

Toponiem: Aan Het Schoolbroek<br />

Plaats: Swalmen<br />

Coördinaten: 200820 / 361720<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: III)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: schans<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232193<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198560 / 359840<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

232193<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198560 / 359840<br />

Bodem: Kalkhoudende ooivaaggronden<br />

(jong) (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

400495<br />

Toponiem: Sint-Christoffelkathedraal<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196759 / 356503<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

339<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

400781<br />

Toponiem: Achilleslaan Plaats:<br />

Maasniel<br />

Coördinaten: 198471 / 356357<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

401061<br />

Toponiem: Camping Maaszicht<br />

Plaats: Asselt<br />

Coördinaten: 198740 / 360300<br />

Bodem: Ooivaaggronden (oud) (Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

401226<br />

Toponiem: Sint-Christoffelkathedraal<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196770 / 356501<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: kerkhof<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403245<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 354600<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403245<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 354600<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers


RAAP-rapport 1741<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403245<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 354600<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403294<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403294<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403294<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403294<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

340<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403296<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354700<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403298<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196050 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403298<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196050 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403298<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196050 / 354300<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Onbekend<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403308<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196125 / 354125<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 403310<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196000 / 354450<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403312<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354500<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403312<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354500<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403312<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354500<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403318<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354600<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-<br />

341<br />

waarnemingsnummer: 403318<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195850 / 354600<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403589<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195890 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403589<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195890 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403591<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195800 / 354420<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403591<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195800 / 354420<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-


RAAP-rapport 1741<br />

waarnemingsnummer: 403591<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195800 / 354420<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403591<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195800 / 354420<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403595<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195775 / 354350<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403595<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195775 / 354350<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403597<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 354175<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHIS-<br />

342<br />

waarnemingsnummer: 403599<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195950 / 354075<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403599<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195950 / 354075<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403599<br />

Toponiem: Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195950 / 354075<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403603<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195975 / 353950<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403603<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195975 / 353950<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403603<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195975 / 353950<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403605<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 195800 / 354075<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403609<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195810 / 354075<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403609<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195810 / 354075<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403609<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195810 / 354075<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403609<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195810 / 354075<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403611<br />

343<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195875 / 353975<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403611<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195875 / 353975<br />

Bodem: Roergronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403796<br />

Toponiem: Dorpstraat Plaats:<br />

Asenray<br />

Coördinaten: 201125 / 356650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403796<br />

Toponiem: Dorpstraat Plaats:<br />

Asenray<br />

Coördinaten: 201125 / 356650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

403976<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199818 / 360678<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404024<br />

Toponiem: Merum-Zuid Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195230 / 353300<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHIS-<br />

344<br />

waarnemingsnummer: 404024<br />

Toponiem: Merum-Zuid Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195230 / 353300<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404024<br />

Toponiem: Merum-Zuid Plaats:<br />

Herten<br />

Coördinaten: 195230 / 353300<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404028<br />

Toponiem: <strong>Roermond</strong> - Straat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199830 / 355590<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404074<br />

Toponiem: N293-Zuid Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199000 / 353500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: graf<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404074<br />

Toponiem: N293-Zuid Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199000 / 353500<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404074<br />

Toponiem: N293-Zuid Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199000 / 353500


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404098<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195900 / 354650<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404140<br />

Toponiem: Rijksweg 73 Zuid: F4<br />

Plaats: Straat<br />

Coördinaten: 199968 / 355650<br />

Bodem: Daalbrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404553<br />

Toponiem: Elmpterweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199731 / 357398<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

404861<br />

Toponiem: <strong>Roermond</strong> - Straat<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 199830 / 355590<br />

Bodem: Poldervaaggronden (oud)<br />

(Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

405022<br />

Toponiem: De Lanck; Voormalig Amk-<br />

Terrein Plaats: Boukoul<br />

Coördinaten: 201900 / 358700<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VI)<br />

Datering: Mesolithicum<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

345<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

405321<br />

Toponiem: Musschenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195758 / 354391<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

405697<br />

Toponiem: Oolderplas Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 194680 / 353950<br />

Bodem: kalkloze poldervaaggronden<br />

(jong) (Gwt: V)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406183<br />

Toponiem: Aan De Rijksweg Plaats:<br />

Merum<br />

Coördinaten: 195000 / 353500<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406239<br />

Toponiem: Plaats: Merum<br />

Coördinaten: 194900 / 353530<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Neolithicum<br />

Complextype: kampement/nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Bronstijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: IJzertijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Vroeg<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406709<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 199368 / 359887<br />

Bodem: Radebrikgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

346<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406787<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201985 / 360645<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406921<br />

Toponiem: Linderweg Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 198485 / 353035<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406921<br />

Toponiem: Linderweg Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 198485 / 353035<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406921<br />

Toponiem: Linderweg Plaats: Melick<br />

Coördinaten: 198485 / 353035<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

406970<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195750 / 354400<br />

Bodem: Hoge bruine enkeerdgronden<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

Economie: jager-verzamelaars<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

407724<br />

Toponiem: Rieterweg Plaats:<br />

Swalmen<br />

Coördinaten: 201743 / 359276<br />

Bodem: Veldpodzolgronden (Gwt: VII)


RAAP-rapport 1741<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: weg<br />

Economie: landbouwers<br />

ARCHISwaarnemingsnummer:<br />

407725<br />

Toponiem: Dr. Leurszijstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196720 / 355850<br />

Bodem: Bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: nederzetting<br />

Economie: landbouwers<br />

347


RAAP-rapport 1741<br />

2. ARCHIS-vondstmeldingen<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

136330<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198780 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (BKd26Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

136330<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198780 / 359680<br />

Bodem: Radebrikgronden (BKd26Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139795<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201945 / 360555<br />

Bodem: Moerige eerdgronden<br />

(vWzGwt: II)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139795<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 201945 / 360555<br />

Bodem: Moerige eerdgronden<br />

(vWzGwt: II)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139827<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198509 / 353004<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Y23Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHIS-<br />

348<br />

vondstmeldingsnummer:<br />

139827<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198509 / 353004<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Y23Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139827<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198509 / 353004<br />

Bodem: Holtpodzolgronden (Y23Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139800<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199740 / 353260<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Zb21Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139799<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199790 / 353075<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Zb21Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: onbekend<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139800<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199740 / 353260<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Zb21Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139799<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 199790 / 353075


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: Vorstvaaggronden (Zb21Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Steentijd<br />

Complextype: losse vondst<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139933<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198620 / 357830<br />

Bodem: Radebrikgronden (BKd26Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Middeleeuwen Laat<br />

Complextype: akker<br />

ARCHISvondstmeldingsnummer:<br />

139933<br />

Toponiem: Plaats:<br />

Coördinaten: 198620 / 357830<br />

Bodem: Radebrikgronden (BKd26Gwt:<br />

VII)<br />

Datering: Prehistorie<br />

Complextype: akker<br />

3. AMK-terreinen<br />

AMK-nummer: 1348<br />

Coördinaten: 197042 / 356182<br />

Toponiem: Centrum; Munsterplein<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Klooster(complex)<br />

AMK-nummer: 1348<br />

Coördinaten: 197042 / 356182<br />

Toponiem: Centrum; Munsterplein<br />

Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050<br />

- 1500 nC / Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 1382<br />

Coördinaten: 201185 / 359786<br />

Toponiem: Heistraat Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

349<br />

Datering: Bronstijd laat: 1100 - 800 vC /<br />

IJzertijd: 800 - 12 vC<br />

Complextype: Urnenveld<br />

AMK-nummer: 1383<br />

Coördinaten: 201953 / 359970<br />

Toponiem: Kroppestraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 1384<br />

Coördinaten: 202242 / 360173<br />

Toponiem: Kroppestraat-Zuid Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, crematie<br />

AMK-nummer: 1385<br />

Coördinaten: 202306 / 360214<br />

Toponiem: Kroppestraat-Noord<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, gemengd<br />

AMK-nummer: 1386<br />

Coördinaten: 201905 / 360654<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Romeins villa(complex)<br />

AMK-nummer: 1387<br />

Coördinaten: 202865 / 360746<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 1387<br />

Coördinaten: 202865 / 360746<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren


RAAP-rapport 1741<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 1388<br />

Coördinaten: 198763 / 359674<br />

Toponiem: Asselterhof; Raaijer<br />

Luyckweg Plaats: Asselt<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen vroeg: 450<br />

- 1050 nC / Middeleeuwen vroeg: 450 -<br />

1050 nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 1389<br />

Coördinaten: 199582 / 360811<br />

Toponiem: Middelhoven Plaats:<br />

Wieler<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Steen-/pannenbakkerij<br />

AMK-nummer: 8525<br />

Coördinaten: 199500 / 360443<br />

Toponiem: Oudenhof; Oudborg<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050<br />

- 1500 nC / Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC<br />

Complextype: Motte/kasteelheuvel/<br />

vliedberg<br />

AMK-nummer: 8527<br />

Coördinaten: 196717 / 355862<br />

Toponiem: Dr. Leurszijstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050<br />

- 1500 nC / Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8533<br />

Coördinaten: 199919 / 361889<br />

Toponiem: WIELER-NOORD; *<br />

Plaats: Wieler<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

350<br />

vC / Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8534<br />

Coördinaten: 199990 / 361008<br />

Toponiem: SWALMEN-NOORD; @<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Mesolithicum: 8800 - 4900 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8543<br />

Coördinaten: 201794 / 361462<br />

Toponiem: Boschheide; De Wolfsgraaf<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat B: 1250 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC<br />

Complextype: Landweer<br />

AMK-nummer: 8544<br />

Coördinaten: 202094 / 360714<br />

Toponiem: Groenewoud; De<br />

Wolfsgraaf Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat B: 1250 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC<br />

Complextype: Landweer<br />

AMK-nummer: 8546<br />

Coördinaten: 201743 / 359242<br />

Toponiem: Bisschopkamp; Rieterweg<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8551<br />

Coördinaten: 202770 / 361610<br />

Toponiem: Prinsendijk Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Neolithicum laat B: 2450<br />

- 2000 vC / Neolithicum laat B: 2450 -<br />

2000 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, inhumatie<br />

AMK-nummer: 8552<br />

Coördinaten: 202523 / 361459<br />

Toponiem: Boschheide Plaats:


RAAP-rapport 1741<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Neolithicum laat: 2850 - 2000<br />

vC / Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8553<br />

Coördinaten: 203182 / 360347<br />

Toponiem: Bosstraat; Grenskantoor<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8553<br />

Coördinaten: 203182 / 360347<br />

Toponiem: Bosstraat; Grenskantoor<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Paleolithicum: tot 8800 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8553<br />

Coördinaten: 203182 / 360347<br />

Toponiem: Bosstraat; Grenskantoor<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

IJzertijd: 800 - 12 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8554<br />

Coördinaten: 202290 / 360819<br />

Toponiem: Bosstraat; fabriek<br />

Verstappen Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Bronstijd laat: 1100 - 800 vC /<br />

IJzertijd: 800 - 12 vC<br />

Complextype: Urnenveld<br />

AMK-nummer: 8555<br />

Coördinaten: 201900 / 358551<br />

Toponiem: De Lanck Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Mesolithicum: 8800 - 4900 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8557<br />

351<br />

Coördinaten: 201683 / 357205<br />

Toponiem: Haambroek Plaats:<br />

Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Nieuwe tijd: 1500 - 1950 /<br />

Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Schans<br />

AMK-nummer: 8558<br />

Coördinaten: 202520 / 358490<br />

Toponiem: GP 411a Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Mesolithicum: 8800 - 4900 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8558<br />

Coördinaten: 202520 / 358490<br />

Toponiem: GP 411a Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Paleolithicum: tot 8800 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8559<br />

Coördinaten: 201635 / 358887<br />

Toponiem: Boukool-Oost Plaats:<br />

Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8560<br />

Coördinaten: 202862 / 360710<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8560<br />

Coördinaten: 202862 / 360710<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg


RAAP-rapport 1741<br />

AMK-nummer: 8561<br />

Coördinaten: 202866 / 360672<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8561<br />

Coördinaten: 202866 / 360672<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8562<br />

Coördinaten: 202861 / 360634<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8562<br />

Coördinaten: 202861 / 360634<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8563<br />

Coördinaten: 202864 / 360652<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8563<br />

Coördinaten: 202864 / 360652<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

352<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8564<br />

Coördinaten: 202928 / 360702<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8564<br />

Coördinaten: 202928 / 360702<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8565<br />

Coördinaten: 202890 / 360694<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8565<br />

Coördinaten: 202890 / 360694<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8566<br />

Coördinaten: 202981 / 360646<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8566<br />

Coördinaten: 202981 / 360646<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge


RAAP-rapport 1741<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8567<br />

Coördinaten: 202970 / 360629<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8567<br />

Coördinaten: 202970 / 360629<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8568<br />

Coördinaten: 202904 / 360651<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8568<br />

Coördinaten: 202904 / 360651<br />

Toponiem: Bosstraat; Brandtoren<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 8569<br />

Coördinaten: 201779 / 362483<br />

Toponiem: Wielerheide; Rijksweg<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

waarde<br />

Datering: Neolithicum laat: 2850 - 2000<br />

vC / IJzertijd: 800 - 12 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8570<br />

Coördinaten: 202900 / 361050<br />

353<br />

Toponiem: DE BOSBERG Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Onbekend / Onbekend<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8571<br />

Coördinaten: 201020 / 359480<br />

Toponiem: SWALMEN-ZUID Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8575<br />

Coördinaten: 201270 / 359440<br />

Toponiem: BOUKOUL-NOORD<br />

Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8576<br />

Coördinaten: 201240 / 359500<br />

Toponiem: BOUKOUL-NOORD<br />

Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8577<br />

Coördinaten: 201220 / 359480<br />

Toponiem: BOUKOUL-NOORD<br />

Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

betekenis<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 8660<br />

Coördinaten: 201535 / 362547<br />

Toponiem: Turhhei Plaats: Heide<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 10278


RAAP-rapport 1741<br />

Coördinaten: 201462 / 362659<br />

Toponiem: Turfhei Plaats: Heide<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 10906<br />

Coördinaten: 201449 / 358494<br />

Toponiem: Boukoul-Oost Plaats:<br />

Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 11141<br />

Coördinaten: 199316 / 353730<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van archeologische<br />

waarde<br />

Datering: Neolithicum: 5300 - 2000 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11141<br />

Coördinaten: 199316 / 353730<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van archeologische<br />

waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 11142<br />

Coördinaten: 199455 / 353638<br />

Toponiem: Oude Keulse Baan Plaats:<br />

Melick<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

waarde<br />

Datering: Neolithicum: 5300 - 2000 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11142<br />

Coördinaten: 199455 / 353638<br />

Toponiem: Oude Keulse Baan Plaats:<br />

Melick<br />

Status: Terrein van archeologische<br />

waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Weg<br />

354<br />

AMK-nummer: 11175<br />

Coördinaten: 199404 / 361446<br />

Toponiem: Wieler Plaats: Wieler<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Steen-/pannenbakkerij<br />

AMK-nummer: 11176<br />

Coördinaten: 198590 / 359666<br />

Toponiem: Asselterhof; Pastoor<br />

Pinckersstraat Plaats: Asselt<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen vroeg D: 900<br />

- 1050 nC / Middeleeuwen laat A: 1050<br />

- 1250 nC<br />

Complextype: Kerk<br />

AMK-nummer: 11176<br />

Coördinaten: 198590 / 359666<br />

Toponiem: Asselterhof; Pastoor<br />

Pinckersstraat Plaats: Asselt<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Middeleeuwen vroeg D: 900 - 1050<br />

nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11179<br />

Coördinaten: 201287 / 357603<br />

Toponiem: Spickerbroek; Spick<br />

Plaats: Boukoul<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Paleolithicum: tot 8800 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11234<br />

Coördinaten: 199247 / 358633<br />

Toponiem: Rijksweg Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Neolithicum: 5300 - 2000 vC /<br />

Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11235<br />

Coördinaten: 199686 / 359121<br />

Toponiem: Hillenraedt Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: IJzertijd: 800 - 12 vC /<br />

IJzertijd: 800 - 12 vC


RAAP-rapport 1741<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11235<br />

Coördinaten: 199686 / 359121<br />

Toponiem: Hillenraedt Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Mesolithicum: 8800 - 4900<br />

vC / Neolithicum: 5300 - 2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 11259<br />

Coördinaten: 199111 / 361009<br />

Toponiem: Schroefstraat Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Paleolithicum laat: 35000<br />

C14 - 8800 vC / Neolithicum: 5300 -<br />

2000 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 15136<br />

Coördinaten: 199699 / 353381<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Neolithicum midden A: 4200<br />

- 3400 vC / Neolithicum midden A: 4200<br />

- 3400 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 15137<br />

Coördinaten: 199764 / 353628<br />

Toponiem: Kitskensberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Neolithicum midden A: 4200<br />

- 3400 vC / Neolithicum midden A: 4200<br />

- 3400 vC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald<br />

AMK-nummer: 15773<br />

Coördinaten: 201646 / 361654<br />

Toponiem: Wolfsgraaf; Heydweg; Aan<br />

de Wolfsboom Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat B: 1250 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC<br />

Complextype: Landweer<br />

AMK-nummer: 15774<br />

Coördinaten: 201987 / 360652<br />

355<br />

Toponiem: Groenewoud Plaats:<br />

Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Romeinse tijd: 12 vC - 450<br />

nC / Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC<br />

Complextype: Romeins villa(complex)<br />

AMK-nummer: 15945<br />

Coördinaten: 202934 / 360628<br />

Toponiem: Brandtoren: Bosstraat<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Bronstijd: 2000 - 800 vC /<br />

Bronstijd: 2000 - 800 vC<br />

Complextype: Grafheuvel, onbepaald<br />

AMK-nummer: 15945<br />

Coördinaten: 202934 / 360628<br />

Toponiem: Brandtoren: Bosstraat<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen laat: 1050 -<br />

1500 nC / Nieuwe tijd: 1500 - 1950<br />

Complextype: Weg<br />

AMK-nummer: 16025<br />

Coördinaten: 198679 / 360270<br />

Toponiem: Camping Maaszicht<br />

Plaats: Asselt<br />

Status: Terrein van hoge<br />

archeologische waarde<br />

Datering: Middeleeuwen vroeg: 450<br />

- 1050 nC / Middeleeuwen vroeg: 450 -<br />

1050 nC<br />

Complextype: Nederzetting, onbepaald


RAAP-rapport 1741<br />

4. Gemeentelijke<br />

monumenten<br />

Nummer: -<br />

Coördinaten: 202564/361317;<br />

202723/361317;<br />

202669/360822;<br />

202847/360646;<br />

202875/360516.<br />

Toponiem: Bosstraat<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: 5 bunkers WOII<br />

Nummer: -<br />

Coördinaten: 201452/359027 -<br />

201672/358406<br />

Toponiem: Hoenderweg De Lanck<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Romeinse tijd<br />

Complextype: Weg<br />

Nummer: 10<br />

Coördinaten: 199580/360440<br />

Toponiem: Naborgchweg<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Middeleeuwen<br />

Complextype: steenoven<br />

Nummer: 26<br />

Coördinaten: 198670/359680<br />

Toponiem: Pastoor Pinckersstraat<br />

Plaats: Asselt<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: broodovens<br />

Nummer: -<br />

Coördinaten: 201847/361387 –<br />

202426/359990<br />

Toponiem: Veestraat -Heydweg<br />

Plaats: Swalmen<br />

Status: Terrein van zeer hoge<br />

archeologische waarde, beschermd<br />

Datering: Nieuwe tijd<br />

Complextype: landweer<br />

356<br />

5. Amateurmeldingen<br />

De hieronder gehanteerde<br />

nummering is gebaseerd op<br />

de nummering die in eerste<br />

instantie aan de vindplaatsen<br />

is toegekend. Tijdens de<br />

verwerking zijn enkele nummers<br />

afgevallen, bijvoorbeeld<br />

omdat ze overeenkwamen<br />

met bestaande vindplaatsen<br />

(ARCHIS). Voor de precieze<br />

verwerking zie paragraaf 4.1 en<br />

4.2, deelrapport I.<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 1<br />

Toponiem: Begijnhof Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197285 / 356389Bodem:<br />

bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: klooster<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 2<br />

Toponiem: Grauwe toren Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196806/ 356384<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 3<br />

Toponiem: Godsbongerd Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197277/ 356263<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: graf<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 4<br />

Toponiem: Swalmerstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196942 / 356498<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 5<br />

Toponiem: Karthuis Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197147 / 356466


RAAP-rapport 1741<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: klooster<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 6<br />

Toponiem: Wilhelminaplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197344 / 356544Bodem:<br />

bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 7<br />

Toponiem: Luifelstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196763 / 356418<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer: 8<br />

Toponiem: Astorie Plaats: <strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196784 / 356445<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

10<br />

Toponiem: Neerstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196900 / 356040<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

11<br />

Toponiem: Stadhuis Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196864 / 356433<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

15<br />

Toponiem: Bestuursacademie Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

357<br />

Coördinaten: 197007 / 356428<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: industrie?<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

18<br />

Toponiem: Notenboomlaan Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197784 / 356248<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: IJzertijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: graf<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

20<br />

Toponiem: Jezuitenstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196954 / 356450<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: klooster<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

21<br />

Toponiem: Munsterstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197000 / 356333<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: klooster<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

21<br />

Toponiem: Munsterstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197000 / 356333<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: kerk<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

22<br />

Toponiem: Rattentoren Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196753 / 356560<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: kerkhof


RAAP-rapport 1741<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

23<br />

Toponiem: Kleine Bergstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196841 / 356280<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

24<br />

Toponiem: Grote Kerkstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196832 / 356528<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: industrie?<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

25<br />

Toponiem: Buitenop Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196679 / 356546<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Nieuwe tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

26<br />

Toponiem: Zwartbroekplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197121 / 355694<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: wal<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

27<br />

Toponiem: Wilhelminaplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197301 / 356514<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

28<br />

Toponiem: Voogdijstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

358<br />

Coördinaten: 197283 / 356491<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

29<br />

Toponiem: Vismarkt Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196662 / 356384<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

32<br />

Toponiem: Jezuitenstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196952 / 356460<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

33<br />

Toponiem: Maasnielderweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197964 / 356987<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

34<br />

Toponiem: Munsterplein Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197057 / 356220<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: kerkhof<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

35<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195994 / 354377<br />

Bodem: hoge bruine enkeerdgrond<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Steentijd economie:


RAAP-rapport 1741<br />

landbouwers<br />

Complextype: losse vondst<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

35<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195994 / 354377<br />

Bodem: hoge bruine enkeerdgrond<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Romeinse tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

35<br />

Toponiem: Mussenberg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195994 / 354377<br />

Bodem: hoge bruine enkeerdgrond<br />

(Gwt: VII)<br />

Datering: Middeleeuwen economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: onbekend<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

37<br />

Toponiem: Louisapension Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197042 / 356242<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

39<br />

Toponiem: Gouden Leeuw Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 196842 / 356237<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: stad<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

40<br />

Toponiem: Kattentoren Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197244 / 356730<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: versterking<br />

359<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

41<br />

Toponiem: Godsweertstraat Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 197286 / 356460<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Late Middeleeuwen<br />

economie: landbouwers<br />

Complextype: Pottenbakkerij<br />

Amateur-vindplaatsnummer:<br />

42<br />

Toponiem: <strong>Roermond</strong>seweg Plaats:<br />

<strong>Roermond</strong><br />

Coördinaten: 195810 / 354712<br />

Bodem: bebouwing (Gwt: -)<br />

Datering: Romeinse tijd economie:<br />

landbouwers<br />

Complextype: graf

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!