Apeldoorn - #1 (16.46 MB) - Educom Communicatie
Apeldoorn - #1 (16.46 MB) - Educom Communicatie
Apeldoorn - #1 (16.46 MB) - Educom Communicatie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Man voor of mensen zich thuis voelen?<br />
‘Het gietijzeren hekje, het gemetseld<br />
muurtje met het buisje erop dat tussen<br />
het trottoir en de tuin staat, dat zijn de<br />
dingen die uitmaken of een buurt kwaliteit<br />
heeft of niet. Het zijn de kleine<br />
dingen die het doen.’<br />
torentje De Man legt uit dat je<br />
aan een wijk of buurt kunt zien of<br />
deze is opgezet vanuit het idee van<br />
een werkgever die zijn arbeiders in de<br />
buurt wilde hebben, of dat het product<br />
is van een corperatie die vanuit de kerk<br />
of de vakbeweging is ontstaan. Zo kun<br />
je de invloed van de vakbeweging vaak<br />
zien aan de rode daken in een arbeiderswijk.<br />
Je kunt een orthodox-christelijke<br />
invloed ontdekken aan daken<br />
die met een zwarte of donkerblauwe<br />
dakpan gedekt zijn. En de Rooms-Katholieke<br />
traditie was er sterk in om er<br />
een geloofselement aan toe te voegen:<br />
een torentje of een klok.<br />
herkenBAArheid Na de oorlog<br />
is de herkenbaarheid van de ‘kleur’ van<br />
de woningcorporaties verdwenen. De<br />
kwaliteit wordt meer en meer bepaald<br />
door stedenbouwkundige en architecten.<br />
‘Maar je zult zien dat we de<br />
na-oorlogse buurten en wijken - van<br />
’45 tot begin van de jaren ’60 - binnen<br />
een jaar of tien als waardevol gaan<br />
ervaren. Wat niet mooi was, is voor<br />
het grootste deel al weg. Wat overblijft<br />
vinden we mooi. De bouw is vaak<br />
redelijk strak van opzet met vierkante<br />
blokken en herkenbare stratenpatronen,<br />
pleinen en buurtwinkeltjes op de hoek.<br />
Maar je ziet plots wel een voordeur<br />
of een raam met een bovenlicht met<br />
glas-in-lood. De lichtval in zo’n huis is<br />
feestelijk,’ aldus de Man. ‘Het individu<br />
kreeg aandacht: ik heb een plek waar<br />
ik woon en ik kan die plek aanwijzen.<br />
Dan krijg je in de jaren ’60 en ’70<br />
een periode van collectieve, verzakelijkte<br />
grootschaligheid in de bouw. In<br />
de jaren ’90 wordt het individu weer<br />
belangrijk. Iedereen moet zelf kunnen<br />
kiezen en je ziet de waardering terug<br />
komen voor de vroege na-oorlogse<br />
wijken.’<br />
61