34 Tabel 2.5 Incid<strong>en</strong>tie per 1.000 <strong>in</strong>woners (95% betrouwbaarheids<strong>in</strong>terval) van stille <strong>in</strong>farct<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> 1997-1999, naar leeftijd <strong>en</strong> geslacht. Leeftijd Incid<strong>en</strong>tie per 1.000 (95% BI) Ang<strong>in</strong>a pectoris Mann<strong>en</strong> Vrouw<strong>en</strong> 55-59 1,2 (-1,1-3,5) 2,4 (-0,3-5,1) 60-64 2,6 (0,5-4,7) 1,8 (0,4-3,3) 65-69 3,0 (0,8-5,3) 3,3 (1,4-5,3) 70-74 8,6 (4,3-13,0) 1,7 (0,2-3,2) 75-79 5,9 (1,2-10,6) 7,1 (3,5-10,7) ≥ 80 3,1 (-1,2-7,5) 6,9 (3,0-10,8) Totaal 4,2 (2,8-5,5) 3,6 (2,6-4,5) Bron + jaartal: ERGO onderzoek, 1997-1999. Onderzoek: De Torbal A, 2006. Ang<strong>in</strong>a pectoris, letterlijk ‘pijn op de borst’, wordt veroorzaakt door e<strong>en</strong> tij- delijk tekort <strong>in</strong> de bloedtoevoer naar het hart. Dit komt vrijwel altijd door e<strong>en</strong> (of meerdere) vernauw<strong>in</strong>g(<strong>en</strong>) <strong>in</strong> e<strong>en</strong> van de kransslagaders, waardoor e<strong>en</strong> deel van de hartspier te we<strong>in</strong>ig zuurstof krijgt. Meestal ontstaat dit gebrek aan zuurstof bij <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g, dus als het hart harder moet werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hartspier meer zuurstof nodig heeft dan het vernauwde bloedvat kan aanvoer<strong>en</strong>. In teg<strong>en</strong>stell<strong>in</strong>g tot e<strong>en</strong> hart<strong>in</strong>farct verdwijn<strong>en</strong> de symptom<strong>en</strong> bij ang<strong>in</strong>a pectoris kort nadat de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g is beë<strong>in</strong>digd. De <strong>in</strong>cid<strong>en</strong>tie van ang<strong>in</strong>a pectoris is op basis van huisarts<strong>en</strong>registraties 4 bepaald. De <strong>in</strong>cid<strong>en</strong>tie is laag onder person<strong>en</strong> jonger dan 40 jaar <strong>en</strong> neemt toe tot <strong>en</strong> met 84 jaar (tabel 2.6). Bij mann<strong>en</strong> van 0,0 per 1.000 <strong>in</strong> de leeftijdsklasse tot 30 jaar naar 15,0 per 1.000 <strong>in</strong> de leeftijdsklasse van 80-84 jaar. Bij vrouw<strong>en</strong> was dit van 0,0 per 1.000 naar 11,5 per 1.000. Bij 85 plussers is de <strong>in</strong>cid<strong>en</strong>tie 9,0 per 1.000 bij mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 9,6 per 1.000 bij vrouw<strong>en</strong> (tabel 2.6). <strong>Nederland</strong>se <strong>Hart</strong>sticht<strong>in</strong>g / Incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> preval<strong>en</strong>tie van hart- <strong>en</strong> vaatziekt<strong>en</strong> <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>
35 Tabel 2.6 Incid<strong>en</strong>tie per 1.000 <strong>in</strong>woners van ang<strong>in</strong>a pectoris <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> 2003, naar leeftijd <strong>en</strong> geslacht. Leeftijd Incid<strong>en</strong>tie per 1.000 Preval<strong>en</strong>tie Mann<strong>en</strong> Vrouw<strong>en</strong>