Bekijk een voorbeeld - PiCompany

Groepsrapportage voor Voorbeeld rapport 

P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E

Gegevens deelnemer 

Naam Voorbeeld rapport 

Testgegevens 

Reflector Big Five Personality 

Testnummer 9630,9602,9630,3428,6348,9298,927,2421,992 

Disclaimer 

Bij de interpretatie van dit rapport dient rekening gehouden te worden met de eigenschappen van het specifieke 

instrument. Het gebruik van deze rapportage en bijbehorend instrument is alleen toegestaan aan personen die naar het 

oordeel van de Leverancier hiervoor over de juiste deskundigheid beschikken. De Leverancier is niet aansprakelijk voor 

consequenties van oneigenlijk gebruik van deze rapportage, deze aansprakelijkheid ligt geheel bij de organisatie die het 

betreffende instrument inzet. Dit rapport is automatisch gegenereerd. 

© PiCompany 2013 

Voorbeeld rapport | Reflector Big Five Personality 

2

Inhoudsopgave 

Persoonlijkheidsrapportage 4 

Inleiding 4 

Opbouw van de persoonlijkheidsrapportage 4 

Betekenis van de scores 4 

Overzicht van de Reflector Big Five Personality factoren 5 

Overzicht van alle factoren en facetten 6 

Competentierapportage 9 

Inleiding 9 

Opbouw van de competentierapportage 9 

Competentierapportage deel 2 11 



3

Persoonlijkheidsrapportage 

Inleiding 

Voor u ligt de Reflector Big Five Personality groepsrapportage. Deze rapportage geeft de gecombineerde Reflector Big 

Five Personality resultaten weer van een groep deelnemers. U ziet de gemiddelde persoonlijkheidsscores voor de 

betreffende groep. 

Opbouw van de persoonlijkheidsrapportage 

De Reflector Big Five Personality rapporteert op de zogenaamde 'Big Five' persoonlijkheidsfactoren en hun 

onderliggende facetten. Dit Big Five model beschrijft de verschillen tussen mensen op een efficiënte en volledige 

wijze. In de rapportage is iedere persoonlijkheidsfactor en ieder onderliggend facet weergegeven in de vorm van een 

balk. Deze balk is onderverdeeld in scores met bijbehorende beschrijvingen. Onder elke balk staan teksten. De tekst 

die het dichtst bij de score staat, beschrijft het gedrag dat deze groep gemiddeld typeert het best. 

iNstabiliteit: 

De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren. 

Extraversie: 

De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden. 

Openstaan: 

De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken. 

Aanpassen: 

De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen. 

Consciëntieusheid: 

De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen. 

Eerst ziet u de gemiddelde scores van deze groep op de vijf persoonlijkheidsfactoren (pagina 5). Op de pagina daarna 

volgen ook de gemiddelde groepsscores op alle onderliggende facetten van de factoren. Pagina's 7 en 8 tonen meer in 

detail hoe de scores van groepsleden zijn verdeeld over de verschillende scorecategorieën. 

Betekenis van de scores 

Op de pagina's 5 en 6 is de gemiddelde groepsscore op elke factor en elk facet weergegeven in de vorm van een 

vierhoekig tekentje met een getal erin. Om het vierhoekige tekentje met de score ziet u een witte balk. Deze witte 

balk geeft aan tot waar de laagste en hoogste scores van personen uit deze groep lopen. 

Op pagina 7 ziet u het absolute aantal groepsleden per scorecategorie: hoeveel groepsleden in een scorecategorie 

vallen. Op pagina 8 ziet u ditzelfde uitgedrukt in percentages: hoeveel procent van de totale groep in een categorie 

scoort. 



4

7% 24% 38% 24% 7% 

N iNstabiliteit De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren. 

Veerkrachtig (N-) Reageert doorgaans kalm, 

weloverwogen en zelfverzekerd wanneer 

dingen tegenzitten. Herstelt ook snel na 

tegenslag in stressvolle situaties of na kritiek 

door anderen. Is eerder op oplossingen 

gericht dan op problemen. Vertrouwt er op 

problemen aan te kunnen. Is in het algemeen 

opgewekt en ontspannen. 

Ontvankelijk (N=) Reageert doorgaans 

kalm en nuchter onder normale 

werkomstandigheden. Kan bij plotselinge 

druk, stressvolle situaties of kritiek van 

anderen emotioneel reageren of even niet 

meer weten wat te doen. Herstelt daar 

echter snel van en richt zich dan weer op 

oplossingen in plaats van op problemen. 

E Extraversie De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden. 

Introvert (E-) Werkt het liefst alleen. 

Is een serieus, rustig en gereserveerd 

iemand. Houdt contacten liever zakelijk 

dan persoonlijk te worden. Vermijdt in 

het algemeen een voortrekkersrol. Geeft 

anderen de ruimte in groepsbesprekingen of 

discussies en uit daarin niet gemakkelijk de 

eigen mening. 

45 

Ambivert (E=) Werkt doorgaans even 

gemakkelijk samen als alleen. Wisselt 

zakelijkheid in contacten met persoonlijke 

aandacht af. Stelt zich niet op de voorgrond 

maar neemt wel de leiding wanneer de 

situatie daartoe aanleiding geeft. Uit niet 

vanzelfsprekend de eigen mening maar komt 

daar mee wanneer dat nodig is. 

O Openstaan De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken. 

Behoudend (O-) Verkiest in het algemeen het 

bestaande boven vernieuwing, en eenvoud 

boven complexiteit. Komt zelden met nieuwe 

ideeën of werkwijzen maar blijft bij wat 

zich bewezen heeft. Ontleent opvattingen 

doorgaans aan anderen. 

Gematigd (O=) Wil doorgaans behouden wat 

zich bewezen heeft, maar heeft oog voor 

nieuwe dingen die verbeteringen inhouden. 

Houdt zaken graag eenvoudig maar gaat 

meer ingewikkelde problemen niet uit de 

weg als dat nodig is. Komt af en toe zelf met 

nieuwe ideeën of werkwijzen, soms tegen de 

heersende mening in. 

A Aanpassen De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen. 

Uitdagend (A-) Komt zonder omwegen op 

voor eigen behoeften en belangen. Ziet een 

ander doorgaans als concurrent en gaat 

gemakkelijk een conflict aan. Kan daarmee 

doorgaan ten koste van het bereiken van een 

compromis. Streeft in het algemeen naar 

erkenning door anderen maar is zelf weinig 

geneigd om hen de eer te geven die hen 

toekomt. 

52 

Onderhandelend (A=) Weegt zorgvuldig de 

eigen belangen en behoeften tegen die van 

anderen af. Gaat discussies of conflicten 

niet uit de weg. Streeft hierbij naar een 

compromis dat voor beide partijen voldoende 

voordelen oplevert. Wil erkenning wanneer 

de eigen prestaties dat rechtvaardigen. Geeft 

ook anderen de eer die hen toekomt zolang 

dat de eigen belangen niet schaadt. 

C Consciëntieusheid De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen. 

Flexibel (C-) Laat de aandacht gemakkelijk 

wisselen tussen verschillende taken. 

Accepteert resultaten die onvolkomenheden 

bevatten, zolang deze nog acceptabel zijn. 

Werkt eerder ad hoc dan vooruitziend en 

gestructureerd, en is in het algemeen weinig 

zorgvuldig op details. 

45 

48 

Evenwichtig (C=) Stelt zich realistische 

en haalbare doelen. Bewaakt de balans 

tussen inspanning en ontspanning. Plant en 

structureert in voldoende mate maar laat 

ruimte voor taken die er tussendoor komen. 

Wil werk goed afleveren en heeft oog voor 

wat beter kan, maar streeft niet naar uiterste 

perfectie. Concentreert zich doorgaans goed 

maar kan zich laten afleiden. 

Reactief (N+) Reageert doorgaans emotioneel 

op tegenslag en kan zich lang zorgen blijven 

maken. Blijft zich dan eerder op de problemen 

richten dan op oplossingen. Kan zich kritiek 

van anderen persoonlijk aantrekken en daar 

dan geprikkeld op reageren. Twijfelt bij 

tegenslag gemakkelijk aan eigen kunnen en 

kan enige tijd nodig hebben om zichzelf weer 

onder controle te krijgen. 

57 

Extravert (E+) Legt actief persoonlijke 

contacten met anderen, binnen en buiten 

het werk. Gaat warm en enthousiast met 

anderen om en is daadkrachtig en energiek 

in het werk. Neemt in groepen gemakkelijk 

een voortrekkersrol en uit direct en zonder 

omwegen de eigen mening. 

Onderzoekend (O+) Komt regelmatig met 

nieuwe ideeën, werkwijzen en toepassingen. 

Heeft daarbij een brede en gevarieerde 

benadering. Heeft een voorkeur voor 

complexe concepten boven eenvoudige 

praktische uitwerkingen. Is origineel in 

argumenten en opvattingen en neemt niet 

zomaar iets voetstoots aan. 

Aanpassend (A+) Bewaakt zorgvuldig de 

behoeften en belangen van anderen, vaak ten 

koste van het eigen belang. Geeft doorgaans 

liever toe dan in discussies of conflicten 

terecht te komen. Zwakt het belang van eigen 

prestaties af. Vertrouwt anderen op hun 

woord zolang niet echt het tegendeel blijkt. 

Houdt zorgvuldig rekening met de reacties 

van anderen. 

Doelgericht (C+) Zet zich ambitieus in voor 

uitdagende en moeilijk bereikbare doelen. 

Is gedreven om de beste te zijn. Plant en 

structureert vooruitziend en met aandacht 

voor details. Houdt zich aan de planning en 

bewaakt zorgvuldig de uitvoering daarvan. 

Werkt geconcentreerd aan een taak en laat 

zich niet afleiden. 

< 30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 > 



5

7% 24% 38% 24% 7% 

N: iNstabiliteit De mate waarin we emotioneel op tegenslag reageren. 

N1: Gevoeligheid 46 

45 

Veerkrachtig (N-) Ontvankelijk (N=) Reactief (N+) 

Zelden bezorgd Van tijd tot tijd bezorgd Vaak bezorgd 

N2: Intensiteit 51 

Meestal rustig bij tegenslag Soms boos bij tegenslag Snel boos bij tegenslag 

N3: Interpretatie 47 

Ziet vooral oplossingen Ziet zowel oplossingen als problemen Ziet vooral problemen 

N4: Hersteltijd 47 

N5: Terughoudendheid 43 

Korte hersteltijd Gemiddelde hersteltijd Lange hersteltijd 

Vaak op de voorgrond Gemiddeld in de aandacht Vaak op de achtergrond 

E: Extraversie De mate waarin we actief contact met anderen onderhouden. 

Introvert (E-) Ambivert (E=) Extravert (E+) 

E1: Enthousiasme 54 

Meestal zakelijk Af en toe persoonlijke aandacht Veel persoonlijke aandacht 

E2: Sociabiliteit 57 

Graag alleen Bij gelegenheid met anderen Graag met anderen 

E3: Energie 53 

Rustig tempo Gemiddeld tempo Energiek tempo 

E4: Leiding nemen 56 

Laat de leiding aan anderen Neemt af en toe de leiding Neemt de leiding 

E5: Directheid 55 

Houdt meningen voor zich Spreekt meningen soms uit Geeft meningen direct 

O: Openstaan De mate waarin we naar nieuwe ervaringen en nieuwe ideeën zoeken. 

Behoudend (O-) Gematigd (O=) Onderzoekend (O+) 

O1: Verbeelding 54 

Past bestaande ideeën toe Komt af en toe met nieuwe ideeën Komt voortdurend met nieuwe ideeën 

O2: Complexiteit 50 

Voorkeur voor eenvoud Evenwicht tussen eenvoud en complexiteit Voorkeur voor complexiteit 

O3: Veranderingen 54 

Blijft bij het bestaande Accepteert noodzakelijke veranderingen Zoekt naar vernieuwingen 

O4: Autonomie 53 

Sluit aan bij gangbare opvattingen Komt soms met oorspronkelijke opvattingen Komt met oorspronkelijke opvattingen 

A: Aanpassen De mate waarin we het belang van anderen boven ons eigen belang stellen. 

A1: Service 49 

48 

Uitdagend (A-) Onderhandelend (A=) Aanpassend (A+) 

Eigen belangen voorop Evenwicht tussen belangen van zelf en ander Belangen van anderen voorop 

A2: Overeenstemming 48 

A3: Erkenning 44 

Gaat confrontaties aan Gaat confrontaties soms aan Vermijdt confrontaties 

Verlangt erkenning Accepteert erkenning Voelt zich ongemakkelijk bij erkenning 

A4: Vertrouwen 52 

A5: Tact 44 

Gereserveerd naar anderen Vertrouwt anderen af en toe Schenkt anderen gemakkelijk vertrouwen 

Uit zich weinig zorgvuldig Uit zich gemiddeld zorgvuldig Uit zich zorgvuldig 

C: Consciëntieusheid De mate waarin we ons georganiseerd en doelgericht gedragen. 

C1: Perfectionisme 44 

45 

Flexibel (C-) Evenwichtig (C=) Doelgericht (C+) 

Accepteert onvolkomenheden in resultaten Streeft naar gemiddeld voldoende resultaten Streeft naar perfecte resultaten 

C2: Organisatie 48 

Weinig georganiseerd Enigszins georganiseerd Sterk georganiseerd 

C3: Gedrevenheid 47 

Tevreden met huidig prestatieniveau Wil enigszins groeien Streeft naar hoog prestatieniveau 

C4: Concentratie 45 

Wisselt aandacht gemakkelijk Laat aandacht soms verschuiven Blijft geconcentreerd bij één taak 

C5: Methodisch werken 47 

Plant weinig Plant globaal Plant gedetailleerd 

N = 9 < 30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 


52 

57 


6

30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 


5 3 1 


N1: Gevoeligheid 4 4 1 


N2: Intensiteit 8 1 


N3: Interpretatie 3 5 1 


N4: Hersteltijd 5 3 1 


N5: Terughoudendheid 6 3 



2 6 1 


E1: Enthousiasme 1 3 5 


E2: Sociabiliteit 2 6 1 


E3: Energie 2 3 4 


E4: Leiding nemen 3 6 


E5: Directheid 6 2 1 



1 5 3 


O1: Verbeelding 1 4 4 


O2: Complexiteit 8 1 


O3: Veranderingen 1 4 4 


O4: Autonomie 2 3 3 1 



1 2 3 3 


A1: Service 1 1 3 4 


A2: Overeenstemming 5 1 2 1 


A3: Erkenning 1 5 1 2 


A4: Vertrouwen 2 3 4 


A5: Tact 3 2 1 2 1 



2 1 3 3 


C1: Perfectionisme 1 3 3 2 


C2: Organisatie 1 2 2 4 


C3: Gedrevenheid 2 1 1 5 


C4: Concentratie 2 1 4 2 


C5: Methodisch werken 1 2 4 2 


N = 9 < 30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 



7

30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 


56% 33% 11% 


N1: Gevoeligheid 44% 44% 11% 


N2: Intensiteit 89% 11% 


N3: Interpretatie 33% 56% 11% 


N4: Hersteltijd 56% 33% 11% 


N5: Terughoudendheid 67% 33% 



22% 67% 11% 


E1: Enthousiasme 11% 33% 56% 


E2: Sociabiliteit 22% 67% 11% 


E3: Energie 22% 33% 44% 


E4: Leiding nemen 33% 67% 


E5: Directheid 67% 22% 11% 



11% 56% 33% 


O1: Verbeelding 11% 44% 44% 


O2: Complexiteit 89% 11% 


O3: Veranderingen 11% 44% 44% 


O4: Autonomie 22% 33% 33% 11% 



11% 22% 33% 33% 


A1: Service 11% 11% 33% 44% 


A2: Overeenstemming 56% 11% 22% 11% 


A3: Erkenning 11% 56% 11% 22% 


A4: Vertrouwen 22% 33% 44% 


A5: Tact 33% 22% 11% 22% 11% 



22% 11% 33% 33% 


C1: Perfectionisme 11% 33% 33% 22% 


C2: Organisatie 11% 22% 22% 44% 


C3: Gedrevenheid 22% 11% 11% 56% 


C4: Concentratie 22% 11% 44% 22% 


C5: Methodisch werken 11% 22% 44% 22% 


N = 9 < 30 -- 35 - 45 = 55 + 65 ++ 70 



8

Competentierapportage 

Inleiding 

Deze competentierapportage geeft een overzicht van de gemiddelde scores van de groep op de geselecteerde 

competenties. Alleen de competenties die bij alle leden van de groep zijn gemeten, zijn opgenomen in het 

overzicht. In dit deel wordt aangegeven hoe gemakkelijk de groep bepaalde competenties kan laten zien of kan 

ontwikkelen, gezien de (gemiddelde) persoonlijkheidsscores. De scores op de competenties zijn gebaseerd op 

de persoonlijkheidsscores voor de groep uit het eerste deel van deze Reflector Big Five Personality rapportage. 

Opbouw van de competentierapportage 

In deel 1 ziet u de lijst van competenties, met daarachter de vijf ontwikkelcategorieën. Per competentie ziet u hoeveel 

procent van de groep in een ontwikkelcategorie scoort. Deel 2 van de competentierapportage laat per competentie de 

gemiddelde t-score zien van de groep. Ook ziet u hier hoeveel groepsleden in een ontwikkelcategorie scoren. 

Erg gemakkelijk: 

Iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze 

competentie erg gemakkelijk kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. 

Tamelijk gemakkelijk: 

Iemand met persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze 

competentie tamelijk gemakkelijk kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. 

Vraagt enige inspanning: 

Iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ zal deze 

competentie met enige inspanning kunnen laten zien of (verder) ontwikkelen. 

Vraagt nogal wat inspanning: 

Het vraagt in het algemeen nogal wat inspanning om deze competentie te laten zien of ontwikkelen voor 

iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’ 

Vraagt erg veel inspanning: 

Het vraagt in het algemeen erg veel inspanning om deze competentie te laten zien of ontwikkelen voor 

iemand met het persoonlijkheidsprofiel zoals beschreven onder ‘Persoonlijkheidsrapportage’. 

Betekenis van de scores 

In deel 1 is in percentages weergegeven hoeveel procent van de groep in een ontwikkelcategorie scoort. De 

percentages zijn dikgedrukt indien ze 5% van de normaal verdeling afwijken. 

In deel 2 ziet u deze informatie in aantallen weergegeven. 'N' betekent hier 'aantal'. Bijvoorbeeld: 'N = 3' betekent: drie 

personen uit de groep hebben een score die in deze ontwikkelcategorie valt. Ook ziet u in deel 2 de gemiddelde t- 

score van de groep voor elke competentie weergegeven in de vorm van een vierhoekig tekentje met een getal erin. 

Om het vierhoekige tekentje met de score ziet u een witte balk die aangeeft tot waar de laagste en hoogste scores 

van personen uit deze groep lopen. 



9

Competentierapportage deel 1 

Competentiegebied Competenties 

Vraagt erg veel 

inspanning 

Vraagt nogal wat inspanning 

Vraagt enige 

inspanning 

Persoonlijk gedrag Flexibel gedrag 44% 44% 11% 

Vasthoudendheid 11% 22% 33% 22% 11% 

Tamelijk gemakkelijk 

Aanpassingsvermogen 11% 33% 56% 

Onafhankelijkheid 11% 33% 44% 11% 

Stressbestendigheid 11% 44% 44% 

Management en Leidinggeven Delegeren 11% 11% 33% 44% 

Groepsgericht leidinggeven 33% 56% 11% 

Coachen 11% 11% 33% 44% 

Leidinggeven 11% 22% 67% 

Plannen en organiseren 11% 22% 22% 44% 

Voortgangsbewaking 22% 22% 11% 44% 

Communicatie Sociabiliteit 11% 22% 67% 

Onderhandelen 11% 22% 44% 22% 

Overtuigingskracht 33% 22% 44% 

Samenwerken 11% 33% 44% 11% 

Impact 33% 56% 11% 

Schriftelijke communicatie 22% 11% 33% 33% 

Mondelinge presentatie 11% 22% 67% 

Sensitiviteit 11% 33% 22% 33% 

Luisteren 11% 22% 56% 11% 

Mondelinge communicatie 11% 44% 33% 11% 

Ondernemen Ondernemerschap 11% 44% 33% 11% 


Marktgerichtheid 11% 67% 22% 

Klantgerichtheid 11% 11% 33% 44% 

Netwerken 11% 33% 56% 


Erg gemakkelijk 

10

Competentierapportage deel 2 

Competenties op het gebied van Persoonlijk gedrag 

Het competentiegebied Persoonlijk gedrag omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat in sterke mate 

bepaald wordt door de persoonlijke individuele geaardheid van mensen. 

Flexibel gedrag 

Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen teneinde het gestelde doel te 

bereiken. 

1 2 3 4 5 

4 


5 

55 

(N = 4) (N = 4) (N = 1) 

3 

3 : Vraagt enige inspanning 

4 : Tamelijk gemakkelijk 

5 : Erg gemakkelijk 


11

Vasthoudendheid 

Bij een bepaald actieplan of opvatting blijven totdat het beoogde doel bereikt is of ophoudt redelijkerwijze 

bereikbaar te zijn. 

1 2 3 4 5 

49 

(N = 1) (N = 2) (N = 3) (N = 2) (N = 1) 

4 

Aanpassingsvermogen 

5 

3 

1 

2 

1 : Vraagt erg veel inspanning 

2 : Vraagt nogal wat inspanning 




Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderde omstandigheden, taken, 

verantwoordelijkheden en/of mensen. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 3) (N = 5) 

4 3 


2 

53 





12

Onafhankelijkheid 

Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuiging dan op een verlangen een ander een 

plezier te doen. Een eigen koers varen. 

1 2 3 4 5 

4 

Stressbestendigheid 

(N = 1) (N = 3) (N = 4) (N = 1) 

5 

Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel. 

2 

3 

55 





1 2 3 4 5 

4 


(N = 1) (N = 4) (N = 4) 

2 

3 

53 





13

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven 

Het competentiegebied Management en Leidinggeven omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat 

gericht is op het sturen, motiveren en ontwikkelen van mensen, zowel op inhoudelijk als op procesniveau. 

Delegeren 

Eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen aan de 

juiste medewerkers; effectief gebruik maken van tijd en vaardigheden van de medewerkers. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 1) (N = 3) (N = 4) 

Groepsgericht leidinggeven 

4 

1 

49 

3 

2 





Richting en sturing geven aan een groep medewerkers in het kader van hun taakvervulling; 

samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven teneinde een gesteld doel te bereiken. 

1 2 3 4 5 

4 


5 

57 

(N = 3) (N = 5) (N = 1) 

3 





14

Coachen 

Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling; stijl van coachen 

aanpassen aan medewerker en situatie zodat betrokken medewerker zich optimaal kan ontwikkelen. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 1) (N = 3) (N = 4) 

Leidinggeven 

4 

1 

3 

50 

2 





Richting en sturing geven aan medewerkers in het kader van hun taakvervulling; stijl en methode van 

leidinggeven aanpassen aan betrokken medewerker/groep medewerkers en situatie. 

1 2 3 4 5 

4 


(N = 1) (N = 2) (N = 6) 

2 

3 

55 





15

Plannen en organiseren 

Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde tijd, acties en middelen aangeven om 

bepaalde doelen te kunnen bereiken. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 2) (N = 2) (N = 4) 

4 

Voortgangsbewaking 

1 

3 

48 

2 





Opstellen en bewaken van procedures om de voortgang van taken of activiteiten van medewerkers en 

van de eigen taken en verantwoordelijkheden te bewaken en zeker te stellen. 

1 2 3 4 5 

45 

(N = 2) (N = 2) (N = 1) (N = 4) 

4 


3 

1 

2 






16

Competenties op het gebied van Communicatie 

Het competentiegebied Communicatie omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op 

onderlinge interactie en communicatie, persoonlijk optreden en sociale vaardigheid. 

Sociabiliteit 

Zich zonder moeite onder andere mensen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich 

gemakkelijk in gezelschap mengen. 

1 2 3 4 5 

Onderhandelen 

4 

(N = 1) (N = 2) (N = 6) 

2 

3 

56 




Effectief communiceren van eigen standpunten en argumenten en het ontdekken en benoemen van 

gemeenschappelijke doelen op een wijze die tot overeenstemming en acceptatie bij beide partijen leidt. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 2) (N = 4) (N = 2) 

4 


3 

1 

49 

2 






17

Overtuigingskracht 

Proberen anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en trachten instemming te verkrijgen door 

gebruik te maken van de juiste argumenten en methode. 

1 2 3 4 5 

Samenwerken 

4 

(N = 3) (N = 2) (N = 4) 

3 

2 

52 




Actieve bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat of probleemoplossing, ook wanneer de 

samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is. 

1 2 3 4 5 

4 


(N = 1) (N = 3) (N = 4) (N = 1) 

5 

2 

3 

55 






18

Impact 

Een vertrouwenwekkende eerste indruk op anderen maken en deze weten te handhaven. 

1 2 3 4 5 

Schriftelijke communicatie 

4 

5 

56 

(N = 3) (N = 5) (N = 1) 

3 




Ideeën en meningen duidelijk maken in een rapport of document dat de juiste opzet en structuur heeft, 

grammaticaal correct is en dat de juiste taal en terminologie voor de lezer bevat. 

1 2 3 4 5 

46 

(N = 2) (N = 1) (N = 3) (N = 3) 

4 


3 

1 

2 






19

Mondelinge presentatie 

Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruik makend van terzake doende middelen. Presentatie 

afstemmen op de behoeften van het publiek. 

1 2 3 4 5 

Sensitiviteit 

4 

(N = 1) (N = 2) (N = 6) 

2 

3 

54 




Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag laten 

zien dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. 

1 2 3 4 5 

46 

(N = 1) (N = 3) (N = 2) (N = 3) 

4 


3 

1 

2 






20

Luisteren 

Tonen belangrijke informatie op te pikken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen; ingaan op reacties. 

1 2 3 4 5 

45 

(N = 1) (N = 2) (N = 5) (N = 1) 

Mondelinge communicatie 

3 

4 

1 

2 





Ideeën en meningen aan anderen duidelijk maken, gebruik makend van duidelijke taal, gebaren en nonverbale 

communicatie. Taal en terminologie aanpassen aan anderen. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 4) (N = 3) (N = 1) 

4 


5 

1 

3 

52 






21

Competenties op het gebied van Ondernemen 

Het competentiegebied Ondernemend gedrag omvat de competenties die betrekking hebben op gedrag dat gericht is op 

het signaleren en benutten van kansen in de markt, het anticiperen en ingaan op klantkwesties en het realiseren van 

klanttevredenheid en zakelijk voordeel. 

Ondernemerschap 

Signaleren en zakelijk afwegen van kansen in de markt zowel voor bestaande als nieuwe producten/ 

diensten; risico's aangaan teneinde zakelijk voordeel te behalen. 

1 2 3 4 5 

4 

Marktgerichtheid 

54 

(N = 1) (N = 4) (N = 3) (N = 1) 

5 

2 

3 





Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingen in de markt en technologie. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 6) (N = 2) 

4 


2 

3 

52 





22

Klantgerichtheid 

Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant en hiernaar handelen. Anticiperen op behoeften van 

klanten. Hoge prioriteit geven aan servicebereidheid en klanttevredenheid. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 1) (N = 3) (N = 4) 

Netwerken 

4 

1 

3 

51 

2 





Het opbouwen van relaties en netwerken die van pas komen bij het realiseren van doelstellingen. 

Informele netwerken effectief aanwenden om zaken voor elkaar te krijgen. 

1 2 3 4 5 

(N = 1) (N = 3) (N = 5) 

4 3 


1 

53 





23

Bekijk een voorbeeld - PiCompany

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?