Daidallein 9 Maart 2010
Daidallein 9 Maart 2010
Daidallein 9 Maart 2010
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
en authentiek poëtische formulering van het probleem open.’ 72 De zienswijze dat vanaf<br />
ongeveer 1921 de wezenlijke Van Ostaijen uit zijn schulp kroop en dat de authenticiteit van<br />
die waarachtige Van Ostaijen geafficheerd werd in de gedichten die voor het ‘Eerste Boek<br />
van Schmoll’ bestemd waren, devalueert zichzelf door het speculatieve gehalte ervan – in<br />
dezelfde mate als Vaessens’ citaat aan het begin van dit essay en als mijn stelling dat Van<br />
Ostaijen zijn ‘duivemelkersverzen’ zou laten voor wat zij waren ten einde zich weer aan<br />
meer conventionele uitdrukkingsvormen te confirmeren. Aan eenzelfde vorm van gissing<br />
bezondigt zich ook Jan Oegema die in ‘Ziek van de zee’ stelt dat ‘Van Ostaijen (…) met zijn<br />
zuivere lyriek allerminst een eindpunt [heeft] bereikt, hooguit een toetssteen gevonden<br />
waaraan hij zijn gedachten over religie en literatuur kan scherpen.’ 73 Al zal die laatste<br />
waarschijnlijk het gelijk aan zijn zijde hebben gehad: Van Ostaijen gedroeg zich te zeer als<br />
een kameleon om zich te laten binden door één bepaalde wijze van uitdrukken.<br />
72 In het oorspronkelijke artikel staat hier: ‘Pas na de grote in de twee Berlijnse bundels geregistreerde<br />
afrekening met beide illusoire oplossingen lag de weg naar een eerlijke en juiste poëtische benadering van<br />
het probleem open.’ Jo Reynaert, ‘Het Mystieke bij Paul van Ostaijen’. In: ‘Spiegel der Letteren’, 20 ste jaargang<br />
1978, Nr. 1, p. 63.<br />
73 Jan Oegema, ‘Ziek van de zee. Paul van Ostaijen en de mystiek’. Rimburg, 2009, p. 32.<br />
57