gevels - Regionaal Landschap Noord-Hageland

Een brede waaier
aan klimmers
Blauweregen
Bruidssluier
Wilde hop
Wilde
kamperfoelie
Bosrank
Klimop
m
eer informatie
REGIONAAL LANDSCHAP
NOORD-HAGELANDVZW
Huize Hageland
Oudepastoriestraat 22
3390 O.L.V.-Tielt(Tielt-Winge)
tel. 016/63 59 54
fax 016/63 10 60
Deze folder kwam tot stand met de steun van de Provincie Vlaams-
Brabant, het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement
Leefmilieu en Infrastructuur, Administratie Milieu, Natuur-, Land- en
Waterbeheer, Afdeling Natuur.
referenties: foto’s, brochure ‘Groene Gevels’, Regionaal Landschap
Dijleland
v.u.: Kristien Gevers, Oudepastoriestraat 22, 3390 Tielt-Winge
Groene
gevels
Breng je gevel tot leven

?
Gevelplanten kunnen een woning in grote mate opfleuren
en verfraaien. Gevelgroen ‘breekt’ immers
de eentonigheid van stenen en beton.
Waarom
gevelgroen
In dat groene kleed van een gebouw kunnen bovendien
nogal wat diersoorten terecht. Dagvlinders
overwinteren er met tientallen, nachtvlinders komen
er van zoete kamperfoelienectar snoepen, winterkoninkjes
nestelen er elke lente, lieveheersbeestjes
jagen er onvermoeibaar op bladluizen. Soms houden
er zelfs een paar vleermuizen hun dagslaap.
Met andere woorden: de natuurwaarde van zo’n
wilde tuinmuur is in onze letterlijk ‘ontgroende’
binnensteden en wooncentra niet te onderschatten.
Groen is trouwens een kleur die bekend staat om
haar rustgevend karakter en die bijdraagt tot een
gevoel van ontspanning. Huizen en bijgebouwen
zien er meteen veel vriendelijker uit als men ze
aankleedt met klimplanten.
Kortom, groene gevels leveren niet alleen leuke natuurwaarnemingen
op, maar zijn ook een heuse bron van natuurbeleving in woongebieden.
En er is nog meer. Gevelplanten houden regen, wind en koude tegen.
Ze hebben een isolerende functie en ze houden muren droog. De schade
die klimplanten op muren kunnen aanrichten is beperkt. Stenen
worden tegenwoordig immers gevoegd met goede mortel, zodat
planten niet meer in de voegen kunnen wortelen.
Indeling klimplanten
Enteraars of steunklimmers gebruiken hun
doornen als enterhaken om hogerop te geraken.
Een bekende en grote
groep enteraars
zijn de klimrozen.
Rankplanten of
rankers, zoals de
wingerd, maken
zich met behulp van
draadvormige
orgaantjes vast aan
een steun.
Zelfhechters zijn de enige klimplanten die zonder
hulp omhoog geraken. Ze maken daarvoor
gebruik van hechtorganen, een soort zuignapjes.
In tegenstelling tot hun reputatie veroorzaken zij
geen schade aan gebouwen waarvan de voegen
in goede staat zijn. Wel groeien soorten als
klimop en wilde wingerd krachtig en daardoor
kunnen ze dakpannen opzij duwen en jonge of
halfvolwassen bomen ‘overmannen’.
Slingerplanten of winders, zoals
kamperfoelie, slingeren zich op hun weg
naar boven rond andere planten, bomen,
draden of andere klimhulpen.
Je kunt verschillende
materialen gebruiken:
spandraad, spankabels,
houten traliewerk,...
Planttips
Klimhulpen
Klimhulpen moeten
minstens 2,5 cm van
de muur verwijderd
blijven.
● maak de plantput tweemaal
zo groot als de kluit
● maak de bodem voldoende
los en vochtig, zodat de
wortels zich snel kunnen
ontwikkelen
● plaats de voet van de klimplant liefst 20 cm
van de muur
● vul de plantput opnieuw
met de uitgehaalde grond
(verbeterd met compost)
● geef de plant voldoende
water
● snoei je plant direct
na het planten, anders
wordt hij onderaan
kaal.
Onderhoud
Het snoeitijdstip is afhankelijk van de plant.
Door hem in te korten krijg je een mooiere
plant. Het snoeien moet op ongeveer 5 mm
boven een knoop gebeuren.
Gevelplanten die te groot worden, moet je
preventief snoeien, zodat ze niet de kans
krijgen dakpannen op te tillen.
Je kunt dus best
een oogje in het
zeil houden en de
plant op
voorhand
insnoeien voor hij
het dak bereikt.
Gevelgroen en de wet
Gevelplanten mogen niet hinderlijk zijn op
het voetpad. Je moet er steeds voor zorgen dat
voetgangers, rolstoelen en kinderwagens een
vlotte doorgang hebben.
Vraag voor alle zekerheid
eerst informatie bij je
gemeentebestuur.