Turbo handboek - Turbo's Hoet

Turbo handboek - Turbo's Hoet Turbo handboek - Turbo's Hoet

turbos.hoet.com
from turbos.hoet.com More from this publisher
07.09.2013 Views

48 Multiple choice test Vraag 1 Hoe werkt een turbo? A. Het inspuiten van extra brandstof veroorzaakt een turbine-effect, waardoor de motor beter draait. B. Het inbrengen van extra lucht en brandstof heeft een hoger motorvermogen tot gevolg. C. Het inbrengen van gecomprimeerde lucht zorgt voor een betere verbranding en meer vermogen. D. Het turbinewiel ‘mixt’ de lucht en brandstof, met als gevolg een betere verbranding. Vraag 2 In welke periode ontstond de eerste turbo? A. Net voor het begin van de 20e eeuw, voor het jaar 1900. B. Tussen de beide Wereldoorlogen in, met de opkomst van de benzinemotor. C. Direct na de Tweede Wereldoorlog. D. In de vijftiger jaren door de steeds populairder wordende Formule 1 autosport. Vraag 3 Noem vier voordelen van een turbocompressor. A. Meer motorvermogen, effectiever verbrandingsproces, lagere emissie, gunstiger gewichts- en vermogensverhouding. B. Meer motorvermogen, minder motorslijtage, lagere emissie, gunstiger gewichts- en vermogensverhouding. C. Meer motorvermogen bij hoge toerentallen, effectiever verbrandingsproces, lagere emissie, gunstiger gewichts- en vermogensverhouding. D. Meer motorvermogen bij lage toerentallen, effectiever verbrandingsproces, lagere emissie, gunstiger gewichts- en vermogensverhouding. Vraag 4 Waarmee kan de lucht na de turbo worden gekoeld? A. Door de lagere temperatuur van de buitenlucht. B. Door smeerolie. C. Door een intercooler. D. Antwoorden B en C zijn beide goed. 11. mUlTiPle cHOice TesT Vraag 5 Wat is de reden dat de koelvloeistofpomp en oliepomp meestal nog even doorwerken na het afzetten van een motor met turbo? A. De nog aanwezige smering beschermt de lagers. B. Dat is nodig voor het leegpompen van de leidingen. C. Voor warmteafvoer van de turbo en ter voorkoming van materiaalspanningen. D. Antwoorden B en C zijn beide goed. Vraag 6 Welke maatregel voorkomt beschadigingen aan de lagering van de turbo? A. Na een koude start niet meteen gas geven, zodat olie kan worden aangevoerd en metaalcontact wordt voorkomen. B. Na een lange of heftige rit niet meteen de motor uitzetten, omdat anders de oliedruk wegvalt en er slijtage door metaalcontact kan ontstaan. C. De motor even stationair laten draaien, zodat het turbinehuis kan temperen en de motorolie thermisch minder wordt belast om ‘verkolen’ te voorkomen. D. Regelmatig – bij voorkeur eens per maand – onderhoud plegen met daarvoor geschikte olie. Vraag 7 Turbo handboek Wat wordt verstaan onder het ‘turbogat’? A. De diameter van het binnenwerk van het lagerhuis. B. Het verschijnsel dat een turbo pas echt begint te werken bij een bepaald toerental. C. De ruimte onder de motorkap waar de turbo van fabriekswege dient te worden geplaatst. D. De grenzen van de modificatiemogelijkheden voor het zelf opvoeren van een turbo. Vraag 8 Aluminium wordt niet gebruikt voor turbineassen omdat: A. Het niet sterk genoeg is om beschadigingen door vreemde voorwerpen te verwerken. B. Het niet in de juiste vorm gegoten kan worden. C. Het zou smelten bij de gangbare uitlaatgastemperaturen in een turbo D. Niemand het nog geprobeerd heeft. 49

1C 2A 3A 4C 5D 6B 7B 8C 9D 10C 50 Vraag 9 Welke van de volgende beweringen over elektronische actuators is niet correct? A. Deze actuator controleert de positie van de variabele vanen. B. Deze actuator zorgt voor betere controle op de turbodruk en de snelheid van de turbine-as. C. Deze actuator communiceert met het motormanagement D. Deze actuator wordt gebruikt op zowel dieselmotoren als benzinemotoren. Vraag 10 Het voordeel van een variabele turbo ten opzichte van een gewone turbo is: A. Een snellere bediening van de variabele vanen in turbochargers. B. Dat de turbo een meer complex geheel is geworden. C. Het gebruik van beweegbare vanen om zodoende de inlaat van de turbo te kunnen variëren. D. Het verzorgen van meer turbodruk in alleen het lagere motorentoerental. 11. mUlTiPle cHOice TesT

48<br />

Multiple choice test<br />

Vraag 1<br />

Hoe werkt een turbo?<br />

A. Het inspuiten van extra brandstof veroorzaakt een turbine-effect,<br />

waardoor de motor beter draait.<br />

B. Het inbrengen van extra lucht en brandstof heeft een hoger<br />

motorvermogen tot gevolg.<br />

C. Het inbrengen van gecomprimeerde lucht zorgt voor een betere<br />

verbranding en meer vermogen.<br />

D. Het turbinewiel ‘mixt’ de lucht en brandstof, met als gevolg een<br />

betere verbranding.<br />

Vraag 2<br />

In welke periode ontstond de eerste turbo?<br />

A. Net voor het begin van de 20e eeuw, voor het jaar 1900.<br />

B. Tussen de beide Wereldoorlogen in, met de opkomst van<br />

de benzinemotor.<br />

C. Direct na de Tweede Wereldoorlog.<br />

D. In de vijftiger jaren door de steeds populairder wordende<br />

Formule 1 autosport.<br />

Vraag 3<br />

Noem vier voordelen van een<br />

turbocompressor.<br />

A. Meer motorvermogen, effectiever verbrandingsproces, lagere<br />

emissie, gunstiger gewichts- en vermogensverhouding.<br />

B. Meer motorvermogen, minder motorslijtage, lagere emissie,<br />

gunstiger gewichts- en vermogensverhouding.<br />

C. Meer motorvermogen bij hoge toerentallen, effectiever<br />

verbrandingsproces, lagere emissie, gunstiger gewichts-<br />

en vermogensverhouding.<br />

D. Meer motorvermogen bij lage toerentallen, effectiever<br />

verbrandingsproces, lagere emissie, gunstiger gewichts-<br />

en vermogensverhouding.<br />

Vraag 4<br />

Waarmee kan de lucht na de turbo<br />

worden gekoeld?<br />

A. Door de lagere temperatuur van de buitenlucht.<br />

B. Door smeerolie.<br />

C. Door een intercooler.<br />

D. Antwoorden B en C zijn beide goed.<br />

11. mUlTiPle cHOice TesT<br />

Vraag 5<br />

Wat is de reden dat de koelvloeistofpomp<br />

en oliepomp meestal nog even doorwerken<br />

na het afzetten van een motor met turbo?<br />

A. De nog aanwezige smering beschermt de lagers.<br />

B. Dat is nodig voor het leegpompen van de leidingen.<br />

C. Voor warmteafvoer van de turbo en ter voorkoming van<br />

materiaalspanningen.<br />

D. Antwoorden B en C zijn beide goed.<br />

Vraag 6<br />

Welke maatregel voorkomt beschadigingen<br />

aan de lagering van de turbo?<br />

A. Na een koude start niet meteen gas geven, zodat olie kan worden<br />

aangevoerd en metaalcontact wordt voorkomen.<br />

B. Na een lange of heftige rit niet meteen de motor uitzetten,<br />

omdat anders de oliedruk wegvalt en er slijtage door<br />

metaalcontact kan ontstaan.<br />

C. De motor even stationair laten draaien, zodat het turbinehuis<br />

kan temperen en de motorolie thermisch minder wordt belast<br />

om ‘verkolen’ te voorkomen.<br />

D. Regelmatig – bij voorkeur eens per maand – onderhoud<br />

plegen met daarvoor geschikte olie.<br />

Vraag 7<br />

<strong>Turbo</strong> <strong>handboek</strong><br />

Wat wordt verstaan onder het ‘turbogat’?<br />

A. De diameter van het binnenwerk van het lagerhuis.<br />

B. Het verschijnsel dat een turbo pas echt begint te werken bij een<br />

bepaald toerental.<br />

C. De ruimte onder de motorkap waar de turbo van fabriekswege<br />

dient te worden geplaatst.<br />

D. De grenzen van de modificatiemogelijkheden voor het zelf<br />

opvoeren van een turbo.<br />

Vraag 8<br />

Aluminium wordt niet gebruikt voor<br />

turbineassen omdat:<br />

A. Het niet sterk genoeg is om beschadigingen door vreemde<br />

voorwerpen te verwerken.<br />

B. Het niet in de juiste vorm gegoten kan worden.<br />

C. Het zou smelten bij de gangbare uitlaatgastemperaturen in<br />

een turbo<br />

D. Niemand het nog geprobeerd heeft.<br />

49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!