07.09.2013 Views

Wat is een mensenleven waard? - dr Erwin JO Kompanje

Wat is een mensenleven waard? - dr Erwin JO Kompanje

Wat is een mensenleven waard? - dr Erwin JO Kompanje

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaargang 31, december 2007<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> <strong>een</strong><br />

<strong>mensenleven</strong><br />

<strong>waard</strong>?<br />

Postcodegeneeskunde<br />

Kwaliteit en QALY<br />

€ 80.000<br />

Ethiek of berekening?<br />

Dure geneesmiddelen


Zorgkosten voor kanker<br />

zijn (te?) laag!<br />

Jack Wereldsma, hoof<strong>dr</strong>edacteur<br />

Gaat de redactie van het IKR Bulletin met het onderwerp ‘<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> <strong>waard</strong>?’ te ver?<br />

Aangezien ieder <strong>mensenleven</strong> uniek en gevoelsmatig zeer <strong>waard</strong>evol <strong>is</strong>, lijkt het oneth<strong>is</strong>ch om dit in<br />

geld uit te <strong>dr</strong>ukken. Toch worden in andere sectoren van de samenleving de kosten om <strong>een</strong> sterfgeval<br />

te voorkomen hoog en aanvaardbaar geacht, te weten 2,5 miljoen euro. Bovendien constateert de<br />

Stichting voor Econom<strong>is</strong>ch Onderzoek in <strong>een</strong> recent onderzoek dat de gewelddadige dood van <strong>een</strong><br />

persoon de maatschappij 3,2 miljoen euro lijkt te kosten. Als dan ook de kosten van m<strong>is</strong>handeling,<br />

be<strong>dr</strong>eiging en zeden-, <strong>dr</strong>ugs- en econom<strong>is</strong>che delicten in getallen kunnen worden gevat, lijkt het niet<br />

meer dan log<strong>is</strong>ch dat ook in de gezondheidszorg wordt gekeken naar de <strong>waard</strong>e van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong>.<br />

Jack Wereldsma<br />

Hierbij kan <strong>waard</strong>e verschillend worden geïnterpreteerd. Niet all<strong>een</strong> de <strong>waard</strong>e in geld, maar vooral<br />

ook gevoelsmatige, eth<strong>is</strong>che <strong>waard</strong>e en bovendien specifiek gericht op de oncolog<strong>is</strong>che zorg.<br />

Door de vergrijzing zal het aantal patiënten met kanker toenemen. Dit ondanks het feit dat door betere preventie, diagnostiek en<br />

behandeling de vijfjaarsoverleving bij mannen en vrouwen met kanker de laatste dertig jaar met 15 procent <strong>is</strong> gestegen, tot<br />

respectievelijk 45 en 60 procent (2001). De kosten voor de zorg bij kankerpatiënten zullen dus blijven toenemen.<br />

<strong>Wat</strong> vindt u in dit bulletin?<br />

Dit IKR Bulletin heeft vier delen, te weten h<strong>is</strong>torie, gevoelsmatige/eth<strong>is</strong>che <strong>waard</strong>e, <strong>waard</strong>e in geld aan de hand van verschillende<br />

gebruikte technieken en tot slot de partijen ‘in het veld’ en eventuele jurid<strong>is</strong>che consequenties. Uiteraard <strong>is</strong> er veel aandacht voor<br />

de zogenaamde dure geneesmiddelen. De inhoud van dit Bulletin werd uitsluitend op macroniveau benaderd, vandaar dat<br />

pastorale bij<strong>dr</strong>agen ontbreken. De redactie <strong>is</strong> erin geslaagd prominente auteurs en adv<strong>is</strong>eurs te vinden die hun mening over dit<br />

moeilijke onderwerp geven.<br />

Voor dure geneesmiddelen <strong>is</strong> kanker de grootste verbruiker. Maar wat <strong>is</strong> duur? In 2001 werd dit gedefinieerd: “Elk intramuraal<br />

geneesmiddel met <strong>een</strong> omzet van circa 2 miljoen euro op macroniveau voldoet aan deze definitie.”<br />

Is dit <strong>een</strong> probleem van het laatste decennium? Nee, vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw wordt al gesproken over de<br />

toepassing van dure geneesmiddelen. De vraag <strong>is</strong> of door het nieuw ingevoerde doelmatigheidsonderzoek van geneesmiddelen en<br />

het uitkomstenonderzoek, de kosten voor de gezondheidszorg kunnen worden teruggebracht. De ziekte kanker maakt wat kosten<br />

betreft slechts <strong>een</strong> klein deel uit van de totale kosten van de gezondheidszorg (2,4 miljard euro: 4,1 procent van het totaal 57,5<br />

miljard euro in 2003); de meeste kosten liggen op het gebied van zorg voor de geest (12,7 miljard euro, 22 procent).<br />

Het bepalen van de kwaliteit van leven (KVL) <strong>is</strong> niet hetzelfde als het weerspiegelen van de gezondheidstoestand (GT). Het gaat<br />

hierbij niet all<strong>een</strong> om het functioneren, maar ook wat iemand van zijn of haar functioneren vindt. Het <strong>is</strong> ook niet <strong>een</strong> QALY<br />

(quality adjusted life year), waarbij te weinig rekening wordt gehouden met individuele verschillen. Doorslaggevend <strong>is</strong> dat<br />

bijvoorbeeld bij vrouwen met borstkanker, in eth<strong>is</strong>ch opzicht, meer rekening moet worden gehouden met de wil van de patiënt<br />

(zeker in bepaalde fases van de ziekte). In de terminale fase dient men zich bij de vraag naar toepassing van euthanasie af te<br />

vragen of de ‘klaar met leven’-problematiek valt onder on<strong>dr</strong>aaglijk lijden (noodzakelijk om euthanasie te mogen toepassen).<br />

Welke technieken zijn er om de <strong>waard</strong>e van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> in geld uit te <strong>dr</strong>ukken? Een econom<strong>is</strong>che evaluatie <strong>is</strong> <strong>een</strong><br />

vergelijking van kosten en opbrengsten. Met <strong>een</strong> kosteneffectiviteitstudie kan worden vastgesteld wat <strong>een</strong> nieuwe technologie<br />

(bijvoorbeeld <strong>een</strong> geneesmiddel) oplevert aan gezondheid (effectiviteit) en wat zij kost.<br />

Om de effecten van uit<strong>een</strong>lopende geneesmiddelen te kunnen vergelijken, <strong>is</strong> <strong>een</strong> uitkomstmaat ontwikkeld waarin de opbrengsten<br />

van vrijwel alle gezondheidsprogramma’s kunnen worden uitge<strong>dr</strong>ukt: de QALY (voor kwaliteit gecorrigeerde levensjaren). Op twee<br />

manieren kan men gezondheid in QALY winnen: door langer te leven en door gezonder te leven. Door hier consequent aan vast<br />

te houden kunnen echter situaties ontstaan die we niet willen. De ene QALY <strong>is</strong> de andere niet. Uit onderzoek blijkt dat <strong>een</strong> meer<br />

noodzakelijke behandeling meer mag kosten. Dit heeft geleid tot het besluit van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in<br />

2006, als startpunt voor de d<strong>is</strong>cussie, de maximumgrens (dus bij zeer ernstige aandoeningen) op het mag<strong>is</strong>che getal (inmiddels<br />

ruim gebruikt en m<strong>is</strong>bruikt in de pers) van 80.000 euro per QALY te zetten.<br />

Hoe gaan de ‘werkers in het veld’ hiermee om? De redactie heeft vier groepen naar hun mening gevraagd: (zorgverleners) de<br />

Nederlandse Vereniging voor Med<strong>is</strong>che Oncologie, NVMO, met de comm<strong>is</strong>sie BOM, (zorgontvangers) de Nederlandse Federatie<br />

IKR Bulletin, december 2007 1


van Kankerpatiëntenorgan<strong>is</strong>aties, NFK, (zorgaanbieders) <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong>bestuurder en <strong>een</strong> zorgverzekeraar.<br />

Door de ontrafeling van specifieke veranderingen in het ge<strong>dr</strong>ag van kankercellen, kunnen nu specifieke aangrijpingspunten voor<br />

doelgerichte behandeling worden gevonden, met als resultaat <strong>een</strong> effectievere behandeling met minder bijwerkingen. Deze nieuwe<br />

generatie oncolytica <strong>is</strong> duur door de hoge bereidings- en ontwikkelingskosten (vooral de biotechnolog<strong>is</strong>che producten).<br />

Daarnaast leiden de gecompliceerde preklin<strong>is</strong>che fase 1- tot en met fase 3-onderzoeken, mede met de grote kans op falen van<br />

<strong>een</strong> nieuw product tijdens het ontwikkeltraject, tot hoge kosten. Echter, de farmaceut<strong>is</strong>che industrie <strong>is</strong> min of meer vrij om haar<br />

prijs te stellen, waarbij de patenten tegenwoordig beter zijn beschermd. Dat <strong>is</strong> de reden dat de overheid de beleidsregel dure<br />

genees middelen in het leven heeft geroepen. Daarin wordt <strong>een</strong> onderscheid gemaakt tussen extra- en intramurale genees -<br />

middelenvergoeding. De eerste categorie wordt vergoed volgens het Geneesmiddelen Vergoeding Systeem op bas<strong>is</strong> van gelijke<br />

indicatie en gelijk werkingsmechan<strong>is</strong>me (100 procent vergoeding). Terwijl de intramurale geneesmiddelenvergoeding all<strong>een</strong><br />

gebeurt op bas<strong>is</strong> van indicatie (80 procent extrabudgettaire vergoeding door de zorgverzekeraars, 20 procent te betalen door de<br />

ziekenhuizen). Door de NVMO werd door zorgen over de ontwikkeling van dure geneesmiddelen de comm<strong>is</strong>sie BOM opgericht.<br />

Deze comm<strong>is</strong>sie <strong>is</strong> ingesteld om aan de hand van criteria te beoordelen of bepaalde oncolytica <strong>een</strong> plaats moeten hebben in de<br />

dagelijkse praktijk. De uitspraken van de comm<strong>is</strong>sie BOM zijn niet vrijblijvend. Gemandateerd door de beroepsgroep stelt zij <strong>een</strong><br />

richtlijn op voor behandeling. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep in haar inhoudelijke deskundigheid.<br />

Als in Nederland ooit aan de orde komt of er financiële grenzen zijn aan de behandeling van kanker, dan zou er in ieder geval<br />

onderscheid gemaakt kunnen worden tussen genezing en levensverlenging. Voor geneesmiddelen die het verschil kunnen maken<br />

tussen leven en dood lijkt <strong>een</strong> financiële grens aan de vergoeding niet aanvaardbaar. Wanneer door de oncologen, conform de<br />

comm<strong>is</strong>sie BOM, behandelprotocollen worden vastgelegd en de resultaten gedurende <strong>een</strong> afgesproken tijd worden gecontroleerd,<br />

kan de therapeut<strong>is</strong>che <strong>waard</strong>e worden vastgesteld en vastgelegd in landelijke behandelprotocollen. Volgens de NFK zouden deze<br />

geneesmiddelen, wanneer voorgeschreven volgens dit behandelprotocol, voor 100 procent extrabudgettair moeten worden<br />

vergoed. Voor ziekenhu<strong>is</strong>bestuurders zou dit de oplossing zijn om toch innovatieve projecten te kunnen blijven uitvoeren.<br />

De 20-procentvergoeding zoals nu gehanteerd, mag zeker niet ten laste komen van de kwaliteit van de standaard med<strong>is</strong>che<br />

behandeling en verzorging. De nieuwste financiële ontwikkelingen met zogenaamde maatstafconcurrentie, zullen waarschijnlijk<br />

<strong>een</strong> nog grotere financiële last op de ziekenhuizen leggen. Zorgverzekeraars concentreren zich vanaf nu op de kwalitatieve zorg<br />

die zorgaanbieders leveren.<br />

Jurid<strong>is</strong>ch gezien lijken er veel haken en ogen te zitten aan de aansprakelijkheid van te leveren zorg tussen zorgverzekeraars,<br />

zorgaanbieders en zorgverleners, ondanks dat in de Kwaliteitswet zorginstellingen (KZI) <strong>een</strong> en ander duidelijk <strong>is</strong> omschreven.<br />

Resumerend kan na dit lange voorwoord worden gesteld dat ‘de kosten van de zorg nauwlettend moeten worden gevolgd<br />

waarbij de betaalbaarheid in acht moet worden genomen, echter altijd vanuit het perspectief van de gezondheidswinst die wordt<br />

behaald en het lijden dat wordt voorkomen’ én dat ‘de financiële <strong>waard</strong>e van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> door de politiek moet worden<br />

bepaald’. De zorgkosten van kanker mogen best, in vergelijking met andere kosten voor gezondheidszorg, omhoog.<br />

U treft in dit IKR Bulletin wat overlap van teksten in de diverse artikelen aan, waarvoor excuus.<br />

Op de vraag ‘Hoe wordt de oncolog<strong>is</strong>che zorg binnen uw instelling georgan<strong>is</strong>eerd?’, wordt op <strong>een</strong> rooskleurige manier ingegaan<br />

door Paul van der Velden (oncoloog) en mevrouw Jolijn Kamphu<strong>is</strong>-van der Poel (nurse practitioner) in Het Van Weel-Bethesda<br />

Ziekenhu<strong>is</strong> in Dirksland. In de serie ‘Omgaan met kanker’ krijgt mevrouw Lou<strong>is</strong>e de Hek (be<strong>dr</strong>ijfsmaatschappelijk werker) De Stromen<br />

- Opmaat Groep het woord. Ronald Damhu<strong>is</strong> (hoofd afdeling Kankerreg<strong>is</strong>tratie en Onderzoek) IKR, zorgde voor de statbloks.<br />

Rest mij alle auteurs te bedanken voor hun <strong>waard</strong>evolle bij<strong>dr</strong>agen. Tevens dank aan Hanneke van Trirum voormalig coördinator<br />

Communicatie en vele jaren ein<strong>dr</strong>edacteur van dit Bulletin. Bijzondere dank gaat uit naar de adv<strong>is</strong>eurs van dit nummer: mevrouw<br />

Jolanda de Vries, hoogleraar ‘Kwaliteit van leven in de med<strong>is</strong>che setting’, Departement Med<strong>is</strong>che Psychologie, Universiteit van<br />

Tilburg&manager a.i. Med<strong>is</strong>che Psychologie, St. El<strong>is</strong>abeth Ziekenhu<strong>is</strong> Tilburg en A<strong>dr</strong>i St<strong>een</strong>hoek, hoogleraar special<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch geneesmiddelenbeleid<br />

iBMG/Erasmus MC.<br />

Ik wens u veel leesplezier en stof voor d<strong>is</strong>cussie,<br />

Jack Wereldsma<br />

2 IKR Bulletin, december 2007


Inhoud<br />

Dure geneesmiddelen: waait ook nu de bui weer over? 4<br />

prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek<br />

De zorgkosten van kanker in Nederland 6<br />

prof. <strong>dr</strong>. J.J. Polder, ir. L.C.J. Slobbe, ir. P.H.M. van Baal<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> kwaliteit van leven? 12<br />

mw. prof. <strong>dr</strong>. J. de Vries, prof. <strong>dr</strong>. J.A. Roukema<br />

Eth<strong>is</strong>che afwegingen bij de behandeling van vrouwen met borstkanker 15<br />

<strong>dr</strong>. E.J.O. <strong>Kompanje</strong><br />

Het on<strong>dr</strong>aaglijke meetbaar maken 19<br />

mw. A. Brinks<br />

De grenzen van het pakket 22<br />

Werner Brouwer, Elly Stolk<br />

Nieuwe dure geneesmiddelen en econom<strong>is</strong>che evaluatie 25<br />

<strong>dr</strong>. F.G.A. Jansman<br />

Nieuwe ‘dure’ kankergeneesmiddelen en kosteneffectiviteitsanalyses: hoe <strong>is</strong> de stand van zaken? 28<br />

mw. prof. <strong>dr</strong>. C.A. Uyl-de Groot, prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek<br />

Dure middelen in de oncologie 31<br />

mw. <strong>dr</strong>. J.M.L. Stouthard, prof. <strong>dr</strong>. P.H.B. Willemse<br />

Kosten en vergoedingen in de oncologie 34<br />

<strong>dr</strong>s. M.A.J.M. Bos<br />

Dure geneesmiddelen: NFK-standpunt en patiëntenperspectief 36<br />

mw. <strong>dr</strong>. E. Borst-Eilers<br />

De kosten van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> in het ziekenhu<strong>is</strong> 39<br />

<strong>dr</strong>. P.L. Batenburg<br />

Dure geneesmiddelen in woelige tijden 41<br />

mw. mr. <strong>dr</strong>s. N.U.N. Kien<br />

Serie: Oncolog<strong>is</strong>che zorg in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong> 44<br />

mw. M. Kamphu<strong>is</strong>-van der Poel, <strong>dr</strong>. P.C. van der Velden<br />

Serie: Omgaan met kanker 46<br />

mw. L. de Hek<br />

Statbloks in dit nummer:<br />

Vijfjaars relatieve overleving naar tumorsoort, 1995-2004<br />

IKR Bulletin, december 2007 3


Dure geneesmiddelen:<br />

waait ook nu de bui weer over?<br />

prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek, hoogleraar special<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch geneesmiddelenbeleid,<br />

instituut Beleid&Management Gezondheidszorg, Erasmus MC, Rotterdam<br />

De laatste jaren komt men steeds<br />

vaker het begrip ‘dure geneesmiddelen’<br />

tegen. Dat <strong>is</strong> opmerkelijk,<br />

want men hoort zelden spreken<br />

over dure laboratoriumonderzoeken,<br />

dure operaties of dure<br />

bestralingen.<br />

Wanneer nieuwe geneesmiddelen<br />

op de markt komen en door hun<br />

prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek<br />

hoge kosten in aanmerking<br />

komen voor <strong>een</strong> bijzondere financiering, dan volgt er <strong>een</strong> uitgebreide<br />

beoordelingsprocedure en wordt er binnen <strong>een</strong><br />

bepaalde periode verplicht aanvullend onderzoek verwacht<br />

dat de doelmatigheid van die nieuwe middelen moet aantonen.<br />

Dat <strong>is</strong> opmerkelijk, want dat wordt bijna nooit verwacht<br />

van andere diagnost<strong>is</strong>che of therapeut<strong>is</strong>che innovaties.<br />

Geneesmiddelen lijken dus op dit punt in de gezondheidszorg<br />

<strong>een</strong> uitzonderingspositie in te nemen. Het <strong>is</strong> evenwel te verwachten<br />

dat de ontwikkelingen bij dure geneesmiddelen<br />

slechts de voortekenen zijn van <strong>een</strong> veel bredere beweging op<br />

het gebied van doelmatigheidsonderzoek in de gezondheidszorg.<br />

Het <strong>is</strong> daarom nuttig om het verleden, heden en toekomst<br />

van dure geneesmiddelen onder de loep te nemen en<br />

te bezien welke lessen daarvan voor de gezondheidszorg te<br />

leren zijn.<br />

Elk intramuraal geneesmiddel<br />

met <strong>een</strong> omzet van circa twee<br />

miljoen euro op macroniveau<br />

voldoet aan de definitie ‘duur<br />

geneesmiddel’<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> duur?<br />

Sommige geneesmiddelen kosten zo veel meer dan andere,<br />

dat we ze expliciet ‘duur’ noemen [1]. Voor de afbakening<br />

en <strong>een</strong> bredere d<strong>is</strong>cussie <strong>is</strong> echter <strong>een</strong> definitie noodzakelijk.<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> eigenlijk ‘duur’? De eerste officiële definitie werd<br />

in 2001 opgesteld door het toenmalige College Tarieven<br />

Gezondheidszorg (CTG; thans Nederlandse Zorgautoriteit,<br />

NZa) bij de introductie van haar eerste beleidsregel op het<br />

gebied van de financiering van dure geneesmiddelen [2].<br />

Het kostencriterium werd gebaseerd op twee peilers:<br />

1. De kosten van het geneesmiddel per behandeldag (verpleegdag<br />

dan wel dagbehandeling) moeten ten minste<br />

4 IKR Bulletin, december 2007<br />

tienmaal hoger zijn dan de gemiddelde geneesmiddelenkosten<br />

per behandeldag.<br />

2. De totale kosten van het geneesmiddel moeten op<br />

macroniveau ten minste 0,5 procent be<strong>dr</strong>agen van de<br />

totale geneesmiddelenkosten van ziekenhuizen op<br />

macroniveau.<br />

De herkomst of achtergrond van beide criteria zijn niet<br />

nader onderbouwd. Bij de herziening van de beleidsregel<br />

per 1 januari 2006 <strong>is</strong> het eerste criterium komen te vervallen<br />

en voldoet dus elk intramuraal geneesmiddel met <strong>een</strong><br />

omzet van circa 2 miljoen euro op macroniveau aan de<br />

definitie ‘duur geneesmiddel’.<br />

Extra financiering<br />

Sinds 1 januari 1983 worden ziekenhuizen gefinancierd aan<br />

de hand van vooraf berekende jaarbudgetten. Hieruit moeten<br />

de ziekenhuizen alle kosten voor personeel, materiaal, investeringen<br />

en afschrijvingen betalen. Langzaamaan wordt dit systeem<br />

vervangen door <strong>een</strong> financiering op bas<strong>is</strong> van werkelijk<br />

geleverde prestaties met in principe vrije prijzen, het zogenaamde<br />

diagnosebehandelingcombinatie-systeem (DBC).<br />

Maar dat zal nog flink wat jaren duren. De ziekenhu<strong>is</strong>budgetten<br />

groeien jaarlijks met zo’n 5 procent en de uitgaven die<br />

sneller groeien, moeten dus op de <strong>een</strong> of andere manier worden<br />

beteugeld of er moet extra geld voor komen. Dit betreft<br />

onder meer geneesmiddelen. Tot 2000 groeiden de geneesmiddelenkosten<br />

in ziekenhuizen nauwelijks sneller dan de budgetten<br />

en was er dus g<strong>een</strong> pijn. Maar vanaf dat jaar stegen door<br />

de introductie van veel nieuwe, dure geneesmiddelen de kosten<br />

echter explosief. Ziekenhuizen trokken aan de bel en kregen<br />

uiteindelijk extra geld. De al eerder genoemde beleidsregel<br />

dure geneesmiddelen, beschrijft hoe dat in zijn werk gaat. Op<br />

dit moment krijgen de ziekenhuizen 80 procent compensatie<br />

van de kosten van de dure geneesmiddelen die in die beleidsregel<br />

voorkomen.Voor de kosten van dure geneesmiddelen<br />

voor zeldzame aandoeningen, de zogenaamde weesgeneesmiddelen,<br />

<strong>is</strong> er zelfs 100 procent compensatie.<br />

De ziekenhuizen laten voortdurend weten dat men met deze<br />

compensatie niet uitkomt. Ze moeten immers zelf nog 20 procent<br />

uit het overallbudget betalen. Omdat harde cijfers ontbreken,<br />

<strong>is</strong> er <strong>een</strong> monitorproject gestart en zullen er in 2007 voor<br />

het eerst integrale cijfers beschikbaar zijn over de omvang en de<br />

groei van de kosten van dure geneesmiddelen in ziekenhuizen.<br />

Waarom all<strong>een</strong> intramuraal?<br />

Gelet op de h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>che achtergrond, <strong>is</strong> het begrijpelijk maar<br />

ook opmerkelijk dat de beleidsregel dure geneesmiddelen<br />

zich op dit moment beperkt tot de intramurale situatie. Ook<br />

extramuraal komen immers steeds meer geneesmiddelen


eschikbaar die conform de principes van de intramurale<br />

definitie het predicaat ‘duur’ zouden kunnen krijgen. Een<br />

recent voorbeeld <strong>is</strong> dasatinib (Sprycel) dat extramuraal<br />

wordt gebruikt en via het GVS volledig wordt vergoed. De<br />

kosten van dit geneesmiddel be<strong>dr</strong>agen circa 50.000 euro<br />

per patiënt per jaar. Maar dat begrip kent men extramuraal<br />

niet: geneesmiddelen worden volledig vergoed wanneer ze<br />

tot het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) zijn toegelaten.<br />

Aan de hand van de openbare cijfers van het<br />

Geneesmiddeleninformatieproject (GIP) van het College<br />

voor zorgverzekeringen (CVZ) kan worden berekend dat er<br />

in 2006 inmiddels net zo veel geld wordt uitgegeven aan<br />

intramurale als aan extramurale dure geneesmiddelen (zo’n<br />

300 miljoen euro). Daar komt nog bij dat patiënten recht<br />

(‘aanspraak’) hebben op nieuwe geneesmiddelen wanneer<br />

de med<strong>is</strong>che professionals ze als gebruikelijke zorg<br />

beschouwen en ze in hun protocollen of richtlijnen hebben<br />

opgenomen. Wanneer <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> door financiële overwegingen<br />

<strong>een</strong> duur geneesmiddel niet zou toepassen, <strong>is</strong> er<br />

dus <strong>een</strong> (jurid<strong>is</strong>ch) probleem. Er zijn al voorbeelden van<br />

patiënten die na <strong>een</strong> gang naar de rechter alsnog hun therapie<br />

kregen. Met extramurale geneesmiddelen <strong>is</strong> dat<br />

ondenkbaar. Er wordt hier met twee maten gemeten!<br />

Nieuws onder de zon?<br />

Hoewel het toenmalige CTG het begrip dure geneesmiddelen<br />

in 2001 voor het eerst officieel definieerde, <strong>is</strong> het op<br />

zich niet nieuw [4]. Medio jaren negentig van de vorige<br />

eeuw kwamen de taxoïden paclitaxel (Taxol) en docetaxel<br />

(Taxotere) op de markt. Er waren toen reacties die vergelijkbaar<br />

waren met die op de dure geneesmiddelen van dit<br />

moment. Ook toen meldden patiënten dat het ene ziekenhu<strong>is</strong><br />

wel en het andere Taxol niet toepaste (postcode -<br />

geneeskunde) en werd door de toenmalige min<strong>is</strong>ter van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw <strong>dr</strong>. E. Borst<br />

<strong>een</strong> <strong>een</strong>malige subsidie verstrekt om aan die situatie <strong>een</strong><br />

eind te maken. In het begin van de jaren negentig waren<br />

de ziekenhuizen al opgeschrikt door de introductie van <strong>een</strong><br />

duur middel voor de behandeling van het seps<strong>is</strong>syn<strong>dr</strong>oom<br />

(HA 1A; Centoxin, 1991) en de hematopoet<strong>is</strong>che groei -<br />

factoren filgrastim (Neupogen, 1991) en lenograstim<br />

(Granocyte, 1993). Eind jaren tachtig was er financiële<br />

opschudding rond de introductie van alteplase (Actilyse,<br />

1988) voor de behandeling van het acute myocardinfarct.<br />

Maar zelfs al in 1947 besteedt het Nederlandsch Tijdschrift<br />

voor Geneeskunde <strong>een</strong> paragraaf aan dure geneesmiddelen<br />

vanwege de problematiek bij de toepassing van het peperdure<br />

streptomycine.<br />

Er wordt bij de intra- en<br />

extramurale vergoedingen met<br />

twee maten gemeten!<br />

Uitkomstenonderzoek<br />

De extra financiering van dure geneesmiddelen wordt<br />

anno 2007 tijdelijk ter beschikking gesteld wanneer er<br />

wordt onderzocht of het nieuwe geneesmiddel doelmatig<br />

<strong>is</strong> in de praktijk van alledag. Daarvoor <strong>is</strong> maximaal <strong>dr</strong>ie jaar<br />

beschikbaar. Eigenlijk <strong>is</strong> de vraag aan de orde of het geld<br />

dat aan de dure therapie wordt besteed wel terecht <strong>is</strong>. Dit<br />

<strong>is</strong> niet op vrijwillige bas<strong>is</strong>, maar als verplicht onderdeel van<br />

de spelregels in de beleidsregel vastgesteld! Omdat het<br />

voor velen nog nieuwe materie betreft, wordt door <strong>een</strong><br />

aantal experts onder regie van CVZ hard gewerkt aan <strong>een</strong><br />

handleiding voor dit type onderzoek. De randomized controlled<br />

trial, bas<strong>is</strong> voor het reg<strong>is</strong>tratieonderzoek van geneesmiddelen,<br />

<strong>is</strong> inmiddels <strong>een</strong> gouden standaard op het<br />

gebied van geneesmiddelenonderzoek. Ook de richtlijnen<br />

voor farmaco-econom<strong>is</strong>ch onderzoek hebben hun definitieve<br />

plaats gekregen. Doelmatigheidsonderzoek en uitkomstenonderzoek<br />

zijn niet nieuw, wel nieuw <strong>is</strong> dat ze verplicht<br />

zijn. Doelmatigheidsonderzoek met geneesmiddelen zou<br />

wel <strong>een</strong>s de voorloper kunnen zijn van <strong>een</strong> veel breder verplicht<br />

uitkomstenonderzoek naar de doelmatigheid van de<br />

gezondheidszorg in de volle breedte. Dit <strong>is</strong> immers helemaal<br />

conform de maatschappelijke trend op dit gebied.<br />

Doelmatigheidsonderzoek met<br />

geneesmiddelen en uitkomsten -<br />

onderzoek zijn niet nieuw. Wel<br />

nieuw <strong>is</strong> dat ze verplicht zijn.<br />

Waait de bui over?<br />

Hierboven werd beschreven dat in het (verre) verleden ook<br />

steeds nieuwe, dure geneesmiddelen op de markt kwamen.<br />

Toch vormden deze g<strong>een</strong> blijvend probleem. Zal dat ook<br />

nu weer gebeuren? Er zijn twee belangrijke verschillen:<br />

1. Het aantal nieuwe, dure geneesmiddelen dat in korte<br />

tijd op de markt beschikbaar komt, <strong>is</strong> veel groter dan<br />

vroeger. Inmiddels staan er al zo’n 25 geneesmiddelen<br />

op de NZa-lijst dure geneesmiddelen. Hierdoor <strong>is</strong> de<br />

financiële problematiek voor de ziekenhuizen groter en<br />

legt dit <strong>een</strong> extra <strong>dr</strong>uk op de beleidsvorming en toepassing<br />

van deze middelen.<br />

2. De verplichting om de doelmatigheid van deze geneesmiddelen<br />

aan te tonen met uitkomstenonderzoek in de<br />

dagelijkse praktijk, waarbij daarvoor <strong>een</strong> relatief korte<br />

periode beschikbaar <strong>is</strong>, <strong>is</strong> nieuw. Het landelijk onderzoek<br />

taxoïden (LONT) in 1997 vormde hiervan de nog <strong>een</strong>malige<br />

ad-hocvoorbode. Maar nu <strong>is</strong> dit onderzoek<br />

inmiddels <strong>een</strong> verplichting.<br />

Conclusie<br />

De ontwikkelingen op het gebied van dure geneesmiddelen<br />

zullen hun repercussies hebben op het veld van de totale<br />

gezondheidszorg. Het <strong>is</strong> goed wanneer med<strong>is</strong>che professionals<br />

zich hierop voorbereiden!<br />

Literatuur<br />

1. <strong>Wat</strong> <strong>is</strong> duur? Stichting Farmaceut<strong>is</strong>che Kengetallen. Pharm Weekbl 2006;142<br />

(37):1148.<br />

2. CTG-beleidsregel I-549. Dure geneesmiddelen in ziekenhuizen; ingaande 1 januari<br />

2002.<br />

3. Vranken M, Schutjens M, St<strong>een</strong>hoek A. Patiënt krijgt zwartepiet. Vergoeding<br />

geneesmiddel moet aanspraak volgen. Pharm Weekbl 2007;142(21):19.<br />

4. St<strong>een</strong>hoek A. Zestig jaar dure geneesmiddelen. Ned Tijdschr Geneeskd, in <strong>dr</strong>uk.<br />

IKR Bulletin, december 2007 5


De zorgkosten van kanker<br />

prof. <strong>dr</strong>. J.J. Polder, hoogleraar gezondheidseconomie, Universiteit van Tilburg (departement TRANZO)/projectleider<br />

Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010, Rijksuniversiteit voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), ir. L.C.J. Slobbe,<br />

projectleider Kosten van ziekten in Nederland, RIVM, ir. P.H.M. van Baal, gezondheidseconoom en modelleur, RIVM<br />

Dure geneesmiddelen staan volop<br />

in de belangstelling. De kosten<br />

hiervan zijn de laatste jaren<br />

immers sterk toe genomen. Voor<br />

<strong>een</strong> evenwichtig debat <strong>is</strong> het goed<br />

om ook <strong>een</strong>s te kijken naar alle<br />

uitgaven aan kankerzorg in<br />

Nederland, en deze bovendien te<br />

bezien vanuit het perspectief van<br />

prof. <strong>dr</strong>. J.J. Polder<br />

de totale zorgkosten. Dit artikel<br />

biedt <strong>een</strong> overzicht, waarbij ook wordt ingegaan op de beteken<strong>is</strong><br />

van het laatste levensjaar en de invloed van ongezond<br />

ge<strong>dr</strong>ag. Besloten wordt met <strong>een</strong> aantal reflecties op de ontwikkeling<br />

van de zorgkosten in de toekomst.<br />

Kosten van ziekten<br />

In 2006 werd in Nederland 65,7 miljard euro aan gezondheidszorg<br />

uitgegeven. Dat <strong>is</strong> ruim 4.000 euro per inwoner<br />

en 12,4 procent van het bruto binnenlands product [1].<br />

We hebben het dan over de definitie van gezondheidszorg<br />

die door het Centraal Bureau voor de Stat<strong>is</strong>tiek (CBS) wordt<br />

toegepast in de Zorgrekeningen. Er zijn ook andere definities<br />

mogelijk. Internationaal gezien zijn de zorgkosten lager,<br />

omdat typ<strong>is</strong>che Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten<br />

(AWBZ)-voorzieningen als verzorgingshuizen en instellingen<br />

voor gehandicaptenzorg dan niet worden meegeteld.<br />

Ook het min<strong>is</strong>terie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />

hanteert lagere be<strong>dr</strong>agen, omdat niet alle voorzieningen<br />

relevant zijn voor het debat in de Tweede Kamer over de<br />

hoogte van de zorguitgaven. Het Budgettair Kader Zorg<br />

(BKZ) beperkt zich primair tot de Zorgverzekeringswet<br />

(ZVW) en de AWBZ.<br />

Dé zorgkosten bestaan dus niet. Altijd moet worden<br />

gekozen voor <strong>een</strong> bepaalde definitie. De Zorgrekeningen<br />

hebben daarbij als voordeel dat er <strong>een</strong> maatschappelijk perspectief<br />

wordt gehanteerd waarin werkelijk alle zorgkosten<br />

zijn meegeteld. Een tweede voordeel <strong>is</strong> dat de definities in<br />

de loop der tijd niet wijzigen, <strong>waard</strong>oor de kosten van jaar<br />

tot jaar en over langere perioden kunnen worden vergeleken.<br />

In dit artikel gaan we daarom uit van de<br />

Zorgrekeningen.<br />

In 2003 werd in Nederland nog 57,5 miljard euro aan<br />

gezondheidszorg uitgegeven. Door het RIVM <strong>is</strong> dit be<strong>dr</strong>ag<br />

uitgesplitst naar de verschillende dimensies van vraag en<br />

aanbod, waaronder diagnose, leeftijd en geslacht [2]. Het<br />

betreft de meeste recente actual<strong>is</strong>ering van het Kosten van<br />

6 IKR Bulletin, december 2007<br />

in Nederland<br />

Ziektenonderzoek dat om de zoveel jaar wordt uitgevoerd.<br />

Veertig procent van de zorguitgaven in 2003 kwam voor<br />

rekening van mannen. Vrouwen gebruikten dus aanzienlijk<br />

meer zorg. Uit figuur 1 kan worden opgemaakt dat het<br />

daarbij vooral ging om zorg rondom zwangerschap en<br />

geboorte en zorg op hoge leeftijd. Vrouwen hebben<br />

namelijk <strong>een</strong> aanzienlijk hogere levensverwachting dan<br />

mannen. Daarom telt de oudere bevolking niet all<strong>een</strong> meer<br />

vrouwen, maar zijn deze ook vaker all<strong>een</strong>staand <strong>waard</strong>oor<br />

zij gemiddeld <strong>een</strong> groter beroep doen op formele zorg dan<br />

mannen. Ook aan jonge kinderen wordt verhoudingsgewijs<br />

veel zorggeld besteed. Het gaat hier zowel om intensieve<br />

en dure (ziekenhu<strong>is</strong>)zorg voor <strong>een</strong> kleine groep pasgeborenen<br />

als om de kosten van ouder- en kindzorg van alle<br />

Nederlandse zuigelingen en peuters, en zelfs ook om de<br />

uitgaven aan kinderopvang voor veel van hen. Hoewel je<br />

dat kunt betw<strong>is</strong>ten, schaart het CBS ook kinderopvang<br />

onder de Zorgrekeningen.<br />

Kosten van kanker zijn laag<br />

De meeste zorguitgaven houden verband met psych<strong>is</strong>che<br />

stoorn<strong>is</strong>sen. ‘Zorg voor de geest kost het meest’, kopte het<br />

Algem<strong>een</strong> Dagblad ooit naar aanleiding van <strong>een</strong> van de<br />

Kosten van Ziektenpublicaties. Het gaat dan om het vijfde<br />

hoofdstuk van de ICD-9, waaronder ook dementie en<br />

FIGUUR 1<br />

Kosten van de Nederlandse gezondheidszorg in 2003 naar leeftijd en<br />

geslacht (in miljoen euro)<br />

Bron: www.kostenvanziekten.nl


verstandelijke handicaps vallen. In 2003 ging daar 12,7<br />

miljard euro in om, over<strong>een</strong>komend met 22 procent van de<br />

totale zorgkosten. Dat <strong>is</strong> vele malen meer dan het be<strong>dr</strong>ag dat<br />

aan kanker (nieuwvormingen) werd uitgeven, namelijk 2,4<br />

miljard euro (4,1 procent van het totaal). Figuur 2 laat zien<br />

dat wanneer de hoofdgroepen van de ICD-9 op volgorde van<br />

kosten worden geplaatst, nieuwvormingen op de achtste<br />

plaats komen, na onder meer hart- en vaatziekten, aan -<br />

doeningen van het spijsverteringsstelsel, het bewegingsstelsel,<br />

het zenuwstelsel en de zintuigen. Deze lage plaats van kanker<br />

<strong>is</strong> opmerkelijk. Het gaat immers om <strong>een</strong> ernstige ziekte die<br />

veel voorkomt en intensieve zorg met zich meebrengt. Ook <strong>is</strong><br />

het <strong>een</strong> van de belangrijkste doodsoorzaken. Kennelijk betekent<br />

dat nog niet dat de zorgkosten op nationaal niveau ook<br />

substantieel zijn. Aan het spijsverteringsstelsel wordt bijvoorbeeld<br />

veel meer uitgegeven. Dit blijkt vooral het gevolg te<br />

zijn van de tandheelkundige zorg. Hoewel de kosten per<br />

zorggebruiker laag zijn,bezoekt vrijwel elke Nederlander <strong>een</strong><br />

of meer keren per jaar de tandarts. Daarom zijn op landelijk<br />

niveau de uitgaven zo hoog. Voor aandoeningen van de zintuigen<br />

geldt iets soortgelijks door de vele bril<strong>dr</strong>agers en mensen<br />

met contactlenzen en gehoorapparaten. Hieruit blijkt dat<br />

de zorgkosten vooral oplopen voor aandoeningen waarbij<br />

grote delen van de bevolking <strong>een</strong> beetje zorg gebruiken, óf<br />

voor redelijk grote groepen patiënten die langdurige, intensieve<br />

zorg ontvangen, zoals verstandelijke handicaps, dementie,<br />

beroerte en de meeste psych<strong>is</strong>che stoorn<strong>is</strong>sen.<br />

De lage kosten van kanker<br />

zijn opmerkelijk<br />

We zagen reeds dat aan Zorgrekeningen <strong>een</strong> breed<br />

maatschappelijk perspectief ten grondslag ligt. Wanneer de<br />

zorgkosten wat smaller worden afgebakend tot bijvoorbeeld<br />

de curatieve zorg, dan stijgt het aandeel van kanker tot vijf à<br />

zes procent, afhankelijk van de selectie van zorgsectoren. Dit<br />

cijfer spoort met de bevindingen in andere landen als<br />

FIGUUR 2<br />

Kosten van de Nederlandse gezondheidszorg in 2003 naar diagnose (hoofdgroepen<br />

van de ICD-9, kosten in miljoen euro)<br />

Bron: www.kostenvanziekten.nl<br />

Canada, Australië, Frankrijk en Duitsland waar kostenaandelen<br />

voor kanker werden gevonden variërend van ruim vier tot<br />

zeven procent [3-4].<br />

Intramurale geneesmiddelen<br />

In het Kosten van Ziektenonderzoek <strong>is</strong> niet afzonderlijk<br />

rekening gehouden met intramurale geneesmiddelen.<br />

Daardoor kunnen de kosten van <strong>een</strong> ziekte als kanker,<br />

waarvoor verhoudingsgewijs veel geneesmiddelen intramuraal<br />

worden ingezet, enigszins te laag zijn ingeschat. Tabel<br />

1 laat zien dat in 2003 bijna 573 miljoen euro aan intramurale<br />

geneesmiddelen werd uitgegeven. Twintig procent<br />

daarvan viel onder de beleidsregel dure intramurale<br />

geneesmiddelen van de Nederlandse Zorgautoriteit. Zowel<br />

de totale omzet als het aandeel van de dure geneesmiddelen<br />

daarin zijn de laatste jaren behoorlijk gestegen. Aan<br />

intramurale kanker middelen werd in 2003 ruim 100 miljoen<br />

euro uitgegeven, met name aan cytostatica. Ook deze<br />

be<strong>dr</strong>agen zijn sterk toegenomen. In 2006 was ruim 30 procent<br />

van de totale omzet aan intramurale geneesmiddelen<br />

bestemd voor kanker patiënten. Dit neemt niet weg dat het<br />

op de totale kosten van kanker om kleine be<strong>dr</strong>agen gaat. In<br />

2003 zouden de kosten van kanker, inclusief de intramurale<br />

geneesmiddelen, hooguit 2,5 miljard euro zijn geweest,<br />

<strong>waard</strong>oor er in de rangorde ten opzichte van andere aandoeningen<br />

niets verandert. Als we hieronder beter naar de<br />

kosten van kanker kijken, baseren we ons daarom op het<br />

Kosten van Ziektenonderzoek, zonder aanpassingen voor<br />

de intramurale geneesmiddelen.<br />

TABEL 1<br />

Omzet intramurale geneesmiddelen (apotheekinkoopprijzen in miljoen euro,<br />

exclusief btw, uitsluitend receptgeneesmiddelen) Bron: Farminform, 2007,<br />

Nefarma<br />

2003 2004 2005 2006<br />

Totaal intramurale geneesmiddelen 572,9 616,2 711,8 831,3<br />

Percentage dure<br />

intramurale geneesmiddelen*<br />

21 23 28 34<br />

Kankermiddelen** 106,9 134,5 193,3 263,1<br />

Percentage in totaal<br />

intramurale geneesmiddelen<br />

19 22 27 32<br />

Cytostatica 104,1 131,6 190,4 260,0<br />

L01a - alkylerende stoffen 1,8 2,7 3,0 3,2<br />

L01b - antimetabolieten 14,9 16,4 20,1 23,2<br />

L01c - vinca alkaloiden 38,0 45,9 52,5 63,8<br />

L01d - antineoplast<strong>is</strong>che antibiotica 19,7 20,8 22,8 22,5<br />

L01x - alle overige<br />

neoplast<strong>is</strong>che middelen<br />

29,8 45,9 91,9 147,4<br />

Hormonen en antihormonen 2,8 2,9 3,0 3,1<br />

L02a - cytostat<strong>is</strong>che hormonen 1,7 1,6 1,6 1,6<br />

L02b - cytostat<strong>is</strong>che hormoon<br />

antagon<strong>is</strong>ten<br />

1,1 1,3 1,3 1,5<br />

* Volgens de beleidsregel dure intramurale geneesmiddelen van de<br />

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa, gebaseerd op CI-996)<br />

** Voor enkele producten waren g<strong>een</strong> omzetgegevens beschikbaar<br />

IKR Bulletin, december 2007 7


TABEL 2<br />

Kosten van kanker in miljoen euro, naar type (Nederland, 2003). Aandeel<br />

van mannen, ziekenhu<strong>is</strong>zorg en extramurale genees- en hulpmiddelen (in<br />

procent). Toename van de kosten in de periode tot 2025 door<br />

demograf<strong>is</strong>che veranderingen (groeivoet per jaar in procent)<br />

Aandeel van Jaarlijkse<br />

Genees- groeivoet<br />

en hulpmiddelen 2003-2025<br />

Miljoen euro Percentage Mannen Ziekenhu<strong>is</strong>zorg (extramuraal) (percentage)<br />

Slokdarmkanker 36,4 1,5 66,5 72,8 14,6 1,5<br />

Maagkanker 51,7 2,2 61,5 85,9 3,7 1,8<br />

Dikkedarm- en endeldarmkanker 232,4 9,9 51,5 86,0 3,7 1,8<br />

Alvleesklierkanker 32,8 1,4 48,2 83,2 4,6 1,6<br />

Longkanker 182 7,7 65,5 78,4 3,8 1,8<br />

Borstkanker 198,9 8,4 0,2 48,5 13,4 1,0<br />

Baarmoederhalskanker 52,2 2,2 0,0 28,2 4,8 0,0<br />

Ovariumkanker 32,6 1,4 0,0 88,3 2,1 1,2<br />

Prostaatkanker 92,1 3,9 100,0 51,9 36,4 2,4<br />

Blaas- en nierkanker 99,6 4,2 71,2 79,7 4,1 1,9<br />

Non-Hodgkin lymfomen 67,6 2,9 55,5 80,6 7,7 1,3<br />

Overige lymfe- en bloedkankers 106,3 4,5 54,6 80,5 0,1 1,2<br />

Overige kankers 788,4 33,5 41,5 46,5 13,3 1,4<br />

Goedaardige nieuwvormingen geslachtsorganen 97,2 4,1 1,0 86,9 3,6 -0,1<br />

Overige goedaardige nieuwvormingen 286,2 12,1 46,4 83,7 4,3 1,0<br />

Totaal nieuwvormingen 2.356 100 43,7 65,3 9,2 1,4<br />

Totaal gezondheidszorg 57.529 42,0 26,9 13,0 0,9<br />

TABEL 3<br />

De tien duurste ziekten voor mannen en vrouwen in 2003, uitgaande van<br />

de gemiddelde kosten per ziektegeval* (in euro, afhankelijk van het kostenniveau<br />

afgerond op 1.000). Tevens totale kosten (in miljoen euro) en het<br />

aandeel in totale kosten per geslacht (percentage)<br />

Mannen Vrouwen<br />

Totale kosten Aandeel Kosten* per Totale kosten Aandeel Kosten* per<br />

in in ziektegeval in in ziektegeval<br />

miljoen euro procent in euro miljoen euro procent in euro<br />

1 Verstandelijke handicap, Verstandelijke handicap,<br />

incl. syn<strong>dr</strong>oom van Down 2.514 10,4 42.000 incl. syn<strong>dr</strong>oom van Down 2.092 6,3 46.000<br />

2 Dementie 739 3,1 25.000 Dementie 2.386 7,2 33.000<br />

3 Slokdarmkanker 24 0,1 23.000 Slokdarmkanker 12 0,0 27.000<br />

4 Meningit<strong>is</strong> 11 0,0 22.000 Heupfractuur 319 1,0 25.000<br />

5 Heupfractuur 104 0,4 22.000 Meningit<strong>is</strong> 11 0,0 25.000<br />

6 Schizofrenie 317 1,3 18.000 Seps<strong>is</strong> 25 0,1 19.000<br />

7 Seps<strong>is</strong> 19 0,1 14.000 Longkanker 63 0,2 14.000<br />

8 Longkanker 119 0,5 12.000 Schizofrenie 169 0,5 12.000<br />

9 Maagkanker 32 0,1 12.000 Maagkanker 20 0,1 11.000<br />

10 Vroeggeboorten 78 0,3 10.000 Vroeggeboorten 66 0,2 10.000<br />

Totaal top-10 3.957 16,4 Totaal top-10 5.162 15,5<br />

Totaal mannen 24.179 100 Totaal vrouwen 33.350 100<br />

* Exclusief de kosten van preventie<br />

8 IKR Bulletin, december 2007


Kosten afzonderlijke kankers<br />

Van de totale uitgaven aan kankerzorg was het grootste<br />

deel bestemd voor kwaadaardige nieuwvormingen (83,8<br />

procent). Met de preventie en behandeling van goedaardige<br />

gezwellen was 16,2 procent van de uitgaven gemoeid<br />

(tabel 2). Bovenaan de lijst met hoogste kosten staan dikkedarm-<br />

en endeldarmkanker (9,9 procent), gevolgd door<br />

borstkanker (8,4 procent) en longkanker (7,7 procent). Op<br />

het totaal bleken de uitgaven aan slokdarmkanker, alvleesklierkanker<br />

en ovariumkanker laag te zijn (minder dan twee<br />

procent). Verder bleek <strong>een</strong> aanzienlijk deel van de kosten te<br />

vallen in de categorie overige kankers. Voor <strong>een</strong> deel <strong>is</strong> dit<br />

<strong>een</strong> gevolg van de gebruikte data en methoden. Niet alle<br />

zorgreg<strong>is</strong>traties bieden <strong>een</strong> gedetailleerd inzicht in de diagnose,<br />

<strong>waard</strong>oor onder meer kosten van verpleging en verzorging<br />

aan deze restgroep zijn toegewezen en niet aan de<br />

afzonderlijke kankers. In de tabel <strong>is</strong> dit ook af te lezen aan<br />

het verhoudingsgewijs lage aandeel van de ziekenhu<strong>is</strong>zorg<br />

binnen deze restcategorie (46,5 procent). Bij de meeste<br />

kankers vertegenwoordigt de ziekenhu<strong>is</strong>zorg veruit het<br />

grootste deel van de kosten (80 procent en hoger), op<br />

grote afstand gevolgd door de extramurale genees- en<br />

hulpmiddelen. All<strong>een</strong> bij baarmoederhalskanker <strong>is</strong> het aandeel<br />

van deze sectoren laag. Bij deze vorm van kanker<br />

wordt het meest uitgegeven aan preventie in de vorm van<br />

het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker (23,8<br />

miljoen euro). Voor borstkanker geldt iets soortgelijks, zij<br />

het dat de kosten van het bevolkingsonderzoek (41,8 miljoen<br />

euro) minder dan de helft van de totale uitgaven aan<br />

borstkanker be<strong>dr</strong>agen. Dat hangt uiteraard samen met de<br />

vele behandelmogelijkheden bij deze aandoening.<br />

Mannen vertegenwoordigen met 43,7 procent iets minder<br />

dan de helft van de totale uitgaven. Daarbij zijn er grote verschillen<br />

tussen de afzonderlijke kankers. Uiteraard betreft dat<br />

de geslachtsspecifieke vormen van de ziekte (prostaatkanker<br />

enerzijds en borst-, baarmoederhals- en ovariumkanker anderzijds),<br />

maar ook slokdarmkanker, longkanker en maagkanker<br />

waar het aandeel van mannen met meer dan zestig procent<br />

substantieel hoger <strong>is</strong>.<br />

De bulk van de uitgaven valt in de leeftijdscategorie van vijftig<br />

FIGUUR 3<br />

Zorgkosten van enkele kankers in 2003 naar leeftijd (in miljoen euro)<br />

Bron: www.kostenvanziekten.nl<br />

jaar en ouder (figuur 3). Voor prostaatkanker zijn er onder de<br />

zestig jaar zelfs nauwelijks kosten, terwijl het kostenpatroon<br />

voor longkanker en darmkanker <strong>een</strong> duidelijke piek laat zien<br />

bij 70- en 80-jarigen. All<strong>een</strong> voor borstkanker en baarmoederhalskanker<br />

worden ook op jongere leeftijd verhoudingsgewijs<br />

hogere be<strong>dr</strong>agen uitgegeven. Het betreft hier de uitgaven<br />

aan de eerder genoemde bevolkingsonderzoeken.<br />

Kosten per ziektegeval<br />

De verdeling van de totale zorgkosten over de verschillende<br />

ziekten en aandoeningen, biedt <strong>een</strong> schat aan informatie.<br />

Het plaatje <strong>is</strong> echter niet compleet als niet ook wordt gekeken<br />

naar de kosten per ziektegeval. We zagen immers dat<br />

voor ziekten als tandcariës en gezichtsafwijkingen die met<br />

<strong>een</strong> bril of contactlenzen kunnen worden gecorrigeerd, de<br />

totale kosten hoog zijn terwijl het per zorggebruiker slechts<br />

om kleine be<strong>dr</strong>agen gaat. Voor sommige ziekten die weinig<br />

voorkomen, geldt het omgekeerde: hoge uitgaven per ziektegeval<br />

maar lage totale zorgkosten. Tabel 3 geeft <strong>een</strong><br />

overzicht van de tien ziekten met de hoogste kosten per<br />

ziektegeval [5]. Bij elkaar vertegenwoordigen deze ruim 15<br />

procent van de totale zorgkosten, exclusief de kosten van<br />

preventie die bij de toerekening aan ziektegevallen uiteraard<br />

niet zijn meegenomen. Opnieuw staan verstandelijke<br />

handicaps en dementie bovenaan. Ook psych<strong>is</strong>che stoorn<strong>is</strong>sen<br />

(schizofrenie) treffen we aan. Nieuw in deze lijst zijn<br />

echter <strong>een</strong> aantal kankers en verder ook seps<strong>is</strong>, meningit<strong>is</strong>,<br />

heupfracturen en vroeggeboorten. Vooral slokdarmkanker<br />

valt op met hoge kosten per ziektegeval (23.000 tot<br />

27.000 euro). Andere vormen van kanker met aanzienlijke<br />

uitgaven per patiënt zijn longkanker en maagkanker. Voor<br />

alle andere kankers be<strong>dr</strong>agen de zorgkosten per ziektegeval<br />

minder dan 10.000 euro per jaar. Het gaat hier uiteraard<br />

om gemiddelde be<strong>dr</strong>agen. De ene patiënt <strong>is</strong> de andere niet<br />

en tussen patiënten bestaan grote verschillen in het beloop<br />

van de ziekte, de benodigde zorg en de daarmee gemoeide<br />

zorguitgaven. Co-morbiditeit speelt daarbij <strong>een</strong> belangrijke<br />

rol evenals het naderende levenseinde [6].<br />

Bezien vanuit het laatste<br />

levensjaar leidt kanker wel tot<br />

de hoogste kosten<br />

Het laatste levensjaar <strong>is</strong> duur<br />

Bovenstaande gegevens zijn cross-sectioneel opgebouwd.<br />

Dat wil zeggen dat informatie uit allerlei sectoren en bronnen<br />

<strong>is</strong> samengevoegd om <strong>een</strong> compleet beeld van de zorgkosten<br />

te schetsen. De prijs die daarvoor wordt betaald, <strong>is</strong><br />

dat er niets bekend <strong>is</strong> over het verloop van kosten bij individuele<br />

patiënten. Daarvoor zijn longitudinale gegevens op<br />

persoonsniveau nodig. Zorgverzekeraars zijn daarbij <strong>een</strong><br />

belangrijke bron van informatie. Met <strong>een</strong> representatieve<br />

steekproef (13,4 procent van de bevolking) was het mogelijk<br />

om voor zorg die tegenwoordig onder de<br />

Zorgverzekeringswet valt, aangevuld met verpleeghu<strong>is</strong>zorg<br />

en thu<strong>is</strong>zorg, <strong>een</strong> schatting te maken van de kosten in het<br />

laatste levensjaar van Nederlanders die in 1999 waren overleden<br />

[7]. Gemiddeld bleek ongeveer 15 procent van de<br />

totale zorguitgaven over de gehele levensloop in het laatste<br />

IKR Bulletin, december 2007 9


levensjaar te vallen. Het gaat om gemiddeld 15.000 euro<br />

met <strong>een</strong> grote variatie tussen mensen. Er was ook variatie<br />

tussen doodsoorzaken, maar deze beperkte zich op het<br />

niveau van hoofdgroepen van de ICD-10 tot enkele duizenden<br />

euro’s. Van de belangrijkste doodsoorzaken bleken de<br />

kosten van hart- en vaatziekten lager dan gemiddeld te zijn<br />

en de kosten van kanker hoger. Bij hart- en vaatziekten<br />

heeft dit te maken met het fatale karakter van <strong>een</strong> groot<br />

aantal hartinfarcten en beroerten, <strong>waard</strong>oor het gemiddelde<br />

naar beneden wordt getrokken.<br />

Bij kanker waren de kosten hoog door de intensieve en dure<br />

zorg gedurende het laatste levensjaar. Tussen de verschillende<br />

kankers waren de verschillen klein, met uitzondering van<br />

lymfe- en bloedkankers waarvoor de kosten gemiddeld<br />

10.000 euro hoger bleken te zijn, onder meer door kostbare<br />

behandelingen als b<strong>een</strong>mergtransplantaties [8].<br />

In 1999 vertegenwoordigde kanker <strong>een</strong> aandeel van 27,9<br />

procent in de totale sterfte. Bij elkaar gebruikten deze aan<br />

kanker overleden mensen voor 730 miljoen euro aan ziekenhu<strong>is</strong>zorg,<br />

thu<strong>is</strong>zorg en verpleeghu<strong>is</strong>zorg, wat over<strong>een</strong>komt<br />

met ruim 35 procent van de totale zorgkosten in het<br />

laatste levensjaar van alle mensen die in 1999 zijn over -<br />

leden [7]. Hoewel de kosten op de totale zorguitgaven<br />

beperkt zijn (figuur 2), leidt kanker vanuit het perspectief<br />

van het laatste levensjaar dus wel tot de hoogste kosten.<br />

De invloed van ongezond ge<strong>dr</strong>ag<br />

Er komt in Nederland steeds meer aandacht voor ongezond<br />

ge<strong>dr</strong>ag. Vooral ook sinds de Volksgezondheid Toekomst<br />

Verkenningen van 2002 en 2006 waarin onomstotelijk<br />

werd vastgesteld dat Nederland achterop raakt bij andere<br />

Europese landen als het om gezondheid gaat [9-10].<br />

Ongezond ge<strong>dr</strong>ag speelt daarbij <strong>een</strong> grote rol. Voor longkanker<br />

<strong>is</strong> dit inmiddels algem<strong>een</strong> bekend. Maar ook voor<br />

andere ziekten zijn er steeds meer aanwijzingen dat leefstijl<br />

<strong>een</strong> belangrijke factor <strong>is</strong>. De belangstelling van politiek en<br />

samenleving richt zich de laatste tijd daarbij steeds meer op<br />

overgewicht en obesitas.<br />

TABEL 4<br />

Bij<strong>dr</strong>age van roken en overgewicht aan de zorgkosten voor causaal gerelateerde<br />

ziekten van de Nederlandse bevolking van 20 jaar en ouder in 2003<br />

(miljoenen euro, aandeel in procent)*<br />

10 IKR Bulletin, december 2007<br />

Miljoen euro % toewijsbaar aan:<br />

Roken Overgewicht<br />

Hart- en vaatziekten 2.121 32 17<br />

Beroerte 1.490 23 6<br />

COPD 428 82 0<br />

Diabetes<br />

Klachten en aandoeningen<br />

557 6 55<br />

aan het bewegingsapparaat 1.903 0 14<br />

Longkanker 189 89 0<br />

Kanker overig** 1.091 25 10<br />

* De kosten per aandoening kunnen afwijken van de cijfers in figuur 2,<br />

zowel vanwege het weglaten van <strong>een</strong> aantal kankers, alsook door de<br />

gehanteerde leeftijdsgrens van 20 jaar<br />

** Kanker aan de maag, slokdarm, pancreas, mondholte, strottenhoofd,<br />

blaas, nieren, endeldarm, colon, borst en prostaat<br />

Aan de hand van de Kosten van Ziektenonderzoeken heeft<br />

het RIVM <strong>een</strong> analyse gemaakt van de zorgkosten van<br />

ongezond ge<strong>dr</strong>ag [11]. Daaruit bleek dat bij de huidige<br />

stand van de wetenschap over population attributable r<strong>is</strong>ks<br />

(PAR) ongeveer 5 tot 10 procent van de totale zorgkosten<br />

aan ongezond ge<strong>dr</strong>ag en persoonsgebonden factoren kan<br />

worden toegewezen. Het precieze aandeel <strong>is</strong> onbekend<br />

omdat er overlap <strong>is</strong> tussen bijvoorbeeld overgewicht, voeding<br />

en lichamelijke activiteit. De meeste kosten komen<br />

voor rekening van roken (3,7 procent) gevolgd door hoge<br />

bloed<strong>dr</strong>uk (3,3 procent) en overgewicht (2 procent).<br />

Tabel 4 toont de belangrijkste ziekten en het aandeel van<br />

roken en overgewicht in de totale kosten per aandoening.<br />

Het hoogste aandeel van roken treffen we aan bij long -<br />

kanker (89 procent) en COPD (82 procent). Roken blijkt<br />

daarnaast ook 250 miljoen euro van de overige kanker -<br />

kosten te verklaren. Overgewicht <strong>is</strong> <strong>een</strong> belangrijke oorzaak<br />

van zorg en zorgkosten bij diabetes, hart- en vaatziekten en<br />

aandoeningen van het bewegingsapparaat. Van de zorgkosten<br />

van kanker bleek ruim 100 miljoen euro toewijsbaar<br />

aan overgewicht. Tabel 4 heeft all<strong>een</strong> betrekking op<br />

kankers waarvoor de relatie met roken en overgewicht<br />

bekend en gekwantificeerd <strong>is</strong>. Het gaat dan om ongeveer<br />

de helft van de totale kankerkosten. Omgerekend naar de<br />

totale zorgkosten van kanker wordt ruwweg 15 procent<br />

veroorzaakt door <strong>een</strong> ongezonde leefstijl.<br />

15 procent van de kosten van<br />

kanker wordt veroorzaakt door<br />

<strong>een</strong> ongezonde leefstijl<br />

Toekomst<br />

De Nederlandse bevolking vergrijst. Wel<strong>is</strong>waar in <strong>een</strong><br />

minder hard tempo dan in de omliggende landen, maar de<br />

gevolgen voor de samenleving zullen hoe dan ook groot<br />

zijn. Als er meer oudere mensen zijn, zullen de zorgkosten<br />

toenemen. Ouderen gebruiken immers veel meer zorg dan<br />

jongeren. Bovendien zal de omvang van de beroeps -<br />

bevolking afnemen, <strong>waard</strong>oor de econom<strong>is</strong>che bas<strong>is</strong> voor<br />

de sociale welvaartsstaat smaller wordt. Als het om de zorguitgaven<br />

gaat, <strong>is</strong> becijferd dat deze jaarlijks met 0,9 procent<br />

zullen toenemen door de demograf<strong>is</strong>che ontwikkeling [12].<br />

Het gaat dan om het extra geld, in constante prijzen, dat<br />

nodig <strong>is</strong> om de groeiende groep ouderen van dezelfde zorg<br />

te voorzien als in 2003 gebruikelijk was. Of deze groei als<br />

hoog of laag moet worden aangemerkt, zal sterk afhangen<br />

van het maatschappelijke <strong>dr</strong>aagvlak en in het bijzonder de<br />

econom<strong>is</strong>che groei.<br />

Voor ziekten die verhoudingsgewijs meer op oudere leeftijd<br />

voorkomen, zal de kostenstijging groter zijn. Dit <strong>is</strong> ook voor<br />

kanker het geval. Tabel 2 toont <strong>een</strong> gemiddelde groeivoet<br />

van 1,4 procent per jaar, terwijl de uitgaven aan prostaatkanker<br />

(2,1 procent), longkanker en darmkanker (beide 1,8<br />

procent) nog meer zullen toenemen.<br />

Het gaat hierbij dus all<strong>een</strong> om de kostenstijging door de<br />

demograf<strong>is</strong>che ontwikkeling. Andere invloeden komen daar<br />

nog bij. Naast de prijsontwikkeling die in de gezondheids-


zorg altijd wat hoger <strong>is</strong> dan de algemene inflatie, gaat het<br />

vooral om volumegroei door ontwikkelingen in de zorgvraag<br />

(waaronder epidemiolog<strong>is</strong>che trends), het zorgaanbod<br />

en het overheidsbeleid. In de periode 1994-2003<br />

be<strong>dr</strong>oeg de groei van het zorgvolume bovenop de demograf<strong>is</strong>che<br />

groei ongeveer 2 procent per jaar. In de periode<br />

1999-2003 was de groei nog hoger (ongeveer 3 procent<br />

per jaar). Toen werd wel gesproken over exploderende<br />

zorgkosten. Dit heeft tot allerlei maatregelen geleid ter<br />

beheersing van de zorguitgaven, <strong>waard</strong>oor 2003 <strong>een</strong><br />

keerpunt <strong>is</strong> geworden in de kostenontwikkeling.<br />

De vraag hoe groot de volumeontwikkeling in de toekomst<br />

zal zijn, <strong>is</strong> niet <strong>een</strong>voudig te beantwoorden. Vaak worden<br />

h<strong>is</strong>tor<strong>is</strong>che cijfers naar de toekomst vertaald. Voor de<br />

gezondheidszorg als geheel levert <strong>een</strong> dergelijke exercitie<br />

wat ruwe contouren op, maar resultaten uit het verleden<br />

bieden g<strong>een</strong> garantie voor de toekomst. Voor afzonderlijke<br />

ziekten moet <strong>een</strong> dergelijke, simpele extrapolatie van<br />

trends zelfs worden ontraden. De ontwikkeling en<br />

implementatie van nieuwe med<strong>is</strong>che technologie en de<br />

toepassing van nieuwe behandelmogelijkheden, zullen van<br />

doorslaggevende invloed zijn op de ziektespecifieke kostenontwikkeling.<br />

Zo blijkt uit tabel 1 dat de uitgaven aan<br />

intramurale geneesmiddelen in het algem<strong>een</strong> en dure<br />

middelen in het bijzonder, sterk zijn toegenomen. Of deze<br />

stijging zich in de toekomst zal voortzetten, hangt af van<br />

twee dingen. Ten eerste van de ontwikkeling van nieuwe<br />

intramurale geneesmiddelen, en ten tweede van de<br />

budgettaire ruimte die overheid, zorgverzekeraars en<br />

zorgaanbieders voor de toepassing van deze middelen<br />

beschikbaar stellen. Zo heeft de stijging in de achterliggende<br />

jaren ook te maken met <strong>een</strong> inhaaleffect en het<br />

wegwerken van onderbehandeling mede op bas<strong>is</strong> van de<br />

beleidsregel dure intramurale geneesmiddelen.<br />

Algem<strong>een</strong> geldt dat de invloed van nieuwe med<strong>is</strong>che<br />

technologie op de zorgkosten het gevolg <strong>is</strong> van <strong>een</strong><br />

complexe interactie tussen technolog<strong>is</strong>che, institutionele en<br />

beleidsmatige ontwikkelingen. Op hogere aggregatieniveaus,<br />

zoals ziekte of zorgsector als geheel, geldt vervolgens<br />

dat deze ontwikkelingen kunnen leiden tot substitutie<br />

van zorg en verschuivingen in kosten tussen behandelingen,<br />

zorgaanbieders en zorgsectoren. Deze complexe interacties<br />

kunnen niet met macrobenaderingen als Kosten van<br />

Ziekten worden ontrafeld. Van grote beteken<strong>is</strong> zijn econom<strong>is</strong>che<br />

evaluaties waarin nieuwe technologieën op al hun<br />

merites uitvoerig worden beoordeeld.<br />

Dit geldt ook voor preventie. Bij kanker gaat het dan niet<br />

all<strong>een</strong> om bevolkingsonderzoeken, maar ook om leefstijl -<br />

interventies. We zagen immers dat <strong>een</strong> substantieel deel<br />

van de zorgkosten van kanker wordt veroorzaakt door<br />

ongezond ge<strong>dr</strong>ag. Op het eerste gezicht zou effectieve preventie<br />

daarom tot forse besparingen kunnen leiden, zeker<br />

ook gelet op de hoge kosten in het laatste levensjaar. Toch<br />

ligt ook dit ingewikkelder. Immers, ook al wordt kanker<br />

voorkomen of het overlijden uitgesteld, de dood zal toch<br />

<strong>een</strong> keer komen. All<strong>een</strong> de meerkosten van kanker ten<br />

opzichte van andere doodsoorzaken worden uitgespaard.<br />

Bovendien worden in de gewonnen levensjaren extra zorgkosten<br />

gemaakt omdat mensen andere ziekten oplopen en<br />

daarvoor zorg gebruiken. Preventie <strong>is</strong> daarom meestal niet<br />

goedkoop, maar dat neemt niet weg dat het vaak wel <strong>een</strong><br />

goede koop kan zijn [13]. Er wordt immers gezondheid<br />

gewonnen en leed voorkomen. En <strong>is</strong> dat ju<strong>is</strong>t ook niet het<br />

doel van preventie en zorg?<br />

Conclusie<br />

Kijkend naar de toekomst <strong>is</strong> het van belang om de kosten<br />

van de zorg nauwlettend te volgen en de betaalbaarheid<br />

steeds op de agenda te houden. Maar altijd wel vanuit het<br />

perspectief van de gezondheidswinst die wordt behaald en<br />

het lijden dat wordt voorkomen of verminderd. Per definitie<br />

<strong>is</strong> dat <strong>een</strong> maatschappelijk perspectief dat aan het individuele<br />

ontstijgt. De ultieme (gezondheidseconom<strong>is</strong>che)<br />

vraag <strong>is</strong> dus niet hoe hoog de zorgkosten in het algem<strong>een</strong>,<br />

of van kanker en dure geneesmiddelen in het bijzonder zullen<br />

zijn, maar hoe de samenleving gezondheid en ziekte,<br />

leven en lijden <strong>waard</strong>eert, welke middelen zij aan preventie<br />

en zorg ter beschikking wil stellen en hoe deze middelen<br />

het meest doelmatig kunnen worden ingezet. Dat vergt<br />

<strong>een</strong> continu debat, waaraan de bij<strong>dr</strong>agen in dit IKR Bulletin<br />

<strong>een</strong> zinvolle bij<strong>dr</strong>age kunnen leveren.<br />

Met dank aan <strong>dr</strong>. J. Oltvoort van Nefarma voor het ter<br />

beschikking stellen van de kostengegevens van de<br />

intramurale geneesmiddelen.<br />

Literatuur<br />

1. CBS Zorgrekeningen. Geraadpleegd op Statline, 27 augustus 2007 (www.cbs.nl).<br />

2. Slobbe LCJ, Kommer GJ, Smit JM, Groen J, Meerding WJ, Polder JJ. Kosten van<br />

ziekten in Nederland 2003: Zorg voor euro's - 1. Bilthoven: RIVM centrum<br />

Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV); 2006. RIVM-rapport 270751010<br />

(www.kostenvanziekten.nl).<br />

3. Heijink R, Koopmanschap MA, Polder JJ. International compar<strong>is</strong>on of cost of illness.<br />

Bilthoven: RIVM centrum Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV); 2006.<br />

RIVM-rapport 270751016.<br />

4. Wilking N, Jönsson B. A pan-European compar<strong>is</strong>on regarding patient access to<br />

cancer <strong>dr</strong>ugs. Stockholm: Karolinska Institutet, Stockholm School of Economics;<br />

2005.<br />

5. Hollander AEM, de, Hoeymans N, Melse JM, Oers JAM, van, Polder JJ. Zorg voor<br />

gezondheid - Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Bilthoven: RIVM centrum<br />

VTV; 2006.RIVM-rapport 270061003.<br />

6. Wong A, Bruin A, de, Hilten O, van, Kommer GJ, Polder JJ. Groot- en kleingebruikers<br />

van ziekenhu<strong>is</strong>zorg - Hoe scheef zijn de zorgkosten verdeeld? In: Hilten O,<br />

van, Mares AMHM, editors. Gezondheid en zorg in cijfers 2006. Voorburg:<br />

Centraal Bureau voor de Stat<strong>is</strong>tiek (CBS); 2006. p. 13-28.<br />

7. Polder JJ, Baren<strong>dr</strong>egt JJ, Oers H, van. Health care costs in the last year of life - the<br />

Dutch experience. Social Science&Medicine. 2006;63(7):1720-31.<br />

8. Kok IMCM de, Polder JJ, Berkers M, Meerding WJ, Rebolj M, Ballegooijen M van.<br />

The impact of future costs of healthcare in gained life years on the Cost effectiveness<br />

of cancer scr<strong>een</strong>ing (submitted for publication).<br />

9. Oers (red.) JAM, van. Gezondheid op koers? Volksgezondheid Toekomst<br />

Verkenning 2002. Bilthoven/Houten: RIVM, Bohn Stafleu Van Loghum; 2002.<br />

RIVM-rapport 270551001.<br />

10. Hollander AEM, de, Hoeymans N, Melse JM, Oers JAM, van, Polder JJ. Zorg voor<br />

gezondheid - Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2006. Bilthoven: RIVM centrum<br />

VTV; 2006. RIVM-rapport 270061003.<br />

11. Baal PHM, van , Heijink R, Hoogenv<strong>een</strong> RT, Polder JJ. Zorgkosten van ongezond<br />

ge<strong>dr</strong>ag in Nederland 2003 - Zorg voor euro’s - 3. Bilthoven: Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu (RIVM); 2006. RIVM-rapport 270751015.<br />

12. Kommer GJ, Slobbe LCJ, Polder JJ. Trends en verkenningen van kosten van ziekten<br />

- Zorg voor euro’s - 2. Bilthoven: RIVM centrum Volksgezondheid Toekomst<br />

Verkenningen (VTV); 2006. RIVM-rapport: 270751013.<br />

13. Polder JJ, Baal PHM, van, Exel NJA, van, Brouwer WBF. Preventie: niet altijd goedkoop,<br />

wel vaak <strong>een</strong> goede koop - Een econom<strong>is</strong>ch verhaal over preventie en de<br />

<strong>waard</strong>e van gezondheid. In: Boot JM (red.). Jaarboek Publieke Gezondheid.<br />

Abcoude: Public Health Forum; 2007. p. 128-141.<br />

IKR Bulletin, december 2007 11


mw. prof. <strong>dr</strong>. J. de Vries, hoogleraar ‘Kwaliteit van leven in de med<strong>is</strong>che setting’, Departement Med<strong>is</strong>che Psychologie,<br />

Universiteit van Tilburg/manager a.i. Med<strong>is</strong>che Psychologie, St. El<strong>is</strong>abeth Ziekenhu<strong>is</strong>, Tilburg en prof. <strong>dr</strong>. J.A. Roukema, hoogleraar<br />

‘Kwaliteit van leven in de med<strong>is</strong>che setting’, Departement Med<strong>is</strong>che Psychologie, Universiteit van Tilburg/oncolog<strong>is</strong>ch chirurg<br />

Heelkunde, St. El<strong>is</strong>abeth Ziekenhu<strong>is</strong>, Tilburg<br />

Op de polikliniek van <strong>een</strong> oncolog<strong>is</strong>ch<br />

chirurg neemt de patiënt<br />

dagelijks het initiatief om bij <strong>een</strong><br />

voorgestelde behandeling te<br />

beginnen over de kwaliteit van<br />

leven (KVL). Bijvoorbeeld wanneer<br />

bij borstkanker de d<strong>is</strong>cussie over<br />

de toevoeging van chemotherapie<br />

aan de orde komt. Bij vrouwen<br />

mw. prof. <strong>dr</strong>. J. de Vries<br />

jonger dan 50 jaar verbetert che- en prof. <strong>dr</strong>. J.A. Roukema<br />

motherapie na chirurgie in veel<br />

gevallen hun levenskansen [1]. Maar dat geldt in veel mindere<br />

mate bij oudere vrouwen. De vooruitgang die we de laatste<br />

jaren bij die groep voor de prognose hebben geboekt, <strong>is</strong> minimaal.<br />

Toch wordt oudere vrouwen met bepaalde stadia van<br />

borstkanker conform de internationale richtlijnen, aanvullende<br />

chemotherapie geadv<strong>is</strong>eerd op bas<strong>is</strong> van stat<strong>is</strong>tieken die getuigen<br />

van slechts <strong>een</strong> zeer kleine overlevingswinst. Dan komen<br />

andere aspecten aan de orde, één daarvan <strong>is</strong> kwaliteit van<br />

leven. Ook de industrie besteedt aandacht aan kwaliteit van<br />

leven: men brengt g<strong>een</strong> middel op de markt zonder bij de<br />

testresultaten na<strong>dr</strong>ukkelijk te vermelden dat het gebruik ervan<br />

de kwaliteit van leven gunstig beïnvloedt of in ieder geval niet<br />

schaadt. Verder groeit het aantal publicaties in oncolog<strong>is</strong>che<br />

vaktijdschriften met als keyword ‘Quality of life’ gestaag.<br />

Echter, wat men verstaat onder kwaliteit van leven en wat<br />

men in onderzoeken daarnaar meet, <strong>is</strong> onduidelijk. Het doel<br />

van dit artikel <strong>is</strong> om duidelijk te maken wat kwaliteit van leven<br />

<strong>is</strong>, maar ook wat het niet <strong>is</strong>. We hopen zo <strong>een</strong> bij<strong>dr</strong>age te leveren<br />

aan de d<strong>is</strong>cussie die soms opduikt waarin wordt bepleit om<br />

het concept af te schaffen omdat we niet weten wat het <strong>is</strong>.<br />

Verder geven we handvatten waarvoor men kwaliteit-vanlevenvragenlijsten<br />

kan gebruiken.<br />

Kwaliteit van leven, definitie<br />

Kwaliteit van leven (KVL) wordt gezien als <strong>een</strong> belangrijke<br />

aanvulling op de traditionele med<strong>is</strong>che eindpunten, zoals<br />

morbiditeit en mortaliteit [2]. Daarom ging in eerste instantie<br />

de aandacht uit naar lichamelijk functioneren. Toen men<br />

inzag dat het zich richten op het lichamelijk functioneren<br />

alléén te beperkt was, <strong>is</strong> de aandacht (in aansluiting op de<br />

definitie van gezondheid van de WHO (World Health<br />

Organization) [3]) verschoven naar de invloed van ziekte<br />

op het lichamelijk, psycholog<strong>is</strong>ch en sociaal functioneren<br />

12 IKR Bulletin, december 2007<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong><br />

kwaliteit van leven?<br />

van patiënten. Kan iemand nog trappen lopen, boodschappen<br />

doen en/of heeft iemand nog sociale contacten?<br />

Antwoorden op deze vragen weerspiegelen de gezondheidstoestand<br />

(GT) [2,4-6]. In veel studies wordt gesproken<br />

over gezondheidsgerelateerde KVL (GRKVL) terwijl men GT<br />

meet. De verwarring ontstaat doordat beide concepten de<br />

<strong>dr</strong>ie domeinen die direct gerelateerd zijn aan gezondheid<br />

omvatten. Echter, GRKVL <strong>is</strong> KVL, maar dan beperkt tot het<br />

lichamelijke, psycholog<strong>is</strong>che en sociale domein.<br />

Kwaliteit van leven <strong>is</strong> <strong>een</strong> breder begrip waarbij het niet<br />

all<strong>een</strong> gaat om het functioneren, maar ook om wat iemand<br />

van zijn of haar functioneren vindt. Het <strong>is</strong> door de World<br />

Health Organization Quality of Life-groep (WHOQOL)<br />

gedefinieerd als de perceptie van het individu ten aanzien<br />

van zijn/haar positie in het leven binnen de context van de<br />

cultuur en de <strong>waard</strong>esystemen waarin hij/zij leeft, en dat in<br />

relatie tot zijn/haar doelen, verwachtingen, standaarden en<br />

interesses [7]. Hoe tevreden <strong>is</strong> iemand met de steun die<br />

hij/zij krijgt, hoeveel last heeft iemand van pijn en hoe<br />

vervelend vindt iemand het om g<strong>een</strong> trappen meer te<br />

kunnen lopen?<br />

Bij kwaliteit van leven gaat het<br />

niet all<strong>een</strong> om het functioneren,<br />

maar ook om wat iemand van<br />

zijn of haar functioneren vindt<br />

De antwoorden op dergelijke vragen bepalen de KVL.<br />

Verder <strong>is</strong> de KVL breder doordat het ook andere domeinen<br />

dan het lichamelijke, psycholog<strong>is</strong>che en sociale domein<br />

omvat, zoals omgeving of spiritualiteit [2,6,8,9]. Een ander<br />

verschil tussen beide begrippen zit in de uitwerking. In GTvragenlijsten<br />

ligt de na<strong>dr</strong>uk op waar patiënten last van hebben<br />

of wat zij niet meer kunnen, terwijl in KVL-vragenlijsten<br />

aspecten ook positief worden benaderd. Een negatieve<br />

benadering kan leiden tot <strong>een</strong> negatieve antwoordtendentie<br />

en kan bovendien <strong>een</strong> negatieve stemming induceren.<br />

Er wordt nogal <strong>een</strong>s gezegd dat GT-vragenlijsten KVL<br />

meten, omdat ze ook door patiënten zelf worden ingevuld,


dus subjectief zijn. Er zijn echter twee beteken<strong>is</strong>sen van het<br />

woord subjectief. Enerzijds verwijst het woord inderdaad<br />

naar het feit dat KVL- en GT-vragenlijsten beide door<br />

patiënten worden ingevuld. Anderzijds betekent het woord<br />

subjectief bij KVL ook dat patiënten aangeven wat zij vinden<br />

van hun functioneren, hoe zij het ervaren. Dit <strong>is</strong> <strong>een</strong><br />

beteken<strong>is</strong> die niet op GT-vragenlijsten van toepassing <strong>is</strong>.<br />

Het <strong>is</strong> dus belangrijk dat men zich real<strong>is</strong>eert dat de concepten<br />

van elkaar verschillen, omdat fysiek beperkt zijn of<br />

slecht kunnen functioneren, lang niet altijd betekent dat de<br />

KVL van de betreffende patiënt ook erg slecht <strong>is</strong> [9].<br />

Individuele verwachtingen over gezondheid, ambities die<br />

men nog kan waarmaken, de capaciteit om met beperkingen<br />

om te gaan, de tolerantie<strong>dr</strong>empel voor ongemak en de<br />

zelfeffectiviteit t.a.v. ziekte zijn sterk medebepalend voor<br />

iemands KVL. Hierdoor kunnen twee personen met identieke<br />

beperkingen (GT) dit geheel anders evalueren. Het resultaat<br />

<strong>is</strong> dat ondanks <strong>een</strong> gelijke GT hun KVL dus helemaal<br />

niet hetzelfde hoeft te zijn [2,6].<br />

Daarnaast bestaan er zogenaamde utiliteitsmaten, zoals de<br />

D<strong>is</strong>ability Adjusted Life Year (DALY) en de Quality Adjusted<br />

Life Year (QALY). <strong>Wat</strong> ze meten lijkt nog het meest op GT,<br />

maar dan in <strong>een</strong> heel magere variant. Buiten het feit dat ze<br />

zich richten op wat patiënten nog kunnen en niet op hoe<br />

zij het ervaren, gaan beide concepten geheel voorbij aan<br />

<strong>een</strong> van de kenmerken van de KVL en gerelateerde begrippen,<br />

namelijk de multidimensionaliteit. De QALY en de<br />

DALY zijn primair gericht op het lichamelijke domein van<br />

GT. Er moet dus worden geconstateerd dat men er ook niet<br />

in geslaagd <strong>is</strong> om GT te incorporeren in de begrippen.<br />

Een kenmerk van utiliteitsmaten <strong>is</strong> dat zij elk één getal zijn.<br />

Hier maken we om twee redenen bezwaar tegen. Ten eerste<br />

wordt er g<strong>een</strong> of weinig rekening gehouden met individuele<br />

verschillen. Er <strong>is</strong> <strong>een</strong> tabel met getallen, voor elke<br />

aandoening <strong>een</strong> getal. Hierin <strong>is</strong> g<strong>een</strong> ruimte voor voor -<br />

keuren en keuzes van individuen. Ten tweede geeft het<br />

samenvoegen van scores op verschillende domeinen tot<br />

<strong>een</strong> totaal score, slechts zeer beperkte informatie, omdat de<br />

beteken<strong>is</strong> van dat getal onduidelijk <strong>is</strong>. Een zelfde totaalscore<br />

op <strong>een</strong> multidimensionele vragenlijst kan immers het resultaat<br />

zijn van zeer verschillende domeinscores [2]. De ene<br />

patiënt kan voornamelijk problemen hebben op het sociale<br />

vlak, terwijl de andere psycholog<strong>is</strong>che of lichamelijke problemen<br />

heeft. Vooralsnog gaat de poging om GT te incorporeren<br />

in rekenmodellen over kosten in de zorg, zoals<br />

gebruikelijk in econom<strong>is</strong>che rekenmodellen, uit van de<br />

rationeel denkende en handelende mens. Daarbij gaat men<br />

voorbij aan de complexiteit van het concept KVL en de<br />

mensen waar het om <strong>dr</strong>aait. In dit geval de patiënt.<br />

In DALY en QALY wordt te<br />

weinig rekening gehouden met<br />

individuele verschillen<br />

Gebruik van onderzoek naar KVL<br />

In de klin<strong>is</strong>che praktijk kan <strong>een</strong> KVL-vragenlijst <strong>een</strong> arts of<br />

verpleegkundige inzicht geven in de invloed van <strong>een</strong> ziekte<br />

op de KVL van <strong>een</strong> patiënt. Deze informatie kan vervolgens<br />

worden gebruikt bij het nemen van besl<strong>is</strong>singen over de<br />

behandeling. Het gericht gebruiken van de vragenlijst in<br />

het gesprek met de patiënt, zal het contact met <strong>een</strong> patiënt<br />

en de interactie tussen patiënt en arts positief beïnvloeden,<br />

doordat hij/zij zich beter begrepen voelt. Bovendien kunnen<br />

veranderingen op KVL-gebied die zich gedurende de<br />

behandeling voordoen, worden opgemerkt. Het routine -<br />

matig gebruiken van KVL-vragenlijsten <strong>dr</strong>aagt bij aan <strong>een</strong><br />

goede communicatie tussen gezondheidszorgprofessionals.<br />

Dit kan het geven van zorg-op-maat bevorderen. Het<br />

belang van samenwerking tussen d<strong>is</strong>ciplines kan zichtbaar<br />

worden als blijkt dat patiënten problemen hebben op verschillende<br />

gebieden van KVL waar niet de arts maar bijvoorbeeld<br />

ook <strong>een</strong> psycholoog iets kan betekenen. Binnen<br />

het St. El<strong>is</strong>abeth Ziekenhu<strong>is</strong> <strong>is</strong> op dit terrein <strong>een</strong> begin<br />

gemaakt door de werkgroep Verwijs-Wijzer, die <strong>een</strong> scr<strong>een</strong>ingslijst<br />

heeft ontwikkeld voor lichamelijke klachten en<br />

psychosociale problemen van borstkankerpatiënten en het<br />

ontwerpen van <strong>een</strong>, aan de scr<strong>een</strong>ingslijst gekoppelde, duidelijke<br />

doorverwijsstructuur.<br />

Het routinematig gebruik van<br />

KVL-vragenlijsten <strong>dr</strong>aagt bij aan<br />

<strong>een</strong> goede communicatie tussen<br />

gezondheidszorgprofessionals.<br />

Dit kan het geven van zorg-opmaat<br />

bevorderen<br />

Als het gaat om het implementeren en plannen van nieuw<br />

beleid in de zorg <strong>is</strong> het belangrijk dat het effect van dergelijke<br />

beleidsveranderingen op de KVL van mensen die<br />

gebruikmaken van de gezondheidszorg wordt geëvalueerd.<br />

De toepassing van KVL-vragenlijsten zal het mogelijk maken<br />

om zulke veranderingen te plannen en te monitoren [2].<br />

De vragenlijsten worden toegepast in klin<strong>is</strong>ch genees -<br />

middelenonderzoek, andere interventiestudies en<br />

epidemio log<strong>is</strong>ch onderzoek. Het gaat hier dus niet om het<br />

kunnen doen van uitspraken over <strong>een</strong> individuele patiënt,<br />

maar over groepen patiënten. In klin<strong>is</strong>che trials verschaffen<br />

ze bas<strong>is</strong>metingen over veel aspecten, en geven ze informatie<br />

over veranderingen in KVL tijdens en na de behandeling.<br />

Dit laatste <strong>is</strong> vooral belangrijk als de prognose van de<br />

ziekte slechts gedeeltelijk herstel of rem<strong>is</strong>sie <strong>is</strong> en de behandeling<br />

meer palliatief dan curatief <strong>is</strong>. Maar ook kan het<br />

belangrijke inzichten geven over bijwerkingen van <strong>een</strong><br />

medicijn. Interventies kunnen ook primair worden geëvalueerd<br />

door de effecten ervan op de KVL van patiënten vast<br />

te stellen. In grootschalig epidemiolog<strong>is</strong>ch onderzoek kunnen<br />

KVL-vragenlijsten worden toegepast om gedetailleerde<br />

gegevens te verkrijgen over <strong>een</strong> bepaalde populatie en<br />

kunnen ze worden gebruikt om morbiditeit en mortaliteit<br />

te voorspellen. Verder kunnen individuele patiëntstudies<br />

worden uitgevoerd om de specifieke aspecten van de KVL<br />

waarin <strong>een</strong> patiënt problemen ervaart zichtbaar te maken.<br />

IKR Bulletin, december 2007 13


Consequenties van KVL-meting voor de<br />

gezondheidszorg<br />

Als wij zouden erkennen dat de zorg voor onze kanker -<br />

patiënten niet synoniem moet zijn aan ‘zorg dat ze kost<br />

wat kost zo oud mogelijk worden’, maar veeleer met ‘zorg<br />

voor mogelijkheden dat <strong>een</strong> patiënt goed voorgelicht mede<br />

zelf kan bepalen wat hij wel en niet wil’, en ‘zorg dat er<br />

voldoende mogelijkheden zijn dat er voor <strong>een</strong> kankerpatiënt<br />

op maat wordt gezorgd’, zou dat <strong>een</strong> belangrijke verschuiving<br />

teweegbrengen in onze zorgcultuur. Het primaat<br />

zou minder liggen bij de miljardenindustrie van het<br />

med<strong>is</strong>ch-industrieel complex, en meer bij maatregelen die<br />

de kwaliteit van leven van kankerpatiënten in gunstige zin<br />

beïnvloeden. Dan denken wij vooral aan oude maatregelen<br />

die we niet meer of te weinig toepassen zoals aandacht,<br />

genuanceerde en op de patiënt toegesneden voorlichting<br />

(dus g<strong>een</strong> foldertjes of vage verwijzingen naar <strong>een</strong> website),<br />

goede bereikbaarheid van hulpverleners en troost.<br />

Maar ook aan nieuwe maatregelen die we nog voor <strong>een</strong><br />

deel aan het ontdekken zijn, zoals behandeladviezen op<br />

bas<strong>is</strong> van persoonlijkheidskenmerken en professionele interventies<br />

in het kader van bijvoorbeeld angstreductie. Dat<br />

zou <strong>een</strong> aanzienlijke verschuiving in geldstromen tot gevolg<br />

hebben, niet all<strong>een</strong> in het curriculum van onze professionele<br />

opleidingen in de zorg, maar ook in het med<strong>is</strong>ch curriculum.<br />

Samenvatting<br />

In de gezondheidszorg ligt de na<strong>dr</strong>uk op med<strong>is</strong>che aspecten,<br />

terwijl de aandacht gericht zou moeten zijn op de patiënt.<br />

Als dit het geval zou zijn, zouden andere aspecten en verschillende<br />

concepten zoals gezondheidstoestand en (gezondheidsgerelateerde)<br />

kwaliteit van leven meer aandacht krijgen<br />

en de mogelijkheden en keuzes in med<strong>is</strong>che behandelingen<br />

beïnvloeden. Echter, hiervoor <strong>is</strong> het nodig om <strong>een</strong> duidelijk<br />

beeld te hebben over waarin die concepten verschillen en<br />

over<strong>een</strong>komen. KVL <strong>is</strong> het evalueren van het functioneren,<br />

terwijl GT gaat over het functioneren zelf. Het <strong>is</strong> belangrijk<br />

om KVL te incorporeren in zorg en onderzoek. Ons doel voor<br />

de nabije toekomst <strong>is</strong> om beleid te veranderen naar aanlei-<br />

STATBLOK<br />

14 IKR Bulletin, december 2007<br />

ding van KVL-onderzoek in de zorgketen, omdat de behandeling<br />

van kankerpatiënten <strong>een</strong> multid<strong>is</strong>ciplinaire aangelegenheid<br />

<strong>is</strong>. Dit multid<strong>is</strong>ciplinaire karakter strekt zich nu in<br />

feite niet uit tot de patiënt zelf. Dit <strong>is</strong> wel nodig.<br />

Deze tekst komt grotendeels uit de oratie ‘Lichaam en<br />

geest: samenspel’ die op 8 september 2006 door beide<br />

auteurs in Tilburg <strong>is</strong> uitgesproken.<br />

Voorbeeldvragen KVL<br />

Hoeveel last hebt u van depressieve gevoelens?<br />

Hoe all<strong>een</strong> voelt u zich in uw leven?<br />

In welke mate bent u tevreden met uw seksuele leven?<br />

Literatuur<br />

1. Early Breast Cancer Trial<strong>is</strong>ts’ Collaborative Group. Effects of chemotherapy and<br />

hormonal therapy for early breast cancer on recurrence and 15-year survival: an<br />

overview of the random<strong>is</strong>ed trials. Lancet 2005;365:1687-1717.<br />

2. De Vries J. Quality of life assessment. In: Vingerhoets AJJM, red, Assessment in<br />

behavioural medicine. Hove, UK: Brunner-Routledge, 2001, p. 353-370.<br />

3. WHO. The first ten years of the World Health Organ<strong>is</strong>ation. Geneva, Switzerland,<br />

WHO, 1958.<br />

4. Van der Steeg AF, De Vries J, Roukema JA. Quality of life and health status in breast<br />

carcinoma. Eur J Surg Oncol 2004; 30:1051-1057.<br />

5. Curt<strong>is</strong> JR, Patrick DL. The assessment of health status among patients with COPD.<br />

Eur Respir J 2003;41:36s-45s.<br />

6. De Vries J, Drent M. Quality of life and health status in interstitial lung d<strong>is</strong>eases.<br />

Curr Opin Pulm Med 2006;12:354-358.<br />

7. WHOQOL group. The World Health Organization Quality of Life Assessment<br />

(WHOQOL): Development and general psychometric properties. Soc Sc Med<br />

1998;46:1569-1585.<br />

8. De Vries J, Drent M. Quality of life and health status in sarcoidos<strong>is</strong>: a review. Semin<br />

Respir Crit Care Med 2007;28:121-127.<br />

9. Breek JC, De Vries J, Van Heck GL, Berge Henegouwen DP, Hamming JF.<br />

Assessment of d<strong>is</strong>ease impact in patients with intermittent claudication:<br />

D<strong>is</strong>crepancy betw<strong>een</strong> health status and quality of life. J Vasc Surg 2005;41:443-<br />

450.<br />

Vijfjaars relatieve overleving<br />

(%) naar tumorsoort,<br />

1995-2004


Eth<strong>is</strong>che afwegingen<br />

bij de behandeling van<br />

vrouwen met borstkanker<br />

<strong>dr</strong>. E.J.O. <strong>Kompanje</strong>, klin<strong>is</strong>ch ethicus intensive care, afdeling intensive care, Erasmus MC Rotterdam<br />

Artsen en verpleegkundigen<br />

verlenen ‘zorg’ aan medemensen<br />

met lichamelijke en geestelijke<br />

problemen. ‘Zorg’ <strong>is</strong> in te delen in<br />

twee kerntaken: ‘er-zijn’ en ‘handelen’.<br />

Het ‘er-zijn’ komt tot<br />

uiting in betrokkenheid en zorgzaamheid.<br />

De hulpverlener <strong>is</strong><br />

betrokken bij hetg<strong>een</strong> de patiënt<br />

<strong>dr</strong>. E.J.O. <strong>Kompanje</strong><br />

overkomt, heeft gem<strong>een</strong>de aandacht<br />

voor diens vragen (betrokkenheid) en geeft aan de<br />

patiënt te willen bijstaan en te willen behandelen (zorgzaamheid).<br />

Het ‘handelen’ komt tot uit<strong>dr</strong>ukking in het techn<strong>is</strong>ch<br />

handelen (bijvoorbeeld het voorschrijven en verstrekken van<br />

medicijnen, het inbrengen van <strong>een</strong> katheter, het uitvoeren van<br />

<strong>een</strong> operatie). Bij sommige handelingen <strong>is</strong> er <strong>een</strong> overlapping<br />

van beide taken, bijvoorbeeld tijdens het wassen van <strong>een</strong><br />

patiënt waarbij gelijk wondverzorging wordt gedaan. In principe<br />

zal <strong>een</strong> goed hulpverlener beide kerntaken goed beheersen,<br />

maar in het ene beroep <strong>is</strong> de eerste kerntaak belangrijker dan<br />

de tweede (bijvoorbeeld voor <strong>een</strong> psychiatr<strong>is</strong>ch verpleegkundige<br />

of <strong>een</strong> verpleeghu<strong>is</strong>arts <strong>is</strong> ‘er-zijn’ belangrijker dan techn<strong>is</strong>ch<br />

handelen).<br />

In andere beroepen <strong>is</strong> het tweede weer belangrijker dan het<br />

eerste (bijvoorbeeld voor <strong>een</strong> orthoped<strong>is</strong>ch chirurg of <strong>een</strong> anesthesieverpleegkundige).<br />

Daarnaast <strong>is</strong> de ene hulpverlener beter<br />

in de eerste kerntaak dan in de andere. Deze verdeling komt<br />

scherp naar voren in clichés (de begripvolle psychiater en de<br />

botte chirurg).<br />

Voor de behandeling van oncolog<strong>is</strong>che patiënten zijn beide<br />

taken van gelijk belang. De diagnose kanker <strong>is</strong> voor de meeste<br />

mensen <strong>een</strong> ex<strong>is</strong>tentiële horror. Na de diagnose breekt <strong>een</strong> tijd<br />

aan van angst, onzekerheid, mutilerende en/of ingrijpende<br />

behandeling, <strong>een</strong> afscheid van vanzelfsprekendheid, en voor<br />

sommigen <strong>een</strong> voorbereiding op het einde van het leven.<br />

Daarom moeten oncolog<strong>is</strong>che hulpverleners ‘er voor de patiënt<br />

zijn’, maar <strong>is</strong> ook <strong>een</strong> evidence-based handelen (chemotherapie,<br />

chirurgie, bestraling, voorkoming en behandeling van bijwerkingen<br />

van de chemotherapie, wondzorg) van cruciaal<br />

belang.<br />

Hoewel de in dit artikel beschreven eth<strong>is</strong>che afwegingen toepasbaar<br />

zijn op vrijwel alle categorieën oncolog<strong>is</strong>che patiënten,<br />

focus ik mij in dit artikel op vrouwen met borstkanker.<br />

Eth<strong>is</strong>che principes<br />

In de principe-ethiek worden principes gewogen. Welk<br />

eth<strong>is</strong>ch principe weegt in <strong>een</strong> specifieke situatie z<strong>waard</strong>er en<br />

kan daardoor richting geven aan voorgenomen handelen?<br />

Belangrijke principes in de genees- en verpleegkunde zijn<br />

‘goeddoen’ en ‘g<strong>een</strong> schade berokkenen’. Onder het<br />

‘goeddoen’ wordt verstaan dat hulpverleners de patiënt<br />

betrokken en zorgzaam bijstaan en volgens de moderne<br />

inzichten behandelen met als doel de ziekte van de patiënt<br />

te genezen of als dat niet lukt, de symptomen van de ziekte<br />

<strong>dr</strong>aaglijk te maken en <strong>dr</strong>aaglijk te houden. Ook het<br />

geven van palliatieve zorg of zelfs het uitvoeren van euthanasie<br />

hoort onder het ‘goeddoen’.<br />

Het principe van ‘g<strong>een</strong> schade berokkenen’ <strong>is</strong> <strong>een</strong> bijzonder<br />

principe in de med<strong>is</strong>che en verpleegkundige zorg. Nergens<br />

wordt immers zo veel lichamelijke schade berokkend aan<br />

mensen als in de ziekenhuizen. Binnen de oncolog<strong>is</strong>che zorg<br />

wordt in vergelijking met andere special<strong>is</strong>men zeer veel<br />

schade berokkend. In de volgende casus wordt dat duidelijk.<br />

Een 38-jarige vrouw voelde <strong>een</strong> na de menstruatiecyclus nietverdwijnend<br />

knobbeltje in haar linkerborst. Na <strong>een</strong> tripple-test<br />

krijgt zij dezelfde dag de uitslag: <strong>een</strong> mammacarcinoom. Een<br />

week later wordt het verdere beleid besproken. Om verschillende<br />

redenen adv<strong>is</strong>eert de chirurg tot <strong>een</strong> mamma-amputatie in<br />

plaats van <strong>een</strong> borstbesparende operatie. Na de operatie blijken<br />

twee van de veertien okselklieren positief voor tumorcellen<br />

en volgt <strong>een</strong> adjuvante behandeling met chemotherapie (vijf<br />

maal FEC). Na de tweede toediening verliest de vrouw haar<br />

lange haar en ontwikkelt <strong>een</strong> ‘chemo-brain’. Zij heeft woordvindingsstoorn<strong>is</strong>sen,<br />

geheugen- en concentratiestoorn<strong>is</strong>sen en<br />

<strong>is</strong> prikkelbaar. Door de chemotherapie <strong>is</strong> zij gedeeltelijk in de<br />

overgang gekomen, door de adjuvante behandeling met<br />

Zoladex en Tamoxifen <strong>is</strong> zij dit binnen afzienbare tijd volledig<br />

met als gevolg: opvliegers, slapeloosheid en gewrichtspijn.<br />

Door de hele behandeling bepaalt vermoeidheid nu <strong>een</strong> groot<br />

deel van haar leven.<br />

Bij deze vrouw <strong>is</strong> in <strong>een</strong> paar maanden tijd <strong>een</strong> grote hoeveelheid<br />

schade berokkend: <strong>een</strong> ernstige lichamelijke mutilatie<br />

door amputatie van de borst, de voortijdig geïnduceerde<br />

menopauze, de cognitieve stoorn<strong>is</strong>sen en verlies van<br />

haar lange haar. Het eth<strong>is</strong>che principe ‘g<strong>een</strong> schade berokkenen’<br />

<strong>is</strong> hier klaarblijkelijk van ondergeschikt belang<br />

geweest. Het principe van ‘goeddoen’ (<strong>een</strong> jonge vrouw<br />

trachten te genezen van borstkanker) heeft hier de doorslag<br />

gegeven. De aanzienlijke schade nemen de behandelaars<br />

en de patiënt hierbij op de koop toe. Goeddoen zonder<br />

schade te berokkenen <strong>is</strong> in de eerste zorg voor vrouwen<br />

met borstkanker niet mogelijk. Genezen of <strong>een</strong> zo lang<br />

mogelijke overleving, zijn voor de chirurg en de oncoloog<br />

de <strong>dr</strong>ijfveren hierbij geweest. Een deel van de schade <strong>is</strong><br />

IKR Bulletin, december 2007 15


tijdelijk of verbetert weer (het verlies van haar en de<br />

cognitieve stoorn<strong>is</strong>sen van de ‘chemo-brain’) en <strong>een</strong> ander<br />

deel <strong>is</strong> nog zo goed als het kan te verhelpen (<strong>een</strong> reconstructie<br />

van de geamputeerde borst). Bij weging van<br />

eth<strong>is</strong>che principes gaat het om het vinden van <strong>een</strong> balans<br />

tussen principes. In dit geval <strong>is</strong> het ‘goede’ van overleving<br />

en mogelijk genezing zonder twijfel doorslaggevend boven<br />

het voorkomen van schade. Maar deze afweging tussen<br />

goed en kwaad <strong>is</strong> niet het enige wat telt. De behandelaars<br />

maken <strong>een</strong> behandelplan. Maar het <strong>is</strong> de patiënt die de<br />

uiteindelijke keuze maakt. De hulpverleners kunnen all<strong>een</strong><br />

maar <strong>een</strong> podium bieden voor <strong>een</strong> zorg met de beste<br />

kansen op genezing of overleving. De meeste vrouwen met<br />

<strong>een</strong> nieuw gediagnosticeerd mammacarcinoom zullen in<br />

navolging van de oncoloog en de chirurg even<strong>een</strong>s kiezen<br />

voor de beste kansen op genezing en de mutilerende en<br />

belastende behandeling ondergaan. De vrouw in de volgende<br />

casus kiest zelfs voor meer behandeling en mutilatie dan<br />

de chirurg.<br />

Bij <strong>een</strong> 45-jarige vrouw wordt <strong>een</strong> twee centimeter groot<br />

adenocarcinoom in haar rechterborst gevonden. De chirurg<br />

geeft aan dat het tumortje met <strong>een</strong> lumpectomie te verwijderen<br />

<strong>is</strong>, waarna <strong>een</strong> serie bestralingen moet volgen. De borst<br />

kan hierbij worden gespaard. De vrouw krijgt <strong>een</strong> week om<br />

over het voorstel na te denken. In het gesprek <strong>een</strong> week later<br />

vraagt zij de arts om in plaats van <strong>een</strong> borstbesparende operatie<br />

<strong>een</strong> ablatio te doen. Zij vindt het <strong>een</strong> beangstigend idee<br />

dat de borst waarin <strong>een</strong> tumor heeft kunnen groeien aan haar<br />

lichaam blijft. De arts bena<strong>dr</strong>ukt nogmaals dat <strong>een</strong> lumpectomie<br />

in haar geval veilig <strong>is</strong>, maar de vrouw blijft volharden in<br />

haar wens. Een week later amputeert de chirurg de gehele<br />

rechterborst.<br />

Deze vrouw kiest voor de in haar ogen beste kansen op<br />

genezing en overleving en voor geestelijke rust. De arts<br />

kan, omdat amputatie van de borst naast <strong>een</strong> lumpectomie<br />

<strong>een</strong> reguliere behandeling <strong>is</strong>, hier slechts in meegaan.<br />

Volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsover<strong>een</strong>komst<br />

(WGBO) moet de arts <strong>een</strong> behandelvoorstel doen<br />

en kan de patiënt dit voorstel accepteren of weigeren. De<br />

chirurg handelt naar de beide aspecten van zorg verlenen.<br />

Hij <strong>is</strong> betrokken en zorgzaam (hij wil adequate zorg bieden<br />

en respecteert de keuze van de vrouw) en handelt hier vervolgens<br />

professioneel naar (hij voert techn<strong>is</strong>ch correct de<br />

borstamputatie uit). Het <strong>is</strong> echter niet zo dat elke wens van<br />

<strong>een</strong> patiënt moet worden gevolgd, maar de keuze van de<br />

vrouw <strong>is</strong> niet zodanig onredelijk dat de chirurg hier niet in<br />

mee kan gaan. Door toch <strong>een</strong> lumpectomie door te zetten<br />

in plaats van <strong>een</strong> amputatie, zal de chirurg de vrouw schade<br />

berokkenen, ondanks dat zijn handelen en intentie goed<br />

zijn. De vrouw zal immers haar borst na de lumpectomie<br />

niet meer vertrouwen en hier geestelijk onder lijden.<br />

Enkele vrouwen willen na de diagnose helemaal g<strong>een</strong> reguliere<br />

behandeling, en ook dit hebben hulpverleners maar te<br />

accepteren. Een 44-jarige vrouw koos na de diagnose<br />

borstkanker niet voor de behandeling die de grootste kans<br />

op genezing en overleving gaf. Zij liet haar borst niet<br />

opereren (de chirurg had aangegeven dat de tumor middels<br />

<strong>een</strong> lumpectomie te verwijderen was) en weigerde<br />

reguliere chemotherapie of bestraling. Wel koos zij voor<br />

16 IKR Bulletin, december 2007<br />

alternatieve behandeling, welke echter de tumor niet liet<br />

slinken of verdwijnen.<br />

Naast weldoen en g<strong>een</strong> schade berokkenen, <strong>is</strong> er nog <strong>een</strong><br />

ander belangrijk eth<strong>is</strong>ch principe binnen de hulpverlening.<br />

Hulpverleners moeten de keuzes van patiënten respecteren<br />

hetg<strong>een</strong> tot uit<strong>dr</strong>ukking komt in het principe van respect<br />

voor de zelfbeschikking (autonomie). Hoe frustrerend ook<br />

voor de reguliere behandelaars die de jonge vrouw eerst<br />

hebben onderzocht en naar hun idee de meest effectieve<br />

behandeling hadden voorgesteld. Zij kunnen all<strong>een</strong> maar<br />

aanvaarden en respecteren dat zij haar niet mochten<br />

behandelen. Zij wilden goeddoen, maar het principe van<br />

respect voor de autonomie woog z<strong>waard</strong>er. Je kunt iemand<br />

<strong>een</strong> goede behandeling niet op<strong>dr</strong>ingen. Deze patiënte <strong>is</strong><br />

uiteindelijk ellendig aan haar einde gekomen. Het kleine<br />

behandelbare mammacarcinoom was na de diagnose binnen<br />

<strong>een</strong> jaar uitgegroeid tot <strong>een</strong> enorme tumor die door<br />

de borstwand h<strong>een</strong> de thorax in was gegroeid. Toen zij uiteindelijk<br />

in de stervensfase in <strong>een</strong> regulier ziekenhu<strong>is</strong> werd<br />

opgenomen, gaven de ervaren artsen en verpleegkundigen<br />

aan nog nooit <strong>een</strong> zo ver gevorderd mammacarcinoom te<br />

hebben gezien. Aan het einde <strong>is</strong> haar nog palliatieve zorg<br />

gegeven, toch nog <strong>een</strong> stukje ‘goeddoen’ in de reguliere<br />

zorg. Dat de alternatieve genezers uiteindelijk door justitie<br />

veroordeeld zijn voor de autonome keuzes die de jonge<br />

vrouw zelf heeft genomen, <strong>is</strong> vanuit het principe van<br />

respect voor de autonomie opmerkelijk [1].<br />

Goeddoen zonder schade te<br />

berokkenen <strong>is</strong> in de eerste zorg<br />

voor vrouwen met borstkanker<br />

niet mogelijk<br />

Tijdelijk effect<br />

Een 52-jarige postmenopauzale vrouw werd twee jaar terug<br />

behandeld voor <strong>een</strong> 9 centimeter groot ductaal adenocarcinoom<br />

van de linkerborst. Twaalf lymfklieren in de oksel waren<br />

positief. Haar borst werd geamputeerd en er volgde chemotherapie<br />

en bestraling. De hormoonreceptoren waren negatief.<br />

Nu, twee jaar na de eerste behandeling, zijn er metastasen in<br />

longen en ribben vastgesteld. Pleurodese gaf verlichting van de<br />

benauwdheid. De oncoloog wil de vrouw gaan behandelen<br />

met taxanen. Omdat de tumor hormoonreceptoren negatief<br />

waren, <strong>is</strong> hormonale behandeling niet mogelijk. De vrouw kiest<br />

ervoor zich niet verder met cytostatica te laten behandelen.<br />

De behandeling van <strong>een</strong> vrouw met <strong>een</strong> gemetastaseerde<br />

hormoonreceptor negatieve borstkanker met taxanen geeft<br />

<strong>een</strong> kans op rem<strong>is</strong>sie van circa 30-40 procent, met <strong>een</strong><br />

rem<strong>is</strong>sieduur van circa zes tot acht maanden [2]. De bijwerkingen<br />

van de chemotherapie kunnen heftig zijn. Bij <strong>een</strong><br />

dergelijke belasting en slechte prognose <strong>is</strong> de keuze die de<br />

patiënt maakt van doorslaggevend belang. De afweging<br />

tussen het ‘goeddoen’ en het ‘voorkomen van schade’ <strong>is</strong><br />

hier minder duidelijk dan bij <strong>een</strong> vrouw met <strong>een</strong> behandelbare<br />

primaire tumor, waar het ‘goeddoen’ opweegt tegen<br />

de aan te richten schade. Een gemetastaseerde borstkanker


<strong>is</strong> immers <strong>een</strong> incurabele ziekte. Het ‘goeddoen’ bestaat bij<br />

deze vrouw uit <strong>een</strong> 30-40 procent rem<strong>is</strong>siekans met <strong>een</strong><br />

rem<strong>is</strong>sieduur van ruim <strong>een</strong> halfjaar. De schade bestaat uit<br />

de onvermijdelijke bijwerkingen van de cytostatica en de<br />

belasting van het ondergaan van deze behandeling. Deze<br />

schade kan ook het enige resultaat zijn van de ingrijpende<br />

behandeling. Er bestaat immers <strong>een</strong> niet te verwaarlozen<br />

kans dat de chemotherapie in het geheel g<strong>een</strong> effect oogst<br />

en de rem<strong>is</strong>sie uitblijft. De vrouw dient dus te besl<strong>is</strong>sen wat<br />

zij met de laatste maanden van haar leven wil. Het gaat bij<br />

de behandeling van <strong>een</strong> gemetastaseerd mammacarcinoom<br />

naast <strong>een</strong> mogelijk voor langere tijd terug<strong>dr</strong>ingen van de<br />

uitzaaiingen, om de kwaliteit van het resterende leven. Hier<br />

zal het goeddoen op zijn gericht. Bij botmetastasen kunnen<br />

bijvoorbeeld nog biofosfonaten worden toegediend, <strong>waard</strong>oor<br />

de kwaliteit van leven aanzienlijk verbetert, maar de<br />

levensverwachting niet wordt verlengd. Ook <strong>een</strong> pleurodese<br />

kan de benauwdheid verlichten en de kwaliteit van het<br />

bestaan vergroten. Nog meer dan bij de behandeling van<br />

<strong>een</strong> primaire tumor, zullen de behandelaars de keuze van<br />

de vrouw met <strong>een</strong> gemetastaseerde borstkanker moeten<br />

respecteren. Nu zullen zij er vooral moeten ‘zijn’ en minder<br />

moeten ‘handelen’. En het handelen zal palliatief zijn met<br />

minimale belasting.<br />

Bij de volgende patiënt met <strong>een</strong> uitgezaaide borstkanker<br />

zou de oncoloog echter nog wat meer mogen aan<strong>dr</strong>ingen<br />

tot wel behandelen dan bij de hierboven beschreven<br />

vrouw.<br />

Bij <strong>een</strong> 40-jarige vrouw worden zeven jaar na de primaire<br />

behandeling (<strong>een</strong> lumpectomie met bestraling) uitzaaiingen in<br />

de longen vastgesteld. De primaire tumor was zowel ER- als<br />

PgR-positief. De oncoloog geeft aan dat zowel hormonale therapie<br />

als chemotherapie voor de vrouw baat zou kunnen hebben.<br />

De vrouw geeft gelijk aan g<strong>een</strong> belastende behandeling<br />

te willen. De oncoloog heeft de neiging dit te accepteren maar<br />

spreekt <strong>een</strong> vervolggesprek voor <strong>een</strong> week later af.<br />

De behandeling van vrouwen<br />

met borstkanker <strong>is</strong> ook in eth<strong>is</strong>ch<br />

opzicht maatwerk<br />

Metastasen van ER- en PgR-positieve tumoren kunnen zeer<br />

gunstig reageren op hormonale behandeling en de belasting<br />

van de hormonale therapie <strong>is</strong> vele malen minder dan<br />

chemotherapie [3]. In deze casus zou de oncoloog hier in<br />

het vervolggesprek na<strong>dr</strong>ukkelijk op moeten wijzen, ook al<br />

geeft de vrouw aan g<strong>een</strong> behandeling meer te willen. De<br />

belastende chemotherapie zou achterwege gelaten kunnen<br />

worden, maar de hormonale therapie zou het leven kunnen<br />

verlengen en de kwaliteit daarvan kunnen vergroten. Ook<br />

al beschikt de vrouw zelf over haar verdere leven en de<br />

behandeling van haar ziekte, toch mag de hulpverlener<br />

enige <strong>dr</strong>ang uitoefenen als de keuze van de patiënt hem of<br />

haar irreëel overkomt. Hij of zij handelt dan als goed hulpverlener<br />

en de (lichte) <strong>dr</strong>ang <strong>is</strong> als ‘goeddoen’ te zien<br />

Niet meer kunnen besl<strong>is</strong>sen<br />

Een 33-jarige vrouw werd met trastuzumab behandeld voor<br />

<strong>een</strong> tumor met HER2-overexpressie, <strong>waard</strong>oor zij in <strong>een</strong> ogenschijnlijke<br />

rem<strong>is</strong>sie <strong>is</strong> gekomen. Ze wordt met spoed opgenomen<br />

in het ziekenhu<strong>is</strong> nadat ze in <strong>een</strong> warenhu<strong>is</strong> plotseling<br />

<strong>een</strong> gegeneral<strong>is</strong>eerd insult kreeg. Zij <strong>is</strong> niet wekbaar en ademt<br />

oppervlakkig. Om deze reden wordt zij geïntubeerd en mechan<strong>is</strong>ch<br />

beademd. Op de gemaakte CT-scan waren diverse hersenmetastasen<br />

zichtbaar en <strong>een</strong> grote intracerebrale bloeding<br />

naast <strong>een</strong> van de uitzaaiingen. Ze wordt op de intensive care<br />

opgenomen. De dag na opname <strong>is</strong> zij nog steeds comateus,<br />

wat wordt verklaard door de grote bloeding in de hersenen.<br />

De oncoloog geeft aan dat de metastasen mogelijk met radiotherapie<br />

behandeld kunnen worden. Ook zou intrathecaal<br />

methotrexaat nog kunnen worden overwogen. De neurochirurg<br />

geeft aan dat hij de bloeding zou kunnen ontlasten,<br />

waarna de vrouw mogelijk weer bij bewustzijn zou komen.<br />

Omdat de bloeding in de dominante hem<strong>is</strong>feer ligt, <strong>is</strong> <strong>een</strong> halfzijdige<br />

verlamming en afasie waarschijnlijk.<br />

Hoe wegen we hier het ‘goeddoen’ en ‘g<strong>een</strong> schade berokkenen’?<br />

Er <strong>is</strong> door de gemetastaseerde ziekte al veel schade<br />

aan de hersenen ontstaan. Er zijn verschillende uitzaaiingen<br />

in de hersenen, er <strong>is</strong> <strong>een</strong> grote bloeding in de dominante<br />

hem<strong>is</strong>feer die ondanks alle behandeling tot blijvende uitval<br />

van motoriek en spraak zal leiden. Daarnaast <strong>is</strong> de prognose<br />

van <strong>een</strong> gemetastaseerde tumor met HER2-overexpressie<br />

slecht [4]. De vrouw zal aan haar ziekte komen te overlijden.<br />

Het lijkt niet zinvol om haar te revalideren voor haar<br />

cerebrale schade. Is het dan zinvol om nog te gaan behandelen?<br />

De chirurg<strong>is</strong>che ontlasting van de bloeding <strong>is</strong> voor<br />

de vrouw niet belastend. Zij <strong>is</strong> immers comateus. Stel dat<br />

zij zal bijkomen tot <strong>een</strong> niveau dat zij begrijpt wat haar <strong>is</strong><br />

overkomen, zal zij dan besl<strong>is</strong>sen tot radiotherapie of intrathecale<br />

toediening van methotrexaat? De overleving <strong>is</strong> met<br />

radiotherapie beperkt tot ongeveer <strong>een</strong> halfjaar.<br />

Intrathecale toediening van methotrexaat heeft ernstige bijwerkingen<br />

zoals leukoencephalopathie of <strong>een</strong> chem<strong>is</strong>che<br />

meningit<strong>is</strong> [5]. Dit in combinatie met de hersenschade die<br />

zij door de bloeding heeft opgelopen, maakt de kans op<br />

schade wel erg groot. Hier weegt het ‘goeddoen’ niet meer<br />

z<strong>waard</strong>er dan het ‘voorkomen van schade’. In deze situatie<br />

zal het ‘voorkomen van schade’ het leidende eth<strong>is</strong>che principe<br />

moeten zijn. ‘Goeddoen’ in de zin van rem<strong>is</strong>sie en verbetering<br />

van de kwaliteit van het resterende leven, <strong>is</strong> eigenlijk<br />

niet meer mogelijk. Bij deze vrouw zou tot het afzien<br />

van verdere behandeling en het staken van orgaanfunctieondersteunde<br />

therapie moeten worden besloten. Zo <strong>is</strong> dat<br />

ook gebeurd. De mechan<strong>is</strong>che beademing werd gestaakt<br />

nadat zorg was ge<strong>dr</strong>agen voor adequate sedatie en toediening<br />

van opiaten. De vrouw stierf 45 minuten na het staken<br />

van de beademing.<br />

Zou de echtgenoot van de vrouw nog kunnen e<strong>is</strong>en dat er<br />

toch behandeld zou gaan worden? Nee, vanuit med<strong>is</strong>ch<br />

oogpunt (waarschijnlijkheid van slagen, prognose, kwaliteit<br />

van leven) was verder behandelen d<strong>is</strong>proportioneel. Bij <strong>een</strong><br />

dergelijk oordeel kunnen familieleden niet e<strong>is</strong>en dat er toch<br />

ingrijpend behandeld zou moeten worden. Vanuit het<br />

oogpunt van de behandelaars zou het ‘handelen’ dan<br />

‘m<strong>is</strong>handelen’ zijn, hetg<strong>een</strong> immoreel zou zijn. De hulp -<br />

verleners zouden niet meer de e<strong>is</strong> van zorgzaamheid en<br />

betrokkenheid kunnen waarmaken. Hun handelen zou niet<br />

IKR Bulletin, december 2007 17


in over<strong>een</strong>stemming zijn met wat van <strong>een</strong> goed hulp -<br />

verlener mag worden verwacht.<br />

Conclusie<br />

De behandeling van vrouwen met borstkanker <strong>is</strong> maatwerk.<br />

Ook in eth<strong>is</strong>ch opzicht, waarbij de wil van de vrouw doorslaggevend<br />

<strong>is</strong>. Het berokkenen van schade <strong>is</strong> bij de behandeling<br />

van vrouwen met borstkanker onvermijdelijk. In de<br />

meeste gevallen van nieuw gediagnosticeerde borstkanker<br />

<strong>is</strong> het eth<strong>is</strong>che principe van goeddoen dominant, en legitimeert<br />

het berokkenen van schade. Dat <strong>is</strong> echter bij vrouwen<br />

met <strong>een</strong> uitgezaaide kanker niet zo, en dan weegt het<br />

oordeel van de vrouw zwaar. Borstkanker <strong>is</strong> <strong>een</strong> ziekte met<br />

vele kanten. In dit artikel zijn slechts <strong>een</strong> paar voorbeelden<br />

geschetst. Andere casussen met eth<strong>is</strong>che aspecten zoals het<br />

preventieve beiderzijdse ablatio zonder aanwezige borstkanker<br />

bij vrouwen die <strong>dr</strong>aagster zijn van het BRCA1- of<br />

BRCA2-gen, of de wens tot actieve levensbeëindiging bij<br />

vormen van borstkanker met zeer slechte prognose (zoals<br />

mastit<strong>is</strong> carcinomatosa) zijn door ruimtegebrek niet aan de<br />

orde geweest, maar geven in de praktijk wel aanleiding tot<br />

in<strong>dr</strong>ingende eth<strong>is</strong>che afwegingen.<br />

STATBLOK<br />

18 IKR Bulletin, december 2007<br />

Literatuur<br />

1. Renckens CNM, Van Dam FSAM, Koene RAP. Strenge tuchtrechtelijke maatregelen<br />

in de zaak-Millecam: belangrijke jur<strong>is</strong>prudentie voor het aanscherpen van de<br />

ge<strong>dr</strong>agsregels door de wetenschappelijke verenigingen en de KNMG. Ned.<br />

Tijdschr. Geneeskd 2006; 150: 1847-1851.<br />

2. Nooij MA, Hupperets PSGJ. Palliatieve behandeling van het gemetastaseerde<br />

mammacarcinoom. In: Wobbes Th e.a (red.), Handboek mammacarcinoom.<br />

De Tijdstroom, Utrecht, 2007, pp 285-290.<br />

3. Dickson RB, Lippman ME. Cancer of the breast. Management of metastatic<br />

d<strong>is</strong>ease. In: De Vita VT e.a. (red.), Cancer. Principles and practice of oncology.<br />

Lippincott Raven, Philadelphia, 2000, pp. 1602-1606.<br />

4. Slamon DJ, Godolphin W, Jones LA, e.a. Studies of the Her2 neu proto-oncogene<br />

in human breast cancer and ovarian cancer. Science 1989; 244: 707-712.<br />

5. Estevez LG, Seidman A. HER2 positive breast cancer. Incidence, prognos<strong>is</strong> and<br />

treatment options. Am J Cancer 2003; 2: 169-179.<br />

Vijfjaars relatieve overleving<br />

(%) naar tumorsoort,<br />

1995-2004


Het on<strong>dr</strong>aaglijke<br />

meetbaar maken<br />

On<strong>dr</strong>aaglijk lijden <strong>is</strong> <strong>een</strong> van de<br />

zorgvuldigheidse<strong>is</strong>en waaraan<br />

moet worden voldaan bij de uitvoering<br />

van euthanasie. Reeds bij<br />

de eerste jur<strong>is</strong>prudentie in het<br />

begin van de jaren tachtig toetste<br />

de rechter of er sprake was van<br />

on<strong>dr</strong>aaglijk lijden. Het werd toen<br />

als volgt geformuleerd:<br />

mw. A. Brinks<br />

“Lichamelijk of psych<strong>is</strong>ch lijden<br />

dat door de persoon zelf wordt ervaren als on<strong>dr</strong>aaglijk.”<br />

Het <strong>is</strong> <strong>een</strong> begrip waarbij ieder<strong>een</strong> wel ongeveer snapt wat<br />

ermee wordt bedoeld, maar waar niet zo <strong>een</strong>voudig handen<br />

en voeten aan te geven <strong>is</strong>, laat staan dat het in <strong>een</strong> maat of<br />

getal <strong>is</strong> uit te <strong>dr</strong>ukken. Toch worden SCEN-artsen geacht te<br />

toetsen of <strong>een</strong> patiënt on<strong>dr</strong>aaglijk lijdt.<br />

SCEN-artsen<br />

Vanuit de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij<br />

tot bevordering der geneeskunst) <strong>is</strong> het SCEN-project<br />

(Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland) ontwikkeld<br />

en in 1997 werden de eerste artsen opgeleid om consultatie<br />

en steun te kunnen bieden aan artsen die te maken<br />

kregen met het verzoek om euthanasie. Recentelijk vond<br />

het symposium ‘10 jaar SCEN: Instituut in ontwikkeling’<br />

plaats.<br />

Iedere arts met affiniteit voor levenseindeproblematiek kan<br />

in <strong>een</strong> <strong>dr</strong>iedaagse cursus worden opgeleid. Inmiddels zijn er<br />

landelijk meer dan vijfhonderd artsen als zodanig actief.<br />

Het grootste gedeelte <strong>is</strong> hu<strong>is</strong>arts, maar het aantal verpleeghu<strong>is</strong>artsen<br />

en med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten dat wordt opgeleid,<br />

neemt gestaag toe.<br />

Euthanasieprocedure<br />

De strekking van de Euthanasiewet, van kracht sinds 1 april<br />

2002, <strong>is</strong> dat levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding<br />

strafbaar blijven, tenzij deze handelingen worden<br />

verricht door <strong>een</strong> arts die hiervan mededeling doet aan de<br />

gem<strong>een</strong>telijke lijkschouwer en voldoet aan de wettelijke<br />

zorgvuldigheidse<strong>is</strong>en [1].<br />

De zorgvuldigheidse<strong>is</strong>en houden in dat de arts:<br />

- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake <strong>is</strong> van <strong>een</strong><br />

vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt;<br />

- de overtuiging heeft gekregen dat er sprake <strong>is</strong> van uitzichtloos<br />

en on<strong>dr</strong>aaglijk lijden van de patiënt;<br />

- de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin<br />

deze zich bevindt en over diens vooruitzichten;<br />

mw. A. Brinks, SCEN- en hu<strong>is</strong>arts, Rotterdam<br />

- met de patiënt tot de overtuiging <strong>is</strong> gekomen dat er<br />

voor de situatie waarin deze zich bevindt g<strong>een</strong> redelijke<br />

andere oplossing <strong>is</strong>;<br />

- ten minste één andere, onafhankelijke arts raadpleegt,<br />

die de patiënt ziet en schriftelijk zijn oordeel geeft over<br />

de bovengenoemde zorgvuldigheidse<strong>is</strong>en;<br />

- de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding zorgvuldig<br />

uitvoert.<br />

De inhoud van bovenstaande e<strong>is</strong>en wordt niet beschreven<br />

in de wet, maar de toetsingscomm<strong>is</strong>sie oordeelt of de arts<br />

heeft gehandeld ‘naar wetenschappelijk verantwoord<br />

med<strong>is</strong>ch inzicht en naar in de med<strong>is</strong>che ethiek geldende<br />

normen.’<br />

De SCEN-arts die wordt geconsulteerd bij <strong>een</strong> vraag om<br />

euthanasie, neemt de taak op zich van de bovengenoemde<br />

onafhankelijk arts. Hij of zij toetst de bovengenoemde criteria<br />

en begeeft zich daarmee op jurid<strong>is</strong>ch terrein. Naast deze<br />

toetsing <strong>is</strong> de hoofdtaak van de SCEN-arts toch vooral het<br />

steun bieden aan de consultvragend (hu<strong>is</strong>)arts.<br />

Casus<br />

Een patiënt van 64 jaar heeft zijn hu<strong>is</strong>arts verzocht om<br />

euthanasie toe te passen. In het kort <strong>is</strong> de ziektegeschieden<strong>is</strong><br />

als volgt. Zeven jaar geleden <strong>is</strong> bij de patiënt <strong>een</strong> tongcarcinoom<br />

vastgesteld, hij <strong>is</strong> geopereerd en nabestraald en<br />

later werd <strong>een</strong> tongreconstructie uitgevoerd. Een jaar later<br />

krijgt patiënt <strong>een</strong> arteriële bloeding in de hals, wordt<br />

geopereerd waarbij <strong>een</strong> maagperforatie als complicatie<br />

optreedt. Vanaf die operatie heeft de patiënt <strong>een</strong> PEGsonde<br />

en wordt daardoor gevoed. Begin van het jaar wordt<br />

botnecrose van de kaak vastgesteld, waar patiënt veel pijn<br />

aan heeft. Kortgeleden blijkt dat patiënt <strong>een</strong> groot tumorrecidief<br />

heeft van de tongbas<strong>is</strong> met necrose. Op dit<br />

moment heeft de patiënt veel pijn in de mond en hals en<br />

de zwelling in de hals en mond lijkt per dag groter te worden.<br />

De patiënt gebruikt ongeveer 1.800 mg morfine per<br />

dag met redelijk resultaat. Tevens heeft patiënt last van<br />

neuropathie van de benen, waarvoor hij medicatie gebruikt<br />

met gering effect.<br />

De patiënt vertelt dat voor hem de kwaliteit van leven op<br />

dit moment onvoldoende <strong>is</strong>, hij <strong>is</strong> bang dat de tumor<br />

opnieuw <strong>een</strong> bloeding zal veroorzaken. Hij <strong>is</strong> erg moe en<br />

hij kan zoals hij zegt zijn vrouw te weinig liefde geven.<br />

Alles bij elkaar maakt dit de situatie voor hem on<strong>dr</strong>aaglijk.<br />

IKR Bulletin, december 2007 19


Het gesprek met de patiënt<br />

Het zal duidelijk zijn dat on<strong>dr</strong>aaglijk lijden voor ieder mens<br />

anders <strong>is</strong>, zoals Eric Cassell zegt: “Bodies don’t suffer, persons<br />

do” [2]. Een SCEN-arts zal daarom in het gesprek met<br />

de patiënt proberen duidelijk te krijgen wat in de situatie<br />

waarin de patiënt zich bevindt, als on<strong>dr</strong>aaglijk wordt ervaren.<br />

Daarbij komen aspecten aan de orde als: aard en prognose<br />

van de ziekte, symptomatologie/klachten, verlies van<br />

functies, persoonsgebonden aspecten en omgevingsfactoren<br />

[3]. In feite <strong>is</strong> de beoordeling van het on<strong>dr</strong>aaglijke g<strong>een</strong><br />

med<strong>is</strong>che beoordeling, echter in Nederland hebben de artsen<br />

nu <strong>een</strong>maal deze taak op zich genomen.<br />

Als SCEN-arts word je geacht om de toestand van de<br />

patiënt te verwoorden en daarbij zijn communicatieve vaardigheden<br />

onontbeerlijk. Daarbij moet de SCEN-arts naast<br />

<strong>een</strong> emotioneel empath<strong>is</strong>che houding, ook <strong>een</strong> cognitief<br />

empath<strong>is</strong>che houding aannemen. All<strong>een</strong> het persoonlijk<br />

meevoelen en inleven <strong>is</strong> niet voldoende (de emotionele<br />

empathie). De arts zal zich ook moeten kunnen verplaatsen<br />

in de situatie van de patiënt, waarbij alle bovengenoemde<br />

aspecten worden betrokken en waarbij de patiënt het referentiekader<br />

<strong>is</strong>. Dit wordt ook wel het cognitief empath<strong>is</strong>ch<br />

vermogen genoemd.<br />

“Bodies don’t suffer,<br />

persons do”<br />

Bij patiënten die gevoelens en opvattingen goed onder<br />

woorden kunnen brengen, zal het makkelijker zijn het<br />

Casus<br />

Als SCEN-arts bezocht ik <strong>een</strong> 54 jarige vrouw op verzoek<br />

van haar hu<strong>is</strong>arts. In <strong>een</strong> gesprek met de patiënte op haar<br />

hu<strong>is</strong>a<strong>dr</strong>es, in het bijzijn van haar echtgenoot, vertelt ze het<br />

volgende: ze werd opgenomen in het ziekenhu<strong>is</strong> met<br />

bloedarmoede op bas<strong>is</strong> van reeds langer bestaande maagen<br />

slokdarmproblemen. Op <strong>een</strong> röntgenfoto van de longen<br />

waren afwijkingen te zien die aanvankelijk leken op tuberculose<br />

en bij nader onderzoek bleek zij uiteindelijk <strong>een</strong><br />

longtumor te hebben.<br />

Tijdens het gesprek zit de patiënte op de bank, ze <strong>is</strong> mager<br />

en enigszins kortademig. Ze heeft tot twee jaar geleden in<br />

hu<strong>is</strong>houding gewerkt in <strong>een</strong> bejaardentehu<strong>is</strong>, ze <strong>is</strong> niet<br />

gelovig en heeft g<strong>een</strong> bepaalde hobby’s. Ze vertelt dat ze<br />

toen de diagnose longkanker duidelijk werd, ze gelijk met<br />

haar familie en hu<strong>is</strong>arts heeft gesproken over de mogelijkheid<br />

van euthanasie. Haar hu<strong>is</strong>arts gaf haar <strong>een</strong> boekje over<br />

euthanasie en de nieuwe regels in Nederland, dat ze heeft<br />

gelezen. Ze heeft <strong>een</strong> maagsonde <strong>waard</strong>oor ze kunstmatig<br />

wordt gevoed. De pijnstilling met morfineple<strong>is</strong>ters en morfinetabletten<br />

<strong>is</strong> tot nu toe goed geregeld. Over het algem<strong>een</strong><br />

voelt ze zich nog redelijk, maar er zijn steeds meer<br />

dagen dat ze zich belabberd voelt en ze denkt dat als ze<br />

zich zo blijft voelen, ze niet verder wil leven. Het <strong>is</strong> moeilijk<br />

voor haar om aan te geven wat voor haar on<strong>dr</strong>aaglijk <strong>is</strong>, ze<br />

voelt zich dan ‘beroerd’, <strong>is</strong> niet echt kortademig en heeft<br />

dan ook g<strong>een</strong> pijn. Ze merkt wel dat ze in korte tijd erg<br />

achteruit <strong>is</strong> gegaan.<br />

20 IKR Bulletin, december 2007<br />

on<strong>dr</strong>aaglijke te vatten dan bij patiënten die dat niet goed<br />

kunnen. Bij patiënten die verbaal minder vaardig zijn, <strong>is</strong><br />

vooral van belang om open te staan voor andere communicatiemiddelen,<br />

zoals lichaamstaal of oogcontact. Soms<br />

bemerkt men all<strong>een</strong> het uiterste verlangen om gevoelens<br />

over te brengen, terwijl de fysieke mogelijkheden daartoe<br />

beperkt zijn.<br />

Zorg voor de SCEN-arts<br />

Het werk van de SCEN-arts komt bovenop het gewone<br />

werk als (hu<strong>is</strong>)arts. De consultatie, de verslaglegging en<br />

eventueel overleg <strong>is</strong> tij<strong>dr</strong>ovend (ongeveer 4 uur). In <strong>een</strong><br />

week kunnen dus maar <strong>een</strong> beperkt aantal consultaties<br />

door iemand worden gedaan. De emotionele belasting die<br />

het verzoek van <strong>een</strong> patiënt om euthanasie met zich meebrengt,<br />

geldt niet zozeer voor de SCEN-arts, maar vooral<br />

voor de uitvoerende hu<strong>is</strong>arts. Het <strong>is</strong> aan de SCEN-arts om<br />

hier oog voor te hebben en in te ondersteunen.<br />

Is klaar-met-levenproblematiek<br />

on<strong>dr</strong>aaglijk lijden?<br />

Minimaal vier keer per jaar hebben de SCEN-artsen begeleidingsbij<strong>een</strong>komsten,<br />

geleid door deskundige superv<strong>is</strong>ors.<br />

Het doel <strong>is</strong> het uitw<strong>is</strong>selen van ervaringen, het elkaar<br />

onderling consulteren en het reflecteren op eigen handelen,<br />

ook bij verslaglegging. Tijdens deze bij<strong>een</strong>komsten<br />

komt het thema ‘wat <strong>is</strong> on<strong>dr</strong>aaglijk’ regelmatig ter sprake.<br />

Patiënten kunnen de laatste fase van hun leven als<br />

on<strong>dr</strong>aaglijk beleven, terwijl het door de SCEN-artsen ‘klaarmet-levenproblematiek’<br />

wordt genoemd.<br />

De Hoge Raad bepaalde in 2002 in de zaak Brongersma dat<br />

levensbeëindigend handelen door <strong>een</strong> arts all<strong>een</strong> aanvaardbaar<br />

<strong>is</strong> als het lijden van de patiënt vooral te maken heeft<br />

met <strong>een</strong> lichamelijk of psych<strong>is</strong>ch classificeerbare aandoening.<br />

De KNMG heeft <strong>een</strong> comm<strong>is</strong>sie benoemd (comm<strong>is</strong>sie<br />

Dijkhu<strong>is</strong>) om zich over de bovenstaande problematiek te<br />

buigen. De kern van de conclusies van de comm<strong>is</strong>sie die in<br />

2004 zijn verschenen, wordt door de KNMG onderkend,<br />

namelijk dat het bij ‘lijden aan het leven’ gaat om <strong>een</strong><br />

complexe problematiek die om <strong>een</strong> bijzondere en behoedzame<br />

benadering vraagt. Verder verhelderd zal moeten<br />

worden of, en zo ja onder welke voor<strong>waard</strong>en, artsen zich<br />

op professionele wijze kunnen inlaten met verzoeken om<br />

hulp bij levensbeëindiging vanwege ‘lijden aan het leven’,<br />

zo stelt de KNMG.<br />

Op het tienjarig SCEN-symposium [4] werd over dit onderwerp<br />

met verschillende d<strong>is</strong>ciplines gefilosofeerd. Uit onderzoek<br />

blijkt dat ju<strong>is</strong>t de toetsingscomm<strong>is</strong>sies ‘klaar-metlevenproblematiek’<br />

in sommige gevallen aanmerken als<br />

on<strong>dr</strong>aaglijk lijden.<br />

Het blijkt dat in de praktijk bij alle euthanasieverzoeken min<br />

of meer de mate van ontlu<strong>is</strong>tering <strong>een</strong> rol van beteken<strong>is</strong><br />

heeft. Het begrip ontlu<strong>is</strong>tering <strong>is</strong> echter m<strong>is</strong>schien wel net<br />

zo moeilijk te definiëren als on<strong>dr</strong>aaglijk.<br />

(Eigen) opvattingen<br />

In de loop van de geschieden<strong>is</strong> veranderen de opvattingen<br />

over wat on<strong>dr</strong>aaglijk lijden <strong>is</strong>. In religieuze kringen staat het


lijden voor <strong>een</strong> veelomvattend begrip en niet zozeer voor<br />

iets wat je zou moeten verhelpen.<br />

Dokters hebben natuurlijk meegeholpen om te het beeld te<br />

scheppen dat lijden niet nodig zou hoeven zijn (‘u hoeft<br />

g<strong>een</strong> pijn te lijden’) en ook het publiek heeft vaak <strong>een</strong> idee<br />

dat de gezondheidszorg ongekende mogelijkheden biedt.<br />

Echter, de mogelijkheden die er gekomen zijn om het leven<br />

te verlengen, maken het lijden niet voor ieder<strong>een</strong> minder.<br />

En tot nu toe bestond bij <strong>een</strong> aantal special<strong>is</strong>ten betrekkelijk<br />

weinig belangstelling voor de problematiek van de uitbehandelde<br />

patiënt.<br />

Goede palliatieve zorg maakt lijden niet altijd en voor<br />

ieder<strong>een</strong> <strong>dr</strong>aaglijk, het romant<strong>is</strong>che beeld van goede palliatieve<br />

zorg <strong>is</strong> vaak niet real<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch.<br />

Naarmate je zelf ouder en al dan niet wijzer wordt als arts,<br />

verandert de opvatting over on<strong>dr</strong>aaglijkheid m<strong>is</strong>schien ook<br />

wel. Als beginnend arts overschat je soms de med<strong>is</strong>che professie.<br />

In de loop van de tijd <strong>is</strong> er <strong>een</strong> reëler beeld ontstaan<br />

van de mogelijkheden.<br />

Conclusie<br />

Hoe maak je het on<strong>dr</strong>aaglijke meetbaar? In gesprek met de<br />

patiënt probeert de SCEN-arts het on<strong>dr</strong>aaglijke zo goed<br />

mogelijk te verwoorden voor derden, met de patiënt als<br />

referentiekader. De med<strong>is</strong>che richtlijnen en vooral ook eth<strong>is</strong>che-<br />

en persoonlijke normen dienen daarbij als leid<strong>dr</strong>aad.<br />

Het <strong>is</strong> klip-en-klaar dat de patiënt centraal moet staan, zelfs<br />

al wil of kan niet iedere patiënt nadenken of praten over<br />

het naderend einde.<br />

STATBLOK<br />

Literatuur<br />

1. www.toetsingscomm<strong>is</strong>sieseuthanasie.nl<br />

2. Cassell EJ. The Nature of Suffering and the Goals of Medicine, Oxford University<br />

Press, 2004.<br />

3. Beijk, MM. On<strong>dr</strong>aaglijk lijden: wat <strong>is</strong> het, waar wordt het door veroorzaakt en door<br />

wie wordt het bepaald? Med<strong>is</strong>ch Contact (jaargang 53 nummer 24) 1998.<br />

4. www.knmg.nl/symposia, voor het verslag van het symposium 10 jaar SCEN.<br />

Vijfjaars relatieve overleving<br />

(%) naar tumorsoort,<br />

1995-2004<br />

IKR Bulletin, december 2007 21


‘Een gezond levensjaar mag<br />

maximaal 80.000 euro kosten.’<br />

De meeste mensen herinneren<br />

zich het recente RVZ-advies<br />

(Zinnige en Duurzame Zorg)<br />

vooral door deze krantenkop. Veel<br />

ophef was het gevolg van dit rapport<br />

en veel patiënten maakten<br />

zich zorgen of hun behandeling<br />

Werner Brouwer<br />

wel zou worden voortgezet. Velen<br />

spraken er schande van dat <strong>een</strong> levensjaar werd geprijsd alsof<br />

het handelswaar betrof en ventileerden de opvatting dat leven<br />

niet geprijsd kan worden omdat het oneindig <strong>waard</strong>evol <strong>is</strong>.<br />

Sommigen deden het RVZ-advies af als ‘a slip of the pen’.<br />

Toch <strong>is</strong> en blijft het RVZ-advies (dat recent zijn vervolg kreeg<br />

in <strong>een</strong> tweede advies) zeer belangrijk en niet zo onzinnig of<br />

oneth<strong>is</strong>ch als soms voorgesteld. En voor <strong>een</strong> gebied als oncologie,<br />

waar met regelmaat nieuwe behandelmethoden en<br />

geneesmiddelen worden ontwikkeld die vaak relatief duur zijn,<br />

<strong>is</strong> het ook <strong>een</strong> zeer relevant advies. In dit artikel lichten we de<br />

gedachten waarop het RVZ sterk lijkt te leunen nader toe.<br />

Het bas<strong>is</strong>pakket<br />

Het bas<strong>is</strong>pakket <strong>is</strong> het hart van de Nederlandse zorgverzekering.<br />

Daarin staat (meer of minder gedetailleerd) waarop<br />

de Nederlandse burger qua gezondheidszorg recht heeft<br />

op grond van zijn ziektekostenverzekering. Het <strong>is</strong> dan ook<br />

niet verwonderlijk dat er veel aandacht <strong>is</strong> voor de vaststelling<br />

van dit pakket. Die taak rust bij de overheid, <strong>waard</strong>oor<br />

de aanspraken op zorg voor alle burgers centraal worden<br />

vastgelegd en in principe gelijk zijn. Maar hoe moet de<br />

overheid het bas<strong>is</strong>pakket vaststellen? Welke zorg moet in<br />

het pakket worden opgenomen en welke moet er dus<br />

noodzakelijkerwijs uit blijven? Over die vraag <strong>is</strong> in de<br />

afgelopen decennia veelvuldig nagedacht. Vaak wordt<br />

gesteld dat zorg in het bas<strong>is</strong>pakket ‘gepaste zorg’ moet<br />

zijn. Dat <strong>is</strong> zorg die voor de gebruiker ervan noodzakelijk,<br />

effectief en doelmatig <strong>is</strong> [1]. Die criteria zijn al terug te vinden<br />

in de zogenaamde trechter van Dunning, ontwikkeld<br />

door de Comm<strong>is</strong>sie Keuzen in de Zorg [3] en afgebeeld in<br />

figuur 1.<br />

Deze trechter beeldt uit dat zorg in het bas<strong>is</strong>pakket moet<br />

worden getoetst op noodzakelijkheid, werkzaamheid (effectiviteit)<br />

en kosteneffectiviteit. Tevens moet worden bezien<br />

of de zorg niet voor eigen rekening en verantwoording van<br />

De grenzen<br />

van het pakket<br />

Werner Brouwer en Elly Stolk, instituut voor Beleid&Management Gezondheidszorg, ErasmusMC, Rotterdam<br />

22 IKR Bulletin, december 2007<br />

de gebruiker kan worden gelaten. Deze laatste ‘zeef’ in de<br />

trechter <strong>is</strong> echter moeilijk te toetsen, <strong>waard</strong>oor meestal<br />

all<strong>een</strong> de eerste <strong>dr</strong>ie criteria worden gebruikt, zoals ook in<br />

de definitie van gepaste zorg hierboven.<br />

Econom<strong>is</strong>che evaluaties<br />

In de afgelopen jaren <strong>is</strong> er veel progressie geboekt bij het<br />

vaststellen van effectiviteit en kosteneffectiviteit. In <strong>een</strong> econom<strong>is</strong>che<br />

evaluatie kan worden vastgesteld wat <strong>een</strong> nieuwe<br />

technologie, bijvoorbeeld <strong>een</strong> geneesmiddel, oplevert aan<br />

gezondheid (effectiviteit) en wat het kost. Deze zaken kunnen<br />

aan elkaar worden gerelateerd en zo ontstaat er <strong>een</strong><br />

kosteneffectiviteitratio. Die zegt niets meer of minder dan<br />

hoeveel <strong>een</strong> additionele hoeveelheid gezondheid, gewonnen<br />

met deze nieuwe technologie, kost. Om de effecten<br />

van uit<strong>een</strong>lopende interventies te kunnen vergelijken, <strong>is</strong> <strong>een</strong><br />

uitkomstmaat ontwikkeld waarin de opbrengsten van vrijwel<br />

alle gezondheidszorgprogramma’s kunnen worden uitge<strong>dr</strong>ukt:<br />

de ‘quality adjusted life year’ of QALY. Men kan op<br />

twee manieren gezondheid (QALY) winnen in deze maat:<br />

door langer te leven en door gezonder te leven. De maat<br />

omvat dus de lengte en de kwaliteit van leven. De kwaliteit<br />

van leven <strong>is</strong> de relatieve <strong>waard</strong>ering die mensen geven aan<br />

het leven van <strong>een</strong> jaar in <strong>een</strong> bepaalde gezondheidstoestand.<br />

Een jaar perfect gezond leven krijgt de <strong>waard</strong>e 1.<br />

Een jaar niet leven krijgt de <strong>waard</strong>e 0. De meeste niet-<br />

FIGUUR 1<br />

Trechter van Dunning


perfecte toestanden (bijvoorbeeld blindheid, leven met pijn<br />

of depressie) krijgen <strong>een</strong> <strong>waard</strong>e tussen de 0 en de 1.<br />

Stel dus dat iemand verkeert in <strong>een</strong> slechte, maar niet levensbe<strong>dr</strong>eigende<br />

gezondheidstoestand. De persoon kan nauwelijks<br />

lopen en heeft veel pijn. Naar verwachting leeft deze persoon<br />

nog tien jaar in deze toestand. Stel dat deze gezondheidstoestand<br />

<strong>een</strong> kwaliteit van leven <strong>waard</strong>e krijgt van 0,4. Indien we<br />

deze persoon uit deze situatie kunnen halen met <strong>een</strong> medicijn<br />

en weer volledig gezond kunnen maken, dan wint deze persoon<br />

dus per jaar 0,6 QALY. Over zijn resterende leven (tien<br />

jaar) zijn dat dus 6 QALY. Als we hierin nu ook nog betrekken<br />

dat deze behandeling 60.000 euro kost, dan kunnen we ook<br />

aangeven dat deze behandeling <strong>een</strong> kosteneffectiviteitratio<br />

heeft van (€ 60.000/6 QALY =) 10.000 euro per QALY.<br />

‘Een gezond levensjaar mag<br />

maximaal 80.000 euro kosten’<br />

Naarmate het meer kost om <strong>een</strong> QALY te winnen, <strong>is</strong> het<br />

medicijn minder kosteneffectief en daarmee minder aantrekkelijk<br />

om in te voeren. Belangrijk <strong>is</strong> ook om te onderstrepen<br />

dat het dus niet erg <strong>is</strong> als <strong>een</strong> behandeling veel<br />

kost, zolang het dan ook maar veel gezondheid oplevert.<br />

Op dit moment wordt in de besluitvorming meestal <strong>een</strong><br />

afkapgrens gehanteerd van 20.000 euro per QALY. Als <strong>een</strong><br />

interventie duurder <strong>is</strong> dan dit be<strong>dr</strong>ag per QALY dan maakt<br />

het minder kans om in het bas<strong>is</strong>pakket te worden<br />

opgenomen. Let op dat dit be<strong>dr</strong>ag dus aanzienlijk lager ligt<br />

dan het door de RVZ naar voren gebrachte be<strong>dr</strong>ag!<br />

Voor veel interventies <strong>is</strong> inmiddels zo’n kosten -<br />

effectiviteitratio bekend. Tabel 1 geeft <strong>een</strong> overzicht van<br />

<strong>een</strong> aantal interventies.<br />

TABEL 1<br />

QALY-league table<br />

Behandeling<br />

GM-CSF bij oudere<br />

Alternatief Incrementele<br />

kosten per QALY<br />

leukemiepatiënten Daunomycine cytosine 192.731<br />

EPO bij nierdialyse Conservatieve behandeling 114.045<br />

Longtransplantatie<br />

Nierfunctie-<br />

Conservatieve behandeling 82.462<br />

vervangingsprogramma G<strong>een</strong> behandeling 43.709<br />

Harttransplantatie Conservatieve behandeling 38.206<br />

Levertransplantatie<br />

Di<strong>dr</strong>onel profylaxe<br />

Conservatieve behandeling 36.402<br />

(osteoporose)<br />

PTA met selectieve<br />

Conservatieve behandeling 26.176<br />

stent plaatsing<br />

Introductie<br />

PTA all<strong>een</strong> 14.612<br />

borstkankerscr<strong>een</strong>ing G<strong>een</strong> scr<strong>een</strong>ing 4.204<br />

Viagra Andoscat 4.163<br />

Bron: Rutten-van Mölken e.a. (2000) op bas<strong>is</strong> van Nederlands evaluatie<br />

onderzoek [5]<br />

Als we nu met ons beschikbare budget – dat per definitie<br />

begrensd <strong>is</strong> – zo veel mogelijk gezondheid willen winnen,<br />

wat moeten we dan doen op bas<strong>is</strong> van tabel 1? Het antwoord<br />

luidt: beginnen met de meest kosteffectieve behandelingen<br />

(onder in de tabel, i.e. Viagra) en dan naar boven<br />

toewerken tot het budget op <strong>is</strong>. Op die manier winnen we<br />

het maximale aantal QALY met het gegeven budget.<br />

Noodzakelijkheid<br />

Daarmee wordt met<strong>een</strong> duidelijk dat er iets m<strong>is</strong> gaat. Een<br />

dergelijke prioritering willen we normaal gesproken niet.<br />

We beginnen nu namelijk bij Viagra en zullen waarschijnlijk<br />

nooit genoeg budget hebben om tot aan de long -<br />

transplantaties te komen, die bijna bovenin de tabel staan<br />

en relatief veel geld vergen om er gezondheid mee te<br />

winnen. Maar geconfronteerd met de keuze tussen het<br />

vergoeden van Viagra of longtransplantaties, zullen niet<br />

veel mensen aan Viagra de voorkeur geven, ook al heeft<br />

het <strong>een</strong> veel gunstigere kosteneffectiviteitratio [6]. <strong>Wat</strong><br />

betekent dat? Niets meer of minder dan dat wij verschil -<br />

lende <strong>waard</strong>es hechten aan verschillende QALY-winst.<br />

We vinden QALY-winst bij mensen die er zeer slecht aan toe<br />

zijn (zoals in het geval van <strong>een</strong> longtransplantatie)<br />

belangrijker, dus <strong>waard</strong>evoller, dan QALY-winst bij mensen<br />

met relatief milde aandoeningen. In andere woorden: de<br />

longtransplantatie vinden we noodzakelijker dan de Viagra.<br />

Daarmee <strong>is</strong> de eerste zeef van de trechter van Dunning<br />

weer in beeld.<br />

Het solidariteitsgevoel met<br />

zieken neemt toe naarmate de<br />

ziekte ernstiger wordt<br />

Maar wat <strong>is</strong> dan noodzakelijkheid en kunnen we dat<br />

meetbaar maken? Tegenwoordig wordt ervan uitgegaan<br />

dat noodzakelijkheid samenhangt met de hoeveelheid<br />

gezondheid die iemand verliest als gevolg van <strong>een</strong> aan -<br />

doening [7-8]. Bij indicaties met <strong>een</strong> grote ziektelast (dus<br />

<strong>waard</strong>oor veel gezondheid wordt verloren) wordt ingrijpen<br />

gezien als meer ‘noodzakelijk’. Als men als gevolg van <strong>een</strong><br />

ziekte (bijvoorbeeld <strong>een</strong> acute hartstilstand) alles kwijtraakt,<br />

<strong>is</strong> behandeling meer noodzakelijk, dan wanneer er maar<br />

heel weinig gezondheid verloren gaat (<strong>een</strong> bekend voorbeeld<br />

zijn de kalknagels). In relatie tot de doelmatigheid<br />

van <strong>een</strong> interventie betekent dit vervolgens dat we <strong>een</strong><br />

hogere prijs per QALY accepteren voor meer noodzakelijke<br />

zorg. Dit geeft weer dat het solidariteitsgevoel met zieken<br />

toeneemt naarmate de ziekte ernstiger wordt.<br />

Gezondheidswinst bij mensen die er slecht aan toe zijn,<br />

mag dan dus meer kosten dan wanneer mensen er relatief<br />

goed aan toe zijn. Om het in relatie tot tabel 1 uit te<br />

<strong>dr</strong>ukken: Viagra stijgt in de tabel (dus wordt minder snel<br />

vergoed) wanneer hier rekening mee wordt gehouden en<br />

longtransplantaties dalen in de lijst (dus komen eerder in<br />

aanmerking voor vergoeding).<br />

Het idee dat ook door de RVZ naar voren <strong>is</strong> gebracht,<br />

<strong>is</strong> dat <strong>een</strong> meer noodzakelijke behandeling hogere kosten<br />

IKR Bulletin, december 2007 23


per QALY mag maken om toch voor opname in het bas<strong>is</strong>pakket<br />

in aanmerking te komen. Dus niet langer alle QALY<br />

op <strong>een</strong>zelfde wijze bezien of ze nu door de bestrijding van<br />

kalknagels of door <strong>een</strong> nieuw kankermedicijn dat levens -<br />

verlengend werkt worden gewonnen, maar <strong>een</strong> genuanceerder<br />

beeld <strong>is</strong> nodig waarin noodzakelijkheid integraal<br />

wordt betrokken. Figuur 2 geeft dit weer: naarmate <strong>een</strong><br />

behandeling noodzakelijker <strong>is</strong> (zoals bij veel kanker -<br />

behandelingen het geval zal zijn), mogen hogere kosten<br />

per QALY worden gemaakt. Daarmee vervalt de huidige<br />

beoordelingssystematiek (20.000 euro ongeacht nood -<br />

zakelijkheid – de rechte lijn in de figuur) en komt <strong>een</strong><br />

nieuwe naar voren (de kromme lijn).<br />

FIGUUR 2<br />

Een meer noodzakelijke behandeling mag meer kosten<br />

Dan blijft er nog <strong>een</strong> vraag over. Hoe loopt de rode lijn<br />

precies? Om die vraag te beantwoorden moeten we niet<br />

all<strong>een</strong> iets weten over het relatieve gewicht dat we hechten<br />

aan gezondheidswinst in verschillende contexten (dus hoe<br />

de kromming precies loopt), maar ook iets over de <strong>waard</strong>e<br />

van gezondheid. Hierover <strong>is</strong> internationaal nog bitter weinig<br />

bekend [e.g. 2]. Op bas<strong>is</strong> van de beschikbare kenn<strong>is</strong> heeft<br />

de RVZ moedig voorgesteld, vooral als startpunt voor d<strong>is</strong>cussie,<br />

de maximumgrens (dus bij zeer ernstige aandoeningen)<br />

op 80.000 euro per QALY te zetten. [4]<br />

We zijn dan bereid meer voor<br />

gezondheid te betalen<br />

Conclusie<br />

Uiteraard <strong>is</strong> die grens uiteindelijk <strong>een</strong> politieke besl<strong>is</strong>sing en<br />

uiteraard <strong>is</strong> het <strong>dr</strong>ingend gewenst hier meer empir<strong>is</strong>che<br />

onderbouwing voor te krijgen, ook in de Nederlandse context.<br />

Maar tegelijkertijd <strong>is</strong> het te gemakkelijk om te zeggen<br />

dat de RVZ de plank m<strong>is</strong>sloeg door <strong>een</strong> maximum te noemen.<br />

Want hoe moeilijk het ook <strong>is</strong>, er zijn grenzen aan wat<br />

we kunnen doen en wat we doen. Op tal van terreinen<br />

overigens. Die grenzen worden, noodzakelijkerwijs, bepaald<br />

door de, door ons gekozen politiek. Die moet afwegen<br />

hoeveel geld er moet naar onderwijs, ontwikkelingssamenwerking<br />

en de zorg. En ju<strong>is</strong>t omdat het zorgbudget niet<br />

oneindig <strong>is</strong>, moeten we verstandig omgaan met de<br />

beschikbare middelen. In feite wijst de RVZ op twee zaken.<br />

Allereerst op de prijs in termen van m<strong>is</strong>gelopen gezondheid<br />

24 IKR Bulletin, december 2007<br />

die we betalen door onverstandig om te springen met het<br />

budget. Want door dure, maar weinig effectieve middelen<br />

toe te laten, geven we veel geld uit om weinig gezondheid<br />

te winnen voor <strong>een</strong> bepaalde groep patiënten. Maar daardoor<br />

kan dit geld niet meer worden gebruikt voor <strong>een</strong><br />

andere groep patiënten die wel veel gezondheid zou kunnen<br />

winnen. We offeren dan dus meer gezondheid dan we<br />

winnen. Ten tweede geeft de RVZ aan dat de zorg niet<br />

all<strong>een</strong> gaat over zo veel mogelijk gezondheid winnen, maar<br />

ook over <strong>een</strong> eerlijke verdeling van die gezondheid. Er zijn<br />

slechtere boodschappen denkbaar.<br />

Literatuur<br />

1. Brouwer WBF, Rutten FFH. De afbakening van het bas<strong>is</strong>pakket. In: Zicht op<br />

Zinnige en Duurzame Zorg. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ),<br />

Zoetermeer, 2006.<br />

2. Brouwer WBF, van Exel NJA, van Baal PHM, Polder JJ. Economics and public health.<br />

Engaged to be happily married. European Journal of Public Health 2007; 17(2):<br />

122-123.<br />

3. Comm<strong>is</strong>sie Keuzen in de zorg. Kiezen en delen. Den Haag, 1991.<br />

4. RVZ. Zinnige en Duurzame Zorg. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ),<br />

Zoetermeer, 2006.<br />

5. Rutten-van Mölken MPMH, van Busschbach JJ, Rutten FFH (eds). Van Kosten tot<br />

Effecten; <strong>een</strong> handleiding voor evaluatiestudies in de gezondheidszorg. Elsevier<br />

Gezondheidszorg, Maarssen, 2000.<br />

6. Stolk EA, Brouwer WBF, van Busschbach JJ. Rational<strong>is</strong>ing rationing:<br />

economic and other considerations in the debate about funding of Viagra.<br />

Health Policy 2002a; 59: 53-63.<br />

7. Stolk EA, Poley M, Brouwer WBF,van Busschbach JJ. Proeftoetsing iMTA model.<br />

In Toenders WGM. Vervolgonderzoek breedte geneesmiddelenpakket. Amstelv<strong>een</strong>:<br />

College voor ZorgVerzekeringen, 2002.<br />

8. Stolk EA, van Donselaar G, Brouwer WBF, van Busschbach JJ. Reconciliation of<br />

economic concerns and health policy: illustration of an equity adjustment procedure<br />

using proportional shortfall. PharmacoEconomics 2004; 22(17): 1097-1107.


Nieuwe dure geneesmiddelen<br />

en econom<strong>is</strong>che evaluatie<br />

Gedeelten hiervan zijn <strong>een</strong> bewerking van artikelen van deze auteur op www.oncotherapie.nl<br />

<strong>dr</strong>. F.G.A. Jansman, ziekenhu<strong>is</strong>apotheker-klin<strong>is</strong>ch farmacoloog, Isala klinieken, afdeling Klin<strong>is</strong>che farmacie, Zwolle/Groningen<br />

University Institute for Drug Exploration (GUIDE), Afdeling Farmacotherapie en Farmaceut<strong>is</strong>che PatiëntenZorg, Groningen<br />

De totale econom<strong>is</strong>che last van de<br />

behandeling van kankerpatiënten,<br />

inclusief scr<strong>een</strong>ing, controle en<br />

diagnose van de ziekte, hospital<strong>is</strong>ering,<br />

chirurgie, radiotherapie,<br />

oncolytica (chemo- en immunotherapie),<br />

supportive care, hu<strong>is</strong>arts,<br />

kliniekbezoek, laboratoriumanalyse<br />

en co-medicatie, <strong>is</strong> aanzienlijk.<br />

De indirecte en directe kosten van<br />

<strong>dr</strong>. F.G.A. Jansman<br />

bijvoorbeeld colorectale kanker zijn<br />

voor de Verenigde Staten voor het jaar 2000 berekend op 5,3<br />

miljard US dollar en voor de totale wereld bevolking op 14 tot 22<br />

miljard US dollar [1,2]. Daarbij zijn in het laatste decennium de<br />

kosten van chemo- en immuno therapie sterk toegenomen en<br />

deze trend lijkt zich voort te zetten in de komende jaren. De<br />

hoogste kosten van de behandeling worden gemaakt tijdens de<br />

eerste fase van de ziekte, wanneer diagnostiek, chirurgie en controles<br />

plaatsvinden, en tijdens de terminale fase van de ziekte,<br />

vooral door hospital<strong>is</strong>ering, chemo- en immunotherapie (palliatief)<br />

en supportive care [1,3].<br />

Toename kosten<br />

De toename van de kosten van oncolytica voor behandeling<br />

van colorectale kanker <strong>is</strong> illustratief voor de ontwikkeling van<br />

de kosten van oncolytica in het algem<strong>een</strong>. Was in de afgelopen<br />

vijftig jaar 5-FU in combinatie met folinezuur de hoekst<strong>een</strong><br />

van de behandeling met <strong>een</strong> prijs van ongeveer 63 US<br />

dollar per acht weken, momenteel kunnen de kosten van<br />

nieuwe combinaties van irinotecan, oxaliplatin, bevacizumab<br />

of cetuximab meer dan 30.000 US dollar zijn voor <strong>een</strong>zelfde<br />

behandelingsduur [4]. Hierbij zijn de additionele kosten<br />

voor de meer complexe toedieningsschema’s nog niet<br />

<strong>een</strong>s meegerekend.<br />

In de Verenigde Staten stijgen de uitgaven voor de gezondheidszorg<br />

jaarlijks met 7,2 procent [5]. Deze stijging wordt<br />

gedeeltelijk veroorzaakt door hogere kosten van nieuwe<br />

geneesmiddelen. Aan deze kosten <strong>dr</strong>agen de geneesmiddelen<br />

binnen de oncologie voor <strong>een</strong> belangrijk gedeelte bij [6].<br />

Ongeveer 3,5 procent van de totale uitgaven aan geneesmiddelen<br />

in Europa wordt uitgegeven aan de behandeling<br />

van kanker. Elk land kampt met toenemende kosten bij de<br />

behandeling van kanker en door dure innovaties op het<br />

gebied van de oncologie, zullen de kosten all<strong>een</strong> maar toenemen<br />

[6-8]. Vaak zijn nieuwe producten binnen de oncologie<br />

‘first-in-class’, <strong>waard</strong>oor ze niet direct vervangbaar zijn<br />

door <strong>een</strong> standaardbehandeling [9]. De oncolytica zijn vooral<br />

duur door de gecompliceerde bereiding en de hoge ontwikkelkosten<br />

(vooral biotechnolog<strong>is</strong>che producten), de gecompliceerde<br />

preklin<strong>is</strong>che en fase 1- tot en met fase 3-onderzoeken<br />

en de grote kans op falen van <strong>een</strong> nieuw product tijdens<br />

het ontwikkeltraject. Zo liggen de kosten voor onderzoek en<br />

ontwikkeling 20 procent hoger dan bij normale geneesmiddelen,<br />

met als gevolg dat deze producten duurder op de<br />

markt worden gebracht. Daarnaast <strong>is</strong> kostbare biotechnologie<br />

steeds vaker de bron van nieuwe dure producten binnen<br />

de oncologie. Ten slotte speelt ook de vergrijzing <strong>een</strong> grote<br />

rol in de kostenstijging: kanker komt vooral voor bij oudere<br />

mensen en deze populatie blijft groeien [6,9].<br />

De hoogste kosten van<br />

behandeling worden gemaakt<br />

tijdens de eerste fase en de<br />

terminale fase<br />

Door de kostenstijging wordt men steeds krit<strong>is</strong>cher ten<br />

opzichte van nieuwe geneesmiddelen. In Nederland wordt<br />

de besl<strong>is</strong>sing om <strong>een</strong> behandeling goed te keuren, voornamelijk<br />

uitgevoerd door de Nederlandse Zorgautoriteit<br />

(NZA), voorh<strong>een</strong> het College Tarieven Gezondheidszorg/de<br />

Zorgautoriteit i.o. (CTG/Zaio). Bij goedkeuring wordt 80<br />

procent van de prijs van <strong>een</strong> duur geneesmiddel vergoed<br />

en de overgebleven 20 procent <strong>is</strong> voor rekening van het<br />

ziekenhu<strong>is</strong> [10]. In het ziekenhu<strong>is</strong> wordt gebruikgemaakt<br />

van formularia, waarbij ook rekening wordt gehouden met<br />

de kosten van <strong>een</strong> geneesmiddel. Goede econom<strong>is</strong>che evaluaties<br />

van behandelingen zijn echter beperkt voorhanden.<br />

Op dit moment wordt de toelating van nieuwe geneesmiddelen<br />

mede bepaald door budgettaire beperkingen [7].<br />

Special<strong>is</strong>ten kunnen zich hierdoor in <strong>een</strong> moeilijke positie<br />

bevinden, omdat ze enerzijds beperkingen krijgen opgelegd<br />

als voorschrijver, maar anderzijds ook voor het welzijn<br />

van hun patiënt pleiten [8]. Uit onderzoek <strong>is</strong> gebleken dat<br />

78 procent van de Amerikaanse oncologen vindt dat alle<br />

patiënten, ongeacht de kosten, toegang moeten hebben<br />

tot effectieve zorg, waaronder dure geneesmiddelen. Bij<br />

onbeperkt voorschrijven bestaat echter het r<strong>is</strong>ico dat het<br />

IKR Bulletin, december 2007 25


accent te veel wordt gelegd op stat<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch significante<br />

onderzoeksresultaten, terwijl de klin<strong>is</strong>che relevantie voor de<br />

individuele patiënt uit het oog wordt verloren [11].<br />

Kwaliteit van leven en kosten<br />

Bij de beoordeling van nieuwe (dure) geneesmiddelen voor<br />

kanker <strong>is</strong> verbetering van levensduur en/of kwaliteit van<br />

leven <strong>een</strong> van de vere<strong>is</strong>ten voor het rechtvaardigen van de<br />

hoge kosten [7]. Voor de kosten hiervan <strong>is</strong> recent voor de<br />

Nederlandse situatie <strong>een</strong> <strong>dr</strong>empel<strong>waard</strong>e van 80.000 euro<br />

gesteld per gewonnen levensjaar, gecorrigeerd voor kwaliteit<br />

van leven (QALY) [12]. Voor de Verenigde Staten en het<br />

Verenigd Koninkrijk zijn de corresponderende be<strong>dr</strong>agen<br />

50.000 US dollar [8] en 20.000-30.000 pond [12] (National<br />

Institute for Health and Clinical Excellence) per QALY.<br />

Echter, oncologiepatiënten beoordelen <strong>een</strong> behandeling<br />

niet aan de hand van de kosten [6,13], maar vanuit <strong>een</strong><br />

bepaald start- of referentiepunt ergens in het traject van de<br />

ziekte en behandeling. De patiënt kijkt daarbij niet naar de<br />

absolute uitkomst van de behandeling, maar overweegt het<br />

effect van <strong>een</strong> behandeling in termen van verlies of winst,<br />

waarbij verlies of winst dicht bij het referentiepunt het<br />

zwaarste telt [13]. Dit verschil in beoordelen maakt situaties<br />

waarin de patiënt <strong>een</strong> behandeling niet krijgt, complex.<br />

Om de stijging van de kosten voor de gezondheidszorg te<br />

beperken, kunnen kosteneffectiviteitanalyses helpen bij de<br />

besl<strong>is</strong>sing of <strong>een</strong> nieuwe behandeling zinvol <strong>is</strong>. In deze analyses<br />

worden de interventiekosten vergeleken met het<br />

(meetbare) effect van de behandeling. Er zijn wel nadelen<br />

aan het gebruik van kosteneffectiviteitanalyses. Zo moet krit<strong>is</strong>ch<br />

worden gekeken naar de methodolog<strong>is</strong>che kwaliteit<br />

en vooral de aard van de gemeten uitkomsten van de analyse.<br />

Ook moet in aanmerking worden genomen dat all<strong>een</strong><br />

<strong>een</strong> gemiddelde van de uitkomst wordt weergegeven en<br />

niet wordt gekeken naar de verdeling over <strong>een</strong> populatie.<br />

Uit econom<strong>is</strong>ch oogpunt zou het bijvoorbeeld de voorkeur<br />

hebben om 150 patiënten <strong>een</strong> dag langer te laten leven<br />

boven één patiënt 120 dagen [5,11].<br />

Uit econom<strong>is</strong>ch oogpunt zou het<br />

de voorkeur hebben om 150<br />

patiënten <strong>een</strong> dag langer te<br />

laten leven boven één patiënt<br />

120 dagen<br />

Ook andere factoren moeten krit<strong>is</strong>ch worden beoordeeld<br />

bij het vergelijken van econom<strong>is</strong>che aspecten van de uit<strong>een</strong>lopende<br />

doseerschema’s [14,15]. Zo moeten de opgenomen<br />

directe en indirecte kosten van <strong>een</strong> analyse zorgvuldig<br />

worden vergeleken. Voorbeelden van directe kosten zijn<br />

de acqu<strong>is</strong>itiekosten van de oncolytica, kosten van dagbehandeling<br />

voor toediening, kosten van behandeling van bijwerkingen<br />

en re<strong>is</strong>kosten. Indirecte kosten, waaronder verlies<br />

van productiviteit, zijn moeilijker vast te stellen en worden<br />

dan ook meestal niet meegenomen. Tevens <strong>is</strong> alertheid<br />

geboden voor de duur van de kuur of het aantal cycli waar-<br />

26 IKR Bulletin, december 2007<br />

in oncolytica worden gegeven. Soms worden patiënten die<br />

minder dan <strong>dr</strong>ie cycli hebben gekregen uit de studie geëxcludeerd.<br />

Aannemende dat deze patiënten gemiddeld meer<br />

toxiciteit hebben ondervonden, worden hierdoor mogelijk<br />

dure behandelingskosten vanwege ernstige toxiciteit<br />

gem<strong>is</strong>t. Een andere factor <strong>is</strong> het verschil in gezondheidszorgsystemen<br />

tussen landen. In het bijzonder de nieuwe<br />

oncolytica zijn onderworpen aan per land uit<strong>een</strong>lopende<br />

regelingen die bepalend zijn voor de omvang van het<br />

gebruik en de marktprijs. Nieuwe oncolytica kunnen bijvoorbeeld<br />

zijn toegewezen aan het ziekenhu<strong>is</strong>budget of<br />

vallen onder specifieke vergoedingsregelingen (bijvoorbeeld<br />

de 80-procentregeling in Nederland), die de omvang van<br />

het gebruik kunnen beïnvloeden.<br />

Ten slotte veranderen de doseerschema’s in de loop van de<br />

tijd, <strong>waard</strong>oor econom<strong>is</strong>che analyses hun actualiteit verliezen.<br />

Nieuw geïntroduceerde oncolytica, vooral de immunomodulantia,<br />

kunnen binnen afzienbare tijd vooruitschuiven<br />

van <strong>een</strong> laatstelijns rescuebehandeling naar <strong>een</strong> tweede of<br />

zelfs eerstelijnsbehandeling. Voor de nieuwe richtlijnen voor<br />

farmacoeconom<strong>is</strong>che analyses zijn dan ook problemen te<br />

verwachten bij het kiezen van geschikte vergelijkingsmiddelen<br />

en <strong>een</strong> adequate duur van follow-up voor de analyse,<br />

waarin de toegepaste doseerschema’s inmiddels kunnen<br />

zijn veranderd.<br />

Het plan van substitutie <strong>is</strong><br />

slecht verenigbaar met het<br />

streven naar optimale zorg<br />

en gaat voorbij aan het<br />

doelmatigheidsprincipe<br />

Dure geneesmiddelen en substitutie<br />

Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) en de<br />

Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) zijn van plan om clusters<br />

te maken van therapeut<strong>is</strong>ch vergelijkbare (dure) geneesmiddelen<br />

(onder meer oncolytica). Het idee <strong>is</strong>, om vanuit<br />

het oogpunt van doelmatigheid in de zorg, <strong>een</strong> vergoedingssysteem<br />

in te stellen waarin vergelijkbare geneesmiddelen<br />

binnen <strong>een</strong> cluster worden vergoed tot het niveau<br />

van het goedkoopste geneesmiddel. Hierbij wordt verondersteld<br />

dat de geneesmiddelen binnen <strong>een</strong> cluster in principe<br />

kunnen worden gesubstitueerd. Deze veronderstelling<br />

gaat echter voorbij aan de verschillen in werkingsmechan<strong>is</strong>men<br />

en daarmee met de balans van effectiviteit en bijwerkingen<br />

tussen therapeut<strong>is</strong>ch vergelijkbare middelen. Vooral<br />

bij kwetsbare oudere patiëntenpopulaties met co-morbiditeit<br />

<strong>is</strong> individual<strong>is</strong>ering van de behandeling belangrijk. Ook<br />

wordt g<strong>een</strong> rekening gehouden met het dynam<strong>is</strong>che karakter<br />

van kanker en andere ziekten. Immers, combinaties van<br />

verschillende geneesmiddelen zijn gebruikelijk en de<br />

samenstelling van combinaties verandert snel in de tijd.<br />

Ook krijgen kankerpatiënten vaak meerdere behandelingen<br />

na elkaar. Daarbij komt het bij de behandeling van kanker<br />

geregeld voor dat door bijwerkingen of recidieven moet<br />

worden uitgeweken naar <strong>een</strong> ander (duurder) middel dan


het goedkoopste. Daarom <strong>is</strong> het plan van substitutie slecht<br />

verenigbaar met het streven naar optimale zorg en gaat<br />

het voorbij aan het doelmatigheidsprincipe. Het clusteren<br />

van feitelijk niet vergelijkbare middelen en het vergoeden<br />

tot <strong>een</strong> niveau van het goedkoopste middel hiervan,<br />

suggereren ten onrechte dat de duurdere middelen ‘luxe’<br />

middelen zijn die kunnen worden vervangen.<br />

Conclusie<br />

De nieuwe behandelingen van patiënten met colorectale<br />

tumoren zijn effectiever, maar ook vele malen duurder dan<br />

conventionele therapieën. Dit geldt vaak ook voor behandelingen<br />

van andere tumorsoorten. Voor het beoordelen<br />

van de toegevoegde <strong>waard</strong>e van <strong>een</strong> nieuw duur oncolyticum<br />

bevindt de behandelaar zich in <strong>een</strong> spanningsveld tussen<br />

patiëntenbelang en budgettaire gevolgen voor het ziekenhu<strong>is</strong>.<br />

Bij de implementatie van nieuwe effectieve therapieën<br />

<strong>is</strong> betrouwbare kenn<strong>is</strong> over de kosten ervan van<br />

belang. Daarom <strong>is</strong> <strong>een</strong> zorgvuldige beoordeling van<br />

beschikbare econom<strong>is</strong>che analyses belangrijk en zouden<br />

studies naar de werking en bijwerking van nieuwe behandelingsmodaliteiten<br />

structureel gepaard moeten gaan met<br />

onderzoek naar de relatie tussen winst in effectiviteit en de<br />

kosten daarvan.<br />

STATBLOK<br />

Literatuur<br />

1. Redaelli A, Cranor CW, Okano GJ, et al. Scr<strong>een</strong>ing, prevention and socioeconomic<br />

costs associated with the treatment of colorectal cancer. Pharmacoeconomics<br />

2003;21:1213-38.<br />

2. Schrag D, Weeks J. Costs and cost-effectiveness of colorectal cancer prevention<br />

and therapy. Semin Oncol 1999;26:561-8.<br />

3. Ramsey SD, Berry K, Etzioni R. Lifetime cancer-attributable cost of care for longterm<br />

survivors of colorectal cancer. Am J Gastroenterol 2002;97:440-5.<br />

4. Schrag D. The price tag on progress: chemotherapy for colorectal cancer. N Engl J<br />

Med 2004;351:317-9.<br />

5. Grusenmeyer PA, Wong YN. Interpreting the economic literature in oncology. J<br />

Clin Oncol 2007; 25: 196-202.<br />

6. Meropol NJ, Schulman KA. Cost of cancer care: <strong>is</strong>sues and implications. J Clin<br />

Oncol 2007; 25: 180-186.<br />

7. Drummond MF, Mason AR. European perspective on the costs and cost-effectiveness<br />

of cancer therapies. J Clin Oncol 2007; 25: 191-195.<br />

8. Levine MN, Ganz PA, Haller DG. Economic evaluation in the Journal of Clinical<br />

Oncology: past, present, and future. J Clin Oncol 2007; 25: 614-616.<br />

9. DiMasi JA, Grabowski HG. Economics of new oncology <strong>dr</strong>ug development. J Clin<br />

Oncol 2007; 25: 209-216.<br />

10. Bochove, A van, Boven E, Giaccone B, St<strong>een</strong>hoek A. Een <strong>mensenleven</strong>: onbetaalbaar?<br />

Pharm Weekbl 2006; 14: 491-494.<br />

11. Sulmasy DP. Cancer care, money, and the value of life: Whose justice? Which rationality?<br />

J Clin Oncol 2007; 25: 217-222.<br />

12. Anon. Zinnige en duurzame zorg. Zoetermeer: Raad voor de Volksgezondheid en<br />

Zorg, 2006.<br />

13. Weinfurt KP. Value of high-cost cancer care: a behavioral science perspective. J Clin<br />

Oncol 2007; 25(2): 223-227.<br />

14. Jansman FG, Postma MJ, Brouwers JR. Cost considerations in the treatment of colorectal<br />

cancer. Pharmacoecon 2007:25:537-62.<br />

15. Provenzale D, Gray RN. Colorectal cancer scr<strong>een</strong>ing and treatment: review of outcomes<br />

research. J Natl Cancer Inst Monogr 2004;33:45-55.<br />

Vijfjaars relatieve overleving<br />

(%) naar tumorsoort,<br />

1995-2004<br />

IKR Bulletin, december 2007 27


Nieuwe ‘dure’ kankergeneesmiddelen<br />

en kosteneffectiviteitsanalyses:<br />

hoe <strong>is</strong> de stand van zaken?<br />

mw. prof. <strong>dr</strong>. C.A. Uyl-de Groot, hoogleraar afdeling klin<strong>is</strong>che epidemiologie en biostat<strong>is</strong>tiek, VU Med<strong>is</strong>ch Centrum, Amsterdam,<br />

prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek, hoogleraar special<strong>is</strong>t<strong>is</strong>ch geneesmiddelenbeleid, instituut voor Beleid&Management Gezondheidszorg,<br />

Erasmus MC, Rotterdam<br />

In Nederland zal, net als in veel<br />

andere Europese landen, het aantal<br />

patiënten met kanker de<br />

komende jaren fors toenemen. In<br />

2000 werden ongeveer 69.000<br />

nieuwe gevallen van kanker gereg<strong>is</strong>treerd;<br />

in 2015 zal dit zijn<br />

opgelopen tot zo’n 95.000. Dit <strong>is</strong><br />

<strong>een</strong> toename van bijna 40 pro- mw. prof. <strong>dr</strong>. C.A. Uyl-de Groot,<br />

cent. De belangrijkste oorzaak<br />

hiervan <strong>is</strong> dat het aantal mensen ouder dan 65 jaar sterk zal<br />

stijgen. De stijging bij mannen <strong>is</strong> groter dan bij vrouwen.<br />

Kanker <strong>is</strong> <strong>een</strong> aandoening die vooral op oudere leeftijd voorkomt,<br />

tweederde van alle patiënten <strong>is</strong> ouder dan 60 jaar.<br />

Tegenover deze stijging van aantallen patiënten staat<br />

gelukkig <strong>een</strong> toenemende kans op overleving. De vijfjaarsoverleving<br />

bij mannen <strong>is</strong> de afgelopen 30 jaar gestegen van<br />

circa 30 procent in de jaren zeventig tot circa 45 procent in<br />

2001. Bij vrouwen steeg dit percentage van circa 45 procent<br />

in de jaren zeventig naar ongeveer 60 procent in<br />

2001. De grotere kans op overleving bij vrouwen <strong>is</strong> te wijten<br />

aan het feit dat er bij vrouwen relatief meer goed te<br />

genezen vormen van kanker, zoals borstkanker, voorkomen.<br />

Ondanks deze betere resultaten voor overleving zal het<br />

aantal sterfgevallen door kanker toch blijven stijgen: de<br />

betere overleving weegt, denkt men, niet op tegen het<br />

grotere aantal nieuwe gevallen door de vergrijzing.<br />

Meer patiënten houdt in meer diagnostiek, meer behandeling,<br />

meer nazorg en dus ook meer kosten. Niet all<strong>een</strong> op<br />

het gebied van kanker, maar in de gehele gezondheidszorg<br />

<strong>is</strong> er de afgelopen decennia sprake van <strong>een</strong> toenemende<br />

groei in diagnost<strong>is</strong>che en therapeut<strong>is</strong>che mogelijkheden,<br />

terwijl de benodigde middelen, zoals menskracht, tijd,<br />

apparatuur en geld steeds schaarser worden. Hierdoor ontstaat<br />

er <strong>een</strong> toenemende spanning tussen datgene wat we<br />

med<strong>is</strong>ch gezien kunnen, en de beschikbare hoeveelheid<br />

geld. Het <strong>is</strong> dan ook onvermijdelijk dat de vraag wordt<br />

gesteld wat de <strong>waard</strong>e <strong>is</strong> van deze nieuwe ontwikkelingen,<br />

of deze ontwikkelingen doelmatig worden ingezet en hoe<br />

we dit moeten beoordelen. Deze vragen zijn nu extra actueel<br />

omdat er relatief veel nieuwe, dure kankergeneesmiddelen<br />

op de markt zijn gekomen en er d<strong>is</strong>cussies, dan wel<br />

problemen zijn bij de vergoeding van deze middelen.<br />

28 IKR Bulletin, december 2007<br />

Econom<strong>is</strong>che evaluaties<br />

Hoe kan je op <strong>een</strong> verantwoorde<br />

manier keuzes maken? Een<br />

mogelijkheid <strong>is</strong> het uitvoeren<br />

van <strong>een</strong> ‘health technology<br />

assessment’. Een essentieel<br />

onderdeel hiervan zijn de econom<strong>is</strong>che<br />

evaluaties. Deze eva-<br />

prof. <strong>dr</strong>. A. St<strong>een</strong>hoek<br />

luaties zijn in principe gericht<br />

op nieuwe diagnost<strong>is</strong>che of therapeut<strong>is</strong>che<br />

mogelijkheden, maar kunnen ook gericht zijn<br />

op reeds toegepaste gezondheidsinterventies. Een econom<strong>is</strong>che<br />

evaluatie <strong>is</strong><br />

<strong>een</strong> vergelijkende analyse van zowel kosten als opbrengsten.<br />

Het doel hiervan <strong>is</strong> het afwegen van de <strong>waard</strong>e van<br />

<strong>een</strong> technologie tegen de <strong>waard</strong>e van alternatieve technologieën.<br />

Hierbij wordt <strong>een</strong> nieuwe technologie vergeleken<br />

met <strong>een</strong> bestaande behandeling. De vraag <strong>is</strong> of de verbetering<br />

van de gezondheidstoestand opweegt tegen de grotere<br />

inzet van middelen. Het doel van deze studies <strong>is</strong> het<br />

ondersteunen van de beleid- en besluitvorming.<br />

De meestgebruikte econom<strong>is</strong>che evaluaties zijn de zogenaamde<br />

kosteneffectiviteitsanalyses en kostenutiliteits -<br />

analyses. Hiervoor moeten dus zowel kosten als effecten<br />

worden bepaald.<br />

Een econom<strong>is</strong>che evaluatie <strong>is</strong> <strong>een</strong><br />

vergelijkende analyse in termen<br />

van zowel kosten als opbrengsten<br />

De kosten worden op <strong>een</strong> aantal manieren ingedeeld.<br />

Meestal wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte<br />

kosten, zowel binnen als buiten de gezondheidszorg.<br />

Onder directe kosten binnen de gezondheidszorg vallen<br />

bijvoorbeeld verpleegdagen, polikliniekconsulten, dag -<br />

behandeling, verrichtingen en geneesmiddelen. Directe<br />

kosten buiten de gezondheidszorg zijn bijvoorbeeld kosten<br />

van familie die naar het ziekenhu<strong>is</strong> moet rijden. Indirecte<br />

kosten zijn kosten die niet rechtstreeks verband houden<br />

met de interventie. Indirecte kosten binnen de gezondheidszorg<br />

zijn de kosten die gedurende extra levensjaren


worden gemaakt. Buiten de gezondheidszorg betreft het<br />

kosten die g<strong>een</strong> directe relatie hebben met de interventie,<br />

zoals productieverliezen in verband met ziekteverzuim. Het<br />

gaat dus bij kosteneffectiviteitstudies niet all<strong>een</strong> om de kosten<br />

van het geneesmiddel zelf.<br />

Bij het bepalen van de med<strong>is</strong>che effectiviteit wordt onderscheid<br />

gemaakt tussen werkzaamheid en doeltreffendheid.<br />

Met werkzaamheid wordt bedoeld de mate waarin onder<br />

optimale omstandigheden en <strong>een</strong> vooraf precies omschreven<br />

patiëntengroep, de technologie beter <strong>is</strong> dan de gebruikelijke<br />

diagnostiek of behandeling. Hiervoor wordt meestal<br />

<strong>een</strong> klin<strong>is</strong>che studie uitgevoerd. Doeltreffendheid onderzoekt<br />

of <strong>een</strong> med<strong>is</strong>che technologie, toegepast in de dagelijkse<br />

praktijk, het beter doet. De manier waarop med<strong>is</strong>che<br />

effectiviteit wordt gemeten, <strong>is</strong> afhankelijk van het type<br />

technologie: <strong>is</strong> het preventieve, diagnost<strong>is</strong>che of therapeut<strong>is</strong>che<br />

technologie. Bij <strong>een</strong> therapeut<strong>is</strong>che technologie wordt<br />

het effect meestal in termen van onder meer overleving,<br />

ziektevrije overleving, respons op de behandeling, bij -<br />

werkingen en kwaliteit van leven gedefinieerd.<br />

Kwaliteit van leven <strong>is</strong> bij de behandeling van kankerpatiënten<br />

<strong>een</strong> essentieel onderdeel en wordt in veel studies als<br />

uitkomst meegenomen.<br />

Bij de kosteneffectiviteitsanalyse dient echter één maat van<br />

effectiviteit te worden gekozen. Wanneer meer dan één<br />

effect <strong>een</strong> rol speelt, bijvoorbeeld overleving en kwaliteit<br />

van leven, dan <strong>is</strong> <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudige effectmaat niet meer<br />

voldoende. De meest gekozen oplossing hiervoor <strong>is</strong> het<br />

berekenen van ‘voor kwaliteit gecorrigeerde levensjaren’<br />

(QALY). Dit houdt in dat de levensverwachting wordt<br />

gecorrigeerd met <strong>een</strong> kwaliteitsfactor, <strong>een</strong> zogenaamde<br />

‘utiliteit’. Deze factor geeft het niveau van kwaliteit van<br />

leven aan. In veel klin<strong>is</strong>che onderzoeken wordt <strong>een</strong> meetinstrument<br />

waarmee je gezondheid kunt <strong>waard</strong>eren niet<br />

meegenomen. Kwaliteit van leven wordt dan meestal<br />

gemeten met behulp van kankerspecifieke vragenlijsten.<br />

Hierbij moet worden gedacht aan vragen over moeheid,<br />

haaruitval, <strong>dr</strong>oge mond of angst. Het <strong>is</strong> de vraag of het<br />

mogelijk <strong>is</strong> deze items om te zetten in één (representatief)<br />

getal.<br />

Als we zowel de kosten als de effecten hebben berekend,<br />

kunnen we de ratio berekenen. Dit noemen we <strong>een</strong> incrementele<br />

kosteneffectiviteitsratio. Deze ratio geeft aan<br />

hoeveel geld moet worden geïnvesteerd voor <strong>een</strong> extra<br />

<strong>een</strong>heid opbrengst (uitge<strong>dr</strong>ukt in <strong>een</strong> uitkomstmaat),<br />

wanneer strategie A wordt vervangen door strategie B. De<br />

uitkomstmaat bij econom<strong>is</strong>che evaluatiestudies bij kanker <strong>is</strong><br />

meestal levensjaren al dan niet gecorrigeerd voor kwaliteit<br />

van leven.<br />

Vergoeding van nieuwe (dure)<br />

kankergeneesmiddelen<br />

Sinds juli 2002 wordt de beoordeling of <strong>een</strong> geneesmiddel<br />

voor vergoeding via het geneesmiddelenvergoedingssysteem<br />

in aanmerking komt, mede gebaseerd op de incrementele<br />

kosteneffectiviteit van dat middel. Meestal gaat het<br />

om nieuwe extramurale geneesmiddelen, waarbij met<br />

behulp van gerandom<strong>is</strong>eerd klin<strong>is</strong>ch onderzoek (randomized<br />

controlled trial, RCT) en farmaco-econom<strong>is</strong>che modellering<br />

de incrementele kosteneffectiviteit ten opzichte van<br />

<strong>een</strong> vergelijkbare, gangbare therapie wordt bepaald.<br />

Een nadeel van deze aanpak <strong>is</strong> dat er op het moment van<br />

besluitvorming meestal nog weinig ervaring met het<br />

nieuwe geneesmiddel <strong>is</strong> opgebouwd. Het <strong>is</strong> onduidelijk of<br />

de (kosten)effectiviteit die in <strong>een</strong> RCT <strong>is</strong> vastgesteld bij <strong>een</strong><br />

kleine, geselecteerde groep patiënten, vertaalbaar <strong>is</strong> naar<br />

de dagelijkse praktijk. Ook zijn bij sommige dure intramurale,<br />

maar ook bij <strong>een</strong> aantal extramurale geneesmiddelen<br />

g<strong>een</strong> of weinig uitkomsten over finale eindpunten, zoals<br />

overleving, beschikbaar.<br />

Mede hierom stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)<br />

aanvullende e<strong>is</strong>en aan geneesmiddelen die op de lijst van<br />

de Beleidsregel Dure Geneesmiddelen worden geplaatst.<br />

Ziekenhuizen hoeven de medicijnen op die lijst niet volledig<br />

uit hun eigen budget te betalen, maar krijgen <strong>een</strong> vergoeding<br />

van 80 procent van de zorgverzekeraar van de<br />

Het gaat bij<br />

kosteneffectiviteitstudies om<br />

meer dan de kosten van het<br />

geneesmiddel all<strong>een</strong><br />

patiënt. Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) adv<strong>is</strong>eert<br />

de NZa over voorlopige opname op de lijst op bas<strong>is</strong><br />

van de gegevens die worden aangeleverd door de organ<strong>is</strong>atie<br />

die de aanvraag doet. Dat kan elke partij zijn die valt<br />

onder de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG). Het<br />

geneesmiddel kan dan voorlopig worden vergoed voor <strong>een</strong><br />

periode van maximaal <strong>dr</strong>ie jaar op bas<strong>is</strong> van vier e<strong>is</strong>en:<br />

- De therapeut<strong>is</strong>che meer<strong>waard</strong>e moet worden vast -<br />

gesteld.<br />

- Een kostenprognose moet laten zien dat het geneesmiddel<br />

voldoet aan het kostencriterium. De kosten van<br />

het geneesmiddel moeten minimaal 0,5 procent van de<br />

totale geneesmiddelkosten van ziekenhuizen op macro -<br />

niveau gaan be<strong>dr</strong>agen (ongeveer 2 miljoen euro).<br />

- Er moet <strong>een</strong> doelmatigheidsindicatie worden afgegeven.<br />

- Er moet <strong>een</strong> voorstel voor het bepalen van de doel -<br />

matigheid in de dagelijkse praktijk worden ingediend.<br />

De aanvrager heeft vervolgens <strong>dr</strong>ie jaar de tijd om het<br />

onderzoek naar de doelmatigheid in de dagelijkse praktijk<br />

IKR Bulletin, december 2007 29


te laten verrichten. Om vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid<br />

te bieden over de procedure en het beoordelings -<br />

proces te bevorderen, wil het CVZ kunnen aangeven aan<br />

welke e<strong>is</strong>en dat onderzoek ten minste moet voldoen.<br />

Hiervoor <strong>is</strong> <strong>een</strong> werkgroep ingesteld door het CVZ.<br />

Bij uitkomstenonderzoek zijn specifieke methodolog<strong>is</strong>che<br />

problemen te verwachten. De keuze van uitkomstmaten<br />

kan anders zijn dan in het klin<strong>is</strong>ch onderzoek. De geneesmiddelen<br />

worden onder andere omstandigheden toegediend<br />

en gebruikt. Patiënten kunnen niet willekeurig worden<br />

toegewezen aan de onderzoeksgroep of de controlegroep,<br />

zoals in RCT’s wel gebeurt. Hoe hiermee wordt<br />

omgegaan, wordt op dit moment onderzocht in twee<br />

pilot-studies die worden uitgevoerd door het Institute for<br />

Medical Technology Assessment van het Erasmus MC. Het<br />

gaat hier om twee indicaties, te weten het multiple myeloom<br />

en colonkanker. Bij de uitvoering van deze studies<br />

wordt samengewerkt met de Stichting Hemato-Oncologie<br />

Volwassenen Nederland (HOVON) en diverse integrale<br />

kankercentra.<br />

Conclusie<br />

Nieuwe geneesmiddelen moeten op tijd, dus niet te snel en<br />

niet te langzaam in de med<strong>is</strong>che richtlijnen en protocollen<br />

worden opgenomen. Te snel <strong>is</strong> niet goed omdat de effectiviteit<br />

bewezen moet zijn, er moet <strong>een</strong> bepaalde mate van<br />

bewijs zijn. Te langzaam <strong>is</strong> niet goed omdat hierdoor<br />

patiënten adequate behandeling wordt onthouden. Het<br />

mag duidelijk zijn dat behalve effectiviteit ook doelmatigheid<br />

en soms ook andere aspecten van ‘health technology<br />

assessment’ moeten worden meegenomen in de besluitvorming<br />

hierover. De overheid en de zorgverzekeraars zullen<br />

er wellicht in de toekomst niet aan kunnen ontkomen meer<br />

Nieuwe geneesmiddelen dienen<br />

op tijd, dus niet te snel en niet<br />

te langzaam in med<strong>is</strong>che<br />

richtlijnen en protocollen te<br />

worden opgenomen<br />

geld in de gezondheidszorg te steken. Nieuwe ontwikkelingen<br />

en <strong>een</strong> vergrijzende bevolking nopen hier immers toe.<br />

Maar dit zal de vraag of dat geld maatschappelijk gezien<br />

daadwerkelijk goed <strong>is</strong> besteed all<strong>een</strong> maar versterken. Het <strong>is</strong><br />

van groot belang om de systematiek van het onderzoek dat<br />

nodig <strong>is</strong> om deze vraag te beantwoorden, zo snel mogelijk<br />

op orde te hebben. Deze systematiek en de resultaten van<br />

het kosteneffectiviteitsonderzoek moeten kunnen steunen<br />

op <strong>een</strong> breed <strong>dr</strong>aagvlak bij alle belanghebbenden.<br />

30 IKR Bulletin, december 2007<br />

Literatuur<br />

1. Rutten-van Molken MPMH, Van Busschbach JJ, en Rutten FFH. Kosten tot effecten;<br />

<strong>een</strong> handleiding voor evaluatiestudies in de gezondheidszor, Elsevier gezondheidszorg,<br />

Maarsen.


Dure middelen<br />

in de oncologie<br />

mw. <strong>dr</strong>. J.M.L. Stouthard, intern<strong>is</strong>t-oncoloog, Med<strong>is</strong>ch Centrum Rijnmond-Zuid Rotterdam,<br />

prof. <strong>dr</strong>. P.H.B. Willemse, intern<strong>is</strong>t-oncoloog, Universitair Med<strong>is</strong>ch Centrum Groningen<br />

Behoefte aan nieuwe<br />

middelen<br />

Kanker <strong>is</strong> <strong>een</strong> frequent voorkomende<br />

ziekte en de incidentie<br />

neemt geleidelijk toe. Dat wordt<br />

veroorzaakt door het stijgen van<br />

de gemiddelde leeftijd: kanker <strong>is</strong><br />

dikwijls <strong>een</strong> ziekte van de oudere<br />

mens. Toch daalt de sterfte aan<br />

mw. <strong>dr</strong>. J.M.L. Stouthard<br />

borstkanker de laatste jaren. Dat<br />

<strong>is</strong> enerzijds te danken aan <strong>een</strong> vroegere diagnose, onder meer<br />

door de landelijke scr<strong>een</strong>ing op borstkanker, anderzijds door<br />

het ontwikkelen van effectieve middelen tegen kanker.<br />

Wetenschappelijk onderzoek heeft in de afgelopen jaren<br />

veel inzicht opgeleverd in hoe kanker ontstaat, welke regelmechan<strong>is</strong>men<br />

in kankercellen verstoord zijn geraakt, <strong>waard</strong>oor<br />

kankercellen ongebreideld kunnen groeien, hoe ze<br />

normale weefselbarrières kunnen doorbreken en hoe deze<br />

kwaadaardige cellen zich buiten hun oorspronkelijke weefsel<br />

kunnen handhaven en uitgroeien, vaak met dodelijke<br />

afloop voor hun gastheer, de patiënt.<br />

Door de ontrafeling van specifieke veranderingen in het<br />

ge<strong>dr</strong>ag van kankercellen, kunnen specifieke aangrijpingspunten<br />

voor zogenaamde targeted therapy, doelgerichte<br />

behandeling, worden gevonden. Het voordeel van doelgerichte<br />

behandeling <strong>is</strong> dat de kankercellen in hun groei<br />

geremd kunnen worden zonder dat gezonde cellen hier te<br />

veel hinder van ondervinden. Dit <strong>is</strong> kortom <strong>een</strong> effectievere<br />

behandeling met minder bijwerkingen. Het behoeft g<strong>een</strong><br />

betoog dat de behandeling van kankerpatiënten hiermee in<br />

hoge mate <strong>is</strong> gediend. Helaas <strong>is</strong> de ontwikkeling van deze<br />

nieuwe geneesmiddelen kostbaar. Enerzijds <strong>is</strong> er veel kenn<strong>is</strong><br />

nodig voor de ontwikkeling en anderzijds <strong>is</strong> er hoog<strong>waard</strong>ige<br />

en kostbare technologie nodig voor de productie.<br />

Om het effect van nieuwe geneesmiddelen vast te stellen,<br />

<strong>is</strong> veel patiëntgebonden onderzoek nodig waarbij de selectie<br />

van de ju<strong>is</strong>te patiëntengroep vaak tij<strong>dr</strong>ovender en complexer<br />

<strong>is</strong> dan bij de ontwikkeling van veel andere geneesmiddelen.<br />

Tot slot <strong>is</strong> de farmaceut<strong>is</strong>che industrie min of<br />

meer vrij om haar prijs te stellen, waarbij de patenten<br />

tegenwoordig beter zijn beschermd.<br />

Toch zijn deze nieuwe selectieve middelen noodzakelijk om<br />

vooruitgang te boeken in de behandeling van kankerpa-<br />

tiënten. De introductie van het<br />

monoclonale antilichaam trastuzumab<br />

(Herceptin®) illustreert<br />

de bovengenoemde ontwikkeling.<br />

Eerst werd in de jaren tachtig<br />

de amplificatie (versterking)<br />

van <strong>een</strong> gen (erbB2) gevonden,<br />

dat bleek te coderen voor <strong>een</strong><br />

prof. <strong>dr</strong>. P.H.B. Willemse receptoreiwit, dat celgroei stimuleerde<br />

bij bepaalde vormen<br />

van agressieve borstkanker (HER2/neu). Vervolgens bleek<br />

het mogelijk om <strong>een</strong> blokkerend antilichaam te ontwikkelen<br />

tegen dit receptoreiwit (trastuzumab). Dit antilichaam werd<br />

toegediend aan vrouwen met uitgezaaide borstkanker, die<br />

geselecteerd werden op <strong>een</strong> overmatige expressie (aanwezigheid)<br />

van deze HER2/neu-receptor. Het tumorverkleinende<br />

effect van chemotherapie bleek bij met trastuzumab<br />

behandelde vrouwen bijna twee keer zo sterk, de overlevingskans<br />

na <strong>een</strong> jaar nam met de helft toe [1].<br />

Gecombineerd met de ju<strong>is</strong>te chemotherapie, bleken de bijwerkingen<br />

van trastuzumab vrijwel nihil. Toepassing van<br />

trastuzumab gedurende <strong>een</strong> jaar als de adjuvante behandeling<br />

van vrouwen met HER2/neu-positieve tumoren, bleek<br />

vervolgens te leiden tot <strong>een</strong> halvering van het aantal vrouwen<br />

bij wie de ziekte binnen vier jaar terugkwam, hetg<strong>een</strong><br />

zich naar verwachting zal vertalen in <strong>een</strong> hoger genezingspercentage<br />

[2]. Het <strong>is</strong> duidelijk dat hier van <strong>een</strong> gewenste<br />

ontwikkeling sprake <strong>is</strong>. De kosten van behandeling gedurende<br />

<strong>een</strong> jaar met Herceptin zijn ongeveer 35.000 euro.<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> duur?<br />

De resultaten die tot nu toe bekend zijn, laten zien dat er<br />

zeven patiënten met trastuzumab behandeld moeten worden<br />

om één extra patiënt te genezen (sommige patiënten<br />

krijgen g<strong>een</strong> recidief en bij sommige zal de behandeling<br />

niet werken). De kosten per genezen patiënt be<strong>dr</strong>agen dus<br />

ongeveer 7x35.000 euro <strong>is</strong> <strong>een</strong> kwart miljoen euro. Een<br />

genezen patiënt betekent veel extra gewonnen levensjaren<br />

van uitstekende kwaliteit; daarmee lijken de kosten gerechtvaardigd.<br />

Moeilijker ligt het als vergelijkbaar dure middelen<br />

niet worden gebruikt als curatieve behandeling, maar om<br />

kanker af te remmen zonder genezing. Hierbij gaat het om<br />

het winnen van tijd, met behoud van <strong>een</strong> zo goed mogelijke<br />

kwaliteit van leven. De tijdwinst <strong>is</strong> uiteraard veel kleiner,<br />

soms zelfs maar <strong>een</strong> paar maanden. Voor individuele<br />

patiënten en hun behandelend arts bestaat er doorgaans<br />

IKR Bulletin, december 2007 31


weinig twijfel: als er winst in tijd en/of kwaliteit te bereiken<br />

<strong>is</strong>, wordt er meestal tot behandeling besloten.<br />

In de spreekkamer lijken kosten g<strong>een</strong> grote rol te spelen, uit<br />

enquêtes onder oncologen kwam dit ook naar voren.<br />

Anderzijds voelen de meeste oncologen zich wel degelijk<br />

betrokken bij de enorme toename van de uitgaven voor<br />

oncolog<strong>is</strong>che middelen. Tijdens veel congressen, symposia<br />

en andere bij<strong>een</strong>komsten <strong>is</strong> het <strong>een</strong> belangrijk onderwerp<br />

van gesprek, het gaat dan ook om grote be<strong>dr</strong>agen.<br />

In 2003 vormden de uitgaven aan oncolog<strong>is</strong>che middelen<br />

20 procent van het totale geneesmiddelenbudget van de<br />

ziekenhuizen. Ten opzichte van 2002 was dit <strong>een</strong> stijging<br />

van 25 procent, terwijl de totale kosten van geneesmiddelen<br />

van de ziekenhuizen in dezelfde periode met 10 procent<br />

toenamen [3]. Dit was nog voordat nieuwe, actieve<br />

monoclonalen zoals trastuzumab, bevacizumab en cetuximab<br />

op de markt werden gebracht.<br />

Om ziekenhuizen tegemoet te komen in deze kostenstijging,<br />

stelde de overheid de beleidsregel dure geneesmiddelen<br />

in. Deze bepaalt dat dure middelen die voor vergoeding<br />

in aanmerking komen, voor 20 procent uit het ziekenhu<strong>is</strong>budget<br />

moeten worden betaald, en voor 80 procent<br />

door de verzekeraars moeten worden vergoed. Overigens <strong>is</strong><br />

het budget dat de verzekeraars voor deze vergoeding hebben<br />

weer in mindering gebracht op het totale ziekenhu<strong>is</strong>budget.<br />

De farmaceut<strong>is</strong>che industrie <strong>is</strong><br />

min of meer vrij om haar prijs te<br />

stellen, waarbij de patenten<br />

tegenwoordig beter zijn<br />

beschermd<br />

Om opgenomen te worden op de vergoedingslijst dure<br />

geneesmiddelen, en dus voor deze regeling in aanmerking<br />

te komen, heeft de overheid <strong>een</strong> aantal voor<strong>waard</strong>en<br />

gesteld. Ten eerste moeten de kosten van het nieuwe, dure<br />

middel <strong>een</strong> <strong>dr</strong>empel<strong>waard</strong>e van 0,5 procent van het totale<br />

geneesmiddelenbudget van het ziekenhu<strong>is</strong> (gaan) overschrijden,<br />

om als ‘duur’ te worden aangemerkt. Daarnaast<br />

moet de Comm<strong>is</strong>sie Farmaceut<strong>is</strong>che Hulpmiddelen oordelen<br />

dat de werkzaamheid van het nieuwe middel, ten<br />

opzichte van de gangbare behandeling, opname rechtvaardigt.<br />

En ten derde worden binnen <strong>dr</strong>ie jaar na opname op<br />

de vergoedingslijst, de resultaten van <strong>een</strong> doelmatigheidsonderzoek<br />

verwacht. Pas indien aan deze derde voor<strong>waard</strong>e<br />

<strong>is</strong> voldaan, zal het middel definitief worden opgenomen<br />

op de lijst. Tot die tijd wordt gesproken over <strong>een</strong> ‘voorlopige<br />

opname’. Hoe deze derde voor<strong>waard</strong>e moet worden<br />

ingevuld, <strong>is</strong> op dit moment nog onzeker.<br />

Comm<strong>is</strong>sie BOM<br />

Al voordat de overheid de beleidsregel dure geneesmiddelen<br />

instelde, was er binnen de beroepsgroep van med<strong>is</strong>ch<br />

oncologen zorg over de beschikbaarheid van nieuwe, dure<br />

32 IKR Bulletin, december 2007<br />

middelen voor hun patiënten. Op initiatief van de NVMO<br />

(Nederlandse Vereniging voor Med<strong>is</strong>che Oncologie) en<br />

onder voorzitterschap van prof. <strong>dr</strong>. Pax Willemse, werd de<br />

Comm<strong>is</strong>sie Beoordeling Oncolog<strong>is</strong>che Middelen<br />

(Comm<strong>is</strong>sie BOM) opgericht. Doel van deze comm<strong>is</strong>sie <strong>is</strong><br />

om namens de beroepsgroep richtlijnen op te stellen voor<br />

de toepassing van (dure) oncolog<strong>is</strong>che middelen. Hierdoor<br />

<strong>is</strong> het mogelijk <strong>een</strong> duur middel voor alle patiënten die<br />

daarvoor in aanmerking komen, beschikbaar te stellen. De<br />

NVMO omschrijft het zo: “De comm<strong>is</strong>sie BOM <strong>is</strong> ingesteld<br />

om aan de hand van criteria die zijn vastgelegd in de zogenaamde<br />

PASKWIL-module, te beoordelen of oncolog<strong>is</strong>che<br />

middelen <strong>een</strong> plaats behoren te hebben in de dagelijkse<br />

praktijk. Dit vanuit de opvatting dat reg<strong>is</strong>tratie van <strong>een</strong><br />

middel niet automat<strong>is</strong>ch inhoudt dat de bij<strong>dr</strong>age van het<br />

middel aan de dagelijkse praktijk zodanig <strong>is</strong> dat er ook <strong>een</strong><br />

indicatie voor <strong>is</strong>.” De uitspraken van de Comm<strong>is</strong>sie BOM<br />

zijn niet vrijblijvend. Gemandateerd door de beroepsgroep<br />

stelt zij <strong>een</strong> richtlijn voor behandeling.<br />

De comm<strong>is</strong>sie bestaat uit tien intern<strong>is</strong>t-oncologen, vier<br />

werkzaam in <strong>een</strong> academ<strong>is</strong>ch centrum, <strong>een</strong> in <strong>een</strong> categoraal<br />

ziekenhu<strong>is</strong>, vier in <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> en <strong>een</strong> bij<br />

<strong>een</strong> integraal kankercentrum. Daarnaast zijn er twee toegevoegde<br />

leden, <strong>een</strong> stat<strong>is</strong>ticus en <strong>een</strong> farmacoloog. De comm<strong>is</strong>sie<br />

komt vier- tot zesmaal per jaar bij<strong>een</strong>. Tijdens deze<br />

bij<strong>een</strong>komsten wordt gesproken over de positiebepaling<br />

van nieuwe (dure) oncolog<strong>is</strong>che middelen of methoden. De<br />

bas<strong>is</strong> hiervoor vormt wetenschappelijk onderzoek dat <strong>is</strong><br />

gepubliceerd in ‘peer-reviewed journals’, ofwel onderzoek<br />

dat <strong>is</strong> gepubliceerd en getoetst. Niet-gepubliceerde data<br />

worden niet meegewogen in de oordeelsvorming. Of <strong>een</strong><br />

nieuwe behandeling voldoende bij<strong>dr</strong>aagt aan de tot dan<br />

toe in Nederland gebruikelijke behandelingen, wordt<br />

getoetst aan <strong>een</strong> aantal tevoren vastgestelde criteria, vastgelegd<br />

in de PASKWIL-module (zie tabel 1). Deze criteria<br />

hebben betrekking op het effect van de behandeling<br />

(responspercentage, tijd tot progressie, ziektevrije en totale<br />

overleving), op de bijwerkingen (acuut en/of blijvend) en<br />

op de kracht van de bewijsvoering (gerandom<strong>is</strong>eerde studies).<br />

De kosten zijn g<strong>een</strong> criterium bij de beoordeling. Wel<br />

worden zij in de verslaglegging inzichtelijk gemaakt. Het<br />

verslag van de bij<strong>een</strong>komsten wordt gepubliceerd in het<br />

tijdschrift Med<strong>is</strong>che Oncologie en staat op de website van<br />

de NVMO.<br />

Positie Comm<strong>is</strong>sie-BOM-adviezen<br />

Door de pro-actieve opstelling van de NVMO bij de ontwikkeling<br />

en introductie van nieuwe, dure behandelingsmogelijkheden<br />

zijn meerdere doelen gediend. Ten eerste<br />

ligt de d<strong>is</strong>cussie over de beteken<strong>is</strong> van nieuwe behandelingsmogelijkheden<br />

waar hij hoort: bij de beroepsgroep.<br />

De beoordeling door de Comm<strong>is</strong>sie BOM maakt helder<br />

voor welke patiënten deze behandelopties ter beschikking<br />

moeten staan. Bovendien blijken de uitspraken van de<br />

comm<strong>is</strong>sie in veel gevallen <strong>een</strong> goede bas<strong>is</strong> voor individuele<br />

artsen om het gesprek over de kosten met hun ziekenhu<strong>is</strong>directies<br />

te kunnen voeren. Tot slot gelden de beoordelingen<br />

van de Comm<strong>is</strong>sie BOM als richtlijnen binnen de<br />

beroepsgroep. Afwijkingen van deze richtlijnen, zoals soms<br />

voorgesteld door partijen in het ziekenhu<strong>is</strong> (bijvoorbeeld<br />

de lokale geneesmiddelencomm<strong>is</strong>sie) zullen dus steeds<br />

gemotiveerd moeten worden.


Daarnaast kreeg deze constructieve werkwijze erkenning<br />

van de beleidsmakers. Meermalen <strong>is</strong> overlegd met het<br />

min<strong>is</strong>terie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS),<br />

om de problematiek van de dure geneesmiddelen gezamenlijk<br />

te bespreken. Inmiddels <strong>is</strong> bovendien sprake van<br />

<strong>een</strong> goede samenwerking met de Comm<strong>is</strong>sie<br />

Farmaceut<strong>is</strong>che Hulp (CFH). Deze comm<strong>is</strong>sie geeft het<br />

College voor zorgverzekeringen (CVZ) advies over de toelating<br />

van nieuwe geneesmiddelen in Nederland. Daar waar<br />

het oncolog<strong>is</strong>che middelen betreft, wordt het conceptadvies<br />

van de CFH voorgelegd aan de Comm<strong>is</strong>sie BOM, alvorens<br />

het aan de min<strong>is</strong>ter van VWS te presenteren.<br />

‘In de spreekkamer <strong>is</strong> the<br />

number-needed-to-treat altijd 1’<br />

Hoe verder?<br />

Dat de kosten van (oncolog<strong>is</strong>che) behandelingen steeds<br />

hoger worden, <strong>is</strong> <strong>een</strong> gegeven. Dat hierdoor keuzes<br />

gemaakt moeten worden, lijkt onafwendbaar. De<br />

Comm<strong>is</strong>sie BOM <strong>dr</strong>aagt met haar oordelen bij aan de<br />

inhoudelijke aspecten van deze keuze. De financiële consequenties<br />

maakt zij inzichtelijk, maar oordeelt hierover niet.<br />

Binnen de NVMO heerst de mening dat <strong>een</strong> uitspraak over<br />

de kosten <strong>een</strong> politieke uitspraak <strong>is</strong>. De Raad voor<br />

Volksgezondheid en Zorg heeft in haar rapport ‘Zinnige en<br />

duurzame zorg’ <strong>een</strong> uitspraak gedaan over de maximale<br />

prijs van med<strong>is</strong>che behandelingen (80.000 euro per<br />

gewonnen levensjaar). Veel politieke d<strong>is</strong>cussie heeft dit nog<br />

niet losgemaakt. Dat het echter niet aan de individuele arts<br />

<strong>is</strong> om te oordelen of <strong>een</strong> behandeling voor haar/zijn patiënt<br />

financieel gerechtigd <strong>is</strong>, <strong>is</strong> duidelijk. Zoals prof. <strong>dr</strong>. M.M.<br />

Levi <strong>een</strong> aantal jaar geleden al opmerkte: “in de spreek -<br />

kamer <strong>is</strong> the number-needed-to-treat altijd 1.”<br />

De verantwoordelijkheid van de beroepsgroep ligt in haar<br />

inhoudelijke deskundigheid. Op grond van onderzoek,<br />

ervaring en uitspraken van belanghebbenden, zullen de criteria<br />

waarop nieuwe behandelingsmogelijkheden worden<br />

getoetst in de komende jaren ongetwijfeld worden bijgesteld.<br />

Een uitspraak van oncologen over de toelaatbare prijs<br />

van hun behandelingen <strong>is</strong> vooralsnog niet te verwachten.<br />

De politiek <strong>is</strong> hier aan zet.<br />

Literatuur<br />

1. Slamon DJ, Leyland-Jones B, Shak S et al. Use of chemotherapy plus a monoclonal<br />

antibody against HER2 for metastaticbreast cancer that overexpresses HER2. NEJM<br />

2001;344:783-792.<br />

2. Romond EH, Perez EA, Bryant J et al. Trastuzumab plus Adjuvant Chemotherapy<br />

for Operable HER2-Positive Breast Cancer.NEJM 2005; 353:1673-1684.<br />

3. P.H.B. Willemse. Oratie: De prijs van het gelijk. Uitgesproken op 24 april 2007 te<br />

Groningen.<br />

TABEL 1<br />

PASKWIL module goed onvoldoende<br />

Palliatief<br />

Responskans >20% 6 weken 6 weken 6 weken 20% duur 5% 20% 6 weken


Kosten en vergoedingen<br />

in de oncologie<br />

Zorgverzekeraars Nederland heeft<br />

op 20 oktober jl. de nieuwe<br />

inkoopgids DBC’s voor 2008 uitgebracht.<br />

De titel <strong>is</strong>: ‘Kwaliteit als<br />

kompas voor de zorginkoop’. Het<br />

<strong>is</strong> niet de zoveelste lijst van ranking<br />

van ziekenhuizen. Deze gids<br />

beschrijft kwaliteit van zorg en <strong>is</strong><br />

samengesteld in op<strong>dr</strong>acht van alle<br />

<strong>dr</strong>s. M.A.J.M. Bos<br />

zorgverzekeraars en beslaat de<br />

beschrijving van het hele B-segment, dus 20 procent van de<br />

hele ziekenhu<strong>is</strong>zorg. De ongeveer duizend DBC’s zijn teruggebracht<br />

tot <strong>een</strong> kleine vijftig zorgpaden, die zijn opgebouwd uit<br />

professionele richtlijnen, zorgprofielen en patiëntervaringen.<br />

Een uniek document: compacte, openbare informatie, samengesteld<br />

door med<strong>is</strong>che professionals bij zorgverzekeraars in<br />

nauwe samenwerking met de Wetenschappelijke Verenigingen<br />

en de Orde van Med<strong>is</strong>ch Special<strong>is</strong>ten, het kwalteitsinstituut<br />

CBO, het Cochrane Instituut en last but not least alle aandoeningsgerichte<br />

Patiëntenverenigingen.<br />

Kwaliteitsinformatie<br />

Met gefundeerde kwaliteitsinformatie en zonder informatie<br />

over kosten of prijzen, willen de zorgverzekeraars de<br />

omslag inzetten. Zij willen het door de burgers betaalde<br />

premiegeld optimaal inzetten om contracten te sluiten en<br />

productieafspraken te maken met ziekenhuizen en instellingen<br />

om ervoor te zorgen dat wanneer die burger ziek<br />

wordt, hij of zij ook direct de best mogelijke zorg krijgt.<br />

Dus vooraf regelen dat de zorg in <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> gegarandeerd<br />

goed <strong>is</strong>. Wanneer <strong>een</strong> patiënt eerst niet optimaal<br />

wordt behandeld en daarna ergens anders moet worden<br />

herbehandeld, zijn de verzekeraars en dus de burger middels<br />

de premie, veel duurder uit. Los van de extra ellende<br />

voor de patiënt en de familie.<br />

Stoppen met het leveren van<br />

niet-goede zorg <strong>is</strong> ook kwaliteit<br />

Dat geldt niet all<strong>een</strong> voor de behandelingen in het B-segment,<br />

waar borstkanker en prostaatkanker nu al in zitten,<br />

maar uiteraard ook voor de behandelingen in het A-segment.<br />

Of die in 2009 allemaal ook in het B-deel komen, <strong>is</strong><br />

niet relevant: het blijkt dat bij alle behandelingen de ervaring,<br />

dus het volume en de procesorgan<strong>is</strong>atie van de<br />

instelling voor <strong>een</strong> goede kwaliteit essentieel zijn. Bij kan-<br />

34 IKR Bulletin, december 2007<br />

<strong>dr</strong>s. M.A.J.M. Bos, directeur zorg, Zorgverzekeraars Nederland<br />

kerbehandelingen komt daar nog bij dat de multid<strong>is</strong>ciplinaire<br />

benadering essentieel <strong>is</strong>. Het <strong>is</strong> dus log<strong>is</strong>ch dat de<br />

zorgverzekeraars bij de contractering van zorg deze<br />

kwaliteitscriteria hanteren.<br />

Hoe het <strong>is</strong> en was<br />

Tot aan dit jaar (en voor <strong>een</strong> groot deel ook nog het jaar<br />

2008) betaalden de zorgverzekeraars elk jaar <strong>een</strong> min of<br />

meer vast budget aan elk ziekenhu<strong>is</strong>. De contraprestatie <strong>is</strong><br />

dat elke patiënt die zich bij het ziekenhu<strong>is</strong> meldt volgens de<br />

regelen der kunst en zoals in de beroepsgroep gebruikelijk<br />

<strong>is</strong>, wordt behandeld. Die omschrijving <strong>is</strong> achterhaald. Als<br />

blijkt dat er per jaar 1.700 patiënten overlijden door vermijdbare<br />

fouten, kan dat niet zijn omdat dit in de beroepsgroep<br />

gebruikelijk <strong>is</strong>. Dat zou cyn<strong>is</strong>ch zijn en <strong>is</strong> ook niet<br />

waar. Er zijn tal van topklinieken, waar patiënten zeer goed<br />

worden behandeld. Het <strong>is</strong> all<strong>een</strong> onbegrijpelijk, dat die<br />

goede behandelingen niet door elk ziekenhu<strong>is</strong> worden<br />

overgenomen.<br />

Eigenlijk moet <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> dat die topbehandelingen<br />

niet kan uitvoeren, tegen patiënten die zich aanmelden<br />

zeggen dat ze bij hen aan het verkeerde a<strong>dr</strong>es zijn. Het <strong>is</strong><br />

<strong>een</strong> verkeerde prikkel dat verzekeraars in het oude systeem<br />

dezelfde vergoedingen moesten betalen aan ziekenhuizen<br />

en special<strong>is</strong>ten, los van de kwaliteit die werd geleverd. Dat<br />

<strong>is</strong> nu gelukkig met veel moeite achterhaald. Er was vooral<br />

veel kritiek vanuit de Koninklijke Nederlandse Maatschappij<br />

tot bevordering der Geneeskunst (KNMG): “<strong>Wat</strong> dacht die<br />

verzekeraar wel dat hij iets van kwaliteit w<strong>is</strong>t…, het kon<br />

toch niet zo zijn dat de verzekeraar op de stoel van de dokter<br />

ging zitten.” En meer van dit soort demagogie. De spiegel<br />

voorhouden van deskundigheid vindt de KNMG als artsenorgan<strong>is</strong>atie<br />

dus blijkbaar eng: niet ieder<strong>een</strong> houdt van<br />

die vooruitgang. Maar voor de gezondheidszorg en voor<br />

de patiënten <strong>is</strong> het <strong>een</strong> grote stap voorwaarts.<br />

Hoe het hoort en wordt<br />

De werkelijkheid <strong>is</strong> dus dat de verzekeraar aan de professional<br />

vraagt wat de beste behandelingen zijn en daar<br />

houdt de verzekeraar bij de contractering nu ook het ziekenhu<strong>is</strong><br />

aan. Dus wie zich niet aan die eigen professionele<br />

normen houdt, moet dan ook eigenlijk niet worden betaald<br />

of gecontracteerd. In de gewone wereld heel normaal,<br />

maar in de gezondheidszorg <strong>een</strong> revolutie. De verzekeraar<br />

bedenkt het niet zelf. Dus als de vereniging van hoofd-halsoncologen<br />

als kwaliteitscriterium voor goede zorg stelt:<br />

minimaal tweehonderd nieuwe patiënten behandelen in<br />

multid<strong>is</strong>ciplinaire teams, dan vraagt van nu af de verzekeraar<br />

bij de contractbespreking aan <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong>: hoeveel


patiënten worden hier in multid<strong>is</strong>ciplaire teams behandeld<br />

voor de hoofd/halsoncologie? Is dat veel minder dan tweehonderd,<br />

dan moet het ziekenhu<strong>is</strong> kiezen: of in samenspraak<br />

met andere klinieken meer behandelingen gaan<br />

doen of besluiten om tegen patiënten te zeggen dat men<br />

beter naar <strong>een</strong> kliniek verderop kan gaan, waar die criteria<br />

wel worden gehaald. Dat <strong>is</strong> kwaliteit. Het stoppen met het<br />

leveren van niet-goede zorg <strong>is</strong> dus ook kwaliteit. Het <strong>is</strong><br />

beter over te stappen op het leveren van zorg waar men<br />

wel goed in <strong>is</strong>. Profileren van deskundigheid en patiënt -<br />

gerichtheid. Sommigen in de zorg scharen dat onder het<br />

begrip marktwerking. Dat zou kunnen, want blijkbaar komt<br />

die log<strong>is</strong>che kwaliteitsconcentratie, doelmatigheid en<br />

patiëntgerichtheid niet vanzelf. Blijkbaar zijn daar andere<br />

partijen voor nodig zoals <strong>een</strong> goed geïnformeerde verzekeraar,<br />

die gericht contracteert. En eerlijk gezegd zijn er veel,<br />

waaronder de patiëntenorgan<strong>is</strong>aties en de vele professionals,<br />

die met enthousiasme in deze nieuwe ontwikkeling<br />

meegaan. In goede samenwerking en afstemming gaat<br />

alles veel sneller dan ieder afzonderlijk zou hebben gedaan.<br />

Professionals, instellingen en verzekeraars<br />

Naast deze stap voorwaarts naar up-to-date kwaliteit, <strong>is</strong> het<br />

van belang dat behandelcentra meedoen in keuzes maken<br />

in doelmatigheid. Het <strong>is</strong> inmiddels ongeloof<strong>waard</strong>ig om<br />

met elke eerste golf van publicatie van de farma-industrie<br />

mee te liften en naar buiten te brengen dat alles maar<br />

moet kunnen. Dat plaatst de deskundigen buiten de d<strong>is</strong>cussie<br />

en dat <strong>is</strong> jammer. Vaak leek het in het verleden dat de<br />

special<strong>is</strong>t in NOVA <strong>een</strong> vertegenwoordiger was van de<br />

industrie. Het was dan ook zeer bewonderens<strong>waard</strong>ig, dat<br />

de Nederlandse Vereniging voor Med<strong>is</strong>che Oncologie<br />

(NVMO) recent <strong>een</strong> persbericht uitbracht met als boodschap<br />

dat telkens de goede en doelmatige keuze gemaakt<br />

moet worden onder de term: ‘Goedkoop waar het kan en<br />

duur waar het moet.’<br />

In goede samenwerking en<br />

afstemming gaat alles sneller<br />

Daarin nemen de professionals hun verantwoordelijkheid in<br />

de d<strong>is</strong>cussie. Die besl<strong>is</strong>singen kunnen niet altijd worden<br />

doorgeschoven naar de politiek. Er zijn grenzen aan reële<br />

mogelijkheden, aan betaalbaarheid, aan realiteit. Soms <strong>is</strong><br />

het beter om vanuit acceptatie meer na<strong>dr</strong>uk te leggen op<br />

psychosociale begeleiding dan op de volgende noodgreep<br />

van chemotherapie. Het zij gezegd: hier zijn g<strong>een</strong> vaste<br />

routes voor af te spreken. Het kan moeilijk zijn om vast te<br />

houden aan richtlijnen en protocollen. Maar ju<strong>is</strong>t de topcentra<br />

proberen de patiënten met goede protocollen<br />

houvast te geven. De keuze maken om niet te behandelen<br />

met medicamenten of bestralingen, maar wel met goede<br />

psychosociale therapie, kan patiënten ook het noodzakelijke<br />

houvast bieden. Die keuze <strong>is</strong> aan de professionals; dat <strong>is</strong><br />

g<strong>een</strong> taak van de verzekeraars. Zij moeten eraan meewerken<br />

dat best practices en goede zorg ook gegarandeerd<br />

kunnen worden gegeven aan hun verzekerden, bij de daarvoor<br />

toegeruste klinieken en behandelaren. Daarvoor <strong>is</strong> het<br />

dus nodig dat ziekenhuizen laten zien welke zorg zij te bie-<br />

den hebben, daar moeten ziekenhuizen en klinieken volledig<br />

transparant in zijn. Je kunt het ook om<strong>dr</strong>aaien: verzekeraars<br />

willen als betalers van de zorg voorkomen dat patiënten<br />

worden behandeld in klinieken en behandelcentra die<br />

daar onvoldoende voor zijn toegerust.<br />

“Goedkoop waar het kan en<br />

duur waar het moet”<br />

Dat kan ook betekenen, dat er central<strong>is</strong>atie plaatsvindt van<br />

bepaalde behandelingen. Bijvoorbeeld ovariumcarcinoombehandeling<br />

all<strong>een</strong> in Rotterdam en Groningen, omdat<br />

daar de topteams zitten. Die concentratie van deskundigheid<br />

zal luid en duidelijk kenbaar moeten worden gemaakt<br />

aan patiënten, hu<strong>is</strong>artsen, verzekeraars en overheid. Deze<br />

beweging <strong>is</strong> gelukkig in hoog tempo ingezet: daarom staat<br />

de gezondheidszorg in Nederland op veel fronten op zo’n<br />

kwalitatief hoog peil. Daarom komen de laatste maanden<br />

Amerikanen hier kijken hoe wij het doen in plaats van dat<br />

wij daar gaan kijken, zoals de afgelopen jaren. We moeten<br />

elkaar wel scherp houden om deze beweging voorwaarts<br />

vast te houden.<br />

Conclusie<br />

Gezien het bovenstaande <strong>is</strong> het voor Zorgverzekeraars<br />

Nederland reden om te participeren in het Nationaal<br />

Platform Kankerbestrijding, samen met IKC’s, VWS, KWF,<br />

Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten en vele professionals.<br />

M<strong>is</strong>schien <strong>is</strong> het binnenkort wel zo dat patiënten<br />

vanuit het buitenland hierh<strong>een</strong> komen, omdat de behandelingen<br />

zo goed en goed georgan<strong>is</strong>eerd zijn met korte<br />

wachttijden. Meer flexibiliteit in het huidige financieringssysteem<br />

van ziekenhuizen zou zowel verzekeraars als<br />

behandelaars hier zeer bij helpen.<br />

IKR Bulletin, december 2007 35


Dure geneesmiddelen:<br />

NFK-standpunt<br />

en patiëntenperspectief<br />

mw. <strong>dr</strong>. E. Borst-Eilers, voorzitter Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorgan<strong>is</strong>aties (NFK)<br />

De NFK <strong>is</strong> <strong>een</strong> federatie van 25<br />

kankerpatiëntenorgan<strong>is</strong>aties. De<br />

federatie en de lidorgan<strong>is</strong>aties<br />

worden gesubsidieerd door KWF<br />

Kankerbestrijding. De m<strong>is</strong>sie van<br />

de NFK <strong>is</strong>:<br />

Het bevorderen van optimale<br />

kwaliteit van zorg én optimale<br />

kwaliteit van leven voor alle men-<br />

mw. <strong>dr</strong>. E. Borst-Eilers<br />

sen met kanker. Uit deze m<strong>is</strong>sie<br />

vloeien de <strong>dr</strong>ie hoofdtaken van de NFK voort:<br />

1. belangenbehartiging;<br />

2. ondersteunen van de lidorgan<strong>is</strong>aties;<br />

3. voorlichting aan patiënten (in samenwerking met KWF<br />

Kankerbestrijding).<br />

De activiteiten op het gebied van belangenbehartiging worden<br />

voorbereid in platforms, waarin leden van betrokken patiëntenorgan<strong>is</strong>aties<br />

zitting hebben. Aan het overleg binnen <strong>een</strong><br />

platform kan ook worden deelgenomen door deskundigen van<br />

buiten de NFK. Het NFK-bureau voert het secretariaat van de<br />

platforms.<br />

Ongelijke beschikbaarheid van dure geneesmiddelen<br />

Sinds 2003 houdt het Platform Medicijnenbeleid van de<br />

NFK zich bezig met de problematiek van de beschikbaarheid<br />

van dure geneesmiddelen. De aanleiding lag in de<br />

vele signalen dat ziekenhuizen <strong>een</strong> verschillend beleid voerden<br />

bij het voorschrijven van nieuwe, dure geneesmiddelen<br />

tegen kanker. Het gevolg was bijvoorbeeld dat patiënten<br />

met <strong>een</strong>zelfde indicatie voor Herceptin (borstkanker), voor<br />

Velcade (multipel myeloom) of voor Alimta (mesothelioom)<br />

dat geneesmiddel in het ene ziekenhu<strong>is</strong> wél konden krijgen<br />

en in het andere ziekenhu<strong>is</strong> niet. Deze zogenoemde ‘postcodegeneeskunde’<br />

acht de NFK volstrekt onaanvaardbaar:<br />

patiënten in gelijke med<strong>is</strong>che omstandigheden hebben<br />

immers recht op gelijke behandeling.<br />

De oorzaak van de verschillen lag volgens de ziekenhuizen in<br />

de verschillende mate waarin zorgverzekeraars dure geneesmiddelen<br />

extrabudgettair aan de ziekenhuizen vergoedden,<br />

variërend van 0 tot 75 procent. De NFK startte daarom eind<br />

2003 <strong>een</strong> lobby voor <strong>een</strong>zelfde extrabudgettaire vergoeding<br />

voor alle ‘dure’ geneesmiddelen, dat wil zeggen alle middelen<br />

die voorkomen op de ‘beleidsregel dure geneesmiddelen’<br />

36 IKR Bulletin, december 2007<br />

van het toenmalige CTG (thans Nederlandse Zorgautoriteit<br />

NZa). Die extrabudgettaire vergoeding zou volgens ons 100<br />

procent van de kosten van de betreffende middelen moeten<br />

be<strong>dr</strong>agen, zodat er g<strong>een</strong> enkele prikkel meer zou zijn om ze<br />

aan patiënten te onthouden.<br />

Om onze stem meer kracht bij te zetten, voerden we deze<br />

lobby samen met de betrokken oncologen, vooral met de<br />

NVMO (Nederlandse Vereniging Med<strong>is</strong>che Oncologie en de<br />

HOVON (Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen<br />

Nederland). Wij richtten ons zowel tot het min<strong>is</strong>terie van<br />

Volksgezondheid, Welzijn en Sport als tot de woordvoerders<br />

volksgezondheid in de Tweede Kamer. Daarnaast voerden<br />

we overleg met de NVZ (Nederlandse Vereniging van<br />

Ziekenhuizen) en de NFU (Nederlandse Federatie van<br />

Universitair Med<strong>is</strong>che Centra).<br />

Regering en parlement moeten<br />

aangeven welke grenzen er aan<br />

de collectief gefinancierde<br />

zorguitgaven moeten worden<br />

gesteld<br />

Na <strong>een</strong> intensieve lobby van anderhalf jaar verklaarde<br />

min<strong>is</strong>ter Hoogervorst zich bereid de beleidsregel te wijzigen:<br />

sinds 1 januari 2006 zijn zorgverzekeraars verplicht<br />

om aan de ziekenhuizen extrabudgettair de kosten van alle<br />

dure geneesmiddelen voor 80 procent te vergoeden.<br />

De toegankelijkheid tot behandeling met dure geneesmiddelen<br />

<strong>is</strong> hierdoor sterk verbeterd. Maar het feit dat ziekenhuizen<br />

nog 20 procent uit hun eigen budget moeten betalen,<br />

maakt dat nog steeds <strong>een</strong> deel van de patiënten niet<br />

de behandeling krijgt waarop zij recht heeft. Volgens de<br />

Borstkanker Vereniging Nederland (BVN) werd bijvoorbeeld<br />

in 2006 aan 20 procent van de patiënten met <strong>een</strong> indicatie<br />

voor Herceptin dit middel onthouden. De NFK blijft dan<br />

ook pleiten voor het ophogen van de extrabudgettaire vergoeding<br />

tot 100 procent. Om daarbij onnodig gebruik van<br />

dure geneesmiddelen te voorkomen, zou de beroepsgroep


dan wel landelijke behandelprotocollen moeten opstellen<br />

(en regelmatig actual<strong>is</strong>eren), zich daar in de praktijk aan<br />

moeten houden en de resultaten regelmatig moeten evalueren.<br />

Een middel waar aanvankelijk veel van wordt verwacht,<br />

maar dat in de praktijk toch g<strong>een</strong> therapeut<strong>is</strong>che<br />

meer<strong>waard</strong>e blijkt te hebben, kan dan weer snel worden<br />

afgevoerd. In 1996 zijn dergelijke afspraken gemaakt als<br />

voor<strong>waard</strong>e voor 100 procent extrabudgettaire vergoeding<br />

van nieuwe, dure aids-remmers. Dat heeft uitstekend<br />

gewerkt.<br />

Dure geneesmiddelen in de kinderoncologie<br />

Voor opname op de beleidsregel dure geneesmiddelen <strong>is</strong><br />

vere<strong>is</strong>t dat de landelijke kosten van het middel ten minste<br />

0,5 procent be<strong>dr</strong>agen van de totale geneesmiddelkosten in<br />

alle ziekenhuizen samen. Omdat kanker bij kinderen gelukkig<br />

weinig voorkomt, wordt deze <strong>dr</strong>empel nooit gehaald<br />

voor middelen die speciaal zijn gereg<strong>is</strong>treerd voor de<br />

behandeling van kinderkanker. Daar komt nog bij dat de<br />

kinderoncologie – om kwaliteitsredenen – geconcentreerd<br />

<strong>is</strong> in <strong>een</strong> klein aantal ziekenhuizen, <strong>waard</strong>oor de financiële<br />

last van dure geneesmiddelen in de kinderoncologie volledig<br />

<strong>dr</strong>ukt op het budget van slechts enkele ziekenhuizen.<br />

De NFK vindt dan ook dat er voor kinderoncolog<strong>is</strong>che middelen<br />

<strong>een</strong> eigen <strong>dr</strong>empel<strong>waard</strong>e moet worden vastgesteld,<br />

die recht doet aan de lage incidentie.<br />

Geneesmiddelen uit <strong>een</strong> landelijk<br />

behandelprotocol zouden voor<br />

100 procent extrabudgettair<br />

moeten worden vergoed<br />

De substitutiebepaling in de beleidsregel dure<br />

geneesmiddelen<br />

Een ander probleem dat de NFK heeft met de beleidsregel<br />

dure geneesmiddelen, betreft de zogenoemde substitutiebepaling.<br />

Deze heeft tot doel te voorkomen dat er onnodig<br />

<strong>een</strong> duur geneesmiddel wordt voorgeschreven, terwijl er<br />

<strong>een</strong> goedkoper, therapeut<strong>is</strong>ch gelijk<strong>waard</strong>ig alternatief<br />

beschikbaar <strong>is</strong>.<br />

Geneesmiddelen worden daartoe op de beleidsregel geclusterd<br />

en het te vergoeden be<strong>dr</strong>ag <strong>is</strong> nooit meer dan (80 procent<br />

van) de kosten van het goedkoopste alternatief.<br />

De NFK heeft g<strong>een</strong> moeite met het principe van het clustersysteem<br />

op zich, dat we al jaren kennen bij de extramurale<br />

geneesmiddelen als het GVS (Geneesmiddelen<br />

Vergoeding Systeem). Maar terwijl in het GVS clustering<br />

plaatsvindt op bas<strong>is</strong> van gelijke indicatie én gelijk werkingsmechan<strong>is</strong>me,<br />

gebeurt dat bij de intramurale middelen<br />

all<strong>een</strong> op bas<strong>is</strong> van indicatie. Wij vinden dat g<strong>een</strong> goed<br />

criterium. Niet alle middelen voor de behandeling van<br />

dezelfde indicatie (dezelfde vorm van kanker) zijn immers<br />

therapeut<strong>is</strong>ch gelijk<strong>waard</strong>ig en uitw<strong>is</strong>selbaar. Wij vinden het<br />

bovendien onbegrijpelijk dat voor intramurale en extra -<br />

murale middelen verschillende methoden van clustering<br />

worden gehanteerd.<br />

Over het clustersysteem zijn de NFK en de NPCF<br />

(Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie) samen<br />

al enige tijd in gesprek met het College voor Zorgverzeker -<br />

ingen (CVZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), tot<br />

dusverre zonder succes.<br />

Het uitkomstenonderzoek naar doelmatigheid<br />

van dure geneesmiddelen<br />

De NFK heeft g<strong>een</strong> moeite met het principe van voorlopige<br />

opname van <strong>een</strong> geneesmiddel op de beleidsregel dure<br />

geneesmiddelen, in afwachting van nadere evaluatie. Een<br />

nieuw, veelbelovend middel kan immers op diverse punten<br />

tegenvallen. De bijwerkingen kunnen te ernstig blijken, terwijl<br />

de therapeut<strong>is</strong>che meer<strong>waard</strong>e slechts gering <strong>is</strong>. Dat<br />

kan voor artsen en patiënten <strong>een</strong> reden zijn om het middel<br />

niet meer te gebruiken en dan kan het weer van de<br />

beleidsregel worden verwijderd.<br />

Maar wij hebben wel moeite met de manier waarop het<br />

uitkomstenonderzoek in de praktijk lijkt te gaan worden uitgewerkt.<br />

De dynamiek in de klin<strong>is</strong>che oncologie <strong>is</strong> groot:<br />

frequent dienen zich nieuwe therapieën aan, die in clinical<br />

trials tegen de geldende standaardtherapie worden getest<br />

en bij gebleken meer<strong>waard</strong>e de nieuwe standaard gaan<br />

vormen. Deze praktijk verhoudt zich slecht met <strong>een</strong> vast<br />

schema van beoordeling van nieuwe geneesmiddelen na<br />

<strong>dr</strong>ie jaar. Hopelijk vindt men <strong>een</strong> modus voor het uitkomstenonderzoek<br />

die beter aansluit bij de praktijk.<br />

Een bezwaar van meer principiële aard betreft het doel van<br />

het uitkomstenonderzoek: het bepalen van de doelmatigheid<br />

van <strong>een</strong> geneesmiddel.<br />

De doelmatigheid bepalen van <strong>een</strong> interventie in de<br />

gezondheidszorg houdt in: de kosten vaststellen per QALY<br />

(gewonnen levensjaar, gecorrigeerd voor kwaliteit van<br />

leven) en die kosten vervolgens vergelijken met <strong>een</strong> vast -<br />

gestelde bovengrens voor doelmatigheid. Liggen de kosten<br />

per QALY boven die grens, dan <strong>is</strong> het geneesmiddel<br />

ondoelmatig [1].<br />

Het geplande uitkomstenonderzoek kan er dus toe leiden dat<br />

<strong>een</strong> geneesmiddel tegen kanker na <strong>dr</strong>ie jaar van de beleids -<br />

regel wordt verwijderd omdat de kosten de toegestane grens<br />

overschrijden. Willen artsen en patiënten het middel desondanks<br />

blijven gebruiken omdat zij het therapeut<strong>is</strong>ch effect de<br />

moeite <strong>waard</strong> vinden, dan krijgen de ziekenhuizen voor dat<br />

middel g<strong>een</strong> extrabudgettaire vergoeding meer en ontstaat<br />

opnieuw <strong>een</strong> situatie van ongelijke toegang.<br />

Het mag duidelijk zijn dat het vaststellen van <strong>een</strong> dergelijke<br />

bovengrens verstrekkende gevolgen kan hebben. Binnen de<br />

gezondheidszorg <strong>is</strong> men dan ook algem<strong>een</strong> van opvatting<br />

dat all<strong>een</strong> de politiek zulke grenzen kan vaststellen. De NFK<br />

<strong>is</strong> het daarmee <strong>een</strong>s. Het <strong>is</strong> immers de verantwoordelijkheid<br />

van regering en parlement om aan te geven welke grenzen<br />

er aan de collectief gefinancierde zorguitgaven moeten<br />

worden gesteld. Die verantwoordelijkheid kunnen zij niet<br />

afschuiven op artsen, ziekenhu<strong>is</strong>directies, zorgverzekeraars<br />

of de NZa.<br />

Je kunt je ook afvragen of het stellen van <strong>een</strong> financiële<br />

grens aan med<strong>is</strong>che behandelingen überhaupt eth<strong>is</strong>ch aanvaardbaar<br />

<strong>is</strong> in het huidige Nederland. Naar de mening van<br />

de NFK <strong>is</strong> dit niet het geval, zolang er nog sprake <strong>is</strong> van<br />

verspilling van geld in de ziekenhu<strong>is</strong>sector. Volgens <strong>een</strong><br />

onderzoek, verricht in op<strong>dr</strong>acht van de vorige min<strong>is</strong>ter van<br />

IKR Bulletin, december 2007 37


VWS, kunnen er nog miljarden worden ‘inverdiend’, door<br />

<strong>dr</strong>ast<strong>is</strong>che verbetering van log<strong>is</strong>tiek en veiligheid. Zo lang<br />

op dat terrein g<strong>een</strong> uiterste inspanning <strong>is</strong> geleverd, <strong>is</strong> het<br />

stellen van <strong>een</strong> financiële grens aan de toepassing van<br />

werkzame geneesmiddelen tegen kanker voor de NFK<br />

onbespreekbaar.<br />

Zou het stellen van financiële grenzen aan de behandeling<br />

van kanker toch ooit in Nederland aan de orde komen, dan<br />

zou in ieder geval onderscheid kunnen worden gemaakt<br />

tussen genezing en levensverlenging. Slechts in het geval<br />

van middelen die g<strong>een</strong> genezing van kanker kunnen<br />

bewerkstelligen, maar wel het leven enigszins kunnen verlengen,<br />

kan het legitiem zijn om vergoeding te laten afhangen<br />

van de verhouding tussen de kosten en de med<strong>is</strong>che<br />

baten. Maar nogmaals, dat besluit <strong>is</strong> aan de politiek.<br />

Voor geneesmiddelen die het verschil kunnen maken tussen<br />

leven en dood <strong>is</strong> <strong>een</strong> financiële grens aan de vergoeding<br />

naar onze mening niet aanvaardbaar. In de praktijk zal dit<br />

probleem zich overigens niet snel aandienen, want de kosten<br />

die men in andere sectoren van de samenleving aanvaardbaar<br />

acht om <strong>een</strong> sterfgeval te voorkomen zijn hoog:<br />

circa 2,5 miljoen euro [1]. Gelijke monniken, gelijke kappen:<br />

ook in de gezondheidszorg mag de genezing van<br />

dodelijke ziekte dus 2,5 miljoen euro kosten.<br />

Ook in de gezondheidszorg mag<br />

de genezing van dodelijke ziekte<br />

dus 2,5 miljoen euro kosten om<br />

<strong>een</strong> sterfgeval te voorkomen<br />

In Engeland <strong>is</strong> men de weg naar het <strong>waard</strong>eren van<br />

geneesmiddelen op grond van de kosten-batenverhouding<br />

al enige jaren geleden ingeslagen. Het National Institute<br />

for Health and Clinical Excellence (NICE) <strong>is</strong> daar verantwoordelijk<br />

voor het vaststellen van de doelmatigheid van<br />

geneesmiddelen. NICE beschouwt <strong>een</strong> geneesmiddel als<br />

doel matig wanneer de kosten per gewonnen QALY niet<br />

meer be<strong>dr</strong>agen dan 44.000 euro. Duurdere middelen worden<br />

binnen de National Health Service (NHS) niet voorgeschreven.<br />

NICE <strong>is</strong> onlangs bekrit<strong>is</strong>eerd door <strong>een</strong> aantal<br />

Engelse gezondheidseconomen, die de grens van 44.000<br />

euro veel te hoog vinden. Zij zouden de grens willen<br />

relateren aan het macrobudget van de NHS. Dit voorbeeld<br />

illustreert <strong>een</strong> ander nadeel van het stellen van financiële<br />

grenzen aan med<strong>is</strong>che behandelingen: zo’n systeem leidt<br />

onherroepelijk tot pijnlijke d<strong>is</strong>cussies over de <strong>waard</strong>e van<br />

het leven en de levenskwaliteit van mensen met ernstige<br />

ziekten.<br />

Een beter systeem voor doelmatig gebruik van<br />

dure geneesmiddelen?<br />

Je kunt je afvragen of wij in Nederland überhaupt wel <strong>een</strong><br />

systeem van doelmatigheidsbepaling van geneesmiddelen,<br />

met <strong>een</strong> financieel plafond voor de vergoeding moeten<br />

optuigen, temeer daar de uitgaven aan geneesmiddelen in<br />

Nederland relatief tot de laagste in Europa behoren.<br />

38 IKR Bulletin, december 2007<br />

Dat wil niet zeggen dat wij er niet naar moeten streven om<br />

geneesmiddelen tegen kanker zo doelmatig mogelijk te<br />

gebruiken: goedkoop waar het kan en all<strong>een</strong> duur waar het<br />

moet.<br />

Naar de mening van de NFK zou doelmatig gebruik kunnen<br />

worden bevorderd als de oncologen voor ieder nieuw,<br />

duur middel dat veelbelovend lijkt, <strong>een</strong> behandelprotocol<br />

afspreken, zich daaraan houden en de therapeut<strong>is</strong>che resultaten<br />

(waaronder ook de ervaringen van patiënten) op uniforme<br />

wijze reg<strong>is</strong>treren. Het middel komt dan voorlopig op<br />

de beleidsregel dure geneesmiddelen. Na enige tijd (afhankelijk<br />

van het aantal patiënten) kan dan <strong>een</strong> oordeel worden<br />

gegeven over de therapeut<strong>is</strong>che <strong>waard</strong>e. Dat oordeel<br />

wordt vervolgens verwerkt in de landelijke behandelprotocollen.<br />

Geneesmiddelen die worden voorgeschreven volgens<br />

het geldende behandelprotocol, zouden voor 100<br />

procent extrabudgettair vergoed moeten worden.<br />

Verdwijnt <strong>een</strong> middel uit het behandelprotocol, dan verdwijnt<br />

het ook weer van de beleidsregel.<br />

Dit systeem <strong>is</strong> gebaseerd op vertrouwen in de deskundigheid<br />

én de d<strong>is</strong>cipline van de med<strong>is</strong>che beroepsgroep. Er<br />

hoort wel bij dat het voorschrijfbeleid transparant <strong>is</strong> voor<br />

zorgverzekeraars, patiënten en de overheid.<br />

Naar de mening van de NFK <strong>is</strong> dit systeem, waarmee binnen<br />

de oncolog<strong>is</strong>che beroepsgroep (NVMO, HOVON) al<br />

enige ervaring bestaat, rechtvaardiger en <strong>een</strong>voudiger (dus<br />

goedkoper) dan het systeem dat men thans voor ogen<br />

heeft.<br />

Literatuur<br />

1. Rutten FFH en Brouwer WBF. Afbakening van het bas<strong>is</strong>pakket: de rol van het doelmatigheidscriterium.<br />

In: Zicht op zinnige en duurzame zorg, 35-88. rvz, Den Haag<br />

2006.


De kosten van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong><br />

in het ziekenhu<strong>is</strong><br />

<strong>dr</strong>. P.L. Batenburg, voorzitter Raad van Bestuur Sint Franc<strong>is</strong>cus Gasthu<strong>is</strong>, Rotterdam<br />

De stijging van de kosten van de<br />

volksgezondheid brengt financiële<br />

problemen met zich mee. De<br />

redenen hiervoor zijn bekend: de<br />

vooruitgang van de geneeskunde<br />

in combinatie met de ‘dubbele’<br />

vergrijzing. Daarnaast <strong>is</strong> het<br />

gebruikelijk dat de overheid jaarlijks<br />

de vraag naar zorg te laag<br />

<strong>dr</strong>. P.L. Batenburg<br />

begroot, <strong>waard</strong>oor tussentijds de<br />

noodklok vrijwel permanent klinkt. Het betaalbaar houden van<br />

de kosten van de volksgezondheid <strong>is</strong> dan ook <strong>een</strong> uitdaging.<br />

Dat geldt niet all<strong>een</strong> nationaal, maar ook internationaal.<br />

<strong>Wat</strong> <strong>is</strong> <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> <strong>waard</strong>?<br />

Het antwoord hierop <strong>is</strong> <strong>een</strong> politieke vraag. Deze vraag <strong>is</strong><br />

overigens niet nieuw. De d<strong>is</strong>cussie over de gewenste<br />

omvang en inhoud van het bas<strong>is</strong>pakket wordt al sinds de<br />

jaren tachtig gevoerd onder de noemer ‘Grenzen van de<br />

zorg’, hetg<strong>een</strong> resulteerde in adviezen van de<br />

Gezondheidsraad [1] en de Nationale Raad voor de<br />

Volksgezondheid [2]. In 1987 gaf de comm<strong>is</strong>sie Dekker [3]<br />

aandacht aan het onderwerp. In 1991 kwam de comm<strong>is</strong>sie<br />

‘Keuzen in de zorg’ [4] onder voorzitterschap van prof.<br />

Dunning tot de bekende ‘trechter van Dunning’. Deze<br />

comm<strong>is</strong>sie stelde voor zorg te toetsen op noodzakelijkheid,<br />

werkzaamheid, doelmatigheid en de noodzaak van collectieve<br />

financiering. Na relatieve stilte kwam de<br />

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vijf jaar<br />

later met aanbevelingen [5].<br />

Van zeer recente datum (medio 2006) <strong>is</strong> het advies van de<br />

Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) ‘Zinnige en duurzame<br />

zorg’ [6]. De RVZ beoogt daarmee door <strong>een</strong> concreet voorstel<br />

het politieke debat te stimuleren, zodat de politiek de<br />

grenzen kan bepalen. Naar mening van de RVZ moeten<br />

zorgvoorzieningen die weinig toevoegen aan de gezondheid<br />

of erg duur zijn uit het bas<strong>is</strong>pakket. De RVZ stelt voor<br />

dat het redden van <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> per jaar 80.000 euro<br />

zou mogen kosten. Om ad-hocbesl<strong>is</strong>singen en willekeur bij<br />

pakket maatregelen te voorkomen, <strong>is</strong> het raadzaam om<br />

harde kwantitatieve criteria op te stellen, aldus de raad.<br />

Na weging op deze kwantitatieve criteria moet het besluit<br />

nog maatschappelijk worden getoetst. Hoe dat precies<br />

moet, kondigt de RVZ aan in <strong>een</strong> volgend rapport te zullen<br />

uitleggen.<br />

De politiek<br />

Al met al twintig jaar adviezen van deskundige colleges<br />

(mede geformuleerd door professionals uit het veld).<br />

Opvallend daarbij <strong>is</strong> het zwijgen van de politiek in die twintig<br />

jaar. In deze periode heeft g<strong>een</strong> enkele regering de d<strong>is</strong>-<br />

cussie over dit onderwerp gestart. Ook politieke partijen<br />

zwijgen hierover. In het recente regeerakkoord, waarin de<br />

kostenstijging van de gezondheidszorg belangrijk <strong>is</strong>, wordt<br />

het onderwerp gemeden. Op zich <strong>is</strong> het zwijgen begrijpelijk:<br />

d<strong>is</strong>cussie rond dit onder werp ligt in de publieke opinie<br />

– en daarmee in de politiek – zeer gevoelig. De politieke<br />

d<strong>is</strong>cussie wordt daarmee niet gevoerd en zal ook in de toekomst<br />

worden gemeden. Dat geldt overigens niet all<strong>een</strong> in<br />

Nederland: dat geldt wereldwijd. Het zou de politiek sieren<br />

als zij wel de d<strong>is</strong>cussie zou aangaan. Door het ontkennen<br />

van de werkelijkheid (en het niet-voeren van de d<strong>is</strong>cussie)<br />

wordt de budgettaire spanning niet opgelost.<br />

Hoe weerbarstig pakketd<strong>is</strong>cussies zijn, blijkt in de praktijk.<br />

Kleine wijzigingen in het pakket (orale anticonceptie, tandarts<br />

etc.) worden in <strong>een</strong> volgende regeerperiode onder<br />

invloed van de politieke <strong>dr</strong>uk direct weer aangepast.<br />

Ook al kondigt de RVZ aan met weer <strong>een</strong> aanvullend rapport<br />

te komen, nu al kunnen wij voorspellen dat ook na het<br />

volgende rapport de politiek zal blijven zwijgen en de regering<br />

de uitnodiging tot de d<strong>is</strong>cussie niet zal oppakken.<br />

Door de maatstafconcurrentie<br />

zal de financiële <strong>dr</strong>uk op<br />

ziekenhuizen aanzienlijk<br />

toenemen<br />

Waar de d<strong>is</strong>cussie rond het pakket wordt vermeden, blijft<br />

het accent van het overheidsbeleid liggen op beheersing<br />

van de kosten. Dat doel moet worden bereikt door systeemwijzigingen<br />

die variëren van vraagsturing, vrije prijsvorming,<br />

maatstafconcurrentie tot ‘ordinaire’ kortingen.<br />

Vanuit financieel perspectief begrijpelijk, maar vanuit inhoudelijk<br />

perspectief zorgelijk. In deze kabinetsperiode wacht<br />

de ziekenhuizen <strong>een</strong> korting van structureel minimaal 400<br />

miljoen euro. Dit be<strong>dr</strong>ag <strong>is</strong> nog exclusief eventuele kortingen<br />

door ‘volumeoverschrijding’: de kosten van de hogere<br />

consumptie (ten opzichte van de te lage ramingen door de<br />

overheid), die de overheid telkens weer op de sector wil<br />

verhalen.<br />

Ziekenhu<strong>is</strong> en financiën<br />

Kijkend naar de toekomst geeft dit financieel perspectief<br />

vanuit bestuurdersperspectief reden tot zorg. Het gaat<br />

immers niet all<strong>een</strong> om het opvangen van genoemde kortingen,<br />

maar er blijft ook geld noodzakelijk voor innovatie<br />

(zoals duurdere en complexere behandelingen). De<br />

IKR Bulletin, december 2007 39


gezondheidszorg staat immers niet stil. Voor innovatie hebben<br />

ziekenhuizen (uitzonderingen zoals de niet-dekkende<br />

vergoeding dure geneesmiddelen daargelaten) g<strong>een</strong> aparte<br />

financiering. Innovatie moet grotendeels achter de voordeur<br />

worden gefinancierd. Alle ziekenhuizen zijn dan ook<br />

continu bezig met allerlei verbeter projecten die beogen<br />

geld vrij te maken om hun begroting en daarin hun ambities<br />

te dekken. Tot op heden kan in de meeste ziekenhuizen<br />

het spanningsveld tussen financiële taakstelling en ambities<br />

worden overbrugd. Wanneer wij naar de toekomst kijken,<br />

dan zal het spanningsveld veel sterker worden en wellicht<br />

onoverbrugbaar.<br />

Het oude systeem van ‘FB-financiering’ (=functionele budgettering),<br />

waarin 80 procent van de dure geneesmiddelen<br />

in het ziekenhu<strong>is</strong>budget wordt vergoed, <strong>is</strong> het laatste jaar<br />

ingegaan. In dat systeem moet het ‘verlies’ van 20 procent<br />

uit de ‘winst’ op andere onderdelen in de ziekenhu<strong>is</strong>exploi-<br />

De vraag wat <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong><br />

<strong>waard</strong> <strong>is</strong>, zal door de politiek<br />

onbeantwoord blijven<br />

tatie worden gedekt. Enerzijds <strong>is</strong> dat onbevredigend, anderzijds<br />

<strong>is</strong> de realiteit van de grofmazige FB-systematiek dat op<br />

andere onderdelen in het ziekenhu<strong>is</strong> deze financiering ook<br />

wel <strong>een</strong>s gunstig uitvalt.<br />

In het DBC-tijdperk (diagnosebehandelingcombinatie) gaat<br />

dit veranderen. Naast <strong>een</strong> (te) klein deel van vrij onderhandelbare<br />

DBC’s in het B-segment (2007: 20 procent) wordt<br />

voor het resterende deel vanaf 2008 prestatiebekostiging<br />

met ‘maatstafconcurrentie’ ingevoerd.<br />

De maatstaf <strong>is</strong> de maximaal toegestane gemiddelde prijs per<br />

DBC voor de totale DBC-productie van het ziekenhu<strong>is</strong>. Heeft<br />

het ziekenhu<strong>is</strong> <strong>een</strong> te hoge gemiddelde DBC-prijs in vergelijking<br />

met de rest van het land in de onderhandelingen met<br />

verzekeraars bereikt, dan wordt het ziekenhu<strong>is</strong> gekort.<br />

De maatstaf bestaat voor <strong>een</strong> klein deel uit vaste tarieven,<br />

waaronder dure geneesmiddelen. De Nederlandse<br />

Zorgautoriteit (NZa) heeft besloten dat zij dure geneesmiddelen<br />

niet in het (vrij onderhandelbare) B-segment wil<br />

brengen, uit vrees voor (uiteindelijk) onderverstrekking aan<br />

de patiënt als gevolg van concurrentie op de prijs. Dat <strong>is</strong><br />

<strong>een</strong> verstandig besluit.<br />

Dure geneesmiddelen worden in de toekomst als vaste prijs<br />

in de maatstaf meegenomen, voor <strong>een</strong> indicatie en voor<br />

<strong>een</strong> bepaalde dosering. Daarbij zal de NZa <strong>een</strong> vaste prijs<br />

baseren op de (landelijk) gemiddelde inkoopkosten van het<br />

product, hetg<strong>een</strong> <strong>een</strong> prikkel moet geven aan het ziekenhu<strong>is</strong><br />

om goedkoop in te kopen. Daarbij heeft de NZa voor<br />

ogen de verzekeraars <strong>een</strong> mogelijkheid tot controle op de<br />

verstrekkingen te geven en zorgaanbieders met de resultaten<br />

te confronteren.<br />

Op papier geeft dat <strong>een</strong> bas<strong>is</strong> voor integrale vergoeding<br />

(mits de middelen goed worden ingekocht) en lijkt dit ten<br />

opzichte van het heden <strong>een</strong> stap vooruit. De werkelijkheid<br />

<strong>dr</strong>eigt weerbarstiger te zijn. Kenn<strong>is</strong> en kunde van de professional<br />

ontwikkelen zich immers sneller dan het bureaucrat<strong>is</strong>che<br />

apparaat dat de maatstafconcurrentie moet onder-<br />

40 IKR Bulletin, december 2007<br />

steunen. Nieuwe ontwikkelingen zullen daardoor met vertraging<br />

in de maatstaf worden meegenomen.<br />

Door de maatstafconcurrentie zal de financiële <strong>dr</strong>uk op ziekenhuizen<br />

aanzienlijk toenemen en zal van ‘winst’ op andere<br />

onderdelen g<strong>een</strong> sprake meer zijn. De vrees lijkt dan ook<br />

gerechtvaardigd dat onder dit systeem nieuwe behandelingen<br />

slechts met vertraging kunnen worden toegepast<br />

(namelijk op het moment dat zij van de NZa binnen de<br />

maatstaf <strong>een</strong> plaats hebben gekregen) [7].<br />

Professionals<br />

De vraag wat <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> <strong>waard</strong> <strong>is</strong>, zal politiek onbeantwoord<br />

blijven. Daarmee <strong>dr</strong>eigt het antwoord op de<br />

vraag te komen van plaatsen waar het niet hoort: de<br />

spreekkamer van de professional en op tafel bij de ziekenhu<strong>is</strong>bestuurder.<br />

Daarmee wordt de vraag niet opgelost en<br />

ontstaat in de toekomst <strong>een</strong> steeds groter spanningsveld<br />

tussen behandelingstechn<strong>is</strong>che mogelijkheden en financiële<br />

onmogelijkheden. Op beiden rust de verantwoordelijkheid<br />

het spanningsveld zo veel mogelijk hanteerbaar te maken.<br />

Van de professional mag in de eerste plaats worden verwacht<br />

dat hij/zij krit<strong>is</strong>ch <strong>is</strong> naar zichzelf en uitsluitend die<br />

zorg levert die in de eerste plaats werkt, noodzakelijk en<br />

doelmatig <strong>is</strong>. Die zorg dient te passen binnen wetenschappelijke<br />

standaarden en protocollen. Concentratie van<br />

bepaalde typen behandelingen zoals bijvoorbeeld weergegeven<br />

in de IKR-regiov<strong>is</strong>ie oncologie <strong>is</strong> daarbij noodzakelijk.<br />

Ook moet van de professional worden verwacht dat hij/zij<br />

zich toetsbaar opstelt, zowel extern als intern. Daarbij verwacht<br />

ik dat – gegeven de financiële <strong>dr</strong>uk – zowel nationaal<br />

als internationaal de d<strong>is</strong>cussie omtrent de werkzaamheid,<br />

noodzakelijkheid en doelmatigheid van behandelingen<br />

nog intenser zal worden gevoerd. Daarbij mag ook<br />

worden verwacht dat de professionals krit<strong>is</strong>ch zijn naar<br />

elkaar, zowel op het niveau van de wetenschappelijke verenigingen,<br />

binnen <strong>een</strong> regionaal platform als het IKR, maar<br />

ook binnen het eigen ziekenhu<strong>is</strong>.<br />

Hoe krit<strong>is</strong>cher de professional zich opstelt bij werkzaamheid,<br />

noodzakelijkheid en doelmatigheid, hoe meer hij/zij<br />

het stuur in handen houdt. De situatie waarin – gegeven<br />

de financiële situatie – <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong>bestuurder zich wil<br />

bemoeien met de inhoud van het professionele domein, <strong>is</strong><br />

zeer ongewenst. Dat laat onverlet dat de professional zich<br />

toetsbaar naar de buitenwereld zal moeten opstellen bij de<br />

behandeling.<br />

Conclusie<br />

De vraag wat <strong>een</strong> <strong>mensenleven</strong> <strong>waard</strong> <strong>is</strong>, blijft onbeantwoord.<br />

De uitdaging ligt bij de politiek om daarop <strong>een</strong> antwoord<br />

te formuleren. De uitdaging bij de professional <strong>is</strong> in<br />

het handelen krit<strong>is</strong>ch te zijn op de punten werkzaamheid,<br />

noodzakelijkheid en doelmatigheid.<br />

Literatuur<br />

1. Gezondheidsraad, Grenzen van de Gezondheidszorg, 1986.<br />

2. Nationale Raad voor de Volksgezondheid, Advies Grenzen van de Zorg,<br />

Zoetermeer 1996.<br />

3. Comm<strong>is</strong>sie Structuur en Financiering Gezondheidszorg (comm<strong>is</strong>sie-Dekker),<br />

Bereidheid tot Verandering, ’s-Gravenhage 1987.<br />

4. Comm<strong>is</strong>sie Keuzen in de zorg (Comm<strong>is</strong>sie Dunning), Kiezen en Delen, ’s<br />

Gravenhage 1991.<br />

5. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Rapporten aan de Regering-<br />

Volksgezondheidszorg, Den Haag 1997.<br />

6. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, ‘Zinnige en duurzame zorg’, ’s<br />

Gravenhage 2006.<br />

7. Uitvoeringstoets ‘Op weg naar vrije prijzen’, Nederlandse Zorgautoriteit Utrecht,<br />

2007.


Dure geneesmiddelen<br />

in woelige tijden<br />

De Nederlandse Vereniging van<br />

Ziekenhuizen deelde in augustus<br />

2007 mee dat de ziekenhuizen in<br />

Nederland door de wijzigingen in<br />

de vastgoedfinanciering volgend<br />

jaar 280 miljoen euro te kort<br />

komen. Daarenboven heeft de<br />

min<strong>is</strong>ter van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport (VWS) recentelijk mw. mr. <strong>dr</strong>s. N.U.N. Kien<br />

aangekondigd in 2008 nog <strong>een</strong>s<br />

160 miljoen euro op de ziekenhuizen te willen bezuinigen en<br />

in de jaren daarna nog meer [1]. Als er bezuinigd moet worden<br />

binnen <strong>een</strong> grote onderneming, leidt dat er doorgaans toe<br />

dat alle afdelingen van die onderneming bij de jaarlijkse<br />

begrotingsronde moeten kijken hoe zij hun afdelingen in het<br />

jaar daarna met minder geld toch goed kunnen laten functioneren.<br />

‘Grotere’ investeringen worden in <strong>een</strong> dergelijke situatie<br />

veelal even uitgesteld en vaak wordt ook nagegaan of kleinere<br />

uitgaven kunnen worden beperkt. Verwacht kan worden dat<br />

hetzelfde gaat gebeuren in <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong>organ<strong>is</strong>atie die met<br />

bezuinigingen wordt geconfronteerd.<br />

Behalve met voornoemde tekorten, worden ziekenhuizen in<br />

de komende jaren ook nog <strong>een</strong>s geconfronteerd met de<br />

overgang naar ‘prestatiebekostiging’, met andere woorden<br />

de invoering van de maatstafconcurrentie (de invoering<br />

van <strong>een</strong> maximum op de gemiddelde prijs per DBC (diagnosebehandelingcombinatie)<br />

die <strong>een</strong> zorgaanbieder in<br />

rekening mag brengen voor zijn totale productie) en het<br />

verhogen van het aantal DBC’s met <strong>een</strong> vrij onderhandelbare<br />

prijs. Dat met deze ingrepen meer efficiëntie wordt<br />

bewerkstelligd dan wel nagestreefd, lijkt duidelijk. Er lijkt<br />

echter minder rekening te worden gehouden met het feit<br />

dat wellicht ook moet worden voorkomen dat bezuinigingen<br />

tegelijkertijd leiden tot afname van de kwaliteit van de<br />

geleverde dan wel vermindering van de noodzakelijk<br />

beschikbare zorg. Daar waar in de afgelopen jaren budgetbeperkingen<br />

al aanleiding gaven tot het ontwijken van kosten<br />

bij de inzet van dure geneesmiddelen zoals bijvoorbeeld<br />

Herceptin® bij borstkanker, zou er rekening mee<br />

moeten worden gehouden dat de verleiding voor <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong><br />

groter wordt om onder dergelijke omstandigheden<br />

zo veel mogelijk kosten te vermijden en zeker relatief hoge<br />

kosten zoals bij de inzet van groepen dure geneesmiddelen.<br />

Er <strong>is</strong> op dit moment nog onvoldoende grip op dergelijk<br />

incidenteel optredend vermijdge<strong>dr</strong>ag. In die gevallen waarin<br />

algem<strong>een</strong> bekend wordt dat sommige patiënten bepaal-<br />

mw. mr. <strong>dr</strong>s. N.U.N. Kien, advocaat, KienLegal, Rotterdam<br />

de ‘duurdere behandelingen’ om budgettaire redenen niet<br />

krijgen, leidt dit nu steeds tot incidentele escalaties in de<br />

pers en politieke reacties in de vorm van Kamervragen. Tot<br />

<strong>een</strong> effectieve en structurele oplossing van die incidenten <strong>is</strong><br />

het tot nu toe echter niet gekomen. In dit artikel worden<br />

partijen, onder verwijzing naar hun verplichtingen naar<br />

elkaar en onder <strong>dr</strong>uk van de aanstaande grootschalige wijzigingen<br />

in de ziekenhu<strong>is</strong>financiering uitgenodigd om na te<br />

gaan of dergelijke ongewenste escalaties kunnen worden<br />

voorkomen door met elkaar, in goed overleg, transparante<br />

en log<strong>is</strong>che afspraken te maken die tegemoet komen aan<br />

de belangen van alle partijen in deze d<strong>is</strong>cussie.<br />

Aanspraak patiënt op behandeling<br />

Geneesmiddelen die worden gebruikt voor de behandeling<br />

in het ziekenhu<strong>is</strong>, maken deel uit van de aanspraak van<br />

patiënten op geneeskundige zorg, zoals die <strong>is</strong> vastgelegd in<br />

artikel 2.1 en 2.4 van het Besluit Zorgverzekering [2]. De<br />

aanspraak wordt mede bepaald door de stand van de<br />

wetenschap en de praktijk en hetg<strong>een</strong> in het betrokken<br />

vakgebied geldt als verantwoorde en adequate zorg.<br />

Daarnaast moet <strong>een</strong> patiënt ook op die zorg naar inhoud<br />

en omvang redelijkerwijs zijn aangewezen. Voor de invulling<br />

van de stand van de wetenschap en de praktijk <strong>is</strong> niet<br />

besl<strong>is</strong>send wat de stand van de Nederlandse wetenschap<br />

en praktijk inhoudt, maar het gaat om de internationale<br />

stand van de wetenschap en de praktijk. Daarnaast wordt<br />

door de toevoeging van het woord ‘praktijk’ bereikt dat het<br />

niet all<strong>een</strong> gaat om ‘evidence based’ [3]. Zelfs als het overtuigend<br />

bewijs er nog niet <strong>is</strong>, kan het zijn dat de praktijk al<br />

uitwijst dat patiënten met <strong>een</strong> bepaald duur geneesmiddel<br />

moeten worden behandeld.<br />

Zorgplicht zorgverzekeraar<br />

Zorgverzekeraars hebben ingevolge artikel 11 van de<br />

Zorgverzekeringswet <strong>een</strong> zorgplicht. Door deze zorgplicht<br />

wordt gewaarborgd dat burgers de zorg kunnen krijgen die<br />

zij nodig hebben. Het gaat er niet all<strong>een</strong> om dat de betaling<br />

van de kosten <strong>is</strong> gewaarborgd. Het gaat er ook om<br />

dat burgers die zorg ook daadwerkelijk kunnen krijgen. De<br />

zorgverzekeraar speelt hierin <strong>een</strong> na<strong>dr</strong>ukkelijke rol. Volgens<br />

de wetgever staat – ongeacht de vorm die wordt gekozen<br />

om inhoud te geven aan de zorgverzekering (natura of<br />

restitutie) – voorop dat de zorgverzekeraar de zorgkosten<br />

zal moeten betalen en zich ervoor zal moeten inspannen<br />

dat aan de zorgbehoefte van zijn verzekerden wordt voldaan.<br />

Als de verzekerde de zorg niet kan verkrijgen bij <strong>een</strong><br />

gecontracteerde zorgaanbieder of zelf g<strong>een</strong> zorgaanbieder<br />

IKR Bulletin, december 2007 41


kan vinden, heeft hij recht op bemiddeling van zijn zorgverzekeraar<br />

bij het verkrijgen van de zorg. De zorgverzekeraar<br />

zal dan de verzekerde, ongeacht de over<strong>een</strong>gekomen<br />

prestatiewijze, te hulp moeten schieten [4].<br />

Zorginkoop<br />

Zorgverzekeraars geven uitvoering aan hun zorgplicht door<br />

(onder meer) de zorg waar hun verzekerden aanspraak op<br />

maken, in te kopen bij <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong>. Het ziekenhu<strong>is</strong> verplicht<br />

zich daarbij de zorg waarop <strong>een</strong> verzekerde aanspraak<br />

maakt jegens zijn of haar zorgverzekeraar aan de<br />

verzekerde te leveren. Er zijn jaarlijkse onderhandelingen<br />

over het budget. Kort gezegd betekent dit het volgende.<br />

De geleverde zorg die in rekening kan worden gebracht,<br />

vult het uitonderhandelde budget tot aan het over<strong>een</strong>gekomen<br />

maximum. Zorgverzekeraars weten daardoor hoeveel<br />

de voor hun verzekerden benodigde zorg voor dit jaar kost<br />

(waarop de premie kan worden vastgesteld) en weten zich<br />

verzekerd van de levering van die zorg door de gecontracteerde<br />

zorgaanbieders. De zorgaanbieder weet voor het<br />

gehele jaar dat de zorg die aan de patiënten wordt geleverd<br />

ook binnen de uitonderhandelde grenzen wordt<br />

betaald door de zorgverzekeraar. Overschrijdingen door de<br />

zorgaanbieder van het geldende maximumbudget kunnen<br />

in principe niet bij de zorgverzekeraar in rekening worden<br />

gebracht.<br />

Het ziekenhu<strong>is</strong> verdeelt de uitonderhandelde budgetten<br />

over de diverse afdelingen in het ziekenhu<strong>is</strong>. Het merendeel<br />

van de vrijgevestigde med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten in het ziekenhu<strong>is</strong><br />

ontving tot nu toe <strong>een</strong> zogenaamde lumpsum ten behoeve<br />

van hun honorarium, die zij zelf onderling verdeelden.<br />

Onderscheiden van zorginhoudelijke plichten<br />

De aanspraak, de zorgplicht en de beschreven wijze van<br />

zorginkoop, vloeien voornamelijk voort uit de<br />

Zorgverzekeringswet en de Wet marktordening gezondheidszorg.<br />

De aanspraak, zorgplicht en beschreven wijze<br />

van zorginkoop, zeggen – ondanks de enigszins m<strong>is</strong>leidende<br />

terminologie daarvan – helemaal niets over de directe<br />

zorginhoudelijke verplichtingen van <strong>een</strong> med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>t<br />

en <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> jegens de patiënt. Die verplichtingen<br />

vloeien vooral voort uit de Kwaliteitswet Zorginstellingen<br />

en de bepalingen rond de geneeskundige behandelingsover<strong>een</strong>komst<br />

uit het Burgerlijk Wetboek. Voor geneesmiddelen<br />

geldt dat er nog <strong>een</strong> afzonderlijk jurid<strong>is</strong>ch kader<br />

bestaat dat regelt onder welke voor<strong>waard</strong>en geneesmiddelen<br />

in Nederland op de markt mogen worden toegelaten.<br />

Dat zegt overigens ook weer niets over de aanspraken en<br />

de zorgplicht en zorginkoop, dan wel zorginhoudelijke verplichtingen<br />

jegens de patiënt.<br />

Invoering prestatiebekostiging<br />

Op 13 juni 2007 heeft de min<strong>is</strong>ter van VWS de Tweede<br />

Kamer geïnformeerd over de invoering van <strong>een</strong> integrale<br />

prestatiebekostiging in de ziekenhu<strong>is</strong>sector [5]. De min<strong>is</strong>ter<br />

spreekt in deze brief de wens uit dat ziekenhuizen en verzekeraars<br />

de komende jaren meer ruimte krijgen om naar<br />

eigen inzicht invulling te geven aan de zorg. Partijen moeten<br />

worden gestimuleerd om in te zetten op de ontwikkeling<br />

van innovatieve technieken die leiden tot <strong>een</strong> kwaliteitsverbetering<br />

van de zorg, maar ook tot efficiëntere<br />

werkmethodieken die leiden tot optimal<strong>is</strong>atie van log<strong>is</strong>tieke<br />

42 IKR Bulletin, december 2007<br />

processen. De min<strong>is</strong>ter wil daarnaast zorgaanbieders uitdagen<br />

krit<strong>is</strong>ch te zijn op de zorg die ze leveren; vindt de ju<strong>is</strong>te<br />

zorg in de ju<strong>is</strong>te instelling plaats en <strong>is</strong> er sprake van <strong>een</strong><br />

evenwichtige concentratiegraad? Een gevolg zou kunnen<br />

zijn dat op bepaalde gebieden <strong>een</strong> herschikking van de<br />

zorg plaatsvindt, wat ten goede komt aan de kwaliteit en<br />

de doelmatigheid van de geleverde zorg.<br />

Voor<strong>waard</strong>e voor deze ontwikkelingen <strong>is</strong> <strong>een</strong> bekostigingssystematiek<br />

die zorgaanbieders <strong>een</strong> adequate vergoeding<br />

biedt voor geleverde zorg. In deze brief schetst de min<strong>is</strong>ter<br />

<strong>een</strong> overgangsperiode voor de komende vier jaar om stapsgewijs<br />

te komen tot <strong>een</strong> bekostigingssysteem waarin geleverde<br />

zorg (uitge<strong>dr</strong>ukt in DBC’s) centraal staat en waarin<br />

de prijzen van deze DBC’s primair worden vastgesteld in<br />

onderhandelingen tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars,<br />

al dan niet in combinatie met <strong>een</strong> maatstaf. De min<strong>is</strong>ter<br />

schaft daarom in 2008 de zogenaamde ‘lumpsum’ af en<br />

maakt <strong>een</strong> begin met het beëindigen van het ‘bouwregime’.<br />

Daarnaast wordt het B-segment (vrij onderhandelbare<br />

DBC’s) uitgebreid naar 20 procent. Voor de overige<br />

med<strong>is</strong>ch-special<strong>is</strong>t<strong>is</strong>che zorg blijft in 2008 de functiegerichte<br />

bekostiging gehandhaafd en wordt per 2009 <strong>een</strong> wellicht<br />

tijdelijke vorm van DBC-bekostiging ingevoerd waarbij<br />

sprake <strong>is</strong> van <strong>een</strong> maximum op de gemiddelde prijs per<br />

DBC die <strong>een</strong> zorgaanbieder in rekening mag brengen voor<br />

haar totale productie (maatstafconcurrentie). De min<strong>is</strong>ter<br />

heeft expliciet aangekondigd dat dure en weesgeneesmiddelen<br />

onder de maatstafconcurrentie worden gebracht.<br />

Het ligt voor de hand dat <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> onder invloed van<br />

dergelijke ontwikkelingen – net als <strong>een</strong> reguliere onderneming<br />

– zal zoeken naar mogelijkheden om te ‘bezuinigen’.<br />

Waar <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> en de daarin werkzame med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten<br />

van <strong>een</strong> reguliere onderneming die moet bezuinigen<br />

lijkt te verschillen, <strong>is</strong>:<br />

- dat de wetgeving in Nederland specifieke e<strong>is</strong>en stelt aan<br />

het product dat <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> levert;<br />

- dat <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> en <strong>een</strong> med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>t niet all<strong>een</strong><br />

aan zorginhoudelijke verplichtingen zijn gebonden die<br />

richting geven aan de aard en omvang van de zorg die<br />

aan <strong>een</strong> patiënt wordt geleverd, maar ook aan de verwachting<br />

van de zorgverzekeraar dat de aangesloten<br />

verzekerden die specifieke zorg nodig hebben ook<br />

terecht kunnen in dat ziekenhu<strong>is</strong>;<br />

- dat de kosten voor die geleverde zorg in ieder geval in<br />

2008 nog binnen <strong>een</strong> over<strong>een</strong>gekomen maximum<br />

moeten blijven.<br />

Een beperking van de financiële<br />

middelen mag nimmer ten koste<br />

gaan van de kwaliteit van zorg<br />

Kwaliteit<br />

Voor <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> <strong>is</strong> de Kwaliteitswet zorginstellingen<br />

(KZi) relevant voor de kwaliteit van zorg die moet worden<br />

geboden. Artikel 2 van die wet <strong>is</strong> kort, duidelijk en gebiedend.<br />

Een zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan.<br />

Onder verantwoorde zorg wordt in dit artikel verstaan<br />

‘zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend,


doelmatig en patiëntgericht wordt verl<strong>een</strong>d en die <strong>is</strong> afgestemd<br />

op de reële behoefte van de patiënt’ [6].<br />

Ziekenhuizen zijn zorgaanbieders in de zin van deze wet.<br />

Maatschappen van med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten die in <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong><br />

werken, vallen niet apart onder de KZi. Voor de kwaliteit<br />

van de door deze maatschappen geleverde zorg <strong>is</strong> het<br />

instellingsbestuur verantwoordelijk [7]. Onder zorg valt in<br />

ieder geval die zorg, als omschreven in of krachtens de<br />

Zorgverzekeringswet. De verstrekking van geneesmiddelen<br />

bij de intramurale behandeling, ook dure geneesmiddelen,<br />

valt onder deze aanspraak en dus onder het toepassingsgebied<br />

van de KZi. Niet alle dure intramurale behandelingen<br />

met geneesmiddelen kunnen als zorg worden aangemerkt<br />

in de zin van de KZi: all<strong>een</strong> die behandelingen die behoren<br />

tot de stand van de wetenschap en de praktijk en voor<br />

zover <strong>een</strong> patiënt daarop in redelijkheid <strong>is</strong> aangewezen.<br />

Een individuele instelling dient<br />

te allen tijde verantwoorde zorg<br />

te leveren<br />

In de parlementaire geschieden<strong>is</strong> van de KZi <strong>is</strong> uit<strong>dr</strong>ukkelijk<br />

aan de orde geweest in hoeverre verantwoorde zorg moet<br />

worden gegeven binnen de vigerende financiële kaders.<br />

Daarover <strong>is</strong> in de memorie van toelichting het volgende<br />

opgemerkt:<br />

“Een individuele instelling dient op grond van het<br />

onderhavige wetsvoorstel te allen tijde verantwoorde<br />

zorg te leveren. Dit betekent niet dat bij <strong>een</strong> beperkt<br />

budget g<strong>een</strong> keuzes dienen te worden gemaakt.<br />

Integendeel, het maken van keuzes <strong>is</strong> vanuit het oogpunt<br />

van effectiviteit en efficiëntie zelfs wenselijk.<br />

Echter, keuzes mogen er niet toe leiden dat g<strong>een</strong> verantwoorde<br />

zorg tot stand komt. Keuzes kunnen bijvoorbeeld<br />

wel betrekking hebben op de capaciteit van het<br />

zorgaanbod” [8].<br />

In het Nader Verslag werd opgemerkt:<br />

“Een beperking van de financiële middelen mag nimmer<br />

ten koste gaan van de kwaliteit van zorg waarop deze<br />

wet betrekking heeft, dat wil zeggen de kwaliteit op<br />

mesoniveau (…). Er zullen in zulke gevallen keuzes moeten<br />

worden gedaan, die wellicht leiden tot <strong>een</strong> kwaliteitsverlies<br />

op macroniveau in die zin dat niet alle zorg<br />

overal verkrijgbaar <strong>is</strong>. De zorg die in zo’n geval wordt<br />

aangeboden, dient echter verantwoord te zijn [9].”<br />

De wetgever lijkt hiermee duidelijk te hebben gezegd dat<br />

als <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong> zorg verl<strong>een</strong>t, dit dan ook kwalitatief de<br />

ju<strong>is</strong>te zorg moet zijn. Bezuinigingen doorvoeren door kwaliteitsvermindering<br />

tot onvoldoende niveau van de geleverde<br />

zorg, <strong>is</strong> in deze zin g<strong>een</strong> optie. De wetgever lijkt <strong>een</strong> ziekenhu<strong>is</strong><br />

daarentegen wel de ruimte te geven om de productie,<br />

dus het aantal behandelingen, te beperken (of<br />

bepaalde zorg niet meer te verlenen) zo<strong>dr</strong>a krapte in het<br />

budget van het ziekenhu<strong>is</strong> daar aanleiding toe geeft. Om in<br />

die zin <strong>een</strong> budgettekort op te lossen, zal evenmin <strong>een</strong><br />

sinecure zijn. Zorgverzekeraars gaan er immers vooralsnog<br />

vanuit dat al hun verzekerden voor alle noodzakelijke zorg<br />

bij het gecontracteerde ziekenhu<strong>is</strong> terechtkunnen. Bij het<br />

kiezen uit twee kwaden zal toch voor alle betrokken partijen<br />

<strong>een</strong> beperking van de verkrijgbaarheid van de zorg wellicht<br />

<strong>een</strong> aanvaardbaarder alternatief zijn dan het afbreuk<br />

doen aan de specifieke kwaliteit van geleverde zorg.<br />

Conclusie<br />

De overwegingen van de wetgever nodigen uit<strong>dr</strong>ukkelijk<br />

uit om genuanceerd na te denken over de samenhang tussen<br />

het hiervoor besproken budget, de zorginkoop, de<br />

zorgplicht en de recente ontwikkelingen voor ziekenhuizen.<br />

Ziekenhuizen, patiënten, zorgverzekeraars en med<strong>is</strong>ch special<strong>is</strong>ten<br />

zouden in dat licht met elkaar in alle openheid<br />

afspraken kunnen maken over de wijze waarop dure<br />

geneesmiddelen worden verstrekt binnen het ziekenhu<strong>is</strong> en<br />

hoe om te gaan met beperkingen van <strong>een</strong> budgettair<br />

karakter en de keuzes die in dat kader worden gemaakt.<br />

Deze handelwijze zou in ieder geval <strong>een</strong> belangrijke wijziging<br />

zijn van de huidige situatie waarin informatie over<br />

budgettekorten en daaruit voortvloeiende beperkingen bij<br />

de inzet van duurdere geneesmiddelen aan patiënten niet<br />

dan wel onvoldoende wordt verstrekt en artsen nog steeds<br />

vanwege de budgettaire consequenties van hun zuiver<br />

med<strong>is</strong>che behandelbesl<strong>is</strong>singen gedwongen worden <strong>een</strong><br />

onmogelijke keuze te maken tussen het belang van de<br />

patiënt en het contractueel budgetbelang jegens de ziekenhu<strong>is</strong>directie.<br />

Literatuur<br />

1. Informatie afkomstig van de website van de Nederlandse Vereniging van<br />

Ziekenhuizen.<br />

2. Nota van Toelichting bij het Besluit Zorgverzekeringen, Stb.2005, 389, p.38.<br />

3. De Groot, GRJ. De stand van Wetenschap en de Praktijk, TvGR 2006, nr.5, p.326-<br />

350.<br />

4. Memorie van toelichting bij de Zorgverzekeringswet, TK 2003-2004, 29763, nr.3,<br />

p. 28-34.<br />

5. Brief van 13 juni 2007, kenmerk; CZ/TSZ/2771129.<br />

6. Wet van 18 januari 1996, Stb. 1996, 80, zoals nadien gewijzigd.<br />

7. Zie bijvoorbeeld Hermans, HEGM en Buijsen, MAJM. Recht en Gezondheidszorg,<br />

Maarsen, 2006, p. 110.<br />

8. Memorie van toelichting bij de KZi, TK 1993 – 1994, 23 633, nr.3, p. 20.<br />

9. Nader Verslag, TK 1994 – 1995, nr. 8, p. 25.<br />

IKR Bulletin, december 2007 43


SERIE<br />

Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong> <strong>is</strong> <strong>een</strong> van de kleinere zelfstandige<br />

ziekenhuizen in Nederland. Het adherentiegebied van<br />

het ziekenhu<strong>is</strong> omvat geheel Goeree-Overflakkee, westelijk<br />

Voorne-Putten en <strong>een</strong> deel van Schouwen-Duiveland. De ziekenhu<strong>is</strong>adherentie<br />

be<strong>dr</strong>aagt circa 65.000 inwoners. Het 154<br />

bedden tellende ziekenhu<strong>is</strong> oogt modern met <strong>een</strong> bewuste uitstraling<br />

van warmte en geborgenheid.<br />

Het aantal activiteiten in het ziekenhu<strong>is</strong> <strong>is</strong> de afgelopen jaren<br />

snel gegroeid. Het aantal opnames in het ziekenhu<strong>is</strong> groeide in<br />

de periode 2003-2006 met 42 procent, het aantal eerste polikliniekbezoeken<br />

met 25 procent. Samenhangend met deze<br />

sterke groei nam het aantal stafleden de afgelopen jaren sterk<br />

toe en kampt het ziekenhu<strong>is</strong> momenteel met <strong>een</strong> aantal<br />

urgente hu<strong>is</strong>vestingsproblemen.<br />

Jaarlijks worden in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong> circa<br />

vijfhonderd nieuwe oncolog<strong>is</strong>che patiënten gezien. Het grootste<br />

deel van deze patiënten wordt bij aanvang of in <strong>een</strong> latere<br />

fase gezien op de gespecial<strong>is</strong>eerde oncolog<strong>is</strong>che poliklinieken,<br />

te weten de mammapolikliniek en de poliklinieken voor hemato-oncologie<br />

en solide tumoren.<br />

Alle nieuwe oncolog<strong>is</strong>che patiënten worden besproken op de<br />

oncologiebespreking of de hemato-oncologiebespreking.<br />

Een bijzondere omstandigheid bij de activiteiten van het oncologieteam<br />

<strong>is</strong> de betrokkenheid bij de palliatieve zorg voor <strong>een</strong><br />

regio die het adherentiegebied van het ziekenhu<strong>is</strong> verre overstijgt.<br />

Beide in het ziekenhu<strong>is</strong> werkzame oncologen zijn tevens<br />

als behandelend arts aan het Hospice Calando verbonden, terwijl<br />

de nurse practitioner oncologie tevens consulente in dit<br />

hospice <strong>is</strong>. Zowel de oncologen als de nurse practitioner<br />

maken deel uit van het regionale mobiel palliatiefteam.<br />

In dit artikel worden – tegen deze achtergrond – de specifieke<br />

kenmerken van de oncolog<strong>is</strong>che zorg zoals deze wordt verl<strong>een</strong>d<br />

in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong>, beschreven.<br />

De mammapolikliniek en de poliklin<strong>is</strong>che toegangstijd<br />

Sinds 2004 beschikt ook Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong><br />

over <strong>een</strong> gespecial<strong>is</strong>eerde mammapolikliniek waar patiënten<br />

tweemaal per week terecht kunnen. In 2006 kreeg 78 procent<br />

van de patiënten binnen vijf dagen na aanmelding<br />

<strong>een</strong> definitieve uitslag over de aard van de mamma-afwijking.<br />

Het verbaast ons overigens dat bij de beoordeling van<br />

de kwaliteit van voortvarend oncolog<strong>is</strong>ch handelen, zowel<br />

bij de prestatie-indicatoren, in de publiciteit als bij v<strong>is</strong>itaties,<br />

44 IKR Bulletin, december 2007<br />

Oncolog<strong>is</strong>che zorg<br />

in Het Van Weel-Bethesda<br />

Ziekenhu<strong>is</strong><br />

mw. M. Kamphu<strong>is</strong>-van der Poel, nurse practitioner en <strong>dr</strong>. P.C. van der Velden, intern<strong>is</strong>t-oncoloog, Het Van Weel-Bethesda<br />

Ziekenhu<strong>is</strong>, Dirksland<br />

steeds vrijwel uitsluitend naar deze indicator wordt gekeken.<br />

Dat terwijl er nauwelijks aandacht wordt besteed aan<br />

de minstens even belangrijke wachttijd voor de hierop volgende<br />

operatieve ingreep. Evenzeer menen wij dat er g<strong>een</strong><br />

reden <strong>is</strong> om te veronderstellen dat de urgentie voor het<br />

verkrijgen van duidelijkheid bij andere groepen oncolog<strong>is</strong>che<br />

patiënten minder groot <strong>is</strong>. Daarom worden patiënten<br />

op de polikliniek voor solide tumoren als regel binnen <strong>dr</strong>ie<br />

dagen na aanmelding of de oncologiebespreking gezien.<br />

De hiervoor benodigde flexibiliteit in de planning wordt<br />

gereal<strong>is</strong>eerd door de inzet van <strong>een</strong> nurse practitioner, <strong>waard</strong>oor<br />

de oncoloog zich op momenten van top<strong>dr</strong>ukte kan<br />

beperken tot die activiteiten die uitsluitend door hem kunnen<br />

worden verricht.<br />

Continuïteit in begeleiding<br />

Uit marktonderzoek blijkt dat de groei van Het Van Weel-<br />

Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong> vooral <strong>een</strong> gevolg <strong>is</strong> van de reputatie<br />

van het ziekenhu<strong>is</strong> op het gebied van patiëntvriendelijkheid.<br />

Patiënten zoeken en <strong>waard</strong>eren het gevoel als individu<br />

tot zijn of haar recht te komen. Een belangrijk aspect<br />

hierbij lijkt de continuïteit van zorg ook daar waar het de<br />

begeleidingssector betreft. Hierom <strong>is</strong> er bewust voor gekozen<br />

dat bij gesprekken op sleutelmomenten de begeleidende<br />

oncologieverpleegkundige bij het gesprek tussen patiënt<br />

en arts aanwezig <strong>is</strong>, dat de oncologieverpleegkundigen ook<br />

de toediening van chemotherapie verzorgen en dat er <strong>een</strong><br />

verpleegkundig consulent <strong>is</strong> in het hospice. Dit betekent


dat de patiënt dezelfde verpleegkundige ziet bij het eerste<br />

consult bij de oncoloog, tijdens de intake van de chemotherapie,<br />

tijdens de behandeling met chemotherapie, tijdens<br />

de nacontroles en in <strong>een</strong> enkel geval in <strong>een</strong> hierop<br />

volgend terminaal verblijf in het hospice. Uiteraard heeft<br />

deze manier van werken – die door de patiënten wordt<br />

ge<strong>waard</strong>eerd – consequenties voor de organ<strong>is</strong>atie van de<br />

verpleegkundige oncolog<strong>is</strong>che zorg.<br />

Structurering<br />

Het oncologieteam dat op de polikliniek solide tumoren en<br />

de polikliniek hematologie werkzaam <strong>is</strong>, bestaat uit slechts<br />

twee oncologen, <strong>dr</strong>ie verpleegkundigen en <strong>een</strong> nurse practitioner.<br />

De beperkte omvang van deze formatie maakt <strong>een</strong><br />

aantal functies kwetsbaar, maar impliceert ook dat de lijnen<br />

kort zijn wat <strong>een</strong> efficiënte organ<strong>is</strong>atie mogelijk maakt. De<br />

bindende structuur in het oncologieteam <strong>is</strong> het lokale<br />

(inmiddels 120 pagina’s omvattende) digitale oncologieprotocol,<br />

waarin alle procedures door het oncologieteam<br />

zijn vastgelegd. Van dit protocol verschijnt iedere <strong>dr</strong>ie<br />

maanden <strong>een</strong> update, vooral naar aanleiding van congresbezoek<br />

van de oncologen of voortschrijdend inzicht vanuit<br />

de literatuur. Gestructureerde protocollering maakt het<br />

mogelijk dat activiteiten die in andere ziekenhuizen door<br />

medici plaatsvinden, op <strong>een</strong> naar onze overtuiging kwalitatief<br />

volstrekt verantwoorde en patiëntvriendelijke wijze door<br />

paramed<strong>is</strong>ch personeel kunnen worden uitgevoerd. Zo<br />

worden patiënten die met chemotherapie worden behandeld<br />

niet bij iedere kuur door de oncoloog gezien, doch<br />

slechts op vooraf bepaalde en zorgvuldig met de patiënt<br />

besproken sleutelmomenten. De follow-up van patiënten<br />

die adjuvante chemotherapie hebben ontvangen, vindt<br />

steeds vaker plaats door de nurse practitioner. Een recent<br />

op ons verzoek door Pr<strong>is</strong>mant uitgevoerd patiënttevredenheidsonderzoek<br />

heeft ons duidelijk gemaakt dat deze vorm<br />

van structurering, mits zorgvuldig geïntroduceerd, zeker<br />

g<strong>een</strong> aanleiding geeft tot verminderde <strong>waard</strong>ering door de<br />

patiënten vanuit het patiëntenperspectief.<br />

Samenvatting<br />

In Het Van Weel-Bethesda Ziekenhu<strong>is</strong> wordt tegen de achtergrond<br />

van <strong>een</strong> beperkte omvang en <strong>een</strong> snelle groei,<br />

oncolog<strong>is</strong>che bas<strong>is</strong>zorg verl<strong>een</strong>d. Bijzonder <strong>is</strong> dat er sprake<br />

<strong>is</strong> van zeer korte wachttijden, er continuïteit in de begeleiding<br />

<strong>is</strong> en er <strong>een</strong> structurering van werkzaamheden <strong>is</strong> waarbij<br />

protocollering <strong>een</strong> centrale plaats inneemt. Naar onze<br />

mening <strong>is</strong> het mogelijk door verregaande structurering en<br />

protocollering te komen tot verdergaande delegatie van<br />

taken aan paramedici, zonder dat aan patiëntvriendelijkheid<br />

of kwaliteit van zorg wordt ingeboet.<br />

IKR Bulletin, december 2007 45


Omgaan met kanker SERIE<br />

Hoe heeft u met de ziekte kanker te maken?<br />

“Als be<strong>dr</strong>ijfsmaatschappelijk werker verzorg ik sinds 2005 de<br />

psycho-educatie van Herstel en Balans in de regio Rotterdam.<br />

Herstel en Balans <strong>is</strong> <strong>een</strong> revalidatieprogramma voor mensen<br />

met kanker en <strong>is</strong> gericht op het optimal<strong>is</strong>eren van hun functioneren<br />

en kwaliteit van leven (www.herstelenbalans.nl). In<br />

1996 heeft het Integraal Kankercentrum Limburg (IKL) het initiatief<br />

genomen om Herstel en Balans op te zetten met als uitgangspunt:<br />

lichamelijke training in combinatie met psychosociale<br />

en educatieve begeleiding. Uiteindelijk hebben alle<br />

Integrale Kankercentra (IKC’s) het programma van Herstel en<br />

Balans bij hen in de regio geïmplementeerd.”<br />

“Gemiddeld <strong>dr</strong>aai ik <strong>dr</strong>ie groepen per jaar die uit twaalf deelnemers<br />

bestaan. Het merendeel van de deelnemers zijn vrouwen<br />

en borstkanker <strong>is</strong> de meest voorkomende vorm van kanker.<br />

Binnen Herstel en Balans richt ik mij op het lotgenotencon-<br />

46 IKR Bulletin, december 2007<br />

mw. L. de Hek, be<strong>dr</strong>ijfsmaatschappelijk Jack Wereldsma, werker, hoof<strong>dr</strong>edacteur<br />

‘De Stromen’- Opmaat Groep, Rotterdam<br />

tact en behandel ik wekelijks <strong>een</strong> thema. Te denken valt hierbij<br />

aan vermoeidheid, verwerking en sociale relaties. Deelnemers<br />

zijn erg gemotiveerd en tevreden over het programma, dat<br />

blijkt uit de eindevaluaties. Ik werk graag met deze groep door<br />

die motivatie en de onderlinge betrokkenheid.”<br />

Welke ontwikkelingen zijn nieuw in uw vakgebied?<br />

“Om de kwaliteit van het programma Herstel en Balans te<br />

bewaken, <strong>is</strong> de stichting Herstel en Balans opgericht. In deze<br />

stichting participeren <strong>dr</strong>ie koepelorgan<strong>is</strong>aties: de Vereniging<br />

van Integrale Kankercentra, Revalidatie Nederland en de<br />

Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorgan<strong>is</strong>aties. Zij<br />

bewaken de kwaliteit van het programma, stellen de kwaliteitscriteria<br />

en richtlijnen voor de uitvoering vast, geven licenties<br />

en stellen de financiering van Herstel en Balans veilig.<br />

“De IKC’s hebben de taak op zich genomen de uitvoerende


instellingen te ondersteunen met interv<strong>is</strong>ies en vergaderingen.<br />

Daarnaast werken vertegenwoordigers van alle IKC’s samen<br />

om gezamenlijk de inhoud van het programma verder uit te<br />

werken, tests en vragenlijsten beschikbaar te stellen en het<br />

programma te evalueren. Ook wordt er jaarlijks <strong>een</strong> symposium<br />

voor alle uitvoerders van Herstel en Balans in Utrecht georgan<strong>is</strong>eerd.”<br />

Hoe werkt u samen met andere d<strong>is</strong>ciplines?<br />

“Het programma van Herstel en Balans bestaat uit twee delen:<br />

<strong>een</strong> fysiek deel en <strong>een</strong> psycho-educatieve module. Het programma<br />

duurt <strong>dr</strong>ie maanden en bestaat wekelijks uit twee<br />

fysieke blokken en <strong>een</strong> psycho-educatief blok. In het programma<br />

werk ik intensief samen met de fysiotherapeuten die het<br />

fysieke deel van het programma op zich nemen. Afstemming<br />

over het programma <strong>is</strong> belangrijk, het bespreken en evalueren<br />

van onze bij<strong>een</strong>komsten en de vorderingen van de deelnemers<br />

<strong>is</strong> hierbij <strong>een</strong> belangrijk onderdeel.”<br />

Hoe houdt u zichzelf op de hoogte van nieuwe<br />

ontwikkelingen?<br />

“Ik volg nascholingscursussen en ga naar werkgroep- en interv<strong>is</strong>iebij<strong>een</strong>komsten.<br />

Verder lees ik vaktijdschriften waaronder<br />

het IKR Bulletin.”<br />

Hoe ervaart u de psychosociale problemen bij de<br />

ziekte kanker?<br />

“Ik vind dat de kracht van het programma ligt in de combinatie<br />

van het fysieke en psychosociale deel. Mijn aandeel binnen<br />

het programma sluit hier erg bij aan. Patiënten herstellen niet<br />

all<strong>een</strong> lichamelijk, maar ook psych<strong>is</strong>ch zijn ze aan het verwerken<br />

en herstellen. Het moeten doormaken van stressvolle<br />

gebeurten<strong>is</strong>sen, van de diagnose tot na de behandeling, grijpt<br />

diep in op het leven en vraagt telkens andere strategieën van<br />

de patiënten. De manier waarop patiënten weten om te gaan<br />

met deze processen heeft invloed op hun welbevinden.”<br />

Heeft u door contacten met kankerpatiënten wel<br />

<strong>een</strong>s moeilijke momenten?<br />

“In de lotgenotencontacten <strong>is</strong> de persoonlijke betrokkenheid<br />

onderling groot, vanuit mijn positie wordt professionele en<br />

betrokken zorg en aandacht erg ge<strong>waard</strong>eerd. Wanneer het<br />

om jonge mensen gaat, word ik geraakt.”<br />

Welke ontwikkelingen op uw vakgebied verwacht u?<br />

“Herstel en Balans heeft zich als <strong>een</strong> olievlek over Nederland<br />

verspreid. Ik verwacht nu wat meer stabil<strong>is</strong>atie. Er wordt hard<br />

gewerkt aan de kwaliteit en <strong>een</strong>duidigheid op landelijk gebied.<br />

In het onlangs verschenen rapport ‘Nacontrole in de oncologie’<br />

van de Gezondheidsraad [1] staan belangrijke aanbevelingen<br />

zoals “Psychosociale steun en revalidatieprogramma’s<br />

dienen integraal onderdeel te zijn van nacontrole bij kanker -<br />

patiënten.” Ik verwacht dat zowel het signaleren van behoefte<br />

aan psychosociale ondersteuning en revalidatie bij de patiënt<br />

alsook de verwijzing naar passende zorg, waaronder Herstel<br />

en Balans, mede door dit rapport verbeteren.”<br />

Heeft u nog <strong>een</strong> hartenkreet als het gaat om de<br />

zorg voor mensen met kanker?<br />

“Herstel en Balans standaard in het bas<strong>is</strong>pakket van de ziektekostenverzekering<br />

zou heel mooi zijn, zodat zo veel mogelijk<br />

patiënten van dit programma gebruik kunnen maken.”<br />

Literatuur<br />

1. Rapport ‘Nacontrole in de oncologie’, Gezondheidsraad, maart 2007.<br />

IKR Bulletin, december 2007 47


Het IKR-bulletin <strong>is</strong> <strong>een</strong> periodieke uitgave van het<br />

Integraal Kankercentrum Rotterdam en wordt verspreid<br />

onder professionals in de oncolog<strong>is</strong>che zorg<br />

in de regio Rijnmond, Drechtsteden, Zuid-<br />

Hollandse eilanden, westelijk Noord-Brabant en<br />

Zeeland.<br />

Redactiea<strong>dr</strong>es<br />

IKR<br />

Postbus 289<br />

3000 AG Rotterdam<br />

telefoon: (010) 440 58 03<br />

fax: (010) 436 47 84<br />

e-mail: bulletin@ikr.nl<br />

internet: www.ikcnet.nl/ikr<br />

Redactie<br />

mw. M.M. de Boer-Dennert,<br />

coördinator Organ<strong>is</strong>atie Oncolog<strong>is</strong>che zorg<br />

mw. <strong>dr</strong>. I.M.A. Joung,<br />

hoofd Regionale Samenwerking Oncologie<br />

mw. <strong>dr</strong>s. G.H.M.W. L<strong>een</strong>houts,<br />

coördinator Organ<strong>is</strong>atie Oncolog<strong>is</strong>che zorg<br />

mw. M. L<strong>een</strong>heer,<br />

secretaresse<br />

mw. J.P. van Trirum,<br />

coördinator Communicatie, ein<strong>dr</strong>edacteur<br />

mw. <strong>dr</strong>s. A. van de Vegte,<br />

coördinator Deskundigheidsbevordering<br />

mw. K. van Dullemen,<br />

ein<strong>dr</strong>edacteur<br />

<strong>dr</strong>. J.C.J. Wereldsma,<br />

hoof<strong>dr</strong>edacteur

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!