2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift

2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift 2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
06.09.2013 Views

6 holland – in het veen of langs de kust? Fig. 1. Aanwijzingen voor hout in Holland.

holland – in het veen of langs de kust? 7 welke aanwijzingen er zijn voor het bestaan van bos. Een topografisch nauwkeuriger bepaling dan per ambacht is niet mogelijk. Uit deze reconstructie blijkt dat er twee concentraties van bos waren, ten noorden en ten zuiden van de Rijn. Ten noorden van de Rijn: het gebied van Haarlem tot Lisse; beperkt in Voorhout; niet in Sassenheim en Warmond. Ten zuiden van de Rijn: in Den Haag en Wassenaar, maar niet in Voorschoten-Voorburg. Dit komt overeen met de aanwezigheid van hoge duinen daar. Het is de vraag, of het hele noordelijke bos de Haarlemmerhout werd genoemd, zoals wel eens wordt verondersteld. De meeste vermeldingen van de Haarlemmerhout komen voor in de directe omgeving van Haarlem. Slechts enkele vermeldingen liggen meer zuidelijk: bij Broukhorst en Voorhout. 17 Meestal werd het bos in de plaatsen buiten Haarlem gewoon de ‘Hout van’ de plaats in kwestie genoemd. Andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van bos komen uit stuifmeelonderzoek in opgravingen. Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat het bos in de duinstreek zich uitbreidde in de Vroege Middeleeuwen, maar tussen de 9de en 12de eeuw weer sterk afnam. 18 Het oude idee van een ondoordringbaar bos wordt tegenwoordig niet meer aanvaard. De droge grond was niet alleen ongeschikt voor landbouw, maar ook weinig optimaal voor bomen. De groeisnelheid en houtproductie kon daarom geen gelijke tred houden met de houtkap, legaal of illegaal. Varkens verorberden niet alleen de eikels, maar vraten net als al het andere ‘grashuur’-vee ook de jonge loten op. Het loslaten van varkens in een onbegaanbaar bos bracht de eigenaar ook weinig gewin. De belangrijkste functie van de Hollandse Hout was daarbij de jacht te paard en een ondoordringbaar bos is daarvoor nogal hinderlijk. Als we dan nog lezen dat ter bescherming het bos met een hek werd omheind, dan blijft er niet veel meer over van het romantische idee van natuurlijke oerbossen, waar sommigen nog graag van dromen. 19 De 16de-eeuwse overlevering dat men vroeger over de takken van Teylingen naar Haarlem kon gaan moet alleen al vanwege de aparte manier van voortbewegen als een mooi verhaal voor bij de open haard worden afgeschreven. 20 Volgens 16de-eeuwse landkaarten waren alleen nog kleine stadsbossen aanwezig bij Haarlem en Den Haag. De ‘Hout’ zal dus een lappendeken zijn geweest van grote en kleine, meest open bossen. De omvang van de bossen moet in of kort voor de 11de eeuw nog veel groter zijn geweest dan de nu zichtbare strandwallen, want juist in deze tijd stoven de huidige hoge duinen over een groot deel van de oude bossen. Vooral bij Haarlem liggen uitgestrekte strandwallen onder deze nieuwe duinen en daar komen in opgravingen oude boomstronken tevoorschijn van bomen die deels gekapt zijn in de 12de eeuw (Fig. 1). 21 De naam Holtland Er zijn nog andere redenen om de oorspong van de naam Holland in de kuststrook te plaatsen, zoals de indruk die een 11de-eeuwse reiziger van het landschap moet hebben gekregen. Als men van oost naar west reisde, was de weg op de Rijnoever het meest voor de hand lig- 17 J.K. de Cock, Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de middeleeuwen op fysisch-geografische grondslag (Groningen 1965) 54, 59. De vermelding van Voorhout (59, noot 4) is niet teruggevonden. Vermoedelijk bedoelt De Cock nr. 52 van Van Riemsdijk (LRK 303, nu Graaf van Holland inv. nr. 198) maar de folionummering hiervan gaat niet verder dan 170. 18 W.H. Zagwijn, ‘Een landschap in beweging’ in: D.P. Hallewas e.a. (red.), Dynamisch landschap. Archeologie en geologie van het Nederlandse kustgebied (Amersfoort 1997) 131-152, aldaar nrs. 94, 98, 105, 111, 127. 19 J. Huizinga, ‘Aantekeningen omtrent den Haarlemmerhout’ in: Verzamelde werken I (Haarlem 1948) 389-405, aldaar 394. 20 Huizinga, ‘Aantekeningen’, 390. 21 S. Jelgersma, J. de Jong, W.H. Zagwijn, J.F. van Regteren Altena, ‘The coastal dunes in the western Netherlands; geology, vegetational history and archeology’, Mededelingen Rijks Geologische Dienst, N.S. 21 (1970) 100 fig. 5, 131.

holland – in het veen of langs de kust? 7<br />

welke aanwijzingen er zijn voor het bestaan van bos. Een topografisch nauwkeuriger bepaling<br />

dan per ambacht is niet mogelijk. Uit deze reconstructie blijkt dat er twee concentraties<br />

van bos waren, ten noorden en ten zuiden van de Rijn. Ten noorden van de Rijn: het gebied<br />

van Haarlem tot Lisse; beperkt in Voorhout; niet in Sassenheim en Warmond. Ten zuiden van<br />

de Rijn: in Den Haag en Wassenaar, maar niet in Voorschoten-Voorburg. Dit komt overeen<br />

met de aanwezigheid van hoge duinen daar. Het is de vraag, of het hele noordelijke bos de<br />

Haarlemmerhout werd genoemd, zoals wel eens wordt verondersteld. De meeste vermeldingen<br />

van de Haarlemmerhout komen voor in de directe omgeving van Haarlem. Slechts enkele<br />

vermeldingen liggen meer zuidelijk: bij Broukhorst en Voorhout. 17 Meestal werd het bos in<br />

de plaatsen buiten Haarlem gewoon de ‘Hout van’ de plaats in kwestie genoemd.<br />

Andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van bos komen uit stuifmeelonderzoek in opgravingen.<br />

Hieruit wordt de conclusie getrokken, dat het bos in de duinstreek zich uitbreidde<br />

in de Vroege Middeleeuwen, maar tussen de 9de en 12de eeuw weer sterk afnam. 18<br />

Het oude idee van een ondoordringbaar bos wordt tegenwoordig niet meer aanvaard. De<br />

droge grond was niet alleen ongeschikt voor landbouw, maar ook weinig optimaal voor bomen.<br />

De groeisnelheid en houtproductie kon daarom geen gelijke tred houden met de houtkap,<br />

legaal of illegaal. Varkens verorberden niet alleen de eikels, maar vraten net als al het<br />

andere ‘grashuur’-vee ook de jonge loten op. Het loslaten van varkens in een onbegaanbaar<br />

bos bracht de eigenaar ook weinig gewin. De belangrijkste functie van de <strong>Holland</strong>se Hout<br />

was daarbij de jacht te paard en een ondoordringbaar bos is daarvoor nogal hinderlijk. Als<br />

we dan nog lezen dat ter bescherming het bos met een hek werd omheind, dan blijft er niet<br />

veel meer over van het romantische idee van natuurlijke oerbossen, waar sommigen nog<br />

graag van dromen. 19 De 16de-eeuwse overlevering dat men vroeger over de takken van Teylingen<br />

naar Haarlem kon gaan moet alleen al vanwege de aparte manier van voortbewegen<br />

als een mooi verhaal voor bij de open haard worden afgeschreven. 20 Volgens 16de-eeuwse<br />

landkaarten waren alleen nog kleine stadsbossen aanwezig bij Haarlem en Den Haag.<br />

De ‘Hout’ zal dus een lappendeken zijn geweest van grote en kleine, meest open bossen.<br />

De omvang van de bossen moet in of kort voor de 11de eeuw nog veel groter zijn geweest dan<br />

de nu zichtbare strandwallen, want juist in deze tijd stoven de huidige hoge duinen over een<br />

groot deel van de oude bossen. Vooral bij Haarlem liggen uitgestrekte strandwallen onder<br />

deze nieuwe duinen en daar komen in opgravingen oude boomstronken tevoorschijn van<br />

bomen die deels gekapt zijn in de 12de eeuw (Fig. 1). 21<br />

De naam Holtland<br />

Er zijn nog andere redenen om de oorspong van de naam <strong>Holland</strong> in de kuststrook te plaatsen,<br />

zoals de indruk die een 11de-eeuwse reiziger van het landschap moet hebben gekregen.<br />

Als men van oost naar west reisde, was de weg op de Rijnoever het meest voor de hand lig-<br />

17 J.K. de Cock, Bijdrage tot de historische geografie van Kennemerland in de middeleeuwen op fysisch-geografische grondslag (Groningen<br />

1965) 54, 59. De vermelding van Voorhout (59, noot 4) is niet teruggevonden. Vermoedelijk bedoelt De Cock nr. 52 van<br />

Van Riemsdijk (LRK 303, nu Graaf van <strong>Holland</strong> inv. nr. 198) maar de folionummering hiervan gaat niet verder dan 170.<br />

18 W.H. Zagwijn, ‘Een landschap in beweging’ in: D.P. Hallewas e.a. (red.), Dynamisch landschap. Archeologie en geologie van het<br />

Nederlandse kustgebied (Amersfoort 1997) 131-152, aldaar nrs. 94, 98, 105, 111, 127.<br />

19 J. Huizinga, ‘Aantekeningen omtrent den Haarlemmerhout’ in: Verzamelde werken I (Haarlem 1948) 389-405, aldaar 394.<br />

20 Huizinga, ‘Aantekeningen’, 390.<br />

21 S. Jelgersma, J. de Jong, W.H. Zagwijn, J.F. van Regteren Altena, ‘The coastal dunes in the western Netherlands; geology,<br />

vegetational history and archeology’, Mededelingen Rijks Geologische Dienst, N.S. 21 (1970) 100 fig. 5, 131.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!