2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift
2004-1 - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
50 <strong>Holland</strong>s Spoor<br />
daar niet direct profijt uit zouden krijgen.<br />
Daarmee was het testament van de vrijvrouwe<br />
van Renswoude haar tijd ver vooruit.<br />
De weeshuizen<br />
De drie weeshuizen die de vrijvrouwe van<br />
Renswoude als erfgenaam aanwees waren het<br />
Burgerweeshuis in Den Haag, het Weeshuis<br />
der Gereformeerden in Delft en het Stadsambachtskinderhuis<br />
in Utrecht. De instellingen<br />
kregen elk 500.000 gulden in beheer.<br />
In 1756 werd aan het Burgerweeshuis een<br />
vleugel gebouwd, waar aan de voorgevel een<br />
gevelsteen werd aangebracht met het wapen<br />
van de vrijvrouwe van Renswoude en daaronder:<br />
‘Der Duisten leste telg Maria kleedt<br />
en voedt/En queekt hier op in kunst het puik<br />
der burgerwezen’.<br />
In het testament was voorzien in de opleiding<br />
van ten hoogste 25 leerlingen, maar<br />
slechts de helft daarvan werd jaarlijks gehaald.<br />
Er waren ca. 12 leerlingen per jaar die<br />
de Fundatie van de vrijvrouwe van Renswoude<br />
onder de hoede nam. Het selecteren van<br />
de leerlingen was niet altijd een makkelijke<br />
taak, en ook vielen er natuurlijk wel eens<br />
leerlingen uit wier prestaties tegenvielen.<br />
De weeshuizen moesten de genoemde<br />
opleidingen zelf opzetten. Een hogere beroepsopleiding<br />
bestond nog niet in het<br />
midden van de 18de eeuw. De eerste stappen<br />
op weg naar de uitvoer van het testament<br />
werden dan ook gezet in het aantrekken van<br />
de leermeesters. Aert Schouman, bloem- en<br />
portrettekenaar, werd bij de Haagse Fundatie<br />
als tekenmeester aangezocht, waar hij<br />
van 1756 tot 1792 werkzaam was.<br />
De kwekelingen<br />
Door de jaren heen betekende de Fundatie<br />
voor honderden weesjongens een goede<br />
kans op het verbeteren van hun toekomst.<br />
Ze werden gerecruteerd op basis van hun<br />
eigen capaciteiten, niet op hun afkomst. Het<br />
bestuur deed er alles aan om de jongens zo<br />
goed mogelijk te begeleiden tijdens hun studie.<br />
Hun vorderingen werden periodiek bijgehouden<br />
en wanneer zij niet voldoende<br />
presteerden werden ze bijgespijkerd. Als ze<br />
zich misdroegen, werd er alles aan gedaan<br />
om ze op het rechte pad te houden. Degenen<br />
die de opleiding afmaakten konden ook later<br />
in hun carrière rekenen op ondersteuning<br />
bij het opzetten van hun bedrijf.<br />
De lijst van fundatiekwekelingen van het<br />
Delftse weeshuis is lang en indrukwekkend.<br />
De eerste kwekelingen begonnen in 1756,<br />
twee jaar na het voorlezen van het testament,<br />
met hun opleiding. De eersten op de lijst voltooiden<br />
de opleiding tot stuurman, instrumentenmaker,<br />
schrijnwerker, scheepstimmerman<br />
en timmerman-landmeter. Van<br />
sommige pupillen staat ook het verdere verloop<br />
van de carrière vermeld. Jan Sabier bijvoorbeeld<br />
genoot van 1778 tot 1787 een opleiding<br />
tot timmerman-molenmaker, deed<br />
landmetersexamen, werd adjunct-landmeter<br />
bij de gecommitteerde raden van <strong>Holland</strong>s<br />
Zuiderkwartier in 1787, inspecteur<br />
aan het bureau van de agent van Waterstaat<br />
in 1799 en landmeter van de departementen<br />
van de Eems en de Oude IJssel in 1800.<br />
Niet elke leerling kon de verwachting<br />
waarmaken. In de lijst is sprake van de leerling<br />
Leendert Klouser die na een jaar uit de<br />
Fundatie werd verwijderd wegens gebrek<br />
aan aanleg en vlijt. Een aantal van de pupillen<br />
dat wegens tegenvallende resultaten uitviel<br />
werd op een schip naar Oost-Indië gezet.<br />
Bij Johannes Kasteel staat vermeld:<br />
‘Geen studiegaven. Afgekeurd wegens platvoeten<br />
voor instructiebataljon Kampen.<br />
Driemaal gezakt voor toelatingsexamen machinistenopleiding.’<br />
Een interessant geval is Pieter van der<br />
Beek die van 1800 tot 1808 de opleiding voor<br />
tekenaar en graveur volgde, waarna hij<br />
wegens wangedrag uit de Fundatie werd ver-