Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all

Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all

seidel.luis60
from seidel.luis60 More from this publisher
06.09.2013 Views

1 HEULEN, HEGGEN EN HOVELINGEN Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen Alblasserwaard & Vijfheerenlanden landschapsbewust en op elke plek even anders versie juni 2011

1<br />

HEULEN, HEGGEN EN HOVELINGEN<br />

<strong>Catalogus</strong> <strong>inrichting</strong> & <strong>beheer</strong> <strong>plattelandswegen</strong> Alblasserwaard & Vijfheerenlanden<br />

landschapsbewust en op elke plek even anders<br />

versie juni 2011


Deze catalogus werd opgesteld op verzoek van<br />

Waterschap Rivierenland, C.J. Boer<br />

Auteurs : Ir. H.J.J.C.M. van Blerck, Schokland<br />

ing. W.M. Hauptmeijer, Hauptmeijer Verkeer<br />

Plaats : Rhenen / Deventer<br />

Datum : juni 2011<br />

HAUPTMEIJER<br />

VERKEER<br />

|<br />

2


3<br />

Voorwoord<br />

In een groot deel van het westen van Nederland doet zich de situatie<br />

voor dat het waterschap niet alleen de verantwoordelijkheid heeft<br />

voor de waterlopen, maar ook voor de <strong>plattelandswegen</strong> buiten de<br />

bebouwde kom. Dat is te verklaren uit het feit dat die wegen vaak over<br />

dijken of kades lopen die een waterkerende functie hebben. De laatste<br />

decennia heeft Waterschap Rivierenland er veel aan gedaan om die<br />

wegen duurzaam veiliger te maken. Met goede resultaten. Het aantal<br />

verkeersslachtoffers is beduidend afgenomen!<br />

De zorgplicht die uit die verantwoordelijkheid volgt wordt - mede op<br />

aandrang van de gebruikers van de wegen en aanwonenden - door<br />

Waterschap Rivierenland de laatste jaren ook breder gezien. Men was<br />

wel verheugd met de verhoging van de veiligheid, maar de verkeerstechnische<br />

uitstraling van de daartoe genomen maatregelen blijkt men<br />

vaak als een aantasting van het landschap te ervaren. Het publiek heeft<br />

vaak een aversie tegen elementen als drempels en paaltjes.<br />

De afgelopen jaren heeft het waterschap op enkele wegvakken geëxperimenteerd<br />

met een benadering van de weg als integraal onderdeel van<br />

het landschap waarbij de <strong>inrichting</strong> en het <strong>beheer</strong> van de weg op allerlei<br />

aspecten in de omgeving wordt afgestemd. Denk daarbij aan cultuurhistorische<br />

elementen als molens, gemalen, heulen, oude beplantingen<br />

en zelfs archeologische vondsten, maar ook aan onderdelen van de<br />

ecologische hoofdstructuur, of lokale tradities en gebruiken. Zo kunnen<br />

we de wegen veiliger én mooier maken!<br />

Dit inzicht heeft ertoe geleid dat het waterschap deze brede benadering<br />

op een gestructureerde wijze bij al haar wegen in de praktijk wil<br />

brengen. Hiertoe is deze catalogus ontwikkeld.<br />

In de catalogus worden alternatieven aangeboden voor puur verkeerstechnische<br />

maatregelen als die drempels en paaltjes. Een oude heul<br />

waarlangs vroeger het water vanuit de polder naar de Giessen of de Alblas<br />

werd gevoerd maken we zichtbaar door het asfalt te onderbreken<br />

en er een strook bol gestrate klinkers te leggen. Zo’n heul werkt dan<br />

ook als een verkeersdrempel, maar zo wordt hij niet door mensen<br />

ervaren.<br />

Zo biedt deze catalogus tal van voorbeelden die afgestemd zijn op de<br />

verschillende typen weg die we in ons landschap kunnen onderscheiden.<br />

Bij een weg over een oude kronkelende weg langs de Giessen<br />

nemen we andere maatregelen dan bij een weg die in de ruilverkaveling<br />

nieuw is aangelegd. In de Alblasserwaard laten we een andere karakteristiek<br />

doorklinken dan in de Vijfheerenlanden.<br />

Het waterschap wil de komende jaren deze verbrede aanpak blijven<br />

evalueren om er van te leren. Achterin de catalogus is een tabel opgenomen<br />

waarin de kosteneffectiviteit van de landschapsgerichte maatregelen<br />

(do’s) kunnen worden vergeleken met puur verkeerstechnische<br />

maatregelen (don’ts). In de komende periode zal deze tabel met ervaringscijfers<br />

worden gevuld.<br />

Met voorliggende catalogus kan het waterschap zelf gebiedsgerichte<br />

integrale plannen opstellen, maar ook interactief samen met alle<br />

betrokkenen. Zo kan niet alleen draagvlak worden verkregen maar ook<br />

worden bereikt dat de kennis en het inzicht van betrokkenen in het<br />

planproces wordt benut.<br />

Ook bij het opstellen van deze catalogus zijn externe organisaties<br />

betrokken geweest via een breed samengestelde klankborgroep.In<br />

meerdere fasen heeft deze inbreng geleverd die tot een verrijking van<br />

deze catalogus heeft geleid. Het waterschap is zeer dankbaar voor hun<br />

inbreng.<br />

Verkeersveiligheid is een belangrijk item voor Waterschap Rivierenland.<br />

Met deze catalogus hebben wij een middel in handen om samen te<br />

werken aan een nog grotere verkeersveiligheid met tegelijkertijd een<br />

versterking van het mooie landschap van de Alblasserwaard en de<br />

Vijfheerenlanden.<br />

Teus Kool, Heemraad<br />

portefeuillehouder Wegen en Watersysteem<br />

in het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland


Inhoudsopgave<br />

|<br />

4<br />

Voorwoord<br />

1. Een catalogus<br />

2. Wegen in het landschap van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

3. Verkeerskundige analyse Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

4. Landschappelijk-verkeerskundige indeling van de wegen<br />

5. Rivierdijken en waarddijken<br />

6. Tiendwegen achter de rivierdijken<br />

7. Uitwegen tussen een rivierdijk en een tiendweg<br />

8. Wegen in de oude veenstroomlinten<br />

9. Wegen in de cope-linten en graaf-linten<br />

10. Wegen over oude kades<br />

11. Ruilverkavelingswegen<br />

12. Parallelwegen langs bovenlokale infrastructuur<br />

13. Kosten en effectiviteit<br />

14. Huisstijl<br />

15. Bijlagen<br />

3<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

11<br />

21<br />

27<br />

33<br />

41<br />

49<br />

59<br />

65<br />

72<br />

73<br />

74


1. Een catalogus<br />

Aanleiding<br />

Het landschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden is benoemd<br />

tot Nationaal Landschap. Vanuit de streek heeft men het Waterschap<br />

gewaarschuwd dat een puur civiel-technische her<strong>inrichting</strong> van vaak<br />

historische wegen tot een onrustbarende afname van landschappelijke<br />

kwaliteit en het verlies van cultuurhistorische waarden leidt. In een<br />

gebied dat onderdeel uitmaakt van een Nationaal Landschap zou dat<br />

eigenlijk niet mogen.<br />

Die waarschuwing neemt het Waterschap Rivierenland zich de afgelopen<br />

jaren ter harte. Het Waterschap heeft immers een brede doelstelling als<br />

speler in de ontwikkeling van het landschap. Dat was een reden voor C.J.<br />

Boer, medewerker Beheer en Beleid van Team Wegen bij het Waterschap<br />

om verkeerskundige Wim Hauptmeijer en landschapsarchitect Henk van<br />

Blerck in te schakelen voor een meer landschapsbewuste <strong>inrichting</strong> van<br />

wegen.<br />

Daarbij bouwen zij voort op hun bevindingen bij het opstellen van de<br />

CROW-publicatie ‘Plattelandswegen, mooi en veilig - een beeldenboek’.<br />

Zo is de afgelopen jaren in het kader van de verbetering van verharding<br />

van wegen op verschillende dijkvakken in de Alblasserwaard ervaring<br />

opgedaan met een weg<strong>inrichting</strong> die een functioneel gebruik van de weg<br />

garandeert, de verkeersveiligheid vergroot en een versterking betekent<br />

van de historische en landschappelijke verankering van de weg in zijn<br />

omgeving.<br />

Steeds is niet alleen naar een verankering in de fysieke omgeving<br />

gezocht maar ook in de sociale en maatschappelijke omgeving. Voorstellen<br />

en oplossingen werden onderzocht in werkbijeenkomsten met een<br />

klankbordgroep. Daarnaast werden inloopavonden voor aanwonenden<br />

georganiseerd.<br />

De ervaringen zijn zo positief dat het Waterschap deze aanpak in het<br />

(groot) onderhoud van de wegen in de hele Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

toe zal passen. Ter ondersteuning daarvan is er behoefte aan een<br />

catalogus waarin verschillende ontwerp-oplossingen op toegankelijke<br />

wijze gepresenteerd en geordend worden. Ook deze catalogus is in<br />

samenspraak met een klankbordgroep samengesteld.<br />

Het resultaat ligt voor u en zal in de komende jaren worden toegepast en<br />

al doende, zonodig, worden aangevuld en verbeterd.<br />

Doel<br />

Deze catalogus geeft een overzicht van maatregelen en voorzieningen<br />

die landschap, ruimtelijke omgeving en cultuurhistorie betrekken bij het<br />

veiliger en aantrekkelijker maken van <strong>plattelandswegen</strong>. Doel van deze<br />

catalogus is inspiratie, maar vooral ook concrete <strong>inrichting</strong>soplossingen<br />

te bieden. Het detailniveau van de catalogus is concreet.<br />

De maatregelen kunnen vaak gezien worden als een alternatief voor<br />

puur verkeerkstechnische maatregelen als plateaus en drempels. Bijvoorbeeld<br />

de restauratie van een heul die werkt als verkeersdrempel:<br />

even effectief, maar harmonisch deel van het landschap.<br />

Daarnaast biedt de catalogus landschappelijk geöriënteerde maatregelen<br />

die de verkeerstechnische maatregelen aanvullen.<br />

De maatregelen kunnen helpen bij het inspelen op cultuurhistorische,<br />

aardkundige en landschappelijke waarden bij het onderhoud, het <strong>beheer</strong><br />

en de ontwikkeling van de <strong>plattelandswegen</strong> in de Alblasserwaard<br />

en Vijfheerenlanden.<br />

5<br />

Maatwerk<br />

Deze catalogus biedt verschillende principes voor de <strong>inrichting</strong> van<br />

verschillende typen wegen in het gebied. Met deze catalogus als<br />

handleiding kan 80 % van het <strong>inrichting</strong>splan voor zo’n weg opgesteld<br />

worden. Het blijft evenwel een catalogus en iedere plek is anders.<br />

Standaardoplossingen zijn uit den boze. Nadenken over de specifieke<br />

eigenschappen en situatie van ieder specifiek wegvak blijft nodig. Een<br />

catalogus mag het nadenken niet vervangen.<br />

Iedere plek is anders en vraagt om maatwerk zodat bijgedragen kan<br />

worden aan de herkenbaarheid van de structuur van het landschap.<br />

Een heul in klinkers werkt als een verkeersdrempel<br />

alleen ervaar je het niet zo.<br />

Handleiding voor deskundigen .......<br />

Deze catalogus is allereerst opgezet als een handleiding waarin stap<br />

voor stap het ontwerpproces wordt doorlopen om tot de contouren van<br />

een <strong>inrichting</strong>splan voor een bepaald wegvak te komen:<br />

Stap 1.<br />

Zoek uit onder welk landschappelijk-verkeerskundig wegtype het onderhanden<br />

wegvak valt;<br />

Stap 2.<br />

Ga naar het begin van het hoofdstuk over het betreffende wegtype;<br />

Stap 3.<br />

Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek en de<br />

ontwerpgedachte voor dit wegtype;<br />

Stap 4.<br />

Bestudeer welk basis-profiel bij de functie en drukte van dit wegvak<br />

past;<br />

Stap 5.<br />

Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies een verhardingstype;<br />

Stap 6.<br />

Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak<br />

zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van de weg kunnen worden betrokken en gebruik<br />

hiervoor de mogelijkheden die bij dat wegtype worden aangeboden;<br />

Stap 7.<br />

Het blijft maatwerk, extra ideeën kunnen aan de catalogus worden<br />

toegevoegd.<br />

Op deze manier kan deze catalogus door deskundigen bij het Waterschap<br />

in het gebied worden toegepast.<br />

... en een versie voor participatie<br />

De catalogus is ook uitgewerkt in een versie die kan worden gebruikt<br />

op bijeenkomsten waarop met betrokkenen (aanwonenden, agrarische<br />

ondernemers, hulpdiensten etc.) over de nieuwe weg<strong>inrichting</strong> wordt<br />

overlegd. Dat kan leiden tot een verdere verfijning van het schetsontwerp<br />

dat de weg<strong>beheer</strong>der met de catalogus zelf al had opgesteld.<br />

Daarnaast is het ook belangrijk om op deze wijze draagvlak voor de<br />

maatregelen bij betrokkenen te bewerkstelligen.<br />

Deze ‘inspraak-versie’ van de catalogus neemt de deelnemers ook stap<br />

voor stap door het ontwerpproces. Daarvoor is een ‘bouwdoos’ en een<br />

vragenlijst ontwikkeld. Die vragenlijst (bijlage 15) werkt als handleiding<br />

en als logboek van de bevindingen van de deelnemers.<br />

De bouwdoos werkt - net als deze catalogus - met omgevingsgerichte<br />

basisprofielen, symbolen en kwartetten. Een groep mensen kan<br />

hiermee samen rond een topografische kaart van het wegvak en haar<br />

omgeving tot een schetsontwerp komen. Dat dient dan weer door<br />

deskundigen in een bestek te worden uitgewerkt.


| 6<br />

2. Wegen in het landschap van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

Duizend jaar geleden leek het gebied wat nu de Alblasserwaard en<br />

Vijfheerenlanden wordt genoemd op een grote veen-spons. Het was als<br />

het ware een blaas waar via veenstroompjes als de Alblas en de Giessen<br />

water uitlekte naar de grote rivieren waarin iedere dag het getij van<br />

de Noordzee duidelijk voelbaar was.<br />

Mensen gingen wonen op de randen van de veenspons die toen flink<br />

hoger was dan de polder tegenwoordig. Ze versterkten hun woonplekken<br />

langs - de rivieren en de veenstromen - door ze op te hogen. Deze<br />

verhogingen maakten soms gebruik van reeds aanwezige natuurlijke<br />

hoogtes zoals donken en rivierduinen. Deze ‘huiswerven’ zijn nu nog<br />

steeds in het landschap te herkennen langs de bewoningslinten aan de<br />

rivierdijken en oude veenstromen.<br />

Vanaf die woonplekken ontgonnen de mensen het veen. Ze groeven er<br />

sloten in zodat de veenspons inklonk. Mensen legden de eerste dijken<br />

aan om het dalende land tegen de “waterwolf” te beschermen. De eerste<br />

grote dijk om het grootste deel van de Alblasserwaard “ kruiste” de<br />

Alblas ongeveer ter hoogte van de Peilkade. Niet lang daarna werd ook<br />

het westelijke deel van de Alblasserwaard bij de polder betrokken.<br />

De grote veenspons werd door een aaneenschakeling van<br />

ontginningen steeds verder verkaveld. Iedere ontginning had<br />

zijn eigen zijkades en achterkade en was eigenlijk een apart<br />

poldertje. Daarbinnen werd de waterstand geregeld door<br />

via sloten en vlieten het water naar de boezems tussen de<br />

poldertjes in te leiden.<br />

Om de grondwaterstand goed te kunnen regelen in de<br />

ontginningen langs de rivieren werden tiendwegen aangelegd.<br />

De minder venige gronden vlak langs de dijk hadden<br />

een hogere grondwaterstand nodig dan de sterk klinkende<br />

veengronden verder van de rivieren af. Langs de tiendweg<br />

werd - en wordt - dit verschil gereguleerd. Dat zou wel eens<br />

kunnen betekenen dat het woord tiend in tiendweg niet naar<br />

een belasting verwijst, maar naar het Franse werkwoord<br />

tenir, vasthouden of onderhouden.<br />

De polder zakte verder en de waterwolf werd steeds gevaarlijker.<br />

De Alblas en de Giessen kregen een dam. De<br />

Biesbosch ontstond en de Merwede verzandde. Met molens<br />

werd het water bij Kinderdijk, maar ook in andere delen van<br />

de polder (zoals de Sliedrechtse Binnenvliet) uit de polder<br />

gepompt naar het noorden en niet langer naar het zuiden.<br />

Voor de Vijfheerenlanden had de Zouweboezem een vergelijkbare<br />

functie.<br />

Met name in het oosten, in de Vijfheerenlanden is te zien<br />

dat vanaf de 12e eeuw de ontginningen op een systematische<br />

wijze werden aangepakt, namelijk volgens het<br />

‘cope’-systeem. Het begrip ‘cope’ heeft betrekking op de<br />

overeenkomst die de landsheer met de ontginners sloot. De<br />

standaarddiepte van een kavel was ongeveer 1250 meter. Bij<br />

een breedte van 95-115 meter, leverde dit een kavel op die<br />

voldoende was voor een toenmalig boerenbedrijf.<br />

Langs de kopse kant van de kavels liep een weg. Deze wegen<br />

kenmerken zich door lange lintbebouwing aan de overzijde<br />

van een vaart met bruggetjes eroverheen en aan de andere<br />

kant met woningen of erven direct aan de weg.<br />

Zo ontwikkelden de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden<br />

zich tot een samenstel van kleine polders met wegen over<br />

rivierdijken, tiendkades, dwarskades en achterkades en door<br />

de bewoningslinten langs de oude veenstromen, de verlengde<br />

veenstroomlinten (‘graaf-linten’) en de copelinten.<br />

In de tweede helft van de twintigste eeuw vond in het gebied<br />

een ruilverkaveling plaats. Er werden enkele nieuwe wegen<br />

aangelegd en oude paden over de oude dwars- en achterkades<br />

werden verhard en verbreed. Ook werden enkel wegen<br />

opgewaarderd tot provinciale wegen en werden twee autosnelwegen<br />

en spoorlijnen aangelegd. Dat leverde allerlei<br />

doorsnijdingen en afsluitingen van oude wegen op. Daarom<br />

werden op verschillende plaatsen langs die nieuwe bovenlokale<br />

infrastructuur nieuwe parallelwegen aangelegd.


7<br />

3. Verkeerskundige analyse Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

Verkeersaders<br />

Het hoofdwegennet in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

bestaat uit de stroomwegen A2, A15 en A27 en de gebiedsontsluitingswegen<br />

N214 en N216. Deze wegen hebben een duidelijke<br />

verkeersfunctie (zie bijlage 1).<br />

Verblijfsgebieden<br />

In de ruimte tussen deze verkeersaders bevinden zich de verblijfsgebieden<br />

(zie bijlage 1). Vijf wegen in deze verblijfsgebieden hebben<br />

een verbindende functie. De overige wegen binnen deze verblijfsgebieden<br />

zijn geclassificeerd als erftoegangswegen<br />

en hebben een verblijfsfunctie. Alle wegen in de verblijfsgebieden<br />

(buiten de bebouwde kom) worden <strong>beheer</strong>d en onderhouden door<br />

het waterschap Rivierenland<br />

Keuzeschema wegvakken buiten de bebouwde kom<br />

Bereikbaarheid<br />

Als bereikbaarheidscriterium is de norm gehanteerd dat een gemotoriseerde<br />

weggebruiker, ongeacht de plaats waar hij zich bevindt,<br />

binnen 10 minuten een gebiedsontsluitingsweg of stroomweg moet<br />

kunnen bereiken.<br />

Gesteld kan worden dat in vrijwel het gehele gebied van de Alblasserwaard<br />

en Vijfheerenlanden het gemotoriseerd verkeer vanuit<br />

de verblijfsgebieden binnen 5 à 6 minuten op een gebiedsontsluitingsweg<br />

of een stroomweg kan komen. Uitzondering hierop vormt<br />

het gemotoriseerde verkeer uit Ameide en omgeving. Dit verkeer<br />

zal er ca. 10 minuten over doen, maar voldoet daarbij wel aan het<br />

gestelde bereikbaarheidscriterium.<br />

Verkeerskundige relatie tussen functie, vorm en gebruik<br />

Voor de (her)<strong>inrichting</strong> van een weg is het van belang om te onderkennen<br />

dat er sprake is van een verkeerskundige relatie tussen de<br />

functie, vormgeving en het gebruik.<br />

In de hoofdstukken 5 t/m 12 is de relatie tussen functie, vorm en<br />

gebruik tot uitdrukking gebracht in de desbetreffende basisprofielen.<br />

De meeste wegen in <strong>beheer</strong> bij het waterschap hebben een verblijfsfunctie<br />

(zie de kaart in bijlage 1). Voor het bepalen van de juiste<br />

vormgeving bij de her<strong>inrichting</strong> van een wegvak is het van belang<br />

het gebruik te kennen van het lokale wegennet. Hierbij gaat het<br />

om de verkeersdrukte op het in te richten wegvak (zie de kaart in<br />

bijlage 2).<br />

Fietsverkeer<br />

Langs wegen met een verbindingsfunctie dient altijd een vrijliggend<br />

fiets-/bromfietspad of parallelweg aanwezig te zijn. Langs wegen<br />

met de functie verblijven, dient getoetst worden of een vrijliggend<br />

fietspad of een fietsstrook noodzakelijk is aan de hand van<br />

onderstaande figuur. Uit de figuur blijkt dat langs wegen met een<br />

verkeersintensiteit van het gemotoriseerde verkeer > 3000 mvt/<br />

etm een vrijliggend fietspadnoodzakelijk is. Bij dit criterium wordt<br />

daarbij door het waterschap de nuancering aangebracht dat er<br />

tenminste 100 fietsers/etm aanwezig moeten zijn.<br />

Indien in de praktijk blijkt dat een vrijliggend fietspad om financiële<br />

redenen niet haalbaar is of dat de benodigde gronden niet verworven<br />

kunnen worden, kan overwogen worden fiets(suggestie)stroken<br />

aan te leggen. Vanwege de herkenbaarheid voor het autoverkeer en<br />

de gebruikswaarde voor het fietsverkeer, dienen de fiets(suggestie)<br />

stroken) tenminste 1,25 m breed te zijn. Om de behoefte aan een<br />

(vrijliggende) fietsvoorziening te bepalen is het verder van belang<br />

om te toetsen of het wegvak onderdeel vormt van een school- of<br />

(recreatieve) fietsroute (zie de kaarten in de bijlagen 3 en 4).<br />

Vracht- en landbouwverkeer<br />

In een gebied als de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is er<br />

ook specifieke aandacht noodzakelijk voor het gebruik van een wegvak<br />

door vracht- en landbouwverkeer. Er zijn in het gebied speciale<br />

hoofdroutes voor het vracht- en landbouwverkeer (zie de kaart in<br />

bijlage 5). Op wegvakken waar verkeerstellingen zijn uitgevoerd<br />

is de omvang van het vracht- en landbouwverkeer bepaald. Op de<br />

kaart in bijlage 6 is deze omvang weergegeven in 5 intensiteitsklassen.<br />

Voor een aantal wegen in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden<br />

geldt voor het gemotoriseerde verkeer een gewichtsbeperking van<br />

15 ton. Op de kaart in bijlage 7 zijn deze wegen weergegeven.<br />

Snelheid<br />

Bij de her<strong>inrichting</strong> van een wegvak is het ook belangrijk om te<br />

weten hoe het snelheidsgedrag van het gemotoriseerde verkeer<br />

is en of het heersende snelheidsregime (meestal 60 km/h) wordt<br />

overschreden (zie de kaart in bijlage 8). Hoge snelheden van het gemotoriseerde<br />

verkeer zijn vaak aanleiding tot een onveilig gevoel bij<br />

de zwakkere verkeersdeelnemers of tot het daadwerkelijk optreden<br />

van verkeersongevallen (zie de kaart in bijlage 9).<br />

Lijnbussen<br />

Op sommige wegvakken rijden ook lijnbussen, die zo hun specifieke<br />

eisen stellen (zie de kaart in bijlage 10).<br />

EHS, weidevogelgebieden, cultuurhistorie en archeologie<br />

Bij de her<strong>inrichting</strong> van wegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />

dient enerzijds rekening gehouden te worden met de natuurwaarden<br />

in het gebied zoals de aanwezigheid van de Ecologische<br />

Hoofdstructuur en weidevogelgebieden (zie hiervoor de site van de<br />

Provincie Zuid-Holland (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_<br />

pehs.htm)). Hetzelfde geldt voor cultuurhistorie en archeologie.<br />

Anderzijds bieden dat soort gebieden ook kansen voor een<br />

landschapsbewuste <strong>inrichting</strong> van de wegen (zie de kaarten in de<br />

bijlagen 11,12, 13 en 14).<br />

Geraadpleegde literatuur<br />

* Technische Vraagbaak voor Plattelandswegen, J. Lourens, Mededelingen<br />

Land<strong>inrichting</strong>sdienst nr. 189, Land<strong>inrichting</strong>sdienst 1988.<br />

* Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidskenmerken van weginfrastructuur,<br />

CROW-publicatie nr. 203; Ede, oktober 2004.<br />

* Ontwerpwijzer fietsverkeer, CROW-publicatie 230, CROW, Ede,<br />

april 2006.


| 8<br />

4. Landschappelijk-verkeerskundige indeling van de wegen<br />

Filosofie<br />

Het landschap met zijn contrasten, overgangen, incidenten en allerlei<br />

andere karakteristieken biedt aanknopingspunten om <strong>plattelandswegen</strong><br />

mooier én veiliger te maken. Bij de <strong>inrichting</strong> kan worden ingespeeld op<br />

de psychologische aspecten van de weggebruiker. Op een smalle weg<br />

bijvoorbeeld rijdt men vanzelf langzamer dan op een brede.<br />

Juist op plekken waar een weg de karakteristieken van het landschap<br />

ontkent en zo vloeiend mogelijk is getraceerd, gebeuren er ongelukken,<br />

omdat mensen de logica van het landschap en het gebruik ervan<br />

moeilijker kunnen ‘lezen’.<br />

Ook de intensiteit van gebruik van een weg kan doorklinken in de<br />

<strong>inrichting</strong> en het <strong>beheer</strong> ervan. Als er amper verkeer over een weg gaat<br />

volstaat wellicht een tweesporenpad of een semiverharding. Dat werkt<br />

ook in de hand dat automobilisten langzamer rijden en er minder snel<br />

gevaarlijke situaties ontstaan, bijvoorbeeld voor fietsers op die weg.<br />

De weg<strong>inrichting</strong> kan aansluiten op de wensen van de belangrijkste<br />

weggebruikers van die specifieke weg. Deze filosofie levert de basisprincipes<br />

voor de weg<strong>inrichting</strong> in deze catalogus.<br />

Uitgangspunten<br />

Belangrijke uitgangspunten bij de landschappelijk-verkeerskundige indeling<br />

van de wegen zijn:<br />

* Het landschap vormt de drager van het plan vanuit het besef dat de<br />

weg een onderdeel is van dat landschap;<br />

* Het contrast tussen de verschillende landschapstypen kan worden<br />

versterkt. In de eerste plaats om de kernkwaliteiten en de verschillende<br />

karakteristiek van de verschillende landschapstypen beter tot hun recht<br />

te laten komen en daardoor de weggebruikers te laten genieten van de<br />

grote variatie in het (nationale) landschap.<br />

In de tweede plaats kunnen deze kernkwaliteiten gebruikt worden om<br />

bij de weggebruiker op een bijna natuurlijke wijze een veilig rijgedrag te<br />

stimuleren;<br />

* Als bereikbaarheidscriterium is de norm gehanteerd dat een weggebruiker,<br />

ongeacht de plaats waar hij zich bevindt, binnen 10 minuten<br />

een gebiedsontsluitingsweg of stroomweg moet kunnen bereiken.<br />

Hierbij worden de ‘inprikkers’ (wegen vanaf de A15 naar de dorpen) tot<br />

de gebiedsontsluitingswegen gerekend.<br />

Acht wegtypen<br />

Uit de integratie van de verkeerskundige en landschappelijke analyse<br />

van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden volgt dat de volgende<br />

landschappelijk-verkeerskundige wegtypen kunnen worden onderscheiden:<br />

* Rivierdijken en wegen langs grote dwarskaden en kanalen<br />

* Tiendwegen<br />

* Uitwegen<br />

* Oude veenstroomlinten<br />

* Copelinten en graaflingten<br />

* Oude kades<br />

* Ruilverkavelingswegen<br />

* Parallelwegen<br />

In de visie die de basis vormt voor deze catalogus dient de karakteristiek<br />

van ieder van deze wegtypen te worden behouden en versterkt als<br />

middel om de wegen in dit gebied mooier en veiliger te maken.<br />

Dat levert kansen op om gebruikelijke verkeerskundige maatregelen<br />

niet puur verkeerstechnisch, maar op een alternatieve wijze vorm te<br />

geven die meer aansluit op de omgeving van de weg.<br />

Ieder wegtype een eigen hoofdstuk<br />

In het vervolg van deze catalogus volgt voor ieder wegtype<br />

een eigen hoofdstuk dat richting geeft aan het inrichten van<br />

wegvakken die tot dat wegtype behoren.<br />

Aan de orde komen:<br />

* een landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek en de<br />

ontwerpgedachte bij dit wegtype;<br />

* een eigen set basisprofielen;<br />

* met per profiel keuzemogelijkheden voor verharding;<br />

* vier sets met mogelijkheden om veilig rijgedrag te stimuleren<br />

en tegelijkertijd de weg in zijn omgeving te passen door<br />

in te spelen op:<br />

- erven met uitritten<br />

- cultuurhistorische en natuurpareltjes<br />

- verkaveling en kruispunten<br />

- parkeren en passeren<br />

Daarnaast is een set opgenomen met mogelijkheden<br />

om veilig rijgedrag te stimuleren en tegelijkertijd<br />

de weg in zijn omgeving te passen door keuzes<br />

in het weg- en bermonderhoud.<br />

In de bouwdoos die ingezet kan worden bij participatie-processen<br />

zijn vlaggetjes met bovenstaande symbolen opgenomen<br />

om op een topografische kaart de plek aan te duiden<br />

waar een onderdeel van de sets kan worden toegepast.<br />

Naast de vijf bovenstaande symbolen zijn ook een aantal<br />

vlaggetjes met en uitroepteken in de bouwdoos opgenomen<br />

om gevaarlijke of speciale plekken aan te geven.<br />

stap 1. Zoek uit onder welk landschappelijk-verkeerskundig<br />

wegtype het onderhanden wegvak valt.<br />

Zie hiervoor kaart: landschappelijke wegtypering op volgende bladzijde


N<br />

rivierdijken en waarddijken<br />

tiendwegen<br />

uitwegen<br />

oude veenstroomlinten<br />

cope-linten en graaf-linten<br />

wegen over oude kades<br />

ruilverkavelingswegen<br />

parallelwegen<br />

9<br />

stap 2. Ga verder bij het begin van het hoofdstuk over<br />

het betreffende wegtype.


|<br />

10


5. Rivierdijken en waarddijken<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

Een speciale plaats in het gebied nemen de rivierdijken en<br />

de ‘waarddijken’ in. De rivierdijken liggen langs Lek en Linge.<br />

Met de term waarddijken wordt gedoeld op de dijken die<br />

dwars (NZ) door het gebied lopen soms langs een boezem<br />

en soms langs een kanaal. Ze zijn essentieel (geweest voor<br />

de verdediging van dit gebied tegen het water. Deze dijken<br />

hebben een zeer wisselende verkeersintensiteit. Hoe dichter<br />

bij een veer, ontsluitingsweg of grote kern, hoe drukker de<br />

weg is. Vaak ligt er aan de dijk ook nogal wat bebouwing.<br />

Ze slingeren door het gebied met overwegend steile taluds.<br />

Lokaal verkeer kent alle bochten in de weg en rijdt hier vaak<br />

met hoge snelheid, terwijl over de dijken ook vaak openbaar<br />

vervoer-, schoolroutes en recreatieve routes lopen.<br />

Ieder van deze dijken heeft een heel eigen karakteristiek. Zo<br />

is de Lekdijk grootschalig en de Lingedijk juist vaak besloten<br />

en kleinschalig. Deze catalogus speelt daar op in.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

11<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij dijkwegen met verblijfsfunctie gaan we uit van een profiel<br />

met verhardingsbreedte van 3,5 tot 4,5 meter. Indien de<br />

intensiteit dit noodzakelijk maakt worden, stroken met grasstenen<br />

en passeerstroken bij op- en afritten naar de erven<br />

en kavels toegepast. Bij delen van de dijkwegen met hoge<br />

verkeersintensiteit in combinatie met een belangrijke fietsroute<br />

is een vrijliggend fietspad nodig en een verhardingsbreedte<br />

van 5,5 meter.<br />

Het fietspad kan op de Lekdijk - niet op de Lingedijk - iets<br />

verlaagd als tuimeldijk op een kraag aan de buitenzijde van<br />

de dijk worden aangelegd.<br />

Zo’n overdimensionering van de dijk kan wellicht ook voor<br />

beplanting op de dijk gebruikt worden. Langs de dijk liggen<br />

tal van elementen waarop ingespeeld kan worden om de<br />

verkeerssnelheid af te remmen, zoals een molen of gemaal.<br />

In ‘noodgevallen’ kan door middel van onderbroken witte<br />

lijnen een fietssuggestiestrook van minimaal 1.25 m op de<br />

weg worden aangegeven.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

12<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN A of C<br />

fundering<br />

3 - 4,5 meter<br />

of 5 meter bij C<br />

RIVIER-en WAARDDIJK<br />

verblijven A of C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

13<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN B of D<br />

0,4/0,6m<br />

fundering<br />

3 - 4,5 meter<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN B of D variant<br />

0,4/0,6m<br />

fundering<br />

3 - 4,5 meter<br />

0,4/0,6m<br />

0,4/0,6m<br />

RIVIER-en WAARDDIJK<br />

verblijven B of D<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

RIVIER-en WAARDDIJK<br />

verblijven B of D variant<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook


ivierzijde<br />

rivierzijde<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-0<br />

1,25 m<br />

fundering<br />

3,5 meter<br />

6 meter<br />

1,25 m<br />

RIVIER- en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-2<br />

3-4 meter<br />

fundering<br />

5,5 meter<br />

landzijde<br />

landzijde<br />

|<br />

14<br />

RIVIER-en WAARDDIJK<br />

verblijven E-0<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

RIVIER- en WAARDDIJK<br />

verblijven E-2<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

rivierzijde<br />

rivierzijde<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-1<br />

3-4 meter<br />

fundering<br />

5,5 meter<br />

RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-3<br />

2,5-3 meter<br />

fundering<br />

5,5 meter<br />

landzijde<br />

landzijde<br />

RIVIER-enWAARDDIJK<br />

verblijven E1<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

RIVIER-en WAARDDIJK<br />

verblijven E3<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

verharding etspad


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

15


|<br />

16


17<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


stap 8. Speciale aandacht voor iedere belangrijke rivierdijk, dwarskade en kanaal<br />

Lekdijk Lingedijk<br />

|<br />

18


Zouweboezem<br />

19<br />

Merwedekanaal


Diefdijk<br />

G S P 6 7 3<br />

schaal 1:1000<br />

B A S S A<br />

|<br />

20<br />

1<br />

6<br />

5<br />

drempel tankversperring inundatiesteiger parkeerplaat batterij met verkeersplateau loopgraaf dijktrap<br />

en<br />

kruisend pad<br />

Zijdeweg/Peilmolenweg/Peilkade/Matenasche Scheidkade<br />

2<br />

4<br />

3<br />

gedekte weg loopgraaf 1916


6. Tiendwegen achter de rivierdijken<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

De Tiendwegen zijn naast de boezems, molens, vlieten,<br />

heulen, weteringen en kades hoofdrolspelers in de wordingsgeschiedenis<br />

van dit landschap. Ze vormen langs de Lekdijk<br />

de achterkant van de polders die aan de dijk grenzen en in<br />

spiegelbeeld ook van de eerste polders dieper de Alblasserwaard<br />

in.<br />

Een tiendweg is aan twee zijden begrensd door water (oorspronkelijk<br />

met verschillend waterpeil) en meest halfopen<br />

begroeiing van knotwilgen en hakhout. Bij kaveltoegangen/<br />

bruggenhoofden stonden soms hovelingen. De wegen zijn<br />

vaak smal.<br />

21<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij de tiendwegen gaan we uit van een profiel met een<br />

verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Afhankelijk van<br />

de intensiteit van het gemotoriseerd verkeer en de functie<br />

als belangrijke fietsroute kan gekozen worden tussen een<br />

gesloten - en een semi-verharding. Eventueel kan voor een<br />

‘sporenverharding’ (met een middenstrook van semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling) als mengvorm gekozen<br />

worden wanneer de functie fietsroute overheersend is.<br />

Aan de dijkpolderzijde van de weg ligt een hakhoutsingel,<br />

soms onderbroken door knotwilgen.<br />

Aan de andere zijde bepaalt een rietoeverbeplanting met<br />

daarachter de weidse polder het beeld.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het<br />

wegtype waaronder het onderhanden wegvak valt.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

22<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

TIENDWEG VERBLIJVEN A<br />

2,5-3 meter<br />

TIENDWEG<br />

verblijven A<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

23<br />

TIENDWEG VERBLIJVEN B<br />

0,4/0,6m 3-4 meter 0,4/0,6m<br />

0,8m<br />

TIENDWEG<br />

verblijven B<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er<br />

elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong><br />

van de weg kunnen worden betrokken en gebruik de<br />

volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

|<br />

24


|<br />

26<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


7. Uitwegen tussen een rivierdijk en een tiendweg<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

De uitweg is een historische benaming voor het stuk weg<br />

dat de tiendweg met de dijk verbindt. In dat korte traject<br />

gebeurt veel. Vanaf de dijk loopt de uitweg vrij steil naar<br />

beneden met aan beide zijden een steil gebogen talud.<br />

Meestal staat hier aan beide kanten van de uitweg bebouwing<br />

met erven. Die erven lopen een eindje door langs de<br />

weg en hebben vaak verderop ook een uitrit op de uitweg.<br />

Op het erf staat vaak beplanting o.a. fruitbomen. Verder de<br />

polder in ligt langs de uitweg aan beide kanten vaak een<br />

brede berm en daarnaast een bermsloot. Langzaam word<br />

het landschap richting de tiendweg steeds opener. Vanaf de<br />

tiendweg gaat de uitweg veelal over in een oude kade door<br />

een open landschap.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

27<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij de uitwegen gaan we uit van een profiel met een verhardingsbreedte<br />

van 3,0 tot 4,5 meter. Afhankelijk van de<br />

intensiteit van het gemotoriseerd verkeer kan een strook<br />

grasstenen aan beide zijden worden aangebracht.<br />

Het stuk uitweg dat tegen de dijk oploopt kan in klinkers<br />

worden gelegd. Deze klinkerverharding kan met een boog in<br />

de verharding van de weg op de dijk worden doorgetrokken.<br />

In de uitweg wordt de overgang van de erven aan de dijk<br />

naar de openheid voorbij de tiendweg in de <strong>inrichting</strong> tot<br />

uiting gebracht door in het talud bij nadering van de dijk en<br />

in de bermen langs de erven notenbomen te planten. De<br />

beplanting wordt richting de tiendweg steeds ijler. Dicht bij<br />

de tiendweg kunnen de bermsloten soms ook een rietoever<br />

krijgen aansluitend op die langs de oude kade.<br />

Eventueel kunnen tussen de notenbomen ook enkele fruitbomen<br />

worden geplant. Zeker als er bij de agrarische natuurvereniging<br />

animo is om deze als hoogstam te beheren.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

28<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

UITWEG VERBLIJVEN A<br />

fundering<br />

3-4,5 meter<br />

UITWEG<br />

verblijven A<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook<br />

29<br />

UITWEG VERBLIJVEN B<br />

fundering<br />

0,4/0,6m 3,5-4,5 meter 0,4/0,6m<br />

UITWEG<br />

verblijven B<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

of oppervlakbehandeling<br />

als asstrook


|<br />

30<br />

stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren


|<br />

32<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


8. Wegen in de oude veenstroomlinten<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

Dit zijn de wegen langs de huiswerven op de plekken waar<br />

men in de 11e eeuw begon met het ontginnen van het veengebied<br />

van de Alblasserwaard. Men vestigde zich langs de<br />

oude veenstromen waarlangs het water uit het veen stroomde.<br />

Dat water werd regelmatig ook weer opgestuwd door het<br />

getij vanuit zee. De weg kronkelt over de rand van donken en<br />

verhoogde huiswerven en over de kades die daartussen zijn<br />

aangelegd. De stukken van de weg liggen vaak lager en de<br />

huiswerven en donken weer hoger. De slingering en glooiing<br />

van deze wegen is karakteristiek.<br />

Reeksen van huiswerven en een donk levert buurten op met<br />

een concentratie van erven. Hier is het wegbeeld zeer afwisselend<br />

en open. In de lagere delen, soms einden genoemd,<br />

is juist een openwegbeeld karakteristiek. Daar vind je ook<br />

vaak de kruising met vlieten en andere waterlopen (heulen)<br />

die het slotenpatroon van de polder verbonden met de<br />

veenstromen.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

33<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij de oude veenstroomlinten wordt het principe van een<br />

doorgaande rijloper van 3,5 meter en aan beide zijden een<br />

koppelstrook van wisselende breedte toegepast. In het midden<br />

wordt een strook oppervlakbehandeling aangebracht<br />

met een breedte van 0,5-0,8 m. De keuze voor het type<br />

verharding van de koppelstrook sluit zo steeds aan bij de<br />

erven, cultuurhistorie en de omgeving van de weg. Ook kunnen<br />

lange doorzichten over de weg, die ook weer snelheid<br />

bevorderen, worden weggenomen.<br />

Zo ontstaat een kleinschalig en gevarieerd wegbeeld,<br />

waarbij toch een effectieve verhardingsbreedte van 3,5 tot<br />

zonodig 5,5 meter kan worden bereikt.<br />

Bij reconstructies dient de glooiing van de weg en de slingering<br />

ervan behouden of versterkt te worden.<br />

Het contrast tussen besloten buurten en open einden dient<br />

met allerlei middelen te worden versterkt. De koppelstrook<br />

zal langs de einden voornamelijk bestaan uit een strook<br />

grasstenen.<br />

Maak verschil tussen buurten en einden


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

34<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN A<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter > 0,5 m<br />

variabel<br />

OUD VEENSTROOMLINT<br />

verblijven A<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

35<br />

OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN B, C en D buurt<br />

> 0,5 m<br />

variabel<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter > 0,5 m<br />

variabel<br />

OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN B, C en D buurt 2<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter<br />

0,4-0,6 m<br />

> 0,5 m<br />

variabel<br />

OUD VEENSTROOMLINT<br />

verblijven BCD<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

OUD VEENSTROOMLINT<br />

verblijven BCD buurt 2<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN A2 open eind<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter<br />

|<br />

36<br />

OUD VEENSTROOMLINT<br />

verblijven A2<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN C open eind<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter<br />

0,4-0,6 m<br />

0,4-0,6 m<br />

OUD VEENSTROOMLINT<br />

verblijven C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

37


|<br />

38


39<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


|<br />

40


9. Wegen in de cope-linten en graaf-linten<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

Vanaf de 12e eeuw werden de ontginningen op een meer<br />

systematische wijze aangepakt, o.a. volgens het ‘cope’systeem.<br />

Soms werden bestaande veenstromen verlengd<br />

met een graaf het laagveen in. Dar was dan de ontginningsas<br />

vanwaaraf het land werd verkaveld. Aan de graaf<br />

kwam de bebouwing. Het begrip ‘cope’ heeft betrekking op<br />

de overeenkomst die de landsheer met de ontginners sloot.<br />

De standaarddiepte van een kavel was ongeveer 1250 meter<br />

(breedte: 95-115 meter).<br />

Deze wegen kenmerken zich door lange lintbebouwing aan<br />

de overzijde van een vaart met bruggetjes eroverheen en<br />

aan de andere kant met woningen of erven direct aan de<br />

weg. Aan de kant van de vaart staat meestal een doorgaande<br />

boombeplanting in het talud. De soort boom wisselt.<br />

Aan de andere kant van de weg, tussen de erven, is de berm<br />

vaak breed en ingeplant met bomen. De asfaltverharding is<br />

steeds breder geworden. De maximumsnelheid is op veel<br />

copelintwegen moeilijk te handhaven. Dit levert probleemsituaties<br />

op, omdat woningen direct op de weg uitkomen.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

41<br />

Ontwerpgedachte<br />

Net als in de veenstroomlinten wordt in deze linten het principe<br />

van een doorgaande rijloper van 3,5 tot 4 meter en aan<br />

beide zijden een koppelstrook van wisselende breedte toegepast.<br />

De keuze voor het type verharding van de koppelstrook<br />

sluit steeds aan bij de erven, cultuurhistorie en de omgeving<br />

van de weg. Zo ontstaat een kleinschalig en gevarieerd wegbeeld,<br />

waarbij toch een effectieve verhardingsbreedte van<br />

3,5 tot zonodig 5,5 meter kan worden bereikt.<br />

De weg met een- of tweezijdige boombeplanting, de vaart<br />

en bruggetjes, de omhaagde erven en de boomweides in de<br />

berm bepalen het wegbeeld.<br />

principe van loper en koppelstook kan ook hier toegepast worden


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

42<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN A<br />

fundering<br />

3,5 meter<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven A<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

43<br />

COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN A variant bij erf<br />

0,4 - 1,5m<br />

fundering<br />

3,5 meter 0,4m<br />

COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN B<br />

0,4 - 0,6m<br />

fundering<br />

3,5 - 5 meter<br />

0,4-0,6m<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven A variant bij erf<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven B<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN C<br />

0,4 - 0,6m<br />

fundering<br />

4 meter<br />

minimaal<br />

1,5 m<br />

|<br />

44<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN D<br />

minimaal<br />

1 m<br />

3,5 - 4 meter minimaal<br />

1 m<br />

COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN D variant<br />

0,4 - 0,6m<br />

minimaal<br />

1 m<br />

fundering<br />

fundering<br />

3,5 - 4 meter<br />

bij meer dan 100 voertuigen p/u met etsers<br />

minimaal<br />

1 m<br />

0,4 - 0,6m<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven D<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

COPE- OF GRAAFLINT<br />

verblijven D variant<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

45


|<br />

46


47<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


|<br />

48


10. Wegen over oude kades<br />

a. Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

De oude kades zijn kleine weggetjes met cultuurhistorisch<br />

grote waarde. Ze zijn in de ruilverkaveling wel vaak ‘gestileerd’,<br />

maar hebben nog steeds het profiel van een kade:<br />

iets verhoogd door het landschap met aan twee kanten een<br />

sloot. Het peilverschil in de beide bermsloten kan verschillen.<br />

De beplanting langs de kades is grotendeels verdwenen. Met<br />

name langs de achterkades moet die vroeger stevig zijn geweest.<br />

Het waren de meest extensieve delen van het boerenland<br />

met natuurlijke opslag van van nat bos (els, es en wilg).<br />

In tegenstelling tot ruilverkavelingswegen liggen langs de<br />

oude kades geen erven.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

49<br />

b. Ontwerpgedachte<br />

Bij de oude kades gaan we uit van eenvoudig profiel met een<br />

verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Afhankelijk van de<br />

intensiteit van het autoverkeer en de functie als fietsroute<br />

kan gekozen worden tussen een gesloten of een semi-verharding.<br />

Eventueel kan voor een ‘sporenverharding’ (met een middenstrook<br />

van semiverharding of oppervlakbehandeling) als<br />

mengvorm gekozen worden als de functie fietsroute overheersend<br />

is.<br />

De oude kade dient zich in de toekomst te kenmerken door<br />

openheid met riet en nat hooiland in het talud van beide<br />

bermsloten. Hier en daar kunnen langs oud achterkades<br />

stroken laagblijvende (hakhout-)singels van es, els en wilg<br />

eenzijdig worden toegepast. Die strook dient te lopen van<br />

dwarssloot naar dwarssloot in de oude polder waar de kade<br />

bijhoort. Zo kan het historisch beeld van de extensieve<br />

achterkades van de oude dorpspolders met hun verkaveling<br />

beleefd worden. Het reliëf door stroomruggen en donken<br />

in de ondergrond dient gehandhaafd te blijven en kan met<br />

beplanting worden aangezet.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

50<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

OUDE KADE VERBLIJVEN A<br />

fundering<br />

2,5-3,5 meter<br />

OUDE KADE<br />

verblijven A<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

51<br />

OUDE KADE VERBLIJVEN B<br />

2.5-3,5 meter<br />

0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />

OUDE KADE<br />

verblijven B<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


OUDE KADE VERBLIJVEN C<br />

1,25m<br />

fundering<br />

3 meter<br />

1,25m<br />

|<br />

52<br />

OUDE KADE VERBINDEN A1<br />

0,4/0,6m 5,5 meter<br />

0,4/0,6m<br />

0,5m 4,5 meter 0,5m<br />

2,5-3 meter


OUDE KADE VERBINDEN A2<br />

1,25m<br />

fundering<br />

3 meter<br />

1,25m<br />

53<br />

OUDE KADE VERBINDEN B<br />

6 meter<br />

0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />

2,5-3 meter


OUDE KADE VERBINDEN C<br />

7,2meter<br />

0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />

2,5-3 meter<br />

|<br />

54


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

55


|<br />

56


stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.<br />

57


|<br />

58


11. Ruilverkavelingswegen<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

Tussen oude veenstroomlinten en dijken liggen open gebieden<br />

met uitgestrekte weiden, een wijdvertak slotenpatroon<br />

en her en der verspreide elzen- en wilgenbosjes. Het zijn een<br />

halve eeuw geleden modern verkavelde landbouwgebieden.<br />

Lange rechte wegen met verspreid grote ruilverkavelingsboerderijen<br />

sluiten aan op oude kades, dijken en veenstroomlinten.<br />

Aan de zetting van de weg is te merken dat<br />

de weg over een oud verkavelingspatroon heen is gelegd. In<br />

tegenstelling tot de oude kades liggen langs de ruilverkavelingswegen<br />

wel erven, met erfbeplanting als “eilanden van<br />

groen in de open ruimte”.<br />

Op ruilverkavelingswegen kan het gebruik als (sluip-)weg het<br />

recreatieverkeer en het landbouwverkeer hinderen. Door de<br />

overzichtelijkheid zijn hoge snelheden voor het autoverkeer<br />

en het regionaal (agrarisch) vrachtverkeer mogelijk.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />

59<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij ruilverkavelingswegen met verblijfsfunctie gaan we uit van<br />

een profiel met verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Een<br />

zakelijke functioneel wegbeeld is hier op zijn plaats. Bij kruisingen<br />

met belangrijke watergangen kan gekozen worden voor<br />

een ‘voorde’ in grasstenen met fietsstroken in asfalt. Indien<br />

de intensiteit dit noodzakelijk maakt worden passeerstroken<br />

toegepast.<br />

Bij ruilverkavelingswegen met hoge verkeersintensiteit in<br />

combinatie met een belangrijke fietsroute is een vrijliggend<br />

fietspad nodig en een verhardingsbreedte van 5,5 meter.<br />

De openheid van de omgeving staat bij deze wegen voorop.<br />

Dat betekent dat er zo min mogelijk boombeplanting wordt<br />

toegepast. In de slootkanten wordt langs de weg rietbeplanting<br />

en nat hooiland <strong>beheer</strong>d. Slechts bij kavel- en erftoeritten<br />

en kruisingen met waterlopen (oude heulen, duikers) kan<br />

laagblijvende beplanting worden aangebracht.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

60<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN A en C<br />

2-3 meter<br />

fundering<br />

2,5-4,5 meter 2-3 meter<br />

RUILVERKAVELINGSWEG<br />

verblijven A en C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

61<br />

RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN B en D<br />

2-3 meter<br />

0,4m<br />

fundering<br />

0,4m<br />

2,5-4,5 meter 2-3 meter<br />

RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN E<br />

2,5 meter<br />

fundering<br />

2-3 meter 5,5 meter<br />

0,4m<br />

0,4m<br />

3-5 meter<br />

RUILVERKAVELINGSWEG<br />

verblijven B en D<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt met oppervlaktebehandeling<br />

RUILVERKAVELINGSWEG<br />

verblijven E<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt<br />

B. asfalt met oppervlaktebehandeling


|<br />

62<br />

stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren


|<br />

64<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


12. Parallelwegen langs bovenlokale infrastructuur<br />

Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />

Dwars door de hiervoor beschreven patronen heen zijn<br />

in de vorige eeuw enkele snelwegen en treinverbindingen<br />

aangelegd. Er werden paralelwegen langs de nieuwe wegen<br />

noodzakelijk om de verbindingen tussen het land aan beide<br />

zijden van de nieuw infrastructuurlijnen mogelijk te maken.<br />

Deze paralelwegen hebben een eenvoudig en functioneel<br />

profiel. Enkele van deze wegen lopen noord-zuid door het<br />

open landschap. De oost-west lopende parallelwegen liggen<br />

veelal op de rand van de verstedelijkte delen van de Alblasserwaard<br />

en Vijfheerenlanden. Vaak is er nog wat bedrijvigheid<br />

aan gevestigd. Veel parallelwegen zijn ook belangrijke<br />

schoolroutes. Deze wegen worden echter ook vaak als<br />

sluiproute gebruikt waarbij hoge snelheden worden gehaald<br />

(vergelijkbaar soms zelfs met die op de ernaast liggende<br />

snelweg).<br />

65<br />

Ontwerpgedachte<br />

Bij parallelwegen met verblijfsfunctie gaan we uit van een<br />

profiel met verhardingsbreedte van 4,5 meter. Een zakelijke<br />

functioneel wegbeeld is hier op zijn plaats. Eventueel kan<br />

een strook grasstenen worden toegepast aan beide zijden.<br />

De openheid van de omgeving staat bij de noord-zuid<br />

lopende wegen voorop. In de bermslootkanten wordt langs<br />

deze wegen rietbeplanting <strong>beheer</strong>d die zo dicht mogelijk tot<br />

aan de weg komt.<br />

De oost-west lopende parallelwegen krijgen juist een besloten<br />

beeld waarbij de weg tussen twee hakhoutsingels of<br />

geschoren gemengde singelhagen loopt. Deze beplanting<br />

wordt alleen onderbroken om representatieve doorzichten<br />

op bedrijvigheid of bebouwing mogelijk te maken, of zicht<br />

op het open historisch polderlandschap.<br />

stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />

karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />

waaronder het onderhanden wegvak valt.


stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />

drukte van dit wegvak past.<br />

Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />

matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />

dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />

Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />

(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />

bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />

in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />

het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />

u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />

voor ‘verbinden’.<br />

De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />

is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />

fietsvoorziening.<br />

Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />

(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />

(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />

Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />

van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />

Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />

landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />

bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />

dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />

met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />

mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />

een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />

de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />

vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />

Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />

A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />

leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />

de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />

Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />

verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />

I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />

I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />

I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />

I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />

|<br />

66<br />

U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />

Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />

situatie.<br />

Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />

Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />

eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />

aangekocht moet worden.<br />

Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />

volgende vragen.<br />

Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />

bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />

worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.


stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />

voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />

PARALLELWEG noord-zuid VERBLIJVEN A of C<br />

fundering<br />

3 of 4 meter<br />

PARALLELWEG<br />

verblijven A of C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

67<br />

PARALLELWEG oost-west VERBLIJVEN A en C<br />

fundering<br />

3 of 4 meter<br />

PARALLELWEG<br />

verblijven A en C<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


PARALLELWEG oost-west VERBLIJVEN B en D<br />

0,4-0,6m<br />

fundering<br />

3 of 4 meter 0,4-0,6m<br />

|<br />

68<br />

PARALLELWEG<br />

verblijven B en D<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook<br />

PARALLELWEG noord-zuid VERBLIJVEN D<br />

0,4-0,6m<br />

fundering<br />

4,5 meter 0,4-0,6m<br />

PARALLELWEG<br />

verblijven D<br />

stalenkaart verharding<br />

A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />

B. semi-verharding<br />

(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />

C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />

als asstrook


stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />

de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />

69


|<br />

70


71<br />

stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />

wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.


13. Kosten en effectiviteit<br />

De matrix hiernaast is bedoeld om inzicht te verwerven<br />

in de kosteneffectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan volgens<br />

deze catalogus. Hiervoor biedt de matrix de mogelijkheid<br />

om de kosten en de effectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan<br />

volgens deze catalogus te vergelijken met een<br />

traditioneel <strong>inrichting</strong>splan.<br />

In het linkerdeel van de matrix komt de kwantitaieve<br />

beschouwing aan de orde. Daarin kan een begroting<br />

worden gemaakt van een traditioneel plan (met veel<br />

verkeerstechnische maatregelen) (DON’TS) en een<br />

begroting waarbij deze verkeerstechnische maatregelen<br />

vervangen worden door de in deze catalogus aangeboden<br />

landschappelijk-verkeerskundige maatregelen.<br />

(DO’S)<br />

Door vergelijking van deze twee begrotingen wordt<br />

inzicht verkregen in de kosten van beide <strong>inrichting</strong>smethoden.<br />

Verwacht wordt dat er ook verschil is in de effectiviteit<br />

van de traditionele en de maatregelen uit de catalogus.<br />

Om daar meer inzicht in te verwerven is het van belang<br />

om op een kwalitatieve wijze deze beide typen maatregelen<br />

te evalueren. Daarvoor is het rechterdeel van de<br />

matrix bedoeld.<br />

Aandacht wordt besteed aan de aspecten snelheid,<br />

veiligheid, schoonheid en duurzaamheid van de beide<br />

planvarianten (traditioneel en volgens deze catalogus).<br />

Ter beoordeling van deze aspecten wordt het volgende<br />

geadviseerd:<br />

* snelheid: door uitvoering van metingen voor en na<br />

(her-)<strong>inrichting</strong>;<br />

* veiligheid: evaluatie van verkeersongevallen over een<br />

periode van vijf jaar voorafgaand aan de her<strong>inrichting</strong> en<br />

een inschatting van de besparing van het aantal verkeersongevallen<br />

die de her<strong>inrichting</strong> oplevert;<br />

* schoonheid: vermindering van het aantal verkeerstechnische<br />

maatregelen en minder opvallend;<br />

* duurzaamheid: zie bijvoorbeeld infoblad CROW 800<br />

‘Specificeren van duurzaamheid’ (maart 2011).<br />

Aanbevolen wordt om deze matrix te gebruiken om<br />

inzicht in de kostenefectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan te<br />

verwerven, niet alleen in het stadium van planvorming<br />

maar ook door het uitgevoerd plan achteraf te monitoren.<br />

Op deze wijze kan geleerd worden en kan de catalogus<br />

als een dynamisch instrument steeds worden aangepast<br />

aan de actuele stand van zaken.<br />

|<br />

72


14. Huisstijl<br />

Deze catalogus brengt eenheid in verscheidenheid en<br />

benadrukt daarmee de identiteit van het gebied. Deze<br />

identiteit kan nog worden versterkt door het kiezen van<br />

een huisstijl voor het wegmeubilair. Hierbij kan gedacht<br />

worden aan:<br />

* bewegwijzering en naamborden;<br />

* picknickplaatsen;<br />

* openbare verlichting;<br />

* leuningen en dergelijke gekoppeld aan kunstwerken.<br />

Het verdient aanbeveling om zo’n huisstijl te (laten)<br />

ontwikkelen, mede op basis van de ervaringen met deze<br />

catalogus.<br />

Wellicht kan gekozen worden voor varianten van het<br />

meubilair dat in de plannen voor de Diefdijk wordt toegepast.<br />

Daarbij kan de keuze voor een andere tint tussen<br />

zwart en wit voor respectievelijk de Alblasserwaard<br />

(zwart) en de Vijfheerenlanden (grijs) eenheid en toch<br />

differentiatie brengen.<br />

73


15. Bijlagen<br />

|<br />

74<br />

Bijlage 1 Verkeersaders en verblijfsgebieden<br />

Bijlage 2 Verblijven, verbinden en verkeersintensiteit<br />

Bijlage 3 Schoolroutes<br />

Bijlage 4 Fietsnetwerk<br />

Bijlage 5 Hoofdroutes landbouwverkeer<br />

Bijlage 6 Vracht- en landbouwverkeer<br />

Bijlage 7 Wegen<strong>beheer</strong>kaart waterschap Riverenland (‘15 tonskaart’)<br />

Bijlage 8 Werkdaggemiddelde snelheid<br />

Bijlage 9 Alle geregistreerde verkeersongevallen over de periode 2005 t/m 2009<br />

Bijlage 10 Bushaltes<br />

Bijlage 11 Weidevogels<br />

Bijlage 12 Weidevogelgebieden<br />

Bijlage 13 Ecologische Hoofdstructuur<br />

Bijlage 14 Woonheuvels en archeologie<br />

Bijlage 15 Handleiding/logboek ten behoeve van participatie ven betrokkenen in planproces


Bijlage 1. Verkeersaders en verblijfsgebieden<br />

75


Bijlage 2. Verblijven, verbinden en verkeersintensiteit<br />

|<br />

76


Bijlage 3. Schoolroutes<br />

77


Bijlage 4. Fietsnetwerk<br />

|<br />

78


Bijlage 5. Hoofdroutes landbouwverkeer<br />

79


Bijlage 6. Vracht- en landbouwverkeer<br />

|<br />

80


Schuwacht<br />

Bijlage 7. Wegen<strong>beheer</strong>kaart waterschap Riverenland (‘15 tonskaart’)<br />

ALBLASSERDAM<br />

Moordrecht<br />

Gouderak<br />

Oudeland<br />

Tiendweg-West<br />

"DORDRECHT<br />

Loet<br />

Lekkerkerk<br />

Nieuw-Lekkerland<br />

Kortland<br />

Kooiwijk<br />

PAPENDRECHT<br />

Achterbroek<br />

GOUDA<br />

Berkenwoude<br />

Oud-Alblas<br />

Stolwijkersluis<br />

Het Beijersche<br />

Zuidbroek<br />

Opperduit<br />

Oosteind<br />

Matena<br />

Benedenheul<br />

Beneden-Haastrecht<br />

Hoek,De<br />

Streefkerk<br />

Baanhoek<br />

Benedenkerk<br />

Goudseweg<br />

Benedenberg<br />

Koolwijk<br />

Wijngaarden<br />

Stolwijk<br />

Stein<br />

Haastrecht<br />

Kadijk<br />

De Donk<br />

Bleskensgraaf<br />

Hofwegen<br />

SLIEDRECHT<br />

Bovenkerk<br />

Bergambacht<br />

Bergstoep<br />

Hekendorp<br />

Boven-Haastrecht<br />

Schoonouwen<br />

Tussenlanen<br />

Ammerstol<br />

Vlist<br />

Brandwijk<br />

Bovenstad<br />

Groot-Ammers<br />

De Hem<br />

Liesveld<br />

Gijbeland<br />

Molenaarsgraaf<br />

Giessendam<br />

Bovenberg<br />

Rozendaal<br />

Gelkenes<br />

Vliet<br />

Hoenkoop<br />

Bonrepas<br />

Polsbroek<br />

Schoonhoven<br />

Laag-Blokland<br />

Vuilendam<br />

Neder-Hardinxveld<br />

Willige Langerak<br />

Nieuwpoort<br />

Langerak<br />

Graafland<br />

Ottoland<br />

Giessen-Oudekerk<br />

Kaloeve<br />

Steurgat<br />

"Zevender<br />

Giessenburg<br />

"Boven-Hardinxveld<br />

Polsbroekerdam<br />

Cabauw<br />

Langerak<br />

"Werkendam<br />

Goudriaan<br />

Pinkenveer<br />

Muisbroek<br />

Overslingeland<br />

Vijcie<br />

Schans<br />

Schelluinen<br />

BuurtjeKerkeinde<br />

Tienhoven<br />

Noordeloos<br />

81<br />

Lopik<br />

HoogewaardAmeide<br />

Hoornaar<br />

Kooi,De<br />

Dool,Den<br />

Groote Haar<br />

"SleeuwijkHoekeinde<br />

't Zand<br />

Graaf<br />

Broek<br />

Benschop<br />

Jaarsveld<br />

Sluis<br />

Minkeloos<br />

Hoogblokland<br />

GORINCHEM<br />

"Oudendijk<br />

Blaasbalg<br />

Achthoven<br />

Meerkerk<br />

Arkel<br />

Laag-Dalem<br />

"Woudrichem<br />

Spijk<br />

Dalem<br />

Uitweg<br />

Lakerveld<br />

Nieuwland<br />

Duizend Morgen<br />

Rietveld<br />

Lexmond<br />

Lopikerkapel<br />

Kortenhoeven<br />

Achterdijk<br />

Middelkoop<br />

Leerbroek<br />

Geer<br />

Kedichem<br />

Vogelswerf<br />

Vuren<br />

Helsdingen<br />

Friezenwijk<br />

Hei- en Boeicop<br />

Heukelum<br />

Loosdorp<br />

Oosterwijk<br />

Nieuwegein-Zuid<br />

VIANEN<br />

Hoogeind<br />

LEERDAM<br />

Leuven<br />

Brakel<br />

Overboeicop<br />

Overheicop<br />

Asperen<br />

Hagestein<br />

Kortgerecht<br />

Schoonrewoerd<br />

"Tull en 't Waal<br />

Project :<br />

Diefdijk<br />

Herwijnen<br />

Onderdeel :<br />

Projectnr :<br />

Formaat :<br />

Tienhoven<br />

Zijderveld<br />

Acquoy<br />

Zuilichem<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Everdingen<br />

Rhenoy<br />

Gellicum<br />

Molenbuurt<br />

Leebrug<br />

Honswijk<br />

Goilberdingen<br />

Rumpt<br />

"Hellouw<br />

Nieuwaal<br />

Schalkwijk<br />

Beesd<br />

Crob<br />

Met : Bladen Bladnr : <br />

Schaal : Status :


|<br />

Bijlage 8. Werkdaggemiddelde snelheid<br />

82


Bijlage 9. Alle geregistreerde verkeersongevallen over de periode 2005 t/m 2009<br />

83


Bijlage 10. Bushaltes<br />

|<br />

84


Bijlage 11. Weidevogels<br />

85


Bijlage 12. Weidevogelgebieden<br />

|<br />

86


Bijlage 13. Ecologische Hoofdstructuur<br />

87


Bijlage 14. Woonheuvels en archeologie<br />

|<br />

88


89<br />

Bijlage 15 Handleiding en logboek ten behoeve van participatie betrokkenen


|<br />

90

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!