Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all
Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen ... - ASP4all
1 HEULEN, HEGGEN EN HOVELINGEN Catalogus inrichting & beheer plattelandswegen Alblasserwaard & Vijfheerenlanden landschapsbewust en op elke plek even anders versie juni 2011
- Page 2 and 3: Deze catalogus werd opgesteld op ve
- Page 4 and 5: Inhoudsopgave | 4 Voorwoord 1. Een
- Page 6 and 7: | 6 2. Wegen in het landschap van A
- Page 8 and 9: | 8 4. Landschappelijk-verkeerskund
- Page 10 and 11: | 10
- Page 12 and 13: stap 4. Bestudeer welk basisprofiel
- Page 14 and 15: ivierzijde rivierzijde RIVIER-en WA
- Page 16 and 17: | 16
- Page 18 and 19: stap 8. Speciale aandacht voor iede
- Page 20 and 21: Diefdijk G S P 6 7 3 schaal 1:1000
- Page 22 and 23: stap 4. Bestudeer welk basisprofiel
- Page 24: stap 6. Bestudeer in het veld of op
- Page 27 and 28: 7. Uitwegen tussen een rivierdijk e
- Page 29 and 30: stap 5. Bestudeer het gekozen basis
- Page 32 and 33: | 32 stap 7. Ontdekt u extra mogeli
- Page 34 and 35: stap 4. Bestudeer welk basisprofiel
- Page 36 and 37: OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN A2 op
- Page 38 and 39: | 38
- Page 40 and 41: | 40
- Page 42 and 43: stap 4. Bestudeer welk basisprofiel
- Page 44 and 45: COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN C 0,4
- Page 46 and 47: | 46
- Page 48 and 49: | 48
- Page 50 and 51: stap 4. Bestudeer welk basisprofiel
1<br />
HEULEN, HEGGEN EN HOVELINGEN<br />
<strong>Catalogus</strong> <strong>inrichting</strong> & <strong>beheer</strong> <strong>plattelandswegen</strong> Alblasserwaard & Vijfheerenlanden<br />
landschapsbewust en op elke plek even anders<br />
versie juni 2011
Deze catalogus werd opgesteld op verzoek van<br />
Waterschap Rivierenland, C.J. Boer<br />
Auteurs : Ir. H.J.J.C.M. van Blerck, Schokland<br />
ing. W.M. Hauptmeijer, Hauptmeijer Verkeer<br />
Plaats : Rhenen / Deventer<br />
Datum : juni 2011<br />
HAUPTMEIJER<br />
VERKEER<br />
|<br />
2
3<br />
Voorwoord<br />
In een groot deel van het westen van Nederland doet zich de situatie<br />
voor dat het waterschap niet alleen de verantwoordelijkheid heeft<br />
voor de waterlopen, maar ook voor de <strong>plattelandswegen</strong> buiten de<br />
bebouwde kom. Dat is te verklaren uit het feit dat die wegen vaak over<br />
dijken of kades lopen die een waterkerende functie hebben. De laatste<br />
decennia heeft Waterschap Rivierenland er veel aan gedaan om die<br />
wegen duurzaam veiliger te maken. Met goede resultaten. Het aantal<br />
verkeersslachtoffers is beduidend afgenomen!<br />
De zorgplicht die uit die verantwoordelijkheid volgt wordt - mede op<br />
aandrang van de gebruikers van de wegen en aanwonenden - door<br />
Waterschap Rivierenland de laatste jaren ook breder gezien. Men was<br />
wel verheugd met de verhoging van de veiligheid, maar de verkeerstechnische<br />
uitstraling van de daartoe genomen maatregelen blijkt men<br />
vaak als een aantasting van het landschap te ervaren. Het publiek heeft<br />
vaak een aversie tegen elementen als drempels en paaltjes.<br />
De afgelopen jaren heeft het waterschap op enkele wegvakken geëxperimenteerd<br />
met een benadering van de weg als integraal onderdeel van<br />
het landschap waarbij de <strong>inrichting</strong> en het <strong>beheer</strong> van de weg op allerlei<br />
aspecten in de omgeving wordt afgestemd. Denk daarbij aan cultuurhistorische<br />
elementen als molens, gemalen, heulen, oude beplantingen<br />
en zelfs archeologische vondsten, maar ook aan onderdelen van de<br />
ecologische hoofdstructuur, of lokale tradities en gebruiken. Zo kunnen<br />
we de wegen veiliger én mooier maken!<br />
Dit inzicht heeft ertoe geleid dat het waterschap deze brede benadering<br />
op een gestructureerde wijze bij al haar wegen in de praktijk wil<br />
brengen. Hiertoe is deze catalogus ontwikkeld.<br />
In de catalogus worden alternatieven aangeboden voor puur verkeerstechnische<br />
maatregelen als die drempels en paaltjes. Een oude heul<br />
waarlangs vroeger het water vanuit de polder naar de Giessen of de Alblas<br />
werd gevoerd maken we zichtbaar door het asfalt te onderbreken<br />
en er een strook bol gestrate klinkers te leggen. Zo’n heul werkt dan<br />
ook als een verkeersdrempel, maar zo wordt hij niet door mensen<br />
ervaren.<br />
Zo biedt deze catalogus tal van voorbeelden die afgestemd zijn op de<br />
verschillende typen weg die we in ons landschap kunnen onderscheiden.<br />
Bij een weg over een oude kronkelende weg langs de Giessen<br />
nemen we andere maatregelen dan bij een weg die in de ruilverkaveling<br />
nieuw is aangelegd. In de Alblasserwaard laten we een andere karakteristiek<br />
doorklinken dan in de Vijfheerenlanden.<br />
Het waterschap wil de komende jaren deze verbrede aanpak blijven<br />
evalueren om er van te leren. Achterin de catalogus is een tabel opgenomen<br />
waarin de kosteneffectiviteit van de landschapsgerichte maatregelen<br />
(do’s) kunnen worden vergeleken met puur verkeerstechnische<br />
maatregelen (don’ts). In de komende periode zal deze tabel met ervaringscijfers<br />
worden gevuld.<br />
Met voorliggende catalogus kan het waterschap zelf gebiedsgerichte<br />
integrale plannen opstellen, maar ook interactief samen met alle<br />
betrokkenen. Zo kan niet alleen draagvlak worden verkregen maar ook<br />
worden bereikt dat de kennis en het inzicht van betrokkenen in het<br />
planproces wordt benut.<br />
Ook bij het opstellen van deze catalogus zijn externe organisaties<br />
betrokken geweest via een breed samengestelde klankborgroep.In<br />
meerdere fasen heeft deze inbreng geleverd die tot een verrijking van<br />
deze catalogus heeft geleid. Het waterschap is zeer dankbaar voor hun<br />
inbreng.<br />
Verkeersveiligheid is een belangrijk item voor Waterschap Rivierenland.<br />
Met deze catalogus hebben wij een middel in handen om samen te<br />
werken aan een nog grotere verkeersveiligheid met tegelijkertijd een<br />
versterking van het mooie landschap van de Alblasserwaard en de<br />
Vijfheerenlanden.<br />
Teus Kool, Heemraad<br />
portefeuillehouder Wegen en Watersysteem<br />
in het dagelijks bestuur van Waterschap Rivierenland
Inhoudsopgave<br />
|<br />
4<br />
Voorwoord<br />
1. Een catalogus<br />
2. Wegen in het landschap van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
3. Verkeerskundige analyse Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
4. Landschappelijk-verkeerskundige indeling van de wegen<br />
5. Rivierdijken en waarddijken<br />
6. Tiendwegen achter de rivierdijken<br />
7. Uitwegen tussen een rivierdijk en een tiendweg<br />
8. Wegen in de oude veenstroomlinten<br />
9. Wegen in de cope-linten en graaf-linten<br />
10. Wegen over oude kades<br />
11. Ruilverkavelingswegen<br />
12. Parallelwegen langs bovenlokale infrastructuur<br />
13. Kosten en effectiviteit<br />
14. Huisstijl<br />
15. Bijlagen<br />
3<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
11<br />
21<br />
27<br />
33<br />
41<br />
49<br />
59<br />
65<br />
72<br />
73<br />
74
1. Een catalogus<br />
Aanleiding<br />
Het landschap van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden is benoemd<br />
tot Nationaal Landschap. Vanuit de streek heeft men het Waterschap<br />
gewaarschuwd dat een puur civiel-technische her<strong>inrichting</strong> van vaak<br />
historische wegen tot een onrustbarende afname van landschappelijke<br />
kwaliteit en het verlies van cultuurhistorische waarden leidt. In een<br />
gebied dat onderdeel uitmaakt van een Nationaal Landschap zou dat<br />
eigenlijk niet mogen.<br />
Die waarschuwing neemt het Waterschap Rivierenland zich de afgelopen<br />
jaren ter harte. Het Waterschap heeft immers een brede doelstelling als<br />
speler in de ontwikkeling van het landschap. Dat was een reden voor C.J.<br />
Boer, medewerker Beheer en Beleid van Team Wegen bij het Waterschap<br />
om verkeerskundige Wim Hauptmeijer en landschapsarchitect Henk van<br />
Blerck in te schakelen voor een meer landschapsbewuste <strong>inrichting</strong> van<br />
wegen.<br />
Daarbij bouwen zij voort op hun bevindingen bij het opstellen van de<br />
CROW-publicatie ‘Plattelandswegen, mooi en veilig - een beeldenboek’.<br />
Zo is de afgelopen jaren in het kader van de verbetering van verharding<br />
van wegen op verschillende dijkvakken in de Alblasserwaard ervaring<br />
opgedaan met een weg<strong>inrichting</strong> die een functioneel gebruik van de weg<br />
garandeert, de verkeersveiligheid vergroot en een versterking betekent<br />
van de historische en landschappelijke verankering van de weg in zijn<br />
omgeving.<br />
Steeds is niet alleen naar een verankering in de fysieke omgeving<br />
gezocht maar ook in de sociale en maatschappelijke omgeving. Voorstellen<br />
en oplossingen werden onderzocht in werkbijeenkomsten met een<br />
klankbordgroep. Daarnaast werden inloopavonden voor aanwonenden<br />
georganiseerd.<br />
De ervaringen zijn zo positief dat het Waterschap deze aanpak in het<br />
(groot) onderhoud van de wegen in de hele Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
toe zal passen. Ter ondersteuning daarvan is er behoefte aan een<br />
catalogus waarin verschillende ontwerp-oplossingen op toegankelijke<br />
wijze gepresenteerd en geordend worden. Ook deze catalogus is in<br />
samenspraak met een klankbordgroep samengesteld.<br />
Het resultaat ligt voor u en zal in de komende jaren worden toegepast en<br />
al doende, zonodig, worden aangevuld en verbeterd.<br />
Doel<br />
Deze catalogus geeft een overzicht van maatregelen en voorzieningen<br />
die landschap, ruimtelijke omgeving en cultuurhistorie betrekken bij het<br />
veiliger en aantrekkelijker maken van <strong>plattelandswegen</strong>. Doel van deze<br />
catalogus is inspiratie, maar vooral ook concrete <strong>inrichting</strong>soplossingen<br />
te bieden. Het detailniveau van de catalogus is concreet.<br />
De maatregelen kunnen vaak gezien worden als een alternatief voor<br />
puur verkeerkstechnische maatregelen als plateaus en drempels. Bijvoorbeeld<br />
de restauratie van een heul die werkt als verkeersdrempel:<br />
even effectief, maar harmonisch deel van het landschap.<br />
Daarnaast biedt de catalogus landschappelijk geöriënteerde maatregelen<br />
die de verkeerstechnische maatregelen aanvullen.<br />
De maatregelen kunnen helpen bij het inspelen op cultuurhistorische,<br />
aardkundige en landschappelijke waarden bij het onderhoud, het <strong>beheer</strong><br />
en de ontwikkeling van de <strong>plattelandswegen</strong> in de Alblasserwaard<br />
en Vijfheerenlanden.<br />
5<br />
Maatwerk<br />
Deze catalogus biedt verschillende principes voor de <strong>inrichting</strong> van<br />
verschillende typen wegen in het gebied. Met deze catalogus als<br />
handleiding kan 80 % van het <strong>inrichting</strong>splan voor zo’n weg opgesteld<br />
worden. Het blijft evenwel een catalogus en iedere plek is anders.<br />
Standaardoplossingen zijn uit den boze. Nadenken over de specifieke<br />
eigenschappen en situatie van ieder specifiek wegvak blijft nodig. Een<br />
catalogus mag het nadenken niet vervangen.<br />
Iedere plek is anders en vraagt om maatwerk zodat bijgedragen kan<br />
worden aan de herkenbaarheid van de structuur van het landschap.<br />
Een heul in klinkers werkt als een verkeersdrempel<br />
alleen ervaar je het niet zo.<br />
Handleiding voor deskundigen .......<br />
Deze catalogus is allereerst opgezet als een handleiding waarin stap<br />
voor stap het ontwerpproces wordt doorlopen om tot de contouren van<br />
een <strong>inrichting</strong>splan voor een bepaald wegvak te komen:<br />
Stap 1.<br />
Zoek uit onder welk landschappelijk-verkeerskundig wegtype het onderhanden<br />
wegvak valt;<br />
Stap 2.<br />
Ga naar het begin van het hoofdstuk over het betreffende wegtype;<br />
Stap 3.<br />
Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek en de<br />
ontwerpgedachte voor dit wegtype;<br />
Stap 4.<br />
Bestudeer welk basis-profiel bij de functie en drukte van dit wegvak<br />
past;<br />
Stap 5.<br />
Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies een verhardingstype;<br />
Stap 6.<br />
Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak<br />
zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van de weg kunnen worden betrokken en gebruik<br />
hiervoor de mogelijkheden die bij dat wegtype worden aangeboden;<br />
Stap 7.<br />
Het blijft maatwerk, extra ideeën kunnen aan de catalogus worden<br />
toegevoegd.<br />
Op deze manier kan deze catalogus door deskundigen bij het Waterschap<br />
in het gebied worden toegepast.<br />
... en een versie voor participatie<br />
De catalogus is ook uitgewerkt in een versie die kan worden gebruikt<br />
op bijeenkomsten waarop met betrokkenen (aanwonenden, agrarische<br />
ondernemers, hulpdiensten etc.) over de nieuwe weg<strong>inrichting</strong> wordt<br />
overlegd. Dat kan leiden tot een verdere verfijning van het schetsontwerp<br />
dat de weg<strong>beheer</strong>der met de catalogus zelf al had opgesteld.<br />
Daarnaast is het ook belangrijk om op deze wijze draagvlak voor de<br />
maatregelen bij betrokkenen te bewerkstelligen.<br />
Deze ‘inspraak-versie’ van de catalogus neemt de deelnemers ook stap<br />
voor stap door het ontwerpproces. Daarvoor is een ‘bouwdoos’ en een<br />
vragenlijst ontwikkeld. Die vragenlijst (bijlage 15) werkt als handleiding<br />
en als logboek van de bevindingen van de deelnemers.<br />
De bouwdoos werkt - net als deze catalogus - met omgevingsgerichte<br />
basisprofielen, symbolen en kwartetten. Een groep mensen kan<br />
hiermee samen rond een topografische kaart van het wegvak en haar<br />
omgeving tot een schetsontwerp komen. Dat dient dan weer door<br />
deskundigen in een bestek te worden uitgewerkt.
| 6<br />
2. Wegen in het landschap van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
Duizend jaar geleden leek het gebied wat nu de Alblasserwaard en<br />
Vijfheerenlanden wordt genoemd op een grote veen-spons. Het was als<br />
het ware een blaas waar via veenstroompjes als de Alblas en de Giessen<br />
water uitlekte naar de grote rivieren waarin iedere dag het getij van<br />
de Noordzee duidelijk voelbaar was.<br />
Mensen gingen wonen op de randen van de veenspons die toen flink<br />
hoger was dan de polder tegenwoordig. Ze versterkten hun woonplekken<br />
langs - de rivieren en de veenstromen - door ze op te hogen. Deze<br />
verhogingen maakten soms gebruik van reeds aanwezige natuurlijke<br />
hoogtes zoals donken en rivierduinen. Deze ‘huiswerven’ zijn nu nog<br />
steeds in het landschap te herkennen langs de bewoningslinten aan de<br />
rivierdijken en oude veenstromen.<br />
Vanaf die woonplekken ontgonnen de mensen het veen. Ze groeven er<br />
sloten in zodat de veenspons inklonk. Mensen legden de eerste dijken<br />
aan om het dalende land tegen de “waterwolf” te beschermen. De eerste<br />
grote dijk om het grootste deel van de Alblasserwaard “ kruiste” de<br />
Alblas ongeveer ter hoogte van de Peilkade. Niet lang daarna werd ook<br />
het westelijke deel van de Alblasserwaard bij de polder betrokken.<br />
De grote veenspons werd door een aaneenschakeling van<br />
ontginningen steeds verder verkaveld. Iedere ontginning had<br />
zijn eigen zijkades en achterkade en was eigenlijk een apart<br />
poldertje. Daarbinnen werd de waterstand geregeld door<br />
via sloten en vlieten het water naar de boezems tussen de<br />
poldertjes in te leiden.<br />
Om de grondwaterstand goed te kunnen regelen in de<br />
ontginningen langs de rivieren werden tiendwegen aangelegd.<br />
De minder venige gronden vlak langs de dijk hadden<br />
een hogere grondwaterstand nodig dan de sterk klinkende<br />
veengronden verder van de rivieren af. Langs de tiendweg<br />
werd - en wordt - dit verschil gereguleerd. Dat zou wel eens<br />
kunnen betekenen dat het woord tiend in tiendweg niet naar<br />
een belasting verwijst, maar naar het Franse werkwoord<br />
tenir, vasthouden of onderhouden.<br />
De polder zakte verder en de waterwolf werd steeds gevaarlijker.<br />
De Alblas en de Giessen kregen een dam. De<br />
Biesbosch ontstond en de Merwede verzandde. Met molens<br />
werd het water bij Kinderdijk, maar ook in andere delen van<br />
de polder (zoals de Sliedrechtse Binnenvliet) uit de polder<br />
gepompt naar het noorden en niet langer naar het zuiden.<br />
Voor de Vijfheerenlanden had de Zouweboezem een vergelijkbare<br />
functie.<br />
Met name in het oosten, in de Vijfheerenlanden is te zien<br />
dat vanaf de 12e eeuw de ontginningen op een systematische<br />
wijze werden aangepakt, namelijk volgens het<br />
‘cope’-systeem. Het begrip ‘cope’ heeft betrekking op de<br />
overeenkomst die de landsheer met de ontginners sloot. De<br />
standaarddiepte van een kavel was ongeveer 1250 meter. Bij<br />
een breedte van 95-115 meter, leverde dit een kavel op die<br />
voldoende was voor een toenmalig boerenbedrijf.<br />
Langs de kopse kant van de kavels liep een weg. Deze wegen<br />
kenmerken zich door lange lintbebouwing aan de overzijde<br />
van een vaart met bruggetjes eroverheen en aan de andere<br />
kant met woningen of erven direct aan de weg.<br />
Zo ontwikkelden de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden<br />
zich tot een samenstel van kleine polders met wegen over<br />
rivierdijken, tiendkades, dwarskades en achterkades en door<br />
de bewoningslinten langs de oude veenstromen, de verlengde<br />
veenstroomlinten (‘graaf-linten’) en de copelinten.<br />
In de tweede helft van de twintigste eeuw vond in het gebied<br />
een ruilverkaveling plaats. Er werden enkele nieuwe wegen<br />
aangelegd en oude paden over de oude dwars- en achterkades<br />
werden verhard en verbreed. Ook werden enkel wegen<br />
opgewaarderd tot provinciale wegen en werden twee autosnelwegen<br />
en spoorlijnen aangelegd. Dat leverde allerlei<br />
doorsnijdingen en afsluitingen van oude wegen op. Daarom<br />
werden op verschillende plaatsen langs die nieuwe bovenlokale<br />
infrastructuur nieuwe parallelwegen aangelegd.
7<br />
3. Verkeerskundige analyse Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
Verkeersaders<br />
Het hoofdwegennet in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
bestaat uit de stroomwegen A2, A15 en A27 en de gebiedsontsluitingswegen<br />
N214 en N216. Deze wegen hebben een duidelijke<br />
verkeersfunctie (zie bijlage 1).<br />
Verblijfsgebieden<br />
In de ruimte tussen deze verkeersaders bevinden zich de verblijfsgebieden<br />
(zie bijlage 1). Vijf wegen in deze verblijfsgebieden hebben<br />
een verbindende functie. De overige wegen binnen deze verblijfsgebieden<br />
zijn geclassificeerd als erftoegangswegen<br />
en hebben een verblijfsfunctie. Alle wegen in de verblijfsgebieden<br />
(buiten de bebouwde kom) worden <strong>beheer</strong>d en onderhouden door<br />
het waterschap Rivierenland<br />
Keuzeschema wegvakken buiten de bebouwde kom<br />
Bereikbaarheid<br />
Als bereikbaarheidscriterium is de norm gehanteerd dat een gemotoriseerde<br />
weggebruiker, ongeacht de plaats waar hij zich bevindt,<br />
binnen 10 minuten een gebiedsontsluitingsweg of stroomweg moet<br />
kunnen bereiken.<br />
Gesteld kan worden dat in vrijwel het gehele gebied van de Alblasserwaard<br />
en Vijfheerenlanden het gemotoriseerd verkeer vanuit<br />
de verblijfsgebieden binnen 5 à 6 minuten op een gebiedsontsluitingsweg<br />
of een stroomweg kan komen. Uitzondering hierop vormt<br />
het gemotoriseerde verkeer uit Ameide en omgeving. Dit verkeer<br />
zal er ca. 10 minuten over doen, maar voldoet daarbij wel aan het<br />
gestelde bereikbaarheidscriterium.<br />
Verkeerskundige relatie tussen functie, vorm en gebruik<br />
Voor de (her)<strong>inrichting</strong> van een weg is het van belang om te onderkennen<br />
dat er sprake is van een verkeerskundige relatie tussen de<br />
functie, vormgeving en het gebruik.<br />
In de hoofdstukken 5 t/m 12 is de relatie tussen functie, vorm en<br />
gebruik tot uitdrukking gebracht in de desbetreffende basisprofielen.<br />
De meeste wegen in <strong>beheer</strong> bij het waterschap hebben een verblijfsfunctie<br />
(zie de kaart in bijlage 1). Voor het bepalen van de juiste<br />
vormgeving bij de her<strong>inrichting</strong> van een wegvak is het van belang<br />
het gebruik te kennen van het lokale wegennet. Hierbij gaat het<br />
om de verkeersdrukte op het in te richten wegvak (zie de kaart in<br />
bijlage 2).<br />
Fietsverkeer<br />
Langs wegen met een verbindingsfunctie dient altijd een vrijliggend<br />
fiets-/bromfietspad of parallelweg aanwezig te zijn. Langs wegen<br />
met de functie verblijven, dient getoetst worden of een vrijliggend<br />
fietspad of een fietsstrook noodzakelijk is aan de hand van<br />
onderstaande figuur. Uit de figuur blijkt dat langs wegen met een<br />
verkeersintensiteit van het gemotoriseerde verkeer > 3000 mvt/<br />
etm een vrijliggend fietspadnoodzakelijk is. Bij dit criterium wordt<br />
daarbij door het waterschap de nuancering aangebracht dat er<br />
tenminste 100 fietsers/etm aanwezig moeten zijn.<br />
Indien in de praktijk blijkt dat een vrijliggend fietspad om financiële<br />
redenen niet haalbaar is of dat de benodigde gronden niet verworven<br />
kunnen worden, kan overwogen worden fiets(suggestie)stroken<br />
aan te leggen. Vanwege de herkenbaarheid voor het autoverkeer en<br />
de gebruikswaarde voor het fietsverkeer, dienen de fiets(suggestie)<br />
stroken) tenminste 1,25 m breed te zijn. Om de behoefte aan een<br />
(vrijliggende) fietsvoorziening te bepalen is het verder van belang<br />
om te toetsen of het wegvak onderdeel vormt van een school- of<br />
(recreatieve) fietsroute (zie de kaarten in de bijlagen 3 en 4).<br />
Vracht- en landbouwverkeer<br />
In een gebied als de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is er<br />
ook specifieke aandacht noodzakelijk voor het gebruik van een wegvak<br />
door vracht- en landbouwverkeer. Er zijn in het gebied speciale<br />
hoofdroutes voor het vracht- en landbouwverkeer (zie de kaart in<br />
bijlage 5). Op wegvakken waar verkeerstellingen zijn uitgevoerd<br />
is de omvang van het vracht- en landbouwverkeer bepaald. Op de<br />
kaart in bijlage 6 is deze omvang weergegeven in 5 intensiteitsklassen.<br />
Voor een aantal wegen in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden<br />
geldt voor het gemotoriseerde verkeer een gewichtsbeperking van<br />
15 ton. Op de kaart in bijlage 7 zijn deze wegen weergegeven.<br />
Snelheid<br />
Bij de her<strong>inrichting</strong> van een wegvak is het ook belangrijk om te<br />
weten hoe het snelheidsgedrag van het gemotoriseerde verkeer<br />
is en of het heersende snelheidsregime (meestal 60 km/h) wordt<br />
overschreden (zie de kaart in bijlage 8). Hoge snelheden van het gemotoriseerde<br />
verkeer zijn vaak aanleiding tot een onveilig gevoel bij<br />
de zwakkere verkeersdeelnemers of tot het daadwerkelijk optreden<br />
van verkeersongevallen (zie de kaart in bijlage 9).<br />
Lijnbussen<br />
Op sommige wegvakken rijden ook lijnbussen, die zo hun specifieke<br />
eisen stellen (zie de kaart in bijlage 10).<br />
EHS, weidevogelgebieden, cultuurhistorie en archeologie<br />
Bij de her<strong>inrichting</strong> van wegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden<br />
dient enerzijds rekening gehouden te worden met de natuurwaarden<br />
in het gebied zoals de aanwezigheid van de Ecologische<br />
Hoofdstructuur en weidevogelgebieden (zie hiervoor de site van de<br />
Provincie Zuid-Holland (http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_<br />
pehs.htm)). Hetzelfde geldt voor cultuurhistorie en archeologie.<br />
Anderzijds bieden dat soort gebieden ook kansen voor een<br />
landschapsbewuste <strong>inrichting</strong> van de wegen (zie de kaarten in de<br />
bijlagen 11,12, 13 en 14).<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
* Technische Vraagbaak voor Plattelandswegen, J. Lourens, Mededelingen<br />
Land<strong>inrichting</strong>sdienst nr. 189, Land<strong>inrichting</strong>sdienst 1988.<br />
* Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidskenmerken van weginfrastructuur,<br />
CROW-publicatie nr. 203; Ede, oktober 2004.<br />
* Ontwerpwijzer fietsverkeer, CROW-publicatie 230, CROW, Ede,<br />
april 2006.
| 8<br />
4. Landschappelijk-verkeerskundige indeling van de wegen<br />
Filosofie<br />
Het landschap met zijn contrasten, overgangen, incidenten en allerlei<br />
andere karakteristieken biedt aanknopingspunten om <strong>plattelandswegen</strong><br />
mooier én veiliger te maken. Bij de <strong>inrichting</strong> kan worden ingespeeld op<br />
de psychologische aspecten van de weggebruiker. Op een smalle weg<br />
bijvoorbeeld rijdt men vanzelf langzamer dan op een brede.<br />
Juist op plekken waar een weg de karakteristieken van het landschap<br />
ontkent en zo vloeiend mogelijk is getraceerd, gebeuren er ongelukken,<br />
omdat mensen de logica van het landschap en het gebruik ervan<br />
moeilijker kunnen ‘lezen’.<br />
Ook de intensiteit van gebruik van een weg kan doorklinken in de<br />
<strong>inrichting</strong> en het <strong>beheer</strong> ervan. Als er amper verkeer over een weg gaat<br />
volstaat wellicht een tweesporenpad of een semiverharding. Dat werkt<br />
ook in de hand dat automobilisten langzamer rijden en er minder snel<br />
gevaarlijke situaties ontstaan, bijvoorbeeld voor fietsers op die weg.<br />
De weg<strong>inrichting</strong> kan aansluiten op de wensen van de belangrijkste<br />
weggebruikers van die specifieke weg. Deze filosofie levert de basisprincipes<br />
voor de weg<strong>inrichting</strong> in deze catalogus.<br />
Uitgangspunten<br />
Belangrijke uitgangspunten bij de landschappelijk-verkeerskundige indeling<br />
van de wegen zijn:<br />
* Het landschap vormt de drager van het plan vanuit het besef dat de<br />
weg een onderdeel is van dat landschap;<br />
* Het contrast tussen de verschillende landschapstypen kan worden<br />
versterkt. In de eerste plaats om de kernkwaliteiten en de verschillende<br />
karakteristiek van de verschillende landschapstypen beter tot hun recht<br />
te laten komen en daardoor de weggebruikers te laten genieten van de<br />
grote variatie in het (nationale) landschap.<br />
In de tweede plaats kunnen deze kernkwaliteiten gebruikt worden om<br />
bij de weggebruiker op een bijna natuurlijke wijze een veilig rijgedrag te<br />
stimuleren;<br />
* Als bereikbaarheidscriterium is de norm gehanteerd dat een weggebruiker,<br />
ongeacht de plaats waar hij zich bevindt, binnen 10 minuten<br />
een gebiedsontsluitingsweg of stroomweg moet kunnen bereiken.<br />
Hierbij worden de ‘inprikkers’ (wegen vanaf de A15 naar de dorpen) tot<br />
de gebiedsontsluitingswegen gerekend.<br />
Acht wegtypen<br />
Uit de integratie van de verkeerskundige en landschappelijke analyse<br />
van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden volgt dat de volgende<br />
landschappelijk-verkeerskundige wegtypen kunnen worden onderscheiden:<br />
* Rivierdijken en wegen langs grote dwarskaden en kanalen<br />
* Tiendwegen<br />
* Uitwegen<br />
* Oude veenstroomlinten<br />
* Copelinten en graaflingten<br />
* Oude kades<br />
* Ruilverkavelingswegen<br />
* Parallelwegen<br />
In de visie die de basis vormt voor deze catalogus dient de karakteristiek<br />
van ieder van deze wegtypen te worden behouden en versterkt als<br />
middel om de wegen in dit gebied mooier en veiliger te maken.<br />
Dat levert kansen op om gebruikelijke verkeerskundige maatregelen<br />
niet puur verkeerstechnisch, maar op een alternatieve wijze vorm te<br />
geven die meer aansluit op de omgeving van de weg.<br />
Ieder wegtype een eigen hoofdstuk<br />
In het vervolg van deze catalogus volgt voor ieder wegtype<br />
een eigen hoofdstuk dat richting geeft aan het inrichten van<br />
wegvakken die tot dat wegtype behoren.<br />
Aan de orde komen:<br />
* een landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek en de<br />
ontwerpgedachte bij dit wegtype;<br />
* een eigen set basisprofielen;<br />
* met per profiel keuzemogelijkheden voor verharding;<br />
* vier sets met mogelijkheden om veilig rijgedrag te stimuleren<br />
en tegelijkertijd de weg in zijn omgeving te passen door<br />
in te spelen op:<br />
- erven met uitritten<br />
- cultuurhistorische en natuurpareltjes<br />
- verkaveling en kruispunten<br />
- parkeren en passeren<br />
Daarnaast is een set opgenomen met mogelijkheden<br />
om veilig rijgedrag te stimuleren en tegelijkertijd<br />
de weg in zijn omgeving te passen door keuzes<br />
in het weg- en bermonderhoud.<br />
In de bouwdoos die ingezet kan worden bij participatie-processen<br />
zijn vlaggetjes met bovenstaande symbolen opgenomen<br />
om op een topografische kaart de plek aan te duiden<br />
waar een onderdeel van de sets kan worden toegepast.<br />
Naast de vijf bovenstaande symbolen zijn ook een aantal<br />
vlaggetjes met en uitroepteken in de bouwdoos opgenomen<br />
om gevaarlijke of speciale plekken aan te geven.<br />
stap 1. Zoek uit onder welk landschappelijk-verkeerskundig<br />
wegtype het onderhanden wegvak valt.<br />
Zie hiervoor kaart: landschappelijke wegtypering op volgende bladzijde
N<br />
rivierdijken en waarddijken<br />
tiendwegen<br />
uitwegen<br />
oude veenstroomlinten<br />
cope-linten en graaf-linten<br />
wegen over oude kades<br />
ruilverkavelingswegen<br />
parallelwegen<br />
9<br />
stap 2. Ga verder bij het begin van het hoofdstuk over<br />
het betreffende wegtype.
|<br />
10
5. Rivierdijken en waarddijken<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
Een speciale plaats in het gebied nemen de rivierdijken en<br />
de ‘waarddijken’ in. De rivierdijken liggen langs Lek en Linge.<br />
Met de term waarddijken wordt gedoeld op de dijken die<br />
dwars (NZ) door het gebied lopen soms langs een boezem<br />
en soms langs een kanaal. Ze zijn essentieel (geweest voor<br />
de verdediging van dit gebied tegen het water. Deze dijken<br />
hebben een zeer wisselende verkeersintensiteit. Hoe dichter<br />
bij een veer, ontsluitingsweg of grote kern, hoe drukker de<br />
weg is. Vaak ligt er aan de dijk ook nogal wat bebouwing.<br />
Ze slingeren door het gebied met overwegend steile taluds.<br />
Lokaal verkeer kent alle bochten in de weg en rijdt hier vaak<br />
met hoge snelheid, terwijl over de dijken ook vaak openbaar<br />
vervoer-, schoolroutes en recreatieve routes lopen.<br />
Ieder van deze dijken heeft een heel eigen karakteristiek. Zo<br />
is de Lekdijk grootschalig en de Lingedijk juist vaak besloten<br />
en kleinschalig. Deze catalogus speelt daar op in.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
11<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij dijkwegen met verblijfsfunctie gaan we uit van een profiel<br />
met verhardingsbreedte van 3,5 tot 4,5 meter. Indien de<br />
intensiteit dit noodzakelijk maakt worden, stroken met grasstenen<br />
en passeerstroken bij op- en afritten naar de erven<br />
en kavels toegepast. Bij delen van de dijkwegen met hoge<br />
verkeersintensiteit in combinatie met een belangrijke fietsroute<br />
is een vrijliggend fietspad nodig en een verhardingsbreedte<br />
van 5,5 meter.<br />
Het fietspad kan op de Lekdijk - niet op de Lingedijk - iets<br />
verlaagd als tuimeldijk op een kraag aan de buitenzijde van<br />
de dijk worden aangelegd.<br />
Zo’n overdimensionering van de dijk kan wellicht ook voor<br />
beplanting op de dijk gebruikt worden. Langs de dijk liggen<br />
tal van elementen waarop ingespeeld kan worden om de<br />
verkeerssnelheid af te remmen, zoals een molen of gemaal.<br />
In ‘noodgevallen’ kan door middel van onderbroken witte<br />
lijnen een fietssuggestiestrook van minimaal 1.25 m op de<br />
weg worden aangegeven.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
12<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN A of C<br />
fundering<br />
3 - 4,5 meter<br />
of 5 meter bij C<br />
RIVIER-en WAARDDIJK<br />
verblijven A of C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
13<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN B of D<br />
0,4/0,6m<br />
fundering<br />
3 - 4,5 meter<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN B of D variant<br />
0,4/0,6m<br />
fundering<br />
3 - 4,5 meter<br />
0,4/0,6m<br />
0,4/0,6m<br />
RIVIER-en WAARDDIJK<br />
verblijven B of D<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
RIVIER-en WAARDDIJK<br />
verblijven B of D variant<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook
ivierzijde<br />
rivierzijde<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-0<br />
1,25 m<br />
fundering<br />
3,5 meter<br />
6 meter<br />
1,25 m<br />
RIVIER- en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-2<br />
3-4 meter<br />
fundering<br />
5,5 meter<br />
landzijde<br />
landzijde<br />
|<br />
14<br />
RIVIER-en WAARDDIJK<br />
verblijven E-0<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
RIVIER- en WAARDDIJK<br />
verblijven E-2<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
rivierzijde<br />
rivierzijde<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-1<br />
3-4 meter<br />
fundering<br />
5,5 meter<br />
RIVIER-en WAARDDIJK VERBLIJVEN E-3<br />
2,5-3 meter<br />
fundering<br />
5,5 meter<br />
landzijde<br />
landzijde<br />
RIVIER-enWAARDDIJK<br />
verblijven E1<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
RIVIER-en WAARDDIJK<br />
verblijven E3<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
verharding etspad
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
15
|<br />
16
17<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
stap 8. Speciale aandacht voor iedere belangrijke rivierdijk, dwarskade en kanaal<br />
Lekdijk Lingedijk<br />
|<br />
18
Zouweboezem<br />
19<br />
Merwedekanaal
Diefdijk<br />
G S P 6 7 3<br />
schaal 1:1000<br />
B A S S A<br />
|<br />
20<br />
1<br />
6<br />
5<br />
drempel tankversperring inundatiesteiger parkeerplaat batterij met verkeersplateau loopgraaf dijktrap<br />
en<br />
kruisend pad<br />
Zijdeweg/Peilmolenweg/Peilkade/Matenasche Scheidkade<br />
2<br />
4<br />
3<br />
gedekte weg loopgraaf 1916
6. Tiendwegen achter de rivierdijken<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
De Tiendwegen zijn naast de boezems, molens, vlieten,<br />
heulen, weteringen en kades hoofdrolspelers in de wordingsgeschiedenis<br />
van dit landschap. Ze vormen langs de Lekdijk<br />
de achterkant van de polders die aan de dijk grenzen en in<br />
spiegelbeeld ook van de eerste polders dieper de Alblasserwaard<br />
in.<br />
Een tiendweg is aan twee zijden begrensd door water (oorspronkelijk<br />
met verschillend waterpeil) en meest halfopen<br />
begroeiing van knotwilgen en hakhout. Bij kaveltoegangen/<br />
bruggenhoofden stonden soms hovelingen. De wegen zijn<br />
vaak smal.<br />
21<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij de tiendwegen gaan we uit van een profiel met een<br />
verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Afhankelijk van<br />
de intensiteit van het gemotoriseerd verkeer en de functie<br />
als belangrijke fietsroute kan gekozen worden tussen een<br />
gesloten - en een semi-verharding. Eventueel kan voor een<br />
‘sporenverharding’ (met een middenstrook van semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling) als mengvorm gekozen<br />
worden wanneer de functie fietsroute overheersend is.<br />
Aan de dijkpolderzijde van de weg ligt een hakhoutsingel,<br />
soms onderbroken door knotwilgen.<br />
Aan de andere zijde bepaalt een rietoeverbeplanting met<br />
daarachter de weidse polder het beeld.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het<br />
wegtype waaronder het onderhanden wegvak valt.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
22<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
TIENDWEG VERBLIJVEN A<br />
2,5-3 meter<br />
TIENDWEG<br />
verblijven A<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
23<br />
TIENDWEG VERBLIJVEN B<br />
0,4/0,6m 3-4 meter 0,4/0,6m<br />
0,8m<br />
TIENDWEG<br />
verblijven B<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er<br />
elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong><br />
van de weg kunnen worden betrokken en gebruik de<br />
volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
|<br />
24
|<br />
26<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
7. Uitwegen tussen een rivierdijk en een tiendweg<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
De uitweg is een historische benaming voor het stuk weg<br />
dat de tiendweg met de dijk verbindt. In dat korte traject<br />
gebeurt veel. Vanaf de dijk loopt de uitweg vrij steil naar<br />
beneden met aan beide zijden een steil gebogen talud.<br />
Meestal staat hier aan beide kanten van de uitweg bebouwing<br />
met erven. Die erven lopen een eindje door langs de<br />
weg en hebben vaak verderop ook een uitrit op de uitweg.<br />
Op het erf staat vaak beplanting o.a. fruitbomen. Verder de<br />
polder in ligt langs de uitweg aan beide kanten vaak een<br />
brede berm en daarnaast een bermsloot. Langzaam word<br />
het landschap richting de tiendweg steeds opener. Vanaf de<br />
tiendweg gaat de uitweg veelal over in een oude kade door<br />
een open landschap.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
27<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij de uitwegen gaan we uit van een profiel met een verhardingsbreedte<br />
van 3,0 tot 4,5 meter. Afhankelijk van de<br />
intensiteit van het gemotoriseerd verkeer kan een strook<br />
grasstenen aan beide zijden worden aangebracht.<br />
Het stuk uitweg dat tegen de dijk oploopt kan in klinkers<br />
worden gelegd. Deze klinkerverharding kan met een boog in<br />
de verharding van de weg op de dijk worden doorgetrokken.<br />
In de uitweg wordt de overgang van de erven aan de dijk<br />
naar de openheid voorbij de tiendweg in de <strong>inrichting</strong> tot<br />
uiting gebracht door in het talud bij nadering van de dijk en<br />
in de bermen langs de erven notenbomen te planten. De<br />
beplanting wordt richting de tiendweg steeds ijler. Dicht bij<br />
de tiendweg kunnen de bermsloten soms ook een rietoever<br />
krijgen aansluitend op die langs de oude kade.<br />
Eventueel kunnen tussen de notenbomen ook enkele fruitbomen<br />
worden geplant. Zeker als er bij de agrarische natuurvereniging<br />
animo is om deze als hoogstam te beheren.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
28<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
UITWEG VERBLIJVEN A<br />
fundering<br />
3-4,5 meter<br />
UITWEG<br />
verblijven A<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook<br />
29<br />
UITWEG VERBLIJVEN B<br />
fundering<br />
0,4/0,6m 3,5-4,5 meter 0,4/0,6m<br />
UITWEG<br />
verblijven B<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
of oppervlakbehandeling<br />
als asstrook
|<br />
30<br />
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren
|<br />
32<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
8. Wegen in de oude veenstroomlinten<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
Dit zijn de wegen langs de huiswerven op de plekken waar<br />
men in de 11e eeuw begon met het ontginnen van het veengebied<br />
van de Alblasserwaard. Men vestigde zich langs de<br />
oude veenstromen waarlangs het water uit het veen stroomde.<br />
Dat water werd regelmatig ook weer opgestuwd door het<br />
getij vanuit zee. De weg kronkelt over de rand van donken en<br />
verhoogde huiswerven en over de kades die daartussen zijn<br />
aangelegd. De stukken van de weg liggen vaak lager en de<br />
huiswerven en donken weer hoger. De slingering en glooiing<br />
van deze wegen is karakteristiek.<br />
Reeksen van huiswerven en een donk levert buurten op met<br />
een concentratie van erven. Hier is het wegbeeld zeer afwisselend<br />
en open. In de lagere delen, soms einden genoemd,<br />
is juist een openwegbeeld karakteristiek. Daar vind je ook<br />
vaak de kruising met vlieten en andere waterlopen (heulen)<br />
die het slotenpatroon van de polder verbonden met de<br />
veenstromen.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
33<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij de oude veenstroomlinten wordt het principe van een<br />
doorgaande rijloper van 3,5 meter en aan beide zijden een<br />
koppelstrook van wisselende breedte toegepast. In het midden<br />
wordt een strook oppervlakbehandeling aangebracht<br />
met een breedte van 0,5-0,8 m. De keuze voor het type<br />
verharding van de koppelstrook sluit zo steeds aan bij de<br />
erven, cultuurhistorie en de omgeving van de weg. Ook kunnen<br />
lange doorzichten over de weg, die ook weer snelheid<br />
bevorderen, worden weggenomen.<br />
Zo ontstaat een kleinschalig en gevarieerd wegbeeld,<br />
waarbij toch een effectieve verhardingsbreedte van 3,5 tot<br />
zonodig 5,5 meter kan worden bereikt.<br />
Bij reconstructies dient de glooiing van de weg en de slingering<br />
ervan behouden of versterkt te worden.<br />
Het contrast tussen besloten buurten en open einden dient<br />
met allerlei middelen te worden versterkt. De koppelstrook<br />
zal langs de einden voornamelijk bestaan uit een strook<br />
grasstenen.<br />
Maak verschil tussen buurten en einden
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
34<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN A<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter > 0,5 m<br />
variabel<br />
OUD VEENSTROOMLINT<br />
verblijven A<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
35<br />
OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN B, C en D buurt<br />
> 0,5 m<br />
variabel<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter > 0,5 m<br />
variabel<br />
OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN B, C en D buurt 2<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter<br />
0,4-0,6 m<br />
> 0,5 m<br />
variabel<br />
OUD VEENSTROOMLINT<br />
verblijven BCD<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
OUD VEENSTROOMLINT<br />
verblijven BCD buurt 2<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN A2 open eind<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter<br />
|<br />
36<br />
OUD VEENSTROOMLINT<br />
verblijven A2<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
OUD VEENSTROOMLINT VERBLIJVEN C open eind<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter<br />
0,4-0,6 m<br />
0,4-0,6 m<br />
OUD VEENSTROOMLINT<br />
verblijven C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
37
|<br />
38
39<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
|<br />
40
9. Wegen in de cope-linten en graaf-linten<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
Vanaf de 12e eeuw werden de ontginningen op een meer<br />
systematische wijze aangepakt, o.a. volgens het ‘cope’systeem.<br />
Soms werden bestaande veenstromen verlengd<br />
met een graaf het laagveen in. Dar was dan de ontginningsas<br />
vanwaaraf het land werd verkaveld. Aan de graaf<br />
kwam de bebouwing. Het begrip ‘cope’ heeft betrekking op<br />
de overeenkomst die de landsheer met de ontginners sloot.<br />
De standaarddiepte van een kavel was ongeveer 1250 meter<br />
(breedte: 95-115 meter).<br />
Deze wegen kenmerken zich door lange lintbebouwing aan<br />
de overzijde van een vaart met bruggetjes eroverheen en<br />
aan de andere kant met woningen of erven direct aan de<br />
weg. Aan de kant van de vaart staat meestal een doorgaande<br />
boombeplanting in het talud. De soort boom wisselt.<br />
Aan de andere kant van de weg, tussen de erven, is de berm<br />
vaak breed en ingeplant met bomen. De asfaltverharding is<br />
steeds breder geworden. De maximumsnelheid is op veel<br />
copelintwegen moeilijk te handhaven. Dit levert probleemsituaties<br />
op, omdat woningen direct op de weg uitkomen.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
41<br />
Ontwerpgedachte<br />
Net als in de veenstroomlinten wordt in deze linten het principe<br />
van een doorgaande rijloper van 3,5 tot 4 meter en aan<br />
beide zijden een koppelstrook van wisselende breedte toegepast.<br />
De keuze voor het type verharding van de koppelstrook<br />
sluit steeds aan bij de erven, cultuurhistorie en de omgeving<br />
van de weg. Zo ontstaat een kleinschalig en gevarieerd wegbeeld,<br />
waarbij toch een effectieve verhardingsbreedte van<br />
3,5 tot zonodig 5,5 meter kan worden bereikt.<br />
De weg met een- of tweezijdige boombeplanting, de vaart<br />
en bruggetjes, de omhaagde erven en de boomweides in de<br />
berm bepalen het wegbeeld.<br />
principe van loper en koppelstook kan ook hier toegepast worden
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
42<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN A<br />
fundering<br />
3,5 meter<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven A<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
43<br />
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN A variant bij erf<br />
0,4 - 1,5m<br />
fundering<br />
3,5 meter 0,4m<br />
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN B<br />
0,4 - 0,6m<br />
fundering<br />
3,5 - 5 meter<br />
0,4-0,6m<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven A variant bij erf<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven B<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN C<br />
0,4 - 0,6m<br />
fundering<br />
4 meter<br />
minimaal<br />
1,5 m<br />
|<br />
44<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN D<br />
minimaal<br />
1 m<br />
3,5 - 4 meter minimaal<br />
1 m<br />
COPE- OF GRAAFLINT VERBLIJVEN D variant<br />
0,4 - 0,6m<br />
minimaal<br />
1 m<br />
fundering<br />
fundering<br />
3,5 - 4 meter<br />
bij meer dan 100 voertuigen p/u met etsers<br />
minimaal<br />
1 m<br />
0,4 - 0,6m<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven D<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
COPE- OF GRAAFLINT<br />
verblijven D variant<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
45
|<br />
46
47<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
|<br />
48
10. Wegen over oude kades<br />
a. Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
De oude kades zijn kleine weggetjes met cultuurhistorisch<br />
grote waarde. Ze zijn in de ruilverkaveling wel vaak ‘gestileerd’,<br />
maar hebben nog steeds het profiel van een kade:<br />
iets verhoogd door het landschap met aan twee kanten een<br />
sloot. Het peilverschil in de beide bermsloten kan verschillen.<br />
De beplanting langs de kades is grotendeels verdwenen. Met<br />
name langs de achterkades moet die vroeger stevig zijn geweest.<br />
Het waren de meest extensieve delen van het boerenland<br />
met natuurlijke opslag van van nat bos (els, es en wilg).<br />
In tegenstelling tot ruilverkavelingswegen liggen langs de<br />
oude kades geen erven.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
49<br />
b. Ontwerpgedachte<br />
Bij de oude kades gaan we uit van eenvoudig profiel met een<br />
verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Afhankelijk van de<br />
intensiteit van het autoverkeer en de functie als fietsroute<br />
kan gekozen worden tussen een gesloten of een semi-verharding.<br />
Eventueel kan voor een ‘sporenverharding’ (met een middenstrook<br />
van semiverharding of oppervlakbehandeling) als<br />
mengvorm gekozen worden als de functie fietsroute overheersend<br />
is.<br />
De oude kade dient zich in de toekomst te kenmerken door<br />
openheid met riet en nat hooiland in het talud van beide<br />
bermsloten. Hier en daar kunnen langs oud achterkades<br />
stroken laagblijvende (hakhout-)singels van es, els en wilg<br />
eenzijdig worden toegepast. Die strook dient te lopen van<br />
dwarssloot naar dwarssloot in de oude polder waar de kade<br />
bijhoort. Zo kan het historisch beeld van de extensieve<br />
achterkades van de oude dorpspolders met hun verkaveling<br />
beleefd worden. Het reliëf door stroomruggen en donken<br />
in de ondergrond dient gehandhaafd te blijven en kan met<br />
beplanting worden aangezet.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
50<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
OUDE KADE VERBLIJVEN A<br />
fundering<br />
2,5-3,5 meter<br />
OUDE KADE<br />
verblijven A<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
51<br />
OUDE KADE VERBLIJVEN B<br />
2.5-3,5 meter<br />
0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />
OUDE KADE<br />
verblijven B<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
OUDE KADE VERBLIJVEN C<br />
1,25m<br />
fundering<br />
3 meter<br />
1,25m<br />
|<br />
52<br />
OUDE KADE VERBINDEN A1<br />
0,4/0,6m 5,5 meter<br />
0,4/0,6m<br />
0,5m 4,5 meter 0,5m<br />
2,5-3 meter
OUDE KADE VERBINDEN A2<br />
1,25m<br />
fundering<br />
3 meter<br />
1,25m<br />
53<br />
OUDE KADE VERBINDEN B<br />
6 meter<br />
0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />
2,5-3 meter
OUDE KADE VERBINDEN C<br />
7,2meter<br />
0,4/0,6m 0,4/0,6m<br />
2,5-3 meter<br />
|<br />
54
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
55
|<br />
56
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.<br />
57
|<br />
58
11. Ruilverkavelingswegen<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
Tussen oude veenstroomlinten en dijken liggen open gebieden<br />
met uitgestrekte weiden, een wijdvertak slotenpatroon<br />
en her en der verspreide elzen- en wilgenbosjes. Het zijn een<br />
halve eeuw geleden modern verkavelde landbouwgebieden.<br />
Lange rechte wegen met verspreid grote ruilverkavelingsboerderijen<br />
sluiten aan op oude kades, dijken en veenstroomlinten.<br />
Aan de zetting van de weg is te merken dat<br />
de weg over een oud verkavelingspatroon heen is gelegd. In<br />
tegenstelling tot de oude kades liggen langs de ruilverkavelingswegen<br />
wel erven, met erfbeplanting als “eilanden van<br />
groen in de open ruimte”.<br />
Op ruilverkavelingswegen kan het gebruik als (sluip-)weg het<br />
recreatieverkeer en het landbouwverkeer hinderen. Door de<br />
overzichtelijkheid zijn hoge snelheden voor het autoverkeer<br />
en het regionaal (agrarisch) vrachtverkeer mogelijk.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.<br />
59<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij ruilverkavelingswegen met verblijfsfunctie gaan we uit van<br />
een profiel met verhardingsbreedte van 2,5 tot 3,5 meter. Een<br />
zakelijke functioneel wegbeeld is hier op zijn plaats. Bij kruisingen<br />
met belangrijke watergangen kan gekozen worden voor<br />
een ‘voorde’ in grasstenen met fietsstroken in asfalt. Indien<br />
de intensiteit dit noodzakelijk maakt worden passeerstroken<br />
toegepast.<br />
Bij ruilverkavelingswegen met hoge verkeersintensiteit in<br />
combinatie met een belangrijke fietsroute is een vrijliggend<br />
fietspad nodig en een verhardingsbreedte van 5,5 meter.<br />
De openheid van de omgeving staat bij deze wegen voorop.<br />
Dat betekent dat er zo min mogelijk boombeplanting wordt<br />
toegepast. In de slootkanten wordt langs de weg rietbeplanting<br />
en nat hooiland <strong>beheer</strong>d. Slechts bij kavel- en erftoeritten<br />
en kruisingen met waterlopen (oude heulen, duikers) kan<br />
laagblijvende beplanting worden aangebracht.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
60<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN A en C<br />
2-3 meter<br />
fundering<br />
2,5-4,5 meter 2-3 meter<br />
RUILVERKAVELINGSWEG<br />
verblijven A en C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
61<br />
RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN B en D<br />
2-3 meter<br />
0,4m<br />
fundering<br />
0,4m<br />
2,5-4,5 meter 2-3 meter<br />
RUILVERKAVELINGSWEG VERBLIJVEN E<br />
2,5 meter<br />
fundering<br />
2-3 meter 5,5 meter<br />
0,4m<br />
0,4m<br />
3-5 meter<br />
RUILVERKAVELINGSWEG<br />
verblijven B en D<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt met oppervlaktebehandeling<br />
RUILVERKAVELINGSWEG<br />
verblijven E<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt<br />
B. asfalt met oppervlaktebehandeling
|<br />
62<br />
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren
|<br />
64<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
12. Parallelwegen langs bovenlokale infrastructuur<br />
Landschappelijk-verkeerskundige karakteristiek<br />
Dwars door de hiervoor beschreven patronen heen zijn<br />
in de vorige eeuw enkele snelwegen en treinverbindingen<br />
aangelegd. Er werden paralelwegen langs de nieuwe wegen<br />
noodzakelijk om de verbindingen tussen het land aan beide<br />
zijden van de nieuw infrastructuurlijnen mogelijk te maken.<br />
Deze paralelwegen hebben een eenvoudig en functioneel<br />
profiel. Enkele van deze wegen lopen noord-zuid door het<br />
open landschap. De oost-west lopende parallelwegen liggen<br />
veelal op de rand van de verstedelijkte delen van de Alblasserwaard<br />
en Vijfheerenlanden. Vaak is er nog wat bedrijvigheid<br />
aan gevestigd. Veel parallelwegen zijn ook belangrijke<br />
schoolroutes. Deze wegen worden echter ook vaak als<br />
sluiproute gebruikt waarbij hoge snelheden worden gehaald<br />
(vergelijkbaar soms zelfs met die op de ernaast liggende<br />
snelweg).<br />
65<br />
Ontwerpgedachte<br />
Bij parallelwegen met verblijfsfunctie gaan we uit van een<br />
profiel met verhardingsbreedte van 4,5 meter. Een zakelijke<br />
functioneel wegbeeld is hier op zijn plaats. Eventueel kan<br />
een strook grasstenen worden toegepast aan beide zijden.<br />
De openheid van de omgeving staat bij de noord-zuid<br />
lopende wegen voorop. In de bermslootkanten wordt langs<br />
deze wegen rietbeplanting <strong>beheer</strong>d die zo dicht mogelijk tot<br />
aan de weg komt.<br />
De oost-west lopende parallelwegen krijgen juist een besloten<br />
beeld waarbij de weg tussen twee hakhoutsingels of<br />
geschoren gemengde singelhagen loopt. Deze beplanting<br />
wordt alleen onderbroken om representatieve doorzichten<br />
op bedrijvigheid of bebouwing mogelijk te maken, of zicht<br />
op het open historisch polderlandschap.<br />
stap 3. Bestudeer de landschappelijk-verkeerskundige<br />
karakteristiek en de ontwerpgedachte voor het wegtype<br />
waaronder het onderhanden wegvak valt.
stap 4. Bestudeer welk basisprofiel bij de functie en<br />
drukte van dit wegvak past.<br />
Het antwoord op deze vraag kunt u vinden in nevenstaande<br />
matrices. Om de juiste matrix en de juiste cel te bepalen,<br />
dient u zich bewust te zijn van de volgende subvragen:<br />
Wat is de functie van de weg? Verblijven / verbinden ?<br />
(zie hiervoor de kaart “Verbinden of verblijven en verkeersdrukte”:<br />
bijlage 2). De keuze van de juiste functie, bepaalt<br />
in hoge mate de <strong>inrichting</strong> van een weg en daarmee ook<br />
het gewenste gedrag van de weggebruiker. Hieruit volgt of<br />
u kiest voor een profiel uit de matrix voor ‘verblijven’ of die<br />
voor ‘verbinden’.<br />
De aanwezigheid en omvang van (schoolgaande) fietsers<br />
is bepalend voor de keuze van de al dan niet noodzakelijke<br />
fietsvoorziening.<br />
Loopt er een schoolroute over het wegvak?<br />
(zie hiervoor de kaart “Schoolroutes”: bijlage 3).<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van het fietsnetwerk?<br />
(zie hiervoor de kaart “Fietsnetwerk”: bijlage 4).<br />
Beantwoord u één of beide vragen positief dan is de aanleg<br />
van een vrijliggend fietspad of fietsstrook gewenst.<br />
Maakt het wegvak onderdeel uit van de hoofdroutes voor het<br />
landbouwverkeer? (zie hiervoor de kaart “Hoofdroutes landbouwverkeer”:<br />
bijlage 5). Heeft de weg als functie verblijven,<br />
dan is de aanwezigheid van een hoofdlandbouwroute tezamen<br />
met de omvang van het vracht- en landbouwverkeer is<br />
mede bepalend voor de gewenste breedte en <strong>inrichting</strong> van<br />
een wegvak. Dat betekent dat gekozen moet worden tussen<br />
de basisprofielen B, C of D. (zie hiervoor de kaart “Omvang<br />
vracht- en landbouwverkeer”: bijlage 6)<br />
Indien bij de functie “Verblijven” is gekozen voor basisprofiel<br />
A of B, dan kan het wenselijk zijn om passeerplaatsen aan te<br />
leggen. De aanwezige verkeersintensiteit is maatgevend voor<br />
de hart-op-hart-afstand (h.o.h.) van deze passeerplaatsen.<br />
Met behulp van onderstaande richtlijn kan afhankelijk van de<br />
verkeersintensiteit deze h.o.h.-afstand worden bepaald.<br />
I < 900 mvt/etm--> h.o.h.-afstand passeerplaatsen = 300 m<br />
I = 900-1100 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 250 m<br />
I = 1100-1350 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 200 m<br />
I = 1350-1800 mvt/etm --> h.o.h.-afstand pass.pl. = 150 m<br />
|<br />
66<br />
U heeft nu de keuze gemaakt voor het juiste basisprofiel.<br />
Vergelijk dit basisprofiel met het dwarsprofiel van de huidige<br />
situatie.<br />
Is het gekozen basisprofiel breder dan de huidige situatie?<br />
Onderzoek of het gekozen basisprofiel binnen de bestaande<br />
eigendomsgrenzen kan worden gerealiseerd of dat grond<br />
aangekocht moet worden.<br />
Is het gekozen basisprofiel even breed? Ga verder met de<br />
volgende vragen.<br />
Is het gekozen basisprofiel smaller? Onderzoek of de<br />
bestaande fundering bij de volgende vragen gebruikt kan<br />
worden, bijvoorbeeld als passeer- of parkeerstrook.
stap 5. Bestudeer het gekozen basisprofiel en kies<br />
voor een verhardingstype uit de stalenkaart<br />
PARALLELWEG noord-zuid VERBLIJVEN A of C<br />
fundering<br />
3 of 4 meter<br />
PARALLELWEG<br />
verblijven A of C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
67<br />
PARALLELWEG oost-west VERBLIJVEN A en C<br />
fundering<br />
3 of 4 meter<br />
PARALLELWEG<br />
verblijven A en C<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
PARALLELWEG oost-west VERBLIJVEN B en D<br />
0,4-0,6m<br />
fundering<br />
3 of 4 meter 0,4-0,6m<br />
|<br />
68<br />
PARALLELWEG<br />
verblijven B en D<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook<br />
PARALLELWEG noord-zuid VERBLIJVEN D<br />
0,4-0,6m<br />
fundering<br />
4,5 meter 0,4-0,6m<br />
PARALLELWEG<br />
verblijven D<br />
stalenkaart verharding<br />
A. asfalt met oppervlaktebehandelingsstrook<br />
B. semi-verharding<br />
(b.v. slak, puin of dolomiet)<br />
C. asfalt in de sporen en semiverharding<br />
als asstrook
stap 6. Bestudeer in het veld of op de kaart of er elementen langs het wegvak zijn die bij de <strong>inrichting</strong> van<br />
de weg kunnen worden betrokken en gebruik de volgende set mogelijkheden om dit te concretiseren<br />
69
|<br />
70
71<br />
stap 7. Ontdekt u extra mogelijkheden die ook bij dit<br />
wegtype passen, teken deze dan hieronder aan.
13. Kosten en effectiviteit<br />
De matrix hiernaast is bedoeld om inzicht te verwerven<br />
in de kosteneffectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan volgens<br />
deze catalogus. Hiervoor biedt de matrix de mogelijkheid<br />
om de kosten en de effectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan<br />
volgens deze catalogus te vergelijken met een<br />
traditioneel <strong>inrichting</strong>splan.<br />
In het linkerdeel van de matrix komt de kwantitaieve<br />
beschouwing aan de orde. Daarin kan een begroting<br />
worden gemaakt van een traditioneel plan (met veel<br />
verkeerstechnische maatregelen) (DON’TS) en een<br />
begroting waarbij deze verkeerstechnische maatregelen<br />
vervangen worden door de in deze catalogus aangeboden<br />
landschappelijk-verkeerskundige maatregelen.<br />
(DO’S)<br />
Door vergelijking van deze twee begrotingen wordt<br />
inzicht verkregen in de kosten van beide <strong>inrichting</strong>smethoden.<br />
Verwacht wordt dat er ook verschil is in de effectiviteit<br />
van de traditionele en de maatregelen uit de catalogus.<br />
Om daar meer inzicht in te verwerven is het van belang<br />
om op een kwalitatieve wijze deze beide typen maatregelen<br />
te evalueren. Daarvoor is het rechterdeel van de<br />
matrix bedoeld.<br />
Aandacht wordt besteed aan de aspecten snelheid,<br />
veiligheid, schoonheid en duurzaamheid van de beide<br />
planvarianten (traditioneel en volgens deze catalogus).<br />
Ter beoordeling van deze aspecten wordt het volgende<br />
geadviseerd:<br />
* snelheid: door uitvoering van metingen voor en na<br />
(her-)<strong>inrichting</strong>;<br />
* veiligheid: evaluatie van verkeersongevallen over een<br />
periode van vijf jaar voorafgaand aan de her<strong>inrichting</strong> en<br />
een inschatting van de besparing van het aantal verkeersongevallen<br />
die de her<strong>inrichting</strong> oplevert;<br />
* schoonheid: vermindering van het aantal verkeerstechnische<br />
maatregelen en minder opvallend;<br />
* duurzaamheid: zie bijvoorbeeld infoblad CROW 800<br />
‘Specificeren van duurzaamheid’ (maart 2011).<br />
Aanbevolen wordt om deze matrix te gebruiken om<br />
inzicht in de kostenefectiviteit van een <strong>inrichting</strong>splan te<br />
verwerven, niet alleen in het stadium van planvorming<br />
maar ook door het uitgevoerd plan achteraf te monitoren.<br />
Op deze wijze kan geleerd worden en kan de catalogus<br />
als een dynamisch instrument steeds worden aangepast<br />
aan de actuele stand van zaken.<br />
|<br />
72
14. Huisstijl<br />
Deze catalogus brengt eenheid in verscheidenheid en<br />
benadrukt daarmee de identiteit van het gebied. Deze<br />
identiteit kan nog worden versterkt door het kiezen van<br />
een huisstijl voor het wegmeubilair. Hierbij kan gedacht<br />
worden aan:<br />
* bewegwijzering en naamborden;<br />
* picknickplaatsen;<br />
* openbare verlichting;<br />
* leuningen en dergelijke gekoppeld aan kunstwerken.<br />
Het verdient aanbeveling om zo’n huisstijl te (laten)<br />
ontwikkelen, mede op basis van de ervaringen met deze<br />
catalogus.<br />
Wellicht kan gekozen worden voor varianten van het<br />
meubilair dat in de plannen voor de Diefdijk wordt toegepast.<br />
Daarbij kan de keuze voor een andere tint tussen<br />
zwart en wit voor respectievelijk de Alblasserwaard<br />
(zwart) en de Vijfheerenlanden (grijs) eenheid en toch<br />
differentiatie brengen.<br />
73
15. Bijlagen<br />
|<br />
74<br />
Bijlage 1 Verkeersaders en verblijfsgebieden<br />
Bijlage 2 Verblijven, verbinden en verkeersintensiteit<br />
Bijlage 3 Schoolroutes<br />
Bijlage 4 Fietsnetwerk<br />
Bijlage 5 Hoofdroutes landbouwverkeer<br />
Bijlage 6 Vracht- en landbouwverkeer<br />
Bijlage 7 Wegen<strong>beheer</strong>kaart waterschap Riverenland (‘15 tonskaart’)<br />
Bijlage 8 Werkdaggemiddelde snelheid<br />
Bijlage 9 Alle geregistreerde verkeersongevallen over de periode 2005 t/m 2009<br />
Bijlage 10 Bushaltes<br />
Bijlage 11 Weidevogels<br />
Bijlage 12 Weidevogelgebieden<br />
Bijlage 13 Ecologische Hoofdstructuur<br />
Bijlage 14 Woonheuvels en archeologie<br />
Bijlage 15 Handleiding/logboek ten behoeve van participatie ven betrokkenen in planproces
Bijlage 1. Verkeersaders en verblijfsgebieden<br />
75
Bijlage 2. Verblijven, verbinden en verkeersintensiteit<br />
|<br />
76
Bijlage 3. Schoolroutes<br />
77
Bijlage 4. Fietsnetwerk<br />
|<br />
78
Bijlage 5. Hoofdroutes landbouwverkeer<br />
79
Bijlage 6. Vracht- en landbouwverkeer<br />
|<br />
80
Schuwacht<br />
Bijlage 7. Wegen<strong>beheer</strong>kaart waterschap Riverenland (‘15 tonskaart’)<br />
ALBLASSERDAM<br />
Moordrecht<br />
Gouderak<br />
Oudeland<br />
Tiendweg-West<br />
"DORDRECHT<br />
Loet<br />
Lekkerkerk<br />
Nieuw-Lekkerland<br />
Kortland<br />
Kooiwijk<br />
PAPENDRECHT<br />
Achterbroek<br />
GOUDA<br />
Berkenwoude<br />
Oud-Alblas<br />
Stolwijkersluis<br />
Het Beijersche<br />
Zuidbroek<br />
Opperduit<br />
Oosteind<br />
Matena<br />
Benedenheul<br />
Beneden-Haastrecht<br />
Hoek,De<br />
Streefkerk<br />
Baanhoek<br />
Benedenkerk<br />
Goudseweg<br />
Benedenberg<br />
Koolwijk<br />
Wijngaarden<br />
Stolwijk<br />
Stein<br />
Haastrecht<br />
Kadijk<br />
De Donk<br />
Bleskensgraaf<br />
Hofwegen<br />
SLIEDRECHT<br />
Bovenkerk<br />
Bergambacht<br />
Bergstoep<br />
Hekendorp<br />
Boven-Haastrecht<br />
Schoonouwen<br />
Tussenlanen<br />
Ammerstol<br />
Vlist<br />
Brandwijk<br />
Bovenstad<br />
Groot-Ammers<br />
De Hem<br />
Liesveld<br />
Gijbeland<br />
Molenaarsgraaf<br />
Giessendam<br />
Bovenberg<br />
Rozendaal<br />
Gelkenes<br />
Vliet<br />
Hoenkoop<br />
Bonrepas<br />
Polsbroek<br />
Schoonhoven<br />
Laag-Blokland<br />
Vuilendam<br />
Neder-Hardinxveld<br />
Willige Langerak<br />
Nieuwpoort<br />
Langerak<br />
Graafland<br />
Ottoland<br />
Giessen-Oudekerk<br />
Kaloeve<br />
Steurgat<br />
"Zevender<br />
Giessenburg<br />
"Boven-Hardinxveld<br />
Polsbroekerdam<br />
Cabauw<br />
Langerak<br />
"Werkendam<br />
Goudriaan<br />
Pinkenveer<br />
Muisbroek<br />
Overslingeland<br />
Vijcie<br />
Schans<br />
Schelluinen<br />
BuurtjeKerkeinde<br />
Tienhoven<br />
Noordeloos<br />
81<br />
Lopik<br />
HoogewaardAmeide<br />
Hoornaar<br />
Kooi,De<br />
Dool,Den<br />
Groote Haar<br />
"SleeuwijkHoekeinde<br />
't Zand<br />
Graaf<br />
Broek<br />
Benschop<br />
Jaarsveld<br />
Sluis<br />
Minkeloos<br />
Hoogblokland<br />
GORINCHEM<br />
"Oudendijk<br />
Blaasbalg<br />
Achthoven<br />
Meerkerk<br />
Arkel<br />
Laag-Dalem<br />
"Woudrichem<br />
Spijk<br />
Dalem<br />
Uitweg<br />
Lakerveld<br />
Nieuwland<br />
Duizend Morgen<br />
Rietveld<br />
Lexmond<br />
Lopikerkapel<br />
Kortenhoeven<br />
Achterdijk<br />
Middelkoop<br />
Leerbroek<br />
Geer<br />
Kedichem<br />
Vogelswerf<br />
Vuren<br />
Helsdingen<br />
Friezenwijk<br />
Hei- en Boeicop<br />
Heukelum<br />
Loosdorp<br />
Oosterwijk<br />
Nieuwegein-Zuid<br />
VIANEN<br />
Hoogeind<br />
LEERDAM<br />
Leuven<br />
Brakel<br />
Overboeicop<br />
Overheicop<br />
Asperen<br />
Hagestein<br />
Kortgerecht<br />
Schoonrewoerd<br />
"Tull en 't Waal<br />
Project :<br />
Diefdijk<br />
Herwijnen<br />
Onderdeel :<br />
Projectnr :<br />
Formaat :<br />
Tienhoven<br />
Zijderveld<br />
Acquoy<br />
Zuilichem<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Everdingen<br />
Rhenoy<br />
Gellicum<br />
Molenbuurt<br />
Leebrug<br />
Honswijk<br />
Goilberdingen<br />
Rumpt<br />
"Hellouw<br />
Nieuwaal<br />
Schalkwijk<br />
Beesd<br />
Crob<br />
Met : Bladen Bladnr : <br />
Schaal : Status :
|<br />
Bijlage 8. Werkdaggemiddelde snelheid<br />
82
Bijlage 9. Alle geregistreerde verkeersongevallen over de periode 2005 t/m 2009<br />
83
Bijlage 10. Bushaltes<br />
|<br />
84
Bijlage 11. Weidevogels<br />
85
Bijlage 12. Weidevogelgebieden<br />
|<br />
86
Bijlage 13. Ecologische Hoofdstructuur<br />
87
Bijlage 14. Woonheuvels en archeologie<br />
|<br />
88
89<br />
Bijlage 15 Handleiding en logboek ten behoeve van participatie betrokkenen
|<br />
90