notulen van de vergadering van de gemeenteraad - Herent21

NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
VAN 13 september 2011
Aanwezig: Willy Kuijpers, burgemeester-voorzitter - Jo De Clercq, Luk Draye, Arlette Caes,Els Demol, Maria
Helena Schouteden, Marleen Pattyn, schepenen - Lut Rampelbergh, Katleen D'Haese, Guido Claes, Katrien Put,
Griet Lissens, Jean-Pierre Dekeyser, Chris Gielens, Delila Denivelle, Marie Thérèse Vandebroeck, raadsleden -
Herman Artois, gemeentesecretaris.
Afwezig: Jos Bex, schepen - Danny De Greef, Philippe Scheys, Veer Dusauchoit, Liesbeth Van Hemelrijck, Rik
Daems, Annemie Legrand, Maarten Forceville, Peter Janssens, raadsleden.
Verontschuldigd: Jos Renard, Jos Vandikkelen, raadsleden.
- De voorzitter opent de vergadering om 20u15.
*** OPENBARE VERGADERING ***
1
a) Ontslag raadslid/schepen Els Demol – kennisneming.
b) Onderzoek van de geloofsbrieven van een opvolgend gemeenteraadslid.
c) Eedaflegging van de opvolger en aanstelling als gemeenteraadslid-titularis.
a ) De raad neemt kennis van het ontslag van mevr. Els Demol als gemeenteraadslid en
schepen.
b) De gemeenteraad,
overwegende dat het de eerste opvolger is op de lijst van nr. 8 van de
gemeenteraadsverkiezing van 8 oktober 2006 – dit is de lijst waartoe mevr. Els Demol,
ontslagnemend, behoorde – die eerst in aanmerking komt om deze laatste te vervangen;
overwegende dat de mevrouw Maria Helena Schouteden eerste opvolger van genoemde lijst
is en zich bij brief van 11.08.2011 akkoord verklaart om mevr. Els Demol als
gemeenteraadslid op te volgen;
overwegende dat zij schriftelijk opgeroepen is op 31 augustus 2011 voor deze vergadering;
gehoord de heer Willy Kuijpers, burgemeester-voorzitter, betreffende het onderzoek van de
geloofsbrieven van de mevrouw Maria Helena Schouteden, waaruit blijkt dat zij zonder
onderbreking nog steeds voldoet aan de gestelde vereisten van verkiesbaarheid en dat zij zich
niet bevindt in één van de gevallen die onverenigbaar zijn met het mandaat van
gemeenteraadslid,
besluit
De geloofsbrieven van mevrouw Maria Helena Schouteden – na ze te hebben onderzocht –
goed te keuren.
c) Mevrouw Maria Helena Schouteden treedt in de vergadering en legt in handen van de
burgemeester de voorgeschreven eed af als volgt: “Ik zweer de verplichtingen van mijn
mandaat trouw na te komen”.
- Raadslid Maria Helena Schouteden treedt onmiddellijk in dienst.
- Schepen Demol verlaat de vergadering.
2
Verkiezing van de vijfde schepen na een voordrachtsakte - eedaflegging
De gemeentesecretaris overhandigt de akte van voordracht van de vijfde kandidaat-schepen
aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De voorzitter onderzoekt vervolgens de ontvankelijkheid van de akte van voordracht.
Overwegende dat overeenkomstig artikel 44, § 1 van het gemeentedecreet, de gezamenlijk
akte van voordracht het aantal schepenen op vijf werd bepaald en de vijfde schepen ontslag
heeft genomen.
Gezien de akte van voordracht ontvankelijk wordt verklaard, is de voorgedragen schepen
1

mevrouw Maria Helena Schouteden verkozen verklaard.
Ten einde geïnstalleerd te worden in de nieuwe functie, verzoekt de voorzitter de schepen die
verkozen verklaard is, de eed af te leggen “Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat
getrouw na te komen.”
Er wordt akte gegeven van deze eedaflegging en vervolgens wordt mevrouw Maria Helena
Schouteden als schepen geïnstalleerd.
3
Gemeentelijke mandaten – vervangingen.
a) Toerisme Dijleland
b) Kanaaltochten Brabant
Toerisme Dijleland
gemeentelijk afgevaardigde.
Om reden dat schepen Els Demol haar ontslag heeft gegeven, stelt schepen L. Draye Marleen
Schouteden voor.
De raad gaat over tot geheime stemming waaruit blijkt dat Marleen Schouteden aangesteld
wordt met 14 stemmen voor tot gemeentelijk afgevaardigde bij Toerisme Dijleland
Kanaaltochten Brabant
gemeentelijk afgevaardigde
Om reden dat schepen Els Demol haar ontslag heeft gegeven, stelt schepen L. Draye Marleen
Schouteden voor.
De raad gaat over tot geheime stemming waaruit blijkt dat Marleen Schouteden aangesteld
wordt met 14 stemmen voor tot gemeentelijk afgevaardigde bij Kanaaltochten Brabant.
4
Ontslag uit de Gemeenschappelijke sociale dienst van de RSZPPO en toetreding tot de vzw
Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen in Vlaanderen.
De gemeenteraad,
gelet op artikelen 42 en 43 van het Gemeentedecreet;
gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1972 tot oprichten van een Gemeenschappelijke
sociale dienst ten behoeve van het personeel van de Provinciale en Plaatselijke
Overheidsdiensten, besluit gewijzigd door de koninklijke besluiten d.d. 27.10.1978,
04.08.1986, 18.05.1987 en 23.10.1989;
gelet op het koninklijk besluit van 10 november 1972 betreffende het reglement en het
programma van de vernoemde Gemeenschappelijke sociale dienst, besluit gewijzigd door
koninklijke besluiten d.d. 27.10.1978 en 23.10.1989, inzonderheid artikel 4 van vermeld
besluit;
gelet op de oprichting van de vzw “Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen in
Vlaanderen” (afgekort GDS-V) d.d. 26.01.2009, waarvan de statuten werden ingediend bij de
Griffie van de Rechtbank van Koophandel te Brussel en voor publicatie werden bezorgd aan
de diensten van het Belgisch Staatsblad;
overwegende dat de institutionele situatie in België ondertussen grondig gewijzigd is zodat
een aanpassing aan de bevoegdheden uitgeoefend door de gewesten en gemeenschappen
noodzakelijk is;
overwegende dat de personeelsmaterie van de lokale besturen (gemeenten, OCMW’s en
intergemeentelijke samenwerkingsverbanden) behoort tot de bevoegdheid van de gewesten;
2

overwegende dat de activiteiten van een sociale dienst voor het personeel van de lokale
besturen een gemeenschapsmaterie is omdat het gaat om de zorg aan personen;
overwegende dat lokale besturen vragen dat het toepassingsgebied van de sociale dienst
wordt uitgebreid met het gemeentelijke onderwijzend personeel en de uitvoerende lokale
mandatarissen;
overwegende dat de activiteiten van de bestaande gemeenschappelijke sociale dienst zonder
onderbreking moeten kunnen voortgezet worden,
besluit
Artikel 1: Het gemeentebestuur Herent neemt ontslag uit de Gemeenschappelijke Sociale
Dienst bij de RSZPPO opgericht bij koninklijk besluit van 25 mei 1972. Dit ontslag zal
ingaan op 31 december 2011.
Artikel 2: Dit ontslag zal uiterlijk op 30 september 2011 per aangetekend schrijven betekend
worden aan de voorzitter van de RSZPPO en ook per gewoon schrijven aan de voorzitter van
de GDS-V, met toevoeging van een exemplaar van dit raadsbesluit.
Artikel 3: Het gemeentebestuur Herent zal toetreden tot de vzw “Gemeenschappelijke Sociale
Dienst Lokale Besturen in Vlaanderen” opgericht ten behoeve van de lokale besturen,
conform het sectoraal akkoord 2008-2013 van 19 november 2008. De toetreding zal ingaan op
1 januari 2012.
Artikel 4: De vrijwillige toetreding waarover heden wordt beslist, houdt voor het aangesloten
bestuur de verplichting in te zullen voldoen aan de voorwaarden die aan de aangesloten
besturen worden opgelegd, en die zijn opgenomen in artikel 7 van de statuten van de GSD-V,
en dit vanaf 1 januari 2012 tot wanneer een eventueel ontslag zou ingaan.
5
Nieuwe straatnaam “Weibeemd” – definitieve vaststelling
De gemeenteraad,
Gelet op het decreet van de Vlaamse regering d.d. 29.11.2002 tot bescherming van de
namen van de openbare wegen en pleinen;
Gelet op het raadsbesluit d.d. 12.04.2011 houdende principiële goedkeuring van de
straatnaam “Weibeemd” voor de straatnaam van het project gelegen Notelarenweg z/n, afd. 3
sectie G nr. 0326 C 003 met één onafhankelijke ontsluitingsweg langs de Notelarenweg;
Gelet op het advies van de Culturele Raad d.d.31.08.2011 en het Genootschap voor
Heemkunde d.d. 01.03.2011 ;
Gelet op het proces-verbaal van sluiting de commodo et incommodo waarbij geen
bezwaren werden vastgesteld ;
Op voorstel van het schepencollege:
Besluit:
Artikel 1: De raad beslist met algemene stemmen de nieuwe straatnaam “Weibeemd” voor de
straatnaam van het project gelegen Notelarenweg z/n, afd. 3 sectie G nr. 0326 C 003 met één
onafhankelijke ontsluitingsweg langs de Notelarenweg, definitief vast te stellen.
Artikel 2: Dit besluit aan de toezichthoudende overheid ter kennisgeving toe te sturen.
6
Straatnamen – Schaffelkantstraat – 13 eengezinswoningen – princiepsbeslissing.
De gemeenteraad,
gelet op de nieuwe gemeentewet;
gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en
latere wijzigingen;
3

gelet op de afgegeven stedenbouwkundige vergunning d.d. 30.03.2009 aan de heer Gerard
Meulemans (gevolmachtigd door Mevr. Leeuws Maria) voor het verkavelen van het terrein
met als adres Schaffelkantstraat z/n en met als kadastrale omschrijving Herent, afd. 3 sectie I
nrs. 0189 R, 0187 F (deel), 0187 G (deel) en 0188 C (deel);
gelet op het vergunde project waarbij de infrastructuurwerken één onafhankelijke
ontsluitingsweg voorziet, nl. langs de Schaffelkantstraat;
overwegende het voorstel van het college van burgemeester en schepenen waarbij de
benaming “Geuzenveld” voorgedragen wordt als straatnaam voor dit project, verwijzend naar
“De Geschiedenis van Herent. Van Prehistorie tot 21 ste eeuw” van M. Piot;
besluit:
De raad keurt met algemene stemmen de voorgestelde nieuwe straatnaam “Geuzenveld”
principieel goed als invulling voor de straatnaam van het project gelegen Schaffelkantstraat
z/n, afd. 3 sectie I nrs. 0189 R, 0187 F (deel), 0187 G (deel) en 0188 C (deel) met één
onafhankelijke ontsluitingsweg langs de Schaffelkantstraat.
7
Kerkfabrieken - rekening 2010
De gemeenteraad bekrachtigt de collegebeslissing d.d. 18.07.2011 i.v.m. de rekening 2010
van de verschillende kerkfabrieken en brengt een gunstig advies uit.
8
Verlenging provinciale doorgroeisubsidie woonproject Woonwijzer Midden Brabant
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 21 september 2007, houdende de
subsidiëring van projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid, gewijzigd bij het
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010;
Overwegende dat met dit subsidiebesluit de Vlaamse Regering gemeenten wil aanzetten werk
te maken van een volwaardig lokaal woonbeleid, bij voorkeur via intergemeentelijke
samenwerking;
Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op
artikel 28, paragraaf 2, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004, 24 maart 2006 en 29 juni
2007;
Gelet op het provinciaal subsidiereglement voor projecten die het lokaal woonbeleid
ondersteunen;
Overwegende dat de gemeente– en OCMWbesturen van Herent, Huldenberg, Kortenberg,
Tervuren en Zaventem reeds in 2010 beslisten om deel te nemen aan een intergemeentelijk
project met als doel het versterken van het lokaal woonbeleid en dat ze daartoe in oktober
2010 samen met IGO een interlokale vereniging “Woonwijzer Midden Brabant” oprichtten;
Overwegende dat de deelnemende gemeenten aan de interlokale vereniging ‘Woonwijzer
Midden Brabant’ de doorgroeisubsidie willen aanwenden als opstap naar een ruimer project
dat past in het Besluit van de Vlaamse regering van m.b.t. het lokaal woonbeleid;
Overwegende dat IGO instaat voor de projectuitvoering;
Gelet op de overeenkomst met statutaire draagkracht en het huishoudelijk reglement van de
interlokale vereniging ‘Woonwijzer Midden Brabant’;
Gelet op de goedkeuring van de subsidieaanvraag voor een provinciale opstapsubsidie ‘Lokaal
4

woonbeleid’ door de provincie Vlaams Brabant op 10 november 2010 waarbij het aanbieden
van gestructureerde basisinformatie over wonen aan de burger en het opmaken en indienen
van een subsidiedossier m.b.t. het lokaal woonbeleid naar aanleiding van een Open Oproep
voor intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid in 2011 als doel gesteld werden;
Overwegende dat er in het kader van de provinciale opstapsubsidie in december 2010 reeds 2
personen voltijds werden aangeworven: een lokale coördinator en een medewerker
wooninformatie, dat de lokale coördinator het in te dienen subsidiedossier m.b.t. het lokaal
woonbeleid heeft voorbereid en de medewerker wooninformatie een woonloket in de
gemeente heeft opgestart en gestructureerde basisinformatie over wonen aan de burger
aanbiedt;
Overwegende dat er in het verleden door Tervuren en Zaventem reeds een subsidiedossier
werd ingediend bij het Vlaamse Gewest en dat Herent, Huldenberg, Kortenberg, Tervuren en
Zaventem naar aanleiding van een Open Oproep voor intergemeentelijke projecten lokaal
woonbeleid in 2011 (ministerieel besluit van 13 december 2010) vóór 13 mei 2011 een nieuw
subsidiedossier indienden;
Overwegende dat een van de voorwaarden gesteld in de Open Oproep 2011 van het Vlaamse
Gewest inzake intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid om het subsidiedossier
ontvankelijk te kunnen verklaren inhield dat het ingediende subsidiedossier door de
gemeenteraden van alle deelnemende gemeenten diende goedgekeurd te zijn.
Overwegende dat het subsidiedossier dat vóór 13 mei 2011 werd ingediend bij het Vlaamse
Gewest, onontvankelijk werd verklaard wegens het ontbreken van een goedkeuring van de
gemeenteraad van Tervuren (GR-besluiten van 5 mei 2011 en 26 mei 2011).
Gelet op het feit dat de gemeenten zowel lokaal als intergemeentelijk overleg hebben
georganiseerd in 2010 en 2011 om het subsidiedossier uit te werken;
Overwegende dat in zitting van 27/06/2011 het college van burgemeester en schepenen haar
akkoord heeft gegeven omtrent het verder zetten van het woonproject met de gemeenten
Herent, Huldenberg, Kortenberg, Tervuren en Zaventem;
Gelet op het ontwerp van het subsidiedossier ter verlenging van de provinciale
doorgroeisubsidie voor een bijkomend jaar met enerzijds als doel het opstellen en indienen
van een nieuw subsidiedossier bij het Vlaamse Gewest bij een Open Oproep 2012 houdende
intergemeentelijke projecten lokaal woonbeleid om zo de opstap te maken naar een ruimer
project inzake lokaal woonbeleid en anderzijds de realisatie van volgende doelstellingen en
activiteiten:
Doelstellingen:
1. Het ontwikkelen van een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen
2. Het organiseren van lokaal woonoverleg
3. Het uitbouwen van een klantgerichte dienstverlening aan de burger
4. Het verbeteren van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving
Het afgelopen werkingsjaar diende men met een provinciale doorgroeisubsidie minstens één
van de door Vlaanderen (in de Open Oproep) verplichte activiteiten te realiseren: het
aanbieden van gestructureerde basisinformatie aan de burger over:
a. Gemeentelijke, provinciale, gewestelijke en federale
huisvestingsmaatregelen en het respectieve dienstverleningsaanbod;
b. Huuraangelegenheden;
c. Sociaal huren, sociaal kopen en sociaal lenen;
d. Actuele beleidsmaatregelen inzake huisvesting.
5

Daarnaast kozen de gemeenten er zelf voor om werk te maken van de inventarisatie van
leegstaande woningen en om reeds in een eerste werkingsjaar (2010-2011) een subsidiedossier
op te maken en in te dienen bij het Vlaamse Gewest.
Het provinciaal subsidiereglement legt op dat er in een eventueel tweede werkingsjaar met een
provinciale doorgroeisubsidie naast het aanbieden van gestructureerde basisinformatie aan de
burgers, minstens één bijkomende (van de door Vlaanderen verplichte) activiteit dient
gerealiseerd te worden. Gezien enerzijds de eerder beperkte personeelsinzet (2VTE) die
voorzien wordt en anderzijds de wetenschap dat het volgende werkingsjaar samenvalt met een
verkiezingsjaar, wordt er gekozen om niet enkel op één domein actief te zijn en werd er een
evenwichtig samengestelde combinatie van verschillende te realiseren activiteiten naar voor
geschoven. Hieronder wordt dit kort samengevat.
Te realiseren activiteiten:
1. Voorbereiding en opmaak van een eerste versie van een gemeentelijke beleidsvisie op het
vlak van wonen.
2. Het faciliteren en organiseren van het woonoverleg met alle woonactoren over o.a.:
2.1. de realisatie en de opvolging van het bindend sociaal objectief
2.2. de opvolging en opmaak van het gemeentelijk actieprogramma, gekoppeld aan het
jaarlijks lokaal woonoverleg in het kader van het uitvoeringsprogramma (telkens vóór
31 mei van het lopende jaar)
2.3. de voorbereiding van een doordachte woonbeleidsvisie
2.4. de samenwerking tussen de verschillende woonactoren i.v.m. het lokale woonbeleid
en de werking van de woonloketten
3. Het aanbieden van gestructureerde basisinformatie aan de burger over:
3.1. gemeentelijke, provinciale, gewestelijke en federale huisvestingsmaatregelen en het
respectievelijke dienstverleningsaanbod;
3.2. huuraangelegenheden;
3.3. sociaal huren, sociaal kopen, sociaal lenen;
3.4. rationeel energiegebruik, duurzaam (ver)bouwen en duurzame energieproductie;
3.5. meegroeiwonen, levenslang en aanpasbaar wonen, zorgwonen;
3.6. actuele beleidsmaatregelen inzake huisvesting.
4. Het nemen van initiatieven in het kader van het grond- en pandenbeleid met het oog op
betaalbaar wonen, waaronder voornamelijk:
4.1. het opmaken en bijhouden van een leegstandsregister, zoals bepaald in boek 2, titel 2,
hoofdstuk 3 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en
pandenbeleid;
5. Het voorbereiden van een subsidiedossier “lokaal woonbeleid” (BVR Lokaal woonbeleid)
met alle betrokken gemeenten, dat in het kader van een nieuwe Open Oproep van
Vlaanderen tijdens het volgende werkingsjaar ingediend zal worden.
Gelet op het concrete en definitieve subsidiedossier ter verlenging van de provinciale
doorgroeisubsidie en de bijgaande begroting:
6

Personeelsinzet per gemeente:
Globale coördinatie 0,01 VTE
Lokale coördinator 0,20 VTE
Medewerker wooninformatie 0,20 VTE
Totale personeelsinzet per gemeente
Totale personeelsinzet voor de 5
gemeenten samen
Werkingsjaar:
1 december 2011 – 1 december 2012
0,41 VTE
2,05 VTE
Geraamde toelage van de gemeente aan IGO voor het volgende werkingsjaar (1 december
2011 – 1 december 2012): €18.731
Opmerking: de huisvestingskost van de lokale coördinator en de medewerker wooninformatie
in de gemeente is ten laste van de gemeente en dient door de gemeente zelf voorzien te
worden in de gemeentelijke begroting.
BESLUIT:
Art. 1.
De gemeenteraad verklaart zich akkoord met de aanvraag van een verlenging van de
provinciale doorgroeisubsidie waarin de gemeente de verwezenlijking van de geplande
activiteiten nastreeft en wenst te concretiseren zoals bepaald in de aanvraag.
Art. 2.
De nodige kredieten – 18.731 Euro - in de begroting van 2012 worden voorzien voor de
gemeentelijke bijdrage verbonden aan de werking van de interlokale vereniging ‘Woonwijzer
Midden Brabant’ ter verwezenlijking van de gestelde woonbeleidsdoelstellingen en
activiteiten.
Art. 3.
Het College van Burgemeester en Schepenen wordt belast met de verdere uitwerking van dit
dossier.
Art. 4.
Een afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan Beriel Mertens, coördinator
Woonwijzer Midden Brabant, IGO, Aarschotsesteenweg 212, 3010 Leuven.
9
Reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen en indicaties ter
bepaling van leegstand in de gemeente Herent.
De Gemeenteraad,
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (verder
DGP); inzonderheid artikelen 2.2.6 t.e.m. artikel 2.2.9, artikelen 3.2.17 t.e.m. 3.2.29, artikel
7.3.2 & artikel 7.3.5.
7

Overwegende dat op basis van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en
pandenbeleid gemeenten vanaf 1 januari 2010 verplicht zijn een register van leegstaande
gebouwen en woningen bij te houden (leegstandsregister) en enkel de gemeenteraden voortaan
autonoom gemachtigd zijn tot het heffen van een leegstandsheffing op gebouwen en woningen
die zijn opgenomen in het leegstandsregister;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen
betreffende het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse
Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting
van gebouwen en/of woningen;
Overwegende dat een gemeentelijk reglement dient aangenomen te worden dat de indicaties
van leegstand vastlegt en een administratieve akte dient uitgewerkt te worden, die aangevuld
wordt met een beschrijvend verslag en foto’s;
BESLUIT:
Artikel 1: Inleidende begrippen (DGP art. 1.2)
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
Administratie: de ambtenaren van de gemeente Herent
Administratieve akte: zie bijlage
Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
Een aangetekend schrijven;
Een afgifte tegen ontvangstbewijs;
Elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van
kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;
Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen
omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19
april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en
verwaarlozing van bedrijfsruimten;
Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de
huisvesting van een gezin of alleenstaande;
Pand: een gebouw of een woning;
Inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw en / of de woning en / of de kamer op de
inventaris wordt opgenomen
Leegstaand gebouw: zie DGP artikel 2.2.6 § 2
Leegstaande woning: zie DGP artikel 2.2.6 § 3 t.e.m. § 5
Zakelijk gerechtigde: de houder van een van de volgende zakelijke rechten:
De volle eigendom;
Het recht van opstal of van erfpacht;
Het vruchtgebruik.
Leegstandsregister: het register, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet Grond- en
pandenbeleid;
Artikel 2: Leegstandsindicaties
Met het oog op de opname van een pand in het leegstandsregister zal de administratie van de
gemeente de leegstand van een gebouw of een woning beoordelen aan de hand van de
volgende indicaties:
1. Het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning en
van een aangifte als tweede verblijf;
2. De materiële en/of fysische onmogelijkheid om het pand te betreden, bijvoorbeeld door een
geblokkeerde of verzegelde toegang;
3. Het langdurig aanbieden van het pand als “te huur” of “te koop”;
4. Het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;
8

5. Een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de
functie van een pand kan worden uitgesloten;
6. De vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen 1992;
7. Verwaarlozing van het pand door ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk, niet wind-
/ waterdicht zijn van het pand.
8. Het pand bevat hoofdzakelijk geblindeerde raamopeningen, langdurig neergelaten
rolluiken.
9. Het pand is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld.
10. Een normaal gebruik van het pand overeenkomstig zijn functie lijkt onmogelijk vermits
het pand (groten)deels vernield is.
11. Uitpuilende, dichtgeplakte of geen brievenbus;
12. Storende omgevingsaanleg: langdurige niet of slecht onderhouden omgeving/tuin;
13. Het gebouw/woning wordt niet gebruikt conform de functie.
Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk kan worden vastgesteld dat de leegstand al
minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een tweede
controle uit.
Artikel 3: Wijze van inventarisatie (DGP art. 2.2.7)
De administratie is bevoegd tot opsporing van leegstand en tot opmaak van een gemotiveerde
administratieve akte ter vaststelling van de leegstand. De zakelijk gerechtigde wordt per
beveiligde zending in kennis gesteld van deze vaststelling.
Artikel 4: Beroepsprocedure (DGP art. 2.2.7)
Binnen een termijn van 30 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het
schrijven, vermeld in artikel 4, kan een zakelijk gerechtigde bij het College van Burgemeester
en Schepenen beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het
beroep wordt per beveiligde zending betekend.
Het CBS doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan
binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het
beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.
Als het CBS het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn van 90 dagen, kennis te
geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot
een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister.
Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het
beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, neemt de gemeentelijke
administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de
vaststelling van de leegstand (i.c. de datum van de administratieve akte).
Artikel 5: Schrapping uit het leegstandsregister (DGP art. 2.2.8)
De zakelijk gerechtigde dient een gemotiveerd verzoek tot schrapping te richten aan het CBS.
Vervolgens wordt er onderzocht of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en
neemt het CBS een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na ontvangst
van het verzoek.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst
dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, aangewend
wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De beheerder van
het leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending
overeenkomstig de functie.
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst
dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden
aangewend wordt in overeenstemming met de functie. De beheerder van het
leegstandsregister vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending
9

overeenkomstig de functie.
Artikel 6: Overgangsmaatregel (art. 7.3.2. DGP)
De gegevens als opgenomen in de lijst van leegstaande gebouwen en / of woningen, vermeld
in artikel 28, § 1, eerste lid, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot
begeleiding van de begroting 1996, werden overgedragen naar en opgenomen in het
leegstandsregister. Voor wat betreft de gegevens die op basis van de overdracht opgenomen
werden in het leegstandsregister, is de beroepsprocedure vermeld in artikel 5 van dit
reglement niet van toepassing.
Artikel 7: Inwerkingtreding
Inwerkingtreding vanaf goedkeuring door GR.
Artikel 8: Kennisneming
Dit besluit zal voor kennisneming naar Wonen Vlaanderen en naar IGO-Leuven verzonden
worden.
Artikel 9: Toezicht
Deze beslissing is onderworpen, aan het bestuurlijk toezicht, zoals geregeld door artikels 248
e.v. van het gewijzigde gemeentedecreet.
Artikel 10: Bekendmaking
Onderhavig reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het
Gemeentedecreet van 15 juli 2005.
10
Jaarverslag OCMW 2010.
De raad neemt kennis van het Jaarverslag OCMW 2010.
11
OCMW - Jaarrekening per 31.12.2010
Door de raad van Maatschappelijk Welzijn werd in vergadering van 12.07.2011 de
jaarrekening per 31 december 2010 vastgesteld. De raad neemt kennis van deze rekening.
12
Financiële rapportering – 1e kwartaal 2011.
De gemeenteraad,
Gelet op artikel 165 van het gemeentedecreet,
Besluit:
De raad neemt met algemene stemmen kennis van het financieel rapport van het eerste
kwartaal van het dienstjaar 2011, opgesteld door de financieel beheerder.
13
Algemene beheersovereenkomst tussen de gemeente Herent en het autonoom gemeentebedrijf
De Kouter.
Schepen L. Draye geeft een korte toelichting bij twee amendementen.
10

De raad
Gelet op het gemeentedecreet, meer bepaald de artikelen 232 tot 244 - Afdeling II Het
autonoom gemeentebedrijf;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, meer bepaald de artikelen 263quater, 263novies en
263decies;
Gelet op artikel 9, § 1 van de statuten dat bepaalt dat na onderhandelingen tussen de
gemeente, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, en het bedrijf,
vertegenwoordigd door de raad van bestuur, het bedrijf met de gemeente een
beheersovereenkomst afsluit. Overeenkomstig § 4 van hetzelfde artikel regelt deze
beheersovereenkomst minstens de in artikel 223 §2 van het Gemeentedecreet opgesomde
aangelegenheden;
besluit,
Art 1. de ontwerp - beheersovereenkomst tussen de gemeente Herent en het autonoom
gemeentebedrijf De Kouter goed te keuren, waarvan de inhoud luidt als volgt:
ALGEMENE BEHEERSOVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE
HERENT EN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF DE KOUTER
TUSSEN:
GEMEENTE HERENT, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en
Schepenen, voor wie optreden de heer Willy Kuijpers, burgemeester en de heer Herman
Artois, secretaris, handelend in uitvoering van het besluit van de Gemeenteraad van 13
september 2011, hierna genoemd ‘de Gemeente’,
Enerzijds,
EN:
AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF DE KOUTER, autonoom gemeentebedrijf met
rechtspersoonlijkheid, opgericht bij gemeenteraadsbesluit van 10 mei 2011, met zetel aan de
Spoorwegstraat nr. 6, 3020 Herent vertegenwoordigd door de raad van bestuur, voor wie
optreedt [………..], handelend in uitvoering van het besluit van de raad van bestuur van 9
september 2011, hierna genoemd ‘het AGB’ of ‘het bedrijf’,
Anderzijds,
hierna samen genoemd ‘de partijen’
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
11

TITEL I – ALGEMEEN JURIDISCH EN BELEIDSKADER
Artikel 1. Voorwerp en grondslag van deze overeenkomst
§1. Onderhavige overeenkomst wordt gesloten binnen het juridische kader van de Nieuwe
Gemeentewet, het Gemeentedecreet en het oprichtingsbesluit van de gemeenteraad van 10 mei
2011, goedgekeurd door de Vlaamse minister van bestuurszaken, binnenlands bestuur,
inburgering, toerisme en Vlaamse Rand bij ministerieel besluit van 22 juli 2011.
§2. Onderhavige overeenkomst steunt bovendien op de statuten van het Autonoom
Gemeentebedrijf, goedgekeurd door de gemeenteraad op 10 mei 2011. Ze wordt in het
bijzonder gesloten ter uitvoering van artikel 9 van de statuten van het AGB inzake de
verplichting voor de Gemeente en het AGB tot het opstellen van een beheersovereenkomst.
§3. Onderhavige overeenkomst is tot stand gekomen na onderhandelingen tussen de
gemeente, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen en het bedrijf,
vertegenwoordigd door de raad van bestuur.
§4. Onderhavige overeenkomst wordt gesloten met het oog op een duidelijke verhouding
tussen de partijen in het kader van de oprichting van het AGB dat, overeenkomstig artikel 5
van de statuten, als maatschappelijk doel heeft:
§1. Het bedrijf heeft als doel:
1. de exploitatie van het administratief centrum “De Kouter – Huis van de Gemeente” als
dienstencentrum;
2. het initiëren en realiseren van ontwikkelings-, verfraaiings en ontwikkelingsprojecten van
op het grondgebied van de gemeente, inbegrepen de studie, de aanvraag tot subsidiëring en de
opmaak van masterplannen;
3. het realiseren van een duurzaam woonbeleid met in begrip van een woonbeleid voor
specifieke doelgroepen waaronder ouderen binnen de gemeente;
4. het realiseren, beheren en het exploiteren van het openbaar en het privaat domein van de
gemeente en de domeingoederen die andere publiekrechtelijke instellingen aan het bedrijf
toevertrouwen;
5. het opmaken van ruimtelijke uitvoeringsplannen in opdracht van het college van
burgemeester en schepen van de gemeente voor zover deze plannen vallen in het kader van
haar maatschappelijk doel;
6. de exploitatie van infrastructuren bestemd voor culturele, sportieve of toeristische
activiteiten of voor ontspanning;
7. het verlenen van aan de hoger vermelde doelstellingen verwante diensten aan de gemeente
Herent.
§5. Onderhavige beheersovereenkomst regelt overeenkomstig artikel 223 §2 van het
Gemeentedecreet minstens de volgende aangelegenheden:
1° De concretisering van de wijze waarop het AGB zijn taken moet vervullen en van de
doelstellingen ervan;
1° De toekenning van middelen voor de eigen werking en de uitvoering van de doelstellingen
van het AGB;
2° Binnen de perken en overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden, bepaald door de
12

Vlaamse Regering, het presentiegeld en de andere vergoedingen die in het kader van de
bestuurlijke werking van het AGB worden toegekend;
3° De voorwaarden waaronder eigen inkomsten of andere financieringen mogen worden
aangeworven en aangewend;
4° De wijze waarop de tarieven voor de geleverde prestaties door de raad van bestuur
vastgesteld en berekend worden;
5° De gedragsregels inzake dienstverlening door het AGB;
6° De voorwaarden waaronder het AGB andere personen kan oprichten, erin deelnemen of
zich erin kan laten vertegenwoordigen;
7° De informatieverstrekking door het AGB aan de Gemeente. Er wordt minstens voorzien in
een jaarlijks ondernemingsplan en een operationeel plan op middellange en lange termijn;
8° De rapportering door het AGB aan de Gemeente op basis van beleids- en beheerrelevante
indicatoren en kengetallen. Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van
artikel 227, tweede lid van het Gemeentedecreet, wordt minstens voorzien in een jaarlijks
rapport betreffende de uitvoering van de beheersovereenkomst gedurende het afgelopen
kalenderjaar;
9° De wijze waarop het AGB zal voorzien in een systeem van interne en externe controle;
10° De maatregelen bij niet-naleving door een partij van haar verbintenissen uit hoofde van de
beheersovereenkomst en de bepalingen inzake beslechting van geschillen die rijzen bij de
uitvoering van de beheersovereenkomst;
11° De omstandigheden waarin en de wijze waarop de beheersovereenkomst kan worden
verlengd, gewijzigd, geschorst en ontbonden.
Artikel 2. Algemene, publiekrechtelijke opdracht van het AGB
§1. Het AGB zal instaan voor het beheer, de exploitatie, de rendabilisering en valorisering van
zowel eigen patrimonium als patrimonium behorende tot het publiek of privaat domein van de
Gemeente.
Daarnaast kan het AGB ook belast worden met de uitvoering van strategische projecten.
§2. De infrastructuur wordt door de Gemeente ingebracht in, verkocht en/of toegewezen aan
het AGB, hetzij door de vestiging van een zakelijk recht op de infrastructuur ten voordele van
het AGB of door de creatie van de voorwaarden waardoor het AGB kan optreden als
leasingnemer, hetzij doordat het AGB zal beschikken over huurrechten dan wel beheers- en/of
exploitatierechten zonder dat de infrastructuur wordt overgedragen of ingebracht.
§3. In een eerste fase gaat het concreet om:
.
• De exploitatie van het administratief centrum “De Kouter” als diensten- en
bedrijvencentrum in de zin van de Circulaire AOIF 39/2005 (E.T. 108.816)
§4. Het beheer en/of de exploitatie van andere gebouwen of gronden of andere infrastructuur
kan eveneens worden overgedragen aan het AGB binnen de uitvoering van het beleid en de
visie van de Gemeente. De bovenvermelde lijst kan worden uitgebreid naar aanleiding van de
jaarlijkse evaluatie van onderliggende beheersovereenkomst.
13

Artikel 3. Engagementen in verband met de algemene werkwijze van het AGB
§1. Bij de verwezenlijking van haar doelstellingen worden de aan het AGB
terbeschikkinggestelde middelen uitsluitend aangewend voor het bereiken van deze
doelstellingen en het vervullen van de opdrachten van het AGB. Dit geldt zowel voor de
jaarlijkse financiële toelage van de Gemeente, als voor middelen toegekend door andere
overheden of private personen, middelen die door het AGB zelf gegenereerd werden of enige
andere middelen waarover het AGB beschikt;
§2. Het AGB moet alle goederen van de Gemeente zorgvuldig en voorzichtig beheren op de
wijze van een goede huisvader.
§3. Het AGB zal zich bij de uitoefening van haar bevoegdheden houden aan de ter zake
toepasselijke wetgeving waaronder de reglementering overheidsopdrachten en –
overeenkomstig artikel 228 van het Gemeentedecreet - de regels inzake formele motivering en
openbaarheid van bestuur, die gelden voor de Gemeente.
§4. Het AGB verbindt zich ertoe eveneens de beginselen van behoorlijk bestuur te
respecteren, zoals daar zijn: het redelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel evenals het
zuinigheidsbeginsel.
§5. Het AGB zal tenslotte ook samenwerken en haar acties coördineren met andere actoren
die binnen het gemeentelijk beleidsveld actief zijn. Mogelijk sluit ze daartoe een
samenwerkingsakkoord met deze actoren.
Artikel 4. Engagementen met betrekking tot interne beleidsplanning
§1. Het AGB concretiseert onderhavige overeenkomst in een jaarlijks ondernemingsplan en
een operationeel plan op lange en middellange termijn.
§2. Het operationeel plan bestrijkt de duur van de beheersovereenkomst en kan onder meer de
volgende punten bevatten:
- een analyse van de evoluties van het werkveld en de omgeving van het AGB en de
positionering van het AGB daarin;
- de visie van het AGB op de ontwikkelingen in het veld en op de uitdagingen voor het beleid;
- de inhoudelijke strategie van het AGB (strategische en operationele doelstellingen, de te
bereiken resultaten en resultaatsindicatoren, de instrumenten en werkmethoden die het AGB
wil inzetten om die doelstellingen te bereiken;
- de beheersmatige strategie van het AGB (personele, logistieke en financiële middelen en de
strategie m.b.t. de optimale aanwending van deze middelen gedurende de loop van het
ondernemingsplan);
- een meerjarenplanning met aanduiding van de prioriteiten;
- een beschrijving van het proces van de beleidsplanning.
Het operationeel plan wordt aan de Gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd.
§3. Daarnaast bezorgt het AGB aan de Gemeente jaarlijks een ondernemingsplan ter
14

concretisering en een actualisering van het operationeel plan evenals het goedgekeurde budget
voor het volgende werkingsjaar. Het ondernemingsplan kan een jaarlijks geactualiseerde
versie uitmaken.
Het ondernemingsplan beschrijft hoe het AGB tijdens het desbetreffende jaar van de
beleidsperiode, de doelstellingen die geformuleerd zijn in deze overeenkomst en het
operationeel plan, zal realiseren en de personele, logistieke en financiële middelen die
hiervoor ter beschikking staan. Het ondernemingsplan omschrijft minstens de te behalen
resultaten in het betrokken jaar en de concrete acties, alsook de invulling van de
beheersmatige strategie. Bovendien wordt aangegeven of en op welke wijze er eventueel kan
worden afgeweken van de vooropgestelde planning in het operationeel plan.
§4. Het ondernemingsplan wordt jaarlijks en uiterlijk op 31 oktober aan de Gemeente bezorgd
met het oog op de voorlegging ter goedkeuring aan de gemeenteraad.
§5. Voor de lopende duur van de gemeentelijke legislatuur wordt overeengekomen dat de
bestaande gemeentelijke beleidsplannen door het AGB kunnen worden gehanteerd als
ondernemingsplan en operationeel plan.
Artikel 5. Niet-financiële engagementen
§1. AGB zal gehuisvest zijn in het Administratief Centrum De Kouter om de in deze
overeenkomst overeengekomen doelstellingen te realiseren.
§2. De Gemeente kan het AGB verder ook op andere vlakken ondersteunen. Hieromtrent
kunnen afspraken worden gemaakt.
TITEL II – SPECIFIEK BELEIDSKADER
Artikel 6. De gedragsregels inzake dienstverlening door het AGB
§1. Het AGB handelt steeds overeenkomstig de algemene gedragsregels die moeten worden
nageleefd bij de dienstverlening in het algemeen binnen de Gemeente. Ze zal daartoe onder
meer een minimale dienstverlening evenals toegankelijkheid garanderen, klachtenbehandeling
verzorgen en instaan voor een optimale klantentevredenheid.
§2. Het AGB zal zich, voor wat betreft de onderlinge relaties tussen bestuursorganen en
personeel evenals voor wat betreft de relaties met derden, gedragen conform de gedragsregels
die werden opgesteld en goedgekeurd door de Gemeente.
Artikel 7. De voorwaarden waaronder het AGB andere rechtspersonen kan oprichten, erin
deelnemen of zich erin kan laten vertegenwoordigen
§1. Binnen de perken van zijn maatschappelijk doel, zoals vermeld in artikel 2 en 3 van deze
overeenkomst, kan het AGB, overeenkomstig artikel 242 §5 van het Gemeentedecreet, andere
rechtspersonen oprichten, erin deelnemen of zich erin laten vertegenwoordigen, voor zover
dat past in zijn opdrachten. Dergelijke rechtspersonen worden filialen genoemd.
15

§2. Het AGB streeft met de oprichting, deelname of vertegenwoordiging geen speculatieve
oogmerken na. De oprichting, deelname of vertegenwoordiging gebeurt in overeenstemming
met het gelijkheidsbeginsel, de regelgeving inzake mededinging en staatssteun en de
voorwaarden, zoals bepaald in deze beheersovereenkomst. De beslissing tot oprichting,
deelname of vertegenwoordiging toont aan dat aan deze voorwaarden is voldaan.
§3. Het AGB beschikt over minstens één bestuurdersmandaat in het filiaal.
§4. Het AGB zendt zijn beslissing tot oprichting, deelname of vertegenwoordiging binnen
dertig dagen aan de Vlaamse regering. Tot de oprichting, deelname of vertegenwoordiging
kan pas worden overgegaan nadat de beslissing hiertoe werd goedgekeurd. Binnen honderd
dagen na verzending keurt de Vlaamse Regering de beslissing al dan niet goed. Als die
termijn verstrijkt zonder dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen en die
beslissing heeft verzonden aan het AGB, dan wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend.
§5. Behoudens toepassing van andere wettelijke en decretale bepalingen, draagt het AGB in
geen geval zijn taken van gemeentelijk belang geheel of gedeeltelijk over aan andere
rechtspersonen.
§6. Het AGB kan bijkomend slechts overgaan tot oprichting van of deelname in een filiaal na
voorafgaande goedkeuring door de gemeenteraad van de Gemeente.
Artikel 8. Personeelsstatuut
TITEL III - PERSONEEL
§1. Binnen de grenzen van de regelgeving zal het AGB met de Gemeente
dienstverleningsovereenkomsten sluiten waarbij de uitvoering van bepaalde taken of
opdrachten aan de Gemeente wordt toevertrouwd.
De Gemeente zal deze taken uitvoeren met haar eigen personeel, hetzij hiervoor een beroep
doen op derden.
§2. Mits de ter zake geldende rechtspositieregeling nageleefd wordt, kan de Gemeente aan het
AGB statutair tewerkgesteld personeel ter beschikking stellen. Dit betekent dat de Gemeente
(een) werknemer(s) overdraagt aan het AGB en dat het AGB op zijn beurt van deze
werknemer(s) gebruik maakt. Bovendien valt het personeelslid functioneel onder het gezag
van het bestuur en de directie van het AGB.
Onder het begrip ‘functioneel gezag’ wordt onder meer verstaan:
1° het bepalen van de inhoud, de doelstellingen, de planning en de prioriteiten van de functie,
in overeenstemming met het niveau en/of de verantwoordelijkheid van het betrokken
personeelslid binnen de Gemeente;
1° ondergeschiktheid in de organisatie van de arbeid, wat vooral tot uitdrukking komt in de
arbeidstijdregeling en de materiële inrichting;
16

2° toezicht, zowel op de uitvoering van het werk zelf als op de naleving van de
arbeidstijdregeling;
3° bepalen van de plaats van tewerkstelling;
4° opleggen van een werkrooster;
5° geven van richtlijnen en het bepalen waar, hoe en wanneer de activiteiten moeten worden
uitgevoerd.
De Gemeente blijft de juridische werkgever van het personeelslid. Het volledige
personeelsstatuut van de Gemeente blijft in dat geval dus van toepassing.
Het AGB staat in voor de toepassing van de wetgeving inzake de reglementering en de
bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk.
§3. Daarnaast kan er voor andere zaken eveneens beroep gedaan worden op privé-partners of
experten en blijft publiek-private samenwerking tot de mogelijkheden behoren van het AGB,
zodat zij over alle opties beschikt om haar doelstellingen waar te maken.
§4. Het AGB kan ook zelf, na het personeelsstatuut te hebben vastgesteld binnen de grenzen
van artikel 22 van de statuten, contractuele en statutaire personeelsleden aanwerven.
Artikel 9. Autonomie
TITEL IV – FINANCIEEL KADER
Het AGB streeft ernaar op termijn haar werkingsmiddelen zelf te genereren.
Artikel 10. Tussenkomst in het resultaat
§1. De Gemeente kan tussenkomen in het verlies van het AGB indien uit het ontwerp van
jaarrekening van het AGB een verlies blijkt. De tussenkomst in het verlies van het AGB door
de Gemeente zal maar gebeuren mits uitdrukkelijk verzoek van het AGB en in de mate dat de
opgelopen kosten niet het gevolg zijn van kennelijk onredelijke beslissingen van het AGB.
§2. De tussenkomst bedraagt maximaal het verlies zoals blijkt uit de rubriek XIII van de
resultatenrekening (rubriek XIII “Te verwerken verlies van het boekjaar”). De Gemeente dient
een beslissing te nemen voor een gehele of gedeeltelijke tussenkomst in het verlies. Op basis
van de genomen beslissing engageert de Gemeente zich de nodige kredieten voor de
tussenkomst in het verlies in haar budget of budgetwijziging in te schrijven.
§3. De beslissing van tussenkomst in het verlies dient te gebeuren vooraleer de jaarrekening
van het AGB wordt afgesloten, en dient dan opgenomen te worden in de resultaatsverwerking
van het AGB. Het AGB zal tijdig het verzoek tot tussenkomst in het verlies voorleggen aan de
Gemeente, zodat de Gemeente de vraag tot tussenkomst in het verlies kan voorleggen aan haar
bevoegde organen en vooraleer het AGB de jaarrekening ter goedkeuring voorlegt aan de
gemeenteraad.
17

Artikel 11. Presentiegeld en andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke
werking van het AGB worden toegekend
§1. Aan de leden van de raad van bestuur wordt een presentiegeld toegekend dat niet hoger
mag zijn dan het presentiegeld dat in de gemeente Herent aan de gemeenteraadsleden wordt
toegekend. Dit presentiegeld wordt niet toegekend aan de leden van het college van
burgemeester en schepenen die deel uitmaken van de raad van bestuur.
§2. Aan de leden van het directiecomité wordt een presentiegeld toegekend dat niet hoger mag
zijn dan het presentiegeld dat in de gemeente Herent aan de gemeenteraadsleden wordt
toegekend Dit presentiegeld wordt niet toegekend aan de leden van het college van
burgemeester en schepenen en aan ambtenaren van de gemeente Herent die deel uitmaken van
het directiecomité.
Artikel 12. De voorwaarden waaronder eigen inkomsten of andere financieringen mogen
worden aangeworven en aangewend
Het AGB kan, binnen de perken van zijn maatschappelijk doel, zoals vermeld in artikel 2 en 3
van deze overeenkomst, eigen inkomsten verwerven evenals andere financieringen
aanwenden.
Artikel 13. Tarifering van de door het AGB geleverde prestaties
De verschillende tarieven worden goedgekeurd door de raad van bestuur. Het resultaat van
deze tarieven is vervat in het budget, de eventuele budgetwijziging en de jaarrekening die door
de gemeenteraad worden goedgekeurd.
Artikel 14. Toezicht op de financiële toestand van het AGB
§1. Het AGB voorziet in een boekhouding overeenkomstig de Boekhoudwetgeving van 17 juli
1975. Deze voorziet in het systeem van het zogenaamd “dubbel boekhouden”.
§2. Het toezicht op de financiële toestand en op de jaarrekeningen van de autonome
gemeentebedrijven wordt opgedragen aan een college van drie commissarissen.
De gemeenteraad stelt de commissarissen aan die worden gekozen buiten de raad van bestuur
van het AGB. Ten minste één van de leden van het college van drie commissarissen is lid van
het Instituut voor Bedrijfsrevisoren. Deze wordt eveneens door de gemeenteraad aangesteld
op basis van de reglementering overheidsopdrachten. Met uitzondering van deze laatste zijn
de leden van het college van commissarissen allen lid van de gemeenteraad.
Artikel 15. Andere bepalingen met betrekking tot financiële aangelegenheden
Indien de Gemeente, behalve de in onderhavige beheersovereenkomst aangegane
engagementen, diensten verleent aan het AGB die enkel de interne werking van het AGB
faciliteren, dan kan de Gemeente daarvoor kosten aanrekenen. De Gemeente raamt deze
kosten voor de uitvoering van de prestaties in een offerte die ter goedkeuring wordt
18
Comment [D1]: Te bespreken

voorgelegd aan het AGB.
TITEL V – INFORMATIEVERSTREKKING, RAPPORTERING, INTERNE CONTROLE
Artikel 16. Rapportering door het AGB
§1. Met het oog op de uitoefening van het toezicht op de naleving van zowel de onderhavige
overeenkomst als op de aanwending van de middelen die door de Gemeente ter beschikking
worden gesteld aan het AGB, alsook met het oog op de evaluatie van de uitvoering van de
genoemde opdracht stelt het AGB een jaarverslag en financieel verslag op met betrekking tot
elk werkingsjaar.
Het jaarverslag en financieel verslag omvat:
- Een rapportering over de uitvoering van onderhavige overeenkomst, meer in het bijzonder de
mate waarin de verschillende organisatiedoelstellingen en opdrachten zoals bepaald in deze
overeenkomst (en zoals verder geconcretiseerd in de ondernemingsplannen) bereikt worden.
In het geval van het niet bereiken van de vooropgestelde resultaten, moeten de vermoedelijke
oorzaken vermeld worden, alsook eventuele suggesties voor correctieve acties, bijsturing van
de overeenkomst of bijsturing van het gevoerde beleid. Ter gelegenheid van de evaluatie
wordt het jaarverslag van het voorgaande jaar uitgebreid met respectievelijk een beknopt
rapport over de voorgaande werkingsjaren van de overeenkomst;
- Een beknopt overzicht van de acties, te situeren binnen de kernopdrachten;
- Een financieel verslag, bestaande uit:
de jaarrekening (balans en resultatenrekening);
de verslagen van de bestuursorganen met betrekking tot de goedkeuring van de
rekeningen en van het budget;
het verslag van de bedrijfsrevisor;
De raad van bestuur stelt bovenvermelde jaarrekening vast en legt jaarlijks en uiterlijk op 30
april de jaarrekening van het voorbije boekjaar ter goedkeuring voor aan de gemeenteraad.
§2. De raad van bestuur stelt jaarlijks de budgetvoorstellen voor het volgende jaar vast zodat
deze kunnen mee opgenomen worden in de jaarlijkse budgetbesprekingen. Deze worden
jaarlijks en uiterlijk op 31 oktober aan de Gemeente bezorgd met het oog op voorlegging ter
goedkeuring aan de gemeenteraad.
Naar aanleiding van de bespreking van het budget van het AGB in de gemeenteraad,
presenteert de raad van bestuur van het AGB, of een afgevaardigde van de raad van bestuur,
het ondernemingsplan evenals het geactualiseerd operationeel plan voor het volgende jaar.
§3. Uiterlijk op 31 december van ieder jaar doet het AGB de nodige opnemingen, verificaties,
opzoekingen en waarderingen om de inventaris op te maken van al de bezittingen,
vorderingen, schulden en verplichtingen van het bedrijf, van welke aard ook.
§4. De raad van bestuur maakt jaarlijks een verslag op omtrent de beheersovereenkomst en de
uitvoering ervan. Op basis daarvan evalueert de gemeenteraad, eveneens jaarlijks, deze
beheersovereenkomst evenals de uitvoering ervan.
19

In de loop van het eerste jaar na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad legt het AGB
een evaluatieverslag voor aan de gemeenteraad over de uitvoering van de
beheersovereenkomst sinds de inwerkingtreding ervan.
Artikel 17. Toezicht en opvolging door de Gemeente
§1. Beide partijen komen overeen dat de vertegenwoordigers van de Gemeente volledige
informatie krijgen met betrekking tot de werkings- en financiële documenten van het AGB.
§2. De functioneel bevoegde gemeentelijke dienst oefent jaarlijks minstens op stukken
toezicht uit op de naleving van de onderhavige overeenkomst en de aanwending van de door
de Gemeente ter beschikking gestelde middelen.
§3. De functioneel bevoegde gemeentelijke dienst maakt ter gelegenheid van de evaluatie van
deze overeenkomst een beknopt opvolgingsverslag over de uitvoering van de overeenkomst
door het AGB. Hierbij baseert de gemeentelijke dienst zich op de rapporteringsdocumenten
van het AGB, eventueel op door het AGB en door toezichthouders verstrekte inlichtingen.
Het opvolgingsverslag heeft tot doel de Gemeente te informeren over de uitvoering van de
overeenkomst, eventuele gevolgen voor de nieuwe overeenkomst en de aanwending van de
door de Gemeente aan het AGB ter beschikking gestelde middelen. Bij afwijkende opinie
wordt eveneens de mening van de vertegenwoordigers van de Gemeente in de raad van
bestuur van het AGB gehoord en in het verslag verwerkt.
§4. Het AGB erkent het inlichtingenrecht van de Gemeente m.b.t. informatie en/of stukken die
op de overeenkomst betrekking hebben. De Gemeente mag op ieder ogenblik bijkomende
informatie en documenten vragen, ook aan die organisaties waaraan het AGB de uitvoering
van haar taken of een onderdeel ervan heeft uitbesteed.
Artikel 18. De wijze waarop het AGB zal voorzien in een systeem van interne
controle
De raad van bestuur en het directiecomité van het AGB zullen voorzien binnen het jaar na
aanvang van de beheersovereenkomst in een gedocumenteerd systeem van interne controle dat
onder meer de volgende elementen behelst, met name:
- het effectief en efficiënt beheer van risico’s;
- de betrouwbaarheid van de financiële en de beheersrapportering;
- de naleving van de regelgeving en de procedures;
- de effectieve en efficiënte werking van de diensten;
- de bescherming van de activa.
TITEL VI – AFSLUITENDE BEPALINGEN
Artikel 19. Overdracht van overeenkomsten aan het AGB
Het AGB treedt in de rechten en plichten van de Gemeente die neergelegd zijn in en
20

voortvloeien uit overeenkomsten die zijn afgesloten met betrekking tot het beheer en/of de
exploitatie van het administratief centrum “De Kouter”. Deze overeenkomsten zullen door de
gemeenteraad worden aaangeduid.
Bedoelde rechten en plichten, met inbegrip van de betreffende deze overeenkomsten hangende
gedingen, worden door de Gemeente van rechtswege overgedragen aan het AGB.
De bestaande overeenkomsten tussen de Gemeente en derden met betrekking tot de
infrastructuur kunnen worden overgedragen aan het AGB.
Artikel 20. Aanpassing aan wijziging van de regelgeving
Partijen zullen deze overeenkomst aanpassen aan elke wijziging in de toepasselijke
regelgeving. Zij zullen er dan naar streven om het globale financiële evenwicht vervat in deze
overeenkomst maximaal te behouden.
Artikel 21. Uitvoeringsmodaliteiten
Met het oog op de uitvoering, vervollediging en verfijning van deze overeenkomst kunnen de
partijen convenanten sluiten die aan deze overeenkomst zullen worden gehecht.
Binnen de grenzen van de wettelijke bepalingen inzake publiekrechtelijke bevoegdheden,
kunnen deze convenanten worden gesloten na goedkeuring door het college van burgemeester
en schepenen voor de Gemeente en door het directiecomité van het AGB.
Op grond van een bijzondere motivering kan aan deze convenanten terugwerkende kracht
worden verleend.
Artikel 22. Verzekering
Het AGB zal voor de werking van haar bestuursorganen een verzekering BA voor
administratieve fouten en een verzekering bestuurdersaansprakelijkheid afsluiten.
Artikel 23. Duur
§1. Deze overeenkomst treedt in werking vanaf de datum van ondertekening van de
overeenkomst door beide partijen. Voor welbepaalde aspecten van deze overeenkomst kan de
inwerkingtreding evenwel bij convenant worden verlaat.
De inwerkingtreding heeft geen invloed op de geldigheid van de voor de inwerkingtreding van
deze overeenkomst door de Gemeente en het bedrijf gestelde handelingen. Deze handelingen
worden hierbij uitdrukkelijk door de Gemeente en het AGB bekrachtigd.
§2. Onder voorbehoud van de mogelijkheid tot verlenging, wijziging, schorsing en ontbinding
eindigt de beheersovereenkomst in ieder geval uiterlijk zes maanden na de volledige
vernieuwing van de gemeenteraad.
Beide partijen drukken de intentie uit om een nieuwe beheersovereenkomst te sluiten die
21

uiterlijk zes maanden na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad ingaat en geldt voor
een periode van zes jaar.
§3. Als bij het verstrijken van een beheersovereenkomst geen nieuwe beheersovereenkomst in
werking is getreden, wordt de bestaande beheersovereenkomst van rechtswege verlengd.
§4. Als geen nieuwe beheersovereenkomst in werking is getreden binnen één jaar na de
verlenging of als een beheersovereenkomst werd ontbonden of geschorst, kan de
gemeenteraad na overleg met het AGB voorlopige regels vaststellen inzake de in de
beheersovereenkomst bedoelde aangelegenheden. Deze voorlopige regels zullen als
beheersovereenkomst gelden tot op het ogenblik dat een nieuwe beheersovereenkomst in
werking treedt.
Artikel 24. De omstandigheden waarin en de wijze waarop de beheersovereenkomst kan
worden gewijzigd, geschorst en ontbonden
Indien zich tijdens de duur van de overeenkomst ingrijpende wijzigingen voordoen, hetzij in
de maatschappelijke omgeving waarin het AGB actief is, hetzij in de beleidsopties, de
financiële organisatie, hetzij door een wijziging in de wetgeving, en deze wijzigingen de
opdrachten van het AGB dermate veranderen dat deze veranderingen niet kunnen ingepast
worden in de vigerende afspraken tussen de contractanten, zijn Partijen verplicht hierover te
onderhandelen, op initiatief van de meeste gerede Partij.
Desgevallend zal de beheersovereenkomst gewijzigd, dan wel geschorst of ontbonden worden.
Elke verlenging, wijziging, schorsing of ontbinding ervan, wordt verzonden aan de Vlaamse
Regering en ter inzage neergelegd op het secretariaat van de Gemeente en het AGB.
Artikel 25. De maatregelen bij niet-naleving door een partij van haar verbintenissen uit
hoofde van de beheersovereenkomst en de bepalingen inzake beslechting van geschillen die
rijzen bij de uitvoering van de beheersovereenkomst
Indien blijkt dat de Gemeente dan wel het AGB haar verbintenissen niet naleeft, worden in
overleg correctieve maatregelen en acties afgesproken, met inbegrip van de periode waarin
deze acties moeten worden uitgevoerd en tot resultaat moeten leiden, alsook de wijze en de
frequentie waarop het AGB hierover moet rapporteren.
Na deze afgesproken periode wordt de gewenste verbetering door de gemeenteraad
geëvalueerd. Indien de gemeenteraad dan een blijvende niet-nakoming van de verbintenissen
door het AGB vaststelt, mag zij, na het horen van het AGB, het gemotiveerde besluit
formuleren om de overeenkomst te ontbinden.
Artikel 26. Woonplaatskeuze, communicatie en mededelingen
§1. Voor de Gemeente:
Naam (Dossieropvolger):
Naam (bevoegde schepen):
Adres Dossieropvolger:
22

Telefoon Dossieropvolger:
Fax Dossieropvolger:
E-mail Dossieropvolger:
Voor het bedrijf:
Naam:
Functie:
Adres:
Telefoon:
Fax:
E-mail:
§2. Alle correspondentie en uitwisseling van informatie of bescheiden in uitvoering van deze
overeenkomst is rechtsgeldig gedaan voor zover deze persoonlijk wordt afgeleverd of via
geschrift of via schriftelijk bevestigde elektronische data - communicatie gebeurt op één van
de bovenvermelde coördinaten, in de mate dat er niets anders geregeld is in deze
overeenkomst.
Artikel 27. Aanpassing aan wijziging van de regelgeving
Partijen zullen deze overeenkomst aanpassen aan elke wijziging in de toepasselijke
regelgeving. Zij zullen er dan naar streven om het globale financiële evenwicht vervat in deze
overeenkomst te behouden.
Artikel 28. Wijzigingen
Deze overeenkomst kan slechts worden gewijzigd bij akkoord van de Partijen.
Artikel 29. Deelbaarheid
§1. Indien krachtens wettelijke bepalingen van openbare orde of van dwingend recht één of
meerdere bepalingen van de huidige overeenkomst nietig of niet - tegenstelbaar zouden zijn,
dan zullen de artikelen die nietig of niet - tegenstelbaar zijn, als ongeschreven beschouwd
worden.
De nietigheid of niet - tegenstelbaarheid van een bepaling in deze overeenkomst zal geenszins
de nietigheid of de niet - tegenstelbaarheid van de overige bepalingen van deze overeenkomst
of van de overeenkomst zelf met zich meebrengen.
§2. Partijen nemen een inspanningsverbintenis op zich om, in voorkomend geval, de nietige
bepaling(en) te vervangen door een werkbare en geldige bepaling met een praktisch en
economisch gelijkaardig resultaat, in die zin dat ten allen tijde het voorwerp van de huidige
overeenkomst in essentie dient bewaard te blijven.
Artikel 30. Overmacht en Onvoorziene Omstandigheden.
23

§1. Partijen zijn niet aansprakelijk ten aanzien van elkaar wanneer zij hun verplichtingen
krachtens deze overeenkomst niet kunnen nakomen ingevolge bewezen overmacht. overmacht
moet in de gemeenrechtelijke zin van het woord worden toegepast.
Partijen kunnen zich slechts beroepen op overmacht voor zover deze overmacht bij
aangetekend schrijven aan de andere partij wordt gemeld binnen de dertig kalenderdagen
nadat zij zich heeft voorgedaan.
In geval van overmacht zullen Partijen in gemeen overleg beslissen de overeenkomst te
herzien.
Indien de overmacht gedurende meer dan twintig kalenderdagen blijft aanhouden, heeft elke
Partij het recht om de overeenkomst bij aangetekend schrijven op te zeggen, zonder dat
hierdoor Partijen tegenover elkaar kunnen gehouden zijn tot schadevergoeding. De verzending
van het aangetekende schrijven heeft de beëindiging van rechtswege van de overeenkomst tot
gevolg.
§2. Indien er zich tijdens de uitvoering van de overeenkomst onvoorziene omstandigheden
voordoen, kan elke Partij herziening van de overeenkomst verzoeken, inbegrepen het recht
voor beide Partijen op een passende compensatie, als aan de volgende cumulatieve
voorwaarden is voldaan:
- de omstandigheden dienen een abnormaal karakter te hebben;
- zij konden niet redelijkerwijze worden voorzien bij het sluiten van de overeenkomst;
- de vragende Partij heeft alle nodige inspanningen geleverd om de onvoorziene
omstandigheden te verhelpen of te vermijden;
- de onvoorziene omstandigheden maken de uitvoering van de overeenkomst aanzienlijk
moeilijker of kostelijker.
Indien, gelet op het specifieke karakter van de Gemeente en het AGB als lokaal openbaar
bestuur, een beslissing van een hogere overheid die de Gemeente of het AGB niet naast zich
neer kan leggen meebrengt dat de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de overeenkomst
onmogelijk wordt gemaakt, wordt dit als een onvoorziene omstandigheid aanzien. Hieronder
worden ondermeer verstaan het nemen van beslissingen ingevolge bindende adviezen van
andere overheden en het verplicht nemen of ondergaan van begrotingsmaatregelen ingevolge
het verplicht financieel evenwicht voor lokale besturen.
Artikel 31. Toepasselijk recht en bevoegde rechtbank
§1. Deze overeenkomst wordt beheerst door en geïnterpreteerd volgens het Belgische recht.
§2. Elk geschil wordt tussen Partijen behandeld waarbij steeds wordt gezocht naar een
oplossing in der minne bij gebreke waaraan het geschil door de meest gerede Partij
onderworpen aan de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het arrondissement
Leuven.
24

Opgemaakt te […] op [……………………….] in twee exemplaren waarvan elke partij erkent
er één te hebben ontvangen.
Voor de Gemeente,
De secretaris De burgemeester
Voor het AGB,
14
Beleids- en beheerscyclus: beleidsdomeinen
De gemeenteraad,
gelet op art. 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de
beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn;
overwegende dat de beleidsdomeinen werden besproken op de vergadering van het
B.O.E.G. dd. 2 mei 2011 en 30 mei 2011;
overwegende dat de beleidsdomeinen werden besproken op het overkoepelend
managementteam dd. 9 mei 2011 en 25 mei 2011;
overwegende dat de beleidsdomeinen werden goedgekeurd door het college op 30 mei 2011;
besluit
art.1: de beleidsdomeinen ’00. algemene financiering’, ’01. beleid en organisatie’, ’02. vrije
tijd en leren’, ’03. Algemeen maatschappelijk werk’, ’04. Thuis- en ouderenzorg’, ’05. leven
en welzijn’, ’06. wonen en leefomgeving’ en ’07.ondernemen en werken’ goed te keuren.
15
Belasting op de tijdelijke bezetting van het openbaar domein.
De gemeenteraad,
Gelet op het gemeentedecreet;
Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreet van 28 mei
2010;
Overwegende dat het opportuun is een belasting te heffen op de tijdelijke bezetting van het
openbaar domein n.a.v. bouw-, afbraak-, wederopbouw-, herstellings-, verbouwings-,
schilder- en andere werken;
Na beraadslaging,
Besluit:
Artikel 1: Voor het aanslagjaar 2011 en 2012 wordt een belasting geheven op de tijdelijke
bezetting van het openbaar domein n.a.v. bouw-, afbraak-, wederopbouw-, herstellings-,
verbouwings-, schilder- en andere werken door:
25

het plaatsen van containers
een deel van de openbare weg af te sluiten of te laten afsluiten
schutsels, steigers, torens, kranen, materiaal, materieel evenals voertuigen die niet geparkeerd
worden conform de verkeerswetgeving en nodig zijn voor de uitvoering van de werken, te
stallen.
De openbare weg wordt als ingenomen beschouwd in de zin van onderhavig reglement van
zodra het normaal en gewoon gebruik, meer bepaald het verkeer van voetgangers of van
voertuigen, zelfs als het maar gedeeltelijk of tijdelijk is, verhinderd of belemmerd wordt.
Dit reglement is niet alleen van toepassing bij een werkelijke tijdelijke bezetting van het
openbaar domein, maar ook wanneer:
bij het gebruik van hangstellingen e.d.m., veiligheidshalve, het onderliggend weggedeelte
ontoegankelijk wordt voor de weggebruikers;
de bezetting de gehele of gedeeltelijke opbraak van de openbare weg tot gevolg heeft; in dit
geval wordt de duur van de bezetting gerekend tot de voorlopige herstelling het gebruik van
de openbare weg terug mogelijk heeft gemaakt.
Artikel 2: De belasting wordt berekend volgens de bezette oppervlakte van het openbaar
domein, gemeten tussen de voorgeschreven rooilijn en de buitenomtrek van de werf. Elke
breuk van een m² wordt voor een m² geteld.
Artikel 3: De belasting wordt vastgesteld op 0,50 € per m² en per dag met een minimum van
12,50 € per aangifte (ook voor afvalcontainers).
Artikel 4: De belasting is verschuldigd vanaf de achtste kalenderdag dat het openbaar domein
wordt bezet. Elke begonnen dag wordt voor een ganse dag aangerekend.
De belastingplichtige is ertoe gehouden uiterlijk 24.00 uur vóór de aanvangsdatum van de
inname van het openbaar domein aangifte te doen bij het gemeentebestuur en alle voor de
aanslag noodzakelijke gegevens te verstrekken. (voorlopige aangifte)
De belastingplichtige ontvangt vanwege het gemeentebestuur een definitief aangifteformulier
dat door hem, behoorlijk ingevuld en ondertekend, moet worden teruggestuurd van zodra de
bezetting beëindigd is.
De kennisgeving ontlast de belastingplichtige geenszins in het bezit te zijn van de opgelegde
vergunning voor het plaatsen van containers, van wegsignalisatie of afsluitingen en/of
toelating tot uitvoering van de werken.
Artikel 5: De belasting is onafhankelijk van de te betalen vergoeding voor de eventuele
herstelling van de bestrating, veroorzaakt door de bezetting van het openbaar domein.
Artikel 6: Worden vrijgesteld van de belasting, de innamen naar aanleiding van:
- werken aan of het bouwen van woongelegenheden door erkende maatschappijen voor sociale
woningbouw.
- het uitvoeren van werken aan het openbaar domein in opdracht van openbare besturen.
- werken van openbaar nut.
- werken door nutsmaatschappijen
Artikel 7: De belasting is contant betaalbaar bij het einde van de bezetting. Indien de
bezetting meer dan drie maanden duurt, is de belasting voor het verlopen kwartaal contant
betaalbaar op het einde van het verlopen kwartaal.
Bij gebreke van contante betaling wordt de belasting van ambtswege ingekohierd en is ze
onmiddellijk eisbaar.
Artikel 8: De bij onderhavig reglement gevestigde belasting is onafhankelijk van alle andere
die in de gemeente van toepassing zijn.
Artikel 9: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.
16
26

Voetweg nr. 92 – voorstel tot gedeeltelijke afschaffing.
De gemeenteraad,
gelet op de nieuwe gemeentewet;
gelet op het verzoek van de Gemeente Herent, vertegenwoordigd door het College van
Burgemeester en Schepenen in persoon van de heer Willy Kuijpers – Burgemeester en de heer
Herman Artois – Gemeentesecretaris, Wilselsesteenweg 28 te 3020 Herent tot het gedeeltelijk
afschaffen van de voetweg nr. 92 van de atlas van de buurtwegen van Herent en gelegen
Notelarenweg;
gelet op de gemotiveerde aanvraag van de belanghebbende met als bijlage een situatieplan,
een opmetingsplan, de bestaande toestand en de aanduiding van de gevraagde gedeeltelijke
afschaffing van de voetweg nr. 92 op kadasterplan en de bestaande nieuwe toestand op het
uittreksel van de atlas van de buurtwegen van Herent met een motivatie en foto’s, opgemaakt
door landmeter-expert Johan Artois, Kerkweg 37 te 3020 Herent;
gelet op het geactualiseerd schattingsverslag d.d. 06 juni 2011 opgemaakt door de ontvanger
der Registratie te Haacht;
gelet op het onderzoek de commodo et incommodo dat overeenkomstig de onderrichtingen
werd bekendgemaakt vanaf 02 juni 2011 tot en met 16 juni 2011;
gelet op het proces-verbaal van het onderzoek waaruit blijkt dat geen personen
(opmerkingen – aanmerkingen – bezwaren) maakte betreffende de aan het onderzoek
onderworpen afschaffing;
gelet op de verklaring van de aanvragers d.d. 02 mei 2011 met betrekking tot het betalen van
de geschatte meerwaarde t.g.v. de verlegging en kosten, alsmede de te betalen meerwaarde;
gelet op het artikel 28 van de wet van 10 april 1841 gewijzigd bij de wet van 20 mei 1863 en
09 augustus 1948;
overwegende dat de aanvraag gunstig kan worden geadviseerd om reden dat: door de
bebouwing van de betrokken percelen is het onmogelijk de voetweg terug in gebruik te
nemen.
besluit:
Artikel 1: Het ontwerp van gedeeltelijke afschaffing van de voetweg nr. 92 goed te keuren.
Artikel 2: Voor te stellen aan de Bestendige Deputatie de voetweg nr. 92 van de atlas der
buurtwegen van Herent gedeeltelijk af te schaffen zoals aangeduid op bijgaand plan.
Artikel 3: De gedeeltelijke afschaffing van de voetweg zoals voorzien op het ontwerp is een
last van de aanvrager.
Artikel 4: De verkrijgers zullen een som van respectievelijk € 27.500,00, zoals blijkt uit het
schattingsverslag van het Registratiekantoor Haacht dd. 06 juni 2011, storten als vergoeding
voor de bekomen meerwaarde van de eigendom.
Artikel 5: Deze beslissing wordt samen met het volledig dossier toegezonden aan de
Gouverneur van de Provincie Vlaams-Brabant.
Artikel 6: Deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
17
Intentieverklaring stationsomgeving Herent, Veltem, Erps-Kwerps, Kortenberg.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de stationsomgevingen van het station Kortenberg en de stopplaatsen Erps-Kwerps,
Herent en Veltem;
overwegende dat het wenselijk is dat de gemeentediensten, politie, parket en NMBS-
Holding samenwerken rond criminaliteits-, overlast- en leefbaarheidsgerelateerde fenomenen;
overwegende dat het wenselijk is samen te werken aan de veiligheid en veiligheidsgevoelens
27

in en rond het station;
overwegende dat een goede probleemanalyse onontbeerlijk is;
gelet op het voorstel van intentieverklaring voor de stationsomgevingen;
overwegende dat via het samenwerkingsverband wordt beoogd volgende algemene
strategische doelstellingen te realiseren: waarborgen van de veiligheid van de burgers, klanten,
handelaars en personeel; het verhogen van de objectieve veiligheid en het subjectieve
veiligheidsgevoel in de stationsomgeving; het verhogen van de leefbaarheid in de
stationsomgeving en het ontwikkelen van partnerships tussen de betrokken actoren;
overwegende dat er door een gecoördineerde samenwerking wordt gestreefd naar een
geïntegreerde en integrale aanpak van criminaliteit en overlast in en rond het station;
overwegende dat via de intentieverklaring de manier van samenwerken rond de veiligheid in
de stationsomgeving is vastgelegd;
overwegende dat er een procedure voor samenwerking wordt vastgelegd,
besluit
artikel 1:
De hiernavolgende intentieverklaring stationsomgeving Herent, Veltem, Erps-
Kwerps, Kortenberg wordt goedgekeurd:
INTENTIEVERKLARING STATIONSOMGEVING HERENT, VELTEM, ERPS-KWERPS
EN KORTENBERG
1. Beschrijving stationsomgeving
Deze intentieverklaring geeft aan dat de betrokken partners bereid zijn samen te
werken rond de criminaliteits-, overlast- en leefbaarheidsgerelateerde fenomenen in het
station Kortenberg en de stopplaatsen Erps-Kwerps, Herent en Veltem.
De beschrijving van de stationsomgeving geeft aan op welke delen van de
stationsomgeving het samenwerkingsverband van toepassing is. Het is een algemene
beschrijving van de plaatsen en ruimtes. De ruimtes worden opgedeeld in al dan niet
voor het publiek toegankelijk, besloten en niet besloten plaatsen. In bijlage vindt men
een specifieke schets van het actieterrein samen met een kaart en een informatiefiche.
De voorbeelden in de onderstaande algemene beschrijving zullen concreter worden
beschreven in het handhavingsplan.
Algemene beschrijving
• voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk besloten gebouw of elke
besloten plaats bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het
publiek worden verstrekt. Voorbeeld: het stationsgebouw van Kortenberg;
• voor het publiek toegankelijke niet-besloten plaats: elke plaats die vrij toegankelijk
is voor het publiek en niet door een omsluiting is afgebakend. Voorbeeld: de
Spoorwegstraat in Herent, gelegen aan de stopplaats Herent;
• niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk besloten gebouw of elke
besloten plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door gewoonlijke
gebruikers. Voorbeeld: de plaatsen in de stopplaats Herent waar enkel Infrabel
toegang tot heeft;
• niet voor het publiek toegankelijke niet-besloten plaats: elke plaats die niet vrij
toegankelijk is voor het publiek en niet door een omsluiting is afgebakend.
Voorbeeld: de treinsporen die langs de openbare weg lopen en niet omheind zijn.
2. Probleemomschrijving
De sociale veiligheidsproblematiek is een bekommernis van alle betrokken partners.
Om de problemen in de stationsomgeving efficiënt aan te pakken, is een goede
probleemanalyse onontbeerlijk. Daarom verbinden alle partners er zich toe na de
ondertekening van deze intentieverklaring de nodige informatie uit te wisselen zodat
een veiligheidsanalyse van de situatie mogelijk wordt. Aan de hand van deze analyse
28

verkrijgen we dan een exacte probleemomschrijving. Deze omschrijving wordt nadien
opgenomen in een handhavingsplan of integraal actieplan en zal het uitgangspunt van
de te nemen maatregelen vormen.
3. Doel
Het doel van dit samenwerkingsverband is het samen werken aan de veiligheid en
veiligheidsgevoelens in en rond het station. Hierbij heeft men oog voor alle schakels in
de veiligheidsketen en wordt er naar een evenwicht tussen deze schakels gestreefd.
Via dit samenwerkingsverband beogen wij de volgende algemene strategische
doelstellingen te realiseren:
• Het waarborgen van de veiligheid van de burgers, klanten, handelaars en personeel.
• Het verhogen van de objectieve veiligheid en het subjectieve veiligheidsgevoel in
de stationsomgeving.
• Het verhogen van de leefbaarheid in de stationsomgeving.
Het ontwikkelen van partnerships tussen de betrokken actoren.
Dit samenwerkingsverband verbindt alle partners ertoe samen deze strategische
doelstellingen in te voegen en uit te werken in een plan, dat de diverse en concrete
acties van de betrokken partners opsomt.
4. Aanpak
Bij de veiligheid en de leefbaarheid in een stationsomgeving zijn er een hele reeks
actoren betrokken. Door een gecoördineerde samenwerking met al deze partners,
wordt er gestreefd naar een geïntegreerde en integrale aanpak van criminaliteit en
overlast in en rond het station.
Bij een geïntegreerde aanpak gaat men overlast en criminaliteit benaderen vanuit
meerdere invalshoeken en met verschillende partners, die elk vanuit hun specialiteit
werken. Het is een horizontale benadering waarbij men het probleem in al zijn facetten
bekijkt.
Naast een geïntegreerde aanpak, worden de problemen ook integraal benaderd. Bij een
integrale aanpak worden alle schakels uit de veiligheidsketen betrokken. Op deze
manier komen proactie, preventie, repressie en nazorg aan bod.
Door geïntegreerd en integraal te werken, willen we onze strategische doelstellingen
bereiken. Op deze manier verbindt elke actor zich er toe om binnen zijn eigen
verantwoordelijkheden en specialiteit een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid in het
station en de stationsomgeving.
5. Partijen
Een geïntegreerde en integrale benadering vergt een samenwerking met verschillende
partners. Binnen elke stad/gemeente wordt er nagegaan wie uitgenodigd wordt om deel
te nemen aan de samenwerking. Alle partners worden opgenomen in het
samenwerkingsverband.
De partners die de intentieverklaring ondertekenen zijn enerzijds de structurele
partners en anderzijds de thematische partners. De structurele partners zijn voor elk
samenwerkingsverband stationsomgeving afgesloten in België steeds dezelfde actoren,
namelijk de burgemeester, de korpschef van de lokale politie, de directeur-coördinator
van de federale politie, de procureur des Konings en de dienstchef van de Corporate
Security Service. Daarnaast kunnen er ook thematische partners, zoals directie
psychiatrisch ziekenhuis, andere openbare vervoersmaatschappijen, enz. de
intentieverklaring ondertekenen. Welke thematische partners bij het
samenwerkingsverband worden betrokken, is afhankelijk van de lokale problematiek
en wordt met de structurele partners besproken.
Hieronder een niet-limitatieve opsomming van eventuele partners:
29

Structurele partners:
1. Gemeente Kortenberg, vertegenwoordigd door Burgemeester, de heer Chris Taes
2. Gemeente Herent, vertegenwoordigd door Burgemeester, de heer Willy Kuijpers
3. Parket Leuven, vertegenwoordigd door Procureur des Konings gerechtelijk
arrondissement Leuven, de heer Ivo Carmen
4. Lokale Politie vertegenwoordigd door Korpschef PZ HerKo, de heer Walter Endels
5. Federale Politie vertegenwoordigd door Dirco (bestuurlijke directeur-coördinator)
wnd. gerechtelijk arrondissement Leuven mevrouw Karolien De Smet
6. Federale Politie vertegenwoordigd door Diensthoofd Spoorwegpolitie, de heer
Pascal Wautelet
7. NMBS-Holding vertegenwoordigd door Dienstchef Corporate Security Service de
heer Hendrik Vanderkimpen
Thematische partners
Universitair Psychiatrisch Centrum K.U.Leuven campus Kortenberg vertegenwoordigd
door Medisch Directeur, Prof. Dr. Jozef Peuskens
In bijlage een gedetailleerde namenlijst van alle betrokken personen.
6. Inhoud samenwerkingsverband en procedure
6.1. Intentieverklaring
Een eerste stap in het samenwerkingsverband is het ondertekenen van een
intentieverklaring. Via deze intentieverklaring wordt de manier van samenwerking
rond de veiligheid in de stationsomgeving vastgelegd. Het legitimeert het
samenwerkingsverband, somt de voor- en randvoorwaarden op, geeft aan wie de
ondertekenende partners zijn, wat hun invalshoek is en op welke wijze zij een
bijdrage kunnen leveren.
6.2. Procedure samenwerking
Indien de partners de intentieverklaring ondertekenen, geven zij hun akkoord te
werken via de volgende procedure:
Fase 1: Informatie-uitwisseling
Fase 2: Analyse van de problematiek
Fase 3: Keuze handhavingsplan of integraal actieplan
Fase 4: Opstellen handhavingsplan of integraal actieplan
Fase 5: Uitvoering handhavingsplan of integraal actieplan
Fase 6: Evaluatie en bijsturing van het handhavingsplan of integraal actieplan
Fase 1: Informatie-uitwisseling
Na het ondertekenen van de intentieverklaring wisselen alle partners de
beschikbare gedepersonaliseerde gegevens met betrekking tot de stationsomgeving
uit. Het uitwisselen van de informatie blijft beperkt tot datgene wat wettelijk
mogelijk is en relevant is om beleidsmatig aan de slag te kunnen. Op deze manier
beschikken we over informatie vanuit verschillende invalshoeken, en kan een
analyse worden gemaakt waarbij de problemen vanuit meerdere perspectieven
worden benaderd.
Fase 2: Analyse van de gegevens
Door middel van de uitgewisselde informatie wordt een veiligheidsanalyse
gemaakt van de stationsomgeving. Deze analyse zal uitgevoerd worden door de
Cel Preventie en Sociale Veiligheid van Corporate Security Service (NMBS-
Holding) op basis van de beschikbare, gedepersonaliseerde objectieve
cijfergegevens. Aan de hand van deze analyse verkrijgt men een beeld van
criminaliteitsgerelateerde feiten, overlast en leefbaarheid in de stationsomgeving.
Daarnaast stelt de analyse ons in staat risico’s en risicoplaatsen met betrekking tot
de stationsomgeving te bepalen. De analyse van de gegevens heeft als doel te
30

eschikken over een accurate lokale veiligheidsdiagnose en wordt geëvalueerd
door de stuurgroep. In de projectgroep worden concrete afspraken hieromtrent
gemaakt. De afspraken zullen omschreven worden in het handhavingsplan.
Fase 3: Keuze handhavingsplan of Integraal Actieplan
Aan de hand van de lokale veiligheidsdiagnose en de risicobepaling kiest de
stuurgroep voor een handhavingsplan of een integraal actieplan.
Handhavingsplan:
Er wordt geopteerd voor een handhavingsplan indien er een aantal kleinere,
tijdelijke en/of tijdsgebonden problemen in de stationsomgeving gesignaleerd zijn.
Om deze problemen niet te laten escaleren en grotere overlast en onleefbaarheid te
vermijden, maken de ondertekende partners een handhavingsplan op. Hierbij
formuleren zij maatregelen om de algemene toestand in de stationsomgeving te
beheersen. (Bijvoorbeeld: een jaarlijkse gezamenlijke actie tegen overlast).
Daarnaast werkt men specifieke actiepunten uit om de tijdelijke en/of
tijdsgebonden problemen aan te pakken. (Bijvoorbeeld: hangjongeren op
woensdag).
Integraal Actieplan:
De ondertekenende partners stellen een integraal actieplan op, dat alle maatregelen
bevat die nodig zijn om de problemen, die uit de eerder vernoemde analyse zijn
gebleken, aan te pakken. Deze problemen zijn groter, langdurend en structureel
van aard en zorgen voor veel overlast. Zij maken de stationsomgeving minder
leefbaar en de klanten en omwonenden voelen zich niet veilig. Een integraal
actieplan vraagt een intensieve samenwerking, zowel integraal als geïntegreerd, en
ingrijpende maatregelen met als doel de leefbaarheid en de veiligheid in de
stationsomgeving te verhogen. Na het uitvoeren van dit integrale actieplan, maakt
de stuurgroep een evaluatie en beslissen ze of over het al dan niet overschakelen
naar een handhavingsplan of het verder zetten van het integraal actieplan.
Fase 4: Opstellen van het handhavingsplan en integraal actieplan
Aan de hand van een lokale veiligheidsdiagnose en risicobepaling, bepaalt de
stuurgroep de strategische doelstellingen. Dit mondt uit in ofwel een
handhavingsplan ofwel een integraal actieplan. Deze plannen bevatten de te
nemen maatregelen en initiatieven, die nauwkeurig omschreven worden. De
genomen beslissingen worden in de stuurgroep door alle partners ondertekend. Per
stad/gemeente kan men bestaande maatregelen en projecten inventariseren en de
mogelijkheid voorzien om deze te integreren in het handhavingsplan of het
integraal actieplan.
Fase 5: Uitvoering van het handhavingsplan of integraal actieplan
In deze fase wordt het handhavingsplan of integraal actieplan op het terrein
uitgewerkt. Een projectgroep zet de strategische doelstellingen om in operationele
doelstellingen en concrete acties.
Fase 6: Evaluatie en bijsturing van het handhavingsplan of actieplan
Jaarlijks wordt het uitvoeren van het handhavingsplan of integraal actieplan
geëvalueerd. Een nieuwe analyse van de meldingen, inbreuken, vaststellingen en
oproepen van/bij elke partner is hierbij noodzakelijk. Het handhavingsplan of
integraal actieplan kan worden bijgestuurd, afgestemd op de nieuwe noden die uit
de analyse zijn gebleken. Na de evaluatie bepalen de ondertekenende partners om
het handhavingsplan verder te zetten of om over te stappen naar een integraal
actieplan.
6.3. Keuzemogelijkheid stuurgroep en projectgroep
Om de samenwerking tussen de verschillende partners vlot te laten verlopen, kan
31

er geopteerd worden voor deze indeling. Enerzijds werken de ondertekenende
partners, de stuurgroep, samen om het beleid uit te tekenen. Anderzijds zal de
uitvoering en operationalisering van dit beleid gebeuren door de projectgroep. Een
niet-limitatieve lijst met een onderverdeling van de deelnemers van de stuur- en
projectgroep zal worden toegevoegd aan het handhavingsplan.
De stuurgroep/zonale veiligheidsraad:
De stuurgroep wordt gevormd door vertegenwoordigers van de partijen. De
stuurgroep tekent de algemene beleidslijnen van het handhavingsplan of integraal
actieplan uit, waakt over de voortgang en doelstellingen op lange termijn en volgt
de acties van de projectgroep op. De stuurgroep kan worden aangevuld met
experts rond een bepaald thema.
De projectgroep:
De projectgroep wordt gevormd door vertegenwoordigers van de partijen, die
betrokken worden in de uitvoering van een handhavingsplan of integraal actieplan,
en waakt over de voortgang en doelstellingen op korte termijn. Het is de taak van
de projectgroep om de strategische doelstellingen uit te zetten in operationele
doelstellingen en die vervolgens uit te voeren.
7. Voorwaarden
Om de samenwerking vlot te laten verlopen, moeten de partners bereid zijn volgens de
volgende randvoorwaarden te werken:
7.1. Informatie-uitwisseling
Rekening houdend met de wettelijke kaders, en voor zover relevant, wisselen de
betrokken partijen informatie uit. Deze informatie mag niet gepubliceerd worden
zonder toestemming van de betrokken partners en mag alleen gebruikt worden
voor de doeleinden besproken tijdens de overlegmomenten en opgenomen in het
handhavings- of integraal plan.
7.2. Technopreventie
In het kader van het samenwerkingsakkoord kunnen er afspraken gemaakt worden
betreffende technopreventieve maatregelen zoals inplanting en gebruik van
camerabewaking, beveiligingsplannen, informatie-uitwisseling, etc.
Camerabeelden geïnstalleerd komen toe in het Security Operations Center (SOC)
in Brussel en kunnen volgens een bepaalde procedure opgevraagd worden door de
politiediensten.
7.3. Samenwerking
Elke partner is bereid, gedurende de duur van de intentieverklaring, deel te nemen
aan initiatieven en acties, zoals die besproken zijn tijdens de overlegmomenten en
opgenomen zijn in het handhavings- of integraal actieplan. Bij de samenwerking
wordt er rekening gehouden met de verschillende beleidsvisies, standpunten en
projecten van de betrokken partners.
7.4. Financiën
De kosten worden gedragen door de partners, ieder voor zijn eigen
personeelsleden, materialen en uitrusting.
7.5. Klachtenregeling
Klachten ter zake van het optreden van een ambtenaar of andere werknemer
worden in behandeling genomen door de eigen organisatie en afgehandeld
conform de bestaande klachtenregeling van elke partner. Uitwisseling van
informatie over klachtenafhandeling is gewenst, voor zover relevant.
7.6. Wijzigingen en opzeggingen
32

a. Elke betrokken partij die zijn deelname gewijzigd wenst te zien, meldt dit op
een overleg. Hiervan wordt vermelding gemaakt in het verslag, zodat alle
betrokken partners op de hoogte zijn.
b. Indien één of meerdere bepalingen van dit samenwerkingsverband door een
wetswijziging blijken ongeldig te zijn, of door onvoorziene omstandigheden
dienen aangepast te worden, treden de betrokken partners in overleg om het
samenwerkingsverband aan te passen.
7.7. Communicatie en voorlichting
De communicatie over het ondertekenen van de intentieverklaring gebeurt na
voorafgaand overleg (boodschap, tijdstip, vorm, kanalen, etc.) en in naam van alle
ondertekenende partijen. De partijen overleggen, voorafgaand aan elke externe
communicatie, over (initiatieven in het kader van) de samenwerking. Iedere
betrokken partij moet akkoord gaan met de vooropgestelde communicatie. Het
staat iedere partij vrij over de eigen inbreng in de samenwerking of de eigen rol te
communiceren. Elke partner staat in voor de eigen interne communicatie.
8. Overleg, regie en evaluatie
Men pleegt overleg om de beleidslijnen uit te tekenen en de toestand in en rond het
station te bekijken. Daarnaast worden er overlegmomenten voorzien op het
operationele niveau. De partners bepalen samen wanneer men overleg pleegt, onder
meer in functie van de noodwendigheden.
De regie van het samenwerkingsverband gebeurt door de Corporate Security Service
van de NMBS-Holding. Onder regie wordt verstaan: analyse, activeren van de stuuren
projectgroep, uitnodigen en samenbrengen van de partners, notuleren en
verspreiden van de genomen beslissingen en fungeren als aanspreekpunt. Deze
intentieverklaring loopt tot 2012 en wordt elke vier jaar herbekeken. Na een globale
evaluatie wordt er in de mogelijkheid voorzien om de samenwerking verder te zetten.
Het handhavingsplan of integraal actieplan loopt voor een periode van twee jaar (2010-
2012). Elk jaar worden zowel de intentieverklaring, het handhavingsplan of het
integraal actieplan geëvalueerd. Van deze evaluatie wordt er een verslag opgemaakt.
Via de evaluatie kunnen extra/noodzakelijke partners ingeschakeld worden in het
samenwerkingsverband.
9. Territoriale en materiële bevoegdheden van de partners
Om de samenwerking goed te laten verlopen, is het van belang van elke partner
duidelijk aangeeft welke zijn/haar bevoegdheden zijn. Tijdens de kennismakende
vergadering(en) wordt er informatie over deze bevoegdheden uitgewisseld.
artikel 2:
deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
18
Toekenning exclusiviteit voor bepaalde diensten aan Interleuven –
samenwerkingsovereenkomst uitgebreide ondersteuning milieu.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het decreet van 28 april 1993 houdende de regeling voor het Vlaamse gewest, van
het administratief toezicht op de gemeenten;
gelet op de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking;
gelet op de thans van kracht zijnde statuten van Interleuven zoals gepubliceerd in de
bijlagen bij het Belgisch Staatsblad d.d. 14 januari 2004;
gelet op het besluit van 23 maart 2005 van de raad van bestuur van Interleuven houdende
33

het voorstel tot aanpassing van de statuten van Interleuven inzonderheid met betrekking tot de
duurtijd van de vereniging en met betrekking tot de omschrijving van de diensten waarop de
deelnemers beroep kunnen doen in het kader van wederzijdse exclusiviteit;
gelet op het besluit van 10 mei 2005 van de gemeenteraad waarbij werd beslist akkoord te
gaan met de voorgestelde aanpassingen in de statuten en in de bijlagen;
gelet op het besluit van 28 september 2005 van de buitengewone algemene vergadering van
Interleuven waarbij de statutenwijziging met unanimiteit werd goedgekeurd;
overwegende dat de gemeente als deelnemer van Interleuven als dienstverlenende
vereniging in de mogelijkheid is om beroep te doen op de diensten van haar intercommunale,
alsook op deze diensten dewelke in exclusiviteit worden aangeboden;
overwegende dat Interleuven bij de uitvoering van deze diensten in opdracht van een
deelnemer er zelf toe gehouden is om de overheidsopdrachtenwetgeving na te leven;
overwegende dat de toekenning bij exclusiviteit aan Interleuven onder meer tot voordeel
heeft dat er op de door de eigen personeelsleden van Interleuven geleverde prestaties geen
BTW zal worden doorgerekend naar de gemeente toe; dat op alle overige prestaties en kosten
uiteraard wel BTW verschuldigd blijft;
overwegende dat er bovendien in de aangepaste statuten van Interleuven werd voorzien in
een vergoedingssysteem waarbij op transparante basis de kosten kunnen worden toegewezen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 januari 2006, onderwerp 6, houdende toekenning van de
diensten 5.2: uitgebreide ondersteuning en 5.3: taakondersteuning in exclusiviteit aan de
dienstverlenende vereniging Interleuven voor een periode van vijf jaar en houdende
goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst waarin de uitvoering van de exclusieve
diensten is vastgelegd;
gelet op de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst gemeenten 2008-2013 met
betrekking tot een duurzaam milieubeleid door de Vlaamse regering op 21 december 2007;
overwegende dat de samenwerkingsovereenkomst gemeenten met betrekking tot een
duurzaam milieubeleid loopt vanaf het jaar van intekening tot het einde van de looptijd van de
Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013;
gelet op het raadsbesluit d.d. 8 april 2008 houdende ondertekening van de
samenwerkingsovereenkomst (contracttekst 2008-2013) tussen de gemeente Herent en het
Vlaamse gewest voor de werkingsjaren 2008-2013, meer bepaald voor de basis en voor wat
betreft het onderscheidingsniveau en een of meerdere projecten;
gelet op het raadsbesluit d.d. 21 december 2010, onderwerp 16, houdende verderzetting van
de samenwerkingsovereenkomst (2008-2013) tussen de gemeente Herent en het Vlaams
gewest in 2011, meer bepaald voor de basis en voor wat betreft het onderscheidingsniveau en
een of meerdere projecten;
overwegende dat de uitgebreide ondersteuning milieu door Interleuven onder meer de
ondersteuning van acties zoals omschreven in de samenwerkingsovereenkomst 2008-2013,
inzonderheid de acties en projecten op basis-, onderscheidings- en projectniveau omvat;
overwegende dat het wenselijk is om gebruik te maken van de uitgebreide ondersteuning
milieu voor de verdere duur van de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een
duurzaam milieubeleid, nl. tot 31 december 2013;
gelet op het voorstel van samenwerkingsovereenkomst exclusieve dienstverlening tussen de
gemeente Herent en Interleuven voor de uitgebreide ondersteuning milieu,
besluit
artikel 1: De volgende diensten, zoals voorzien in de bijlagen van de statuten van Interleuven,
worden in exclusiviteit toegekend aan de dienstverlenende vereniging Interleuven tot 31
december 2013, met ingang vanaf 11 januari 2011, jaarlijks opzegbaar, met dien verstande dat
de opdrachten die werden toegekend vóór het verstrijken van voormelde periode zullen
worden afgewerkt onder het systeem van de exclusieve dienstverlening:
34

5.2. uitgebreide ondersteuning milieu.
artikel 2:
De hiernavolgende overeenkomst met Interleuven wordt goedgekeurd:
Samenwerkingsovereenkomst exclusieve dienstverlening tussen de gemeente Herent en
Interleuven.
Tussen enerzijds,
De gemeente Herent, zoals vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen
met kantoren gevestigd te Herent, Wilselsesteenweg 28 (vanaf 10 oktober 2011:
Spoorwegstraat 6), vertegenwoordigd in de persoon van Willy Kuijpers, burgemeester en
Herman Artois, gemeentesecretaris,
hierna genoemd de opdrachtgever,
en
Interleuven, dienstverlenende vereniging, vertegenwoordigd door haar raad van bestuur in de
persoon van de heer Hans Eyssen – voorzitter en de heer Patrick Willems – algemeen
directeur, met kantoren gevestigd te 3000 Leuven, Brouwersstraat 6,
hierna genoemd Interleuven,
wordt overeengekomen hetgeen volgt:
Artikel 1: voorwerp
§ 1. Huidige overeenkomst wordt tussen partijen gesloten in uitvoering van het besluit van de
gemeenteraad van de gemeente Herent genomen in zitting van waarbij de volgende
diensten in exclusiviteit worden toegekend aan Interleuven met ingang vanaf 11 januari 2011
tot 31 december 2013, jaarlijks opzegbaar, met dien verstande dat de opdrachten die werden
toegekend vóór het verstrijken van voormelde periode zullen worden uitgevoerd onder het
systeem van de exclusieve dienstverlening tot datum van definitieve oplevering:
5.2. Uitgebreide ondersteuning milieu.
§ 2. De overeenkomst heeft tot doel de voorwaarden en modaliteiten van deze samenwerking
vast te leggen.
Artikel 2: Omschrijving van de exclusieve dienstverlening
Begeleiding van de intergemeentelijke milieudienst waarbij o.a. wordt gezorgd voor:
• Aanwerving van het benodigde personeel, conform de bepalingen van de
samenwerkingsovereenkomst met minimum niveau B.
• Installatie en huisvesting van desbetreffend personeel.
• Personeelsaspecten en administratie.
• Opleiding en bijscholing.
• Benodigde uitrusting.
• Opvolging van de diverse prestaties/projecten met een nauwkeurige tijdsregistratie.
• Inbreng van de nodige ervaring en deskundigheid.
• Aanduiding van een verantwoordelijke per gemeente.
Inhoudelijke voorbereiding en organisatorische begeleiding van de gemeente bij de uitvoering
van de acties, zoals omschreven in de samenwerkingsovereenkomst 2008-2013, inzonderheid
de acties en projecten op basis-, onderscheidings- en projectniveau, uitdrukkelijk weerhouden
door de gemeente en opgenomen in onderstaande thema’s:
a. Thema instrumentarium:
b. Thema afval:
c. Thema milieuverantwoord productgebruik:
d. Thema water:
e. Thema natuur:
f. Thema hinder:
g. Thema mobiliteit:
h. Thema energie:
35

i. Thema bodem:
j. Thema duurzame ontwikkeling:
Begeleiding van de inwoners en de gemeente bij elk van de hierboven vermelde acties.
Overleg tussen de gemeentelijke diensten, intergemeentelijke milieudienst, de
dienstverlenende vereniging en andere overheidsinstanties.
Onderzoek inzake ondersteuning van gemeentelijke milieu- en duurzaamheidsacties door
derden.
De globale basisservice, welke wordt verleend door de intergemeentelijke milieudienst waar
onder vervat zit:
• Regelmatig bezoek van de aangestelde verantwoordelijke van Interleuven aan de
gemeente, te bepalen in overleg met de gemeente
• Ondersteuning van de gemeentelijke milieudienst bij de uitvoering van al haar taken,
inzonderheid deze opgenomen in het milieuconvenant 2008-2013.
• Gerichte en op maat gesneden informatiedoorstroming naar de gemeente toe.
• Aanreiken van op maat gesneden oplossingen voor diverse milieuproblematieken.
• Ondersteuning van de werking van de gemeentelijke milieuadviesraad.
• Opmaak en ontwikkeling van diverse modellen en standaarden, voor de opmaak van
inventarissen, rapporten, plannen, acties, enz. al dan niet nieuw ontwikkeld of op basis
van de ter beschikking gestelde voorbeelden.
• Helpen van de gemeente met de eerste aanzet van deze verplichte inventarissen,
rapporten, plannen enz. of indien nodig en op vraag, zelf instaan voor de aanvulling
van de inventarissen.
• Praktijkondersteuning van de gemeente inzake controle en toezicht op hinderlijke
inrichtingen.
• Ondersteuning en begeleiding van hinderlijke inrichtingen en particulieren i.v.m.
diverse milieuaspecten op vraag van de gemeente.
• Adviesverlening rond milieuproblemen, duurzaamheid, hinderproblematiek,
wetgeving, enz.
• Gerichte adviesverlening inzake klasse III, II en I inrichtingen.
• Deelname aan relevante overlegplatforms op regionaal, provinciaal en gewestelijk vlak
inzake natuur en milieu.
• Aanreiken van strategieën, procedures, modellen, kaders, voor de uitvoering van
diverse projecten en acties in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met de
Vlaamse gemeenschap.
• Tijdelijke ondersteuning van de milieudienst inzake personeel bij noodgevallen.
• Het organiseren van intergemeentelijke milieugerelateerde initiatieven in gemeenten
ten behoeve van de gemeenten en dit met het oog op het bewerkstelligen van bepaalde
schaalvoordelen. Deze initiatieven kunnen o.a. zijn: het organiseren van een
gezamenlijke prijs- en offertevraag voor milieugerelateerde diensten of werken,
gezamenlijk opmaken en indienen van subsidiedossiers bij overheden inzake
milieuaangelegenheden, of de gezamenlijke aankoop van bepaalde milieugoederen.
Binnen elk van deze onderdelen zal er aandacht gaan naar en maatregelen worden voorgesteld
voor zowel:
• Mogelijkheden inzake toepassingen binnen de gemeentelijke diensten met de nadruk
op de voorbeeldfunctie die de gemeente dient te vervullen;
• Mogelijkheden naar de diverse specifieke doelgroepen zoals bevolking, scholen,
middenstand, landbouw, verenigingen enz.
• Overleg, sensibilisatie en bewustmaking zowel binnen als buiten de gemeentelijke
diensten.
De ondersteuning van de duurzaamheidsmedewerker, conform de bepalingen van de
36

samenwerkingsovereenkomst 2008-2013, wordt geleverd onder de vorm van een concrete
tijdsbesteding van 750 op jaarbasis voor een gemeente die dient te beschikken over een
halftijdse duurzaamheidsambtenaar (gemeenten onder 12.000 inwoners) en 1.500 uur voor
gemeenten die dienen te beschikken over een voltijdse duurzaamheidsambtenaar (gemeenten
met meer dan 12.000 inwoners). Het urenpakket omvat tenminste 450, respectievelijk 900
uren (60 %) welke specifiek worden besteed voor de gemeente. De overige uren (40 %) zijn
ingevuld als algemene uren, bedoeld voor het opzetten van gemeenschappelijke acties,
bijscholing, administratie, enz...
Tussen de gemeente en de dienstverlenende vereniging wordt bij het begin van de
overeenkomst een globale tijdsverdeling over de diverse thema’s afgesproken in functie van
het aantal beschikbare uren, de vereisten gesteld in de samenwerkingsovereenkomst en de
prioriteiten gesteld in het milieubeleidsplan, of de vroeger opgemaakte
duurzaamheidsplannen. De gemeente legt de acties vast die op onderscheidingsniveau zullen
uitgevoerd worden om het benodigde aan punten te halen als verantwoording voor de
ondersteuning van de duurzaamheidsmedewerker
Op projectniveau kan de gemeente ook een aantal acties aanduiden of voorstellen binnen de
samenwerkingsovereenkomst, die met de ondersteuning van de intergemeentelijke
milieudienst kunnen worden opgemaakt en uitgevoerd, rekening houdende met de bepalingen
in de samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 3: Werkwijze – administratieve en technische contractuele bepalingen
§ 1. Voor elke gemeente/stad wordt één specifieke verantwoordelijke binnen de
intergemeentelijke milieudienst aangeduid. Hij/zij zal de contactpersoon zijn voor de
gemeente/stad en zal instaan voor de uitvoering of de coördinatie van de diverse onderdelen,
voorzien in de basisondersteuning. De gemeente/stad wijst eveneens een gemeentelijk
contactpersoon aan.
§ 2. De duurzaamheidsmedewerker zal de diverse acties/projecten voorbereiden, uitwerken en
de nodige afspraken maken met de gemeenten inzake de concrete uitvoering ervan. Daartoe
zal de aangeduide verantwoordelijke binnen de intergemeentelijke milieudienst de nodige
voorstellen doen, plannen en strategieën opmaken, ontwerpen uitwerken, kostenramingen
maken, afspraken beleggen, enz. In principe zal de gemeente instaan voor de concrete
uitvoering van de diverse acties. Indien mogelijk en binnen de toebedeelde tijdsbesteding en
in samenspraak met de gemeente zal de duurzaamheidsmedewerker de acties zelf uitvoeren
en/of aanwezig zijn bij de uitvoering.
§ 3. Alle leden die deel uitmaken van de intergemeentelijke milieudienst kunnen, in functie
van hun specialisatie, kennis, ervaring en tijd, worden ingezet ten behoeve van het uitwerken
van diverse acties, voorzien in deze overeenkomst. Indien nodig en wenselijk, kunnen ook
andere deskundigen, werkzaam binnen de dienstverlenende vereniging Interleuven, worden
ingeschakeld bij het uitwerken van acties of onderdelen ervan .
§4. De gemeente/stad beslist zelf op welke onderdelen van de basisondersteuning zij beroep
wenst te doen. Dit wordt jaarlijks afgesproken, zodat de nodige planning kan worden
opgemaakt, die formeel wordt goedgekeurd door het college.
§ 5. De realisatie van deze opdracht en de begeleiding van de diverse acties zal in nauwe
samenspraak verlopen met de gemeentelijke milieudienst/contactpersoon.
§ 6. De realisatie van deze opdracht kan de medewerking vereisen van diverse
personeelsleden binnen de verschillende diensten van de gemeente/stad. De gemeente/stad
garandeert een vlotte en maximale medewerking.
§ 7. Voor het uitvoeren van de diverse acties kan de intergemeentelijke milieudienst een
beroep doen op alle nodige administratieve stukken, die betrekking hebben op de realisatie
van deze opdracht en beschikbaar zijn op de gemeente/stad.
§ 8. De intergemeentelijke milieudienst zal geregeld contacten leggen met de
37

verantwoordelijken bij LNE, OVAM, de Provincie en andere instanties inzake de uitwerking
en de uitvoering van diverse acties. Eventueel kan er worden samengewerkt met deze
instanties bij de uitvoering van diverse acties, telkens met toestemming van de gemeente/stad.
De gemeente/stad en de intergemeentelijke milieudienst waken erover dat de gemeentelijke
eigenheid van de diverse acties gewaarborgd blijft. Afspraken worden echter steeds formeel
bekrachtigd door de gemeente/stad. De briefwisseling welke in direct verband staat met de
effectieve uitvoering van diverse acties verloopt via de gemeente/stad.
§ 9. Op jaarlijkse basis wordt een verslag opgemaakt door de intergemeentelijke milieudienst
wat de gemeente/stad een bondig overzicht geeft van de activiteiten uitgevoerd in het
voorgaande jaar en tevens een overzicht geeft van de voorgenomen acties in het komende jaar.
Dit verslag kan eventueel worden toegevoegd aan het milieujaarprogramma.
§ 10. De intergemeentelijke milieudienst wordt in eerste instantie begeleid en gestuurd door
de participerende gemeenten zelf, in samenspraak met het directiecomité van de
dienstverlenende vereniging Interleuven. Daartoe is een specifieke stuurgroep opgericht
bestaande uit telkens een afgevaardigde per deelnemende gemeente/stad, aangeduid door het
college en een afgevaardigde van de intergemeentelijke milieudienst. Deze stuurgroep zal op
regelmatige basis samenkomen met een minimumfrequentie van 1 maal per jaar.
§ 11. De plannen, rapporten, adviezen, databanken, enz noch de bijlagen en/of het
kaartmateriaal opgemaakt in het kader van deze exclusieve dienstverlening mogen worden
gereproduceerd, tenzij door de gemeente/stad zelf of Interleuven. Gedeeltelijke of gehele
overname door derden is altijd onderworpen aan de goedkeuring van de gemeente/stad en
Interleuven.
Artikel 4: rapportering
§ 1. De tijdsbesteding van de diverse leden van het duurzaamheidsteam zal nauwkeurig
worden geregistreerd per actie en per gemeente. Indien gewest, kan de gemeente op elk
moment een overzicht krijgen van deze tijdsregistratie.
§ 2. De verantwoordelijke voor de gemeente, welke is aangeduid binnen de intergemeentelijke
milieudienst, zal op geregelde basis rapporteren en overleg plegen over de stand van zaken
betreffende de diverse acties aan de gemeente via de contactpersoon van binnen de gemeente,
aangeduid door het college van burgemeester en schepenen. Van dit overleg wordt telkens een
verslag opgemaakt, wat wordt overgemaakt aan het college van burgemeester en schepenen.
Dit verslag zal telkens een overzicht geven van alle activiteiten, welke plaatsvinden gedurende
zogenaamde zitdagen van de verantwoordelijke in de gemeente zelf.
§ 3. Interleuven verbindt er zich toe in te staan voor de opmaak van het ontwerpmilieujaarprogramma,
zoals omschreven in de samenwerkingsovereenkomst. Dit programma
zal een overzicht bieden van de diverse actieplannen. Elke actie zal zeer concreet worden
beschreven, met, indien mogelijk, een overzicht van de betrekken diensten en personen,
ingezette materiële en financiële middelen en (vermoedelijke) effecten, indien nodig voorzien
van bijlagen. Tevens wordt een overzicht gemaakt van de effectieve tijdsbesteding per
gemeente. Indien gewenst, zullen de voorgeschreven modellen van LNE of OVAM worden
gebruikt. Elk jaar zal een ontwerp milieujaarprogramma worden overgemaakt. De gemeente
dient in te staan voor het tijdig (vóór eind maart) overmaken aan LNE of OVAM.
Artikel 5: materiële aspecten
§ 1. Interleuven zal instaan voor de uitrusting van de diverse leden van de intergemeentelijke
milieudienst. Deze medewerkers zullen o.a. kunnen beschikken over een vaste standplaats
binnen de gebouwen van de dienstverlenende vereniging. Zij zullen beschikken over de
nodige hard- en software en communicatiemiddelen, nodig o deze opdracht naar behoren te
kunnen vervullen. Tevens zullen zij beschikken over de nodige mobiliteit.
§ 2. In functie van de effectieve aanwezigheid van de duurzaamheidsambtenaar op het
gemeentehuis zelf, met het oog op het geven van informatie aan de inwoners, stelt de
38

gemeente de nodige faciliteiten ter beschikking onder de vorm van een niet-permanente
verblijfsruimte.
§ 3. Jaarlijks zal er een budgetraming en activiteitenplanning worden opgemaakt, die
uitdrukkelijk wordt besproken op de stuurgroepvergadering.
Administratieve en technische contractuele bepalingen
Documenten/Producten
Alle documenten, tekeningen, specificaties, meetstaten, verslagen CD-roms, datasets enz.
zullen in het Nederlands worden opgesteld.
Het aantal te leveren producten, afdrukken van plannen en documenten bedraagt voor een fase
of onderdeel 2 stuks.
Bijkomende exemplaren worden aangerekend zoals vermeld onder artikel 6 –
kostenverrekening.
Privacy van gegevens
Interleuven zal in haar procedures en processen het nodige ondernemen om een afbreuk te
doen aan het recht op privacy van gegevens.
Interleuven zal geen gegevens voor verwerking ontvangen ter beschikking stellen aan derden.
Verzekeringen
Interleuven verzekert haar burgerlijke aansprakelijkheid.. Op eenvoudig verzoek van de
opdrachtgever dient Interleuven een attest van de verzekering voor te leggen.
Eigendomsrecht
De resultaten van de intellectuele prestaties zijn eigendom van Interleuven. Ze kunnen door de
opdrachtgever slechts aangewend worden voor doeleinden die het voorwerp uitmaken van
deze overeenkomst en mits bronvermelding.
Artikel 6: Kostenverrekening
§ 1. De in exclusiviteit toegewezen diensten worden door Interleuven gepresteerd en
aangerekend op basis van een open boekhouding, waarbij de opdrachtgever een stand van
zaken kan opvragen.
§ 2. De uurlonen voor de personeelsleden worden door Interleuven op basis van de reële
kostprijs als volgt bepaald:
- algemeen projectleider/specialist-expert: 80,00 euro
- projectleider: 71,00 euro
- projectmedewerker: 58,50 euro
De hier opgegeven uurlonen zijn gekoppeld aan de indexaanpassing van de lonen zoals
toepasselijk in de openbare sector. Alle andere lasten, zoals verplaatsingskosten,
uitrustingskosten, enz.. zijn begrepen in deze uurprijs.
§ 3. De in exclusiviteit gepresteerde uren door personeelsleden van Interleuven ter plaatse bij
de opdrachtgever uitgevoerd, worden à rato van een halve dag (4 uren) of een ganse dag (8
uren) doorgerekend; met dien verstande dat het de bedoeling is de ter plaatse bij de
opdrachtgever te presteren diensten te bundelen tot blokken van respectievelijk 4 of 8 uren en
dit om de efficiëntie en rendabiliteit van de betrokken personeelsleden te verbeteren.
§ 4. Voor de prestaties welke moeten worden geleverd na 22.00 uur en vóór 07.00 uur tijdens
de normale werkdagen en op zaterdag, zondag en feestdagen wordt deze uurprijs met 50 %
verhoogd.
§ 5. Deze eenheidsprijzen zijn geldig voor het jaar 2011.
Aard Prijs (excl. b.t.w.)
Analoog
Kopie A4 ZW 0,15 euro/stuk
Kopie A4 kleur 1,00 euro/stuk
Kopie A3 ZW 0,30 euro/stuk
Kopie A3 kleur 2,00 euro/stuk
39

Inbinden 6,50 euro/stuk
Afdruk plan ZW 4,00 euro/stuk
Afdruk plan kleur 17,35 euro/m²
Digitaal
Meetstaat 25,00 euro/diskette
Tekening DWG/DGN-formaat 12,50 euro/tekening (*)
Tekening DXF-formaat 25,00 euro/tekening (*)
CD-Rom 50,00 euro/1 ste ex. en 15 euro/ex. vanaf 2 de ex
(*) met een minimum van 75,00 euro/diskette
§ 6. Dat de toekenning bij exclusiviteit van voornoemde opdrachten aan Interleuven onder
meer tot voordeel heeft dat er in beginsel, behoudens andersluidend standpunt van de BTWadministratie,
op de door de eigen personeelsleden van Interleuven geleverde prestaties geen
BTW zal worden doorgerekend naar de gemeente toe; dat op alle overige prestaties en kosten
uiteraard wel BTW verschuldigd blijft.
Artikel 7: Betalingsmodaliteiten.
De kostenverdeling gebeurt op basis van een driemaandelijks detail van de door Interleuven
gepresteerde uren welke aan de opdrachtgever wordt voorgelegd. De eerste verrekening wordt
door Interleuven opgemaakt na het verstrijken van de eerste driemaandelijkse periode die
ingaat op het ogenblik dat de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst aanvangt.
artikel 3: Het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 4: Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
19
Toekenning exclusiviteit voor bepaalde diensten aan Interleuven –
samenwerkingsovereenkomst taakondersteuning milieu.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het decreet van 28 april 1993 houdende de regeling voor het Vlaamse gewest, van
het administratief toezicht op de gemeenten;
gelet op de bepalingen van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke
samenwerking;
gelet op de thans van kracht zijnde statuten van Interleuven zoals gepubliceerd in de
bijlagen bij het Belgisch Staatsblad d.d. 14 januari 2004;
gelet op het besluit van 23 maart 2005 van de raad van bestuur van Interleuven houdende
het voorstel tot aanpassing van de statuten van Interleuven inzonderheid met betrekking tot de
duurtijd van de vereniging en met betrekking tot de omschrijving van de diensten waarop de
deelnemers beroep kunnen doen in het kader van wederzijdse exclusiviteit;
gelet op het besluit van 10 mei 2005 van de gemeenteraad waarbij werd beslist akkoord te
gaan met de voorgestelde aanpassingen in de statuten en in de bijlagen;
gelet op het besluit van 28 september 2005 van de buitengewone algemene vergadering van
Interleuven waarbij de statutenwijziging met unanimiteit werd goedgekeurd;
overwegende dat de gemeente als deelnemer van Interleuven als dienstverlenende
vereniging in de mogelijkheid is om beroep te doen op de diensten van haar intercommunale,
alsook op deze diensten dewelke in exclusiviteit worden aangeboden;
overwegende dat Interleuven bij de uitvoering van deze diensten in opdracht van een
deelnemer er zelf toe gehouden is om de overheidsopdrachtenwetgeving na te leven;
overwegende dat de toekenning bij exclusiviteit aan Interleuven onder meer tot voordeel
heeft dat er op de door de eigen personeelsleden van Interleuven geleverde prestaties geen
BTW zal worden doorgerekend naar de gemeente toe; dat op alle overige prestaties en kosten
40

uiteraard wel BTW verschuldigd blijft;
overwegende dat er bovendien in de aangepaste statuten van Interleuven werd voorzien in
een vergoedingssysteem waarbij op transparante basis de kosten kunnen worden toegewezen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 januari 2006, onderwerp 6, houdende toekenning van de
diensten 5.2: uitgebreide ondersteuning en 5.3: taakondersteuning in exclusiviteit aan de
dienstverlenende vereniging Interleuven voor een periode van vijf jaar en houdende
goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst waarin de uitvoering van de exclusieve
diensten is vastgelegd;
gelet op de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst gemeenten 2008-2013 met
betrekking tot een duurzaam milieubeleid door de Vlaamse regering op 21 december 2007;
overwegende dat de samenwerkingsovereenkomst gemeenten met betrekking tot een
duurzaam milieubeleid loopt vanaf het jaar van intekening tot het einde van de looptijd van de
Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013;
gelet op het raadsbesluit d.d. 8 april 2008 houdende ondertekening van de
samenwerkingsovereenkomst (contracttekst 2008-2013) tussen de gemeente Herent en het
Vlaamse gewest voor de werkingsjaren 2008-2013, meer bepaald voor de basis en voor wat
betreft het onderscheidingsniveau en een of meerdere projecten;
overwegende dat de taakondersteuning milieu door Interleuven onder meer de
ondersteuning van de gemeente bij opmaak of actualisatie van milieubeleidsplannen (dereet
algemeen milieubeleid), deelbekkenbeheersplannen (decreet integraal waterbeheer),
bodemprojecten (decreet bodemsanering) en kwaliteitsopvolging van water, lucht en bodem,
omvat;
overwegende dat het wenselijk is om gebruik te maken van de taakondersteuning milieu
voor de verdere duur van de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot een duurzaam
milieubeleid, nl. tot 31 december 2013;
gelet op het voorstel van samenwerkingsovereenkomst exclusieve dienstverlening tussen de
gemeente Herent en Interleuven voor de taakondersteuning milieu,
besluit
artikel 1: De volgende diensten, zoals voorzien in de bijlagen van de statuten van Interleuven,
worden in exclusiviteit toegekend aan de dienstverlenende vereniging Interleuven tot 31
december 2013, met ingang vanaf 11 januari 2011, jaarlijks opzegbaar, met dien verstande dat
de opdrachten die werden toegekend vóór het verstrijken van voormelde periode zullen
worden afgewerkt onder het systeem van de exclusieve dienstverlening:
5.3. taakondersteuning milieu.
artikel 2: De hiernavolgende overeenkomst met Interleuven wordt goedgekeurd:
Samenwerkingsovereenkomst exclusieve dienstverlening tussen de gemeente Herent en
Interleuven.
Tussen enerzijds,
De gemeente Herent, zoals vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen
met kantoren gevestigd te Herent, Wilselsesteenweg 28 (vanaf 10 oktober 2011:
Spoorwegstraat 6), vertegenwoordigd in de persoon van Willy Kuijpers, burgemeester en
Herman Artois, gemeentesecretaris,
hierna genoemd de opdrachtgever,
en
Interleuven, dienstverlenende vereniging, vertegenwoordigd door haar raad van bestuur in de
persoon van de heer Hans Eyssen – voorzitter en de heer Patrick Willems – algemeen
directeur, met kantoren gevestigd te 3000 Leuven, Brouwersstraat 6,
hierna genoemd Interleuven,
wordt overeengekomen hetgeen volgt:
Artikel 1: voorwerp
41

§ 1. Huidige overeenkomst wordt tussen partijen gesloten in uitvoering van het besluit van de
gemeenteraad van de gemeente Herent genomen in zitting van waarbij de volgende
diensten in exclusiviteit worden toegekend aan Interleuven met ingang vanaf 11 januari 2011
tot 31 december 2013, jaarlijks opzegbaar, met dien verstande dat de opdrachten die werden
toegekend vóór het verstrijken van voormelde periode zullen worden uitgevoerd onder het
systeem van de exclusieve dienstverlening tot datum van definitieve oplevering:
5.5 Taakondersteuning milieu.
§ 2. De overeenkomst heeft tot doel de voorwaarden en modaliteiten van deze samenwerking
vast te leggen.
Artikel 2: Omschrijving van de exclusieve dienstverlening
5.3. Taakondersteuning
Een specifieke taakondersteuning van de gemeentelijke milieudienst bij de opmaak of
actualisatie van milieubeleidsplannen (decreet algemeen milieubeleid),
deelbekkenbeheersplannen (decreet integraal waterbeheer), bodemprojecten (decreet
bodemsanering) en kwaliteitsopvolging van water, lucht en bodem, voor zover dit valt onder
gemeentelijke bevoegdheid en takenstelling.
Artikel 3: werkwijze – administratieve en technische contractuele bepalingen
Werkwijze betreffende de taakondersteuning (5.3)
Interleuven realiseert:
- Ter beschikking stelling van deskundig en ervaren personeel voor de goede uitvoering
van elk project;
- Zorgen voor de benodigde uitrusting nodig voor het uitvoeren van projecten;
- Opvolging van de diverse prestaties/projecten met een nauwkeurige tijdsregistratie;
- Aanduiding van een verantwoordelijke per gemeente/stad en per project.
Inhoudelijke voorbereiding en organisatorische begeleiding van en opmaak voor de
gemeente/stad van de volgende projecten:
- Inventarisatie van de lozingspunten;
- Inventarisatie van grachten/beken;
- Opmaak slibruimingsplan/bekenbeheersplan;
- Opmaak slibrapport en slibanalyses;
- Inventarisatie van potentieel vervuilende bedrijven en activiteiten;
- GIS-verwerking van diverse milieu-inventarissen en onderzoeken;
- Bijhouden/actualiseren van diverse milieu-inventarissen;
- Opmaak/aanpassing of nazicht van een zoneringsplan betreffende afvalwaterzuivering;
- Opmaak van ontwerpen betreffende kleinschalige waterzuivering;
- Opmaak milieuvergunningsdossiers voor inrichtingen van de gemeente zelf;
- Milieucoördinator in het kader van de bedrijfsinterne milieuzorg;
- Onderzoek/monitoring oppervlaktewaterkwaliteit biologisch en chemisch;
- Onderzoek en monitoring van slib/grondkwaliteit;
- Uitvoering beperkt akoestisch onderzoek/geluidsonderzoeken;
- Opmaak/aanpassing van het milieubeleidsplan;
- Opvolging werking en zuiveringsrendement KWZI en IBA’s;
- Bijstand gemeenten bij controle/toezicht van hinderlijke bedrijven;
- Begeleiding en ondersteuning van de gemeente bij controle en nazicht van diverse
milieuaspecten bij particulieren en bedrijven;
- Opmaak diverse reglementen op milieuvlak;
- Onderzoek (integraal) waterproblematiek met uitwerken oplossingsgerichte acties;
- Ontwikkeling en opvolging van brownfieldprojecten;
- Ontwikkelen, opzetten, begeleiden en opvolgen van campagnes betreffende
ontdubbelen en aansluiting van diverse afvalwaterstromen;
42

- Opmaak (milieu)subsidiedossiers ten behoeve van de gemeente (KWZI, dubbele
riolering, enz);
§ 1. Voor elke gemeente/stad wordt één specifieke verantwoordelijke binnen de
intergemeentelijke milieudienst aangeduid. Hij/zij zal de contactpersoon zijn voor de
gemeente/stad en instaan voor de uitvoering of de coördinatie van de diverse onderdelen,
voorzien in de taakondersteuning. De gemeente/stad wijst eveneens een gemeentelijke
contactpersoon aan.
§ 2. De gemeente/stad beslist zelf op welke onderdelen van de taakondersteuning zij beroep
wenst te doen. Dit wordt jaarlijks afgesproken, zodat de nodige planning kan worden
opgemaakt, die formeel wordt goedgekeurd door het college.
§ 3. Alle leden die deel uitmaken van de intergemeentelijke milieudienst kunnen, in functie
van hun specialisatie, kennis, ervaring en tijd, worden ingezet ten behoeve van het uitwerken
van de diverse acties, voorzien in deze overeenkomst. Indien nodig en wenselijk kunnen ook
andere deskundigen werkzaam binnen de dienstverlenende vereniging Interleuven worden
ingeschakeld bij het uitwerken van acties of onderdelen ervan.
§ 4. De realisatie van deze opdracht en de begeleiding van de diverse acties zal in nauwe
samenspraak verlopen met de gemeentelijke milieudienst/contactpersoon.
§5. De realisatie van deze opdracht kan de medewerking vereisen van diverse personeelsleden
binnen de verschillende diensten van de gemeente/stad. De gemeente/stad garandeert een
vlotte en maximale medewerking.
§ 6. Voor het uitvoeren van diverse acties kan de intergemeentelijke milieudienst een beroep
doen op alle nodige administratieve stukken, die betrekking hebben op de realisatie van deze
opdracht en beschikbaar zijn op de gemeente/stad.
§7. De intergemeentelijke milieudienst zal geregeld contacten leggen met de
verantwoordelijken bij LNE, OVAM, de provincie en andere instanties inzake de uitwerking
en de uitvoering van de diverse acties. Eventueel kan er worden samengewerkt met deze
instanties bij de uitvoering van diverse acties, telkens met toestemming van de gemeente/stad.
De gemeente/stad en de intergemeentelijke milieudienst waken erover dat de gemeentelijke
eigenheid van de diverse acties gewaarborgd blijft. Afspraken worden echter steeds formeel
bekrachtigd door de gemeente/stad. De briefwisseling welke in direct verband staat met de
effectieve uitvoering van de diverse acties, verloopt via de gemeente/stad.
§ 8. Op jaarlijkse basis wordt een verslag opgemaakt door de intergemeentelijke milieudienst
wat de gemeente/stad een bondig overzicht geeft van de activiteiten uitgevoerd in het
voorgaande jaar en tevens een overzicht geeft van de voorgenomen acties voor het komende
jaar. Dit verslag kan eventueel worden toegevoegd aan het milieujaarprogramma.
§ 9. De intergemeentelijke milieudienst wordt in eerste instantie begeleid en gestuurd door de
participerende gemeenten zelf, in samenspraak met het directiecomité van de dienstverlenende
vereniging Interleuven. Daartoe is een specifieke stuurgroep opgericht bestaande uit telkens
een afgevaardigde per deelnemende gemeente/stad, aangeduid door het college, en een
afgevaardigde van de intergemeentelijke milieudienst. Deze stuurgroep zal op regelmatige
basis samenkomen met een minimumfrequentie van 1 maal per jaar.
Administratieve en technische contractuele bepalingen
Documenten/Producten
Alle documenten, tekeningen, specificaties, meetstaten, verslagen, CD-roms, datasets enz.
zullen in het Nederlands worden opgesteld.
Het aantal te leveren producten, afdrukken van plannen en documenten bedraagt voor een fase
of onderdeel 2 stuks.
Bijkomende exemplaren worden aangerekend zoals vermeld onder artikel 4 –
kostenverrekening.
Privacy van gegevens
43

Interleuven zal in haar procedures en processen het nodige ondernemen om een afbreuk te
doen aan het recht op privacy van gegevens.
Verzekeringen
Interleuven verzekert haar burgerlijke aansprakelijkheid.. Op eenvoudig verzoek van de
opdrachtgever dient Interleuven een attest van de verzekering voor te leggen.
Eigendomsrecht
De resultaten van de intellectuele prestaties zijn eigendom van Interleuven. Ze kunnen door de
opdrachtgever slechts aangewend worden voor doeleinden die het voorwerp uitmaken van
deze overeenkomst en mits bronvermelding.
Artikel 4: Kostenverrekening
§ 1. De in exclusiviteit toegewezen diensten worden door Interleuven gepresteerd en
aangerekend op basis van een open boekhouding, waarbij de opdrachtgever een stand van
zaken kan opvragen.
§ 2. De uurlonen voor de personeelsleden worden door Interleuven op basis van de reële
kostprijs als volgt bepaald:
- algemeen projectleider/specialist-expert: 80,00 euro
- projectleider: 71,00 euro
- projectmedewerker: 58,50 euro
De hier opgegeven uurlonen zijn gekoppeld aan de indexaanpassing van de lonen zoals
toepasselijk in de openbare sector. Alle extra lasten, zoals verplaatsingskosten,
uitrustingskosten, enz.. zijn begrepen in deze uurprijs.
§ 3. De in exclusiviteit gepresteerde uren door personeelsleden van Interleuven ter plaatse bij
de opdrachtgever uitgevoerd, worden à rato van een halve dag (4 uren) of een ganse dag (8
uren) doorgerekend; met dien verstande dat het de bedoeling is de ter plaatse bij de
opdrachtgever te presteren diensten te bundelen tot blokken van respectievelijk 4 of 8 uren en
dit om de efficiëntie en rendabiliteit van de betrokken personeelsleden te verbeteren.
§ 4. Voor de prestaties welke moeten worden geleverd na 22.00 uur en vóór 07.00 uur tijdens
de normale werkdagen en op zaterdag, zondag en feestdagen wordt deze uurprijs met 50 %
verhoogd.
§ 5. Deze eenheidsprijzen zijn geldig voor het jaar 2011.
Aard Prijs (excl. b.t.w.)
Analoog
Kopie A4 ZW 0,15 euro/stuk
Kopie A4 kleur 1,00 euro/stuk
Kopie A3 ZW 0,30 euro/stuk
Kopie A3 kleur 2,00 euro/stuk
Inbinden 6,50 euro/stuk
Afdruk plan ZW 4,00 euro/stuk
Afdruk plan kleur 17,35 euro/m²
Digitaal
Meetstaat 25,00 euro/diskette
Tekening DWG/DGN-formaat 12,50 euro/tekening (*)
Tekening DXF-formaat 25,00 euro/tekening (*)
CD-Rom 50,00 euro/1 ste ex. en 15 euro/ex. vanaf 2 de ex
(*) met een minimum van 75,00 euro/diskette
§ 6. Dat de toekenning bij exclusiviteit van voornoemde opdrachten aan Interleuven onder
meer tot voordeel heeft dat er in beginsel, behoudens andersluidend standpunt van de BTWadministratie,
op de door de eigen personeelsleden van Interleuven geleverde prestaties geen
BTW zal worden doorgerekend naar de gemeente toe; dat op alle overige prestaties en kosten
uiteraard wel BTW verschuldigd blijft.
44

Artikel 5: Betalingsmodaliteiten.
De kostenverdeling gebeurt op basis van een driemaandelijks detail van de door Interleuven
gepresteerde uren welke aan de opdrachtgever wordt voorgelegd. De eerste verrekening wordt
door Interleuven opgemaakt na het verstrijken van de eerste driemaandelijkse periode die
ingaat op het ogenblik dat de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst aanvangt.
artikel 2: Het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 3: Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
20
Diensten van bodemdeskundigen in het kader van het bodemsaneringsdecreet en het
afvalstoffendecreet – bestek.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige
opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, zoals tot op heden gewijzigd,
inzonderheid artikel 19;
gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor
aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessie voor openbare werken, zoals
tot op heden gewijzigd;
gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies, zoals tot op heden
gewijzigd;
gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 1997 tot bepaling van de datum van de
inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 23 december 1993, betreffende de
overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en
diensten en hun uitvoeringsmaatregelen;
gelet op het raadsbesluit van 13 september 2011 houdende goedkeuring van de
overeenkomst met de dienstverlenende vereniging Interleuven, inzonderheid het exclusieve
dienstverleningspakket 5.2: uitgebreide ondersteuning milieu;
gelet op het raadsbesluit van 13 september 2011 houdende goedkeuring van de
overeenkomst met dienstverlenende vereniging Interleuven, inzonderheid het exclusieve
dienstverleningspakket 5.3: taakondersteuning milieu;
overwegende dat in deze overeenkomsten de mogelijkheid is voorzien om gezamenlijke
aanbestedingen inzake diensten of goederen te organiseren;
overwegende dat de gemeente regelmatig een beroep moet doen op een erkende
bodemsaneringsdeskundige in het kader van bodemonderzoeken, grondverzet,
bodemsanering, bodemcalamiteiten, slibruiming, ...;
overwegende dat een gunstig effect op de prijszetting kan bekomen worden indien
verschillende besturen een gezamenlijke dienstenopdracht uitschrijven;
overwegende dat het een raamovereenkomst inzake het verlenen van diensten betreft, welke
zal afgesloten worden voor een periode van twee jaar, eventueel te verlengen met 2 keer 1
jaar;
overwegende dat de streefdatum voor de start van de overeenkomst 1 januari 2012 is;
gelet op het bijzonder bestek “opdracht voor diensten van bodemsaneringsdeskundigen in
het kader van het bodemdecreet en het afvalstoffendecreet voor de dienstverlenende
vereniging Interleuven en aangesloten besturen”, opgemaakt door de dienstverlenende
vereniging Interleuven;
overwegende dat de intergemeentelijke vereniging Interleuven het onderzoek van de diverse
45

iedingen zal uitvoeren;
overwegende dat de gemeente van deze diensten enkel gebruik dient te maken indien de
werking dit vereist;
overwegende dat de milieudienst van de intergemeentelijke vereniging Interleuven, waarbij
de gemeente is aangesloten de diverse opdrachten mee opvolgt en begeleidt;
overwegende dat het gunningsverslag ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het college van
burgemeester en schepenen,
besluit
artikel 1: Het bijzonder bestek “Opdracht voor diensten van bodemsaneringsdeskundigen in
het kader van het bodemsaneringsdecreet en het afvalstoffendecreet voor de dienstverlenende
vereniging Interleuven en aangesloten besturen” opgemaakt door de dienstverlenende
vereniging Interleuven te 3000 Leuven, Brouwersstraat 6, wordt goedgekeurd.
artikel 2: De intergemeentelijke vereniging Interleuven wordt opdracht gegeven deze
Algemene Offerteaanvraag te organiseren en alle procedurele verplichtingen op zich te nemen
met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde overheidsopdracht, waaronder de publicatie, de
opening en de evaluatie van de offertes, het opmaken van het gunningsvoorstel, de
uiteindelijke gunning en de daaraan verbonden bekendmakingen en informatieverplichtingen
die rechtstreeks te maken hebben met de wetgeving op de overheidsopdrachten.
artikel 3: Het gunningsverslag wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het college van
burgemeester en schepenen.
artikel 4:
deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
21
Gebouw POB en achterliggende parking - Schoolstraat 20 - verkoop.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van
bestuurshandelingen;
gelet op de wet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
gelet op het raadsbesluit d.d. 15 december 2009, onderwerp 19, houdende principieel
akkoord met de openbare verkoop van het gemeente-eigendom te Herent, Schoolstraat 20,
(bibliotheek met parking en tuin), kadastraal gekend onder Herent, sectie G nr. 284 N en
houdende voorwaarde dat bij de verkoop van het gemeente-eigendom afspraken dienen
gemaakt te worden dat er geen openbare parkeerplaatsen verloren gaan;
gelet op het collegebesluit d.d. 13 december 2010, onderwerp 68, houdende aanstelling van
de geassocieerde notarissen Lacquet & Croes te Herent, Half Daghmael 8/1, voor alle
verrichtingen, waaronder de onderhandelingen en het verlijden van de akte in dit
verkoopsdossier;
gelet op het raadsbesluit d.d. 14 november 2006, onderwerp 18, houdende principieel
akkoord met de vestiging van een erfdienstbaarheid van overgang voor een periode van 99
jaar (met de mogelijkheid tot verlenging) over de toegangsweg van de gemeente naar de
achtergelegen parking bij de plaatselijke openbare bibliotheek en houdende goedkeuring van
het ontwerp van overeenkomst strekkende tot de vestiging van een erfdienstbaarheid van
overgang voor een periode van 99 jaar met mogelijkheid tot verlenging, met als tegenprestatie
de eigendomsoverdracht van onroerend goed;
gelet op het raadbesluit d.d. 10 maart 2009, onderwerp 7, houdende goedkeuring van het
ontwerp van akte voor de grondafstand ten kosteloze titel van een perceel grond, ingericht als
parking, gelegen achteraan het eigendom Schoolstraat 14-16-18, op het kadaster bekend onder
Herent, derde afdeling sectie G, volgens titels het geheel of een deel van de nummers 284 L,
46

284 M en 185 S en volgens kadastraal uittreksel deel van nummer 285 Z, groot volgens
meting 2 a 79 ca 43 dma en vestiging van kosteloze erfdienstbaarheid van doorgang voor een
periode van 99 jaar, met mogelijkheid tot verlenging, met betrekking tot de eigendommen
Schoolstraat 14-16-18;
overwegende dat het vroegere perceel sectie G nr. 284 N met een oppervlakte van 25 a 20 ca
is opgesplitst in de kadastrale percelen sectie G nr. 284 N met een oppervlakte van 15 a 50 ca
en het perceel sectie G nr. 183 a met een oppervlakte van 9 a 70 ca;
overwegende dat het wenselijk is om de beide percelen in één lot te verkopen via een
verkoop onder voorwaarden en ruime bekendmaking, tegen een totaalprijs;
overwegende dat op deze manier bijzondere voorwaarden kunnen onderhandeld worden;
overwegende dat de bieders ermee rekening dienen te houden dat de gemeente Herent in
haar verkavelings- en stedenbouwkundige vergunningen steeds de last oplegt aan partijen
en/of ontwikkelaars om het eventueel toekomstig openbaar domein, met inbegrip van de
groenvoorzieningen, aan te leggen op hun kosten en nadien kosteloos aan de gemeente over te
dragen; dat in voorkomend geval het rooilijnplan en de bestekken door de gemeenteraad
voorafgaandelijk goedgekeurd worden en nadien in de vergunningen opgelegd; overwegende
dat dit beschouwd wordt als een stedenbouwkundige last en niet als een overheidsopdracht;
overwegende dat de verkoop verder niet onderworpen is aan de bepalingen van de
wetgeving inzake overheidsopdrachten;
overwegende dat de toewijzing van de verkoop evenwel zal gebeuren via een objectieve en
transparante procedure met naleving van het principe van mededinging;
overwegende dat de biedingen van de kandidaten worden beoordeeld op basis van een aantal
beoordelingscriteria;
gelet op de volgende beoordelingscriteria – totaal 100 punten:
1. Prijs – 80 punten:
De kandidaat-koper moet op een inschrijvingsformulier een globale prijs opgeven. De
bieding bedraagt minimum het bedrag van het schattingsverslag € 600.000 Voor het
bod moet rekening worden gehouden met de beschrijving van de eigendommen.
2. Ruimtelijke visie en invulling van het aanbod aan publieke parkeermogelijkheden – 15
punten:
De bieders moeten een ruimtelijke visie voorstellen voor de ontwikkeling van het
binnengebied en omgeving. Het binnengebied is interessant gelegen tussen het
centrum (O.-L.-Vrouwkerk en –plein) en het Gemeenschapscentrum “De Wildeman”.
Een ruimtelijke visie, voor een gefaseerde invulling, van een ruimere omgeving dan de
huidige parking is een meerwaarde bij de bieding. De administratieve diensten van de
gemeente en de bibliotheek verhuizen in het najaar naar het nieuwe administratieve
centrum in de Spoorwegstraat; De culturele activiteiten blijven behouden en worden
nog meer geconcentreerd in de huidige gebouwen van het gemeentehuis en ‘ De
Wildeman’. Hierbij heeft de gemeente geoordeeld dat, in de voorgestelde visie,
minimaal het huidige aanbod aan (gratis) openbare parkeermogelijkheden moet
voorzien worden. Ontsluitingsmogelijkheden van de parking naar de aanpalende
straten en een mogelijke voetgangersverbinding naar het centrum zijn hierbij een
pluspunt.
3. Timing en financiële garanties (5 punten);
overwegende dat het volgende stappenplan geldt:
1. publicatie dossier en oproep kandidaten – september 2011;
2. indienen biedingen – begin november 2011;
3. beoordeling ingediende offertes door een evaluatiecommissie – eind november 2011;
4. onderhandelingen met één of meerdere kandidaten – december 2011;
5. toewijzingsbeslissing – begin 2012;
47

6. verlijden van de verkoopsakte – 2012;
overwegende dat volgende specifieke voorwaarden gelden:
1. de onroerende goederen kunnen niet afzonderlijk worden verkocht: het geheel van het
gebouw en de gronden dient aangekocht te worden.
2. het totaalbod geldt voor de twee percelen. Het minimumbedrag wordt vastgelegd op de
waarde van het schattingsverslag, nl. € 600.000.
gelet op het schattingsverslag opgemaakt door de ontvanger der registratie op 23 maart 2011
houdende raming van de waarde van de te verkopen percelen op € 600.000;
gelet op het verkoopdossier voor verkoop onder voorwaarden van het bibliotheekgebouw en
achterliggende parking gelegen Schoolstraat 20 te Herent,
besluit
artikel 1:
met algemene stemmen akkoord te gaan met de verkoop van de volgende gronden:
1. het eerste perceel van de gemeente Herent – bibliotheekgebouw - is gekend onder
kadastrale gegevens sectie G nummer 284 N en heeft een oppervlakte van 1.550 m²;
2. het tweede perceel van de gemeente Herent – tuin - is gekend onder kadastrale
gegevens sectie G nr. 283 A en heeft een oppervlakte van 970 m²;
aan de voorwaarden zoals vermeld in het verkoopdossier ‘verkoop onder voorwaarden van het
bibliotheekgebouw en achterliggende parking gelegen Schoolstraat 20 te Herent’.
22
Verbindingsriolering Mechelsesteenweg fase 3 – overeenkomst studieopdracht.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten;
gelet op de wet van 26 maart 1971 inzake de bescherming van de oppervlaktewateren tegen
verontreiniging, gewijzigd bij decreten van 22 december 1996, 8 juli 1996, 12 december 1998,
21 december 2001, 24 december 2004 en 23 december 2005;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en
sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals gewijzigd;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van
het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 maart 1999 tot wijziging van het besluit
van de Vlaamse regering van 30 maart 1996 houdende vaststelling van de voorwaarden
waaronder, alsook van de verhouding waarin het Vlaamse gewest bijdraagt in de kosten
verbonden aan de aanleg en de verbetering door de gemeenten van openbare riolen, andere
dan prioritaire rioleringen, evenals houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot
de procedure tot vaststelling van de subsidiëringsprogramma’s;
gelet op de Europese kaderrichtlijn Water 2000/60/EG;
gelet op het decreet van de Vlaamse regering van 18 juni 2003 betreffende het integraal
waterbeleid;
gelet Aquafin, conform het investerings/optimalisatieprogramma voor 2012 en conform het
technisch plan, de aanleg van de collector Mechelsesteenweg fase 3 (project 22.559) dient uit
te voeren;
gelet op het collegebesluit d.d. 12 april 2010, onderwerp 13, houdende in principe de
aansluiting en sanering van alle lozingspunten en knelpunten langs de N 26 Leuven-Mechelen,
in een gecombineerd dossier met de aanleg van de verbindingsriolering en/of in een
gecombineerd dossier naar aanleiding van werken aan de gewestweg, meer bepaald riolering
langs de Mechelsesteenweg tussen Ellestraat en Omleiding, de Kleine Kerkweg, de
Drieskensweg, de Sint-Benedictusstraat, de Dorenstraat en de Timmerik;
48

gelet op het collegebesluit d.d. 28 juni 2010, onderwerp 54, houdende kennisname en
akkoord met de aanvraag voor subsidie met betrekking tot het project aansluiting groene
cluster Mechelsesteenweg tussen Sint-Benedictusstraat en Omleiding, de Kleine Kerkweg, de
Drieskensweg, de Sint-Benedictusstraat, de Dorenstraat en de Timmerik en houdende
overmaken van de aanvraag aan de Vlaamse milieumaatschappij;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 april 2011, onderwerp 12, houdende goedkeuring van de
samenwerkingsovereenkomst combinatie prioritaire werken en niet-prioritaire werken met
betrekking tot de gewestweg N 26 te Herent met de n.v. Aquafin en de Vlaamse overheid;
gelet op artikel 2 van de overeenkomst, meer bepaald studie en ontwerp, vergunningen,
onteigening en veiligheidscoördinatie;
gelet op het aanbestedingsverslag voor de toewijzing van de ontwerper voor de studie
project nr. 22599 – Herent – collector Mechelsesteenweg fase 3 d.d. 10 juni 2011 waarin
wordt voorgesteld de opdracht te gunnen aan Talboom bvba te Puurs;
gelet op het ontwerp van overeenkomst voor de studieopdracht (OP2012) voor het project
Herent 22599;
gelet op het collegebesluit d.d. 18 juli 2011 houdende kennisname van en principieel
akkoord met het aanbestedingsverslag voor de toewijzing van de ontwerper voor de studie
project nr. 22599 – Herent – collector Mechelsesteenweg fase 3 d.d. 10 juni 2011, waarin
wordt voorgesteld de opdracht te gunnen aan Talboom bvba te Puurs en houdende principiële
goedkeuring van de overeenkomst voor de studieopdracht met betrekking tot het project
22599 – Herent – collector Mechelsesteenweg fase 3 en aansluiting groene cluster
Mechelsesteenweg tussen Sint-Benedictusstraat en Omleiding, de Kleine Kerkweg, de
Drieskensweg, de Sint-Benedictusstraat, de Dorenstraat en de Timmerik;
besluit
artikel 1: kennis te nemen van en akkoord te gaan met het aanbestedingsverslag voor de
toewijzing van de ontwerper voor de studie project nr. 22599 – Herent – collector
Mechelsesteenweg fase 3 d.d. 10 juni 2011, overgemaakt door Aquafin n.v., waarin wordt
voorgesteld de opdracht te gunnen aan Talboom bvba te Puurs.
artikel 2:
Het hiernavolgend ontwerp van overeenkomst voor de studieopdracht met
betrekking tot het project 22599 – Herent – collector Mechelsesteenweg fase 3 en aansluiting
groene cluster Mechelsesteenweg tussen Sint-Benedictusstraat en Omleiding, de Kleine
Kerkweg, de Drieskensweg, de Sint-Benedictusstraat, de Dorenstraat en de Timmerik wordt
goedgekeurd:
Overeenkomst
Tussen:
1. de NV Aquafin (hierna “Aquafin” genoemd), gevestigd Dijkstraat 8 te 2630
Aartselaar, gekend onder het ondernemingsnummer 0440.691.388 en hier
vertegenwoordigd door Boudewijn Van De Steene, commercieel directeur en Dirk De
Waele, directeur infrastructuur
2. het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Herent, gevestigd
Wilselsesteenweg 28 te 3020 Herent (vanaf 10 oktober 2011: Spoorwegstraat 6 te
3020 Herent)
3. het Agentschap Wegen en Verkeer (hierna “AWV” genoemd), gevestigd VACgebouw,
Diestsepoort 6, bus 81 te 3000 Leuven en hier vertegenwoordigd door de heer
Tim Lonneux, afdelingshoofd Wegen en Verkeer,
enerzijds en
de ontwerper Talboom bvba (hierna de “ontwerper” genoemd), gevestigd A. Meermansdreef 1
te 2870 Puurs, gekend onder het ondernemingsnummer 0441.476.692 en hier
vertegenwoordigd door Jan Talboom, zaakvoerder,
anderzijds,
49

wordt zonder hierbij enige afbreuk te doen aan de bepalingen zoals opgenomen in de wet van
24 december 1993, het KB van 8 januari 1996 en het KB, inclusief bijlage, van 26 september
1996 betreffende de overheidsopdrachten, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald,
overeengekomen wat volgt:
Parijen komen overeen dat voor alle materies, die niet uitdrukkelijk in onderhavige
overeenkomst zijn geregeld, de voorwaarden van afleveringen 1 en 4 van het K.V.I.V. van
toepassing zijn voor zover niet strijdig met de zonet vermelde bepalingen van de wetgeving
overheidsopdrachten.
Artikel P1: Voorwerp van de opdracht
Voor het volgende rioolbekken: niet van toepassing
en voor het (de) volgende project(en):
Projectnummer Gemeente Bekken Omschrijving
22599
Herent Dijlebekken Collector Mechelsesteenweg fase 3
Aandeel Aquafin
Aandeel gemeente Aansluiting groene cluster
Mechelsesteenweg tussen Sint-
Benedictusstraat en Omleiding, de Kleine
Kerkweg, de Drieskensweg, de Sint-
Benedictusstraat, de Dorenstraat en de
Timmerik
verbindt de ontwerper er zich toe, in naam en voor rekening van Aquafin, AWV en de
gemeente/stad en onder de in deze overeenkomst bepaalde voorwaarden (inclusief de
“Algemene Bepalingen – Studieopdracht – 2012”):
A. Module D – Databank
Niet van toepassing
B. Module M – Modellering
Niet van toepassing
C. Module T – Transportproject (voorontwerp, ontwerp, uitvoering)
a. de “haalbaarheidsstudie” van het project op te maken;
b. het volledige “voorontwerpdossier” op te maken;
c. het volledige “ontwerpdossier” op te maken (inclusief grondinnemingen en
vergunningen);
d. het “aanbestedingsdossier lot bouwkunde” op te maken (inclusief afstemming
met het aanbestedingsdossier EM);
e. de aanbesteding – zowel lot bouwkunde als lot EM – te organiseren;
f. uitvoering van de werken – zowel lot bouwkunde als lot EM – te leiden en te
controleren tot aan de definitieve oplevering;
g. voor alle hiervoor vermelde activiteiten staat de ontwerper in voor de
coördinatie tussen lot bouwkunde en lot EM;
h. voor alle hiervoor vermelde activiteiten staat de ontwerper in voor de
organisatie van de nodige plaatsbezoeken, vergaderingen en besprekingen;
i. indien Aquafin beslist om het lot EM aan de opdracht toe te voegen, zal
hieromtrent een bijakte opgemaakt worden.
Al deze activiteiten dienen uitgevoerd te worden conform bijlage – module T
VOORONTWERP – ONTWERP- UITVOERING voor transportprojecten – OP2012.
Artikel P2: Contractuele termijnen
A. Module D – Databank
Niet van toepassing
B. Module M – Modellering
Niet van toepassing
50

C. Module T – Transportproject
1. Haalbaarheidsstudie
Ten laatste op 30/08/2011 dient de ontwerper de definitieve documenten
vermeld onder artikel T1. in bij Aquafin, AWV en gemeente/stad.
2. Voorontwerp
Ten laatste op 30/11/2011 dient de ontwerper de definitieve documenten
vermeld onder art. T2 in bij Aquafin, AWV en de gemeente/stad.
3. Ontwerp
Ten laatste 3 maanden na het verkrijgen van de lastbrief “ontwerpdossier en
aanbestedingsdossier” dient de ontwerper het ontwerpdossier (conform artikel
T3.) in bij Aquafin, AWV en de gemeente/stad.
4. Aanbestedingsdossier
Ten laatste 6 maanden na het verkrijgen van de lastbrief “ontwerpdossier en
aanbestedingsdossier” dient de ontwerper het aanbestedingsdossier (conform
artikel T 4. en T5.) in bij Aquafin, AWV en de gemeente/stad.
Artikel P3: Erelonen
D. Module D – Databank
Niet van toepassing
E. Module M – Modellering
Niet van toepassing
F. Module T – Transportproject
f┬= 0,69, zijnde de factor die van toepassing is op de ereloonformule vermeld onder
artikel T11.
Artikel P4: Bijzondere bepaling
Dit project is voorzien in de hydronautstudie 95KA07. Deze hydronaut is echter niet
uitgevoerd volgens de momenteel geldende principes van optimale afkoppeling ed. Gezien in
dit project een beperkte aansluiting van DWA voorzien wordt is afstemming op het afwaartse
stelsel niet noodzakelijk en wordt geen update van de studie verwacht. Wel dient voor het
project zelf de hydraulische controle te gebeuren. Hiervoor kan de bestaande studie ter
beschikking gesteld worden, maar dit kan ook via klassieke berekening verantwoord worden.
Hiervoor wordt geen aparte vergoeding voorzien; dit maakt onderdeel uit van het ontwerp van
het project.
Indien de studie ter beschikking gevraagd wordt en gebruikt wordt voor de hydraulische
verantwoording wordt verwacht dat een volledige modeltype 1 van het doelgebied DWA
opgemaakt wordt in de geplande toestand. Dit houdt een modelopbouw en beperkte
rapportering volgens de procedure 6.04 van het doelgebied in. Aangezien het project 97.250
ook niet correct in model zit momenteel zal ook dit project in het doelgebied DWA zitten.
artikel 3: het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 4:
deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
23
Mechelsesteenweg – wateroverlast – oplossen knelpunten – werken op privédomein –
goedkeuring bestek.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van
bestuurshandelingen en latere wijzigingen;
gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
51

gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de overheidsopdrachten en sommige
opdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten en de concessies voor
openbare werken en latere wijzigingen;
gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor
aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken en
latere wijzigingen;
gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en
latere wijzigingen;
gelet op de algemene aannemingsvoorwaarden, opgenomen in de bijlage bij voormeld
besluit van 26 september 1996 en latere wijzigingen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 februari 2008, onderwerp 9, houdende vaststelling van het
reglement met betrekking tot de afkoppeling, buffering en berging van hemelwater afkomstig
van bestaande woningen;
overwegende dat het gedeelte van de Mechelsesteenweg tussen het Keergat en de Omleiding
regelmatig te kampen heeft met wateroverlast;
overwegende dat samen met Aquafin gezocht werd naar een oplossing voor de weerkerende
wateroverlast;
overwegende dat de beste oplossing de volledige afkoppeling van RWA en DWA van deze
woningen is;
overwegende dat achteraan in de tuinen een buffering- en infiltratiezone per woning is
voorzien, die met elkaar verbonden worden, zodat een gemeenschappelijke afvoer mogelijk
wordt;
overwegende dat de afkoppelingsdossiers voor de woningen werden opgemaakt;
overwegende dat de gemeenschappelijke afvoer wordt voorzien; dat hiervoor aanpassingen
dienen te gebeuren aan de riolering/grachtenstelsel dat aansluit op de grachten langs de
Omleiding;
overwegende dat het wenselijk is dat Aquafin instaat voor het collectieve DWA-gedeelte en
de gemeente instaat voor de afkoppelingen op woningniveau en de aanpassingen aan de
RWA-leiding;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 oktober 2010, onderwerp 18, houdende in principe het
uitvoeren van afkoppelingswerken op woningniveau voor de woningen langs de
Mechelsesteenweg van nummer 587 tot nummer 607 (onpare kant) en de noodzakelijke
aanpassingen tegen een indicatief geraamd bedrag van € 65.000 incl. b.t.w. en houdende
toewijzing van het uitvoeren van de afkoppelingswerken op woningniveau voor de woningen
langs de Mechelsesteenweg van nummer 587 tot nummer 607 (onpare kant) en de
noodzakelijke aanpassingen aan de RWA-leiding als aanvullende opdracht op de opdracht
voor de wegen- en rioleringswerken (deel privatieve afkoppelingen) in de Kerkstraat e.a. aan
bvba Peri-Bouw te 3850 Nieuwerkerken;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 mei 2011, onderwerp 13, houdende intrekking van artikel 2
van het raadsbesluit d.d. 12 oktober 2010, onderwerp 18, houdende toewijzing van de
opdracht voor het uitvoeren van de afkoppelingswerken op woningniveau voor de woningen
langs de Mechelsesteenweg van nummer 587 tot nummer 607 (onpare kant) en de
noodzakelijke aanpassingen aan de RWA-leiding als aanvullende opdracht op de opdracht
voor de wegenis- en rioleringswerken (deel privatieve afkoppelingen) in de Kerkstraat e.a. aan
de bvba Peri-Bouw;
gelet op het bijzonder bestek afkoppelingen op privaat domein Mechelsesteenweg –
HET11M2 opgemaakt door Aquafin n.v. en de bijhorende raming ten bedrage van €
95.970,25 excl. b.t.w.;
overwegende dat kredieten voorzien zijn op artikel 8779/732-60: afkoppeling riolering op
52

woningniveau van het budget,
besluit
artikel 1: het bijzonder bestek afkoppeling op privaat domein Mechelsesteenweg – HET11M2,
opgemaakt door de n.v. Aquafin en de bijhorende raming ten bedrage van € 95.970,25 excl.
b.t.w. worden goedgekeurd.
artikel 2:
deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
24
Mobiliteit – goedkeuring moederconvenant en bevestiging goedkeuring koepelmodules.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;
gelet op het raadsbesluit d.d. 14 januari 1997, onderwerp 9, houdende goedkeuring van het
mobiliteitsconvenant;
gelet op het mobiliteitsconvenant nr. 24038/0 d.d. 27 mei 1997;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 september 2000, onderwerp 17, houdende goedkeuring van
module 13 betreffende de subsidiëring van nieuwe verbindende fietspaden langs de
gewestweg N 286 op grondgebied van de gemeente Herent;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 september 2000, onderwerp 18, houdende goedkeuring van
de projectbijakte infrastructuur bij het mobiliteitsconvenant nr. 24038/0 d.d. 27 mei 1997 met
betrekking tot aanleg van verbindende fietspaden langs de N 286 op grondgebied van de
gemeente Herent;
gelet op het raadsbesluit d.d. 14 juni 2005, onderwerp 19, houdende goedkeuring van de
koepelmodule 24038/KM/2 horende bij het moederconvenant 24038/0 d.d. 27 mei 1997 met
betrekking tot het opmaken van een informatiebrochure om de nieuwe circulatieplannen aan te
kondigen en houdende goedkeuring van module nr. 15 24038/KM/2/M15 betreffende de
subsidiëring van flankerende maatregelen ter ondersteuning van een duurzaam lokaal
mobiliteitsbeleid;
gelet op het raadsbesluit d.d. 18 november 2008, onderwerp 18, houdende de goedkeuring
van koepelmodule 24038/KM/4 horende bij het moederconvenant 24038/0 d.d. 27 mei 1997
met betrekking tot de ondersteuning van strategische planningsactiviteiten
(verbreden/verdiepen mobiliteitsplan) en houdende de goedkeuring van module 1 – opmaak of
bijsturing van een (inter)gemeentelijk mobiliteitsplan;
gelet op het schrijven van de mobiliteitsbegeleider d.d. 1 juni 2011 waarin gesteld wordt dat
het moederconvenant 24038/0 vervallen is;
overwegende dat het wenselijk is een nieuw moederconvenant nr. 24038/MC/1 met het
Vlaamse gewest, de Vlaamse Vervoermaatschappij en de provincie Vlaams-Brabant af te
sluiten;
overwegende dat de bestaande projectbijakten en koepelmodules niet meer bij het
moederconvenant 24038/0 horen, maar wel bij het moederconvenant nr. 24038/MC/1;
overwegende dat het wenselijk is de gemeenteraadsbeslissingen met betrekking tot de
projectbijakte infrastructuur, de koepelmodule 24038/KM/2 en 24038/KM/4 te bevestigen;
gelet op het ontwerp van moederconvenant 24038/MC/1, overgemaakt op 9 juni 2011,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van moederconvenant 24038/MC/1 tussen de gemeente
Herent, het Vlaamse gewest, de Vlaamse Vervoermaatschappij en de provincie Vlaams-
Brabant wordt goedgekeurd.
MOEDERCONVENANT nr. 24038/MC/1 d.d.
De partijen:
53

Tussen:
- het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, voor wie optreedt
mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hierna
het gewest te noemen;
- de gemeente Herent vertegenwoordigd door de gemeenteraad: voor wie optreedt de
heer Willy Kuijpers, burgemeester en de heer Herman Artois, secretaris, en die
handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van , hierna
de lokale overheid te noemen;
- de Vlaamse Vervoermaatschappij, met zetel in Motstraat 20, 2800 Mechelen, voor wie
optreedt: de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Jos Geuens en de directeurgeneraal,
de heer Roger Kesteloot, hierna de VMM te noemen;
- de provincie Vlaams-Brabant vertegenwoordigd door de deputatie, voor wie optreden:
de heer Julien Dekeyser, gedeputeerde, en mevrouw Hilde Torfs, directeur
infrastructuur, die handelen in uitvoering van de beslissing van de deputatie van ,
hierna de provincie te noemen,
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
Dit moederconvenant wordt opgesteld met inachtnemingen van de doelstellingen en
beginselen vermeld in het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid.
Met dit moederconvenant willen de partijen de bereikbaarheid van de economische
knooppunten en poorten op een selectieve wijze waarborgen, iedereen op een selectieve wijze
de mogelijkheid bieden zich te verplaatsen, de verkeersonveiligheid terugdringen met het oog
op een wezenlijke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers, de verkeersleefbaarheid
verhogen en de schade aan milieu en natuur terugdringen onafhankelijk van de ontwikkeling
van de mobiliteitsdensiteit.
Bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het
mobiliteitsbeleid wordt rekening gehouden met de volgende beginselen:
1° het STOP-beginsel, op grond waarvan de volgende rangorde wordt gerespecteerd voor de
wenselijke mobiliteitsvormen:
a) de voetgangers;
b) de fietser;
c) het collectieve vervoer;
d) het individueel gemotoriseerd vervoer.
2° het participatiebeginsel.
Artikel 2. Toepassingsgebied
Dit moederconvenant is van toepassing op de gemeente Herent.
Artikel 3. Basisvoorwaarden van een gemeentelijk mobiliteitsplan
§ 1. De lokale overheid verbindt zich ertoe een mobiliteitsplan op te stellen voor het
toepassingsgebied, vastgesteld in artikel 2.De lokale overheid treft hiervoor een
gemeenteraadsbesluit tot opmaak en gefaseerde realisatie van een mobiliteitsplan.
Voor de steden die deel uitmaken van het grootstedelijk of het regionaalstedelijk gebied kan
het mobiliteitsplan gefaseerd opgesteld worden. Hierbij kunnen deelmobiliteitsplannen voor
specifiek afgebakende gebieden worden opgemaakt binnen het kader van een samenhangend
plan voor de hele stad.
Het mobiliteitsplan dient uit te gaan van een ruimtelijk ontwikkelingsplan waarvan de diverse
deelaspecten een duurzame mobiliteit moeten bevorderen. Daarbij ontstaat een belangrijke
verschuiving van het autoverkeer naar het voetgangers- en fietsverkeer en het openbaar
vervoer.
Het mobiliteitsplan dient inhoudelijk te voldoen aan de bepalingen van het decreet van 20
maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid.
54

§ 2. In de modules wordt de uitvoering geregeld van concrete doelstellingen en operationele
maatregelen, die passen binnen de mobiliteitsvisie, uitgewerkt in het moederconvenant.
§ 3. De afgesloten koepelmodules en modules maken integraal deel uit van dit
moederconvenant. Koepelmodules kunnen enkel worden afgesloten na ondertekening van het
moederconvenant.
§ 4. De modules bevatten minstens:
1° een omschrijving van de operationele doelstellingen en maatregelen;
2° een gedetailleerde verantwoording, opgesteld in nauw overleg tussen de betrokken partijen;
3° de wederzijdse verbintenissen van de partijen;
4° de sancties;
5° de evaluatieverplichting.
Artikel 4. Gemeentelijke begeleidingscommissie
§ 1. Per gemeente wordt een begeleidingscommissie opgericht die als overlegforum
functioneert voor de voorbereiding van en de besluitvorming rond dit moederconvenant en de
in het kader dit moederconvenant afgesloten koepelmodules en modules.
§ 2. De partijen stellen, ieder op het eigen bevoegdheidsdomein, binnen hun administratie
minstens 1 ambtenaar als contactpersoon aan.
§ 3. De partijen verbinden er zich toe om tijdig alle relevante informatie onderling uit te
wisselen.
Artikel 5. De provinciale auditcommissie
§ 1. Per provincie is een auditcommissie verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg. De
auditcommissie is opgericht door het gewest.
§ 2. De auditcommissie toetst de inhoudelijke conformiteiten van gemeentelijke
mobiliteitsplannen met de bepalingen van het decreet van 20 maart 2009 betreffende het
mobiliteitsbeleid.
§ 3. De auditcommissie beoordeelt de omschrijving van de operationele doelstellingen en
maatregelen, vermeld in artikel 3 § 4, 1° vooraf op basis van de volgende criteria:
1° hun inhoudelijke conformiteit met de mobiliteitsvisie en het mobiliteitsplan;
2° hun onderlinge samenhang, wederzijdse versterking en consistentie.
§ 4. De auditcommissie beoordeelt de kwaliteit en de volledigheid van de gegevens die de
lokale overheid verstrekt in het kader van de gedetailleerde verantwoording, zoals bepaald in
artikel 3 § 4 2°.
§ 5. De auditcommissie beoordeelt de verkeersplannings- en onderzoeksactiviteiten ter
voorbereiding van het mobiliteitsplan op hun oplossingsgerichtheid, hun budgettaire
haalbaarheid, actiegerichtheid en de integratie binnen een ruimtelijk kader.
§ 6. De auditcommissie bezorgt het resultaat van haar bevindingen aan alle partijen.
§ 7. De betrokken partijen verbinden zich ertoe om met het advies van de auditcommissie
rekening te houden bij de besluitvorming over dit convenant.
Artikel 6. Evaluatie
De evaluatie van het mobiliteitsplan heeft inzonderheid betrekking op het multimodale
karakter van het opgestelde mobiliteitsplan en het behalen van de in het mobiliteitsplan
vooropgestelde doelen en acties. De evaluatie wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van het
decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid en omzendbrieven met betrekking
tot het mobiliteitsplan.
Artikel 7. Duur
Dit moederconvenant wordt gesloten voor een periode van minstens vijf jaar vanaf de datum
van ondertekening. Het blijft in ieder geval van kracht zolang een module bij dit
moederconvenant niet beëindigd is.
artikel 2: Het raadsbesluit d.d. 12 september 2000, onderwerp 17, houdende goedkeuring van
module 13 betreffende de subsidiëring van nieuwe verbindende fietspaden langs de
55

gewestweg N 286 op grondgebied van de gemeente Herent wordt bevestigd. Deze module valt
nu onder de voorwaarden van het moederconvenant 24038/MC/1.
artikel 3: Het raadsbesluit d.d. 12 september 2000, onderwerp 18, houdende goedkeuring van
de projectbijakte infrastructuur bij het mobiliteitsconvenant nr. 24038/0 met betrekking tot de
aanleg van verbindende fietspaden langs de N 286 op grondgebied van de gemeente Herent
wordt bevestigd. Deze projectbijakte valt nu onder de voorwaarden van het moederconvenant
24038/MC/1.
artikel 4: Het raadsbesluit d.d. 14 juni 2005, onderwerp 19, houdende goedkeuring van de
koepelmodule 24038/KM/2 met betrekking tot het opmaken van een informatiebrochure om
de nieuwe circulatieplannen aan te kondigen en houdende goedkeuring van module
24038/KM/2/M15 betreffende de subsidiëring van flankerende maatregelen ter ondersteuning
van een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid wordt bevestigd. Deze koepelmodule en bijhorende
module 15 vallen nu onder de voorwaarden van het moederconvenant 24038/MC/1.
artikel 5: het raadsbesluit d.d. 18 november 2008, onderwerp 18, houdende de goedkeuring
van koepelmodule 24038/KM/4 horende bij het moederconvenant 24038/0 d.d. 27 mei 1997
met betrekking tot de ondersteuning van strategische planningsactiviteiten
(verbreden/verdiepen mobiliteitsplan) en houdende de goedkeuring van module 1 – opmaak of
bijsturing van een (inter)gemeentelijk mobiliteitsplan wordt bevestigd. Deze koepelmodule en
bijhorende module 1 vallen nu onder de voorwaarden van het moederconvenant 24038/MC/1.
artikel 6: het college wordt opdracht gegeven het moederconvenant 24038/MC/1 af te sluiten.
artikel 7:
deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
25
N 26 Leuven-Mechelen – herinrichting Omleiding – koepelmodule.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;
gelet op het gemeentelijk mobiliteitsplan, definitief conform verklaard door de provinciale
auditcommissie Vlaams-Brabant d.d. 14 november 2000;
overwegende dat het gemeentelijk mobiliteitsplan momenteel wordt herzien – spoor 2:
verbreden en verdiepen; overwegende dat de uitwerkingsnota voor het verbreden en verdiepen
van het mobiliteitsplan conform werd verklaard door de provinciale auditcommissie Vlaams-
Brabant d.d. 26 april 2011;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 mei 2005, onderwerp 21, houdende kennisname van en
akkoord met het rapport ontwerp streefbeeld voor de N 26 d.d. juni 2004 opgemaakt door
Libost-Groep n.v. in opdracht van de Vlaamse overheid en omvattende concept, ontwerp
streefbeeld en acties op termijn;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 oktober 2009, onderwerp 15, houdende goedkeuring van het
ontwerp van samenwerkingsovereenkomst in het kader van de geplande herinrichtingwerken
op de N 26 tussen Wijgmaalsesteenweg en Mechelsesteenweg, opgesplitst in fase 1:
herinrichting van de N 26 tussen Wijgmaalsesteenweg (kmp 2.665) tot net voor de
Tildonksesteenweg (kmp 3.596) en fase 2: herinrichting van de N 26 vanaf de
Tildonksesteenweg (kmp 3.596) tot net voorbij de Mechelsesteenweg (kmp 3.892);
gelet op het collegebesluit d.d. 19 oktober 2009, houdende afsluiting van de
samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse overheid/ het Vlaamse gewest;
overwegende dat fase 1 werd uitgevoerd;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 september 2011 houdende goedkeuring van het
moederconvenant 24038/MC/1 tussen de gemeente Herent, het Vlaamse gewest, de Vlaamse
Vervoermaatschappij en de provincie Vlaams-Brabant;
56

overwegende dat de herinrichtingswerken op de N 26 tussen Tildonksesteenweg en
Mechelsesteenweg de aanleg van een rotonde aan de aansluiting van de Mechelsesteenweg en
de Omleiding – kant Noord omvatten; dat hierdoor wordt bijgedragen tot veilige fietspaden en
tot een optimale verkeersveiligheid van alle weggebruikers; dat de kruispunten van de N 26
met de Mechelsesteenweg en de Tildonksesteenweg tegelijkertijd veiliger gemaakt worden;
overwegende dat het wenselijk is om, met het oog op de gunning van de werken en de te
volgen procedure, een koepelmodule af te sluiten voor deze werken;
gelet op het ontwerp van koepelmodule nr. 24038/KM/5 behorende bij het moederconvenant
24038/MC/1;
overwegende dat deze koepelmodule de modules 11 – aanleg of verbetering van fietspaden
langs gewestwegen door het gewest, 16 – herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van
een gewestweg en 17 – verlichting van een gewestweg geplaatst door het gewest omvat;
gelet op de teksten van deze modules 11, 16 en 17,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van koepelmodule nr. 24038/KM/5 behorende bij het
moederconvenant 24038/MC/1 met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
Tildonksesteenweg (kmp. 3.596) en Mechelsesteenweg (3.892) wordt goedgekeurd.
Koepelmodule 24038/KM/5 horende bij het moederconvenant 24038/MC/1 d.d.
De partijen
Tussen:
- het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van
mevrouw Hilde Crevits, Vlaams Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hierna
het gewest te noemen;
- de gemeente Herent, vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de persoon van de
burgemeester, de heer Willy Kuijpers, en de secretaris, Herman Artois, en die
handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van , hierna de
lokale overheid te noemen;
- de Vlaamse Vervoermaatschappij, met zetel in de Motstraat 20, 2800 Mechelen, in de
persoon van de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Jos Geuens, en de heer
Roger Kesteloot, directeur-generaal, hierna de VVM te noemen;
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Korte projectomschrijving.
Met deze koepelmodule verbinden de partijen zich er toe het project of de activiteiten met
betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen Tildonksesteenweg (kilometerpunt 3.596)
en de Mechelsesteenweg (kilometerpunt 3.892) te verwezenlijken.
Deze koepelmodule maakt integraal deel uit van het moederconvenant.
§2. Overzicht modules.
Deze koepelmodule is samengesteld uit de volgende modules:
Module 16 Herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van een gewestweg
24038/KM5/M16/1 met een looptijd van tot
Module 17 Verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest
24038/KM5/M17/1 met een looptijd van tot
Module 11 Aanleg of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest
24038/KM5/M11/1 met een looptijd van tot
Voor een module 6 moet de looptijd hierboven ingevuld worden als de looptijd van de eerste
onderhoudsperiode (zie module 6, art. 5).
Deze modules zijn als bijlage bij deze koepelmodule gevoegd en maken er integraal deel van
uit.
Artikel 2.
57

§1. Combinatie van meerdere modules.
Indien door de combinatie van meerdere modules onder de koepelmodule voor een project
niet eenduidig is welke partij een bepaalde verbintenis op zich neemt (bijv. het maken van de
start- of projectnota), dan worden in onderling overleg hierover de nodige duidelijke afspraken
gemaakt.
Indien (een onderdeel van) een gevraagde bijlage bij een module al (een onderdeel van) een
bijlage is van een andere module, dan volstaat verwijzing ernaar.
§2. Gemeenteraadsbesluiten.
Alle verbintenissen van de lokale overheid onder deze koepelmodule zijn het voorwerp van
één of meerdere gemeenteraadsbesluiten. Deze gemeenteraadsbesluiten worden als bijlage bij
deze koepelmodule gevoegd.
§3. (Inter)gemeentelijk mobiliteitsplan.
Deze koepelmodule kan alleen worden afgesloten als de provinciale auditcommissie het
(inter)gemeentelijk mobiliteitsplan van de ondertekenende stad (steden) of gemeente(n)
conform verklaard heeft.
Een uitzondering op deze voorwaarde vormen de gevallen waarin de koepelmodule
uitsluitende één of meerdere van de volgende modules omvat:
1° module 1: Opmaak of bijsturing van een intergemeentelijk mobiliteitsplan;
2° module 4: Aan de bebouwde omgeving aangepaste verlichting van een gewestweg,
geplaatst door de lokale overheid;
3° module 5: Schermen en/of gronddammen langs een gewestweg, die het verkeerslawaai
verminderen;
4° module 6: Net houden van gewestwegen en hun vrijliggende fietspaden door de lokale
overheid;
5° module 7: Informatieverstrekking over en promotie van het geregeld vervoer;
6° module 17: Verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest;
Bijlagen:
Bijlage 1: gemeenteraadsbesluit(en) tot goedkeuring van de koepelmodule 24038/KM/5
(art. 2, §2);
Bijlage 2: extra engagementen of verduidelijking ten gevolge van het verslag van de
provinciale auditcommissie, (de naam van de auteur van het document
en de datum waarop het document is opgesteld);
Bijlage 3: de bijhorende module(s) (art. 1, §2).
artikel 2:
Het hiernavolgend ontwerp van module 11 – aanleg of verbetering van fietspaden
langs gewestwegen door het gewest – met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
Tildonksesteenweg (kmp. 3.596) en Mechelsesteenweg (kmp. 3.892) wordt goedgekeurd.
Module 11: Aanleg of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest –
24038/KM5/M11/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstelling en krachtlijnen.
Met deze module verbinden de partijen zich ertoe nieuwe fietspaden langs gewestwegen aan
te leggen en/of fietspaden langs gewestwegen te verbeteren om de volgende aspecten te
verhogen:
• de veiligheid en het comfort van elke weggebruiker die het fietspad mag gebruiken;
• de bereikbaarheid met de fiets;
• het aandeel van het fietsverkeer in de multimodale verkeersstromen.
Het gewest zorgt voor het ontwerp en de aanleg en/of de verbetering van de fietspaden
vermeld in art. 2, §1. (Zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest.)
De lokale overheid zorgt onder andere voor comfortabele en verkeersveilige aansluitingen van
de bestaande fietsroutes op het nieuwe fietspad, past de bewegwijzering en het fietsrouteplan
58

aan en plaatst waar nodig overdekte fietsenstallingen. (Zie artikel 3 voor alle verbintenissen
van de lokale overheid.)
§2. Begripsbepalingen.
1° Aanleg van een nieuw fietspad langs een gewestweg;
a. aanleg van een fietspad langs een gewestweg in de rijrichting(en) waarin nog geen
fietspad ligt op de datum van de ondertekening van de koepelmodule;
b. aanleg van een fietspad langs een gewestweg ter vervanging van een fietspad in
één van de of in beide rijrichtingen dat minder dan 1 m breed is (in geval van
overlangse fietspadmarkering de breedte van de onderbroken lijnen die het fietspad
aanduiden inbegrepen).
2° Verbetering van een fietspad langs een gewestweg: verbetering van een fietspad van
minimaal 1 m breed langs een gewestweg (in geval van overlangse fietspadmarkering
de breedte van de onderbroken lijnen die het fietspad aanduiden inbegrepen). De
verbetering van het fietspad gebeurt volgens de richtlijnen en aanbevelingen van het
Vademecum Fietsvoorzieningen.
§3. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Het gewest stelt een startnota op over het project (zie art. 2, §3). Over die startnota moet
binnen de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) naar een consensus gestreefd worden.
Vervolgens moet ze door de provinciale auditcommissie (PAC) conform verklaard worden
met het gemeentelijk mobiliteitsplan en het fietsbeleid van de Vlaamse overheid.
Daarna wordt een projectnota opgesteld (zie art. 2, § 3). Over die projectnota moet binnen de
GBC naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota door de PAC conform
verklaard is en het gewest het voorstel tot aanbesteding heeft goedgekeurd, kan de module
ondertekend worden en kan het gewest de aanbesteding aankondigen.
De start- en projectnota en de conformverklaringen worden als bijlage bij deze module
gevoegd.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest.
§1. Afbakening van de fietspaden.
Het gewest realiseert op eigen kosten (met uitzondering van de kosten zoals vermeld in art. 3,
§ 2) op de gewestweg N 26:
• de verbetering van het fietspad langs één zijde van de gewestweg (buitenkant van de
omleidingsweg zijnde in de rijrichting Mechelen) tussen kilometerpunt 3.596 en
kilometerpunt 3.892 (van enkelrichting naar dubbelrichting)
• en
* de verbetering van het fietspad langs één zijde van de gewestweg (binnenkant van de
omleidingsweg zijnde in de rijrichting Leuven) tussen kilometerpunt 3.596 en
kilometerpunt 3.892 (van enkelrichting naar dubbelrichting).
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert een bedrag in hetzij het goedgekeurde, lopende indicatieve
driejarenprogramma, hetzij in het investeringsprogramma van het lopende jaar, voor de
realisatie van de fietspaden bepaald in art. 2, §1.
§3. Start- en projectnota.
Het gewest staat in voor het opstellen van de startnota, de projectnota en de toelichting van
beide nota’s voor de PAC.
De startnota omvat minstens:
1. probleemstelling;
2. doelstellingen (voor fietsinfrastructuur die een schakel is van een bovenlokaal,
functioneel fietsroutenetwerk, volstaat verwijzing daarnaar);
59

3. ruimtelijke en verkeerskundige analyse;
4. randvoorwaarden;
5. visie van de partners en actoren;
6. mogelijke oplossingsrichtingen met hun effecten;
7. afweging en keuze van de oplossing;
8. verdere procedure;
9. kostenraming;
10. verslag(en) van de GBC.
De projectnota omvat minstens:
1. korte recapitulatie van de startnota met de eventuele gewijzigde elementen;
2. detaillering en verantwoording van de gekozen oplossing met ontwerpplan(nen);
3. gedetailleerde kostenraming gebaseerd op de ‘samenvattende opmeting’ van het
project, uitgesplitst per partij;
4. te nemen flankerende maatregelen ter ondersteuning van het project;
5. verslag(en) van de GBC.
§4. Ontwerp.
Het gewest zorgt voor het volledige ontwerp.
Het gewest houdt zich aan de richtlijnen en aanbevelingen uit het Vademecum
Fietsvoorzieningen en alle andere richtlijnen van het gewest.
§5. Start van de realisatie.
Het gewest start binnen de 60 dagen na de ondertekening van de koepelmodule de procedures
(aanbestedings,- eventueel onteigeningsprocedures) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van de in art. 2, §1 bepaalde verbintenissen. Een afschrift van de opdracht tot aanvang van de
procedures wordt naar de overige partijen gestuurd.
§6. Onteigeningen.
Het gewest zorgt in geval van onteigeningen voor de samenstelling van het
onteigeningsdossier, stelt het ministerieel besluit op voor de onteigeningen en betaalt de
onteigenden en de andere rechthebbenden (pachter, huurders, ...).
§7. Verplaatsen van leidingen en installaties.
Als er leidingen of installaties verplaatst moeten worden, geeft het gewest daartoe het bevel
aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen.
De bij wet of decreet geregelde subsidies aan bepaalde vergunninghouders worden door het
gewest uitbetaald.
§8. VVM verwittigen.
Het gewest verwittigt de VVM minstens 2 maanden voor de aanvang van de werken over de
geplande tijdsduur, de precieze locatie van de werken en de geplande wegomleggingen.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
§1. Terbeschikkingstelling of onteigening van onroerende goederen.
De lokale overheid draagt de onroerende goederen die ze al bezit langs de gewestweg en die
nodig zijn voor de herinrichting kosteloos over aan het gewest en stelt ze ter beschikking voor
het project.
De lokale overheid neemt ten aanzien van de aangelanden initiatieven die kunnen bijdragen
tot de snellere onteigening van onroerende goederen.
§2. Kosten.
De lokale overheid neemt volgende kosten voor haar rekening:
1. levering en plaatsing van nieuwe stoepen en het onderhoud ervan tot het einde van de
looptijd van de module;
2. levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van
de looptijd van de module;
60

3. levering en aanplanting van het groen binnen de bebouwde kom en het onderhoud
ervan tot het einde van de looptijd van de module. (De lokale overheid moet dus geen
kosten betalen voor het groen buiten de bebouwde kom).
4. aanleg van of aanpassing aan DWA-riolering (behalve het op de juiste hoogte brengen
van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietspaden
en het leveren en plaatsen van geschikte riooldeksels) en het percentage in de RWAriolering
dat niet dat niet ten laste valt van het gewest;
5. kosten voor aanpassen van bewegwijzering en fietsrouteplan (art. 3, §4);
6. kosten voor fietsenstallingen (zie art. 3 §5);
7. kosten voor extra infrastructurele maatregelen buiten de projectzone (zie art. 3, §6).
§3. Aanvullend verkeersreglement en doorstroming geregeld vervoer.
De lokale overheid stelt vóór de ingebruikneming van de nieuwe of verbeterde fietspaden een
aanvullend verkeersreglement vast ter ondersteuning van deze module.
De lokale overheid zorgt ervoor dat het aanvullend verkeersreglement de doorstroming van
bus en tram niet hindert.
De lokale overheid brengt de VVM op de hoogte van het ontwerp van aanvullend
verkeersreglement als dat reglement enige invloed zou kunnen hebben op het door de VVM
georganiseerde vervoer. In dat geval wordt het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
voor advies aan de VVM medegedeeld. De lokale overheid wacht op het advies van de VVM
(zie art. 4, §3 voor de termijn waarbinnen de VVM het advies moet verlenen) vooraleer het te
laten bekrachtigen door de gemeenteraad.
§4. Bewegwijzering en fietsrouteplan.
De lokale overheid past de bewegwijzering voor fietsers langs de gemeente- en/of
provinciewegen en het bestaande fietsrouteplan aan aan de nieuwe verkeersstructuur of plaatst
nieuwe fietsrouteplannen, uiterlijk binnen 30 dagen na ingebruikneming van de nieuwe of
verbeterde fietspaden.
§5. Fietsenstallingen.
Binnen een termijn die in onderling overleg met het gewest wordt vastgelegd, zorgt de lokale
overheid waar nodig voor overdekte fietsenstallingen bij locaties zoals vermeld op het plan in
bijlage.
§6. Extra infrastructurele maatregelen buiten de projectzone.
De lokale overheid zorgt buiten de projectzone voor aansluitingen van de bestaande
fietsroutes op het nieuwe fietspad. De aansluitingen moeten comfortabel en verkeersveilig
zijn.
Een plan met overzicht van die extra infrastructurele maatregelen, met inbegrip van een
gedetailleerde kostenraming, wordt als bijlage bij deze module gevoegd.
§7. Stedenbouwkundige maatregelen.
Binnen het kader van haar bevoegdheid treft de lokale overheid de passende
stedenbouwkundige maatregelen met betrekking tot de nieuwe of verbeterde fietspaden om
het doel van deze module (art. 1, §1) te ondersteunen. De lokale overheid treft geen
stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden doen aan het doel van deze module.
Met stedenbouwkundige maatregelen worden bedoeld:
• adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
• het vaststellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
• het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
• het afleveren van de vergunningen zoals bedoeld onder titel III van het decreet van 18
mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
De ondersteunende stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen door de gemeenteraad
en/of het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van het hierboven genoemde
61

decreet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
Artikel 4. Verbintenissen vanwege de VVM
§1. Advies over ontwerp.
De VVM adviseert de andere partijen over het ontwerp van de nieuwe of verbeterde
fietspaden m.b.t. de organisatie van het geregeld vervoer.
§2. Maatregelen tijdens de werken.
De VVM neemt voor de duur van de werken de nodige maatregelen met betrekking tot de
reisroutes, de halte-inplantingen, het aanpassen van de dienstregelingen en het informeren van
de gebruikers van het geregeld vervoer.
§3. Advies over aanvullend verkeersreglement.
De VVM verleent voorafgaand advies over het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
(zie art. 3,§3).
De VVM verleent dat advies uiterlijk drie weken (21 kalenderdagen) na ontvangst van het
ontwerp van aanvullend verkeersreglement. Komt er geen advies van de VVM binnen die
termijn, dan wordt het advies van de VVM geacht positief te zijn.
Artikel 5. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze
module (art. 1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest
opgesteld evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 6. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module op het gewest verhalen.
§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 van deze module niet naleeft, kan het
gewest de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 2 van
deze module op de lokale overheid verhalen.
Artikel 7. Duur van de module
De looptijd van een module 11 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staat in de koepelmodule.
Het gewest en de lokale overheid kunnen een overeenkomst afsluiten over het onderhoud na
de looptijd van de module van:
• stoepen en straatmeubilair;
• het groen binnen de bebouwde kom.
Artikel 8. Bijlagen
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen
Bijlage 1: startnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de startnota (art. 1, §3)
Bijlage 3: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 4: conformverklaring van de projectnota (art. 1, § 3)
Bijlage 5: plan met aanduiding waar de overdekte fietsenstallingen worden gepland (art.
3, §5)
Bijlage 6: plan met gemeentewegen die de nieuwe infrastructuur kruisen met aanduiding
waar extra infrastructurele maatregelen worden genomen met kostenraming
62

(art. 3, §6).
artikel 3:
Het hiernavolgend ontwerp van module 16 – herinrichting van een wegvak (nietdoortocht)
van een gewestweg - met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
Tildonksesteenweg (kmp. 3.596) en Mechelsesteenweg (3.892) wordt goedgekeurd.
Module 16: herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van een gewestweg.-
24038/KM5/M16/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstelling en krachtlijnen.
Met deze module verbinden partijen zich ertoe wegvakken van een gewestweg die niet als een
doortocht kunnen worden beschouwd, in te passen in hun ruimtelijke omgeving en herin te
richten. Dit met als doel een multimodale en verkeersveilige verbindings-, ontsluitings- of
erftoegangsfunctie (al naargelang van de selectie van de weg in een ruimtelijk structuurplan)
te bevorderen.
Het gewest maakt het ontwerp van en zorgt op eigen kosten voor de herinrichting van de
wegvakken. Het gewest gaat na waar en hoeveel ruimte er op het openbaar domein van het
herin te richten wegvak strikt nodig is om personen- en vrachtwagens te laten stilstaan en/of te
parkeren. Het gewest houdt daarbij rekening met de principes van duurzaam parkeerbeleid en
de nodige van verkeersveiligheid. Het gewest legt niet meer ruimte voor stilstaan en parkeren
aan dan aldus berekend. (zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest).
De lokale overheid betaalt de kosten voor stoepen en straatmeubilair binnen de projectzone.
(Zie artikel 3 voor alle verbintenissen van de lokale overheid).
Als de startnota van deze module de noodzaak aantoont om ook fietspaden langs de
wegvakken in kwestie aan te leggen of te verbeteren, dan moet er ook een module 11 (aanleg
of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest) afgesloten worden.
Als de startnota van deze module de noodzaak aantoont om de heringerichte wegvakken
(beter) te verlichten, dan kan daarvoor een module 17 (verlichting van gewestwegen, geplaatst
door het gewest) of 4 (aan de bebouwde omgeving aangepaste verlichting van gewestwegen,
geplaatst door de lokale overheid) afgesloten worden.
§2. Begripsbepaling
1° Wegvak (niet-doortocht): deel van een gewestweg gelegen buiten de bebouwde kom.
§3. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Het gewest stelt een startnota op over het project (zie art. 2, §3) of verwijst hiervoor naar een
actuele, conformverklaarde streefbeeldstudie die met een startnota gelijkgesteld kan worden.
Over die startnota moet binnen de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) naar een
consensus gestreefd worden. Vervolgens moet ze door de provinciale auditcommissie (PAC)
conform verklaard worden met het gemeentelijk mobiliteitsplan en het Vlaams mobiliteits- en
verkeersveiligheidsbeleid.
Daarna wordt een projectnota opgesteld (zie art. 2 §3). Over die projectnota moet binnen de
GBC naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota door de PAC conform
verklaard is en het gewest het voorstel tot aanbesteding heeft goedgekeurd, kan de module
ondertekend worden en kan het gewest de aanbesteding aankondigen.
De start- en projectnota en de conformverklaringen worden als bijlage bij deze module
gevoegd.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest
§1. Afbakening van wegvak(ken).
Het gewest zorgt op eigen kosten, uitgezonderd de kosten die de lokale overheid voor haar
rekening neemt zoals bepaald in art. 3, §2, voor de herinrichting van wegvakken (nietdoortocht)
van de gewestweg N 26 tussen kilometerpunt 3.596 en kilometerpunt 3.892.
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert een bedrag in hetzij goedgekeurde, lopende indicatieve
63

driejarenprogramma, hetzij het investeringsprogramma van het lopende jaar, voor de
herinrichting van de wegvakken bepaald in art. 2, §1.
§3. Start- en projectnota.
Het gewest staat in voor het opstellen van de startnota, de projectnota en de toelichting van
beide nota’s voor de PAC.
1. probleemstelling;
2. doelstellingen;
3. ruimtelijke en de verkeerskundige analyse;
4. randvoorwaarden;
5. visie van de partners en actoren;
6. mogelijke oplossingsrichtingen met hun effecten;
7. afweging en keuze van de oplossing;
8. verdere procedure;
9. kostenraming;
10. verslag(en) van de GBC.
De projectnota omvat minstens:
1. korte recapitulatie van de startnota met de eventuele gewijzigde elementen;
2. detaillering en verantwoording van de gekozen oplossing met ontwerpplan(nen);
3. gedetailleerde kostenraming gebaseerd op de ‘samenvattende opmeting’ van het
project, uitgesplitst per partij;
4. te nemen flankerende maatregelen ter ondersteuning van het project;
5. verslag(en) van de GBC.
§4. Ontwerp.
Het gewest zorgt voor het volledige ontwerp. Het stemt het ontwerp af op de visuele perceptie
van het wegvak in zijn drie dimensies door de weggebruiker. Het schenkt alle aandacht aan de
integratie van het project in zijn natuurlijke, eventueel plaatselijk verstedelijkte omgeving.
Al naargelang de selectie van de betrokken gewestweg, waarvan het herin te wegvak deel
uitmaakt, laat de ontwerper zich leiden door de ontwikkelingsperspectieven voor primaire I-,
primaire II- of secundaire wegen, zoals beschreven in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
Bij het opstellen van het ontwerpplan voor de herinrichting houdt het gewest rekening met de
adviezen van de VVM ter vrijwaring van de doorstroming van het openbaar vervoer.
§5. Start van de realisatie.
Het gewest start binnen de 60 dagen na de ondertekening van de koepelmodule de procedures
(aanbestedings-, eventueel onteigeningsprocedures) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van het in art. 2, §1 bepaalde project. Een afschrift van de opdracht tot aanvang van de
procedures wordt naar de overige partijen gestuurd.
§6. Onteigeningen.
Het gewest zorgt in geval van onteigeningen voor de samenstelling van het
onteigeningsdossier, stelt het ministerieel besluit op voor de onteigeningen en betaalt de
onteigenden en de andere rechthebbenden (pachters, huurders, ...).
§7. Verplaatsen van leidingen en installaties.
Als er leidingen of installaties verplaatst moeten worden, geeft het gewest daartoe het bevel
aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen. Gelijktijdig bezorgt het gewest aan de lokale
overheid een afschrift van het bevel tot verplaatsing.
De bij wet of decreet geregelde subsidies aan bepaalde vergunninghouders worden door het
gewest uitbetaald.
§8. VVM verwittigen.
Het gewest verwittigt de VVM minstens 2 maanden voor de aanvang van de werken over de
geplande tijdsduur, de precieze locatie van de werken en de geplande wegomleggingen.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
64

§1. Terbeschikkingstelling of onteigening van onroerende goederen.
De lokale overheid draagt de onroerende goederen die ze al bezit langs de gewestweg en die
nodig zijn voor de herinrichting kosteloos over aan het gewest en stelt ze ter beschikking voor
het project.
De lokale overheid neemt ten aanzien van de aangelanden initiatieven die kunnen bijdragen
tot de snellere onteigening van onroerende goederen.
§2. Kosten.
De lokale overheid neemt volgende kosten voor haar rekening:
1. levering en plaatsing van nieuwe stoepen en het onderhoud ervan tot het einde van de
looptijd van de module;
2. levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van
de looptijd van de module;
3. eventuele aanleg van of aanpassing aan DWA-riolering en het percentage in de RWAriolering
dat niet ten laste valt van het gewest.
§3. Aanvullend verkeersreglement en doorstroming geregeld vervoer.
De lokale overheid stelt vóór de ingebruikneming van heringerichte wegvakken een
aanvullend verkeersreglement vast ter ondersteuning van deze module.
De lokale overheid zorgt ervoor dat het aanvullend verkeersreglement de doorstroming van
bus en tram niet hindert.
De lokale overheid brengt de VVM op de hoogte van het ontwerp van aanvullend
verkeersreglement als dat reglement enige invloed zou kunnen hebben op het door de VVM
georganiseerde vervoer. In dat geval wordt het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
voor advies aan de VVM medegedeeld. De lokale overheid wacht op het advies van de VVM
(zie art. 4, §3 voor de termijn waarbinnen de VVM het advies moet verlenen) vooraleer het te
laten bekrachtigen door de gemeenteraad.
§4. Stedenbouwkundige maatregelen.
Binnen het kader van haar bevoegdheid treft de lokale overheid de passende
stedenbouwkundige maatregelen met betrekking tot de heringerichte wegvakken om het doel
van deze module (art. 1, §1) te ondersteunen. De lokale overheid treft geen
stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden doen aan het doel van deze module.
Met stedenbouwkundige maatregelen wordt bedoeld:
• adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
• het vaststellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
• het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
• het afleveren van de vergunningen zoals bedoeld onder titel III van het decreet van 18
mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
De ondersteunende stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen door de gemeenteraad
en/of het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van het hierboven genoemde
decreet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
Concreet moeten stedenbouwkundige maatregelen genomen worden om de inplanting van
nieuwe bedrijfsgebouwen, baanwinkels en elke andere vorm van lintbebouwing met
rechtstreekse erftoegang tot het heringerichte wegvak te voorkomen of tenminste maximaal te
beperken.
Artikel 4. Verbintenissen vanwege de VVM
§1. Advies over ontwerp.
De VVM adviseert de andere partijen over het ontwerp van de wegvakken in kwestie m.b.t. de
organisatie van het geregeld vervoer.
§2. Maatregelen tijdens de werken.
De VVM neemt voor de duur van de werken de nodige maatregelen met betrekking tot de
reisroutes, de halte-inplantingen, het aanpassen van de dienstregelingen en het informeren van
65

de gebruikers van het geregeld vervoer.
§3. Advies over aanvullend verkeersreglement.
De VVM verleent voorafgaand advies over het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
(zie art. 3 § 3).
De VVM verleent dat advies uiterlijk drie weken (21 kalenderdagen) na ontvangst van het
ontwerp van aanvullend verkeersreglement. Komt er geen advies van de VVM binnen die
termijn wordt het advies van de VVM geacht positief te zijn.
Artikel 5. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze module
(art. 1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest opgesteld
evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 6. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module, op het gewest verhalen.
§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 niet naleeft, kan het gewest de kosten
die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3 van deze module, op
het gewest verhalen.
Artikel 7. Duur van de module
De looptijd van een module 16 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staan in de koepelmodule.
Het gewest en de lokale overheid kunnen een overeenkomst afsluiten over het onderhoud van
stoepen en straatmeubilair na de looptijd van de module.
Artikel 8. Bijlagen
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen.
Bijlage 1: startnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de startnota (art. 1, §3)
Bijlage 3: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 4: conformverklaring van de projectnota (art. 1, § 3)
artikel 4:
Het hiernavolgende ontwerp van module 17 – verlichting van een gewestweg
geplaatst door het gewest – met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
Tildonksesteenweg (kmp. 3.596) en Mechelsesteenweg (3.892) wordt goedgekeurd
Module 17 – verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest – 24038/KM5/M17/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstellingen en krachtlijnen.
Met deze module verbinden de partijen zich ertoe samen te werken om een verlichting te
plaatsen ter hoogte van:
• kruispunten en wegvakken van een primaire of secundaire gewestweg;
• heringerichte kruispunten van lokale gewestwegen;
• wegvakken van gewestwegen waar fietspaden van het bovenlokale, functionele
fietsroutenetwerk aangelegd of verbeterd werden.
De verlichting is in functie van de noodzaak om een deel van of het volledige wegvak te
verlichten, zonodig aangepast aan de historische omgeving, de bestaande groenstructuur, de
66

natuurgebieden en het leefmilieu en heeft in hoofdzaak de bedoeling om gevaarsituaties tot
een minimum te beperken. De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de voorschriften van
het typebestek van de beroepsfederatie van de Elektriciteitssector in België.
Deze module is niet van toepassing voor kruispunten of wegvakken van gewestwegen die in
principe het voorwerp uitmaken van een module 4 (Aan de bebouwde omgeving aangepaste
verlichting van een gewestweg, geplaatst door de lokale overheid).
De lokale overheid zorgt voor een beschrijving en analyse van de verkeerssituatie (zoals
verkeerstellingen en ongevallenstatistieken). (Zie artikel 3 voor alle verbintenissen van de
lokale overheid.)
Het gewest maakt de projectnota en plaatst, beheert en onderhoudt de verlichting en betaalt
het elektriciteitsverbruik. (zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest.)
§2. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Als deze module niet samen met een infrastructuurmodule wordt afgesloten, stelt het gewest
een projectnota op (zie art. 2, §3). Over die projectnota moet binnen de gemeentelijke
begeleidingscommissie (GBC) naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota
door de provinciale auditcommissie (PAC) conform verklaard is met het Vlaams mobiliteits-
en verkeersveiligheidsbeleid, kan de module ondertekend worden.
De projectnota en de conformverklaring worden als bijlage bij deze module gevoegd.
Als deze module samen met een of meerdere infrastructuurmodules wordt afgesloten, moet er
ook een startnota worden gemaakt en gelden de procedurele afspraken en verbintenissen i.v.m.
de start- en de projectnota zoals die bepaald zijn in de infrastructuurmodule(s) in kwestie.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest
§1. Afbakening.
Het gewest zorgt op eigen kosten voor de plaatsing van de verlichting
• ter hoogte van het wegvak gelegen op de gewestweg N 26 tussen kilometerpunt 3,596
en kilometerpunt 3,892.
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert volgens zijn prioriteitscriteria een bedrag in hetzij het goedgekeurde,
lopende indicatieve driejarenprogramma, hetzij het investeringsprogramma van het lopende
jaar voor het plaatsen van de verlichting, bepaald in §1 van dit artikel.
§3. Projectnota.
Als deze module niet samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, zorgt het
gewest voor de projectnota voor dit verlichtingsproject.
Die projectnota omvat minstens:
1. een gedetailleerde gekwantificeerde beschrijving en analyse van de verkeerssituatie
(zoals verkeerstellingen en ongevallenstatistieken) (informatie verstrekt door de lokale
overheid, zie art. 3, §1);
2. een beschrijving van de wijze waarop het voorgestelde verlichtingsconcept bijdraagt
tot de presentatie van potentiële conflictsituaties;
3. een verlichtingsplan met aanduiding van de lichtpunten op het ontwerpplan en de
dwarsprofielen van de herinrichting, of, in geval er geen herinrichting van de weg
plaatsvindt, op het plan van de bestaande toestand;
4. de beschrijving van de installatie (bestek of technische kenmerken) omvattende de
verlichtingsinstallatie met alle toebehoren;
5. een lichtberekening per type opstelling;
6. een verslag van de overlegbijeenkomst met de afdeling Elektriciteit en Mechanica ter
voorbereiding van dit project.
Als deze module samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, wordt er
gewerkt met start- en projectnota en gelden de procedurele afspraken en verbintenissen i.v.m.
die nota’s zoals beschreven in de andere moduletekst(en). als daarin staat dat de lokale
67

overheid de projectnota maakt, bezorgt het gewest punten 2 t.e.m. 5 m.b.t. de verlichting aan
de lokale overheid.
§4. Wegnemen van bestaande eigen verlichting.
Als het kruispunt of wegvak in kwestie al uitgerust is met verlichting van het gewest, neemt
het gewest die op eigen kosten weg.
§5. Beheer, onderhoud en elektriciteitsverbruik.
Het gewest beheert en onderhoudt de verlichting bepaald in §1 van dit artikel en betaalt het
elektriciteitsverbruik ervan.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
§1. Projectnota.
De lokale overheid zorgt voor een gedetailleerde gekwantificeerde beschrijving en analyse van
de verkeerssituatie (zoals verkeerstellingen en ongevallenstatistieken) en bezorgt die aan het
gewest.
Als deze module samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, wordt er
gewerkt met een start- en een projectnota en gelden de procedurele afspraken en
verbintenissen in verband met die nota’s zoals beschreven in de andere moduletekst(en). Als
daarin staat dat de lokale overheid de projectnota maakt, bezorgt het gewest de onderdelen
vermeld in art. 2, §3, 2 t.e.m. 5 aan de lokale overheid.
§2. Wegnemen van bestaande eigen verlichting.
Als het kruispunt of wegvak in kwestie al uitgerust is met verlichting van de lokale overheid,
neemt de lokale overheid die op eigen kosten weg.
§3. Bevoegdheid inzake openbare verlichting.
De verbintenissen van het gewest ontslaan de lokale overheid niet van haar bevoegdheid
inzake openbare verlichting zoal bepaald in art. 135 van het gemeentedecreet.
Artikel 4. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. , heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze module
(art.1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest opgesteld
evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 5. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module op het gewest verhalen.
§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 van deze module niet naleeft, kan het
gewest de kosten die voortvloeien uit het zelf uitvoeren van de verbintenissen uit artikel 3 op
de lokale overheid verhalen.
Artikel 6. Duur van de module.
De looptijd van een module 17 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staan in de koepelmodule.
Artikel 7. Bijlagen.
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen
Bijlage 1: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de projectnota (art. 1, §23)
artikel 5: Het college wordt opdracht gegeven deze overeenkomsten af te sluiten.
68

artikel 6:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
26
Verbindingsriolering Leuvensesteenweg-Mechelsesteenweg – koepelmodule.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid;
gelet op het gemeentelijk mobiliteitsplan, definitief conform verklaard door de provinciale
auditcommissie Vlaams-Brabant d.d. 14 november 2000;
overwegende dat het gemeentelijk mobiliteitsplan momenteel wordt herzien – spoor 2:
verbreden en verdiepen; overwegende dat de uitwerkingsnota voor het verbreden en verdiepen
van het mobiliteitsplan conform werd verklaard door de provinciale auditcommissie Vlaams-
Brabant d.d. 26 april 2011;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 mei 2005, onderwerp 21, houdende kennisname van en
akkoord met het rapport ontwerp streefbeeld voor de N 26 d.d. juni 2004 opgemaakt door
Libost-Groep n.v. in opdracht van de Vlaamse overheid en omvattende concept, ontwerp
streefbeeld en acties op termijn;
gelet op het raadsbesluit d.d. 21 april 2009, onderwerp 12, houdende goedkeuring van de
samenwerkingsovereenkomst combinatie prioritaire werken en niet-prioritaire werken tussen
Aquafin n.v. en de gemeente Herent;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 januari 2010, onderwerp 13, houdende kennisname van en
akkoord met het aanbestedingsverslag voor de toewijzing van de ontwerper voor de studie
project 97.250 – collector Leuvensesteenweg-Mechelsesteenweg fase 2 d.d. 18 juni 2009,
overgemaakt door Aquafin n.v., waarin wordt voorgesteld de opdracht te gunnen aan Talboom
bvba en houdende goedkeuring van het ontwerp van overeenkomst voor de studieopdracht
met betrekking tot de projecten 97.250 – aanleg collector Leuvensesteenweg-
Mechelsesteenweg fase 2, B209029 – aanleg 2DWA-stelsel in de Oude Hoevestraat, B
209034 – aanleg 2DWA-stelsel in de Ellestraat, Lipselaan en Kortestraat, B209209 – aanleg
2DWA-stelsel in de Molenweg en Lindenstraat en B209117 – aanleg 2DWA-stelsel in de
Molenbaan en Rijgelstraat;
gelet op het raadsbesluit d.d. 8 juni 2010, onderwerp 23, houdende goedkeuring van de
samenwerkingsovereenkomst betreffende de studie en de uitvoering van werken op de
gewestweg N 26 te Herent/Kampenhout tussen het Vlaamse Gewest, de n.v. Aquafin, de
gemeente Herent en de gemeente Kampenhout;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 september 2011 houdende goedkeuring van het
moederconvenant 24038/MC/1 tussen de gemeente Herent, het Vlaamse gewest, de Vlaamse
Vervoermaatschappij en de provincie Vlaams-Brabant;
overwegende dat de werken op de gewestweg N 26 de herinrichting van de N 26 tussen het
kruispunt Oude Haegestraat en het kruispunt Drieskensweg omvatten met inbegrip van de
opbraak en heraanleg van wegenis en fietspaden en rioleringswerken;
overwegende dat het wenselijk is om, met het oog op de gunning van de werken en de te
volgen procedure, een koepelmodule af te sluiten voor deze werken;
gelet op het ontwerp van koepelmodule nr. 24038/KM/6 behorende bij het
moederconvenant 24038/MC/1;
overwegende dat deze koepelmodule de modules 11 – aanleg of verbetering van fietspaden
langs gewestwegen door het gewest, 16 – herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van
een gewestweg en 17 – verlichting van een gewestweg geplaatst door het gewest;
69

gelet op de teksten van deze modules 11, 16 en 17,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van koepelmodule nr. 24038/KM/6 behorende bij het
moederconvenant 24038/MC/1 met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
gemeentegrens met Kampenhout (kmp. 8.08) en Drieskensweg (kmp 5.63) wordt
goedgekeurd.
Koepelmodule 24038/KM/6 horende bij het moederconvenant 24038/MC/1
De partijen:
Tussen:
- het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van:
mevrouw Hilde Crevits, Vlaams Minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hierna
het gewest te noemen;
- de gemeente Herent, vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de persoon van de
burgemeester, de heer Willy Kuijpers en de secretaris, Herman Artois, en die handelen
ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van , hierna de lokale
overheid te noemen;
- de Vlaamse Vervoermaatschappij, met zetel in de Motstraat 20, 2800 Mechelen, in de
persoon van de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Jos Geuens, en de heer
Roger Kesteloot, directeur-generaal, hierna de VVM te noemen;
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Korte projectomschrijving
Met deze koepelmodule verbinden de partijen zich er toe het project of de activiteiten met
betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen de gemeentegrens met Kampenhout en de
Drieskensweg te verwezenlijken.
Deze koepelmodule maakt integraal deel uit van het moederconvenant.
§2. Overzicht modules.
Deze koepelmodule is samengesteld uit de volgende modules:
Module 16 Herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van een gewestweg
24038/KM6/M16/1 met een looptijd van tot
Module 17 Verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest
24038/KM6/M17/1 met een looptijd van tot
Module 11 Aanleg of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest
24038/KM6/M11/1 met een looptijd van tot
Voor een module 6 moet de looptijd hierboven ingevuld worden als de looptijd van de eerste
onderhoudsperiode (zie module 6, art. 5).
Deze modules zijn als bijlage bij deze koepelmodule gevoegd en maken er integraal deel van
uit.
Artikel 2.
§1. Combinatie van meerdere modules.
Indien door de combinatie van meerdere modules onder de koepelmodule voor een project
niet eenduidig is welke partij een bepaalde verbintenis op zich neemt (bijv. het maken van de
start- of projectnota), dan worden in onderling overleg hierover de nodige duidelijke afspraken
gemaakt.
Indien (een onderdeel van) een gevraagde bijlage bij een module al (een onderdeel van) een
bijlage is van een andere module, dan volstaat verwijzing ernaar.
§2. Gemeenteraadsbesluiten.
Alle verbintenissen van de lokale overheid onder deze koepelmodule zijn het voorwerp van
één of meerdere gemeenteraadsbesluiten. Deze gemeenteraadsbesluiten worden als bijlage bij
deze koepelmodule gevoegd.
70

§3. (Inter)gemeentelijk mobiliteitsplan.
Deze koepelmodule kan alleen worden afgesloten als de provinciale auditcommissie het
(inter)gemeentelijk mobiliteitsplan van de ondertekenende stad (steden) of gemeente(n)
conform verklaard heeft.
Een uitzondering op deze voorwaarde vormen de gevallen waarin de koepelmodule
uitsluitende één of meerdere van de volgende modules omvat:
1° module 1: Opmaak of bijsturing van een intergemeentelijk mobiliteitsplan;
2° module 4: Aan de bebouwde omgeving aangepaste verlichting van een gewestweg,
geplaatst door de lokale overheid;
3° module 5: Schermen en/of gronddammen langs een gewestweg, die het verkeerslawaai
verminderen;
4° module 6: Net houden van gewestwegen en hun vrijliggende fietspaden door de lokale
overheid;
5° module 7: Informatieverstrekking over en promotie van het geregeld vervoer;
6° module 17: Verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest;
Bijlagen:
Bijlage 1: gemeenteraadsbesluit(en) tot goedkeuring van de koepelmodule 24038/KM/6
(art. 2, §2);
Bijlage 2: extra engagementen of verduidelijking ten gevolge van het verslag van de
provinciale auditcommissie, (de naam van de auteur van het document
en de datum waarop het document is opgesteld);
Bijlage 3: de bijhorende module(s) (art. 1, §2).
artikel 2:
Het hiernavolgende ontwerp van module 11 – aanleg of verbetering van fietspaden
langs gewestwegen door het gewest – met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
gemeentegrens met Kampenhout (kmp. 8.08) en Drieskensweg (kmp. 5.63) wordt
goedgekeurd.
Module 11 – aanleg of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest –
24038/KM6/M11/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstelling en krachtlijnen.
Met deze module verbinden de partijen zich ertoe nieuwe fietspaden langs gewestwegen aan
te leggen en/of fietspaden langs gewestwegen te verbeteren om de volgende aspecten te
verhogen:
• de veiligheid en het comfort van elke weggebruiker die het fietspad mag gebruiken;
• de bereikbaarheid met de fiets;
• het aandeel van het fietsverkeer in de multimodale verkeersstromen.
Het gewest zorgt voor het ontwerp en de aanleg en/of de verbetering van de fietspaden
vermeld in art. 2, §1. (Zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest.)
De lokale overheid zorgt onder andere voor comfortabele en verkeersveilige aansluitingen van
de bestaande fietsroutes op het nieuwe fietspad, past de bewegwijzering en het fietsrouteplan
aan en plaatst waar nodig overdekte fietsenstallingen. (Zie artikel 3 voor alle verbintenissen
van de lokale overheid.)
§2. Begripsbepalingen.
1° Aanleg van een nieuw fietspad langs een gewestweg;
c. aanleg van een fietspad langs een gewestweg in de rijrichting(en) waarin nog geen
fietspad ligt op de datum van de ondertekening van de koepelmodule;
d. aanleg van een fietspad langs een gewestweg ter vervanging van een fietspad in
één van de of in beide rijrichtingen dat minder dan 1 m breed is (in geval van
overlangse fietspadmarkering de breedte van de onderbroken lijnen die het fietspad
aanduiden inbegrepen).
71

2° Verbetering van een fietspad langs een gewestweg: verbetering van een fietspad van
minimaal 1 m breed langs een gewestweg (in geval van overlangse fietspadmarkering
de breedte van de onderbroken lijnen die het fietspad aanduiden inbegrepen). De
verbetering van het fietspad gebeurt volgens de richtlijnen en aanbevelingen van het
Vademecum Fietsvoorzieningen.
§3. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Het gewest stelt een startnota op over het project (zie art. 2, §3). Over die startnota moet
binnen de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) naar een consensus gestreefd worden.
Vervolgens moet ze door de provinciale auditcommissie (PAC) conform verklaard worden
met het gemeentelijk mobiliteitsplan en het fietsbeleid van de Vlaamse overheid.
Daarna wordt een projectnota opgesteld (zie art. 2, § 3). Over die projectnota moet binnen de
GBC naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota door de PAC conform
verklaard is en het gewest het voorstel tot aanbesteding heeft goedgekeurd, kan de module
ondertekend worden en kan het gewest de aanbesteding aankondigen.
De start- en projectnota en de conformverklaringen worden als bijlage bij deze module
gevoegd.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest.
§1. Afbakening van de fietspaden.
Het gewest realiseert op eigen kosten (met uitzondering van de kosten zoals vermeld in art. 3,
§ 2) op de gewestweg N 26:
• de verbetering van het fietspad langs weerszijden van de gewestweg tussen
kilometerpunt 5,63 en kilometerpunt 8,08 (van enkelrichting naar enkelrichting)
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert een bedrag in hetzij het goedgekeurde, lopende indicatieve
driejarenprogramma, hetzij in het investeringsprogramma van het lopende jaar, voor de
realisatie van de fietspaden bepaald in art. 2, §1.
§3. Start- en projectnota.
Het gewest staat in voor het opstellen van de startnota, de projectnota en de toelichting van
beide nota’s voor de PAC.
De startnota omvat minstens:
11. probleemstelling;
12. doelstellingen (voor fietsinfrastructuur die een schakel is van een bovenlokaal,
functioneel fietsroutenetwerk, volstaat verwijzing daarnaar);
13. ruimtelijke en verkeerskundige analyse;
14. randvoorwaarden;
15. visie van de partners en actoren;
16. mogelijke oplossingsrichtingen met hun effecten;
17. afweging en keuze van de oplossing;
18. verdere procedure;
19. kostenraming;
20. verslag(en) van de GBC.
De projectnota omvat minstens:
6. korte recapitulatie van de startnota met de eventuele gewijzigde elementen;
7. detaillering en verantwoording van de gekozen oplossing met ontwerpplan(nen);
8. gedetailleerde kostenraming gebaseerd op de ‘samenvattende opmeting’ van het
project, uitgesplitst per partij;
9. te nemen flankerende maatregelen ter ondersteuning van het project;
10. verslag(en) van de GBC.
§4. Ontwerp.
Het gewest zorgt voor het volledige ontwerp.
72

Het gewest houdt zich aan de richtlijnen en aanbevelingen uit het Vademecum
Fietsvoorzieningen en alle andere richtlijnen van het gewest.
§5. Start van de realisatie.
Het gewest start binnen de 60 dagen na de ondertekening van de koepelmodule de procedures
(aanbestedings,- eventueel onteigeningsprocedures) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van de in art. 2, §1 bepaalde verbintenissen. Een afschrift van de opdracht tot aanvang van de
procedures wordt naar de overige partijen gestuurd.
§6. Onteigeningen.
Het gewest zorgt in geval van onteigeningen voor de samenstelling van het
onteigeningsdossier, stelt het ministerieel besluit op voor de onteigeningen en betaalt de
onteigenden en de andere rechthebbenden (pachter, huurders, ...).
§7. Verplaatsen van leidingen en installaties.
Als er leidingen of installaties verplaatst moeten worden, geeft het gewest daartoe het bevel
aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen.
De bij wet of decreet geregelde subsidies aan bepaalde vergunninghouders worden door het
gewest uitbetaald.
§8. VVM verwittigen.
Het gewest verwittigt de VVM minstens 2 maanden voor de aanvang van de werken over de
geplande tijdsduur, de precieze locatie van de werken en de geplande wegomleggingen.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
§1. Terbeschikkingstelling of onteigening van onroerende goederen.
De lokale overheid draagt de onroerende goederen die ze al bezit langs de gewestweg en die
nodig zijn voor de herinrichting kosteloos over aan het gewest en stelt ze ter beschikking voor
het project.
De lokale overheid neemt ten aanzien van de aangelanden initiatieven die kunnen bijdragen
tot de snellere onteigening van onroerende goederen.
§2. Kosten.
De lokale overheid neemt volgende kosten voor haar rekening:
8. levering en plaatsing van nieuwe stoepen en het onderhoud ervan tot het einde van de
looptijd van de module;
9. levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van
de looptijd van de module;
10. levering en aanplanting van het groen binnen de bebouwde kom en het onderhoud
ervan tot het einde van de looptijd van de module. (De lokale overheid moet dus geen
kosten betalen voor het groen buiten de bebouwde kom).
11. aanleg van of aanpassing aan DWA-riolering (behalve het op de juiste hoogte brengen
van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietspaden
en het leveren en plaatsen van geschikte riooldeksels) en het percentage in de RWAriolering
dat niet dat niet ten laste valt van het gewest;
12. kosten voor aanpassen van bewegwijzering en fietsrouteplan (art. 3, §4);
13. kosten voor fietsenstallingen (zie art. 3 §5);
14. kosten voor extra infrastructurele maatregelen buiten de projectzone (zie art. 3, §6).
§3. Aanvullend verkeersreglement en doorstroming geregeld vervoer.
De lokale overheid stelt vóór de ingebruikneming van de nieuwe of verbeterde fietspaden een
aanvullend verkeersreglement vast ter ondersteuning van deze module.
De lokale overheid zorgt ervoor dat het aanvullend verkeersreglement de doorstroming van
bus en tram niet hindert.
De lokale overheid brengt de VVM op de hoogte van het ontwerp van aanvullend
verkeersreglement als dat reglement enige invloed zou kunnen hebben op het door de VVM
georganiseerde vervoer. In dat geval wordt het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
73

voor advies aan de VVM medegedeeld. De lokale overheid wacht op het advies van de VVM
(zie art. 4, §3 voor de termijn waarbinnen de VVM het advies moet verlenen) vooraleer het te
laten bekrachtigen door de gemeenteraad.
§4. Bewegwijzering en fietsrouteplan.
De lokale overheid past de bewegwijzering voor fietsers langs de gemeente- en/of
provinciewegen en het bestaande fietsrouteplan aan aan de nieuwe verkeersstructuur of plaatst
nieuwe fietsrouteplannen, uiterlijk binnen 30 dagen na ingebruikneming van de nieuwe of
verbeterde fietspaden.
§5. Fietsenstallingen.
Binnen een termijn die in onderling overleg met het gewest wordt vastgelegd, zorgt de lokale
overheid waar nodig voor overdekte fietsenstallingen bij locaties zoals vermeld op het plan in
bijlage.
§6. Extra infrastructurele maatregelen buiten de projectzone.
De lokale overheid zorgt buiten de projectzone voor aansluitingen van de bestaande
fietsroutes op het nieuwe fietspad. De aansluitingen moeten comfortabel en verkeersveilig
zijn.
Een plan met overzicht van die extra infrastructurele maatregelen, met inbegrip van een
gedetailleerde kostenraming, wordt als bijlage bij deze module gevoegd.
§7. Stedenbouwkundige maatregelen.
Binnen het kader van haar bevoegdheid treft de lokale overheid de passende
stedenbouwkundige maatregelen met betrekking tot de nieuwe of verbeterde fietspaden om
het doel van deze module (art. 1, §1) te ondersteunen. De lokale overheid treft geen
stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden doen aan het doel van deze module.
Met stedenbouwkundige maatregelen worden bedoeld:
• adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
• het vaststellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
• het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
• het afleveren van de vergunningen zoals bedoeld onder titel III van het decreet van 18
mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
De ondersteunende stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen door de gemeenteraad
en/of het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van het hierboven genoemde
decreet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
Artikel 4. Verbintenissen vanwege de VVM
§1. Advies over ontwerp.
De VVM adviseert de andere partijen over het ontwerp van de nieuwe of verbeterde
fietspaden m.b.t. de organisatie van het geregeld vervoer.
§2. Maatregelen tijdens de werken.
De VVM neemt voor de duur van de werken de nodige maatregelen met betrekking tot de
reisroutes, de halte-inplantingen, het aanpassen van de dienstregelingen en het informeren van
de gebruikers van het geregeld vervoer.
§3. Advies over aanvullend verkeersreglement.
De VVM verleent voorafgaand advies over het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
(zie art. 3,§3).
De VVM verleent dat advies uiterlijk drie weken (21 kalenderdagen) na ontvangst van het
ontwerp van aanvullend verkeersreglement. Komt er geen advies van de VVM binnen die
termijn, dan wordt het advies van de VVM geacht positief te zijn.
Artikel 5. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze
module (art. 1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest
74

opgesteld evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 6. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module op het gewest verhalen.
§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 van deze module niet naleeft, kan het
gewest de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 2 van
deze module op de lokale overheid verhalen.
Artikel 7. Duur van de module
De looptijd van een module 11 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staat in de koepelmodule.
Het gewest en de lokale overheid kunnen een overeenkomst afsluiten over het onderhoud na
de looptijd van de module van:
• stoepen en straatmeubilair;
• het groen binnen de bebouwde kom.
Artikel 8. Bijlagen
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen
Bijlage 1: startnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de startnota (art. 1, §3)
Bijlage 3: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 4: conformverklaring van de projectnota (art. 1, § 3)
Bijlage 5: plan met aanduiding waar de overdekte fietsenstallingen worden gepland (art.
3, §5)
Bijlage 6: plan met gemeentewegen die de nieuwe infrastructuur kruisen met aanduiding
waar extra infrastructurele maatregelen worden genomen met kostenraming
(art. 3, §6).
artikel 3:
Het hiernavolgend ontwerp van module 16 – herinrichting van een wegvak (nietdoortocht)
van een gewestweg – met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
gemeentegrens met Kampenhout (kmp. 8.08) en Drieskensweg (kmp 5.63) wordt goedgekeurd
Module 16: herinrichting van een wegvak (niet-doortocht) van een gewestweg –
24038/KM6/M16/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstelling en krachtlijnen.
Met deze module verbinden partijen zich ertoe wegvakken van een gewestweg die niet als een
doortocht kunnen worden beschouwd, in te passen in hun ruimtelijke omgeving en herin te
richten. Dit met als doel een multimodale en verkeersveilige verbindings-, ontsluitings- of
erftoegangsfunctie (al naargelang van de selectie van de weg in een ruimtelijk structuurplan)
te bevorderen.
Het gewest maakt het ontwerp van en zorgt op eigen kosten voor de herinrichting van de
wegvakken. Het gewest gaat na waar en hoeveel ruimte er op het openbaar domein van het
herin te richten wegvak strikt nodig is om personen- en vrachtwagens te laten stilstaan en/of te
parkeren. Het gewest houdt daarbij rekening met de principes van duurzaam parkeerbeleid en
de nodige van verkeersveiligheid. Het gewest legt niet meer ruimte voor stilstaan en parkeren
aan dan aldus berekend. (zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest).
75

De lokale overheid betaalt de kosten voor stoepen en straatmeubilair binnen de projectzone.
(Zie artikel 3 voor alle verbintenissen van de lokale overheid).
Als de startnota van deze module de noodzaak aantoont om ook fietspaden langs de
wegvakken in kwestie aan te leggen of te verbeteren, dan moet er ook een module 11 (aanleg
of verbetering van fietspaden langs gewestwegen door het gewest) afgesloten worden.
Als de startnota van deze module de noodzaak aantoont om de heringerichte wegvakken
(beter) te verlichten, dan kan daarvoor een module 17 (verlichting van gewestwegen, geplaatst
door het gewest) of 4 (aan de bebouwde omgeving aangepaste verlichting van gewestwegen,
geplaatst door de lokale overheid) afgesloten worden.
§2. Begripsbepaling
1° Wegvak (niet-doortocht): deel van een gewestweg gelegen buiten de bebouwde kom.
§3. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Het gewest stelt een startnota op over het project (zie art. 2, §3) of verwijst hiervoor naar een
actuele, conformverklaarde streefbeeldstudie die met een startnota gelijkgesteld kan worden.
Over die startnota moet binnen de gemeentelijke begeleidingscommissie (GBC) naar een
consensus gestreefd worden. Vervolgens moet ze door de provinciale auditcommissie (PAC)
conform verklaard worden met het gemeentelijk mobiliteitsplan en het Vlaams mobiliteits- en
verkeersveiligheidsbeleid.
Daarna wordt een projectnota opgesteld (zie art. 2 §3). Over die projectnota moet binnen de
GBC naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota door de PAC conform
verklaard is en het gewest het voorstel tot aanbesteding heeft goedgekeurd, kan de module
ondertekend worden en kan het gewest de aanbesteding aankondigen.
De start- en projectnota en de conformverklaringen worden als bijlage bij deze module
gevoegd.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest
§1. Afbakening van wegvak(ken).
Het gewest zorgt op eigen kosten, uitgezonderd de kosten die de lokale overheid voor haar
rekening neemt zoals bepaald in art. 3, §2, voor de herinrichting van wegvakken (nietdoortocht)
van de gewestweg N 26 tussen kilometerpunt 5,63 en kilometerpunt 8,08.
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert een bedrag in hetzij goedgekeurde, lopende indicatieve
driejarenprogramma, hetzij het investeringsprogramma van het lopende jaar, voor de
herinrichting van de wegvakken bepaald in art. 2, §1.
§3. Start- en projectnota.
Het gewest staat in voor het opstellen van de startnota, de projectnota en de toelichting van
beide nota’s voor de PAC.
11. probleemstelling;
12. doelstellingen;
13. ruimtelijke en de verkeerskundige analyse;
14. randvoorwaarden;
15. visie van de partners en actoren;
16. mogelijke oplossingsrichtingen met hun effecten;
17. afweging en keuze van de oplossing;
18. verdere procedure;
19. kostenraming;
20. verslag(en) van de GBC.
De projectnota omvat minstens:
6. korte recapitulatie van de startnota met de eventuele gewijzigde elementen;
7. detaillering en verantwoording van de gekozen oplossing met ontwerpplan(nen);
76

8. gedetailleerde kostenraming gebaseerd op de ‘samenvattende opmeting’ van het
project, uitgesplitst per partij;
9. te nemen flankerende maatregelen ter ondersteuning van het project;
10. verslag(en) van de GBC.
§4. Ontwerp.
Het gewest zorgt voor het volledige ontwerp. Het stemt het ontwerp af op de visuele perceptie
van het wegvak in zijn drie dimensies door de weggebruiker. Het schenkt alle aandacht aan de
integratie van het project in zijn natuurlijke, eventueel plaatselijk verstedelijkte omgeving.
Al naargelang de selectie van de betrokken gewestweg, waarvan het herin te wegvak deel
uitmaakt, laat de ontwerper zich leiden door de ontwikkelingsperspectieven voor primaire I-,
primaire II- of secundaire wegen, zoals beschreven in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.
Bij het opstellen van het ontwerpplan voor de herinrichting houdt het gewest rekening met de
adviezen van de VVM ter vrijwaring van de doorstroming van het openbaar vervoer.
§5. Start van de realisatie.
Het gewest start binnen de 60 dagen na de ondertekening van de koepelmodule de procedures
(aanbestedings-, eventueel onteigeningsprocedures) die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van het in art. 2, §1 bepaalde project. Een afschrift van de opdracht tot aanvang van de
procedures wordt naar de overige partijen gestuurd.
§6. Onteigeningen.
Het gewest zorgt in geval van onteigeningen voor de samenstelling van het
onteigeningsdossier, stelt het ministerieel besluit op voor de onteigeningen en betaalt de
onteigenden en de andere rechthebbenden (pachters, huurders, ...).
§7. Verplaatsen van leidingen en installaties.
Als er leidingen of installaties verplaatst moeten worden, geeft het gewest daartoe het bevel
aan de vergunninghoudende nutsmaatschappijen. Gelijktijdig bezorgt het gewest aan de lokale
overheid een afschrift van het bevel tot verplaatsing.
De bij wet of decreet geregelde subsidies aan bepaalde vergunninghouders worden door het
gewest uitbetaald.
§8. VVM verwittigen.
Het gewest verwittigt de VVM minstens 2 maanden voor de aanvang van de werken over de
geplande tijdsduur, de precieze locatie van de werken en de geplande wegomleggingen.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
§1. Terbeschikkingstelling of onteigening van onroerende goederen.
De lokale overheid draagt de onroerende goederen die ze al bezit langs de gewestweg en die
nodig zijn voor de herinrichting kosteloos over aan het gewest en stelt ze ter beschikking voor
het project.
De lokale overheid neemt ten aanzien van de aangelanden initiatieven die kunnen bijdragen
tot de snellere onteigening van onroerende goederen.
§2. Kosten.
De lokale overheid neemt volgende kosten voor haar rekening:
4. levering en plaatsing van nieuwe stoepen en het onderhoud ervan tot het einde van de
looptijd van de module;
5. levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van
de looptijd van de module;
6. eventuele aanleg van of aanpassing aan DWA-riolering en het percentage in de RWAriolering
dat niet ten laste valt van het gewest.
§3. Aanvullend verkeersreglement en doorstroming geregeld vervoer.
De lokale overheid stelt vóór de ingebruikneming van heringerichte wegvakken een
aanvullend verkeersreglement vast ter ondersteuning van deze module.
De lokale overheid zorgt ervoor dat het aanvullend verkeersreglement de doorstroming van
77

us en tram niet hindert.
De lokale overheid brengt de VVM op de hoogte van het ontwerp van aanvullend
verkeersreglement als dat reglement enige invloed zou kunnen hebben op het door de VVM
georganiseerde vervoer. In dat geval wordt het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
voor advies aan de VVM medegedeeld. De lokale overheid wacht op het advies van de VVM
(zie art. 4, §3 voor de termijn waarbinnen de VVM het advies moet verlenen) vooraleer het te
laten bekrachtigen door de gemeenteraad.
§4. Stedenbouwkundige maatregelen.
Binnen het kader van haar bevoegdheid treft de lokale overheid de passende
stedenbouwkundige maatregelen met betrekking tot de heringerichte wegvakken om het doel
van deze module (art. 1, §1) te ondersteunen. De lokale overheid treft geen
stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden doen aan het doel van deze module.
Met stedenbouwkundige maatregelen wordt bedoeld:
• adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
• het vaststellen van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
• het opmaken van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
• het afleveren van de vergunningen zoals bedoeld onder titel III van het decreet van 18
mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
De ondersteunende stedenbouwkundige maatregelen worden getroffen door de gemeenteraad
en/of het college van burgemeester en schepenen in uitvoering van het hierboven genoemde
decreet houdende organisatie van de ruimtelijke ordening.
Concreet moeten stedenbouwkundige maatregelen genomen worden om de inplanting van
nieuwe bedrijfsgebouwen, baanwinkels en elke andere vorm van lintbebouwing met
rechtstreekse erftoegang tot het heringerichte wegvak te voorkomen of tenminste maximaal te
beperken.
Artikel 4. Verbintenissen vanwege de VVM
§1. Advies over ontwerp.
De VVM adviseert de andere partijen over het ontwerp van de wegvakken in kwestie m.b.t. de
organisatie van het geregeld vervoer.
§2. Maatregelen tijdens de werken.
De VVM neemt voor de duur van de werken de nodige maatregelen met betrekking tot de
reisroutes, de halte-inplantingen, het aanpassen van de dienstregelingen en het informeren van
de gebruikers van het geregeld vervoer.
§3. Advies over aanvullend verkeersreglement.
De VVM verleent voorafgaand advies over het ontwerp van aanvullend verkeersreglement
(zie art. 3 § 3).
De VVM verleent dat advies uiterlijk drie weken (21 kalenderdagen) na ontvangst van het
ontwerp van aanvullend verkeersreglement. Komt er geen advies van de VVM binnen die
termijn wordt het advies van de VVM geacht positief te zijn.
Artikel 5. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze module
(art. 1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest opgesteld
evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 6. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module, op het gewest verhalen.
78

§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 niet naleeft, kan het gewest de kosten
die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3 van deze module, op
het gewest verhalen.
Artikel 7. Duur van de module
De looptijd van een module 16 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staan in de koepelmodule.
Het gewest en de lokale overheid kunnen een overeenkomst afsluiten over het onderhoud van
stoepen en straatmeubilair na de looptijd van de module.
Artikel 8. Bijlagen
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen.
Bijlage 1: startnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de startnota (art. 1, §3)
Bijlage 3: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 4: conformverklaring van de projectnota (art. 1, §3).
artikel 4:
Het hiernavolgend ontwerp van module 17 – verlichting van een gewestweg,
geplaatst door het gewest – met betrekking tot de herinrichting van de N 26 tussen
gemeentegrens met Kampenhout (kmp. 8.08) en Drieskensweg (kmp 5.63) wordt
goedgekeurd.
Module 17 – verlichting van een gewestweg, geplaatst door het gewest – 24038/KM6/M17/1
Artikel 1. Voorwerp van deze overeenkomst
§1. Doelstellingen en krachtlijnen.
Met deze module verbinden de partijen zich ertoe samen te werken om een verlichting te
plaatsen ter hoogte van:
• kruispunten en wegvakken van een primaire of secundaire gewestweg;
• heringerichte kruispunten van lokale gewestwegen;
• wegvakken van gewestwegen waar fietspaden van het bovenlokale, functionele
fietsroutenetwerk aangelegd of verbeterd werden.
De verlichting is in functie van de noodzaak om een deel van of het volledige wegvak te
verlichten, zonodig aangepast aan de historische omgeving, de bestaande groenstructuur, de
natuurgebieden en het leefmilieu en heeft in hoofdzaak de bedoeling om gevaarsituaties tot
een minimum te beperken. De verlichtingsinstallatie moet voldoen aan de voorschriften van
het typebestek van de beroepsfederatie van de Elektriciteitssector in België.
Deze module is niet van toepassing voor kruispunten of wegvakken van gewestwegen die in
principe het voorwerp uitmaken van een module 4 (Aan de bebouwde omgeving aangepaste
verlichting van een gewestweg, geplaatst door de lokale overheid).
De lokale overheid zorgt voor een beschrijving en analyse van de verkeerssituatie (zoals
verkeerstellingen en ongevallenstatistieken). (Zie artikel 3 voor alle verbintenissen van de
lokale overheid.)
Het gewest maakt de projectnota en plaatst, beheert en onderhoudt de verlichting en betaalt
het elektriciteitsverbruik. (zie artikel 2 voor alle verbintenissen van het gewest.)
§2. Procedure voorafgaand aan de ondertekening van deze module.
Als deze module niet samen met een infrastructuurmodule wordt afgesloten, stelt het gewest
een projectnota op (zie art. 2, §3). Over die projectnota moet binnen de gemeentelijke
begeleidingscommissie (GBC) naar een consensus gestreefd worden. Pas als die projectnota
door de provinciale auditcommissie (PAC) conform verklaard is met het Vlaams mobiliteits-
79

en verkeersveiligheidsbeleid, kan de module ondertekend worden.
De projectnota en de conformverklaring worden als bijlage bij deze module gevoegd.
Als deze module samen met een of meerdere infrastructuurmodules wordt afgesloten, moet er
ook een startnota worden gemaakt en gelden de procedurele afspraken en verbintenissen i.v.m.
de start- en de projectnota zoals die bepaald zijn in de infrastructuurmodule(s) in kwestie.
Artikel 2. Verbintenissen vanwege het gewest
§1. Afbakening.
Het gewest zorgt op eigen kosten voor de plaatsing van de verlichting
• ter hoogte van het wegvak gelegen op de gewestweg N 26 tussen kilometerpunt 5,63
en kilometerpunt 8,08.
§2. Budgetteren.
Het gewest budgetteert volgens zijn prioriteitscriteria een bedrag in hetzij het goedgekeurde,
lopende indicatieve driejarenprogramma, hetzij het investeringsprogramma van het lopende
jaar voor het plaatsen van de verlichting, bepaald in §1 van dit artikel.
§3. Projectnota.
Als deze module niet samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, zorgt het
gewest voor de projectnota voor dit verlichtingsproject.
Die projectnota omvat minstens:
7. een gedetailleerde gekwantificeerde beschrijving en analyse van de verkeerssituatie
(zoals verkeerstellingen en ongevallenstatistieken) (informatie verstrekt door de lokale
overheid, zie art. 3, §1);
8. een beschrijving van de wijze waarop het voorgestelde verlichtingsconcept bijdraagt
tot de presentatie van potentiële conflictsituaties;
9. een verlichtingsplan met aanduiding van de lichtpunten op het ontwerpplan en de
dwarsprofielen van de herinrichting, of, in geval er geen herinrichting van de weg
plaatsvindt, op het plan van de bestaande toestand;
10. de beschrijving van de installatie (bestek of technische kenmerken) omvattende de
verlichtingsinstallatie met alle toebehoren;
11. een lichtberekening per type opstelling;
12. een verslag van de overlegbijeenkomst met de afdeling Elektriciteit en Mechanica ter
voorbereiding van dit project.
Als deze module samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, wordt er
gewerkt met start- en projectnota en gelden de procedurele afspraken en verbintenissen i.v.m.
die nota’s zoals beschreven in de andere moduletekst(en). als daarin staat dat de lokale
overheid de projectnota maakt, bezorgt het gewest punten 2 t.e.m. 5 m.b.t. de verlichting aan
de lokale overheid.
§4. Wegnemen van bestaande eigen verlichting.
Als het kruispunt of wegvak in kwestie al uitgerust is met verlichting van het gewest, neemt
het gewest die op eigen kosten weg.
§5. Beheer, onderhoud en elektriciteitsverbruik.
Het gewest beheert en onderhoudt de verlichting bepaald in §1 van dit artikel en betaalt het
elektriciteitsverbruik ervan.
Artikel 3. Verbintenissen vanwege de lokale overheid
§1. Projectnota.
De lokale overheid zorgt voor een gedetailleerde gekwantificeerde beschrijving en analyse van
de verkeerssituatie (zoals verkeerstellingen en ongevallenstatistieken) en bezorgt die aan het
gewest.
Als deze module samen met een andere infrastructuurmodule wordt afgesloten, wordt er
gewerkt met een start- en een projectnota en gelden de procedurele afspraken en
verbintenissen in verband met die nota’s zoals beschreven in de andere moduletekst(en). Als
80

daarin staat dat de lokale overheid de projectnota maakt, bezorgt het gewest de onderdelen
vermeld in art. 2, §3, 2 t.e.m. 5 aan de lokale overheid.
§2. Wegnemen van bestaande eigen verlichting.
Als het kruispunt of wegvak in kwestie al uitgerust is met verlichting van de lokale overheid,
neemt de lokale overheid die op eigen kosten weg.
§3. Bevoegdheid inzake openbare verlichting.
De verbintenissen van het gewest ontslaan de lokale overheid niet van haar bevoegdheid
inzake openbare verlichting zoal bepaald in art. 135 van het gemeentedecreet.
Artikel 4. Evaluatie
§1. Onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel “Evaluatie” in het moederconvenant
24038/MC/1 d.d. , heeft de evaluatie vooral betrekking op het doel van deze module
(art.1, §1). De evaluatie in de GBC vindt plaats op basis van een door het gewest opgesteld
evaluatieverslag.
§2. De Vlaamse minister bevoegd voor Openbare Werken/Mobiliteit kan de vereisten inzake
de evaluatie nader omschrijven.
Artikel 5. Sancties
§1. Als het gewest de verbintenissen uit artikel 2 van deze module niet naleeft, kan de lokale
overheid de kosten die voortvloeien uit de verbintenissen die werden aangegaan in artikel 3
van deze module op het gewest verhalen.
§2. Als de lokale overheid de verbintenissen uit artikel 3 van deze module niet naleeft, kan het
gewest de kosten die voortvloeien uit het zelf uitvoeren van de verbintenissen uit artikel 3 op
de lokale overheid verhalen.
Artikel 6. Duur van de module.
De looptijd van een module 17 is 10 jaar. De data van begin en einde van de duur van deze
module staan in de koepelmodule.
Artikel 7. Bijlagen.
De bijlagen omvatten concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze
module. De inhoud van deze bijlagen kan niet strijdig zijn met de module. Als de bijlagen
bepalingen bevatten die strijdig zijn met deze module, dan krijgen de bepalingen van deze
module voorrang.
Bijlagen
Bijlage 1: projectnota (art. 2, §3)
Bijlage 2: conformverklaring van de projectnota (art. 1, §23)
artikel 5: Het college wordt opdracht gegeven deze overeenkomsten af te sluiten.
artikel 6:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
27
Samenwerkingsovereenkomst inzake de bewegwijzering van en het uitvoeren van mobiele
fietstellingen op de HST-fietsroute Leuven-Brussel.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op de HST-fietsroute tussen enerzijds Leuven en anderzijds Brussel en de
luchthavenregio, ingekleurd in het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk als een nonstop-fietsroute;
overwegende dat, uit een analyse gemaakt van de huidige toestand, blijkt dat de HST-route
nog niet helemaal voldoet aan de kwaliteitseisen van een non-stop-fietsroute en dat de visuele
continuïteit op het terrein te wensen overlaat;
overwegende dat het wenselijk is de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de route te
81

vergroten door de route te bewegwijzeren;
gelet op het pilootproject van de provincie Vlaams-Brabant rond de bewegwijzering van de
HST-route tussen Leuven en Brussel;
overwegende dat het project de bewegwijzering van de ganse fietsroute tot doel heeft, van
het station van Leuven tot de grens met Brussel;
overwegende dat de provincie instaat voor de kost van het ontwerp en de aankoop en de
plaatsing van de bewegwijzering;
overwegende dat de bewegwijzering na plaatsing wordt overgedragen aan de gemeente,
waarna de gemeente instaat voor het onderhoud;
overwegende dat aan dit project rond bewegwijzering een project rond fietstellingen
gekoppeld wordt, zodat ook de impact van de bewegwijzering in kaart kan worden gebracht;
overwegende dat het bewegwijzeringsproject van de HST-route bestaat uit 4 sporen:
bewegwijzering van de fietsroute tussen Leuven en Brussel, bewegwijzering tussen de route
en aanliggende kernen, overzichtsborden van de route aan de stations en markeringen op de
weg;
gelet op het voorstel van samenwerkingsovereenkomst inzake de bewegwijzering van en het
uitvoeren van mobiele fietstellingen op de HST-fietsroute Leuven-Brussel”,
besluit
artikel 1:
de hiernavolgende samenwerkingsovereenkomst wordt goedgekeurd:
“Samenwerkingsovereenkomst inzake de bewegwijzering van en het uitvoeren van mobiele
fietstellingen op de HST-fietsroute Leuven-Brussel”
Tussen: de provincie Vlaams-Brabant, vertegenwoordigd door de deputatie, voor wie optreden
Julien Dekeyser, gedeputeerde, en Marc Collier, provinciegriffier, gevestigd Provincieplein 1
te 3010 Leuven, ondernemingsnummer 0253.973.219, ter uitvoering van de beslissing van de
deputatie van ..... hierna genoemd “de provincie”;
en de gemeente Herent, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen,
voor wie optreden Willy Kuijpers, burgemeester, en Herman Artois, gemeentesecretaris,
gevestigd te Herent, Wilselsesteenweg 28 (vanaf 10 oktober 2011: Spoorwegstraat 6), ter
uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van ...;
wordt, in het kader van de verdere ontwikkelingen van de HST-fietsroute Leuven-Brussel en
rekening houdend met het in bijlage gevoegde overzichtsplan, overeengekomen wat volgt:
Artikel 1 – Voorwerp van deze overeenkomst
Deze overeenkomst regelt met betrekking tot het grondgebied van de gemeente de
wederzijdse verbintenissen tussen de provincie en de gemeente inzake:
1° De bewegwijzering van de HST-route voor fietsers;
2° het beheer en het onderhoud van de bebording;
3° het aanbrengen van wegmarkeringen op de HST-route en het onderhoud ervan;
4° fietstellingen op de HST-route.
Artikel 2 – Aandeel van de partijen in de uitvoering van de werken
§ 1. De provincie verbindt zich er toe om:
1° Uitwerking bewegwijzeringplan voor de ganse HST-fietsroute tussen Leuven en
Brussel;
2° aankoop en plaatsing bewegwijzering volgens het bewegwijzeringplan;
3° aanbrengen fietsmarkeringen volgens het bewegwijzeringplan;
4° uitvoering van fietstellingen op HST-route in verschillende fases met mobiele
fietstellers.
§ 2. De gemeente verbindt zich ertoe om:
1° Verlenen van toestemming als wegbeheerder voor het plaatsen van bebording en
markering na goedkeuring bewegwijzeringplan;
82

2° onderhouden van de bebording na plaatsing door de provincie
3° verlenen van toestemming als wegbeheerder voor het uitvoeren van fietstellingen op
haar wegen.
Artikel 3 – Financiering en betaling van de werken
§ 1. Ten laste van provincie Vlaams-Brabant:
1° Studie, leiding en toezicht op de volledige aanneming der werken (ontwerp,
uitwerking, aankoop en plaatsing bewegwijzering HST-fietsroute);
2° Aankoop, plaatsing en verplaatsing van fietstellers. Opvolging en studie van de
resultaten.
De kosten vermeld onder artikel 3 §1 worden door de provincie rechtstreeks betaald aan de
aannemer.
§ 2. Ten laste van de gemeente:
1° Alle kosten verbonden aan het beheer, onderhoud en de vernieuwing van de
bewegwijzering;
2° Alle kosten verbonden aan het beheer, onderhoud en de vernieuwing van de
wegmarkering.
De kosten vermeld onder artikel 3 § 2 worden door de gemeente gedragen naargelang de
noodzaak van het onderhoud zich voordoet in de toekomst.
Artikel 4 – Eigendom en overdracht
Alle gronden waarop de in deze overeenkomst vermelde bewegwijzering en markeringen
worden aangebracht blijven eigendom van de gemeente.
Na realisatie van de bewegwijzering start de provincie een procedure op bij de provincieraad
van de provincie Vlaams-Brabant voor de overdracht van deze bewegwijzering en haar
aanhorigheden (palen, funderingen, markeringen, ...) aan de gemeente.
Zodra de provincieraad haar goedkeuring voor overdracht heeft verleend, zal de provincie de
eigendomsrechten van de bewegwijzering via een afzonderlijke overeenkomst overdragen aan
de gemeente. De gemeente stemt in met de hoger beschreven procedure.
Artikel 5 – Geschillen en aansprakelijkheid
§ 1. De provincie verbindt zich er toe om, met betrekking tot haar in artikel 2 § 1 vermeld
aandeel in de werken, de gemeente volledig te vrijwaren en in alle geschillen die betrekking
hebben op voormeld aandeel in de werken vrijwillig tussen te komen.
§ 2. De gemeente verbindt zich er toe om, met betrekking tot haar in artikel 2 § 2 vermeld
aandeel in de werken, de provincie volledig te vrijwaren en in alle geschillen die betrekking
hebben op voormeld aandeel in de werken vrijwillig tussen te komen.
§ 3. Indien tussen de provincie en de gemeente een geschil ontstaat dat voortvloeit uit de
uitvoering van onderhavige overeenkomst zijn de rechtbanken van en te 3000 Leuven
bevoegd.
Artikel 6 – Registratie
De registratiekosten worden gedragen door de partij welke die formaliteit wenselijk acht.
Artikel 7 – Bijlage
Een overzichtsplan van de geplande bewegwijzering en wegmarkering van de HST-fietsroute
Leuven-Brussel op het grondgebied van de gemeente wordt als bijlage bij deze
samenwerkingsovereenkomst gevoegd.
artikel 2: het college wordt opdracht gegeven deze overeenkomst af te sluiten.
artikel 3:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
28
Gemeentelijk erosiebestrijdingsplan – erosieproject Schoonzicht/Winksele-dorp/Keeromstraat
– gebruik private toegangsweg.
83

De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2001 houdende de
subsidiëring van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeente uitgevoerd
worden en latere wijzigingen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 januari 2006, onderwerp 9, houdende kennisname van en
akkoord met het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan opgemaakt door IGO Leuven met
wetenschappelijke ondersteuning van prof. Em. K. Vlassak;
overwegende dat er gekozen wordt voor de aanpak van het erosieprobleem voor een
combinatie van brongerichte erosiebestrijdingsmaatregelen waar nodig aangevuld met kleine
infrastructurele ingrepen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 9 mei 2006, onderwerp 11, houdende goedkeuring van het
bestek opgemaakt door de technische dienst voor het aanstellen van een ontwerper via
onderhandelingsprocedure voor het uitwerken van de erosieprojecten Diependaal en
Schoonzicht/Winksele-dorp;
gelet op het collegebesluit d.d. 19 maart 2007, onderwerp 17, houdende toevertrouwen van
het opstellen van het ontwerp en onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van
de opvolging der werken voor de uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en
Schoonzicht/Winksele-dorp voor de tweede fase aan studiekantoor Kockaerts bvba;
gelet op het collegebesluit d.d. 2 april 2007, onderwerp 26 houdende uitbreiden van de
opdracht aan Studiekantoor Kockaerts voor het opstellen van het ontwerp en
onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van de opvolging der werken voor de
uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en Winksele-dorp voor de tweede fase met de
deelopdracht Keeromstraat;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 maart 2007, onderwerp 13, houdende goedkeuring van de
overeenkomst “coördinatie en begeleiding van het erosiebestrijdingsproject
Schoonzicht/Winksele-dorp” met IGO-Leuven;
gelet op de vastlegging van de subsidie ten bedrage van € 143.778,52 op 21 december 2007
door het Vlaamse gewest voor de erosiebestrijdingswerken ‘Schoonzicht/Winksele-dorp’;
overwegende dat de erosiebestrijdingswerken in de Keeromstraat de aanleg van een
erosiepoel omvatten;
overwegende dat een erosiepoel regelmatig dient geruimd te worden om goed te
functioneren;
overwegende dat het wenselijk is om voor de uitvoering van de werken voor de aanleg van
de erosiepoel en voor het onderhoud van de erosiepoel doorgang te verkrijgen tot de private
weg in het verlengde van de Keeromstraat;
overwegende dat het wenselijk is dat het recht van doorgang loopt van bij de aanvang van de
werkzaamheden voor de aanleg van de poel tot op het ogenblik dat de erosiepoel teniet zou
gedaan worden;
overwegende dat het wenselijk is om hiervoor een overeenkomst af te sluiten met de
eigenaar van het perceel waarop de private weg gelegen is.
gelet op het ontwerp van princiepakkoord voor het gebruik van de private toegangsweg
Keeromstraat,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van princiepakkoord voor gebruik private toegangsweg
Keeromstraat wordt goedgekeurd.
Princiepakkoord
Gebruik private toegangsweg Keeromstraat
Tussen
De gemeente Herent voor wie optreden de burgemeester en de secretaris, hierna “de
84

gemeente” genoemd,
En ondergetekende heer/mevrouw Rochette, met adres Keeromstraat 1 te Herent, hierna
eigenaar genoemd,
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. De beheersovereenkomst heeft betrekking op het gedeelte van de private weg in het
verlengde van de Keeromstraat in eigendom van bovenvermelde eigenaar. Zie ook figuur 1 in
bijlage.
Artikel 2. Looptijd van de overeenkomst
Startdatum
• Bij aanvang van de werkzaamheden voor de erosiepoel op kadastraal perceel nr. 465
op eigendom van de grond van de Kerkfabriek Maria Hemelvaart Winksele.
Einddatum
• Aan deze overeenkomst komt een einde op het moment dat de bovenvermelde
erosiepoel zou teniet gedaan worden.
Artikel 3: De gemeente verbindt er zich toe:
• de private weg bovengronds enkel te gebruiken in functie van de aanleg van de
erosiepoel en in functie van een regelmatige ruiming van de erosiepoel na aanleg. Een
regelmatige ruiming is noodzakelijk om het goed functioneren van de erosiepoel op
langere termijn te garanderen. De gemeente ziet er op toe het wegdek niet te
beschadigen.
• De weg ondergronds enkel te gebruiken voor de afvoer van hemelwater van de
erosiepoel. Hiertoe wordt aangesloten op de bestaande private onderbuizing.
Artikel 4. De eigenaar verbindt er zich toe gedurende de looptijd van de overeenkomst de
gemeente doorgang te verlenen tot de private weg en dit in functie van de aanleg en ruiming
van de erosiepoel. Ook ondergronds mag de gemeente gedurende de looptijd de private
ondergrondse onderbuizing gebruiken voor afvoer van hemelwater.
Artikel 5. De eigenaar brengt de gemeente op de hoogte indien de eigendomssituatie zou
veranderen.
artikel 2: Het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 3:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
29
Gemeentelijk erosiebestrijdingsplan – erosieproject Schoonzicht/Winksele-dorp/Keeromstraat
– overeenkomst van recht van opstal.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2001 houdende de
subsidiëring van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeente uitgevoerd
worden en latere wijzigingen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 januari 2006, onderwerp 9, houdende kennisname van en
akkoord met het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan opgemaakt door IGO Leuven met
wetenschappelijke ondersteuning van prof. Em. K. Vlassak;
overwegende dat er gekozen wordt voor de aanpak van het erosieprobleem voor een
combinatie van brongerichte erosiebestrijdingsmaatregelen waar nodig aangevuld met kleine
infrastructurele ingrepen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 9 mei 2006, onderwerp 11, houdende goedkeuring van het
bestek opgemaakt door de technische dienst voor het aanstellen van een ontwerper via
onderhandelingsprocedure voor het uitwerken van de erosieprojecten Diependaal en
85

Schoonzicht/Winksele-dorp;
gelet op het collegebesluit d.d. 19 maart 2007, onderwerp 17, houdende toevertrouwen van
het opstellen van het ontwerp en onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van
de opvolging der werken voor de uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en
Schoonzicht/Winksele-dorp voor de tweede fase aan studiekantoor Kockaerts bvba;
gelet op het collegebesluit d.d. 2 april 2007, onderwerp 26 houdende uitbreiden van de
opdracht aan Studiekantoor Kockaerts voor het opstellen van het ontwerp en
onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van de opvolging der werken voor de
uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en Winksele-dorp voor de tweede fase met de
deelopdracht Keeromstraat;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 maart 2007, onderwerp 13, houdende goedkeuring van de
overeenkomst “coördinatie en begeleiding van het erosiebestrijdingsproject
Schoonzicht/Winksele-dorp” met IGO-Leuven;
gelet op de vastlegging van de subsidie ten bedrage van € 143.778,52 op 21 december 2007
door het Vlaamse gewest voor de erosiebestrijdingswerken ‘Schoonzicht/Winksele-dorp’;
overwegende dat de erosiebestrijdingswerken in de Keeromstraat de creatie van een
instroomconstructie voor een wachtbekken omvatten;
overwegende dat de geplande instroomconstructie voor een oppervlakte van 2,5 m² gelegen
is op privéterrein;
overwegende dat het wenselijk is hiervoor een onderhandse overeenkomst van recht van
opstal af te sluiten met de eigenaar van het perceel waarop de geplande instroomconstructie
gelegen is;
gelet op het ontwerp van onderhandse overeenkomst van recht van opstal,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van onderhandse overeenkomst van recht van opstal
wordt goedgekeurd.
Tussen:
Het gemeentebestuur van Herent, hier vertegenwoordigd door het college van burgemeester en
schepenen, voor wie hier optreedt Willy Kuijpers, burgemeester en Herman Artois, secretaris,
Wilselsesteenweg 28, 3020 Herent.
hierna de “opstalhouder”genaamd;
En anderzijds:
Ronny Vanhoof, Brusselsesteenweg 64, 3020 Herent en H. Beulens
hierna “eigenaar” genaamd;
is navolgende overeenkomst afgesloten:
Voorafgaand artikel
Deze overeenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarden van
uitwerkingverlening door de gemeenteraad en door de provincie Vlaams-Brabant en het
verkrijgen door de opstalhouder van de nodige subsidies van de hogere overheid.
Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan binnen een tijdsbestek van zes maanden, te
rekenen vanaf heden, zal deze overeenkomst nietig en niet-bestaande zijn.
Artikel 1: beschrijving van het goed
De eigenaar verleent aan de opstalhouder, die aanvaardt, het recht van opstal op het hierna
vermelde goed:
Gemeente Herent, sectie C van het kadaster, afdeling 4, perceelnr. 466.
Het recht van opstal betreft de creatie van een instroomconstructie voor een wachtbekken. De
instroomconstructie ligt voor een oppervlakte van 2,5 m² op bovenvermeld kadastraal perceel.
Bijlage 1 geeft het grondinnemingsplan weer.
Artikel 2: toestand
Het goed wordt in opstal gegeven in de staat en de ligging waarin het zich thans bevindt met
86

de voordelige en nadelige, zichtbare en onzichtbare, voortdurende en niet-voortdurend,
heersende en lijdende erfdienstbaarheden, maar zonder dat deze bepaling, aan wie het ook
moge wezen, meer rechten kan verstrekken dan deze gegrond op rechtmatige titels of op de
wet.
De opstalhouder aanvaardt het recht van opstal zonder waarborg van de toestand van de
ondergrond, noch van de oppervlakte. Het verschil in min of in meer, al overtrof dit het
twintigste is ten laste of ten bate van de opstalhouder.
Het goed wordt in opstal gegeven voor vrij en onbelast van lasten en hypotheken van alle
aard.
Artikel 3: duur
Het recht van opstal wordt verleend en aanvaard voor een termijn van 20 opeenvolgende
jaren, die ingaat op de datum van het verlijden van de akte van recht van opstal.
Na afloop van de termijn kan het recht van opstal telkens met een duur van twintig jaar
verlengd mits akkoord van de opstalhouder en eigenaar.
Artikel 4: gebruik
De opstalhouder zal aan het in artikel 1 vermelde goed enkel navolgend gebruik mogen
toekennen: het realiseren van een instroomconstructie voor een wachtbekken.
De opstalhouder zal, met betrekking tot het in opstal gegeven goed, geen enkel bouwwerk,
geen enkel gebouw, geen enkel werk, geen enkele beplanting mogen oprichten die niet
noodzakelijk noch nuttig zou kunnen zijn voor de verwezenlijking van het voornoemde
gebruik.
Tijdens heel de duur van het recht van opstal zal de opstalhouder dit gebruik moeten
handhaven.
De eigenaar verklaart dat voor voorschreven goed geen bouwtoelating, geen
verkavelingvergunning en geen stedenbouwkundig attest werden afgeleverd en hij neemt geen
enkele verantwoordelijkheid omtrent de mogelijkheid van op voorschreven goed te bouwen of
daarop enige vaste of verplaatsbare inrichting op te zetten die voor bewoning kan worden
gebruikt.
De instrumenterende ambtenaar vestigt de aandacht van de comparanten op het feit dat zolang
de bouwtoelating niet is bekomen op voorschreven goed niet mag worden gebouwd of daarop
enige vaste of verplaatsbare inrichting mag worden opgezet, die voor bewoning kan worden
gebruikt. Indien het goed mocht getroffen zijn door besluiten inzake onteigening, rooilijn,
ruimtelijke ordening of stedenbouw of door enig ander overheidsbesluit, zal de gemeente deze
moeten naleven.
Artikel 5: taksen
De opstalhouder moet alle taksen en belastingen, gevestigd op het in artikel 1 vermelde goed
en de gedane opstal hetzij gewone, hetzij jaarlijkse, hetzij eenmalige, dragen vanaf de datum
van het verlijden van de akte van recht van opstal.
Artikel 6: rechten
De opstalhouder heeft het recht de permanente toegang naar het wachtbekken te gebruiken
met het oog op onderhoudswerkzaamheden op het in artikel 1 vermeld goed.
De eigenaar verklaart eenvoudig afstand te doen ten voordele van de opstalhouder, die
verklaart te aanvaarden, van het recht van natrekking dat hij heeft krachtens de artikelen 546,
551 e.v. van het Burgerlijk Wetboek op de gebouwen, verbouwingen, beplantingen en werken
die op het in artikel 1 vermelde goed zijn opgericht en dit voor de duur van het opstalrecht.
De opstalhouder kan zijn recht van opstal slechts vervreemden en met hypotheek bezwaren
mits voorafgaande en schriftelijke toestemming van de eigenaar.
Artikel 7: onderhoud en verzekering
De opstalhouder is ertoe gehouden het in artikel 1 vermelde goed, ingericht als een
instroomconstructie voor een wachtbekken te onderhouden en er alle herstellingen aan uit te
87

voeren.
De eigenaar is tot geen enkele herstelling gehouden.
Gedurende de ganse duur van het recht van opstal moet de opstalhouder zijn burgerlijke
aansprakelijkheid verzekeren.
De eigenaar heeft ten alle tijde het recht deze polis in te zien en het bewijs van betaling van de
premie te eisen.
Artikel 8: einde van het recht van opstal
Bij het verstrijken van de in artikel 5 vermelde termijn, zal de eigenaar kosteloos eigenaar
worden van de gebouwen, werken, bouwwerken en beplantingen die de opstalhouder heeft
doen oprichten tenzij de eigenaar er de voorkeur aan geeft ze te laten verwijderen en het in
artikel 1 vermelde goed in zijn oorspronkelijke staat te laten herstellen en dit op kosten van de
opstalhouder.
De opstalhouder kan zich steeds vervroegd vrijmaken van het recht van opstal mits aan de
eigenaar of zijn rechtsverkrijgenden het goed dat nu in opstal wordt gegeven, kosteloos over te
laten, met alle gebouwen, werken, bouwwerken en beplantingen die de opstalhouder heeft
doen oprichten tenzij de eigenaar of zijn rechtsverkrijgenden er de voorkeur aan geven ze te
laten verwijderen en het goed vermeld in artikel 1 in zijn oorspronkelijke staat te laten
herstellen en dit op kosten van de opstalhouder. Bovendien dient de opstalhouder
onmiddellijk alle achterstallig sommen van opstal te betalen die nog zouden verschuldigd zijn
tot de dag van de overlating.
Artikel 9: sanctierecht
Elke tekortkoming van de opstalhouder aan één van zijn verplichtingen die voor hem
voortspruiten uit de bepalingen van deze overeenkomst, heeft de verbreking van het recht van
opstal rechtens en zonder aanmaning tot gevolg.
Deze bepaling is eveneens van toepassing indien de opstalhouder eenzijdig en zonder
gegronde reden een einde stelt aan de uitoefening van zijn recht of de exploitatie
overeenkomstig het gebruik verwaarloost.
In de vorige paragraaf beoogde gevallen zal toepassing gemaakt worden van artikel 11 § 1 en
dit onverminderd het recht van de eigenaar om, indien nodig, schadevergoeding te eisen.
Artikel 10: kosten en vergoedingen
Alle welkdanige kosten, voorstpruitend uit de akte van recht van opstal, zoals o.a. de
afpalingskosten, registratiekosten, hypotheekkosten, attesten, ... zijn ten laste van de
opstalhouder. Eventuele vergoedingen voor de eigenaar worden geregeld in annex 1.
Artikel 11: akte recht van opstal.
De akte van recht van opstal zal verleden worden door de daartoe aangestelde notaris en dit
naar de keuze van de opstalhouder en uiterlijk binnen de drie maanden nadat aan de
opschortende voorwaarden is voldaan.
De ingenottreding gaat in op de dag van het verlijden van het recht van opstal.
Artikel 12: bodemattest
De opstalhouder zal voor het in artikel 1 vermelde goed een bodemattest aanvragen.
Annex 1: vergoeding voor de eigenaar in het kader van recht van opstal.
In het kader van het hiervoor beschreven recht van opstal heeft de eigenaar recht op een
eenmalige vergoeding van 1,25 euro. Deze vergoeding wordt uitgekeerd door de opstalhouder
binnen de 6 maanden na ingang van het recht van opstal.
artikel 2: Het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 3:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
30
Gemeentelijk erosiebestrijdingsplan – erosieproject Schoonzicht/Winksele-dorp/Keeromstraat
88

– beheersovereenkomst recht van opstal.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het besluit van de Vlaamse regering d.d. 7 december 2001 houdende de
subsidiëring van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeente uitgevoerd
worden en latere wijzigingen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 10 januari 2006, onderwerp 9, houdende kennisname van en
akkoord met het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan opgemaakt door IGO Leuven met
wetenschappelijke ondersteuning van prof. Em. K. Vlassak;
overwegende dat er gekozen wordt voor de aanpak van het erosieprobleem voor een
combinatie van brongerichte erosiebestrijdingsmaatregelen waar nodig aangevuld met kleine
infrastructurele ingrepen;
gelet op het raadsbesluit d.d. 9 mei 2006, onderwerp 11, houdende goedkeuring van het
bestek opgemaakt door de technische dienst voor het aanstellen van een ontwerper via
onderhandelingsprocedure voor het uitwerken van de erosieprojecten Diependaal en
Schoonzicht/Winksele-dorp;
gelet op het collegebesluit d.d. 19 maart 2007, onderwerp 17, houdende toevertrouwen van
het opstellen van het ontwerp en onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van
de opvolging der werken voor de uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en
Schoonzicht/Winksele-dorp voor de tweede fase aan studiekantoor Kockaerts bvba;
gelet op het collegebesluit d.d. 2 april 2007, onderwerp 26 houdende uitbreiden van de
opdracht aan Studiekantoor Kockaerts voor het opstellen van het ontwerp en
onteigeningsplannen en/of innameplannen met inbegrip van de opvolging der werken voor de
uitvoering van de erosieprojecten Diependaal en Winksele-dorp voor de tweede fase met de
deelopdracht Keeromstraat;
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 maart 2007, onderwerp 13, houdende goedkeuring van de
overeenkomst “coördinatie en begeleiding van het erosiebestrijdingsproject
Schoonzicht/Winksele-dorp” met IGO-Leuven;
gelet op de vastlegging van de subsidie ten bedrage van € 143.778,52 op 21 december 2007
door het Vlaamse gewest voor de erosiebestrijdingswerken ‘Schoonzicht/Winksele-dorp’;
overwegende dat de erosiebestrijdingswerken in de Keeromstraat de creatie van een
instroomconstructie voor een wachtbekken omvatten;
overwegende dat de geplande instroomconstructie voor een oppervlakte van 2,5 m² gelegen
is op privéterrein;
overwegende dat het wenselijk is om met de landbouwer die het perceel bewerkt een
beheersovereenkomst af te sluiten, waarbij de landbouwer zich er toe verbindt de
instroomconstructie te behouden en geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken behalve tegen
distels;
overwegende dat de landbouwer een vergoeding verkrijgt van € 7,80 over de looptijd van de
overeenkomst;
gelet op het ontwerp van beheersovereenkomst erosiebestrijding met betrekking tot
instroomconstructie voor wachtbekken,
besluit
artikel 1:
Het hiernavolgend ontwerp van beheersovereenkomst erosiebestrijding met
betrekking tot instroomconstructie voor wachtbekken wordt goedgekeurd.
Beheersovereenkomst erosiebestrijding
Instroomconstructie voor wachtbekken
Akkerland
Tussen de gemeente Herent, voor wie optreden de burgemeester en de secretaris, hierna de
gemeente genoemd,
89

En ondergetekende heer
Naam: Vanhoof Ronny
Adres: Brusselsesteenweg 64, 3020 Herent
Tel:
BTW-nummer:
Rekeningnummer:
Rekeninghouder:
Nummer van de productie-eenheid (indien toegekend)
Producentennummer:
Mestbanknummer:
Landbouwer in hoofdberoep:
hierna ‘de landbouwer’ genoemd,
wordt overeengekomen wat volgt:
Artikel 1. De beheersovereenkomst heeft betrekking op volgende percelen:
Perceelscode kaart Oppervlakte
Sectie C van het kadaster Zie bijlage 1 bij onderhandse 2,5 m²
Afdeling 4 perceel nr. 466 overeenkomst recht van
opstal
Artikel 2. Looptijd van de overeenkomst
Startdatum
• 1 januari van het startjaar van de werken
Einddatum
• 31 december van het startjaar + 19. Met andere woorden voor een aaneengesloten
periode van 20 jaar.
Artikel 3. De gemeente verbindt er zich toe:
De instroomconstructie voor het wachtbekken aan te leggen en correct aan te sluiten. Bij
eventueel dichtslibben gedurende de looptijd van de overeenkomst het slib te ruimen.
Aan de ondergetekende landbouwer voor de percelen beschreven in artikel 11 een vergoeding
van 1.560 EUR/ha/jaar uit te betalen.
In totaal betekent dit dat de landbouwer – gespreid over de looptijd van de overeenkomst –
een vergoeding van 7,80 EUR ontvangt.
Dit bedrag wordt uitbetaald binnen de 4 maanden na het einde van het eerste beheersjaar. De
betaling gebeurt via storting op het rekeningnummer van de landbouwer.
Artikel 4. De landbouwer verbindt er zich toe voor het beheer van de percelen vermeld in
artikel 1 volgende bepalingen na te leven:
• de instroomconstructie te behouden tot de einddatum van de overeenkomst
• geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken behalve tegen distels
Artikel 5. De landbouwer is verplicht elke wijziging in eigendom of pacht van de betrokken
percelen schriftelijk te melden aan de gemeente.
In geval van een nieuwe beheerder (pachter of eigenaar) wordt de beheersovereenkomst
opgeschort en voor de resterende periode wordt bekeken of een verlenging met de nieuwe
beheerder mogelijk is. In overleg met de gemeente kan de inhoud van de nieuwe
beheersovereenkomst worden aangepast.
Artikel 6. De landbouwer dient aan de bevoegde ambtenaren vrij toegang te verlenen tot de
betrokken percelen en dient alle inlichtingen noodzakelijk voor controle te verstrekken.
Artikel 7. Indien de gemeente van oordeel is dat de landbouwer in gebreke blijft met de
naleving van de beheersovereenkomst, kan de beheersovereenkomst onmiddellijk als
ontbonden beschouwd worden. Het college van burgemeester en schepenen kan eveneens
besluiten tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de reeds betaalde vergoedingen of tot
verlaging van de uit te keren vergoeding.
90

Artikel 8. Indien tijdens de looptijd van deze overeenkomst blijkt dat voor de maatregelen
opgenomen in deze overeenkomst vergoedingen kunnen bekomen worden van een andere
instantie (vb. VLM, AMINAL, afdeling Land, ALT), dan wordt bekeken of de overeenkomst
tussen landbouwer en gemeente niet kan vervangen worden door een overeenkomst met een
andere subsidieverlenende instantie.
 De landbouwer verklaart voor genoemde percelen geen andere vergoeding te
ontvangen of aan te vragen voor maatregelen gelijkaardig aan deze beschreven in de
overeenkomst.
 De landbouwer verklaart dat de beheersmaatregelen niet strijdig zijn met de
erfdienstbaarheden en de verbintenissen die op het perceel of de percelen rusten..
artikel 2: Het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten.
artikel 3:
Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
31
Levering veegmachine – goedkeuring aangepast bestek.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentedecreet;
gelet op het raadsbesluit d.d. 12 april 2011, onderwerp 16, houdende onder meer
goedkeuring van het bijzonder bestek met nr. 583 – Veegmachine 2011 en de raming voor de
opdracht “levering veegmachine”, opgesteld door de technische dienst;
overwegende dat een subsidie werd aangevraagd bij de subsidiërende instantie OVAM;
gelet op het raadsbesluit d.d. 14 juni 2011, onderwerp 17, houdende goedkeuring van het
aangepaste bestek met nr. 583 – Veegmachine 2011 voor de opdracht “levering veegmachine”
ingevolge opmerkingen van OVAM;
gelet op de gunningscriteria opgenomen in het bijzonder bestek: technische waarde,
gebruiksgemak en prijs;
overwegende dat OVAM op 2 augustus 2011 heeft gemeld dat het ontwerpdossier werd
overgemaakt aan het kabinet, maar dat er nog een voorwaarde in de goedkeuring werd
opgenomen;
overwegende dat deze voorwaarde betrekking heeft op het gunningscriterium ‘prijs’, dat nu
slechts beoordeeld wordt op 20 % van de punten, wat niet in overeenstemming is met het
zuinigheidsbeginsel;
overwegende dat gevraagd wordt om het gunningscriterium ‘prijs’ een score toe te kennen
van minstens 40 % van de punten;
overwegende dat de technische dienst bijgevolg het bijzonder bestek nr. 583 – Veegmachine
2011 nogmaals heeft aangepast;
overwegende dat de indicatieve raming van deze opdracht behouden blijft; dat de
gunningswijze behouden blijft, evenals de andere elementen van het raadsbesluit van 12 april
2011,
besluit
artikel 1: Het aangepaste bijzonder bestek met nr. 583 – Veegmachine 2011 voor de opdracht
“levering veegmachine” wordt goedgekeurd.
artikel 2: De overige elementen van de beslissing van de gemeenteraad van 12 april 2011
blijven behouden.
artikel 3:
Dit besluit wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
32
Project Kinderhoogdagen – ontwerpovereenkomst samenwerking met gemeente Kortenberg
91

en provincie Vlaams-Brabant.
De gemeenteraad,
gelet op het gemeentelijk jeugd- en cultuurbeleid;
gelet op de provinciale regelgeving voor het jeugd- en cultuurbeleid;
gelet op het gemeentedecreet,
besluit:
De raad keurt met algemene stemmen de volgende ontwerpovereenkomst voor samenwerking
met de gemeente Kortenberg en de provincie Vlaams-Brabant goed.
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE GEZAMENLIJKE UITVOERING VAN
HET PROJECT KINDERHOOGDAGEN
Tussen (de ondergetekenden)
de provincie Vlaams-Brabant, vertegenwoordigd door de deputatie, voor wie optreden Elke
Zelderloo, gedeputeerde en Marc Collier, provinciegriffier, ter uitvoering van de beslissing
van de deputatie van 6 juli 2011,
en
de gemeente Herent, vertegenwoordigd door Willy Kuijpers, burgemeester en Herman Artois,
gemeentesecretaris, ter uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van dinsdag 13 september
2011,
en
de gemeente Kortenberg, vertegenwoordigd door Chris Taes, burgemeester en Paul Lebrun,
gemeentesecretaris, ter uitvoering van de gemeenteraadsbeslissing van (dag/datum/maand)
2011,
wordt overeengekomen wat volgt.
Artikel 1 - Voorwerp van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft betrekking op de gezamenlijke uitvoering van de Kinderhoogdag op
11 december 2011 in de gemeente Herent.
Artikel 2 - Doel en inhoud van het project Kinderhoogdagen
De te bereiken doelen van het project Kinderhoogdagen zijn de volgende:
1. het verschaffen van eerste culturele ervaringen aan kinderen van 3 tot 12 jaar, begeleid
door hun ouders en grootouders, of jeugdvereniging;
2. het aanbieden van zo veel mogelijk cultuurvormen op een laagdrempelige manier,
bijvoorbeeld poëzie, literatuur, muziek, theater, dans en beeldende kunsten;
3. het opzetten van samenwerkingsverbanden op vlak van kinderen en cultuur tussen de
verschillende betrokken actoren (jeugddienst, cultuurbeleidcoördinator, jeugdraad,
bibliotheek, cultuurdienst, verenigingen) van de verschillende gemeenten.
Artikel 3 - Aandeel van de partijen in de organisatie van de Kinderhoogdag -
organisatorisch luik
§ 1. De provincie Vlaams-Brabant, de gemeente Herent en de gemeente Kortenberg beslissen
om het in artikel 1 vermelde project samen uit te voeren. De provincie Vlaams-Brabant wordt
92

aangeduid als opdrachtgevend bestuur en treedt in gezamenlijke naam op bij gunning en
uitvoering van de opdracht, overeenkomstig artikel 19 van de Overheidsopdrachtenwet van 24
december 1993.
§ 2. De provincie Vlaams-Brabant zal de gemeente Herent en de gemeente Kortenberg
ondersteunen in het organiseren van de Kinderhoogdag, houdende:
1. de algemene stuurgroep opvolgen en aanwezig zijn op minimaal de start- en
evaluatievergadering;
2. het aanstellen en opvolgen van een gunninghouder voor de coördinatie en communicatie
van de Kinderhoogdagen;
3. het uitlenen aan de gemeente Herent van materiaal van de provinciale uitleendienst.
§ 3. De gemeente Herent zal:
1. Een Kinderhoogdag organiseren, houdende
a) het oprichten van een stuurgroep, samengesteld uit de verschillende betrokken
gemeentediensten, vertegenwoordigers van jeugd-, cultuur- en bibliotheekraad, externe
partners/verenigingen, de provincie Vlaams-Brabant en de door de provincie
aangestelde gunninghouder. Deze stuurgroep zal boekingen doen voor het programma
van de Kinderhoogdag en de praktische organisatie van de Kinderhoogdag op zich
nemen;
b) het op zich nemen van de inschrijvingen, ticketverkoop en andere administratie met
betrekking tot de Kinderhoogdag;
c) het ter beschikking stellen van alle nodige gemeentelijke infrastructuur en logistiek
personeel, bijvoorbeeld gemeenschapscentrum, bibliotheek, gemeentehuis of
jeugdhuis;
d) het aanvaarden van de inhoudelijke ondersteuning van de gunninghouder tijdens de
voorbereiding;
2. de aanwezigheid van niet-culturele kinderanimatie tot een minimum beperken,
bijvoorbeeld door het vermijden van springkastelen en traditionele clowns;
3. inspanningen leveren voor het toegankelijk maken van de Kinderhoogdag voor kinderen
en jongeren uit bijzondere doelgroepen, met name:
a) kinderen met een handicap
b) maatschappelijk kwetsbare kinderen en gezinnen.
§ 4. De gemeente Kortenberg zal de gemeente Herent ondersteunen in het organiseren van de
Kinderhoogdag, houdende:
a) het opvolgen van de stuurgroep via aanwezigheid, afvaardiging of verslagen;
b) het bieden van ondersteuning op de Kinderhoogdag zelf door het inzetten van
personeel en logistieke ondersteuning.
Art. 4 - Aandeel van de partijen in de organisatie van de Kinderhoogdag - financieel luik
§ 1. De provincie Vlaams-Brabant draagt bij in de programmatiekosten.
1. Het aandeel van de provincie Vlaams-Brabant bedraagt € 4000, te gebruiken voor de
programmatie van de Kinderhoogdag.
93

2. Dit bedrag wordt uitbetaald na afloop van de Kinderhoogdag en na ontvangst van een
financieel verslag met (kopies van) facturen, waaraan een overzicht met gemaakte
programmatiekosten is toegevoegd.
§ 2. De gemeente Kortenberg draagt minimaal € 750 bij in de programmatiekosten aan de
partnergemeente.
§3. De gemeente Herent draagt het resterende deel van de programmatiekosten bij.
1. Bij het organiseren van de eerste editie, bedraagt het financiële aandeel van de
gastgemeente minimum € 1500.
2. Bij volgende edities van het project verhoogt de gemeente Herent het bedrag van € 1500,
om een kwalitatieve programmatie te waarborgen.
Artikel 5 – Aandeel van de partijen in de organisatie van de Kinderhoogdag –
communicatief luik
§ 1. De provincie Vlaams-Brabant, de gemeente Herent en de gemeente Kortenberg zullen:
1. actief promotie voeren voor de Kinderhoogdag in de gemeente Herent en promotie voeren
voor de hele reeks Kinderhoogdagen van 2011;
2. steeds, zowel schriftelijk als mondeling, vermelden dat de Kinderhoogdag een
gezamenlijke organisatie is van de Provincie Vlaams-Brabant, de gemeente Herent en de
gemeente Kortenberg;
3. enkel de logo’s van de provincie Vlaams-Brabant, de gemeente Herent , de gemeente
Kortenberg en de gunninghouder te gebruiken bij de promotie van de Kinderhoogdag.
§ 2. De provincie Vlaams-Brabant, de gemeente Herent en de gemeente Kortenberg gebruiken
in de communicatie rond de Kinderhoogdag steeds de huisstijl, die wordt ontwikkeld door de
gunninghouder.
Artikel 6 - Sponsoring
§ 1. Mits overleg met de provincie Vlaams-Brabant staat het de gemeente Herent vrij sponsors
aan te trekken voor de Kinderhoogdag.
§ 2. De eventuele logovermelding van deze sponsors moet zich wel duidelijk onderscheiden
van deze van de initiatiefnemers.
Artikel 7 - Leiding van de werken
§ 1. De provincie duidt de leidend ambtenaar aan.
§ 2. Indien belangrijke conceptwijzigingen zich opdringen, vraagt de leidend ambtenaar
onverwijld het voorafgaand advies aan de gemeente Herent en de gemeente Kortenberg. De
gemeente Herent en de gemeente Kortenberg beschikken, met ingang van de ontvangstdatum
van de adviesaanvraag, over 14 kalenderdagen om een niet-bindend advies te verstrekken. De
leidend ambtenaar beslist na ontvangst van het advies over het al dan niet toestaan van de
conceptwijziging. Hij stelt de betrokken gemeenten onverwijld schriftelijk in kennis van zijn
beslissing. Indien de gemeente Herent en/of de gemeente Kortenberg geen advies verlenen
binnen voormelde termijn, worden de gemeenten geacht stilzwijgend in te stemmen met de
door de leidend ambtenaar voorgestelde conceptwijziging.
94

Artikel 8 - Geschillen
§ 1. De gemeente Herent verbindt zich ertoe om, met betrekking tot de diensten ten hare laste
verschaft in het kader van de Kinderhoogdag, het opdrachtgevend bestuur volledig te
vrijwaren en in alle geschillen vrijwillig tussen te komen.
§ 2. Het opdrachtgevend bestuur verstrekt alle inlichtingen ten behoeve van de gerechtelijke
procedure.
Opgemaakt in tweevoud te Leuven op .../.../20...
Namens de gemeente Herent,
de burgemeester, de gemeentesecretaris,
Namens de gemeente Kortenberg,
de burgemeester, de gemeentesecretaris,
Namens de deputatie van Vlaams-Brabant,
de provinciegriffier, de verslaggever/gedeputeerde,
33
Mededeling aan de gemeenteraad van de verslagen en einddocumenten van de raden en
overlegstructuren georganiseerd door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 200 § 1 van het
gemeentedecreet.
34
Onderwerp aan de agenda toegevoegd door raadslid D. De Greef
- verkeersproblematiek Veltem, bushaltes
De voorzitter stelt voor om dit punt te agenderen op de volgende raad.
- De raad keurt met algemene stemmen de notulen van de gemeenteraadsvergadering van 22
augustus 2011 goed.
- De voorzitter sluit de vergadering om 20u50 .
Herman ARTOIS Willy KUIJPERS
Gemeentesecretaris burgemeester
95