Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ontwenningsverschijnselen (dag –14 t/m 0)<br />
De twee weken voor vertrek worden door ons beleefd als een soort<br />
junkie die moet afkicken <strong>van</strong> zijn verslaving. <strong>Een</strong> verslaving aan de<br />
mensen om je heen waar je afscheid <strong>van</strong> moet nemen (c’est morir un<br />
pue), aan je vaste ritme in de dagelijkse gang <strong>van</strong> zaken en aan je<br />
huis, je vertrouwde plek. Menigmaal onszelf afgevraagd waar we<br />
toch aan begonnen zijn. En in die zin waren die twee weken helemaal<br />
niet leuk.<br />
Aan de andere kant was die periode ook weer fantastisch. Één <strong>van</strong> de<br />
redenen voor onze reis is weer 'back to basic' gaan. Met als doel, niet<br />
alleen al je zintuigen weer goed te activeren, maar ook om, als we<br />
straks terug zijn, alles wat we hebben weer enorm te waarderen. Daar<br />
waar we in ons drukke leven geen tijd meer hebben om even stil te<br />
staan bij mooie dingen, of überhaupt de meest simpele zaken nog<br />
waarderen. Zien we met z’n allen die mooie zonsondergang nog wel<br />
of staan we stil bij het feit dat de meeste mensen geen gas, water en<br />
licht hebben?<br />
En wat is nu het mooie? Daar waar wij dachten dat de waardering pas<br />
zou komen als we terug zouden zijn, zijn we er al in die twee weken<br />
in volle hevigheid mee geconfronteerd. Op zulke momenten ga je pas<br />
echt beseffen wat je voor die paar maanden achterlaat. Je familie,<br />
fantastische vrienden en een prima club mensen op je werk.<br />
Opstartproblemen (dag 1 t/m 5)<br />
Vreemd, kerstmis hier in Nairobi. Je hebt er eigenlijk geen weet <strong>van</strong><br />
zij het op die foeilelijke nepkerstboom in de lobby <strong>van</strong> het hotel met<br />
welgeteld drie ballen, en de hele dag mensen die ‘merry christmas’<br />
tegen je zeggen.<br />
Het hotel zou werkelijk een aanwinst zijn voor de Hiltongroep. <strong>Een</strong><br />
snelweg onder het raam, welke niet goed meer sluit en afgedekt<br />
wordt door een dik gordijn wat stikt naar de uitlaatgassen. <strong>Een</strong><br />
strakke betonnen vloer waar af en toe een kakkerlak voorbij trippelt<br />
en een badkamer waar de grootte <strong>van</strong> de douchekop heel wat belooft,<br />
maar uiteindelijk niet meer weet te produceren dan een nietig<br />
1
straaltje. Gecombineerd met de disco aan de overkant, heerlijk slecht<br />
geslapen! Kortom een frisse start <strong>van</strong> ons avontuur.<br />
Uit de ‘smaakvol’ ingerichte lobby worden we de volgende ochtend<br />
bijkans ontvoerd naar het kantoor <strong>van</strong> één of ander safaribureautje.<br />
Ze kunnen werkelijk alles voor ons betekenen, echter wij zijn alleen<br />
geïnteresseerd in het kopen <strong>van</strong> een auto, die safari regelen we zelf<br />
wel.<br />
Laten we overigens eerst eens vertellen wat ons reisplan is. De<br />
bedoeling is om in Nairobi een jeep te kopen en daarmee door Kenia,<br />
Tanzania, Zambia, Malawi, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika te<br />
trekken. <strong>Een</strong> ronde die na een half jaar weer moet eindigen in Kenia<br />
waar we de jeep trachten te verkopen. Als toetje hebben we dan nog<br />
twee weken Seychellen voor onszelf bedacht. Na het lezen <strong>van</strong> dit<br />
boek zul je merken dat het allemaal iets anders uitpakt.<br />
Het begint al met het feit dat de prijs <strong>van</strong> een jeep hier in Nairobi<br />
veel hoger ligt dan ons vooraf is voorgespiegeld. Tezamen met de<br />
wijze <strong>van</strong> zaken doen die hier op zijn minst dubieus genoemd kan<br />
worden, doet het ons besluiten om, na flink onderhandelen, op het<br />
aanbod <strong>van</strong> het eerdergenoemde safaribureautje in te gaan, en de<br />
komende weken een huurauto te nemen. <strong>Een</strong> Suzuki Vitara.<br />
Snel weg uit deze drukke, stinkende stad, met zijn hectische verkeer.<br />
We rijden naar Lake Naivasha waar we op een rustige camping<br />
belanden. Voor het eerst zetten we de tent op en koken we ons eigen<br />
potje op het kampvuur. Om ons heen nijlpaarden, buffels, pelikanen<br />
en vervet apen. Eindelijk in de natuur. Nu nog een goede nachtrust.<br />
2
Rustig slapen, vergeet het maar. De floatingmatten, die je ervoor<br />
moeten behoeden dat je na een nacht slapen geen hernia hebt,<br />
functioneren niet. De ene is lek en bij de andere zijn de kamers<br />
losgescheurd. Hierdoor verspreidt de lucht zich niet geleidelijk maar<br />
blijft in een grote bult op één plek. Met veel moeite het lek<br />
dichtgeplakt en met wat acrobatiek weet Jeanette rond de bult te<br />
slapen. Later kopen we twee vijf centimeter dikke schuimrubberen<br />
matrassen, waardoor we verder heerlijk slapen op ons kingsize bed.<br />
Back to basic<br />
Het is natuurlijk wel weer even wennen zo terug naar de basis. Het<br />
huishouden hier draait volledig om het kampvuur. Koken is niet<br />
even een paar toetsen op de magnetron aanslaan en in 3 minuten<br />
staat het eten op tafel. Nee, eerst het kampvuur aansteken, wachten<br />
tot hij goed brandt, driepoot in het vuur zetten waar de pan op kan<br />
staan en wanneer een tweepits fornuis vereist is, zet je er nog een<br />
driepoot naast. Dan rustig wachten tot het water kookt of het eten<br />
pruttelt. En op één of andere manier smaakt het eten nog lekkerder<br />
dan thuis!<br />
3
Je kleren wassen hetzelfde ritueel. 'Even' een kopje koffie drinken,<br />
hetzelfde ritueel. Hebben ze daar dan geen warm water, zul je<br />
misschien afvragen? Jawel, maar daarbij ben je afhankelijk <strong>van</strong> de,<br />
daar is hij weer, houtgestookte boiler. En deze wordt maar één keer<br />
per dag opgestookt in de namiddag zodat je lekker warm kunt<br />
douchen.<br />
In de avond kan het hier soms sterk afkoelen en wederom zorgt het<br />
kampvuur voor uitkomst. Zo kun je uren zo niet een hele dag bezig<br />
zijn met het huishouden, terwijl je in Nederland voor dezelfde<br />
dingen in een uurtje klaar bent. Wat zijn de magnetron, het<br />
koffiezetapparaat, de wasmachine en de boiler toch mooie<br />
uitvindingen!<br />
4
De Keniaan (dag 6)<br />
Op de camping raken we in gesprek met een wat rijkere Keniaan.<br />
Hij heeft ooit een half jaar bij de Bata in Best gewerkt, maar heeft<br />
nu zijn eigen zaken in Kenia en Tanzania. Hij vertelt ons hoe een<br />
typisch Afrikaans land in elkaar zit.<br />
Kenia bestaat zoals de meeste Afrikaanse landen uit diverse<br />
stammen die naast elkaar leven maar zeker niet met elkaar. Deze<br />
stammencultuur gecombineerd met goed ontwikkelde<br />
corruptiepraktijken zorgt ervoor dat dergelijke landen sterk<br />
onderontwikkeld blijven. Om een paar voorbeelden te geven. De<br />
onlangs gekozen nieuwe president heeft bij zijn aantreden 300<br />
Mercedessen voor zichzelf besteld en het nieuwe parlement heeft<br />
unaniem besloten om het salaris <strong>van</strong> een parlementariër met 300% te<br />
verhogen. En dan te bedenken dat de publieke opinie in Nederland<br />
al op zijn achterste benen staat bij een voorstel <strong>van</strong> enkele<br />
procenten bij onze parlementariërs.<br />
Nu heerst er in het noorden <strong>van</strong> Kenia hongersnood <strong>van</strong>wege de<br />
extreme droogte dit jaar. De president heeft daarom aan Groot-<br />
Brittannië gevraagd, zijnde een voormalige kolonie, om hulp, het<br />
liefste geld maar voedsel is ook goed. Groot-Brittannië op haar beurt<br />
heeft geantwoord dat de president dan eerst maar eens zijn 300<br />
Mercedessen moet verkopen. Au, dat is natuurlijk tegen het zere<br />
been! Als reactie worden nu alle Engelse producten geboycot, het de<br />
Engelse bedrijven in Kenia zo lastig mogelijk gemaakt en de<br />
Engelse toerist kan ook maar beter wegblijven. En dat terwijl de<br />
Engelsen de voornaamste buitenlandse motor zijn <strong>van</strong> de economie,<br />
hoe kortzichtig kun je zijn!<br />
Weer even terug naar de stammencultuur. Als er een nieuwe<br />
minister op een ministerie komt zal het hele ministerie ver<strong>van</strong>gen<br />
worden met mensen <strong>van</strong> dezelfde stam als de minister. Alle<br />
besluiten die er worden genomen zullen alleen in het voordeel zijn<br />
<strong>van</strong> die stam. Zo kan het zijn dat er geen fatsoenlijke weg loopt naar<br />
de Masai Mara, de grootste toeristentrekpleister, waar de meeste<br />
inkomsten <strong>van</strong>daan komen. En waarom? Omdat in dat gebied de<br />
Masai wonen die in het parlement niets vertellen hebben.<br />
5
Landsbelang is hier onbekend, alleen het stammenbelang geldt.<br />
Ontwikkelingsgeld heeft volstrekt geen zin.<br />
De heilige koe (dag 7)<br />
Vanuit Lake Naivasha doen we een dagtrip naar Lake Nakuru,<br />
bekend om zijn vele flamingo’s. De weg er naar toe is een drama.<br />
Oh, oh, oh, wat hebben onze auto’s in Nederland dan toch een<br />
paradijselijk leventje. Zachtjes zoevend over glad asfalt <strong>van</strong> A naar<br />
B, 120 kilometer een dik uur werk. Op menig zaterdag worden ze<br />
<strong>van</strong> een sopje voorzien en een levensverwachting <strong>van</strong> toch zeker<br />
meer dan 200.000 kilometer is volstrekt normaal.<br />
Zo niet hun collega’s in Kenia. De hoofdsnelweg heeft een oppervlak<br />
waar elk autotestinstituut jaloers op zou zijn, als ze het zouden<br />
vergelijken met hun eigen wasbord. Bij elke rit wordt de vering tot<br />
het uiterste getest en daarboven, laat staan het lichaam <strong>van</strong> de<br />
ingezetenen.<br />
De maximum snelheid in dit land is 80 kilometer, maar hoe je die in<br />
godsnaam moet bereiken is een raadsel. En toch, als jij op het<br />
tandvlees er 70 kilometer per uur uitperst, terwijl je met je hoofd<br />
tegen het dak aanstoot, komt er doodleuk een grote Afrikaanse<br />
touringcar jouw inhalen.<br />
<strong>Een</strong> rit kost derhalve al gauw twee keer zo veel tijd als in Holland en<br />
de levensduurverwachting zal ver onder de 100.000 kilometer<br />
blijven, indien elk onderdeel dan al niet <strong>van</strong> de wagen is getrild.<br />
6
En dan hebben we het nog niet gehad over de vele<br />
politiecontroleposten die elke tien kilometer verschijnen. Als je er<br />
voorbij mag, moet je een slalom maken tussen twee rijen gevaarlijk<br />
uitziende pinnen. Je voelt aan je stuurwiel dat de banden uit angst<br />
erbij <strong>van</strong>daan willen blijven. Als Nederland het paradijs zou zijn voor<br />
onze heilige koe, dan is Kenia toch zeker de hel voor dit wagenpark.<br />
Lake Nakuru is een sodameer met 300.000 flamingo’s en een paar<br />
pelikanen. De flamingo’s foerageren hier op kril wat hen die mooie<br />
dieprode kleur geeft. De mooiste foto’s worden gemaakt als ze<br />
wegvliegen, want pas als ze hun vleugels uitslaan komen de kleuren<br />
goed tot hun recht. Na een tocht rond het meer <strong>van</strong> drie uur, gaan we<br />
de verschrikkelijke hobbelweg weer terug.<br />
7
Op de camping even lekker douchen. Vanuit de douche hebben we<br />
een prachtig uitzicht op het meer in de verte met daar tussen koeien<br />
die in de wei lopen welke vol staat met bananenbomen. Dat is heel<br />
wat anders dan een klein raampje met melkglas thuis.<br />
Masai Mara (dag 8 t/m 12)<br />
Om hier te geraken hebben we een etappe <strong>van</strong> Parijs – Dakar moeten<br />
overwinnen, zo slecht als de weg hier is. Het asfalt is een grote<br />
gatenkaas, over meer dan 100 kilometer. Ook het vinden <strong>van</strong> de<br />
juiste weg is een hele uitdaging. Vaak geen borden, en als ze er wel<br />
staan moet de copiloot uitstappen om ze <strong>van</strong> een dikke laag zand te<br />
ontdoen voordat de ontcijfering kan beginnen. Heel avontuurlijk<br />
maar enorm afzien.<br />
We merken al gauw dat de campings in de Masai Mara niet veel<br />
voorstellen. We kiezen die met een voor ons bekende naam; Aruba<br />
campsite. Meteen worden we lastiggevallen door Masai die zeer<br />
opdringerig zijn en overal geld voor willen. Wat dat betreft moeten<br />
we even een beeld bijstellen:<br />
Wie kent ze niet de kleurige reisgidsen over Kenia waar steevast het<br />
Masaivolk in hun rode gewaden wordt afgebeeld. <strong>Een</strong> volk dat nog<br />
8
leeft <strong>van</strong> de natuur. Ze trakteren de toerist op hun apart gezang met<br />
keelklanken en hun dans waarbij ze zo hoog mogelijk springen. Wie<br />
herinnert zich niet de reclame <strong>van</strong> Robijn met Frank Goovers; “Oh,<br />
wat een mooie kleuren”! Nu, de Masai beschouwt elke blanke als een<br />
tas vol geld. Alles moet betaald worden. Het mooiste voorbeeld is<br />
nog wel de bewaking, schijnt alleen op hun campings nodig te zijn.<br />
Zowel ’s-nachts als overdag. Maar ’s-nachts gaat de bewaker als jij<br />
slaapt ook gewoon slapen en overdag als jij op gamedrive bent, rooft<br />
hij je tent leegt.<br />
<strong>Een</strong> bezoek aan hun dorpen is niet eens meer commercieel te<br />
noemen. Ze doen twee minuten een dans met gezang, laten even zien<br />
hoe je vuur maakt en hop daar komen de overgeprijsde souvenirs te<br />
voorschijn. Mocht je daar nog niet genoeg aan gespendeerd hebben<br />
dan vragen ze je ook nog vorstelijk te doneren aan hun gemeenschap.<br />
Maar verder…hakuna matata.<br />
Gelukkig lopen we een Zwitser tegen het lijf die hier al maanden zijn<br />
kampement heeft. Hij nodigt ons uit om onze tent bij hem neer te<br />
zetten en <strong>van</strong>avond samen te eten. Bovendien weet hij precies waar<br />
het wild zich bevindt en biedt hij aan ons die morgenvroeg aan te<br />
wijzen. Zijn beide aanbiedingen nemen we maar al te graag aan. Ten<br />
eerste om ons wat veiliger te voelen tussen al die opdringerige Masai<br />
en ten tweede zou het ons wellicht dagen kosten om het wild te<br />
spotten.<br />
9
Rocco Sette, heet de Zwitser en zijn maat de Keniaan John. Rocco<br />
probeert zijn droom waar te maken of moeten we zeggen zijn illusie.<br />
Mede dankzij zijn midlife crisis besloot hij vijf jaar geleden hier naar<br />
toe te komen om foto’s te maken <strong>van</strong> het wildlife in de Masai Mara.<br />
Hij is een beroepsfotograaf met telelenzen die er uitzien als<br />
raketwerpers en Frans Lantink (beroemde Nederlandse<br />
10
natuurfotograaf) als één <strong>van</strong> zijn grote voorbeelden.<br />
(www.africansouls.net)<br />
Zijn ultieme doel is om met zijn foto’s één <strong>van</strong> de vele internationale<br />
fotocompetities te winnen. Voor het geld? Nee, want het verdiend<br />
bijna niets als je wint en voor de roem hoef je het ook niet te doen.<br />
Alles heeft hij er voor opgegeven; gescheiden, zijn fotozaak in<br />
Zwitserland verkocht en uiteindelijk 300.000 euro in de afgelopen<br />
vijf jaar uitgegeven. Hij leeft in een constante haat – liefde<br />
verhouding met de Masai, die aan de ene kant hem het wild<br />
aanwijzen en aan de andere kant zijn tent leegroven.<br />
11
<strong>Een</strong> aparte ervaring om deel uit te mogen maken <strong>van</strong> zijn<br />
kampement. In het midden een houten tafel en het kampvuur,<br />
daaromheen de tenten en auto’s. Terwijl Rocco ’s-middags nog<br />
mooie foto’s aan het schieten is, wat we later op zijn laptop mogen<br />
aanschouwen, komen er olifanten drinken bij de rivier waaraan wij<br />
staan. Zelfs de campingchef wordt bang als ze proberen over te<br />
steken richting camping. De Masai jagen de olifanten weg door met<br />
stenen naar ze te gooien. Weer een bewijs <strong>van</strong> dit lompe volk.<br />
’s-Avonds gaan we onder een gigantisch mooie sterrenhemel het<br />
nieuwe jaar in. Nog nooit zo’n aparte jaarwisseling meegemaakt. De<br />
volgende ochtend om half zes al weer op voor de dieren. Bij de<br />
ingang <strong>van</strong> het park is niemand dus we besluiten om zonder te<br />
betalen het park in te rijden. Rocco ziet al gauw een cheeta, terwijl<br />
wij er zo voorbij zouden rijden. Later volgen een grote mannetjes<br />
leeuw, een leeuwin met welpen en een leeuwin die aanstalten maakt<br />
om iets te <strong>van</strong>gen, maar na een half uur toch maar besluit niets te<br />
doen.<br />
Wat zijn wij blij dat we Rocco zijn tegengekomen omdat we anders<br />
niets zouden zien en hopeloos zouden verdwalen. In het park zo<br />
groot als Noord Brabant staat niets aangegeven, zijn geen verharde<br />
wegen en zonder GPS kom je niet ver. Om half één rijden we het<br />
park uit, niet via de officiële uitgang, maar gewoon ergens anders<br />
aangezien het park niet omheind is. Zo besparen we <strong>van</strong>daag al 60<br />
dollar.<br />
De zware reisdag <strong>van</strong> gisteren, jaarwisseling en vroeg uit bed begint<br />
zijn tol te eisen. Dankzij de vermoeidheid maken we een fout door de<br />
autosleutel in het contact te laten zitten terwijl we de deuren<br />
dichtgooien. Het alarmsysteem dat al dagen <strong>van</strong> slag is sluit uit<br />
zichzelf de auto af. Wat nu? Gelukkig zijn we te moe om meteen in<br />
paniek te raken. Met een ijzeren staaf en een groot mes buigen we de<br />
deur iets open zodat we met een lange pin op de ontgrendeling<br />
kunnen drukken. De deur is iets verbogen en er is wat lichte<br />
lakschade, maar het probleem is al weer verholpen.<br />
De volgende ochtend weer vroeg op voor de ochtendgamedrive.<br />
Wederom gaan we niet door de officiële ingang naar binnen. Als<br />
12
eerste treffen we een mannetjesleeuw die aan het paren is met een<br />
vrouwtje. Voor 72 uur zullen ze elkaar niet met rust laten. Van zeer<br />
dichtbij volgen we het schouwspel en maken we een aantal mooie<br />
foto’s. Hierna rijden we naar de Mara rivier. Onderweg komen we<br />
nog even met de onderkant <strong>van</strong> de auto vast te zitten, maar met de<br />
‘four wheel drive’ ingeschakeld zijn we zo weer los.<br />
Bij de Mara rivier hebben we geluk. Normaal steken de gnoes en de<br />
zebra’s in juli over tijdens de grote trek, maar door de droogte steken<br />
nu al groepen over. Voor onze neus zien we ze door het water<br />
ploegen, met op de oever loerende krokodillen, een fantastisch<br />
gezicht. Na al dit moois rijden we terug naar de campsite waar<br />
Jeanette kookt en om vier uur trekken we opnieuw het park in.<br />
Als we avontuur en spanning zoeken dan krijgen we nu wel een<br />
overdosis. Net voordat we weer illegaal het park inrijden tanken we<br />
eerst. Niet bij een normale benzinepomp, maar bij een Masaidorp<br />
waar een Masai met een jerrycan diesel aan komt lopen. We vragen<br />
of de pomp met loodvrij ook open is en even later wordt er een<br />
andere jerrycan tevoorschijn gehaald. Er wordt een slang in de<br />
13
jerrycan gedaan, even zuigen.. heerlijk smaakje! Helaas geen<br />
Freebees hier.<br />
Tijdens het tanken zien we dat de rechterachterband minder hard is<br />
dan de rest. Lekke band? Nu wisselen met al die grijpgrage<br />
kinderhandjes om ons heen is geen optie. Maar zo meteen in het park<br />
met wilde dieren? We besluiten voor het laatste, aangezien we nog<br />
niet 100% overtuigd zijn dat hij lek is.<br />
Als we net het park in zijn waarschuwt Rocco ons voor de rangers<br />
die nu duidelijk aan het controleren zijn. We proberen ze te ontlopen<br />
maar ze komen steeds dichterbij. Opeens raakt voor de zoveelste keer<br />
een hobbel of een steen de onderkant <strong>van</strong> de wagen en meteen horen<br />
we een metaalgeluid wat niet zo hoort te klinken. Rocco wijst al dat<br />
er iets los hangt onder de auto. We stoppen om te kijken en<br />
tegelijkertijd komen de rangers op ons af. We stappen zo’n beetje<br />
tegelijk uit de auto en gebruiken meteen het euvel als<br />
afleidingsmanoeuvre.<br />
De stalen plaat die het carter aan de onderzijde beschermt is los<br />
gekomen en bungelt aan één zijde nog maar vastzittend aan twee<br />
bouten terwijl dat er vier moeten zijn. Waarschijnlijk heeft het<br />
vastzitten <strong>van</strong> heden morgen de bouten al goed beschadigd. Maar<br />
zonder stalen plaat kom je in dit terrein niet ver. Heel rustig rijden en<br />
hopen dat iemand het kan maken.<br />
Ondertussen is Rocco druk bezig om de rangers verder af te leiden<br />
door ze sigaretten en een Zwitsers zakmes te geven. Zonder naar ons<br />
betalingsbewijs te vragen rijden ze weer verder. Waardoor we deze<br />
twee dagen toch 120 dollar besparen, onvervalste omkooppraktijken!<br />
De rest <strong>van</strong> de rit wordt het gespannen duimen dat de plaat blijft<br />
zitten en de band niet lek is. In het dichtstbijzijnde ‘dorp’ vinden we<br />
iemand om ons euvel te herstellen. De zon is inmiddels onder. De<br />
auto wordt in een donkere steeg gereden en er komt een hele oude<br />
generator te voorschijn, iemand trekt zijn overal aan om vervolgens<br />
de plaat vast te lassen. Rocco, John en Jeanette gaan doodleuk ergens<br />
een kopje thee drinken, terwijl ik bij mezelf denk, nee ik laat de auto<br />
niet alleen in zo’n donkere steeg met allerlei duistere types om je<br />
14
heen. Echt een ideale plek om beroofd te worden of op z’n minst de<br />
auto volledig te strippen. Terwijl ik hem help last de man met de<br />
overal de plaat vast en doet hij ook nog wat lucht in de band. De rest<br />
heeft zijn thee leeg en komt terug en met een geruster hart rijden we<br />
naar de camping.<br />
De volgende ochtend staan we iets eerder dan Rocco op om in een<br />
recordtempo de tent af te breken. We willen namelijk niet hier alleen<br />
nog zijn met die vervelende Masai als Rocco weer het park intrekt.<br />
We nemen innig afscheid, we kennen elkaar amper drie dagen maar<br />
het voelt als een hechte vriendschap. Via een andere weg rijden we<br />
het gebied uit. De route werd ons makkelijk uitgelegd, maar zonder<br />
borden en met een weg die zich continue opsplitst ben je hier in notime<br />
verdwaald. Net op het moment dat we omkeren om terug te<br />
rijden en de oude weg maar terug te nemen, komt er gelukkig een bus<br />
aan die onze kant uitrijdt. We volgen hem en komen uiteindelijk op<br />
de hoofdweg uit die we zoeken. Wederom is hoofdweg een<br />
schandalige benaming. De weg is bijkans nog slechter dan we tot nu<br />
toe gehad hebben. Na zeven uur afzien zijn we weer terug in<br />
Naivasha.<br />
De bloemetjes buiten zetten (dag 13)<br />
In Naivasha doen we een poging om bij de rozenkwekers binnen te<br />
komen voor een rondleiding. Rond het Lake Naivasha staat het<br />
namelijk vol <strong>van</strong> de bloemenkassen waar bij elkaar zo’n 80% <strong>van</strong> de<br />
<strong>wereld</strong>productie aan rozen wordt gekweekt. Dagelijks vliegt er een<br />
volle Boeing 747 naar Aalsmeer. Hier geplukt binnen twee dagen in<br />
Nederland in de winkel.<br />
We staan voor het hek <strong>van</strong> Sher Agency, <strong>van</strong> Nederlandse eigenaren.<br />
“Of we een afspraak hebben”. “Nee, we willen alleen even<br />
rondkijken”. “Of we een visitekaartje hebben”. “Nee, ook niet”. Dan<br />
maar het paspoort. De bewaker rent ermee naar een kantoor en komt<br />
na vijf minuten terug. We mogen binnen tot de receptie. Daar moeten<br />
we vervolgens drie kwartier wachten. Overal liggen Hollandse<br />
tijdschriften voor de bloemenkwekerij. In één er<strong>van</strong> lezen we dat het<br />
bedrijf door de Ethiopische president gevraagd is om ook daar te<br />
beginnen. Ze zijn namelijk erg goed voor de werkgelegenheid en de<br />
15
werknemers. Hier in Naivasha werken 5000 mensen. Ze hebben<br />
allemaal een woning en een fiets gekregen en er is een ziekenhuis<br />
gebouwd. Bovendien krijgen ze salarissen die hoger liggen dan<br />
gemiddeld.<br />
Na drie kwartier mogen we naar een ander kantoor. We verwachten<br />
een Nederlander die in dienst is <strong>van</strong> de eigenaren die ons vriendelijk<br />
te woord zal staan en twee medelanders, zo ver <strong>van</strong> huis, wel een<br />
kijkje in de keuken gunt. In plaats daar<strong>van</strong> zitten er twee gigantisch<br />
dikke mannen, duidelijk vader en zoon, ieder achter zijn eigen bureau<br />
ons onvriendelijk en arrogant aan te kijken. De vergelijking met<br />
padden komt naar boven, maar het zijn de eigenaren zelf. Enigszins<br />
beduusd leggen we uit dat we graag een kijkje in hun kassen willen<br />
nemen aangezien Jeanette bloemschikken op school geeft. <strong>Een</strong><br />
meewarige ongeïnteresseerde blik wordt ons toegeworpen. Alsof er<br />
totaal niets te zien valt en ze absoluut niet begrijpen wat iemand op<br />
vakantie hier toch komt zoeken. Net als de moed ons in de schoenen<br />
zinkt wordt er iemand opgetrommeld die ons een half uur moet<br />
rondleiden. Zucht, toch gelukt.<br />
16
We worden door de snijkamers geleid, een enorme ruimte met<br />
tientallen mensen die de rozen op maat snijden en bundelen. Daarna<br />
gaan ze de koeling in. Vervolgens komen we in een kamer waar alle<br />
gekweekte varianten staan. Als laatste een wandeling door de<br />
immense kassen, zover het oog kan kijken vol met rozen. Bij het<br />
volgende Valentijnboeket hebben we voortaan een fraai beeld <strong>van</strong> de<br />
herkomst.<br />
De grensovergang (dag 14 t/m 16)<br />
Elke grensovergang in Afrika is gebruikelijk een stressvolle<br />
bedoeling. Allerlei kantoortjes, veel officiële mensen, veel<br />
slagbomen, en veel vervelende personen die je <strong>van</strong> alles proberen te<br />
verkopen omdat je zogenaamd anders in Tanzania niet mag rijden.<br />
Autoverzekeringen, gevarendriehoek, brandblussers. Elke reisgids<br />
staat vol met opmerkingen om vooral op deze sjacheraars niet in te<br />
gaan.<br />
Het eerste kantoor; immigratie Kenia. Hier moet je per persoon een<br />
geel kaartje invullen en daarna stempelen ze je visum voor Kenia af.<br />
De personen zijn nu het land uit. Volgend kantoor; het exporteren<br />
<strong>van</strong> je auto uit Kenia. Ik moet plaatsnemen aan het bureau <strong>van</strong> een<br />
strenge beambte en geef hem het papier dat we <strong>van</strong> het<br />
verhuurbedrijf hebben meegekregen voor dit verhaal.<br />
In niet mis te verstane bewoordingen maakt hij mij duidelijk dat het<br />
papier, geschreven op het briefpapier <strong>van</strong> het verhuurbedrijf, geen<br />
enkele waarde heeft. Hij laat mij tevens het juiste formulier zien wat<br />
alleen bij de officiële instantie in Nairobi gehaald kan worden. Ik<br />
moet maar teruggaan naar Nairobi en vervolgens gaat hij verder met<br />
zijn werkzaamheden. Verbouwereerd en tegelijkertijd woedend op<br />
het verhuurbedrijf blijf ik stug zitten. Zou hij ze dan niet even<br />
kunnen bellen om uitleg te vragen? Hij gunt mij geen blik waardig,<br />
maar naar meerdere keren vragen en mijn zieligste gezicht<br />
opzettend, krijg ik antwoord. Hoe ik het in mijn harses haal om hem<br />
ook nog eens op kosten te jagen voor een telefoongesprek. Dat komt<br />
wel goed zeg ik, ik betaal voor het gesprek. Ondertussen moet ik<br />
weer wachten voor het papierwerk <strong>van</strong> andere toeristen.<br />
17
Uiteindelijk neemt hij de moeite om zijn gsm uit zijn broekzak te<br />
halen en te bellen. <strong>Een</strong> kleine overwinning, denk ik, maar zodra hij<br />
iemand aan de lijn krijgt, begint hij hem de huid vol te schelden.<br />
Hoe ze in godsnaam denken op zo'n manier een auto over de grens<br />
te krijgen, of ze geen respect voor de autoriteiten hebben, en de<br />
verbinding wordt verbroken. Ik probeer hem nog hoopvol aan te<br />
kijken maar hij is niet te vermurwen. Hij gaat weer verder met zijn<br />
werk.<br />
De moed begint in mijn schoenen te zakken. Terug naar Nairobi<br />
betekent een nieuw visum <strong>van</strong> 50 dollar per persoon kopen, want ze<br />
zijn zojuist afgestempeld. Eind rijden, hoop gedoe. Ik kijk rond in<br />
zijn kantoor en zie een grote poster op de muur waarop staat dat ze<br />
tegen corruptie hard zullen optreden. Dus daar moet ik mee<br />
oppassen. Nieuwe poging. Is er geen andere manier waarop dit<br />
geregeld kan worden? Geen respons. Mijn gezicht zal wel mijn<br />
gedachten weergeven, dat ik het nu echt niet meer weet, want ineens<br />
reageert hij zelf. Dat toch de toerist hier niet de dupe <strong>van</strong> moet<br />
worden en dergelijke. Hij schrijft nu zelf het benodigde papier uit<br />
en met een ferme klap slaat hij twee stempels op het document, wat<br />
een mooi geluid! Als ik aanstalten maak om weg te gaan zegt hij;<br />
“en de kosten voor het telefoongesprek?” Even in dubio wat je nu<br />
moet geven voor een gesprek <strong>van</strong> 30 seconden, geef ik 10 dollar. Ze<br />
waren het meer dan waard!<br />
Nu mogen we door de slagboom naar Tanzania. Daar hetzelfde<br />
ritueel en na 4 uur zijn we de grens over. Om vervolgens na 20<br />
kilometer staande te worden gehouden door de politie. Of we een<br />
gevarendriehoek en een brandblusser hebben? Nee, die hebben we<br />
niet. Je mag er toch <strong>van</strong>uit gaan dat het verhuurbedrijf alles op orde<br />
heeft. Hij maakt ons duidelijk dat dat een serieuze overtreding is die<br />
twee keer 20 dollar kost. Ik moet in zijn kantoor plaatsnemen.<br />
Gefrustreerd hoor ik hem zeggen dat er wel iets te regelen valt en<br />
voor 20 dollar kunnen we verder rijden. Welkom in Tanzania!!<br />
De volgende ochtend gaan we op zoek naar het kantoor <strong>van</strong> het<br />
verhuurbedrijf in Arusha. Na lang zoeken vinden we een klein<br />
onooglijk hokje waar het blijkt te zijn. Echter net voordat we de auto<br />
18
ergens willen parkeren worden we aangehouden door de politie. Niet<br />
weer! Terwijl hij ons om het rijbewijs vraagt, gebeurt er iets achter<br />
ons wat zijn interesse wekt en hij wuift ons verder. Eindelijk een<br />
gelukje.<br />
We gaan binnen bij het verhuurbedrijf en leggen onze problemen uit.<br />
Hier en daar kloppen we de boel wat op om later wat<br />
onderhandelingsruimte te hebben. Bij de douane waren we 100 dollar<br />
kwijt en bij de politie 40. De grote baas wordt gebeld en ik krijg hem<br />
aan de lijn. Hij komt 15 januari naar Arusha en bezweert ons dat hij<br />
dan alles zal vergoeden. Daar moeten we dan maar op vertrouwen.<br />
We schaffen zelf nog een gevarendriehoek en een brandblusser aan<br />
en gaan zelfs nog even naar het politiebureau om te vragen of de<br />
autoverzekering uit Kenia in orde is. Zij zeggen <strong>van</strong> wel!! Nu alles<br />
weer geregeld is kan de gemoedstoestand wat tot rust komen.<br />
Kwikfit (dag 17)<br />
De rechterachterband is slap. Dezelfde band die we in de Masai Mara<br />
ook al moesten oppompen. Nu is het duidelijk erger. Gauw<br />
verwisselen en in het dorp de lekke band laten maken. Dat gaat<br />
natuurlijk op z’n Afrikaans. Eerst wordt de band weer opgepompt en<br />
dan onder de kraan gehouden om te zien of er bubbeltjes verschijnen.<br />
Er zit een groot gat in wat schijnbaar al eerder getracht is te maken.<br />
Er worden twee staafjes die lijken op rubber tussen een stalen pin<br />
geklemd. Deze pin wordt diep in de band gestoken en daarna zonder<br />
het rubber eruit gehaald. Omdat het gat zo groot is wordt dit nog<br />
twee keer herhaald. Telkens even nat maken om te zien of de bubbels<br />
wegblijven en na de derde keer lijkt het daar wel op. De band wordt<br />
weer opgepompt, het rubber nog iets bijgeknipt en klaar is Kees. Echt<br />
zeker voelt het niet aan, maar dezelfde band heeft het met de vorige<br />
reparatie ook twee weken uitgehouden. En wat mag je eigenlijk ook<br />
verwachten voor drie euro.<br />
Ngorongoro (dag 18 t/m 23)<br />
De weg naar Karatu, een plaats dicht bij de Ngorongoro krater, is<br />
voor de verandering eens perfect. Later horen we dat die speciaal<br />
door Japan is aangelegd zodat de bussen vol met cameradragende<br />
19
Japanners zonder hobbels naar deze fotogenieke bestemming kunnen<br />
rijden.<br />
Eindelijk kunnen we tijdens het rijden genieten <strong>van</strong> de omgeving in<br />
plaats <strong>van</strong> turen naar de gaten in de weg. Één keer worden we<br />
aangehouden door de politie. Rijbewijs oké, gevarendriehoek oké,<br />
brandblusser oké, autoverzekering? De politieagent beweert dat de<br />
verzekering niet in orde is.Wij zeggen dat de Keniaanse verzekering<br />
hier ook geldig is, dat we het bovendien bij het hoofdbureau <strong>van</strong><br />
politie in Arusha hebben laten controleren, en dat de vorige drie<br />
controleposten het ook goed vonden. Beetje bluf. Het helpt, de agent<br />
laat ons doorrijden.<br />
De Kudu campsite en lodge is prima, rustig met goede<br />
voorzieningen. En natuurlijk komen we meteen weer Hollanders<br />
tegen. Drie aparte heren. <strong>Een</strong> gepensioneerde boer, die geen Engels<br />
spreekt en malariapillen maar flauwekul vindt, een<br />
gemeenteambtenaar die nogal vol <strong>van</strong> zichzelf is en een<br />
rijksambtenaar die nu verkeerscentrales bouwt, maar in het verleden<br />
voor bedrijven meerdere fabrieken in Tanzania heeft opgezet. Met<br />
zijn kennis <strong>van</strong> het Swahili en fantastische verhalen uit het verleden<br />
over Tanzania is hij de meest kleurrijke <strong>van</strong> het stel.<br />
20
De drie heren zetten voor een stichting hier vrijwillig een gebouw<br />
neer bedoeld als ‘congrescentrum’ voor doktoren uit geheel<br />
Tanzania. Gebouw is voor ons misschien een groot woord. In een<br />
zeecontainer is er een twintig jaar oude strandtent als bouwpakket<br />
hier naar toe verscheept. Volledig compleet is hij al lang niet meer,<br />
maar de heren weten er met hulp <strong>van</strong> de plaatselijke bevolking toch<br />
nog iets <strong>van</strong> te maken.<br />
De volgende ochtend zijn we vroeg op pad naar de Ngorongoro<br />
krater. De entree is extreem hoog, 190 dollar. Na de ingang begint de<br />
klim omhoog naar de kraterwand op een hoogte <strong>van</strong> zo’n 2200 meter,<br />
door een soort tropisch regenwoud. Bovenaan de rand krijgen we een<br />
prachtig uitzicht op de krater.<br />
De Ngorongoro krater is met een afmeting <strong>van</strong> twintig bij twintig<br />
kilometer één <strong>van</strong> de grootste ter <strong>wereld</strong>. In de verder droge en<br />
weinig begroeide omgeving is het een oase <strong>van</strong> leven met een<br />
volledig eigen ecosysteem. De kraterwand <strong>van</strong> 600 meter hoogte<br />
blijkt een soort bescherming te bieden als een ark <strong>van</strong> Noach. De<br />
dieren hebben zich hier ongestoord met een continue voorraad aan<br />
voedsel en water kunnen ontwikkelen. Hierdoor zijn de exemplaren<br />
21
ook groter en worden ze veel ouder. Zo komen we een olifant tegen<br />
<strong>van</strong> 80 jaar oud en de slagtanden die deze beesten hier hebben zijn zo<br />
extreem lang, het lijken wel mammoeten. De hoge kraterwanden<br />
creëren overdag hun eigen bewolking waaruit flinke regenbuien<br />
vallen die alles hier zo groen houden.<br />
We rijden een uur over de kraterwand om bij de weg te komen die<br />
ons naar beneden moet leiden. <strong>Een</strong>maal beneden is het landschap een<br />
combinatie <strong>van</strong> steppegras, kleine bossen rond de rivieren, hier en<br />
daar een waterpoel met nijlpaarden en een groot sodameer waar<br />
enkele flamingo’s in rondstruinen met altijd de kraterwand als<br />
achtergrond. We zien grote groepen bavianen, kuddes gnoes, zebra’s<br />
en buffels, nijlpaarden en een enkele olifant. Later op de dag zien we<br />
ook nog een zwarte neushoorn.<br />
Op een enkele picknickplaats mag je uit de auto op eigen risico. En<br />
dat is niet overdreven. De vervetapen klimmen als ze de kans krijgen<br />
door je autoruit naar binnen en de roofvogels nemen met een<br />
duikvlucht je broodje zo uit de hand. Wat overigens een fantastisch<br />
gezicht is zo lang je zelf niet de pineut bent. Ook de wc is een<br />
spannende aangelegenheid aangezien er leeuwen uit komen drinken.<br />
Met plezier laat je daarbij iemand voor gaan.<br />
Na de hele dag door de krater te hebben gereden beginnen we aan de<br />
steile klim omhoog. Bij wat natter weer zou dit absoluut een<br />
probleem zijn geweest, maar na een half uur flink ploeteren komt de<br />
Suzuki toch boven. Gauw terug naar de tent. Op 500 meter <strong>van</strong> de<br />
camping worden we weer aangehouden door de politie. Moe als we<br />
zijn <strong>van</strong> de hele dag hobbelen, kan er dat ook nog wel bij. Wederom<br />
is de verzekering niet goed. <strong>Een</strong> kwartier lang wordt er flink<br />
gebakkeleid. Uiteindelijk geeft hij het op en mogen we doorrijden<br />
aangezien we niet meer de typische toerist zijn die makkelijk<br />
toegeeft, maar lastige figuren die niet willen begrijpen dat hij ook<br />
maar gewoon zijn werk doet.<br />
22
Als we op de camping komen is het al aardig donker en druppelt het<br />
af en toe. Toch weten we het nog droog te houden tijdens het koken,<br />
maar als we willen gaan slapen breekt het los. Voorafgegaan door<br />
flinke bliksemflitsen en donder worden de sluizen opengezet.<br />
Uiteindelijk zal het tot zes uur ’s-morgens blijven regenen. En we<br />
moesten nog wel glimlachen toen we op de <strong>wereld</strong>radio hoorden dat<br />
het in Nederland de hele dag had geregend bij vijf graden.<br />
Het eerste uur loopt het water nog netjes langs de tent maar daarna<br />
loopt het toch geleidelijk de voortent in. Jammer dan, niks aan te<br />
doen, het zal <strong>van</strong>zelf wel onder de binnentent doorlopen. Eindelijk<br />
een waterbed! Het lawaai op de tent <strong>van</strong> de druppels is oorverdovend<br />
maar Jeanette slaapt er prima <strong>van</strong>. De volgende ochtend blijkt de tent<br />
prima waterdicht te zijn. De modder heeft alleen een slagveld<br />
aangericht, alles zit onder.<br />
Na zo’n regenbui zie je de natuur groeien en tot leven komen. Op het<br />
campingveld ontstaan tijdens de schemer scheuren in de grond<br />
waaruit witten larven komen. Na een paar minuten rond te krioelen<br />
krijgen ze vleugels en vliegen weg. Het lijkt in eerste instantie alsof<br />
23
ze dubbele vleugels hebben, maar het blijken koppeltjes te zijn. Ze<br />
vliegen tien meter, komen dan op de grond neer en verliezen meteen<br />
hun vleugels. Vervolgens lopen ze achter elkaar als een treintje<br />
verder en verdwijnen daarna weer in de grond. Termieten, rare<br />
kostgangers!<br />
We brengen een bezoek aan de Gibbsfarm vlakbij onze camping.<br />
Eerst een wandeling door het oerwoud naar de 'elephant cave'. Hier<br />
komen de olifanten ’s-nachts naar toe om met hun slagtanden<br />
stukken <strong>van</strong> de rots te schrapen, waar essentiële mineralen voor hen<br />
inzitten. Hoe die beesten weten dat die mineralen hier zijn is al<br />
bijzonder, maar hoe ze de steile helling opkomen is een raadsel. Wat<br />
de wandeling apart maakt is het feit dat hier gewoon olifanten,<br />
buffels en luipaarden rondlopen. De sporen en uitwerpselen zie je<br />
overal liggen. Geeft het geheel toch een extra dimensie.<br />
De Gibbsfarm is een luxe lodge met een schitterende aangelegde<br />
tuin. We gebruiken hier de lunch <strong>van</strong> dezelfde klasse en eten ons<br />
buikje rond. Als de ober komt hoeven we alleen het drinken af te<br />
rekenen, schijnbaar denkt men dat we bij de Franse groep horen die<br />
hier verblijft. We doen natuurlijk alsof onze neuzen bloeden en gaan<br />
op ons gemak terug naar de camping. Maar geloof het of niet,<br />
eenmaal op onze camping komt er een telefoontje met de vraag of we<br />
wel betaald hebben. Wij beweren uiteraard <strong>van</strong> wel en daarmee is de<br />
kous af, althans daar gaan we nu <strong>van</strong>uit.<br />
24
Tegen vier uur ontstaat er een Duitse invasie. Over gründlichkeit<br />
gesproken. Er rijdt een gigantische Duitse vrachtwagen het terrein<br />
op. Achter de gebruikelijke cabine zit een touringcargedeelte voor 24<br />
passagiers, daarachter een net zo groot slaapgedeelte. In drie lagen<br />
boven elkaar kunnen de reizigers in hun eigen kooi slapen. Het lijkt<br />
wel krap, zelfs op een soort mortuarium, maar toch. Achter en opzij<br />
<strong>van</strong> de slaapcabine schuiven platforms uit waar een complete keuken<br />
wordt geïnstalleerd. Wij hadden ze nog nooit gezien maar er schijnen<br />
er vele over de <strong>wereld</strong> te rijden; Roll tours, das rollende hotel.<br />
25
De ultieme stresstest (dag 24 t/m 26)<br />
Na een goede nacht waarbij de krekels met de kikkers een wedstrijd<br />
doen wie het meeste geluid kan maken, vertrekken we op tijd naar<br />
Arusha. Dat wordt een spannende dag. Komen we langs de<br />
politieposten en zal de directeur <strong>van</strong> het verhuurbedrijf op zijn<br />
afspraak verschijnen en alles betalen. Onderweg naar Arusha worden<br />
we een keer staande gehouden door de politie. Echter in plaats <strong>van</strong><br />
dat hij de gebruikelijke routine afwerkt vraagt hij beleefd of hij een<br />
lift naar de stad kan krijgen. Als hij ziet dat onze achterbank volledig<br />
volgestouwd is met spullen, begrijpt hij dat dat niet gaat en laat ons<br />
doorrijden.<br />
<strong>Een</strong>maal in Arusha gaan we meteen naar het verhuurbedrijf. De<br />
afspraak is er niet en aan de gezichtsuitdrukkingen af te lezen zal die<br />
ook niet komen. We vertellen dat de afspraak dan maar naar onze<br />
campsite moet komen waar we op hem zullen wachten. Er komt<br />
uiteindelijk niemand opdagen.<br />
We leggen het probleem voor aan de manager <strong>van</strong> de campsite, die<br />
zegt dat we de auto bij de politie moeten brengen. Hij kent de<br />
commissaris erg goed. Ons enorm ontwikkeld wantrouwen tegen<br />
deze bevolking, zegt ons dat dat weer iets te snel gaat. We weten het<br />
even niet meer. We besluiten om maar te gaan internetten. De vele<br />
emailtjes <strong>van</strong> jaloerse mensen die ons benijden om de avonturen die<br />
we beleven haalt ons een beetje uit de dip. Morgen maar weer langs<br />
het verhuurbedrijf.<br />
Voordat we gaan slapen pakken we de luciferpoppetjes uit<br />
Guatamala erbij die <strong>van</strong> Machteld gekregen hebben. Het gebruik wil<br />
dat je je probleem verteld aan één <strong>van</strong> de poppetjes, deze onder je<br />
kussen legt en morgenvroeg zijn de zorgen voorbij. Zo gek kun je<br />
ons dus krijgen dat we nu al tegen lucifers gaan praten.<br />
De volgende ochtend komt er zowaar een chauffeur opdagen op de<br />
camping. Iemand die we kennen uit Nairobi. Hij is gisterenavond<br />
met de bus aangekomen. Het eerste wat we denken; zouden die<br />
luciferpoppetjes echt werken. Maar nee, nog niet helemaal. Hij heeft<br />
26
geen geld bij zich. Het bedrijf heeft grote financiele problemen<br />
omdat ze een groot ongeluk gehad hebben, waardoor ze veel<br />
verzekeringsgeld hebben moeten betalen. Of ze de borgsom en de<br />
overige kosten later op een bankrekening kunnen storten. Nou echt<br />
niet! In duidelijke taal leggen we hem uit dat na alles wat er gebeurd<br />
is, wij volstrekt geen vertrouwen in het bedrijf hebben. We eisen het<br />
geld <strong>van</strong> hem, want anders gaan we niet weg en gaat de auto naar de<br />
politie. Vertwijfeld blijft hij een kwartier lang voor zich uitstaren.<br />
Uiteindelijk moeten we maar naar het verhuurbedrijf met hem gaan<br />
om te kijken of we daar wat kunnen regelen. Na lang wachten op dat<br />
kantoortje krijgen we wederom iemand uit Nairobi aan de lijn die<br />
verteld dat hij <strong>van</strong>daag nog iemand met de bus meestuurt met het<br />
geld. Morgenvroeg krijgen we alles en dan worden we naar Dar es<br />
Salaam gebracht. Eerst zien. dan geloven! Maar het gaat hier wel<br />
om minimaal 450 dollar, dus die extra dag is de moeite wel waard.<br />
De volgende dag breken we op tijd de tent af. We verwachten de<br />
chauffeur om acht uur, maar hij is er niet. De hartslag begint alweer<br />
een tikje harder te gaan. Om negen uur komt hij uiteindelijk<br />
aanzetten, zonder geld. We willen de moed opgeven en maar naar<br />
Dar es Salaam rijden, maar zijn verhaal is weer net iets te uitdagend<br />
om het toch nog maar weer eens te proberen. Hij vertelt dat we naar<br />
het kantoortje moeten rijden waar hij om tien uur een telefoontje<br />
verwacht dat het geld overgemaakt is naar een bank in Arusha waar<br />
hij het dan kan ophalen. Vooruit dan maar weer. We wachten tot elf<br />
uur zonder dat het telefoontje komt. In combinatie met de volslagen<br />
onbewogenheid die deze mensen uitstralen, zijn we het nu echt zat,<br />
we gaan naar Dar es Salaam.<br />
Overtuigd <strong>van</strong> het feit dat we het menen, wordt er wederom<br />
gevraagd of we nog even kunnen wachten want dan bellen ze zelf<br />
naar Nairobi. Of we nog even willen wachten!? We wachten al twee<br />
dagen verdorrie! Maar wederom denk je, ach dat ene telefoontje<br />
moet nog kunnen. Overigens betekent bellen hier niet even een paar<br />
toetsen indrukken. Nee, eerst moet er een loopjongen ergens in de<br />
stad beltegoed gaan halen. Deze wordt vervolgens met diepe<br />
zuchten afgerekend als ware het het volledige familiekapitaal dat<br />
betaald moet worden. Het telefoontje brengt goed nieuws! Het geld<br />
is overgemaakt en kan in Arusha <strong>van</strong> de bank gehaald worden.<br />
27
Meteen er na toe. Krijgen we dan toch nog ons geld? Helaas, de<br />
bankbeambte zegt dat hij nog niets binnen heeft en dat wanneer dat<br />
wel zo zou zijn hij het pas aan het eind <strong>van</strong> de dag mag vrijgeven.<br />
Vraag ons niet waarom, hij is niet te vermurwen.<br />
Het touwtje <strong>van</strong> de jojo <strong>van</strong> onze gevoelens knapt. Ze zoeken het<br />
maar uit, dan maar geen geld, we gaan. Ik ga nog even tekeer tegen<br />
de chauffeur, waarna Jeanette er nog een schepje bovenop doet. Net<br />
voordat we wegrijden stellen we hem nog voor de keuze om mee te<br />
rijden en het geld in Dar es Salaam te regelen. Hij jammert dat het<br />
daar veel moeilijker is en als het niet lukt hij dan zonder geld en<br />
auto nooit meer thuis komt. Aangezien we toch wel opzien tegen de<br />
vele politiecontroles die we ongetwijfeld zullen tegenkomen en het<br />
dan toch wel handig is om iemand bij je te hebben die de taal<br />
spreekt, beloven we hem dat we dan een buskaartje voor hem zullen<br />
betalen. Iets in mijn achterhoofd vertelt me dat hij dus schijnbaar<br />
ook niet gelooft dat er ooit geld komt.<br />
Nu vraagt hij of hij nog even een simkaart voor zijn telefoon kan<br />
kopen. Als hij die uiteindelijk heeft krijgt hij het ding niet aan de<br />
praat. Weer verstrijken er vele minuten. We hebben geen bloed meer<br />
onder onze nagels en rijden aan. Haastig rent hij ons achterna en<br />
springt in de auto. Het is nu twaalf uur en de rit naar Dar es Salaam<br />
behoort zo'n acht tot negen uur te duren, dat halen we dus niet voor<br />
het donker. We zien wel hoe ver we komen.<br />
Ondertussen heeft hij zijn telefoon aan de praat gekregen en er<br />
wordt druk gebeld. Of we bij de eerstvolgende plaats willen<br />
wachten, dan wordt het geld daar overgemaakt. Hij oogst alleen nog<br />
een minzaam lachje <strong>van</strong> ons. <strong>Een</strong>maal bij die plaats aangekomen,<br />
Moshi, gelooft hij er gelukkig zelf ook niet meer in. Echter het<br />
telefoonverkeer houdt aan. Op een gegeven moment kijkt hij ons<br />
lachend aan. Hij heeft zojuist allerlei codes doorgekregen waarmee<br />
hij morgen geld op kan halen in Dar es Salaam. Tuurlijk. Nee, echt<br />
waar, zegt hij, want tot nu toe had hij die gegevens nog helemaal<br />
niet gekregen. Hij lijkt er erg zeker over, zou het dan toch nog?<br />
28
Ondertussen is het half vier en zijn we halverwege. De weg is prima,<br />
zoals bij ons een 80 km weg, zo hard mag je hier ook, en de<br />
politiecontroles vallen mee. Uiteindelijk zien we er tien en worden<br />
bij drie aangehouden, maar mogen al snel weer doorrijden.<br />
Als we nu verder gaan komen we in het donker aan. Maar dat<br />
betekent wel dat we dit idiote tempo <strong>van</strong> 120 km moeten handhaven,<br />
en ik straks ruim zeven uur onafgebroken achter het stuur heb<br />
gezeten. Het alternatief is hier in the middle of nowhere een<br />
slaapplaats zoeken en wederom een dag vertraging oplopen. We<br />
besluiten door te rijden.<br />
Als het donker wordt, wat hier in een kwartier gebeurt, komen we in<br />
de buurt <strong>van</strong> Dar es Salaam. De snelheid gaat er nu volledig uit. Er<br />
staat een file de stad in en inhalen is levensgevaarlijk aangezien de<br />
helft <strong>van</strong> de automobilisten zonder licht rijdt. Gelukkig weten we in<br />
het donker redelijk snel het vooraf uit de Lonely Planet reisgids<br />
uitgezochte hotel te vinden. Lichamelijk en geestelijk gebroken<br />
stappen we om acht uur uit de auto, waar we meteen verwelkomt<br />
worden door de enorme vochtige warmte. Het zweet gutst meteen<br />
uit alle poriën. Helaas is het hotel volledig volgeboekt, dat kan er<br />
ook nog wel bij. We worden verwezen naar een ander hotel, wat we<br />
in het donker niet kunnen vinden. We belanden een paar straten<br />
verder bij een luxe hotel dat ver boven ons budget ligt. Volledig<br />
uitgeput hebben we niet meer de puf om in het donker verder te<br />
zoeken in een stad die we niet kennen en waar bovendien 's-avonds<br />
ook minder leuke dingen gebeuren. De chauffeur zoekt voor zichzelf<br />
een slaapplaats, nadat we hem daarvoor geld hebben gegeven en we<br />
spreken de volgende ochtend om negen uur af.<br />
De volgende ochtend fris weer op, hoewel dat maar kort duurt als je<br />
de airco <strong>van</strong> het hotel verlaat. Later op de dag zien we een<br />
thermometer 36 graden aangeven. Na het ontbijt wachten we op de<br />
chauffeur. Het is negen uur, het wordt half tien, tien uur, half elf.<br />
Voor de zoveelste keer besluiten we dat ze maar stikken in hun geld<br />
en trekken ons eigen plan. We vertellen de portier <strong>van</strong> het hotel dat<br />
we om twaalf uur nog even terugkomen, maar gaan er <strong>van</strong>uit dat dat<br />
vergeefse moeite is. Met enige moeite weten we in de stad wat geld<br />
29
te pinnen en kopen een kaartje voor de veerboot naar Zanzibar om<br />
16.00 uur.<br />
Maar wat nu te doen met de auto? We hebben al die tijd gedreigd<br />
met de politie, maar moet je in zo'n land wel in aanraking komen<br />
met de politie? En hoe lang gaat die bureaucratie wel niet duren?<br />
Geloven ze ons wel of trekken ze hun eigen bevolking voor?<br />
Moeten we de auto maar ergens achterlaten of zou dan het<br />
verhuurbedrijf aangifte doen? Toch nog maar even langs het hotel<br />
rijden. Het is half één. De chauffeur is op komen dagen. Hij heeft<br />
zich verslapen. Dat meen je toch niet! We springen meteen de auto<br />
in om naar de bank te gaan. Ik zet Jeanette en de chauffeur voor de<br />
deur <strong>van</strong> de bank af en zoek een parkeerplek voor de auto. Als ik bij<br />
het bankkantoor aan kom kijkt Jeanette me al vertwijfeld aan. De<br />
stroom in de bank is uitgevallen waardoor ze niet in de computer<br />
kunnen en daardoor geen geld kunnen verstrekken. Jezus, we<br />
ontploffen zowat, hoe krijg je een mens overspannen!<br />
We hebben nu nog drie uur de tijd om te hopen dat de stroom weer<br />
gaat werken, weer wachten. We leggen de chauffeur uit dat we om<br />
16.00 uur de boot moeten hebben en dat hij dan kan fluiten naar zijn<br />
auto. Zenuwachtig vraagt hij of ik mee wil lopen om weer beltegoed<br />
te gaan halen, zodat hij wederom zijn baas kan bellen. Als we<br />
terugkomen staat Jeanette al voor het raam te zwaaien. De stroom<br />
doet het weer, ze kunnen uitbetalen. Ook bij de chauffeur zie je alle<br />
spanning verdwijnen als hij begint te lachen, eindelijk emotie!<br />
Uiteindelijk betaalt hij mij 600 dollar uit. We hadden recht op 450<br />
dollar <strong>van</strong> de borg en de extra kosten aan de grens en voor de<br />
politie, maar we hadden het iets opgeklopt om wat wisselgeld te<br />
hebben. Meerdere stressvolle dagen en het geld al menigmaal als<br />
verloren beschouwd, worden we zowat emotioneel. We dragen de<br />
auto over aan de chauffeur en nemen de veerboot naar Zanzibar. De<br />
<strong>wereld</strong> <strong>van</strong> lichtblauwe zee, wit strand, wuivende palmbomen en<br />
geen stof, hobbelige wegen, vervelende mensen en bovenal geen<br />
stress!!<br />
30
Zanzibar (dag 27 t/m 35)<br />
De naam lijkt haast verzonnen in een exotische roman, te mooi om<br />
echt te bestaan. Maar toch. Al <strong>van</strong>af de twaalfde eeuw, met een<br />
hoogtepunt in het midden <strong>van</strong> de negentiende eeuw, heeft de sultan<br />
<strong>van</strong> Oman geheerst over dit eiland tot 1964. Drijvend op de handel in<br />
specerijen en slaven, welke enorme vormen aannamen, werd zelfs in<br />
de negentiende eeuw het hof <strong>van</strong> de sultan verplaatst <strong>van</strong> Oman naar<br />
Zanzibar. In die tijd was het eiland de grootste producent <strong>van</strong><br />
kruidnagel, toen onbetaalbaar nu slechts een euro in de supermarkt.<br />
Bovendien verhandelde het eiland 50.000 slaven elk jaar, die in de<br />
binnenlanden <strong>van</strong> Tanzania, toen nog Tanganyika genaamd, werden<br />
ge<strong>van</strong>gen. Pas in 1964 toen de sultan door een revolutie werd<br />
verdreven, kwam er een unie met het vasteland, waardoor het huidige<br />
Tanzania ontstond.<br />
31
De sfeer op het eiland is er echter nog steeds. In Stonetown zie je<br />
overal de ruines <strong>van</strong> de oude paleizen. De bouwstijl Arabisch,<br />
waarbij elk huis een gigantische houten toegangsdeur heeft, rijk<br />
bewerkt met allerlei versiersels. Dezelfde houtsierkunst zie je terug<br />
in de vele balkons die boven je hoofd lijken te zweven. De straten<br />
zijn smal, niet meer dan twee en een halve meter breed, om de zon<br />
weg te houden. Het lijkt sterk op Venetië, maar dan meer vervallen<br />
en geen grachten. Behalve dan als het gaat regenen en het water geen<br />
andere keus heeft om via de straatjes de zee op te zoeken; natte<br />
voeten! En ja, als je niet je best doet of geen fantasie hebt, dan zie je<br />
alleen maar afgebladderde muren, ingestorte daken en vuiligheid. Erg<br />
zuinig zijn ze niet op hun erfgoed ondanks dat ze op de lijst <strong>van</strong><br />
Unesco staan.<br />
32
Als je over het eiland rijdt ont<strong>van</strong>gt je neus continue de geur <strong>van</strong><br />
allerlei specerijen. Stap op een willekeurige plek uit de auto het<br />
tropische woud in en binnen 100 meter heb je al zoveel kruiden en<br />
vruchten gezien dat het je begint te duizelen. Zonder een gids zou je<br />
nooit ontdekken hoe de specerijen die wij dagelijks in de keuken<br />
gebruiken groeien. Kaneel; een stuk schors <strong>van</strong> een boom wat opkrult<br />
als je het droogt. Nootmuskaat; een pit, zwart gekleurd met rode<br />
strepen, komend uit een vrucht die nog het meest lijkt op een kleine<br />
peer. Vanille, kruidnagel, sinaasappels, mandarijnen, citroenen,<br />
limoenen, koffiebonen, rode bananen, sterappels en kokosnoten, te<br />
veel om op te noemen.<br />
En dan nog de wateren rond het eiland. Onder het wateroppervlak<br />
bevindt zich natuurlijk het koraal. Helaas, zoals op zoveel plekken op<br />
deze aarde, is er niet veel <strong>van</strong> over. Gelukkig heeft Zanzibar nog een<br />
andere troef; dolfijnen!<br />
Met slechts drie andere toeristen stappen we in onze boot. Terwijl we<br />
uitvaren maken we ons meteen klaar om op het teken in het water te<br />
kunnen glijden. Tevreden kijken we naar ons eigen snorkelmateriaal,<br />
daar waar de andere met zojuist gehuurd inferieur spul waarschijnlijk<br />
de gedachte hebben hoe vaak er al iemand in hun snorkelbril heeft<br />
gespuugd. Ineens zien we ze zwemmen, een flinke groep, we denken<br />
uiteindelijk wel een stuk of 30. De boot manoeuvreert net voor ze en<br />
dan erin. Dit zullen we nog vijf tot zes keer herhalen. Elke keer is het<br />
een genot om deze sierlijke beesten te zien zwemmen, maar de<br />
tweede en laatste keer zijn fantastisch. Bij de tweede sprong in het<br />
water beland ik precies midden in de groep, ik kan er zelfs één<br />
aanraken. Alsof er elektriciteit door mijn vingers stroomt, zo mooi is<br />
de ervaring. Elke keer ben ik de enige die ze heel lang kan volgen,<br />
toch niet voor niets al die jaren gefietst. Echter zodra je met z'n<br />
allen in het water springt gaan ze dieper zwemmen. De laatste keer<br />
weet ik door wat geluiden te maken de aandacht <strong>van</strong> één dolfijn te<br />
trekken. Hij komt omhoog uit de groep en draait een slag richting mij<br />
zodat hij bijna op zijn rug zwemt. Even hebben we oogcontact, een<br />
magisch moment met dit intelligente beest. En dan met een paar<br />
krachtige slagen <strong>van</strong> hun staart verdwijnen ze in de diepte. <strong>Een</strong>maal<br />
terug op de boot blijf ik nog lang nagenieten, een levenservaring<br />
rijker.<br />
33
De volgende dag verlaten we Mtoni beach resort en gaan op weg<br />
naar de andere kant <strong>van</strong> het eiland voor het belangrijkste onderdeel<br />
<strong>van</strong> deze reis. Het laatste stuk stopt de asfaltweg en veranderd in een<br />
witte strandzandweg. We zijn in ‘the middle of nowhere’ met slechts<br />
wuivende palmbomen om ons heen. Aan het einde <strong>van</strong> de weg,<br />
gescheiden door een muur <strong>van</strong> gevlochten palmbladeren, Matemwe<br />
Bungalows.<br />
We worden ont<strong>van</strong>gen met een bloemenkrans en een kokosnoot<br />
waaruit we met een rietje de ijskoude melk drinken. Door een<br />
werkelijk prachtig aangelegde tuin waar Rob <strong>van</strong> Linden zijn vingers<br />
bij zou aflikken, worden we naar onze suite gebracht. <strong>Een</strong> enorme<br />
kamer met een badkamer <strong>van</strong> zowat dezelfde grote, overal versierd<br />
met kleurrijke bloemen. En dan het uitzicht <strong>van</strong>af onze veranda,<br />
adembenemend! De slechts twaalf bungalows zijn gebouwd op<br />
koraalrotsen welke schitterende vormen hebben. Voor ons een stuk<br />
wit strand, met babyzacht zand en daarna een ondiep stuk zee,<br />
<strong>van</strong>wege het feit dat het eb is, met allerlei tinten lichtblauw water.<br />
Dan een muur <strong>van</strong> koraalrif waarachter de branding <strong>van</strong> de echte zee<br />
die zich uitstrekt tot de horizon. Links in de verte nog een Robinson<br />
Crusoë eiland en rechts een oude verweerde houten vissersboot om<br />
het plaatje af te maken. Need I say more!<br />
Op 23 januari 2006 versturen we <strong>van</strong>uit dit paradijs de volgende<br />
e-mail:<br />
Just married!!!<br />
Voor sommigen misschien geen verrassing, maar toch. Op<br />
23 januari zijn wij op het maagdelijk witte strand <strong>van</strong><br />
Zanzibar getrouwd! Dit na anderhalf jaar verloofd te zijn<br />
geweest. Dus wees gerust, het was geen plotselinge<br />
opwelling of acute zonnesteek, nee, alles zorgvuldig<br />
gepland, zelfs al een jaar geleden met het papierwerk<br />
begonnen. En voordat jullie ons gaan bestoken met vragen<br />
als; hoe was de ceremonie, waarom daar, hoe was het<br />
aanzoek, etc. hier alvast wat antwoorden.<br />
34
Onze relatie is exact vijf en een half jaar geleden begonnen<br />
in Namibië, <strong>van</strong>daar de 23ste. Tijdens onze reis naar<br />
Indonesië, anderhalf jaar geleden, heb ik Jeanette<br />
gevraagd. Overigens op vrijdag de dertiende, wat puur<br />
toeval was. Tijdens zonsopkomst hadden wij de Borobodur,<br />
de grootste boeddhistische tempel, voor ons alleen. Deze<br />
gigantische tempel heeft drie niveaus. Op het hoogste<br />
niveau, toepasselijk het goddelijke niveau genoemd, staan<br />
stupa's. Meer dan manshoge klokvormen met grote<br />
vierkante of ruitvormige gaten erin. In elke stupa staat een<br />
boeddha beeld. Het gebruik wil dat wanneer je door de<br />
gaten de handen of voeten <strong>van</strong> de boeddha aanraakt, dat je<br />
dat je leven lang geluk zal brengen. Niets mooier om dan,<br />
als je dat samen tegelijkertijd doet, je vriendin ten huwelijk<br />
te vragen!!<br />
Daarna natuurlijk de vraag; hoe gaan we trouwen? Als<br />
man, en gelukkig heb ik begrepen ben ik daar niet de enige<br />
in, is even langs het gemeentehuis voldoende. <strong>Een</strong> vrouw wil<br />
toch graag wat meer romantiek. Tijdens onze<br />
voorbereidingen voor deze reis kwamen wij in aanraking<br />
met het idee trouwen op Zanzibar. Dat paste precies in het<br />
plaatje. Elkaar ontmoet op reis, gevraagd op reis, waarom<br />
ook niet trouwen op reis. Dat maakt dit bovendien een<br />
gigantisch lange huwelijksreis!!<br />
35
De ceremonie is eenvoudig maar prachtig. We hebben<br />
afgesproken om elf uur te trouwen, maar het wordt twaalf<br />
uur, het blijft Afrika. De Regional Commissioner neemt<br />
eerst wat papierwerk door en daarna gaat de mannelijke<br />
helft met hem mee naar de trouwlocatie. Het strand met<br />
prachtig gevormde koraalrotsen is versierd met bloemen en<br />
een boog waaronder alles plaatsvindt. Na enige tijd<br />
arriveert Jeanette begeleidt door traditioneel geklede en<br />
zingende dames die bloemenblaadjes voor haar uitgooien.<br />
Dan volgt het gebruikelijke .... Yes, I do!! Waardoor wij nu<br />
intens gelukkig kunnen zeggen;<br />
Vele honeymoongroeten <strong>van</strong> meneer en mevrouw Ulijn.<br />
De dagen rond het huwelijk verblijven we continue in<br />
romantische sferen. <strong>Een</strong> ontbijt op de veranda, de<br />
petroleumlampen die ’s-avonds alles verlichten of een<br />
snorkeltrip in je eigen privé-boot. Onze ceremoniemeester<br />
Annet verzorgt alles tot in de puntjes.<br />
Neem nou die snorkeltrip. In een verweerde houten<br />
vissersboot worden we door de branding naar een plek<br />
gebracht waar we prima kunnen snorkelen. Het koraal mag<br />
dan veel geleden hebben, de kleurrijke en grote aantallen<br />
vissen maken dat ruimschoots goed. Na het zwemmen<br />
worden we door de boot afgezet op een verlaten strand.<br />
Slechts wit zand, dhows en een fantastisch blauw gekleurde<br />
branding om ons heen.<br />
We maken een wandeling totdat we bij een rieten<br />
overkapping komen, hier een banda genaamd. Daar blijkt de<br />
keuken <strong>van</strong> het resort een heerlijke wederom overdadige<br />
lunch voor ons tweeën klaargemaakt te hebben. Genietend<br />
<strong>van</strong> het uitzicht peuzelen we de vis en kip <strong>van</strong> de barbecue<br />
lekker op met alle gerechten die daar nog bijkomen. En dan<br />
verwachten ze dat we bij het avondeten weer zoveel weg<br />
stouwen. Na de lunch met de boot terug, alweer een dag<br />
voorbij in het paradijs!<br />
37
Vliegen op z’n Afrikaans (dag 36)<br />
Helaas moeten we weer verder. Na alle perikelen rond de auto<br />
hebben we ons plan om een jeep te kopen definitief laten varen. In<br />
plaats <strong>van</strong> door het zuidelijke deel <strong>van</strong> Tanzania, Zambia en Malawi<br />
te rijden, vliegen we naar Zuid-Afrika. Als we daar een auto huren en<br />
tevens door Namibië en Botswana trekken, zijn we zelfs goedkoper<br />
uit. Echter we moeten nog een kleine maand overbruggen want het<br />
regenseizoen is daar nog niet helemaal voorbij. De Seychellen lijkt<br />
ons een goede tussenstop en tevens een mooi vervolg <strong>van</strong> onze<br />
huwelijksreis.<br />
En het ging weer bijna mis. Het begon allemaal met het kopen <strong>van</strong> de<br />
vliegtickets meer dan een week geleden. In een klein kantoor <strong>van</strong> vijf<br />
bij twee huist een dochter <strong>van</strong> Kenia Airways; Precision Air. <strong>Een</strong><br />
gewaagde naam in Afrika als je het ons vraagt. Ze verkopen tickets<br />
naar de Seychellen via Nairobi. Overigens zeggen de bewoners zelf<br />
niet Sei-Sjellen maar Sea-Sjels.<br />
Als we besluiten de tickets te nemen worden ze met de hand<br />
uitgeschreven. Er staan weliswaar drie computers met een printer,<br />
maar waarom zou je die gebruiken als je een pen hebt. Nadat de<br />
hiërogliefen volledig door de dame zijn vertaald, halen we onze<br />
creditcard tevoorschijn om te betalen. No, credit card, only cash! Dat<br />
is ruim 1.000.000 Tanzanianse shilling waar<strong>van</strong> het grootste biljet<br />
10.000 is. Dat past niet eens in je broekzakken. Kunnen we beter<br />
zo’n koffer aanschaffen die je ziet in <strong>van</strong> die gangsterfilms. <strong>Een</strong> dag<br />
en een korte periode miljonair zijn later, hebben we dan toch de<br />
tickets waarmee we een week later, op 28 januari, vliegen.<br />
En het ging weer bijna mis. Op tijd met de taxi vertrokken naar<br />
Zanzibar Airport. Aan de buitenzijde is al de balie voor het<br />
inchecken. We geven onze tickets af aan een meneer die nerveus naar<br />
een kantoor loopt. Ondertussen kijken wij op het<br />
vluchtinformatiebord, wat niet het hightech idee is zoals wij dat<br />
gewend zijn op Schiphol. Nee, alles met de hand op een whiteboard<br />
geschreven. Onze vlucht <strong>van</strong> 16.30 naar Nairobi staat er niet tussen.<br />
Waarschijnlijk wordt het bord niet echt bijgehouden, hoewel we<br />
rechtsboven toch 28 januari zien staan.<br />
38
De man met onze tickets komt weer terug. Onze vlucht is<br />
geannuleerd, maar als we hard rennen kunnen we het vliegtuig dat nu<br />
vertrekt nog halen. Of we dat wel willen, want ze hebben niet op eten<br />
voor ons gerekend. Geen probleem, zeggen we bijna in koor. Want<br />
<strong>van</strong>daag niet gaan betekent een extra overnachting, onze aansluiting<br />
in Nairobi niet halen, en wanneer gaat er dan weer een vlucht?<br />
In een recordtijd worden we ingecheckt, wat eigenlijk betekent dat er<br />
niets gecheckt wordt en we zo door kunnen rennen het vliegveld op.<br />
Voor ons een paar kleine vliegtuigjes waar maximaal tien man in<br />
kunnen. “Moeten we daar in”, roept Jeanette verschrikt, en ik zie<br />
haar kleiner worden. “Nee”, zegt onze begeleider, en wijst naar<br />
rechts, waar in een hoek een Boeiing 737 klaar staat voor vertrek.<br />
<strong>Een</strong>maal aan boord wordt de deur achter ons dichtgegooid en<br />
ont<strong>van</strong>gen we voor het eerst de blikken <strong>van</strong> andere passagiers met in<br />
gedachte; zijn die twee verantwoordelijk voor onze vertraging. Nog<br />
maar amper de veiligheidsriem om en het vliegtuig vertrekt al.<br />
Ruim een uur en veel turbulentie later zijn we in Nairobi. Als we via<br />
de trap uit het vliegtuig zijn, wachten we om te zien of onze bagage<br />
wel is meegekomen. Met opluchting zien we, dat ondanks alle<br />
haast, onze rugzakken uitgeladen worden. Op naar de volgende test<br />
voor ons vertrouwen in Precision Air.<br />
Bij de transferdesk zouden we een hotelvoucher moeten krijgen. En<br />
zowaar we krijgen er één inclusief diner en transfers. Meer dan we<br />
gehoopt hadden. Dan zal het wel een bed zijn met vlooien en eten<br />
met kakkerlakken. Sorry, we zijn nu eenmaal goed verpest.<br />
Voor het zover is moeten we eerst door de paspoortcontrole. Bij de<br />
transferdesk hebben ze ons verteld dat we een nieuw visum moeten<br />
kopen. Voor één nachtje Kenia!! Eerst maar doen of we <strong>van</strong> niets<br />
weten en voorbij de visumdesk rechtstreeks naar de paspoortcontrole.<br />
“Visum”?, de standaardvraag. “Ja, zit er in”. De beambte bladert<br />
door het paspoort en vindt het reeds afgestempelde visum. Hij wijst<br />
op de reeds verlopen data en we reageren dat we slechts een nacht in<br />
transit zijn. Of hij nu een goede bui had, de rij achter ons te lang<br />
werd, of hij onze single entry visum aanzag voor een multiple entry<br />
39
visum, we weten het niet, maar hij stempelt netjes alles af. Elke<br />
besparing voelt als een overwinning op dit land met zijn oplichters,<br />
dus met een brede grijns lopen we verder.<br />
In een bus vol Afrikaanse zakenmensen worden we naar het hotel<br />
gereden. We passeren daarbij ook nog bijna het kantoor <strong>van</strong> het<br />
autoverhuurbedrijf, waarbij even de gedachte opkomt om ze een<br />
bezoek te brengen. En dan het hotel; redelijk goed, het eten zelfs<br />
goed en het drinken gratis omdat we die 'per ongeluk' vergeten af te<br />
rekenen. Ja, terugpakken zullen we ze. Na een korte nacht om vijf<br />
uur terug in het busje naar het vliegveld. Terwijl we pas om 8.40<br />
vliegen. Zekerheid boven alles zeggen ze, wat met hun manier <strong>van</strong><br />
klokkijken niet onverstandig is.<br />
Voor de incheckbalie wordt de bagage gecontroleerd en we hebben<br />
zowaar een fout gemaakt. De coiffureschaar <strong>van</strong> Dana, bedoeld om<br />
onderweg onze haren zelf te knippen, zit nog in de handbagage. Dan<br />
moeten we de handbagage maar inchecken, zeggen ze. Echter voor<br />
die balie staat een gigantische rij. Eigenwijs als we zijn, doen we dat<br />
niet en gaan gewoon door de paspoortcontrole met schaar. Als we in<br />
Zanzibar makkelijk een bom mee hadden kunnen nemen, dan moet<br />
een schaar hier ook lukken. Maar nee, bij het boarden wederom<br />
controle en we moeten alsnog daar de handbagage inchecken. In<br />
ieder geval die enorme rij omzeild.<br />
De vlucht is rustig en we landen om 13.00, plus drie uur tijds<strong>verschil</strong><br />
met Nederland. Daar de laatste fase <strong>van</strong> toch weer een spannende<br />
verplaatsing. Bij de paspoortcontrole moet je aangeven<br />
welke accommodatie je hebt geboekt en een ticket laten zien voor de<br />
terugvlucht, anders sturen ze je terug! Wij hebben geen <strong>van</strong> beide. De<br />
geboekte accommodatie is zo verzonnen dankzij internet. Daarnaast<br />
geven we ons E-ticket aan de beambte af. Daar staat dat we op zes<br />
augustus terugvliegen <strong>van</strong>uit Nairobi. Echter het papier staat zo vol<br />
met informatie dat hij het al gauw opgeeft. Met een nieuwe stempel<br />
bij de reeds bonte verzameling in ons paspoort, komen we aan op de<br />
Seychellen.<br />
40
De Seychellen (dag 37 t/m 55)<br />
Menigeen zal bij het horen <strong>van</strong> de naam Seychellen de gedachte<br />
hebben; Daar wil ik ook wel heen. Om meteen daarna de droom weer<br />
te laten vervliegen met het idee; Dat kan ik nooit betalen. En<br />
inderdaad deze eilanden staan bekend als extreem duur en dat zijn ze<br />
ook als je het stramien <strong>van</strong> de toeristenindustrie aanhoudt. Dat<br />
betekent namelijk verblijven in een duur resort <strong>van</strong> minimaal 150,<br />
maar dan heb je nog niet zoveel, tot 300 euro per nacht. Je behoort je<br />
dan te verplaatsen over het eiland met een overprijsde taxi, tien<br />
kilometer is 30 euro, of een huurauto voor 50 euro per dag. Uit eten<br />
valt nog mee, ongeveer 25 euro met zijn tweeën. Overdag moet je<br />
natuurlijk met allerlei boottripjes mee á 50 euro de man. En wil je<br />
naar één <strong>van</strong> de andere eilanden dan is het 'not done' om niet een<br />
klein vliegtuig of helikopter te nemen. Zie daar een vakantie <strong>van</strong> drie<br />
weken die al gauw 10.000 euro kost.<br />
Nou, geloof me, dat zit ook niet in ons budget. Maar het kan ook<br />
anders. Met wat meer moeite, wij hebben het ter plaatse gedaan,<br />
maar het kan ook vooraf via internet, vind je een self catering<br />
appartement. Vier slaapplaatsen, badkamer en een 'fully equiped'<br />
zoals dat hier heet, keuken. Vaak maar een paar appartementen in een<br />
gebouw op sublieme locaties. We zitten als enige in een gebouw <strong>van</strong><br />
drie appartementen en <strong>van</strong>af het terras spring je zo de zee in. Prijs 65<br />
euro per nacht. (www.seychelles.net/desirade ons verblijf voor drie<br />
weken)<br />
De volgende uitdaging wordt dan zelf je maaltje bij elkaar<br />
sprokkelen. De grotere supermarkten vertonen grotendeels lege<br />
schappen. Alles moet geïmporteerd worden en dankzij de corrupte<br />
overheid hapert dat nogal. De markt en de kleinere winkeltjes bieden<br />
uitkomst. Met z'n tweeën eet je al gauw voor tien euro per dag.<br />
Tevens in de kleine supermarkt de volgende grote besparing; geld<br />
wisselen. Kijk op internet, bij de bank, of waar dan ook, je krijgt<br />
ongeveer zes rupee voor een euro. Niet bij de kleine supermarkt, daar<br />
krijg je twaalf rupee voor een euro. Als iemand ons dat uit kan<br />
leggen graag! Maar je geld wordt twee maal zoveel waard.<br />
41
<strong>Een</strong> andere uitkomst is het openbaar vervoer. Om de 300 meter een<br />
halte, om de vijf minuten een bus en elke rit, hoe lang of hoe kort,<br />
kost 25 eurocent. Ideaal, en dat je de enige toerist bent die er gebruik<br />
<strong>van</strong> maakt, zal ons een zorg zijn. Verplaatsen naar andere eilanden<br />
kan ook met de veerboot en boottripjes zijn flauwekul als het koraal<br />
voor je deur ligt. Kijk aan de Seychellen als lowbudget locatie!<br />
Tijdens het douchen de eerste avond een mindere ervaring. Langs het<br />
douchegordijn kruipt een tien centimeter grote kakkerlak omhoog.<br />
Niets vermoedend was ik mijn haren en tegen de tijd dat ik mijn ogen<br />
open doe, kan hij mij bijna met zijn akelige voelsprieten een kusje<br />
geven. Met de rillingen op mijn lijf sla ik hem <strong>van</strong> schrik verder de<br />
badkamer in, waar hij rustig onder de deur doortrippelt, de<br />
slaapkamer in. Daarna hebben we hem niet meer gezien, maar de<br />
eerste nacht slaapt het wel wat onrustiger.<br />
42
Tijd krijgt een andere dimensie als je zo lang op reis bent. Het lijkt<br />
alsof we al maanden <strong>van</strong> huis zijn. Het leven hier kabbelt rustig<br />
verder genietend <strong>van</strong> het uitzicht <strong>van</strong>af ons terras. Op zo’n 300 meter<br />
de branding met zijn sierlijk krullende golven. Daarvoor een gedeelte<br />
dat veranderd <strong>van</strong> eb naar vloed en visa versa, waar we prima kunnen<br />
snorkelen. Het zit vol met koraal en vele vissen die af en toe uit het<br />
water springen. Soms in de verte een gigantische vissersboot op zoek<br />
naar tonijn. Ze zijn zo groot als een cruiseschip met een grote<br />
uitkijktoren waar <strong>van</strong>daan ze zoeken naar de vis. Gelet op de<br />
hoeveelheden die deze jongens kunnen <strong>van</strong>gen, zal het vinden wel<br />
steeds moeilijker worden. Als ze vol zijn meren ze af in de haven <strong>van</strong><br />
Victoria bij de hypermoderne fabriek <strong>van</strong> Heinz, de grootste in de<br />
<strong>wereld</strong>. Zouden ze hier geen visquota hebben?<br />
De dag bestaat grotendeels uit snorkelen, lezen, puzzelen, <strong>van</strong> het<br />
uitzicht genieten, een strandwandeling maken, naar het plaatselijke<br />
supermarktje, snorkelen en de dag is alweer bijna voorbij. ’s-Avonds<br />
we telkens een prachtig opkomende maan te zien. Net zoals je<br />
normaal de zon op ziet komen, alleen nu is de hemel eromheen<br />
donker. Als een rode gloeiende bal komt hij uit de zee. Op zijn weg<br />
omhoog veranderd hij <strong>van</strong> rood naar warmgeel en uiteindelijk wit.<br />
Als we daar zo samen naar zitten te kijken denken we bij onszelf; zou<br />
daar het woord honeymoon <strong>van</strong>daan komen.<br />
Twee keer huren we een auto en rijden rond over het eiland, Mahé<br />
genaamd. Het is hier enorm groen en er zijn behoorlijke bergen tot<br />
wel 1000 meter hoog. De wegen doen sterk denken aan Italië, één<br />
<strong>van</strong> de meren. Overal gemetselde muren <strong>van</strong> natuursteen voorzien<br />
<strong>van</strong> een strakke platte afwerking. Alleen is het water wat je ziet niet<br />
een meer, maar de Indische oceaan. De wegen slingeren sierlijk langs<br />
de zee, telkens uitzicht gevend op weer een rustig mooi strand. <strong>Een</strong><br />
paar <strong>van</strong> die wegen slingeren over de bergen naar de andere kant <strong>van</strong><br />
het eiland waarbij je getrakteerd wordt op mooie vergezichten op de<br />
eilanden in de buurt.<br />
43
<strong>Een</strong> kleine <strong>wereld</strong><br />
We bezoeken tijdens ons verblijf één <strong>van</strong> die eilanden, la Dique<br />
genaamd. Om half acht in de ochtend vertrekt de supersnelle<br />
catamaran veerboot naar Praslin. Prachtig om te zien hoe deze boot<br />
over het water scheert met een duizelingwekkende vaart. Zodra hij op<br />
open ruwe zee komt wordt de vaart het wat minder soepel. Her en der<br />
zie je wat gezichten wit worden. Gelukkig hebben wij nog nooit last<br />
gehad <strong>van</strong> zeeziekte en dat zal nu ook niet gebeuren.<br />
In een uur meert hij af in Praslin, het tweede grootste eiland. Wij<br />
gaan echter meteen door naar la Dique in een kleinere langzamere<br />
veerboot. Praslin staat bekend om zijn Coco de Mer, een palmboom<br />
met een dubbele kokosnoot, welke de grootste vrucht op aarde is. Hij<br />
groeit alleen op dit eiland. De zeekokosnoot kreeg zijn naam op de<br />
Malediven waar hij telkens aan kwam drijven en men dacht dat ze op<br />
zee groeiden. Aangezien ze ook in de botanische tuin in Victoria<br />
gepland zijn, slaan we Praslin over. Op la Dique hebben ze iets veel<br />
interessanters; huurfietsen!<br />
Binnen een half uur zien we de aanlegsteiger <strong>van</strong> la Dique, met<br />
daarvoor in het mooiste blauwe water dat we ooit gezien hebben een<br />
gigantisch jacht. Net <strong>van</strong> de boot worden we al meteen aangesproken<br />
door de fietsverhuur. De manier waarop dat gaat is al een eerste<br />
voorbode <strong>van</strong> de sfeer op dit eiland. Geen formulieren, geen borg,<br />
geen fietsslot. En zet hem maar weer een keer terug als je weggaat.<br />
Naast de fiets is het enige vervoer de ossenwagen, geen auto’s; relax!<br />
44
We kopen een plattegrond <strong>van</strong> het eiland, maar de dame heeft te<br />
weinig wisselgeld. No worries, kom aan het eind <strong>van</strong> de dag maar<br />
terug om te betalen. We besluiten eerst naar het hoogste punt <strong>van</strong> het<br />
eiland te fietsen. Het is op zich niet ver, maar de weg is supersteil.<br />
Twee maanden niet fietsen en een temperatuur <strong>van</strong> 35 graden zorgen<br />
ervoor dat het luie zweet in stromen het lichaam verlaat.<br />
45
<strong>Een</strong>maal boven een mooi uitzicht over het eiland en de pareltjes<br />
eromheen. Vlakbij ons staan twee mannen druk te discussiëren over<br />
een schijnbaar nog te bouwen huis. Één <strong>van</strong> de twee kijkt ons met<br />
een blik aan alsof hij al dagen aan de marihuana is, wat wel weer heel<br />
toepasselijk is voor dit Jamaicaans aandoende eiland. Opeens zegt hij<br />
met een zwaar accent; “alles goed”? We denken nog, leuk kunstje<br />
geleerd voor de toerist, maar nee, hij heeft jaren in Alkmaar gewoond<br />
en staat ons in zijn beste gebroken Nederlands te woord. De andere<br />
man, een blanke, is opgegroeid in Namibië en zijn moeder woont in<br />
Someren. We kunnen net zo goed thuisblijven zo groot is de <strong>wereld</strong>.<br />
Na onze begroeting met deze semi-landgenoten, nemen we de<br />
afdaling richting Source d’Argent, het meest gefotografeerde strand<br />
<strong>van</strong> de Seychelles. En inderdaad de combinatie <strong>van</strong> de enorme<br />
granieten rotsen met het witte strand en de blauwe zee is perfect.<br />
Het oude kerkhof ziet er luguber uit. Zouden hier al die piraten<br />
begraven liggen waar deze eilandengroep vroeger zo berucht om<br />
was? Het verhaal gaat dat ze hun geroofde schatten her en der op de<br />
eilanden begraven hebben. Er is zelfs een miljonair die een eiland<br />
gekocht heeft om hem helemaal af te graven op zoek naar een schat.<br />
De gaten kun je nog steeds op dat eiland zien. Zwaar vermoeid <strong>van</strong><br />
46
het fietsen en graven, gaan we weer met de boot terug naar Praslin en<br />
<strong>van</strong>daar met een overvolle catamaran naar Mahé. Deze keer worden<br />
er veel kotszakken verbruikt.<br />
Achtergronden<br />
Naarmate je langer op een plek blijft heb je meer tijd om je te<br />
verdiepen in de plaatselijke bevolking en het land. De geschiedenis,<br />
hoe kort ook, is kostelijk leesvoer. In 1501 ontdekt door de<br />
Portugezen werd het pas in 1770 voor het eerst bewoond door een<br />
handje vol Fransen. Samen met zeer veel slaven waren zij de<br />
grondleggers <strong>van</strong> Victoria en de vele plantages.<br />
In 1811 komt alles in handen <strong>van</strong> de Britten die meteen de<br />
slavenhandel verbieden. Op dat moment waren <strong>van</strong> de 7500<br />
bewoners er 6600 slaaf. Het kleine gedeelte blanke Fransozen<br />
keerden grotendeels terug naar huis. Achter bleef een bevolking<br />
bestaande uit een mengelmoes <strong>van</strong> allerlei Afrikaanse stammen. Zo<br />
ontstaat de Creoolse bevolking en haar gelijknamige taal. <strong>Een</strong><br />
verbastering <strong>van</strong> het Frans zodat ze onderling konden communiceren<br />
zonder dat de blanke het kon verstaan. Het Creools kom je ook nog<br />
tegen in Haïti en Mauritius.<br />
De Engelsen deden er nog een schepje bovenop door de Seychelles te<br />
gebruiken als verbanningsoord voor opstandige Afrikaanse<br />
koningshuizen. Pas in 1976 wordt het land zelfstandig. Echter de<br />
coalitie <strong>van</strong> twee partijen houdt een jaar stand, wanneer er bij<br />
afwezigheid <strong>van</strong> de leider <strong>van</strong> de ene partij, er een staatsgreep wordt<br />
gepleegd door de andere partij.<br />
De Seychelles worden ingericht als socialistische heilstaat, en geloof<br />
het of niet, hier werkt het prima. Zelfs in 1992 toen er voor het eerst<br />
weer vrije verkiezingen waren, koos men weer voor dezelfde<br />
president. Hij regeert nog steeds.<br />
Het grootste probleem <strong>van</strong> deze eilandenstaten is hun<br />
handelsbalanstekort. Doordat de grond te arm is, kunnen ze bijna<br />
niets verbouwen. Doordat ze te weinig arbeidskrachten hebben,<br />
kunnen ze geen industrie opbouwen, Gevolg is dat alles geïmporteerd<br />
47
moet worden, wat tevens een kostbare zaak is doordat men zo ver<br />
<strong>van</strong> het vaste land verwijderd is. Er gaat derhalve zoveel buitenlands<br />
geld naar buiten, wat de toeristenindustrie, de visserij en de<br />
palmboomplantages nooit meer goed kunnen maken.<br />
Daardoor zijn de schappen in de supermarkt zo leeg. De overheid wil<br />
maar al te graag haar grip op alle binnenkomende buitenlandse<br />
deviezen houden en verbiedt de Seychellois om Rupees te wisselen.<br />
Gevolg ze wisselen het illegaal rechtstreeks met de toerist voor het<br />
dubbele <strong>van</strong> de officiële koers. Ze moeten wel willen ze zelf<br />
bijvoorbeeld een televisie kopen of überhaupt op vakantie gaan.<br />
Rupees worden bij geen enkele buitenlandse bank aangenomen.<br />
<strong>Een</strong> ander probleem is het stijgen <strong>van</strong> de zeespiegel. Hierdoor<br />
verdwijnen de mooie stranden die de eilanden zo aantrekkelijk<br />
maken voor de toerist. Om nog maar niet te spreken over de<br />
Malediven waar het hoogste punt <strong>van</strong> de hele eilandengroep nog<br />
maar twee meter boven zeeniveau ligt.<br />
Vissen<br />
Tot nu toe hebben we het niet aangedurfd iets te schrijven over de<br />
prachtige onderwater<strong>wereld</strong> omdat het gewoonweg te mooi voor<br />
woorden is. Aan de andere kant zou het raar zijn er niets over te<br />
zeggen terwijl we hier drie weken met onze neus in het water liggen.<br />
Dus toch maar een poging wagen.<br />
Zodra je met je snorkelbril onderwater kijkt kom je in een andere<br />
<strong>wereld</strong>. <strong>Een</strong> <strong>wereld</strong> zonder geluid, maar met zeer veel kleuren en<br />
vormen. Terwijl je daar zo rond dobbert, voel je je als een onderzeeër<br />
op ontdekkingsreis in een nieuwe <strong>wereld</strong>. Het koraal heeft weliswaar<br />
niet meer de grandeur <strong>van</strong> vervolgen tijden, maar toch zie je her en<br />
der hoe het moet zijn geweest. De <strong>verschil</strong>lende kleuren, paars, wit,<br />
geel, groen, verwerkt in <strong>verschil</strong>lende vormen. Soms als zachte<br />
tentakels die met de stroming mee wuiven, soms een struik met lange<br />
punten alsof het potloden zijn. Dan weer in de vorm <strong>van</strong> bloemen,<br />
dan weer in de vorm <strong>van</strong> hersenen. Het heeft nog het meeste weg <strong>van</strong><br />
een zeer goed gecultiveerde rotstuin.<br />
48
Echter de grootste attractie zijn de vissen. Pak een papier en teken<br />
een vis, waarbij je alle vrijheid mag nemen voor wat betreft de vorm.<br />
Kleur hem vervolgens in met allerlei kleuren in een motief dat je leuk<br />
vind, en de kans is erg groot dat je deze vis hier aan zult treffen.<br />
Alsof allerlei kunstenaars zich hebben mogen uitleven, een museum<br />
vol kleurrijke schilderijen. We zouden ze tekort doen om de<br />
individuele schoonheid te beschrijven. Het is de vermoeidheid die je<br />
elke keer weer dwingt om je los te maken uit deze <strong>wereld</strong>.<br />
En nog eens vissen<br />
We krijgen zowaar buren. Tot nu toe zaten we helemaal alleen. De<br />
vrouwelijke helft <strong>van</strong> onze Duitse buren blijkt oorspronkelijk uit<br />
Brazilië te komen. Haar moeder woont nog steeds diep in het<br />
Amazonegebied en dochterlief is nog steeds niet haar natuurdrang<br />
verloren. Ze bloeit hier helemaal op nu ze hier uit de natuur allerlei<br />
fruit kan verzamelen en vooral nu ze voor de deur haar eigen vis kan<br />
<strong>van</strong>gen. Gewapend met een nylondraad met vishaak en een beetje<br />
brood <strong>van</strong>gt ze zonder veel moeite meerdere vissen.<br />
Dat wil ik ook proberen. Met wat uitleg en geduld <strong>van</strong>g ik na twee<br />
uur de allereerste vis in mijn leven. Voor een echte visser misschien<br />
flauwekul, maar ik ben apetrots met mijn <strong>van</strong>gst <strong>van</strong> 30 centimeter.<br />
’s-Avonds wordt de eigen ge<strong>van</strong>gen vis heerlijk opgepeuzeld. Ja, ik<br />
weet dat ik niet bekend sta als visliefhebber, maar je eigen op<br />
primitieve wijze ge<strong>van</strong>gen vis, smaakt natuurlijk altijd verrukkelijk.<br />
We zijn nog vergeten te vertellen dat we elke avond een<br />
miereninvasie hebben. Nu is dat op zich niet zo opzienbarend, wel<br />
dat ze een grootte hebben <strong>van</strong> drie centimeter. Die wil je 's-nachts<br />
niet in je bed voelen kruipen. Elke avond pletten we de eerste<br />
indringers en stoppen alle gaten dicht waardoor ze naar<br />
binnenkomen. Gelukkig zijn we elke avond succesvol.<br />
49
<strong>Een</strong> <strong>wereld</strong> <strong>van</strong> <strong>verschil</strong> (dag 56 t/m 58 )<br />
In de taxi naar het vliegveld voor de vlucht naar Johannesburg via<br />
Nairobi. In gedachte nemen we afscheid <strong>van</strong> de roddels <strong>van</strong> de<br />
huishoudster Celine, nemen we afscheid <strong>van</strong> het winkeltje <strong>van</strong><br />
mister Muthu, en <strong>van</strong> de bus die telkens als hij de bocht om kwam<br />
een harde hoge puf uit het onderste <strong>van</strong> zijn motorruim liet<br />
ontsnappen.<br />
Op de vlucht naar Nairobi leren we een Belgisch stel kennen die<br />
totaal onvoorbereid met het openbaar vervoer willen gaan<br />
backpacken in Tanzania en Kenia. We geven ze wat tips, maar<br />
moeten ze daarbij helaas wakker schudden uit hun iets te romantische<br />
voorstelling <strong>van</strong> reizen door die landen. “Allé, als we zo dadelijk<br />
geland zijn dan nemen we meteen de trein naar Lake Naivasha”.<br />
Maar voordat jullie uit het vliegtuig zijn en de juiste Matutu, het<br />
plaatselijke transport, gevonden hebben om bij het station te komen<br />
is het al donker, en dan rondlopen in Nairobi kunnen we toch echt<br />
afraden. “Oh”! En je wil graag de Kilimanjaro beklimmen, dat gaat<br />
op zijn minst 1200 euro de man kosten. “Slik”!. Nadat we bij het<br />
landen in Nairobi afscheid hebben genomen, vragen we ons nog vaak<br />
af hoe ze zich verder gered hebben.<br />
Na vier uur wachten in Nairobi en een vlucht <strong>van</strong> vier uur naar<br />
Johannesburg, komen we rond middernacht aan op een verlaten<br />
vliegveld. De bagage komt wederom compleet <strong>van</strong> de band af hoewel<br />
er duidelijk mee geknoeid is omdat de ritsen openstaan. Gelukkig zit<br />
daar niets waardevols in. Wat overigens ook frappant is, is het feit<br />
dat bij elke vlucht je toch de bagage tegelijkertijd samen incheckt,<br />
maar dat ze nooit tegelijkertijd samen <strong>van</strong> de band rollen!? Het<br />
vliegveld <strong>van</strong> Johannesburg; één <strong>van</strong> de mooiste die we kennen. Hier<br />
geen plek voor handgeschreven informatieborden.<br />
De vele autoverhuurbedrijven staan bij de uitgang al hongerig op de<br />
toerist te wachten. Via internet hebben we bij Hertz een auto geboekt.<br />
Het blijkt een Opel Corsa tweedeurs. Wij vinden een vierdeurs<br />
praktischer en nadat we ze wijzen op het feit, dat de foto op de<br />
50
website ook een vierdeurs laat zien, krijgen we een Volkswagen Golf<br />
Chico voorgeschoteld.<br />
Dan de vraag hoe duur de autoverzekering is. De prijs op het internet<br />
is namelijk zonder. Blijkt de totaalprijs ineens te verdubbelen! Als de<br />
dame achter de balie de indruk krijgt dat we dan afhaken getuige<br />
onze gang naar de deur, komt ze ineens met een boek met hun eigen<br />
tarieven inclusief verzekering. De prijs ligt slechts twee euro hoger<br />
dan de prijs op internet zonder verzekering. Op onze reactie dat we<br />
dat wel heel raar vinden, komt geen blikken of blozen. Bijna had de<br />
achteloze toerist een veel te dure huurauto. Maar ja, de dame weet<br />
natuurlijk niet dat wij onze opleiding in Kenia gevolgd hebben.<br />
We rijden vervolgens in een andere <strong>wereld</strong>. Gisteren de Seychellen,<br />
<strong>van</strong>daag Zuid-Afrika. En zeker als we Kenia en Tanzania erbij in<br />
gedachte nemen, dan hebben we nu niet meer het gevoel dat we in<br />
Afrika zijn. Nee, eerder Europa.<br />
De goedverlichte driebaans autowegen brengen ons overal naartoe.<br />
Geen scheurtje in het wegdek te bekennen. Zelfs geen plastic zak in<br />
de perfect gemanicuurde middenberm. Langs de weg prima<br />
onderhouden gebouwen met neonreclame <strong>van</strong> bekende grote<br />
bedrijven in het Engels en in het Nederlands. Oh nee, Zuid-<br />
Afrikaans.<br />
Het driesterren hotel voor de eerste drie nachten is super. Zeker als je<br />
het vergelijkt met ons driesterren hotel in Nairobi. Hier geen<br />
betonnen vloeren maar hoogpolig tapijt. Geen vieze uitlaatgassen die<br />
de kamer binnenkomen omdat de ramen niet goed meer sluiten of een<br />
irritant pisstraaltje dat uit de douchekop komt.<br />
En dan de supermarkt. De afgelopen drie weken zijn we gewend<br />
geraakt aan het winkeltje <strong>van</strong> Mister Muthu. Niet meer dan drie bij<br />
vier meter, wat de keuzemogelijkheden <strong>van</strong> de dagelijkse<br />
boodschappen natuurlijk drastisch beperkt. Bovendien waren de<br />
openingstijden een groot raadsel aangezien hij op de meest vreemde<br />
momenten gesloten was.<br />
51
Hier in Johannesburg een shopping mall <strong>van</strong> gigantische proporties.<br />
Open <strong>van</strong> zeven uur 's-morgens tot één uur 's-nachts. Luxe winkels,<br />
de één met een nog duurdere uitstraling dan de andere; Gucci,<br />
Versace etc. Alsof hier iedereen een goudmijn in zijn tuin heeft. Bij<br />
de allereerste Mc-Donalds <strong>van</strong> deze reis, zie daar de echte<br />
beschaving, moeten we toch even een Mc-Flurry halen.<br />
In de shopping mall een supermarkt, niet een miezerig C-1000<br />
winkeltje, nee, een winkel <strong>van</strong> een grote die wij in Nederland niet<br />
kennen. Na twee maanden schamele keuze en zelfs lege schappen,<br />
lopen we hier kwijlend in rond. Arme welvaartskinderen die we zijn.<br />
Regen! (dag 59 en 60)<br />
We gaan richting Kimberley, bekend <strong>van</strong> de diamantmijnen.<br />
Onderweg achtervolgen donkere luchten, bliksem en regen ons de<br />
hele dag. Het landschap is heuvelachtig met veel graslanden met vee<br />
en slechts spaarzame bomen. Kimberley halen we niet, dus we<br />
besluiten in Bloemhof onze tent op te zetten. We gaan op tijd slapen<br />
hoewel daar weinig <strong>van</strong> komt.<br />
Ons kingsize bed <strong>van</strong> Kenia en Tanzania hebben we daar achter<br />
moeten laten, te groot voor het vliegtuig, en derhalve hebben we hier<br />
nieuwe schuimrubberen matjes moeten kopen. We hebben ze in de<br />
winkel goed uitgeprobeerd, maar nu in de praktijk kunnen we de<br />
harde ondergrond te goed voelen. De volgende dag kopen we een<br />
tweepersoons luchtbed met handpomp voor de broodnodige<br />
lichaamsbeweging.<br />
Naast het bed komt er ook nog een wild paard rond de tent grazen die<br />
zo gauw hij een geluid hoort luid hinnekend weggaloppeerd. Als we<br />
’s-morgens wakker worden komt er een onweersfront ras naderbij.<br />
Snel eruit, tent opbreken en net op tijd zitten we in de auto als het<br />
noodweer losbarst. De hele dag blijft het stortregenen. Echter ons<br />
hoor je niet klagen, het is pas de eerste dag waarbij het weer roet in<br />
het eten gooit.<br />
52
John Wayne (dag 61)<br />
Wie kent ze niet die ouderwetse westernfilms met bijvoorbeeld John<br />
Wayne in de hoofdrol. Steevast eindigen dergelijke films met de held<br />
die te paard langzaam verdwijnt in een prachtig ruig landschap,<br />
terwijl de aftiteling over het scherm begint te rollen. Nou, in een<br />
dergelijk landschap rij je continue in het noordwesten <strong>van</strong> Zuid-<br />
Afrika. Weidse blikken over ruig terrein met her en der struiken. In<br />
de verte de scherpe contouren <strong>van</strong> mooi gevormde bergen. De<br />
blauwe lucht netjes versierd met kleine witte wolken alsof het watten<br />
zijn. Het enige <strong>verschil</strong> met de film is het zwarte, kaarsrechte<br />
asfaltlint, dat je tot aan de horizon in de lucht ziet verdwijnen. Echter<br />
de telefoonpalen die langs de weg meelopen zijn er nog steeds en we<br />
zouden kunnen zweren, dat we de aftiteling via de<br />
achteruitkijkspiegel in de achterruit kunnen zien wegdraaien.<br />
53
Back to basic deel 2<br />
Je huis is je auto en je tent. In Kenia hadden we een Suzuki Vitara,<br />
nu hebben we een Golf Chico. Het allereerste model Golf wordt hier<br />
nog steeds gemaakt, die <strong>van</strong> ons heeft pas 2000 kilometer op de<br />
teller. Echter geen airco, stuurbekrachtiging, comfortabele stoelen en<br />
dergelijke zaken die het rijden zo aangenaam maken. Hier is het weer<br />
werken en zweten in de auto.<br />
Onze tent is drie bij twee meter. Je slaapt op een schuimrubberen<br />
matras of zoals nu een luchtbed wat net dik genoeg is om de harde<br />
ondergrond niet te voelen, welke zelden waterpas is. Als het 's-nachts<br />
regent, wat hier nogal extreem kan zijn, is het gespannen afwachten<br />
of het water langs je tent blijft stromen of uiteindelijk ook onder je<br />
tent doorstroomt. Na zo'n regenbui verandert de <strong>wereld</strong> om je heen<br />
<strong>van</strong> super stoffig naar extreem modderig. We zijn er nog steeds niet<br />
uit wat erger is.<br />
Slapen is ook elke nacht weer wennen aan de nieuwe geluiden om je<br />
heen. Krekels en kikkers zijn geen probleem, maar krijsende<br />
kraanvogels of de vreemde geluiden die nijlpaarden maken zijn al<br />
wat minder. Irritant wordt al een zwerm sprinkhanen die tussen de<br />
binnen en buitentent ge<strong>van</strong>gen zit. Dan hebben we nog mongoose en<br />
apen op zoek naar eten om nog maar niet te spreken over een op<br />
botten kauwende hyena of zelfs een hinnikend wild paard dat rond je<br />
tent komt grazen. We hebben al reeds een paar oordoppen versleten.<br />
Ja, soms mis je je eigen bedje wel eens!!<br />
Karoo National Park (dag 62 en 63)<br />
Er zijn duidelijk twee soorten blanke Zuid-Afrikanen. Die met een<br />
Engelse oorsprong en die met een Nederlandse. Die met een<br />
Hollandse achtergrond zijn voornamelijk agrariërs, of laat ik het<br />
maar gewoon zeggen, het zijn boeren. Boeren in de negatieve zin <strong>van</strong><br />
lomp, luidruchtig en egoïstisch. Typische lui die je niet naast je op de<br />
camping wenst.<br />
En dan heb je de Engelse Zuid-Afrikanen. Vaak goed opgeleid, in de<br />
stad wonend en uiterst vriendelijk. We hadden al een tijd onze<br />
54
koelelementen niet ‘ververst’ zodat de kaas in de koelbox begon te<br />
drijven. Bijna gelijktijdig komen we op het idee om de buren te<br />
vragen of we de kaas niet bij hun in de koelkast mogen stoppen.<br />
We raken aan de praat en voor we er erg in hebben krijgen we een<br />
gids met alle goede campings in zuidelijk Afrika en de uitnodiging<br />
om bij hun onze laatste week in Zuid-Afrika te verblijven. Ze wonen<br />
namelijk op een groot stuk land net buiten Johannesburg. Over<br />
vriendelijkheid gesproken!! Helaas staan ze op het punt te vertrekken<br />
dus de kaas zal nog wel even blijven zweten.<br />
Stellenbosch (dag 64 t/m 69)<br />
Vintage!<br />
Tijdens onze rit naar Stellenbosch werden we continue gevolgd door<br />
mooie rond gevormde bergen in allerlei bruine schakeringen.<br />
Wederom geen boom te bekennen. Zo’n 50 kilometer <strong>van</strong><br />
Stellenbosch rijden we plotseling een vallei in waar nog steeds<br />
dezelfde bruine bergen ineens scherp afsteken tegen de groene<br />
bodem <strong>van</strong> de vallei. Irrigatie heeft ervoor gezorgd dat er zover je<br />
kunt kijken wijnranken staan, rijk behangen met rijpe witte en rode<br />
druiven.<br />
We rijden het wijngebied in. Alles draait hier om dit goddelijke<br />
vocht. Bij elk wijnhuis kun je gratis proeven, zelfs in de supermarkt<br />
kan er geproefd worden. Ook het hout voor het kampvuur veranderd<br />
<strong>van</strong> gewone boomstammen in oude wijnranken.<br />
Het gebied doet sterk denken aan Frankrijk, echter hier geen dure<br />
Bordeaux maar flessen die beginnen bij twee en een halve euro.<br />
Samen met het gratis proeven bij meer dan 100 wijnhuizen het<br />
walhalla voor de alcoholist. We vinden een camping uit de gids die<br />
we gekregen hebben. Ineens staan we in een dennenbos met een<br />
deken <strong>van</strong> dennennaalden op de grond en nieuwsgierige eekhoorntjes<br />
om ons heen. Heerlijk die lucht, net als thuis.<br />
55
Voltage?<br />
Vandaag zijn er regionale verkiezingen in Zuid-Afrika. Om te<br />
kunnen stemmen krijgt iedereen de middag vrij. Goed voor een hoge<br />
opkomst denken we, in ieder geval is het overal erg druk. We gaan<br />
wijn proeven bij het wijnhuis Eikendal. Blijkt dat er de nacht<br />
daarvoor een overval geweest is, waarbij veel geld is buit gemaakt.<br />
Goede timing, aangezien gisteren de stroom in het hele gebied uit is<br />
gevallen. Iets wat hier de laatste tijd nogal veelvuldig gebeurt.<br />
Je vraagt je af of alle bewoners in Stellenbosch dan geen<br />
doodsangsten uitstaan, omdat hun hoog voltage hekwerken rond hun<br />
huizen op dat moment weinig indruk maken. Moet je ons in<br />
Nederland horen klagen over criminaliteit. Hier bouwen ze hele<br />
woonwijken met grote hekken en toegangspoorten met 24 uur<br />
bewaking. Permanent opgesloten in hun eigen kooi.<br />
<strong>Een</strong> dag met wat minder weer en zelfs een koude nacht. Dan maar<br />
een rondje rijden met de auto. Langs de kust naar Kaap de Goede<br />
Hoop. We passeren Boulders Beach waar we bij de pinguïns langs<br />
gaan. Weliswaar hebben ze voor de toerist een apart gebied afgezet,<br />
56
maar ze lopen overal los door het dorp heen. Koddig waggelen ze<br />
met zijn tweeën tussen het verkeer door, door de tuinen richting het<br />
strand.<br />
Als we verder rijden komen we langs een enorme sloppenwijk,<br />
Khayelitsha. Later horen we dat de wijk enorm gegroeid is. Voor de<br />
bewoners zijn stenen huizen gebouwd. Echter als de nieuwe<br />
bewoners hier intrekken, wordt hun oude krotje meteen weer<br />
bewoond. Hetzij door illegalen uit Mozambique of Zimbabwe welke<br />
twee keer per week met volle treinen het land weer worden uitgezet,<br />
hetzij door arbeiders die naar Kaapstad komen om te werken terwijl<br />
ze elders in het land een normaal huis hebben. Zo’n krotje betekent<br />
dan gratis onderdak en geen belastingen.<br />
We besluiten om de moeder <strong>van</strong> een collega <strong>van</strong> Caspar te bezoeken<br />
die hier overwintert. Haar verhaal over de huizenprijzen welke de<br />
laatste tien jaar verdrievoudigd zijn en nu nog steeds maar een fractie<br />
<strong>van</strong> die bij ons bedragen, doet ons verlekkert rondkijken naar al die<br />
‘te koop’ bordjes onderweg.<br />
Aan het eind <strong>van</strong> de dag doen we inkopen bij de supermarkt en zijn<br />
net op tijd klaar als de stroom voor de zoveelste keer uitvalt. We<br />
verlaten de pikdonkere supermarkt en rijden terug. Ook de<br />
stoplichten werken natuurlijk niet, maar het is opvallend hoe<br />
gedisciplineerd de automobilisten daarmee omgaan. Bij elke<br />
kruising, voorrangsweg of niet, gaan telkens alsof het automatisch<br />
gestuurd wordt, twee auto’s per richting de kruising over. <strong>Een</strong> soort<br />
ritssysteem alleen werkt het hier wel. Net zoals het begrip service<br />
hier nog werkt. Tanken en de autoruiten worden netjes<br />
schoongemaakt en de olie en water gecontroleerd. Maar ja, wij<br />
hebben Freebees.<br />
De Tafelberg<br />
Het weer is veranderd <strong>van</strong> 20 naar 35 graden, strak blauwe lucht. We<br />
rijden langs de kust richting Kaapstad. We doen de Chapman’s Peak<br />
drive. Jaren is deze prachtige kustweg gesloten geweest. Tijdens<br />
zware regenval zijn er <strong>van</strong> de slechts schaars begroeide bergkliffen<br />
enorme rotsblokken naar beneden gekomen, wat de weg<br />
57
ontoegankelijk maakte. Door geldgebrek heeft de overheid zeer lang<br />
over het herstel gedaan, maar het resultaat mag er zijn. Op ongeveer<br />
100 tot 200 meter hoogte is de weg in de kliffen uitgehakt met onder<br />
je een bijna loodrechte wand die eindigt in een ruw kolkende zee.<br />
Jaloers kijken we naar de fietsers die hier allemaal, op voor onze<br />
begrippen onbetaalbare racefietsen, klimmend de machtige<br />
vergezichten consumeren. Met recht één <strong>van</strong> de mooiste kustwegen<br />
ter <strong>wereld</strong>.<br />
Na dit rij genot de Tafelberg. En nu eens niet toeristisch met de<br />
kabelbaan, maar te voet via de Plattekloofroute. Over een horizontale<br />
afstand <strong>van</strong> een kilometer stijgt dit wandelpad <strong>van</strong> 300 meter naar<br />
1100 meter; steil!! Het pad heeft nog het meeste weg <strong>van</strong> een oude,<br />
met marmeren rotsblokken geplaveide, Romeinse weg, maar dan in<br />
trapvorm. Echter een trap gemaakt voor reuzen aangezien het<br />
hoogte<strong>verschil</strong> tussen de treden minimaal 50 centimeter tot een meter<br />
bedraagt. Na anderhalf uur komen we boven, onderweg en zeker op<br />
de top beloont met fantastische uitzichten over Kaapstad en<br />
omgeving. Moedig als we zijn besluiten we het 'Romeinse'<br />
wandelpad weer terug naar beneden te nemen, wat met onze slechte<br />
knieën bijna nog zwaarder is. Moe maar voldaan komen we weer bij<br />
de auto, Julius Caesar zou trots op ons zijn! Nog niet wetende dat we<br />
de komende drie dagen stijf zullen staan <strong>van</strong> de spierpijn.<br />
58
The Baths (dag 70 en 71)<br />
Wederom een mooie reisdag, we weten zo langzamerhand niet meer<br />
hoe we het moeten omschrijven. Na een goede nachtrust, dankzij, en<br />
dat moeten we echt even kwijt, zeer gedisciplineerde Zuid-<br />
Afrikaanse kampeerders. Aan de ene kant <strong>van</strong> onze tent een grote<br />
59
groep schooljeugd op kamp en aan de andere kant een groot feest in<br />
één <strong>van</strong> de bijgebouwen met disco, waarschijnlijk een bruiloft.<br />
Klokslag tien uur en het is doodstil!! Dat moeten we bij ons nog eens<br />
zien.<br />
We rijden via de Bainskloofpas naar Ceres. Uitzichten over ruwe,<br />
kale bergen met in de diepte de rivier. Van Ceres naar Citrusdal<br />
veranderen de wijnranken in fruitbomen. We komen geen auto’s<br />
meer tegen in deze goed gecultiveerde vallei met slechts enkele<br />
boerderijen. Het laatste stuk over de laatste pas <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag gaat<br />
over gravelweg, kunnen we vast wennen. De temperatuur is<br />
inmiddels gestegen naar 40 graden een verdubbeling met twee dagen<br />
geleden.<br />
Uit het befaamde campingboek kiezen we ‘the Baths’. We krijgen<br />
een mooie plek toegewezen langs zo’n perfect stromend beekje.<br />
Zoiets wat je graag in je eigen tuin bij de vijver wilt creëren maar wat<br />
op één of andere manier nooit schijnt te lukken. Even lekker<br />
opfrissen in de beek na een warme reisdag.<br />
60
Verrassing, het water is hartstikke warm, wel 45 graden. De camping<br />
heeft niet voor niets zijn naam gekregen; natuurlijke bronnen. Ze<br />
hebben een koud en warm zwembad en privé bubbelbaden. Het enige<br />
wat ze hoeven te doen is het water <strong>van</strong> de beek aftappen. Dat hebben<br />
onze, na gisteren, met spierpijn gevulde benen wel verdiend.<br />
De volgende dag is het 42 graden, echt te. We beginnen op boeren te<br />
lijken die ook altijd wel wat te klagen hebben over het weer. De hele<br />
dag in het zwembad gehangen, je kunt ook niet veel anders bij deze<br />
temperaturen. Voor het eerst komen we weer eens Hollanders tegen.<br />
<strong>Een</strong> stel dat ook net getrouwd is in Stellenbosch op een<br />
wijnlandgoed. Trots vertellen ze hun verhaal. Daarna kan Jeanette het<br />
natuurlijk niet laten om in geuren en kleuren onze bruiloft uit de<br />
doeken te doen. Het stel wordt steeds stiller en je ziet ze denken, shit,<br />
dat klinkt veel beter.<br />
Onze buren op de camping nodigen ons uit om bij hun te eten, wat<br />
we niet afslaan. Echt interessante mensen waarover we lange<br />
verhalen kunnen schrijven zijn het niet, maar hun gastvrijheid en<br />
vriendelijkheid is super.<br />
De kapper (dag 72)<br />
De volgende dag vertrekken we naar Lambertsbaai. <strong>Een</strong> vissersdorp<br />
met een klein eiland vol met Jan <strong>van</strong> Gent vogels. De 100 kilometer<br />
ernaartoe via Clanwilliam zijn zo afgelegd. Onderweg overal<br />
rooibosplantages. De enige plek op aarde waar deze thee <strong>van</strong>daan<br />
komt. Overigens ziet een rooibos er niet uit als een theestruik, meer<br />
een brem.<br />
Op het eiland <strong>van</strong> Lambertsbaai geen Jan <strong>van</strong> Gent te bekennen.<br />
Normaal moeten er hier duizenden zitten getuige de foto’s en de<br />
keurig opgezette uitkijkposten. Echter de zeeleeuwen hebben het<br />
eiland overgenomen en de vogels verjaagd. Je kunt zien dat de<br />
beheerders enigszins in paniek zijn aangezien de vogels nog nooit<br />
eerder weggeweest zijn. Is het dorp zijn enige attractie kwijt?<br />
En dan is het zover. Ik wordt door Jeanette geknipt. Zouden de<br />
oefensessies <strong>van</strong> Dana voldoende zijn geweest? Gelukkig hoeft ze na<br />
61
afloop niet te lachen wat al een goed teken is en verder kan ik mezelf<br />
niet zien. Morgen in Springbok de nieuwe haarlook voor 2006<br />
neerzetten. Als toetje een mooie zonsondergang met op de<br />
achtergrond het onmiskenbare zeegeluid <strong>van</strong> klotsende golven<br />
aangevuld met het geluid <strong>van</strong> voorbijvliegende zeemeeuwen.<br />
De Muldertjes (dag 73 en 74)<br />
Na een heerlijke koele nacht aan zee trekken we het binnenland weer<br />
in. Vanaf nu zal het voornamelijk hitte zijn wat ons vergezeld. Het<br />
eerste stuk <strong>van</strong> de rit is groen met vele plantages, perfect geïrrigeerd<br />
door allerlei kanalen die het water uit de Olifantsrivier halen. Zodra<br />
we de Olifantsrivier achter ons laten verdwijnt het groen en krijgt de<br />
omgeving een bruine kleur. De wegen zijn weer lang en kaarsrecht.<br />
Aan het begin <strong>van</strong> de lente moet het hier kleurrijk zijn met allerlei<br />
wilde bloemen. Het is dat we er foto’s <strong>van</strong> gezien hebben want<br />
anders zou je het niet geloven in deze dorre boel.<br />
In Springbok vinden we een camping die niet veel voorstelt maar die<br />
wel een grote attractie voor ons heeft; de Muldertjes. <strong>Een</strong> belangrijk<br />
onderdeel <strong>van</strong> het rondtrekken is het ontmoeten <strong>van</strong> andere reizigers<br />
en het uitwisselen <strong>van</strong> elkaars boeiende reisverhalen. Jan en Jos, hij<br />
64, zij 63, zijn al 12 jaar aan het trekken.<br />
Nadat hij vervroegd uit het leger kon stappen, hebben ze al hun<br />
bezittingen verkocht en hebben eerst vier jaar met een camper door<br />
Europa getrokken. Daarna hebben ze vele jaren op de Bahamas<br />
gewoond. Toen door de Verenigde Staten getrokken en een jaar in<br />
Chili gezeten. En nu zijn ze al vele maanden in Zuid-Afrika. Hun<br />
enige bezittingen; een oude Mercedes en een tent, die ze hier gekocht<br />
hebben. Wat een manier om je zeer vervroegde pensioen door te<br />
brengen! Tegen een schaduwrijke muur, met een glas wijn luisteren<br />
we geboeid naar de vele reisverhalen en zijn verleden uit het leger.<br />
Puur genieten!<br />
62
Water, water en nog eens water (dag 75 t/m 77)<br />
We zeggen gedag tegen de Muldertjes met de intentie elkaar in<br />
Upington over een paar dagen weer te zien om samen naar het<br />
Transfrontier Park te rijden. De gravelwegen schijnen daar minder te<br />
zijn en dan is met twee auto’s rijden niet onverstandig. We gaan <strong>van</strong><br />
Springbok langs Pofadder naar de Augrabies watervallen. De route is<br />
om <strong>van</strong> te kwijlen. Zover je kunt kijken <strong>van</strong> dat lange gras met <strong>van</strong><br />
die goudgele aren aan de bovenkant, een blonde gloed tot ver voorbij<br />
de horizon. De aarde eronder is rood <strong>van</strong> kleur. <strong>Een</strong> kleur die ook<br />
terugkomt in de prachtig gevormde bergen die her en der in het goud<br />
zijn weggelegd. <strong>Een</strong> ongekende weidsheid en verlatenheid. Tijdens<br />
de 350 kilometer die we afleggen komen we slechts twee dorpen<br />
tegen. Zuid-Afrika begint steeds meer indruk op ons te maken en dan<br />
met name de stukken die je niet gauw doet als toerist.<br />
Langs de weg komen we een paar keer een vreemd verkeersbord<br />
tegen met het opschrift; 'Speedtesting only allowed for authorised<br />
vehicles', met een getal <strong>van</strong> 250 eronder. Raar bord, hoewel deze<br />
kaarsrechte wegen, waar bijna geen auto op rijdt, wel uitnodigen om<br />
het gaspedaal verder in te drukken. Na een uur begrijpen we het bord,<br />
als er met een bloedgang vier Porsches 911 turbo ons voorbij stuiven,<br />
een tijdje later gevolgd door een Porsche Cayenne met reservewielen<br />
op zijn dak; chique materiaalwagen. Het toeval wil dat ze op dezelfde<br />
63
camping staan uit te dampen, waar wij onze tent opslaan. Op de<br />
achterzijde <strong>van</strong> de auto's een grote sticker met; authorised<br />
speedtesting vehicle. De Porsches worden netjes afgedekt zodat<br />
niemand foto's kan maken <strong>van</strong> dit nieuwe model. Zouden ze nog<br />
vacatures hebben?<br />
Augrabies betekent plek met veel lawaai en dat is niets te veel<br />
gezegd als je in de buurt <strong>van</strong> de watervallen komt. Met veel kracht en<br />
geweld stort het water <strong>van</strong> de Oranjerivier 60 meter naar beneden om<br />
verder te stromen in een na vele eeuwen uitgesleten kloof.<br />
Doordat de brede rivier hier in een nauwe kloof wordt geperst, krijgt<br />
het water een enorme snelheid. <strong>Een</strong> fantastisch natuurspektakel waar<br />
je ook nog eens zeer dichtbij in de buurt kunt komen dankzij<br />
aangelegde looppaden en platforms. De vele regenval in het<br />
stroomgebied <strong>van</strong> de rivier, maakt het geheel nog indrukwekkender.<br />
64
Als we die middag terugkeren bij de tent zien we nog net hoe de<br />
bavianen er met onze was <strong>van</strong>door gaan. Gelukkig laten ze <strong>van</strong><br />
schrik alles vallen als we ze achterna rennen en kunnen we ons<br />
wasgoed overal verspreidt weer verzamelen.<br />
Het is wederom erg warm, te warm om een vuurtje te stoken.<br />
Daardoor hebben de muggen ’s-avonds vrij spel en moeten we al<br />
gauw in onze steekvrije, warme tent kruipen. Ook overdag steken die<br />
kleine etters erop los, of je nu ingesmeerd bent of niet. Het enige<br />
nadeel <strong>van</strong> dit verder mooie nationale park.<br />
65
Ook de wandeling die we maken is prachtig. Hoewel we vroeg<br />
beginnen brandt de zon onbarmhartig. Maar het landschap en de<br />
uitzichten in de kloof vergoeden alles. Langs avontuurlijke paden,<br />
klauterend over rotsen en her en der het water overstekend over<br />
geïmproviseerde bruggetjes, maken we een ronde <strong>van</strong> twee uur. Net<br />
voor het einde <strong>van</strong> de wandeling zien we pootafdrukken staan <strong>van</strong><br />
een luipaard. Niet dat we zo’n spoorzoekers zijn, maar we hadden op<br />
een informatiebord gezien hoe die afdrukken eruitzien. Opeens gaat<br />
het wandeltempo toch omhoog, je bent in een wildpark per slot <strong>van</strong><br />
rekening.<br />
Het tijdverdrijf <strong>van</strong> de Zuid-Afrikaan in het weekend: laadt de four<br />
wheel drive helemaal vol met koelboxen vol eten en drinken en een<br />
paar stoelen, rij naar een nationaal park, en ga de hele dag op het gras<br />
in de schaduw je braai (lees barbecue) vullen. Zo ook rond onze tent<br />
die middag. Overal een gezellige drukte en de geur <strong>van</strong> vlees op de<br />
braai.<br />
Het enige nadeel; ze voeren de apen. Deze keer geen bavianen maar<br />
vervet apen. Op zich leuke beesten om naar te kijken als ze lief met<br />
elkaar spelen. Lastig als ze op je tent gaan dansen en je continue op<br />
je hoede moet zijn als ze snel voorbij rennend iets bij je weg<br />
proberen te halen.<br />
Weersinvloeden (dag 78 t/m 81)<br />
In Upington treffen we de Muldertjes weer teneinde samen met hun<br />
het Transfrontier park in te trekken. De avond voordat we daar na toe<br />
willen rijden begint het te regenen. Als we de volgende morgen het<br />
park bellen wordt ons ten strengste afgeraden te komen. De wegen<br />
zijn helemaal weggespoeld en het zal wel enige tijd duren voordat die<br />
weer hersteld zijn.<br />
Gelukkig komen we op de camping een Duitser tegen die net uit<br />
Namibië komt. Hij is er lyrisch over. Ook daar heeft het geregend de<br />
afgelopen tijd, zelfs meer dan de afgelopen 20 jaar bij elkaar.<br />
Resultaat de woestijn bloeit! Ons programma is gauw aangepast.<br />
66
Op 16 maart, lang zal ze leven Jeanette is jarig, rijden we Namibië in.<br />
De grensovergang wordt in 15 minuten genomen, wat een <strong>verschil</strong>.<br />
De natuur die ons tegemoet komt is adembenemend, bijna niet meer<br />
te beschrijven. Namibië kennen wij als droog, stof, zand en stenen,<br />
prachtig in zijn kleurfacetten en ruwheid. Nu zien we groen, water,<br />
goudgeel, lieflijk, aaibaar. Absurd hoe schijnbaar al die miljarden<br />
zaadjes al die jaren hebben gewacht op het water.<br />
Als we in Ais Ais aankomen, in de benedenloop <strong>van</strong> Fish River<br />
canyon, zien we wat het water hier nog maar een week geleden heeft<br />
aangericht. Zes meter hoger dan nu heeft het de gehele camping<br />
overspoeld. Ze zijn net weer een beetje overeind aan het krabbelen.<br />
De gebouwen zijn weer netjes, maar het campingveld is nog bedekt<br />
met een dikke laag opgedroogd zand wat enorm stoffig is.<br />
’s-Avonds vieren we Jeanette haar verjaardag met een flinke braai.<br />
Hoewel de zon hier diep in de canyon snel onder is koelt het niet af.<br />
De hele nacht komt de temperatuur niet onder de 35 graden, we doen<br />
geen oog dicht. Later krijgen we te horen dat deze plek ‘s-nachts de<br />
warmste is in Namibië, het wordt er nooit kouder dan 32 graden.<br />
Hadden ze dat niet eerder kunnen vertellen. Gauw weg hier. We<br />
nemen weer afscheid <strong>van</strong> de Muldertjes en gaan richting Luderitz.<br />
67
Luderitz (dag 82 en 83)<br />
Luguber en vervlogen tijden, twee begrippen die helemaal passen bij<br />
Luderitz. Luguber is de omgeving. Honderden kilometers rond dit<br />
havenstadje alleen maar grijs zand en stenen, waarover continue een<br />
harde wind waait. De wind suist om je oren en het zand stuift<br />
onheilspellend om je heen. Zelfs de zee heeft een vreemde groene<br />
kleur, waarin de vissersboten een macabere dans op de ruwe golven<br />
maken.<br />
Er is maar één lange weg naar het havenstadje waar je de laatste 300<br />
kilometer geen noemenswaardige plaats meer tegenkomt. Ten<br />
noorden <strong>van</strong> de weg de Namib woestijn. Ten zuiden <strong>van</strong> de weg<br />
Sperrgebiet! Ja, nog steeds op zijn Duits, aangezien Namibië vroeger<br />
een kolonie was. Bovendien klinkt Sperrgebiet veel<br />
afschrikwekkender dan restricted area, niet? Durf met je auto dit<br />
gebied in te rijden en de kans is groot dat je het niet naverteld. Eerst<br />
schieten ze en dan pas stellen ze vragen. Dit gebied is eigendom <strong>van</strong><br />
Consolidated Diamond Mines. In een gebied de helft zo groot als<br />
Nederland worden de diamanten gewonnen.<br />
68
Luderitz zelf kent maar een korte bloeiperiode <strong>van</strong> 1850 tot ongeveer<br />
1920. Waarin het groot werd dankzij vogelpoep wat <strong>wereld</strong>wijd<br />
gebruikt werd als goede kunstmest, en als inscheephaven voor de<br />
Duitse troepen, die hun oorlogen met de Hottentotten voerden.<br />
Daarna is de tijd stilgezet. De kleurrijke huizen gebouwd in<br />
Jugendstil stijl, staan er nog steeds. Op veel plekken is de weg nog<br />
steeds niet voorzien <strong>van</strong> asfalt. En de woning waar we inzitten brengt<br />
je helemaal terug in die tijd. Op de gevel staat nog heel groot de<br />
naam <strong>van</strong> de handelaren die hier toen in huisden; Krabbenhoft und<br />
Lampe. Binnen schilderijen <strong>van</strong> die tijd; een oud portret, een<br />
stoomschip, een ingelijste passagierslijst <strong>van</strong> die Deutsche Ost-<br />
Afrika Linie uit 1902 met een foto <strong>van</strong> een Duitse officier. De<br />
boekenkast staat vol boeken met oude vergeelde kaften. <strong>Een</strong> oude<br />
<strong>wereld</strong>bol uit 1893 met alle toenmalige koloniën en grote<br />
landkaarten. Eigenlijk verwacht je dat de toenmalige bewoners elk<br />
moment zo weer binnenstappen.<br />
Sossusvlei (dag 84 en 85)<br />
Namibië, land <strong>van</strong> extremen. Wie er ooit is geweest herinnert zich de<br />
woestenij, het zand, stof en de stenen. Niet verwonderlijk aangezien<br />
dit land de oudste woestijn ter <strong>wereld</strong> herbergt; de Namib. Geen<br />
wonder ook dat in lijsten <strong>van</strong> droogste en zonnigste plaatsen, vele<br />
Namibiese oorden bovenin voorkomen.<br />
Onderweg kom je slechts één of twee auto's per dag tegen, veelal<br />
toeristen. Namibië is dan ook het dunst bevolkte land op deze<br />
aardbol. Met als groot voordeel; de mooiste sterrenhemel inclusief<br />
melkweg die je kunt bedenken, aangezien er totaal geen<br />
lichtvervuiling is. De toerist komt voor Fish River Canyon; na de<br />
Grand Canyon de grootste in de <strong>wereld</strong>, voor Sossusvlei; de hoogste<br />
duinen ter <strong>wereld</strong> in een vlammende kleur rood, en voor Etosha; een<br />
uitgedroogde zoutpan, zo groot als Noord-Brabant, waar alle wilde<br />
dieren wel gedwongen worden om naar de enkele, door de mens,<br />
aangelegde waterputten te komen.<br />
69
Ook wij kennen Namibië zo uit 2000 toen we hier voor het eerst<br />
waren. Niet gelovig zijnde, zeiden we toen al; God moet hier hebben<br />
geëxperimenteerd. Laatst lazen wij een zin die misschien nog<br />
dichterbij komt; ‘God has made Namibia in anger’. Wel nu, Hij is erg<br />
vergevingsgezind. Het heeft geregend in de woestijn! Resultaat:<br />
Namibië is volledig groen geworden. In Ethosha is geen dier meer te<br />
bekennen, omdat er overal genoeg water en eten is. Fish River<br />
Canyon is <strong>van</strong> een slootje uitgegroeid tot een razende rivier. En de<br />
rode duinen <strong>van</strong> Sossusvlei zijn groen bedekt met struiken en gras<br />
zoals wij later op de dag ontdekken. Bizar! Iets wat je volgens vele<br />
Namibiërs slechts één keer in je leven kunt zien, mogen wij dat nu<br />
net meemaken.<br />
70
We rijden <strong>van</strong> Luderitz naar Sossusvlei, over de wegen waar onze<br />
relatie in 2000 is begonnen. <strong>Een</strong> bijzonder moment op deze<br />
huwelijksreis. Alsof de cirkel rond is. Bijna, het laatste stuk ligt in<br />
Swakopmund. De route was weer <strong>van</strong> een buitenaardse schoonheid<br />
nu alles zo groen is. De C13 die vorige week nog dicht was <strong>van</strong>wege<br />
overstromingen is goed te doen. Soms moeten we wat los zand of<br />
water passeren, maar Chico staat zijn mannetje. Onderweg fietst ons<br />
nog een oudere man, zwaar bepakt, tegemoet. Met elke passerende<br />
auto krijgt hij weer een stofdouche over zich heen. Wat bezielt<br />
mensen toch!<br />
In Sossusvlei komen we er pijnlijk achter dat ook hier de toerist als<br />
melkkoe is ontdekt. Er wordt voortaan entree gevraagd voor het park<br />
en de campingprijzen zijn verviervoudigd. Jeanette zou hier voor<br />
haar verjaardag een ballonvlucht cadeau krijgen, maar ook die<br />
prijzen zijn te gortig. Dan moeten we maar iets anders verzinnen.<br />
De volgende dag rijden we het park in. Naarmate je verder de<br />
woestijn inrijdt verdwijnt het groen langzaam en krijgen de duinen<br />
weer hun egale rode kleur. Met een normale auto kun je maar tot een<br />
bepaald punt komen <strong>van</strong>wege het mulle zand, het laatste stuk moet je<br />
dan lopen. Ook hier wordt de verwende toerist op zijn wenken<br />
bediend; een shuttlejeep voor 25 euro. Wij nemen de benenwagen.<br />
71
Na anderhalf uur door de woestijn gelopen te hebben komen we bij<br />
Deadvlei. In tegenstelling tot Sossusvlei komt hier nooit water in te<br />
staan. Ter verduidelijking een vlei is een soort waterplas. Deadvlei is<br />
een opgedroogd meer met een witte bodem die sterk aftekent tegen<br />
de hoge rode duinen eromheen. Op de witte bodem staan heel sinister<br />
nog een paar dode zwarte bomen.Na Deadvlei lopen we naar<br />
Sossusvlei, waar bij extreme regenval wel water inkomt als de rivier<br />
voldoende kracht krijgt om helemaal door de woestijn heen te stoten.<br />
De wandeling duurt een half uur en het lichaam begint tegen de geest<br />
te vechten. De geest geniet <strong>van</strong> de omgeving en wil het liefste elke<br />
duin beklimmen. Het lichaam schreeuwt om vocht waar we langzaam<br />
door heen beginnen te raken bij 42 graden.<br />
Sossusvlei staat inderdaad vol water. Het mooiste uitzicht is<br />
natuurlijk weer <strong>van</strong>af een duin die 300 meter hoog is, wat een extra<br />
aanslag op de vochthuishouding met zich meebrengt. Halverwege de<br />
klim horen we een licht gebrom in de verte. Even later vliegen er drie<br />
ultralight helikopters vlak over ons hoofd heen. Ook in Namibië is zo<br />
langzamerhand alles mogelijk voor de verwende rijke toerist. Op één<br />
of andere manier maakt het een grote inbreuk op de ongereptheid <strong>van</strong><br />
deze natuur, jammer.<br />
72
Als we weer afdalen beginnen we toch wel ernstig op te zien tegen de<br />
lange wandeling terug naar de auto, nu onze watervoorraad <strong>van</strong> twee<br />
liter bijna op is. Beneden zien we een jeep staan met een persoon erin<br />
en we besluiten hem te vragen of we een lift kunnen krijgen. Blijkt<br />
dat we hem bij Fish River ook zijn tegengekomen, waardoor een lift<br />
gauw geregeld is. Hij is met nog twee andere jongelui op vakantie.<br />
De andere twee voegen zich even later bij ons. Aan het einde <strong>van</strong> de<br />
middag gaan ze nog een rondvlucht maken. We vragen ze wat dat<br />
kost. 900 euro waarschijnlijk, maar als het 1200 zou zijn dan vinden<br />
ze dat ook een redelijke prijs. Pardon, drie studenten en 1200 euro<br />
voor een uur vliegen spenderen, is voor hen heel normaal!? Waar<br />
gaat dat heen?<br />
Swakopmund (dag 86 t/m 92)<br />
De volgende dag rijden we richting Swakopmund. Maar eerst gaan<br />
we langs Solitaire waar Moose de beste appeltaart <strong>van</strong> Namibië bakt.<br />
Tien jaar geleden streek hier Ton <strong>van</strong> der Lee neer. Nadat hij vele<br />
jaren succesvol films had gemaakt, had hij het wel gezien met het<br />
drukke, stressvolle leven en besloot naar Afrika te trekken, nadat hij<br />
thuis alles had verkocht. Hij begon in Kaapstad, kocht er een open<br />
jeep en kwam na wat omzwervingen in Solitaire terecht, wat toen<br />
niet meer was dan een pompstation.<br />
Nadat hij bevriend raakt met de eigenaar en zijn broer Moose,<br />
besloot hij, om de tijd te doden, samen met hen een restaurant en<br />
camping bij te bouwen. Solitaire groeide gestaag en zeker toen er een<br />
vermelding in de reisgids Lonely Planet kwam te staan, kwamen er<br />
hordes toeristen op af. Uiteindelijk ontvlucht <strong>van</strong> der Lee Solitaire<br />
omdat hij weer in een druk en stressvol leven terecht was gekomen.<br />
Hij heeft er een heel boek over geschreven (Solitaire), geen bestseller<br />
maar grappig om te lezen.<br />
Na de apfelstrudel gaan we weer verder door het groene landschap<br />
waar we zelfs kamelen tegenkomen. De grens met de beschaving<br />
wordt weer bereikt als de gravelweg bij Walvisbaai overgaat in<br />
73
asfalt. We schrikken een beetje als we zien hoe sterk Walvisbaai en<br />
Swakopmund zijn gegroeid. Zeker twee tot drie keer groter!<br />
Zes jaar geleden verbleven we precies tussen deze twee plaatsen op<br />
een volledig afgelegen alleenstaande camping. Nu is er een complete<br />
woonwijk met luxe vakantiewoningen omheen gebouwd. <strong>Een</strong> plek<br />
waar even later Angelina Jolie en Bradt Pitt hun kind krijgen, voor<br />
degene die dergelijk nieuws volgt.<br />
In Swakopmund treffen we op de camping de Muldertjes weer. Zij<br />
hebben na ons afscheid alleen maar pech gehad. <strong>Een</strong> band aan<br />
flarden gereden en de wielbouten beschadigd. Wederom prijzen we<br />
ons gelukkig met Chico onze Golf, afkloppen!<br />
Full circle 1<br />
Het idee was mooi, zelfs romantisch. Toen onze relatie in Namibië<br />
begon, heb ik voor Jeanette in Swakopmund bij een edelsmid<br />
oorbellen en een ketting gekocht. Iets wat de meeste mensen niet<br />
ontgaan kan zijn, aangezien ze deze altijd draagt. Wie goed op de<br />
foto's <strong>van</strong> ons huwelijk heeft gekeken ziet dat wij slechts symbolisch<br />
een ring <strong>van</strong> palmblad dragen. Zodra wij tijdens onze reis weer terug<br />
in Namibië zouden zijn, daar waar alles begon, is er natuurlijk niets<br />
mooiers om bij dezelfde edelsmid een trouwring te laten maken, die<br />
past bij de ketting en oorbellen.<br />
Echter is de edelsmid er nog?? En ja hoor, hij is er nog steeds!<br />
Hoewel het plaatsje Swakopmund drie keer zo groot is geworden, is<br />
de winkel en de edelsmid niets veranderd. Op wederom precies de<br />
23ste (deze keer puur toeval) bestellen we de trouwring, waar we<br />
nog vijf dagen op moeten wachten. De steen moet namelijk nog uit<br />
de mijn komen.<br />
74
Oad; je komt ons ook overal tegen!<br />
Rustig genietend <strong>van</strong> de meest luxe camping die we tot nu toe gehad<br />
hebben, zijn we in het zonnetje een boek aan het lezen op het verder<br />
verlaten terrein. Luxe omdat elke plek zijn eigen afgesloten<br />
badkamer, terras, openhaard en afwasbak heeft. Plus een prima<br />
bijgehouden grasveld wat na al dat zand een hele verademing is.<br />
Onze rust wordt wreed verstoord. Het begint met een hele grote DAF<br />
truck die aan komt rijden vol met gele stickers <strong>van</strong> OAD reizen; je<br />
komt ons ook overal tegen. Vier mannen stappen uit en beginnen<br />
driftig om ons heen twaalf tenten op te zetten, we worden volledig<br />
ingebouwd. Even erna komt er een gigantische touringcar aanrijden<br />
met 21 stuks <strong>van</strong> dat vervelende volk, Hollanders.<br />
Meteen nemen ze luid kakelend bezit <strong>van</strong> de camping, lopen kris kras<br />
langs ons heen, geen blik of woord richting ons werpend. Wij zijn<br />
ook niet zo happig om te laten merken dat we de taal spreken totdat<br />
ze ook nog brutaal gebruik willen gaan maken <strong>van</strong> onze privé<br />
75
adkamer, daar betalen we tenslotte een vorstelijke prijs voor.<br />
Jeanette bekent kleur en roept op harde toon dat dat toch echt de<br />
bedoeling niet is.<br />
De rest <strong>van</strong> de middag blijven ze ons terrein als openbare snelweg<br />
gebruiken en het gekakel houdt gelukkig na tienen op. De volgende<br />
ochtend worden we ruw gewekt door de motor en uitlaatgassen <strong>van</strong><br />
de touringcar die lange tijd stationair blijft draaien. De bus heeft<br />
motorproblemen en een camping is natuurlijk de uitgelezen plek om<br />
een garage te beginnen. De twee overige campinggasten pakken hun<br />
boeltje in en vluchten de camping af.<br />
Wij moeten helaas nog een paar nachten bijboeken. Bij de receptie<br />
vragen we hoe lang de groep nog blijft, nog één nacht. Gelukkig,<br />
zeggen we en vertellen de receptioniste wat er is gebeurd. Daarna<br />
gaan we de stad in. Als we na vijf uur terugkomen kijken we<br />
verbaasd op. Onze plek is volledig afgezet met roodwit lint. Meteen<br />
komt de Zuid-Afrikaanse groepsleider Cas, zijn naam heeft hij in<br />
ieder geval mee, naar ons toe om zich te verontschuldigen voor het<br />
gedrag <strong>van</strong> de groep. Of we mee willen quadbike rijden. Bovendien<br />
staat hij erop dat we <strong>van</strong>avond mee-eten en als klap op de vuurpijl<br />
vergoed hij ons hele verblijf <strong>van</strong> een week hier op de camping. OAD;<br />
kwamen we ze maar overal tegen!<br />
Het quadbikerijden is met zo’n grote groep oudjes een beetje saai<br />
omdat het tempo niet verder komt dan een slakkengangetje. Tenzij je<br />
achteraan de groep rijdt en een gat kunt laten vallen die je daarna<br />
volgas weer opvult. Heerlijk als Jeanette, die achterop zit, me steeds<br />
strakker om mijn middel grijpt om niet achterover te vallen en<br />
tegelijkertijd bij elke teug extra gas steeds harder Kappie!, Kappie!,<br />
Kappie! Begint te roepen.<br />
76
Zandhappen<br />
Vanochtend werden we opgehaald voor het zandboarden. Althans<br />
Jeanette, mij krijg je niet zo gek, ik kijk wel toe. Op één <strong>van</strong> de<br />
hoogste duinen in de omgeving mag je je zelf op een dun plaatje hout<br />
naar beneden storten. Langzaam bouwen ze de lengte en hoogte op<br />
totdat je op het laatst met 75 kilometer naar beneden suist. En om<br />
eerlijk te zijn ziet het er nog gaaf uit ook.<br />
Jeanette geniet met volle teugen, een grijns <strong>van</strong> oor tot oor. Gillend<br />
zoeft ze <strong>van</strong> elke berg waarbij haar reeds bruine huidskleur telkens<br />
donkerder wordt <strong>van</strong> de lagen zand die ze opdoet. De hele middag<br />
geniet ze als een klein kind nog na. Was ze onlangs niet een jaartje<br />
ouder geworden?<br />
77
<strong>Een</strong> ballon, een ballon, een ballonnetje..<br />
En dan is het toch zover. <strong>Een</strong> ballonvlucht over Namibië als<br />
verjaardagscadeau. Al om zes uur worden we opgehaald en rijden we<br />
landinwaarts. Het kost zeker een uur rijden om de mist die net voor<br />
de kust hangt en met name de wind kwijt te raken. Maar het lukt en<br />
we verlaten de asfaltweg en rijden de woestijn in. De ballon staat<br />
zeer snel overeind en voordat we het weten zijn we al los <strong>van</strong> de<br />
grond.<br />
We klimmen meteen naar 1600 voet, wat vele malen hoger is dan<br />
waar de ballonnen in Nederland mogen vliegen. We kunnen<br />
gigantisch ver wegkijken en zien zelfs Brandberg op 150 kilometer<br />
afstand. Onder ons alleen maar zandvlakte afgewisseld met wat<br />
rotsblokken. Wat een <strong>verschil</strong> met Nederland waar vierkant<br />
aangelegde woonwijken worden afgewisseld met vierkant<br />
gecultiveerde akkergronden. Hier nergens de invloed <strong>van</strong><br />
mensenhanden te vinden. Waar je ook zou landen je zou er<br />
spreekwoordelijk de eerste voet op de maan zetten.<br />
78
Na een tijd op hoogte te hebben gevlogen gaat hij net boven de grond<br />
vliegen, en dan bedoelen we ook net, op één meter. Het wat wazige<br />
beeld <strong>van</strong> de grote hoogte wordt nu helder. Na 45 minuten landen we<br />
perfect rustig.<br />
In het midden <strong>van</strong> de woestijn wordt de ontbijttafel gedekt. Niets dan<br />
stilte en oneindigheid om ons heen. Gelukkig afgewisseld door het<br />
fluiten <strong>van</strong> de vogels want anders zou de stilte pijn doen aan je oren.<br />
Het mooiste ontbijt in ons leven.<br />
En dan het verhaal <strong>van</strong> onze 68-jarige ballonvaarder Laurent<br />
Potgieter. Geboren in Kenia en daar zijn eerste bedrijf opgezet in<br />
Mombasa, offshore duiken voor industriële toepassingen. Toen de<br />
Engelse invloed daar minder werd zag hij al vroegtijdig dat het de<br />
verkeerde kant op zou gaan en vertrok naar het toenmalige Rhodesië,<br />
nu Zimbabwe. Daar behoorde hij bij de groep blanken die na het<br />
koloniale bewind <strong>van</strong> de Engelsen de macht overnamen. Zoals hij het<br />
zelf omschrijft had hij daar een klein koninkrijkje gebouwd totdat<br />
Mugabe, nu nog steeds de president, aan de macht kwam.<br />
Potgieter was één <strong>van</strong> de eerste die zijn bedrijf moest inleveren aan<br />
de staat vele jaren geleden. Met slechts een zakje vol edelstenen kon<br />
hij het land ontvluchten en moest op zijn vijftigste opnieuw<br />
beginnen. De edelstenen brachten hem ertoe om lange tijd handel te<br />
drijven tussen de mijnen in Namibië en de Verenigde Staten. Daar<br />
nam hij zijn hobby vliegen weer op, maar dit keer geen vliegtuig<br />
maar een luchtballon.<br />
Kort daarna werd hij door één <strong>van</strong> de mijnen gevraagd om een<br />
project te leiden in het noorden <strong>van</strong> Namibië voor twee jaar. Als dank<br />
werd hij beloond met een gratis verblijf in Swakopmund voor zes<br />
maanden, waar hij uiteindelijk niet meer weg is gegaan. Heerlijk om<br />
met zo’n man over Afrika te praten en te ontdekken dat onze<br />
denkbeelden opgedaan in een paar maanden niet afwijken <strong>van</strong> de<br />
levenservaring <strong>van</strong> deze man.<br />
Na het ontbijt rijden we weer terug. Halverwege wijst hij naar een<br />
berg en zegt; “die is <strong>van</strong> mij”. Vijftien jaar geleden heeft hij de<br />
rechten gekocht op voorwaarde dat hij de rotzooi, het werd gebruikt<br />
79
als vuilnisbelt, zou opruimen. Dat heeft hij gedaan. Vanaf het<br />
hoogste punt <strong>van</strong> de berg, 500 meter, heeft hij een kabel naar<br />
beneden gespannen met een lengte <strong>van</strong> een kilometer. Met een tuig<br />
aan kun je je dan naar beneden laten storten. “Ik doe het nog elke<br />
dag”, zegt hij. De man blijft verbazen.<br />
Full Circle 2<br />
Spannende dag, de ring moet <strong>van</strong>daag klaar zijn. ’s-Morgens gaan we<br />
al bij de edelsmid langs, maar we moeten geduld hebben, pas om zes<br />
uur is hij klaar. De rest <strong>van</strong> de dag de tijd gedood met internetten,<br />
boodschappen en wat lezen en puzzelen op de camping. We worden<br />
ongeduldig en om half zes staan we alweer op de stoep. Hij is klaar.<br />
Als hij de ring laat zien, zie ik in één oogopslag dat het resultaat<br />
fantastisch is. Ik hou echter mijn mond, het gaat tenslotte om Jeanette<br />
haar mening. Ook daar hoef ik niet over te twijfelen; ze straalt <strong>van</strong><br />
oor tot oor. Het past perfect bij de ketting en oorbellen en ook het<br />
symbool zie je er prima in terug, een hartje met een boog erboven;<br />
geborgen liefde.<br />
Terwijl de edelsmid een foto neemt, schuif ik de ring om Jeanette<br />
haar vinger. Hiermee is de trouwceremonie pas echt voltooid. De<br />
cirkel is rond.<br />
80
Buikpijn (dag 93 en 94)<br />
Als we uit Swakopmund vertrekken verlaten we met enige weemoed<br />
ons stekkie waar we voor ons doen erg lang hebben gestaan. Het gras<br />
onder de tent is zelfs geel geworden. Helaas voelt Jeanette zich niet<br />
zo lekker, misselijk en buikpijn. Misschien is het eten niet goed<br />
gevallen. We rijden dezelfde weg terug naar Solitaire, dus veel<br />
nieuws valt er niet over te melden. Bij Moose weer een stuk<br />
apfelstrudel gegeten. Althans ik want Jeanette wordt niet goed bij het<br />
zien <strong>van</strong> het gevaarte; twintig bij tien centimeter. Na Solitaire buigen<br />
we af naar de Naukluft bergen waar we morgen willen lopen, mits<br />
Jeanette zich goed voelt.<br />
De eerste camping in Bullsport is een aanfluiting. Je wordt via een<br />
lange bijna onbegaanbare weg letterlijk de bush ingestuurd waar<br />
verder helemaal niets of niemand is en daar moet je ook nog eens 35<br />
euro voor betalen. Het alternatief een huisje kost al gauw 130 euro.<br />
Ter vergelijking de camping in Upington, weliswaar de goedkoopste,<br />
kost zeven euro en de perfecte kamer waar we nu inzitten kost<br />
twintig euro. Waar gaat dat heen met Namibië.<br />
We rijden verder en vinden in het Naukluft park een beter alternatief.<br />
Na een lange nacht <strong>van</strong> twaalf uur, waar halen we de slaap <strong>van</strong>daan,<br />
voelt Jeanette zich nog niet helemaal 100%. We besluiten niet te<br />
wandelen en door te rijden naar Keetmanshoop.<br />
Als we daar binnen rijden besluiten we zowaar om een Bed &<br />
Breakfast te nemen, omdat we eigenlijk geen zin hebben om voor één<br />
nacht de tent weer op te zetten. Maar goed ook want even later begint<br />
het te regenen. Om nog maar even aan te geven hoe bijzonder dat is,<br />
Keetmanshoop is de op acht na droogste plaats ter <strong>wereld</strong>. De<br />
gedachte aan al die modder op de camping, verregend eten en natte<br />
tent om in te pakken, laat ons deze keer glimlachen om de druppels.<br />
81
Kgalagadi Transfrontier Park (dag 95 t/m 101)<br />
Terug in Zuid-Afrika ontmoeten we wederom de Muldertjes in<br />
Upington. We gaan een hernieuwde poging wagen het Kgalagadi<br />
Transfrontier Park in te komen. Het weer en de wegen zijn<br />
opgeknapt, nu alleen nog een reservering regelen. Als dat na enige<br />
moeite gelukt trekken we richting park.<br />
Even een kleine wetenswaardigheid over Upington. Deze plaats heeft<br />
een weinig gebruikt vliegveld met een landingsbaan <strong>van</strong> 4,9<br />
kilometer lengte. De langste <strong>van</strong> Afrika en speciaal aangelegd voor<br />
de spaceshuttel mocht die uit moeten wijken.<br />
Het Kgalagadi Transfrontier Park. Pak het snijpunt <strong>van</strong> Zuid-Afrika,<br />
Botswana en Namibië en leg daar een land overheen ter grootte <strong>van</strong><br />
twee keer Nederland, en je hebt het grootste natuurpark ter <strong>wereld</strong>.<br />
Door dit park dat grotendeels bestaat uit het rode zand <strong>van</strong> de<br />
Khalahari woestijn lopen twee rivieren; de Aoub en de Nossob rivier.<br />
Als bezoeker rijd je over de opgedroogde bedding <strong>van</strong> deze twee<br />
rivieren <strong>van</strong> waterput naar waterput, welke door de mens zijn<br />
aangelegd zodat de dieren toch nog water kunnen vinden in de verder<br />
droge omgeving. In potentie een park dat het Kruger kan overtreffen.<br />
Helaas is het voor ons enigszins tegengevallen.<br />
Het begint al met de weg er naar toe. Zestig kilometer gravelweg <strong>van</strong><br />
erbarmelijke kwaliteit. Alsof we terug zijn in Kenia. Ook de wegen<br />
in het park zijn niet veel beter. We zien weliswaar veel gemsbokken,<br />
wat niet verwonderlijk is aangezien het park voorheen ook zo heette,<br />
maar verder is het aanbod mager.<br />
Aan het eind <strong>van</strong> de dag blijkt de hobbelweg zijn slachtoffer geëist te<br />
hebben. Jan krijgt de motor <strong>van</strong> de Mercedes niet meer uit. Er is iets<br />
los gerammeld in het contactslot, wat gelukkig de volgende dag<br />
provisorisch gerepareerd kan worden.<br />
Ook de volgende dag zien we niet meer dan gemsbokken en<br />
stokstaartjes en heel veel gaten in de weg, wat ons al gauw doet<br />
besluiten het park te verlaten.<br />
82
Kimberley (dag 102 t/m 107)<br />
De auto <strong>van</strong> Jan is gerepareerd na vijf uur sleutelen, een nieuw<br />
contactslot en slechts honderd euro betaald te hebben. Blij dat we<br />
Upington kunnen verlaten, aangezien we opgevreten worden door<br />
stekende vliegjes, trekken we naar Kimberley.<br />
Kimberley is het verhaal <strong>van</strong> Cecil John Rhodes (1853 – 1902). De<br />
Engelsman Rhodes richtte in 1887 de Beers Consolidated Mines<br />
Company op, na de vondst <strong>van</strong> diamanten in de buurt <strong>van</strong> Kimberley.<br />
Na vijf jaar bezit de Beers 90% <strong>van</strong> alle diamanten ter <strong>wereld</strong>. De<br />
rijkdom is enorm en daaruit ontstaan grootse ideeën.<br />
Rhodes droomde <strong>van</strong> een rijk dat strekt <strong>van</strong> Kaapstad tot Cairo.<br />
Nadat hij de minister-president <strong>van</strong> de Britse kaapkolonie werd, kon<br />
hij aan zijn droom gaan werken. Al gauw werd het Bechuanaland (nu<br />
Botswana) overgenomen en daarna kwam Rhodesië (nu Zimbabwe).<br />
Veel verder is hij niet gekomen.<br />
Echter het huidige Consolidated Diamant Mining bezit nog steeds de<br />
meerderheid <strong>van</strong> de <strong>wereld</strong>productie <strong>van</strong> diamanten. En als je naar de<br />
kaart <strong>van</strong> oostelijk Afrika kijkt, dan hebben de Engelsen zijn droom<br />
later toch aardig waar gemaakt.<br />
In die setting lopen we <strong>van</strong>daag de historische stadswandeling. We<br />
lopen langs oude gebouwen die de sfeer <strong>van</strong> 1900 nog uitstralen. In<br />
de oude bestuurskamer <strong>van</strong> de Beers lijkt het alsof de leden net zijn<br />
weggelopen. Bij het station is een museum maar deze is gesloten.<br />
Van achter het hek kunnen we een gigantische stoomlocomotief zien<br />
staan. Door de poort komen twee mensen die ons binnenlaten zodat<br />
we de locomotief <strong>van</strong> dichtbij kunnen zien. De twee personen werken<br />
op de trein die nu op het perron op zijn passagiers staat te wachten.<br />
Aangezien we interesse tonen voor de oude lok nodigen ze ons uit<br />
om een kijkje in de trein te nemen. De trein is namelijk <strong>van</strong> dezelfde<br />
leeftijd.<br />
83
Van binnen hoogpolig tapijt en een houten betimmering die alleen<br />
gemaakt kan zijn door de beste vaklui. De privé vertrekken <strong>van</strong> de<br />
slechts 32 waarschijnlijk erg rijke reizigers zien er poepie chique uit.<br />
We mogen er een paar zien omdat de bewoners op excursie in de stad<br />
zijn. Grote twee persoonsbedden, een zithoek en een enorme<br />
badkamer met ligbad en natuurlijk gouden kranen.<br />
De loungewagon staat vol met <strong>van</strong> die grote Engelse fauteuils. En<br />
zonder stropdas en galajurk kom je niet in de restauratiewagon. De<br />
trein rijdt <strong>verschil</strong>lende routes maar die <strong>van</strong> Kaapstad naar Dar es<br />
Salaam spreekt toch wel tot de verbeelding. Ook de folder past in het<br />
geheel; Rovos rail, the pride of Africa. Journeys on the most<br />
luxurious train in the world. De Oriënt Express maar dan zonder<br />
moord.<br />
De prijs is natuurlijk ook navenant, niet te betalen voor iemand die<br />
alleen nep roodlederen banken kent, wanden vol graffiti, smerige<br />
ruiten en een buurman met een irritante walkman of GSM aan zijn<br />
84
oor. Nee, zo iemand kan slechts met open mond weer terug op het<br />
perron stappen.<br />
Breedbeeld televisie<br />
We hebben gisteravond televisie gekeken, breedbeeld wel te<br />
verstaan. In de lucht tekenen zich donkere wolken af waar in de verte<br />
schitterende weerlichten een mooi schouwspel bieden. Totdat de<br />
wind op begint te steken en we binnen een half uur midden in het<br />
televisieprogramma zitten. We hebben geluk, het wordt geen heftige<br />
film. Na een uur schakelt de tv zichzelf uit en is het scherm weer op<br />
zwart met kleine fonkelende lichtpuntjes.<br />
The big hole<br />
In Kimberley gaan we ook nog langs the big hole. Dit is het grootste<br />
door mensenhanden gegraven gat in de <strong>wereld</strong>. Eromheen hebben ze<br />
een dorp herbouwd uit de tijd dat het gat gegraven werd om de<br />
diamanten te vinden. Je waant je terug in die tijd. Als attractie kun je<br />
zelf ervaren hoe moeilijk het is om deze edelstenen tussen de gewone<br />
kiezels te vinden. Je krijgt een emmer vol kleine steentjes waartussen<br />
ergens een glazen steentje is gestopt. Vind je deze steen ter grootte<br />
<strong>van</strong> een speldenknop dan win je een prijs. Na een uur lang met de<br />
beroemde stofkam door het gruis gegaan te zijn, moeten we deze<br />
toch inspannende bezigheid vruchteloos staken. En dan te bedenken<br />
dat ze dit rond 1900 dag in dag uit deden, om na tien uur arbeid, in<br />
een hok gemaakt <strong>van</strong> stalen golfplaten niet groter dan twee bij twee,<br />
het vermoeide lichaam ten ruste te leggen.<br />
Bloemfontein e.o. (dag 108 t/m 130)<br />
We komen in de buurt <strong>van</strong> ons reisdoel <strong>van</strong> de afgelopen paar dagen.<br />
Dankzij het extreme regenseizoen konden we niet verder Namibië<br />
intrekken om vervolgens de oversteek te maken naar Botswana.<br />
Dankzij Jan en Jos krijgen we een mooi alternatief. Zij hebben een<br />
aantal weken geleden Angelique ontmoet die hun uitgenodigd heeft<br />
om naar haar ‘kindjes’ te komen kijken. We praten hier over<br />
leeuwen, cheeta’s en andere katachtige die zij met de fles<br />
grootbrengt. Zij neemt ons twee dagen op sleeptouw, terwijl ze ons<br />
85
niet eens kent en Jan en Jos slechts een uur gesproken heeft. Wat een<br />
gastvrijheid!<br />
Als we in Bloemfontein zijn moeten we nog twee dagen op<br />
Angelique wachten. Om de tijd te doden maken we met zijn tweeën<br />
een wandeling door een botanische tuin. Zoals gebruikelijk als wij<br />
dergelijke parken bezoeken staat er weinig in bloei, maar het is dan<br />
ook al herfst. We doen een wandeling die ons naar de top <strong>van</strong> een<br />
heuvel brengt, waar we een mooi uitzicht hebben over de tuin en de<br />
omgeving.<br />
Als we weer verder lopen verhuist mijn hart plotsklaps naar mijn keel<br />
waar hij het volgende half uur niet meer uit verdwijnt. Jeanette loopt<br />
twee meter voor mij een flauwe bocht om, nog steeds genietend <strong>van</strong><br />
het uitzicht aan haar linkerzijde. Daardoor heeft ze niet in de gaten<br />
dat in de flauwe bocht aan de rechterzijde <strong>van</strong> haar op vijftig<br />
centimeter afstand een zandgele Kaapse cobra, tien centimeter in<br />
doorsnee, zich al heeft opgericht en verlekkert naar haar kuiten kijkt.<br />
Volledig in shock reageer ik waarschijnlijk totaal verkeerd en roep in<br />
paniek; “stop, terug, wegwezen!” Jeanette schrikt <strong>van</strong> mijn panische<br />
reactie en rent mij achterna, luid roepend; “wat is er, wat is er?”<br />
Gelukkig slaat de slang niet toe en heeft zelfs Jeanette het hele<br />
serpent niet eens gezien. Maar we durven toch ook niet terug te lopen<br />
om het beest nader te bekijken. Van zo dichtbij hadden we een slang<br />
nog nooit ervaren en om eerlijk te zijn hadden we daar ook geen<br />
behoefte aan.<br />
Katjes zonder handschoenen<br />
En dan is het eindelijk zover. Om vier uur worden we door<br />
Angelique naar een privé gamepark gebracht genaamd Amanzi.<br />
Dergelijke parken zijn plekken waar wij niet snel zelf zullen komen<br />
aangezien ze voor mensen bedoeld zijn met grotere beurzen. We<br />
kijken meteen al onze ogen uit naar de luxe lodges die hier gebouwd<br />
zijn.<br />
We worden in een open truck gezet vol met banken en rijden het park<br />
in. Op een gegeven moment komen we langs een groot hek wat onder<br />
86
stroom staat. Even later begrijpen we waarom. Hier zitten de leeuwen<br />
in. Het zijn drie mannetjes en een vrouwtje, alle vier niet ouder dan<br />
twee jaar en met de fles groot gebracht door Angelique. Als ze haar<br />
horen en zien, zijn ze dolenthousiast en komen langs een gedeelte<br />
<strong>van</strong> het hek dat niet onder stroom staat kopjes geven. Ze duwen<br />
elkaar weg om maar aangeraakt te kunnen worden door haar.<br />
Bovendien zijn ze niet éénkennig want ook wij kunnen ze aaien. We<br />
aaien leeuwen!!<br />
Als we de kooi in zouden stappen dan zouden ze ons enthousiast<br />
begroeten en tegen ons aanspringen. Echter als we dan zouden<br />
vallen, wat niet ondenkbaar is bij deze grote beesten, dan veranderd<br />
de speelse huiskat in een gevaarlijk roofdier, dat je zou verslinden.<br />
Want alles wat op de grond ligt of wegrent is prooi. Dat is wat<br />
Angelique ook is overkomen. Zwaar gewond aan haar hoofd, haar<br />
oor hing er zelfs bijna af, kan ze het gelukkig nog navertellen. Alleen<br />
een klein litteken is nog zichtbaar. Maar ondanks dat, is ze nog steeds<br />
volledig toegewijd aan deze beesten.<br />
We hebben leeuwen geaaid!! Die ongelooflijke gedachte blijft bij ons<br />
als we weer verder rijden. In het park zien we nog allerlei bokken,<br />
zebra's en struisvogels, maar wie maakt zich daar nu nog druk over.<br />
Totdat de Unimog vrachtwagen een heuvel beklimt en we een<br />
prachtig uitzicht krijgen over de omgeving. Perfect getimed want de<br />
zon gaat net onder en de lucht geeft een kleurenspektakel alsof een<br />
groot schilder zijn laatste meesterstuk aan het maken is.<br />
Om het geheel volledig af te maken zijn twee medewerkers <strong>van</strong> het<br />
park schijnbaar vooruitgereden en hebben een tafel gedekt met<br />
allerlei lekkere hapjes en de bubbels zijn al ingeschonken. Als het<br />
oog en de tong ruimschoots verwend zijn rijden we weer terug.<br />
Onderweg zijn we nog steeds in gedachten verzonken; We hebben<br />
leeuwen geaaid!!<br />
87
Josef<br />
De volgende dag brengt Angelique ons naar een wildfarm. Vroeger<br />
was dit big business toen er nog op groot wild gejaagd mocht<br />
worden. Echter sinds het jachtverbod is dit een uitstervende industrie<br />
slechts nog kwekend voor privé gameparken of dierentuinen.<br />
De aankomst op de farm wordt meteen ingeluid met de voedertijd<br />
<strong>van</strong> de cheeta baby's, slechts twee weken oud. Om de vier uur krijgen<br />
ze de fles, deze keer natuurlijk ook <strong>van</strong> ons. Ze kijken nog amper uit<br />
hun oogjes en hun kopjes met het pluizige, stekelige haar zien er zo<br />
vertederend uit. Na de cheeta’s wordt Josef tevoorschijn gehaald,<br />
onze kuitenbijter. <strong>Een</strong> twee maanden oud welpje <strong>van</strong> een witte<br />
leeuw. Hij waggelt nog op zijn poten maar heeft al duidelijk het<br />
jagersinstinct als hij telkens onverwacht je kuiten bespringt. Het is<br />
net een uit de kluiten gewassen hondenpup. Nee, we mogen hem niet<br />
meenemen.<br />
88
Daarna doen we een ronde langs de diverse kooien. <strong>Een</strong> leeuw en een<br />
tijger liggen gebroederlijk langs elkaar. Ze mogen dan misschien<br />
samen opgegroeid zijn, maar het blijft een wonderlijke combinatie.<br />
Ze hebben hier jaguars, een kleine beer, enorm veel tijgers, cheeta’s,<br />
een luipaard en veel, heel veel leeuwen. <strong>Een</strong> verzameling katten waar<br />
geen enkele dierentuin aan kan tippen. Omdat ze allemaal met de<br />
hand zijn grootgebracht komen ze ook allemaal naar het hek om<br />
89
gekroeld te worden. Echter steek niet je hand door de tralies want dan<br />
ben je hem kwijt.<br />
Na de braai gaan we voor ons doen laat naar bed en worden 's-nachts<br />
meerdere keren wakker door het diepe indrukwekkende gebrul <strong>van</strong><br />
de vele mannetjesleeuwen. Niet dat we er ons aan storen want het is<br />
één <strong>van</strong> de machtigste geluiden die we kennen. En dat onder je<br />
badkamerraam.<br />
De volgende ochtend zijn we vroeger dan de rest wakker en maken<br />
nu zelf een ronde langs de kooien. Hoewel de hekken hoog zijn<br />
bekruipt je toch een beangstigend gevoel tussen al die krachtige<br />
roofdieren. Er zou eens iemand een deur open hebben laten staan.<br />
Zonder kleerscheuren en een paar mooie foto's rijker belanden we<br />
weer op de veilige binnenplaats waar Josef al weer een aanval inzet<br />
op onze kuiten. Mogen we hem echt niet meenemen??<br />
De volgende dag nemen we afscheid <strong>van</strong> Angelique en haar vriend<br />
Bertus en <strong>van</strong> Jan en Jos. We rijden stil richting de Drakensbergen<br />
alle indrukken nog verwerkend. Goh, we missen Josef nu al. De<br />
wegen worden glooiender en zelfs bergachtig nu we in de buurt<br />
komen <strong>van</strong> Lesotho. Voor de afwisseling staan hier vele bomen<br />
waar<strong>van</strong> de bladeren vele kleuren hebben. Het valt ons nu eigenlijk<br />
pas op dat we in de herfst belanden. De komende dagen wordt dat<br />
nog eens extra onderstreept doordat het weer zich herfstachtig<br />
gedraagt. Veel krijgen we niet te zien <strong>van</strong> de Drakensbergen. Toch<br />
maar weer een poging wagen om naar Botswana te gaan? Het<br />
regenseizoen zal nu toch wel voorbij zijn? We besluiten om richting<br />
Johannesburg te rijden waar we ons campingboek nog terug moeten<br />
brengen.<br />
Gastvrijheid (dag 131 t/m 140)<br />
Zoals we eerder schreven ontmoeten we Barry en Hanna Beacher<br />
eind februari in het Karoo National Park. Slechts een half uur<br />
spreken we mekaar, aangezien hun op het punt staan naar huis te<br />
rijden en wij net een wandeling door het park willen maken. Ze<br />
hebben net een campinggids gekocht met alle campings <strong>van</strong> zuidelijk<br />
Afrika erin. Zonder aarzeling geven ze de gids aan ons af, met de<br />
90
opmerking dat wij er de komende tijd wel meer plezier <strong>van</strong> zullen<br />
hebben dan zij. Mochten we in de buurt komen <strong>van</strong> waar zij wonen,<br />
dan moeten we het boekwerk maar retourneren. Voor onze nuchtere<br />
begrippen zijn we toch wildvreemden voor elkaar, maar toch laten ze<br />
een kleinood bij ons achter wat in Nederland al gauw 40 euro kost.<br />
En wie zegt of wij het terugbrengen?<br />
Ons goed fatsoen, ja we bezitten er nog een beetje <strong>van</strong>, laat ons<br />
uiteindelijk, nu we in de buurt zijn, het boek terugbrengen. Het is wel<br />
even zoeken aangezien het fenomeen stadsplattegrond aan het begin<br />
<strong>van</strong> de gemeentegrens hier niet echt is ingeburgerd. Uiteindelijk<br />
staan we voor het imposante hek <strong>van</strong> een landgoed. Na meerdere<br />
malen aangebeld te hebben, komt iemand <strong>van</strong> het personeel ons<br />
vertellen dat er niemand thuis is. Enigszins teleurgesteld schrijven we<br />
een briefje om te laten weten dat we in ieder geval langs zijn<br />
geweest. Halverwege het briefje komen ze net aangereden. Natuurlijk<br />
moeten we binnenkomen om wat te drinken.<br />
Maar daar blijft het niet bij. We moeten blijven eten en slapen.<br />
Uiteindelijk blijven we zelfs een meerdere dagen, waarbij het begrip<br />
'mi casa, su casa' (ons Spaans is een beetje roestig) werkelijk <strong>van</strong><br />
toepassing is. We worden volledig opgenomen in het gezin, drie keer<br />
per dag wordt de tafel voor ons gedekt en we mogen nog net niet in<br />
hun bed slapen. Meerdere malen denken we bij onszelf; dat zouden<br />
wij thuis met volslagen vreemden niet doen. We kunnen het dan ook<br />
niet nalaten dat aan hen te vertellen. De enig reactie die we krijgen is:<br />
'You can't receive if you don’t give’.<br />
Het mooie aan een verblijf bij de 'lokale bevolking' is dat je het land<br />
en haar problemen beter leert kennen. En ja, we zijn ons er<strong>van</strong><br />
bewust dat het een eenzijdige blanke kant is. In feite is de apartheid<br />
nooit verdwenen, echter de rollen zijn omgedraaid. De zwarte<br />
bevolking is nu aan de macht en dat zal met vrije verkiezingen ook<br />
altijd zo blijven, aangezien de blanke bevolking slechts 16% <strong>van</strong> het<br />
totaal bedraagt. Nu komt weer het stammensysteem om de hoek<br />
kijken waarover we reeds in Kenia schreven. Gevolg er zijn wetten<br />
<strong>van</strong> kracht die aangeven dat alleen de zwarte bevolking de<br />
leidinggevende posities mogen bekleden ongeacht of ze er geschikt<br />
voor zijn. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom de Koeberg<br />
91
kerncentrale in Kaapstad stilligt en de stad meerdere keren per dag<br />
zonder stroom moet zien te leven. <strong>Een</strong> nog mooier voorbeeld zijn de<br />
nationale rugby en criquetteams die verplicht zijn een minimum aan<br />
zwarte spelers op te stellen. Twee sporten die bij deze<br />
bevolkingsgroep absoluut niet ingeburgerd zijn. Zoiets als het<br />
bobsleeteam <strong>van</strong> Jamaica bij de Olympische Winterspelen.<br />
Daarbij staat de krant vol verhalen over corruptie en zelfverrijking<br />
<strong>van</strong> de nieuwe generatie politici. Zie daar een typisch afglijdend<br />
Afrikaans land. Dit is overigens niet alleen het verhaal <strong>van</strong> Barry en<br />
Hannah, maar <strong>van</strong> elke blanke Zuid-Afrikaan die we treffen. Allen<br />
zijn er ook <strong>van</strong> overtuigd dat zodra Nelson Mandela sterft het land de<br />
richting <strong>van</strong> Zimbabwe uitgaat. Dus mocht je nog naar Zuid-Afrika<br />
willen, wacht niet te lang!<br />
Maar, zeggen we tegen Barry, dan verkoop je toch gewoon alles en<br />
emigreer je? Ze zouden graag willen, maar de Rand is zo zwak dat<br />
hun hele landgoed amper genoeg zou opbrengen om in Nederland<br />
een rijtjeshuis te kopen. Eigenlijk zijn ze ge<strong>van</strong>gen in hun eigen land,<br />
wat nog eens extra versterkt wordt door het hoge, onder stroom<br />
staande, hek rond het landgoed.<br />
Het weer in Botswana wil maar niet verbeteren en ook de<br />
voorspellingen voor Zuid-Afrika worden voor ons kampeerders niet<br />
echt om over naar huis te schrijven, maar ja wat wil je ook we gaan<br />
al richting winter. En hoewel ze er volstrekt geen probleem mee<br />
hebben kunnen we toch ook niet eeuwig bij Barry en Hannah blijven.<br />
Na veel mogelijkheden de revue te hebben laten passeren waarbij het<br />
internet een belangrijk onderdeel vormt besluiten we om de grote<br />
oversteek te wagen. We beëindigen ons Afrika verhaal en gaan<br />
verder in Amerika!<br />
92
Verenigde Staten<br />
Oversized (dag 141 en 142)<br />
Één <strong>van</strong> de zwaardere onderdelen <strong>van</strong> een <strong>wereld</strong>reis is toch wel een<br />
lange verplaatsing door de lucht. Urenlang opgepropt in dezelfde<br />
houding zonder dat je kunt zeggen; “Jongens, ik stop even, laten we<br />
over een uur verder gaan”. Tijdens een lange vlucht naar Amerika<br />
komen daar nog twee dimensies bij. De dag heeft ineens 33 uur in<br />
plaats <strong>van</strong> 24, dankzij het tijds<strong>verschil</strong> tussen Nederland en Los<br />
Angeles <strong>van</strong> negen uur. Op dit moment zegt het lichaam dan ook dat<br />
we al een hele nacht hadden moeten slapen, terwijl de geest zegt;<br />
“niet zeuren, je mag zo naar bed”.<br />
De andere dimensie, noem ons watjes, is toch dat we naar het land<br />
vliegen <strong>van</strong> 9/11. <strong>Een</strong> wijze <strong>van</strong> vliegtuiggebruik die ons niet echt<br />
aanstaat. Die lichte vliegangst wordt nog extra verstevigd doordat er<br />
tijdens het opstijgen een luide klap te horen valt. Alsof er in het ruim<br />
een grote container omvalt, althans dat maken we ons de hele vlucht<br />
wijs. Getuige het feit dat we veilig landen, zal dat ook wel zo<br />
geweest zijn.<br />
Strenger zijn ze in de Verenigde Staten in ieder geval wel geworden.<br />
Er wordt bij binnenkomst een digitale foto <strong>van</strong> je genomen en<br />
vingerafdrukken. Niet met inkt, zoals Jeanette dacht, maar digitaal.<br />
Hoewel we het wel grappiger hadden gevonden als iedereen met<br />
zwarte vingers het gebouw uit zou lopen. Ook moet je een goed<br />
sluitend verhaal hebben over je verblijf. Hier geen Afrikaans gemak.<br />
Twee Nederlandse meiden, waar<strong>van</strong> één toevallig een ex-leerling <strong>van</strong><br />
Jeanette, hadden hun verhaal niet goed op orde. Ze worden er dan<br />
ook meteen uitgepikt om in een aparte ruimte hun verhaal beter te<br />
onderbouwen. We hebben ze daarna niet meer teruggezien.<br />
Onze eerste echte kennismaking met de Verenigde Staten, buiten het<br />
budgetvliegen waar je voor het eten en je koptelefoon moet betalen,<br />
is het straatbeeld. Meteen is duidelijk dat ze het Kyoto verdrag nooit<br />
zullen ondertekenen. De auto’s zijn gewoon veel groter dan bij ons.<br />
Er rijden jeeps, mini<strong>van</strong>s en Caddilacs. Hier geen kleine, zuinige<br />
Japanners, nee, in tien minuten zie je net zoveel overstreched limo’s<br />
93
ijden. En op het nieuws klagen ze dat de benzineprijs zo hoog is; 80<br />
eurocent.<br />
De vrachtwagens zijn langer en de campers zijn groot! Daar komen<br />
we zelf achter als we de volgende ochtend opgehaald worden door<br />
het verhuurbedrijf. Na een video uitleg, wat zeker geen overbodige<br />
luxe is, nemen we ons huis voor de komende weken in ont<strong>van</strong>gst.<br />
WAUW! Nu is het contrast ook erg groot na maanden met een<br />
Golfje, tent en houtvuur in de weer te zijn geweest. We voelen ons<br />
rijke kapitalisten en schamen ons zelfs een beetje. Totdat we aan het<br />
einde <strong>van</strong> de dag op de camping zien dat we verreweg de kleinste<br />
hebben. Grote trailers en touringcarbussen, waar<strong>van</strong> de wanden ook<br />
nog uitschuiven, het blijft Amerika!<br />
De eerste kilometers, sorry miles, zijn erg spannend voor iemand die<br />
nog nooit een vrachtwagen <strong>van</strong> acht meter bestuurd heeft. Iets wat hij<br />
in Nederland ook niet zou mogen volgens zijn rijbewijs, maar daar<br />
doen ze hier dan weer niet moeilijk over. Overigens kijkt degene <strong>van</strong><br />
ons twee die dat wel zou mogen wijselijk de kat uit de boom. Zonder<br />
schade komen we bij de supermarkt terecht waar we grote inkopen<br />
doen. Hier valt al gauw op dat Amerikanen dol zijn op kortingen.<br />
Bonuskaart, uitgeknipte kortingsbonnen, twee voor de prijs <strong>van</strong> één,<br />
94
gratis producten bij het volgende bezoek, het lijken de hamsterweken<br />
<strong>van</strong> de Albert Hein wel.<br />
Oversized, dat is toch wel wat je de hele dag ziet als je hier zo rond<br />
rijdt. De vrachtwagens zijn lang en erg groot. Met <strong>van</strong> die mooie<br />
neuzen in allerlei kleuren, opgesmukt met vele chroomelementen,<br />
waar<strong>van</strong> het lijkt alsof de chauffeur ze net heeft gepoetst. <strong>Een</strong> genot<br />
om ze de hele dag tegemoet en voorbij te zien rijden. De campers of<br />
moet ik zeggen de verlengde touringcars, zijn nog langer dan we<br />
dachten, aangezien ze stuk voor stuk ook nog een auto meeslepen.<br />
Niet op een aanhangwagen, maar op een ingenieuze wijze wordt de<br />
vooras vastgekoppeld. Het ziet er alleen vreemd uit om zo’n auto<br />
zonder eigen wil op een meter achter zo’n loei <strong>van</strong> een bus te zien<br />
hobbelen.<br />
Bij het binnenrijden <strong>van</strong> Arizona komen meteen mijn jeugdige<br />
literaire helden in gedachte. Arendsoog en Witte Veder en niet te<br />
vergeten Lucky Luck en Jolly Jumper. In plaats <strong>van</strong> dat zij hier het<br />
landschap te paard doorkruizen, zijn het gigantisch lange treinen <strong>van</strong><br />
wel 200 wagons. Alsof dat nog niet voldoende is zetten ze hier niet<br />
één container op een wagon, maar twee bovenop elkaar.<br />
Dat Amerikanen chauvinistisch zijn spreekt voor zich, maar de vele<br />
Amerikaanse vlaggen die hier wapperen hebben een formaat dat wel<br />
vijf keer zo groot is als het rood-wit-blauw dat tijdens<br />
Koninginnedag wappert. Ook de reclameborden hebben afmetingen<br />
die doen vermoeden dat de term horizonvervuiling hier niet is<br />
uitgevonden.<br />
Nu rijden we <strong>van</strong>daag een behoorlijke etappe <strong>van</strong> 310 mile, veelal<br />
over de Interstates, drukke snelwegen zoals wij die ook kennen.<br />
Echter zo gauw we daar<strong>van</strong> afgaan en in dit geval de Mojave<br />
woestijn inrijden, herleven de oude Afrikaanse tijden. Geen auto’s<br />
meer, geen reclameborden, alleen asfalt en landschap wat ook nog<br />
sterk op Zuid-Afrika lijkt. Aan het eind <strong>van</strong> de rit krijgen we ook nog<br />
een bonus doordat Arizona, waar we nu zijn, het een uur later heeft<br />
dan California. Stel je voor dat je slapend in je ritme komt.<br />
95
Route 66 (dag 143)<br />
Iedereen heeft er wel eens <strong>van</strong> gehoord, één of andere weg in de VS<br />
<strong>van</strong> kust naar kust. Meer wisten wij er eigenlijk ook niet <strong>van</strong>. De<br />
moeder <strong>van</strong> alle wegen noemen ze hem hier, omdat het in de jaren 50<br />
de eerste landelijke highway was. Ondertussen is hij bijna volledig<br />
ver<strong>van</strong>gen en resten er nog slechts kleine originele stukken, waar<strong>van</strong><br />
wij <strong>van</strong>daag het langste overgebleven relikwie berijden. Alles langs<br />
deze weg is stil blijven staan, ergens na ’54 of zo. Soms vervallen,<br />
soms nostalgisch.<br />
We stoppen langs de weg bij een oude departmentstore die werkelijk<br />
alles verzameld heeft uit die tijd, hoewel we toch denken dat die T-<br />
Ford <strong>van</strong> ver voor de oorlog is. Oude uithangborden, schitterende<br />
benzinepompen, en andere Route 66 uitingen. Het plaatsje Williams<br />
is nog helemaal <strong>van</strong> die tijd. Houten huizen met veranda’s en<br />
standaard schommelstoel, oude auto’s met namen als Dodge en veel<br />
Harley Davidsons, waar<strong>van</strong> sommigen vinden dat dat de enige<br />
manier is om deze weg te berijden.<br />
Je durft er in de winkels haast geen etenswaren te kopen want dat<br />
spul uit 1957 zal nu toch wel bedorven zijn. Met het oude station met<br />
96
originele puffende en fluitende stoomlok op de achtergrond stappen<br />
we even de tijdmachine in door in de bibliotheek gebruik te maken<br />
<strong>van</strong> het hypermoderne, hier dus volledig uit de toon vallende,<br />
internet. Gratis wel te verstaan! Waarschijnlijk durven ze die<br />
toverdoos hier nog niet aan te raken.<br />
GRAND canyon (dag 144 en 145)<br />
Na Williams op naar de Grand Canyon. Nu hebben we al de derde<br />
grootste in de <strong>wereld</strong> mogen aanschouwen, Blyde rivier canyon in<br />
Zuid-Afrika. We hebben de op één na grootste zelfs twee keer mogen<br />
zien, waar<strong>van</strong> de laatste keer nog geen twee maanden geleden; Fish<br />
River canyon. Dus die Amerikanen met hun Grand zullen toch echt<br />
hun best moeten doen om ons te imponeren. Nou, dat is gelukt!<br />
De eerste blik is, is….. je wordt er stil <strong>van</strong>. Even denken we nog, nee<br />
dat kan niet dit is nep, een goed beschilderd decordoek. En dan dringt<br />
het langzaam tot je door dat je als mens maar een nietig onderdeel<br />
vormt <strong>van</strong> onze machtige natuur. De canyon heeft er miljoenen jaren<br />
over gedaan om dit schouwspel <strong>van</strong> kloven, kleuren, diepte en<br />
breedte te ontwerpen. Bij elk uitzichtpunt een ander invalshoek en na<br />
elk half uur een ander kleurenpallet. Met een breedte <strong>van</strong> 30<br />
kilometer, een diepte <strong>van</strong> drie kilometer en ik weet niet hoeveel<br />
lengte, met recht de grootste. Dat moet iedereen eigenlijk eens in zijn<br />
leven gezien hebben.<br />
Na twee uur lopen langs de rand houden we onze eerste<br />
kennismaking voor gezien en gaan we terug naar onze weldadige<br />
luxe. Deze keer verblijven we midden in het bos op loopafstand <strong>van</strong><br />
de canyon. Heerlijk zo’n camper. Altijd alles bij de hand zonder dat<br />
je daar enige moeite voor hoeft te doen. Niet elke avond je tent<br />
opzetten en het luchtbed volpompen om te kunnen slapen. Geen<br />
kampvuur opstoken om te kunnen koken en niet eerst bij de douches<br />
uitzoeken welke er wel warm water heeft en of de wc’s niet al te<br />
smerig zijn. Echt in de natuur wat wel wordt onderstreept door het<br />
feit dat er twee herten langs de camper staan de grazen. Beetje groot<br />
voor de barbecue, of niet?<br />
97
De volgende dag lopen we een stuk omlaag via de Kaibab trail.<br />
Hoewel we uiteindelijk 500 meter afdalen blijft de diepte<br />
onbereikbaar ver weg. De gedachte aan onze wandeling naar de top<br />
<strong>van</strong> de Tafelberg komt naar boven, hoewel het uitzicht hier nog<br />
magnifieker is. Het pad wordt ook gebruikt door pakezels, die geleidt<br />
door een cowboy, voorzichtig stappend achterelkaar aan een touw,<br />
dit keer omhoog komen.<br />
Er schijnt helemaal beneden bij de rivier een lodge te zijn, waar deze<br />
ezels een dag over doen om ze te bevoorraden. Daar beneden is ook<br />
een lange hangbrug over de Colorado rivier. Lijkt ons machtig om<br />
daar overheen te lopen, maar de lange wandeling houdt ons tegen. Na<br />
lang op een uiterste rotspunt <strong>van</strong> het uitzicht te hebben genoten gaan<br />
we weer terug omhoog. We geven onszelf die middag vrij om bij te<br />
komen <strong>van</strong> de inspanningen.<br />
98
’s-Avonds gaan we terug naar de canyon voor de zonsondergang.<br />
Echter om dat enigszins te doen slagen heb je wel de zon nodig. Op<br />
het moment suprème gaat deze schuil achter de wolken. We hebben<br />
een druk bezocht uitzichtpunt gevonden en zitten daar op de stenen<br />
ondergrond rustig af te wachten. Jeanette kan het niet nalaten om de<br />
mensen om ons heen die niet voldoen aan haar kledingsvoorschriften<br />
op de korrel te nemen. “Hoe kan dat vrouwtje nu zo’n kort rokje<br />
aandoen, en dan heeft ze er ook nog een string onder! Dan kun je net<br />
zo goed helemaal in je blote kont gaan lopen!” Gelukkig is dat<br />
Hollandse taaltje een hoop gebrabbel voor de Amerikanen.<br />
Het stel dat naast ons zit, ziet echter haar kans schoon en vraagt in<br />
het mooie Belgische dialect of we een foto <strong>van</strong> hen willen maken.<br />
Maar goed dat zij dat korte rokje niet aanheeft. Ze doen het rondje<br />
wat wij gepland hebben in twee weken met huurauto, motels en<br />
tussenvluchten. Veel moeten ze dan natuurlijk overslaan.<br />
Onbegrijpelijk denken wij verwende <strong>wereld</strong>reizigers, met bijna op de<br />
kop af vijf maanden ervaring.<br />
99
De volgende ochtend gaan we met het prima functionerend openbaar<br />
vervoer de diverse uitzichtpunten <strong>van</strong> de westelijke kant langs.<br />
Uitkijkpunten met sprekende namen als Mohave point, Maricopa<br />
point, Hopi point etc. Soms nemen we de bus en soms wandelen we<br />
langs de rand naar het volgende oogstrelende moment. De wolken<br />
spelen <strong>van</strong>daag een grote rol zodat niet altijd de zon aanwezig is. Dat<br />
stuk extra licht is toch hoogst noodzakelijk om alle hoeken en kloven<br />
goed uit te lichten voor de foto.<br />
Als we het westelijke deel gehad hebben doen we ’s-middags met de<br />
camper het oostelijke deel. De weg blijft de rand akelig dicht volgen<br />
zodat je eigenlijk niet eens je camper uit hoeft. Het allerlaatste<br />
uitzichtpunt is Dessert view, waar we tevens een nieuwe<br />
kampeerplek vinden. Er is hier geen kantoor waar je kunt betalen.<br />
Alles gaat met een betaalautomaat. Staanplaatsnummer intoetsen,<br />
hoeveel personen, kenteken, hoeveel nachten en dan nog geld<br />
inwerpen, klaar is kees. Aan het eind <strong>van</strong> de dag komt de parkranger<br />
je bon controleren. Gemak dient de Amerikaan.<br />
100
Monument Valley (dag 146)<br />
Na een koude nacht en blij dat we niet in een tent slapen, werpen we<br />
nog een laatste blik op één <strong>van</strong> de zeven <strong>wereld</strong>wonderen. We rijden<br />
richting Monument Valley. De weg doet vermoeden dat er<br />
geologisch flink is geëxperimenteerd. Vele rotspartijen <strong>van</strong><br />
<strong>verschil</strong>lende vorm en kleur. Helaas wordt het uitzicht soms bevuild<br />
met vele elektriciteitsmasten of stacara<strong>van</strong>s <strong>van</strong> de indianen die<br />
lukraak in het landschap lijken te zijn neergezet. Dan had ik toch<br />
liever traditionele wigwams gezien.<br />
We stoppen onderweg bij een ‘scenic view’ en bekijken de souvenirs<br />
<strong>van</strong> de Navajo indianen. De dreamcatcher spreekt ons wel aan. Het<br />
lijkt nog het meeste op een wiel waarin kunstzinnig een spinnenweb<br />
is nagebootst waaraan allerlei tierlantijntjes hangen. Het verhaal erbij<br />
geeft de prullaria gevoelsmatig een duidelijke meerwaarde. Boze<br />
dromen worden ge<strong>van</strong>gen in het web en kunnen jou tijdens je slaap<br />
niet bereiken, terwijl goede dromen hun weg altijd wel weten te<br />
vinden. Hét middel tegen nachtmerries als je het ons vraagt.<br />
Aan het eind <strong>van</strong> de rit rijden we Monument Valley binnen. Op zich<br />
hoeven we het landschap dat zich voor ons ontvouwt niet te<br />
omschrijven, je hoeft alleen maar een reclame <strong>van</strong> Marlboro erbij te<br />
halen. Vele films hebben dit als achtergrond gebruikt en zelfs in<br />
stripverhalen vind je het terug. Hierbij dachten we altijd dat de<br />
tekenaar iets teveel fantasie tentoonspreidde, maar het bestaat echt.<br />
Op een verder vlak prairielandschap steken ineens recht omhoog rode<br />
stenen zuilen de lucht in. Door de tand des tijd is schijnbaar alles<br />
tussen de zuilen weggesleten en staan ze er nu eigenlijk best wel<br />
eenzaam bij, wachtend tot ook hun tijd <strong>van</strong> erosie komt.<br />
101
Er is één camping in deze vallei die natuurlijk met Amerikaanse<br />
overdrevenheid over ‘breathtaking views’ beschikt. Deze keer is daar<br />
niets <strong>van</strong> overdreven.<br />
Valley of the Gods (dag 147)<br />
Fantastisch wat een mooie rit achter de rug. Het begint al meteen als<br />
we Monument Valley uitrijden en we in de achteruitkijkspiegel een<br />
prachtig plaatje zien. Gauw het gevaarte aan de kant voor een foto.<br />
De lens <strong>van</strong>gt een lange weg door de prairie die allerlei kleuren laat<br />
zien tussen groen, geel en rood. Aan het einde <strong>van</strong> de weg vormt zo’n<br />
rode granieten zuil de afbakening met de blauwe lucht.<br />
102
103
Als we weer aanstalten maken om door te rijden zien we een volledig<br />
bepakte fietser ons tegemoet komen. Onze gedachten gaan meteen uit<br />
naar Karin en Peter, vrienden <strong>van</strong> ons die al vier jaar op de fiets de<br />
<strong>wereld</strong> over trekken. Hoe fantastisch moet het zijn om in zo’n<br />
landschap te mogen rondfietsen. Tegelijkertijd bedenk je je dan dat<br />
de afstanden wel erg groot zijn en de temperatuur extreem hoog. Hij<br />
liever als wij.<br />
Het blijkt een Belg te zijn. Ook zo’n zot die zo nodig een jaar wat<br />
anders wil en in die tijd <strong>van</strong> Alaska naar de zuidelijkste punt <strong>van</strong><br />
Argentinië wil fietsen. Voordat we afscheid nemen kunnen we het<br />
niet nalaten om zijn bidons met water bij te vullen. Is dat uit<br />
galantheid of medelijden?<br />
Onze rit gaat verder en voert naar het Gooseneck uitzichtpunt, een<br />
toepasselijke naam aangezien de rivier hier een diepe kloof heeft<br />
gemaakt in de vorm <strong>van</strong> meerdere zwanenhalzen. Jeanette presteert<br />
het om binnen de afstand <strong>van</strong> de camper tot het uitzichtpunt, amper<br />
25 meter, haar enkel stevig om te zwikken. Dat wordt de rest <strong>van</strong> de<br />
dag pootje omhoog en ijzen.<br />
De tocht gaat met enige aarzeling verder. Langs de weg verschijnen<br />
allerlei angstige voortekenen. ‘Dirt road ahead, steep grades, sharp<br />
turns, not recommended for RV (camper), no cars above 10.000<br />
Lbs’. Dat voorspelt weinig goeds. In de voorwaarden <strong>van</strong> het<br />
verhuurbedrijf staat duidelijk dat je niet over een ‘dirt road’ mag<br />
rijden en wat is in godsnaam ‘10.000 Lbs’?<br />
Godsnaam is in dit geval wel toepasselijk, want we zijn in de Valley<br />
of the Gods. Dus bovenaan deze steile bergweg moet de hemel zijn,<br />
nietwaar! We laten ons niet afschrikken en zetten door, wetende dat<br />
we ook de wegen <strong>van</strong> Kenia overleeft hebben. De rit is waarlijk<br />
goddelijk en de beloning, de blik over de Valley of the Gods, hemels.<br />
Elke verdere omschrijving zou godslastering zijn. Nadat onze<br />
hartslag weer tot rust is gekomen en we ons hoofd uit de wolken<br />
hebben rijden we door. Op de verdere weg naar Moab blijft het<br />
landschap om <strong>van</strong> te smullen, echt één <strong>van</strong> de mooiste ritten die we<br />
gereden hebben.<br />
104
Canyons, canyons en nog eens …(dag 148 t/m 152)<br />
Rond Moab liggen een aantal nationale parken. Arches,<br />
Canyonlands, Dead horse point, Capitol Reef. We bezoeken ze<br />
allemaal hoewel de duur <strong>van</strong> ons verblijf in elke park korter wordt.<br />
Elke uitzichtpunt zou in Europa een grote toeristische trekpleister<br />
zijn, maar op een gegeven moment raak je verzadigd <strong>van</strong> al dat<br />
geologische geweld. Tijd voor wat afwisseling in Bryce.<br />
Bryce Canyon (dag 153)<br />
Wederom een koude nacht, tegen het vriespunt. Voordat we ontbijten<br />
rijden we eerst een stuk zodat het goed warm in de camper wordt.<br />
Het eerste gedeelte <strong>van</strong> de rit zien we prachtige berkenbossen. Nu zul<br />
je misschien afvragen, wat nu zo bijzonder aan een berkenboom is?<br />
Als ze met duizenden strak langs elkaar staan met hun spierwitte<br />
stammen en fris groen bladerdak, dan is dat een mooi gezicht.<br />
Opvallend zijn ook de vele dieren die we langs de weg tegenkomen,<br />
nu we zo vroeg op zijn. Herten, eekhoorns en uit de kluiten gewassen<br />
marmotten. Na de berken veranderd het landschap. We rijden over<br />
het randje <strong>van</strong> een bergklif met aan weerszijde diepe afgronden, even<br />
later dalen we weer helemaal af en rijden we op de bodem <strong>van</strong> een<br />
kloof met loodrechte wanden. Aan het einde; Bryce canyon.<br />
Als vorm en kleur de belangrijkste ingrediënten voor een natuurfoto<br />
zijn, dan is dit het paradijs voor de fotograaf. <strong>Een</strong> plek die makkelijk<br />
kan wedijveren met Sossusvlei en zeker bij de plaatsen hoort die je<br />
gezien moet hebben op de <strong>wereld</strong>. <strong>Een</strong> persoonlijke lijst die wij zelf<br />
bijhouden en waar onder andere ook het Great Barrier Reef, Bromo,<br />
Etosha, Zanzibar, Mont Blanc en de Grand Canyon op staan.<br />
Hoe moeten we het omschrijven? Het lijkt er nog het meeste op dat<br />
Gaudi hier geboren is of op zijn minst de inspiratie <strong>van</strong>daan heeft<br />
gehaald. De rotsen zijn hier dankzij wind en weer, vorst en dooi<br />
gebeeldhouwd in pilaren die veel weg hebben <strong>van</strong> de kunstige toppen<br />
<strong>van</strong> de torens op de Sagrada Familia, je weet wel die kerk in<br />
Barcelona die maar niet afkomt. Ze zijn voorzien <strong>van</strong> de kleuren wit,<br />
oranje, goudgeel en rood in de meest <strong>verschil</strong>lende overgangen.<br />
105
Of dat nog niet genoeg is voor het oog om te bevatten staan er ook<br />
nog bomen tussendoor waar<strong>van</strong> de levende bonsaaitjes zijn en de<br />
dode bijkans nog kunstzinniger. “Kon ik er maar een paar mee naar<br />
huis nemen”, hoor ik onze bloemist de hele dag roepen. Er lopen<br />
<strong>verschil</strong>lende wandelroutes naar beneden, waar je als fotograaf<br />
helemaal in trans raakt. Dat doorkijkje, die dode boom erbij, die<br />
kleuren zijn mooi en hop, het fotorolletje is vol.<br />
106
Angels Landing (dag 154)<br />
Onderweg <strong>van</strong>daag een bizon gezien. Hij stond gewoon als een<br />
kuddedier in de wei te grazen, niet meer dan een doodgewone<br />
Hollandse koe. En dat terwijl wij zo’n machtige indruk <strong>van</strong> die<br />
beesten hadden. Of zou dat komen omdat we teveel naar ‘Dances<br />
with wolves’ gekeken hebben; Tatanka!<br />
107
Zion National Park is even mooi als je er binnenrijdt, maar niet<br />
buitengewoon bijzonder. Ze gaan er prat op dat ze hier mountain<br />
lions hebben, oftewel poema’s. Echter die krijg je als gewone<br />
sterveling niet te zien, daar heb je nachtcamera’s voor nodig die op<br />
een bewegingssensor zijn aangesloten, en dan heb je in ieder geval<br />
een foto <strong>van</strong> ze.<br />
De wandeling <strong>van</strong>daag, of moeten we zeggen de lichamelijke en<br />
psychologische uitputtingsslag was wel zeer tof. De naam <strong>van</strong> de<br />
tocht doet al iets vermoeden; Angels Landing! Er staat vier uur voor,<br />
maar dat moet natuurlijk ook in drie kunnen. Nu denk je misschien,<br />
wandelen is toch een ontspannende bezigheid. Vanwaar die<br />
psychische vermoeidheid? Wel, de laatste kilometer loop je over de<br />
rug <strong>van</strong> een bergkam, vaak niet breder dan één meter, en aan beide<br />
zijden gaat het loodrecht 500 meter omlaag. Slik! Het enige wat hulp<br />
kan bieden zijn de stalen kettingen om je aan vast te grijpen en<br />
zenuwen <strong>van</strong> hetzelfde materiaal. Het eindpunt is duidelijk; in plaats<br />
<strong>van</strong> aan twee zijden dodelijke afgronden, nu aan drie zijden. We zijn<br />
op het allerhoogste en uiterste puntje. <strong>Een</strong> plek waar een mens niet<br />
hoort te zijn, slechts de engeltjes.<br />
Las Vegas (dag 155 en 156)<br />
Dagen hebben we nu rondgereden in het beste wat de Amerikaanse<br />
natuur te bieden heeft. Miljoenen jaren hebben geleid tot<br />
hoogstandjes als Bryce en Grand Canyon. Het lijkt wel of Las Vegas<br />
wil laten zien wat de mens in huis heeft. En ja, dan kun je denken aan<br />
de verderfelijke aanblik <strong>van</strong> duizenden gokkasten in honderden<br />
hallen waarachter net zo velen hun gokverslaving kracht bijzetten.<br />
Alles is erop gericht om je naar binnen te lokken en je binnen te<br />
houden. Zelfs de deuren draaien makkelijker naar binnen open dan<br />
naar buiten. Als je tenminste nog de uitgang weet te vinden.<br />
108
109
Echter je kunt ook denken aan de machtige stalen <strong>van</strong> bouwkunst die<br />
je hier aantreft. Nergens op aarde kun je op één dag New York, Parijs<br />
en Venetië bezoeken. Neem nu de Venetian. Aan de buitenzijde zie<br />
je het Dogenpaleis en de beroemde klokkentoren op bijna ware<br />
grootte nagemaakt. Daarvoor de spreekwoordelijke gondels. Niet<br />
alleen buiten water, binnen gaan de kanaaltjes gewoon verder. Je<br />
kunt er een heuse gondeltocht maken. Aan weerszijde <strong>van</strong> het water<br />
zijn de steegjes exact nagemaakt, met dit <strong>verschil</strong> dat het er hier wat<br />
minder smoezelig uitziet.<br />
Binnen vind je ook het grote San Marco plein, alleen de duiven<br />
missen we nog. Binnen? We waren toch zo net een deur door<br />
gegaan? Nog eens goed kijken. Het plafond is geschilderd. Het lijkt<br />
net echt. Alleen zijn hier wolken aan het firmament terwijl het buiten<br />
toch echt onbewolkt is.<br />
Het kan allemaal nog gekker, mocht je daar behoefte aan hebben. Ze<br />
hebben hier een toren genaamd de Stratosfeer. Toevallig het hoogste<br />
gebouw in het westen <strong>van</strong> de Verenigde Staten. Op het dak staat een<br />
stalen pin <strong>van</strong> 100 meter. Langs die pin schieten ze je omhoog met<br />
een duizelingwekkende snelheid waarmee je 4-G op je donder krijgt.<br />
Als je dan weer terugzakt, mag je even gewichtsloosheid ervaren.<br />
Wanneer het lichaam lekker wakker is geschud, stap je in een soort<br />
katapult die je over de rand <strong>van</strong> het dak schiet. Net als je denkt, dat<br />
was het, houdt het ding je wel weer tegen, maar dan ben je inmiddels<br />
wel 20 meter voorbij de dakrand.<br />
Vervolgens stap je in een ouderwetse zweefmolen die ze dan ook<br />
netjes over de rand <strong>van</strong> het dak draaien, slechts 350 meter lucht onder<br />
je. Om de laatste stukken ingewanden nog <strong>van</strong> zijn plaats te krijgen<br />
nog even in de achtbaan die meerdere rondjes over het dak <strong>van</strong> de<br />
toren raast. Welke idioot verzint nou zo iets!<br />
Lichtjes, lichtjes en nog eens lichtjes. Dat is natuurlijk waar het<br />
bekend om staat. Het maakt een prachtige indruk, zelfs op iemand die<br />
geboren is in de lichtstad. Hoeveel Philips gloeilampen zullen hier<br />
wel niet gebruikt zijn? Elk casino doet zijn uiterste best om je naar<br />
binnen te lokken. <strong>Een</strong> fonteinenshow bij de Bellagio, een<br />
110
vuurspuwende vulkaan bij de Mirage, een gevecht tussen twee<br />
piratenschepen inclusief vuurwerk bij Treasure Island en waar ter<br />
<strong>wereld</strong> kun je nu de Eifeltoren samen met de Arc de Triumph op één<br />
foto krijgen. Het is Madurodam voor volwassenen en ook zo over de<br />
top.<br />
Het stroomverbruik aan licht en airco zit aan het maximum <strong>van</strong> wat<br />
de Hooverdam kan bieden en de riolering wordt al tot over het<br />
uiterste gebruikt getuige de mooslucht die overal langs de ‘Strip’ als<br />
een klamme deken je neus binnendrijft.<br />
Vandaag nog even naar Egypte geweest, daarna New York, Toscane<br />
en Rome. En toen hadden we het eigenlijk wel gehad, terwijl we er<br />
net een dag zijn. We zijn doodmoe <strong>van</strong> het slenteren waarbij je<br />
zonder erg toch een hele afstand aflegt. Misschien hadden we wat<br />
vaker op de gekoelde terrassen moeten gaan zitten. Of misschien zijn<br />
we niet echte stedelingen en meer natuurliefhebbers, hoewel je Las<br />
Vegas toch een keer gezien moet hebben.<br />
En hebben we nog gegokt zul je je afvragen? Nee! En we zijn er<br />
eigenlijk best trotst op dat we al die verlokkingen hebben weten te<br />
weerstaan. Op één of andere manier is het Holland Casino dan toch<br />
wat knusser.<br />
Death Valley (dag 157)<br />
Vanmorgen naar de Hooverdam gereden. Daar zijn ze hier apentrots<br />
op als technisch hoogstandje. En als je al die lichten moet laten<br />
branden en airco’s moet laten draaien in Las Vegas, dan mag dat ook<br />
wel. Echter als we hem zien dan valt het een beetje tegen. We hadden<br />
een veel groter gevaarte verwacht. Dan zijn onze Delta werken toch<br />
een heel stuk indrukwekkender. De veiligheidsvoorzieningen zijn<br />
wel behoorlijk opgevoerd. Ze zijn zelfs een nieuwe weg aan het<br />
aanleggen die volgens ons bedoeld is om het verkeer verre <strong>van</strong> de<br />
dam te houden.<br />
We vervolgen onze weg richting Death Valley. In de verte zien we de<br />
skyline <strong>van</strong> Las Vegas kleiner worden en nu pas zien we de bruine,<br />
vieze deken die over de stad ligt; smog! Onderweg zien we ook voor<br />
111
het eerst hoe ze hier toch al die mooie huizen snel uit de grond<br />
stampen. Het is allemaal houtskeletbouw waar ze vervolgens<br />
plamuur tegenaan spuiten zodat het een echt stenen huis lijkt. Niks<br />
geen gemetselde muren, stalen balken of beton.<br />
En dan Death Valley. De heetste plek op aarde! Ze hebben hier ooit<br />
56 graden Celsius gemeten. En ja, er is een plek op aarde waar het<br />
ooit warmer was, in Libië, maar gemiddeld over de jaren is het hier<br />
toch nog het warmst. Overigens valt het <strong>van</strong>daag ‘mee’ slechts 47<br />
graden.<br />
Voordat we het park inrijden laten we ons nog goed voorlichten bij<br />
een infocentrum. We mogen namelijk officieel <strong>van</strong> de<br />
verhuurmaatschappij hier niet rijden. <strong>Een</strong> oververhitte motor lijkt niet<br />
onwaarschijnlijk. Echter tot waar we nu zitten is het bergafwaarts en<br />
dan kunnen we morgenvroeg als het nog ‘koel’ is de vallei weer<br />
uitklimmen. Het gaat overigens echt bergafwaarts, hier is tevens het<br />
laagste punt <strong>van</strong> Amerika, 86 meter onder zeeniveau.<br />
Gelukkig heeft de campsite waar we nu staan elektriciteit, echter<br />
geen schaduw. De airco maakt overuren en krijgt het voor ons gevoel<br />
amper koeler. Het contrast met de camping in Las Vegas kan bijna<br />
niet groter, we staan helemaal alleen midden in de woestijn.<br />
112
Tiogapas (dag 158)<br />
Vanmorgen werden we nog wakker in de natuurlijke bakoven,<br />
<strong>van</strong>middag houden we sneeuw in onze handen, zo divers kan de V.S.<br />
zijn. ’s-Morgens bij zonsopgang weggereden om uit de diepe kuil te<br />
geraken die Death Valley heet. <strong>Een</strong> lange klim <strong>van</strong> 20 mile waar de<br />
camper best moeite mee heeft. <strong>Een</strong> groot bord gebiedt de airco af te<br />
zetten om oververhitting te voorkomen, niet dat we die ooit aan<br />
hebben. Om de vijf mile staat er een tank met water voor de radiator.<br />
Dat zullen ze niet voor niets gedaan hebben.<br />
Als we het laagste punt <strong>van</strong> de Verenigde Staten gehad hebben<br />
komen we meteen langs het hoogste, Mount Whitney (4417 meter).<br />
We rijden door het dal <strong>van</strong> de Owens rivier en het Owens meer, of<br />
moeten we zeggen voormalig. Er is een speciaal aquaduct aangelegd<br />
die Los Angeles moet voorzien <strong>van</strong> drinkwater, gevolg rivier en meer<br />
staan al jaren leeg. De grond is daardoor kurkdroog waardoor er<br />
stofstormen ontstaan. De bewoners hebben jaren geklaagd bij de<br />
gemeente L.A. om er iets aan te doen. Uiteindelijk zijn ze overstag<br />
gegaan en dat vinden ze in Los Angeles een hele goede daad. Ter ere<br />
daar<strong>van</strong> staat hier zelfs een grote plaquette die dat benadrukt. Maar<br />
113
heeft het dorstige L.A. de problemen ook niet veroorzaakt? Rare<br />
jongens die Amerikanen.<br />
Volgende stop het Monolake. <strong>Een</strong> mysterieus zoutwatermeer waar<br />
door een specifiek proces vreemde torens uit het water steken die erg<br />
veel op de koraalrotsen <strong>van</strong> Zanzibar lijken. Weer een staaltje<br />
onbegrijpelijke natuur. Zoals op zoveel plekken de laatste paar dagen<br />
hebben de Amerikanen ook hier veel militaire atoomproeven<br />
uitgevoerd. Nog even en de camper heeft geen stroomaansluiting<br />
meer nodig, geven we <strong>van</strong>zelf licht.<br />
We wisten dat de Tiogapas gesloten zou zijn, nog teveel sneeuw en<br />
kans op lawines, waardoor we morgen 200 mile moeten omrijden.<br />
Toch rijden we het eerste stuk de berg op totdat we niet meer verder<br />
kunnen. En niet voor niets. Mooie Alpenplaatjes met drie meter<br />
sneeuw om ons heen. Bevroren bergmeren waar het licht een blauwe<br />
gloed over werpt. Krachtige beken vol snelstromend ijskoud<br />
smeltwater, waar langs we een mooie plek vinden om te overnachten.<br />
114
Yosemite National Park (dag 159 t/m 162)<br />
<strong>Een</strong> vermoeiende dag. In plaats <strong>van</strong> de Tiogapas rijden we <strong>van</strong>daag<br />
de Sonorapas, want we moeten toch over die berg heen, niet waar. De<br />
camper heeft het weer zwaar met stukken <strong>van</strong> 16% en ook de<br />
chauffeur komt aan zijn trekken. De hele rit het stuur volledig naar<br />
links, dan naar rechts, weer naar links, bochten, bochten en nog eens<br />
bochten. Het prachtige uitzicht als beloning. Zwitserland is er niets<br />
bij. Eindpunt Yosemite National Park.<br />
115
Of je nu <strong>van</strong>af een hoog punt de vallei inkijkt, of beneden door het<br />
bos langs de wildstromende beken loopt, het lijkt wel alsof de beste<br />
landschaparchitecten hier hun visie <strong>van</strong> het meest ideale bergaanzicht<br />
hebben neergelegd. Ze spreken hier dan ook over de ‘spirit of<br />
Yosemite’ in een hele mooie documentairefilm, en eigenlijk hebben<br />
ze ook wel gelijk. Er kan er maar één het zo scheppen. Je zou haast<br />
gelovig worden als je maandenlang al die schitterende plekken op<br />
aarde bezoekt.<br />
De bergen bestaan hier uit massief granieten rotsen waar<strong>van</strong> het<br />
oppervlak glad is gepolijst. Ze steken ver boven alles en iedereen uit.<br />
Tussen deze giganten spugen her en der enorme watervallen vele<br />
meters omlaag. En dan praten we niet over een klein pisstraaltje.<br />
Nee, nu in het voorjaar als de sneeuw smelt, zijn ze op hun sterkst.<br />
Het zijn dan ook de vijfde en de zevende hoogste watervallen in de<br />
<strong>wereld</strong>.<br />
Als bosbewoner is het woud hier om te smullen. De dennenbomen<br />
zijn hier veel dikker en hoger dan in Oisterwijk en dan moeten we<br />
morgen nog de giant sequoias gaan zien. Tussen de bomen stromen<br />
overal idyllische waterweggetjes. En als dan, zoals bij Mirror lake, de<br />
grote granieten bergen in het water weerspiegelen, is het plaatje<br />
helemaal af.<br />
We doen de Misty trail. <strong>Een</strong> pad dat <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> een waterval<br />
omhoog klimt naar de top <strong>van</strong> die waterval om dat vervolgens te<br />
herhalen bij de spuwende waterstroom die daar weer boven ligt. Als<br />
je daar geraakt heb je overigens wel 650 meter geklommen en 12<br />
kilometer afgelegd.<br />
Nou die mist kun je vergeten, het zijn gewoon slagregens. Ondanks<br />
de plastic poncho’s worden onze broeken kletsnat. Maar ons hoor je<br />
niet klagen, want de keren dat we nat zijn geworden deze reis kunnen<br />
we op één hand tellen. De tocht kan qua schoonheid gemakkelijk<br />
wedijveren met de andere tochten die we gedaan hebben. Wat blijft<br />
de natuur hier toch mooi.<br />
116
Sequoias<br />
Suh-koi-jahs, we hebben er maar even achtergezet hoe je dit<br />
scrabbelwoord uitspreekt. Net zoals we al gauw Jossimeid zeggen<br />
terwijl het Joh-si-me-tie moet zijn, maar dat terzijde. Sequoias zijn<br />
bomen en niet zomaar bomen. Het zijn de grootste en één <strong>van</strong> de<br />
oudste levende dingen op aarde. Er staan er hier 500. Om een beeld<br />
te scheppen <strong>van</strong> hun grandeur hier wat cijfers. Ze kunnen 100 meter<br />
hoog worden en 10 meter in doorsnee. Ze worden gemiddeld 2700<br />
jaar oud, maar 3200 jaar is ook al gemeten, waarbij we ons afvragen<br />
hoe lang het geduurd heeft om de jaarringen te tellen. Who wants to<br />
live forever?<br />
117
Hoe kan zo’n gevaarte het zo lang uithouden, vraag je je met gepast<br />
respect af? Wel het feit dat hun bast een bepaalde stof bevat die hen<br />
een volledige weerstand tegen ziektes en vuur geeft, helpt natuurlijk<br />
aardig. Ook hier heeft de mens, wie anders, in zijn over ijver deze<br />
bomen te beschermen, een vergissing gemaakt. Kost wat kost<br />
moesten bosbranden worden voorkomen. Fout. Deze bomen hebben<br />
juist branden nodig om te overleven.<br />
Toch zien ze er ook heel kwetsbaar uit. Met slechts een paar wortels<br />
wordt het gevaarte staande gehouden als ware het een naald op zijn<br />
kop. Als ze dan omvallen breken ze in honderden stukken uit elkaar,<br />
zo fragiel zijn ze. Vervolgens blijven ze dan met gemak 300 tot 1000<br />
jaar liggen omdat dezelfde stof ze behoedt voor verrotting. En je<br />
begrijpt het, een nieuwe is niet zomaar gemaakt. Het duurt al gauw<br />
20 jaar voor een zaadje om te ontkiemen. Wat ben je dan als mens<br />
een nietig propje tussen deze woudreuzen. Nog kleiner dan Paulus de<br />
Boskabouter.<br />
Fast food (dag 163 en 164)<br />
Gisteren besloten om niet naar het Sequoia National Park te gaan,<br />
maar in plaats daar<strong>van</strong> het Lassen Vulcanic Park te bezoeken en<br />
<strong>van</strong>daar uit ook het stuk kustweg ten noorden <strong>van</strong> San Francisco te<br />
rijden. We hebben per slot <strong>van</strong> rekening nog tijd genoeg. Vandaag<br />
maar flink gebuffeld en de afstand <strong>van</strong> 400 mile in één keer afgelegd.<br />
De weg lijkt veel op Holland; vlak, groen en veel koeien. De<br />
vrachtwagens met hun glimmende chroom deden weer <strong>van</strong> zich<br />
spreken en de verbazing is wederom groot over de hoeveelheid fast<br />
food ketens die bij elke afslag met meerdere tegelijk om de maag <strong>van</strong><br />
de automobilist strijden. We betwijfelen of hier überhaupt normaal<br />
voedsel in een normaal restaurant te krijgen is. Één <strong>van</strong> de weinige<br />
dingen waar je hier echt kotsmisselijk <strong>van</strong> kunt worden, om maar in<br />
de juiste termen te blijven. Alsmede wat het resultaat is op de mensen<br />
die er veelvuldig gebruik <strong>van</strong> maken. Zeven op de tien heeft hier een<br />
ernstige mate <strong>van</strong> overgewicht. En dan te bedenken dat wij sinds de<br />
aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> onze reis vier tot zes kilo zijn afgevallen. We vallen hier<br />
echt uit de toon.<br />
118
Helaas zullen we <strong>van</strong> het Lassen Vulcanic Park niet veel zien. Er ligt<br />
nog drie tot vier meter sneeuw. Ze hebben een record aan sneeuwval<br />
dit jaar gehad, 14 meter, en het duurt nog zeker tot midden juli<br />
voordat de doorgaande weg sneeuwvrij is. We doen nog een moedige<br />
poging de Bumpashel trail te belopen, welke naar bubbelende<br />
modderpoelen en spuitende geisers moet leiden, maar het is gewoon<br />
te gevaarlijk. Het pad loopt steil omlaag en is volledig voorzien <strong>van</strong><br />
een metersdikke ijzige sneeuwlaag. Als je uitglijdt schuif je zo<br />
honderden meters omlaag.<br />
De Stellar Jay<br />
<strong>Een</strong> knalblauwe vogel met een zwarte kop en een kuif <strong>van</strong> dezelfde<br />
kleur. Familie <strong>van</strong> de grote spechten die we <strong>van</strong> thuis kennen. Als we<br />
hem de eerste keer zien denken we meteen, daar moeten we een foto<br />
<strong>van</strong> hebben, anders geloven ze ons nooit. “Jeanette, gauw de camera,<br />
telelens”, terwijl ik het beestje in de gaten hou als het <strong>van</strong> tak naar<br />
tak fladdert.<br />
119
Voor je gevoel duurt het een eeuwigheid voordat de gevraagde items<br />
tevoorschijn komen. Op één of andere manier gaat de rits <strong>van</strong> de hoes<br />
dan net niet soepel genoeg open of gaan de doppen <strong>van</strong> de opzetlens<br />
er niet gauw genoeg af. Als ik de gevraagde onderdelen in mijn<br />
handen heb, is het blauwe kreng al gevlogen. Het blijft een<br />
stressvolle bezigheid zo’n foto maken.<br />
Maar we hebben mazzel <strong>van</strong>daag. Net als we de spullen weer bijna<br />
ingepakt hebben, komt hij zowaar teruggevlogen. Nu komt de druk<br />
volledig bij de fotograaf te liggen. De opzetlens moet nog op de<br />
camera geschroefd worden. <strong>Een</strong> fluitje <strong>van</strong> een cent in minder<br />
gespannen tijden. Gelukkig heeft de vogel nu wat meer geduld.<br />
Dan begint de eeuwige twijfel je parten te spelen. Hoe dicht kun je<br />
het object naderen zonder dat hij wegvliegt? Wanneer is de close up,<br />
close genoeg? In tijgersluipgang wordt de afstand kleiner gemaakt.<br />
Zou dit de ideale foto zijn? Nee, dat takje zit nog in de weg, shit, hij<br />
kijkt de verkeerde kant uit. En dan moet het er toch <strong>van</strong> komen, er<br />
moet een keer afgedrukt worden. “Klik”, de foto is genomen.<br />
Maar het blijft net zoals een landschapsfoto genomen op een<br />
bergweg; je hebt het gevoel dat een bocht verder het plaatje nog<br />
mooier kan zijn. Ook onze blauwe vriend past in dat rijtje. <strong>Een</strong> week<br />
later zien we hem terug op de camping waar we nu staan. En nog<br />
één, en nog één! Hondsbrutaal komen ze vlak voor je zitten als je iets<br />
te eten hebt. Het zal wel toevallig zijn dat hier vlak in de buurt de<br />
film Birds <strong>van</strong> Hitchcock is opgenomen. Als ik de camera zou<br />
pakken, zou ik moeten uitzoomen. Maar het gekke is om de één of<br />
andere reden pak ik die er nu niet bij.<br />
We zijn er bijna (dag 165)<br />
Weer een machtige Alpenrit achter de rug. In dit geval rijden we door<br />
het lieflijke Oostenrijk, althans voor ons gevoel. De wegen zijn weer<br />
eindeloos bochtig en soms zo smal dat twee campers elkaar niet<br />
kunnen passeren. De camper heeft het zelfs zo zwaar dat de remmen<br />
oververhit raken getuige de brandlucht die de cabine binnenstroomt.<br />
Dit is de laatste bergketen, de Trinity mountains, die ons scheidt <strong>van</strong><br />
120
de kust. Vanaf morgen zullen we de kust via de beroemde Highway<br />
nummer one niet meer verlaten.<br />
Na de bergen rijden we door de Avenue of the Giants. <strong>Een</strong> 32 mile<br />
lange weg met wederom <strong>van</strong> die enorme bomen aan weerszijde die<br />
kaarsrecht naar de nog steeds blauwe lucht wijzen.<br />
Ze hebben er zelfs één zo groot dat je erdoorheen kunt rijden. Helaas<br />
hebben ze er een toeristische kermisattractie <strong>van</strong> gemaakt. Dan vindt<br />
de chauffeur het na zeven uur rijden wel weer welletjes voor<br />
<strong>van</strong>daag. Morgen gaan we naar het leukste dorp op aarde!<br />
Caspar (dag 166)<br />
Na meer dan een half jaar rondgereisd te hebben over twee<br />
continenten en door vele landen hebben we dan eindelijk onze<br />
bestemming bereikt. <strong>Een</strong> bruisende <strong>wereld</strong>stad gelegen aan de kust<br />
zo’n 150 mile boven San Francisco. De naam <strong>van</strong> dit pareltje der<br />
welvaart; Caspar, met welgeteld 312 inwoners.<br />
121
Alles klinkt hier overbekend in de oren; de Caspar street, de Caspar<br />
road, de Caspar creek en natuurlijk de Caspar inn. Ja, je kunt er ook<br />
een in slaap gesukkeld kustplaatsje in zien, met oude, door de<br />
eeuwige zeelucht verweerde, houten huizen. Echter jullie zien<br />
gewoon de potentie <strong>van</strong> zo’n levenslustig dorp niet, zoals ik die kan<br />
zien. Bovendien heeft het ook jaren zonder zijn naamgever moeten<br />
stellen. Maar waar is de fanfare, zijn de slingers, het<br />
welkomstcomité? “We zijn er al voorbij, schat”, zegt Jeanette, die<br />
wreed mijn droom verstoord.<br />
Highway one (dag 167)<br />
We beginnen <strong>van</strong>daag aan Highway nummer one, dé kustweg<br />
volgens velen, en getuige de vele Harleys die we zien rijden zullen<br />
velen wel weer beweren dat dat op een motor moet. Niet zijnde echte<br />
motorfans kunnen we toch veel waardering opbrengen voor de<br />
prachtige apparaten die we voorbij zien pruttelen. Echter die<br />
waardering stopt al gauw, als ze op de camping de gaskraan<br />
opendraaien terwijl jij al in bed ligt.<br />
122
Highway 1 slingert langs de ruige rotsachtige kust, met steile kliffen<br />
en soms ook lieflijke stranden. Om de zoveel miles een kustdorp<br />
bestaande uit houten huizen die allemaal vechten om het mooiste<br />
plekje op de uiterste rand <strong>van</strong> de klif. Wanneer ze in <strong>verschil</strong>lende<br />
kleuren geschilderd zijn vormt het een mooie ansichtkaart, maar<br />
veelal zijn de huizen niet geschilderd en hebben ze een natuurlijk<br />
verweerd uiterlijk. Je kunt het de eigenaren niet kwalijk nemen dat ze<br />
niet ieder jaar de kwast ter hand willen nemen in gevecht met de zilte<br />
zeelucht, welke nog extra hulp krijgt <strong>van</strong> de mist die hier met flarden<br />
landinwaarts trekt.<br />
Langs de weg een ware bloemenzee. <strong>Een</strong> veldboeket <strong>van</strong> bloemen<br />
welke je bij ons niet zo gauw meer in het wild tegenkomt. <strong>Een</strong><br />
stortvloed <strong>van</strong> Latijn daalt over mij neer als onze bloemist haar<br />
kennis etaleert. Bij mij is het meer <strong>van</strong>, die oranje, dat paarse kelkje,<br />
oh en die lijkt op gele brem en zo verder. Als we tegen drieën<br />
stoppen hebben we een fantastische plek; boven op zee. Wederom<br />
veranderd het beeld uit de diverse ramen <strong>van</strong> de camper alsof er elke<br />
dag nieuwe schilderijen aan de muur worden gehangen.<br />
123
Als we dichter naar het water lopen zien we dat de rotsen bedekt zijn<br />
met vele varianten rotsplanten. Van die soorten waar<strong>van</strong> je in het<br />
tuincentrum een fortuin betaald. We zien pelikanen langs vliegen en<br />
zeeleeuwen voor ons in de zee spelen. <strong>Een</strong> mooi besluit <strong>van</strong> de dag,<br />
of nee, het kan nog beter; zouden we een mooie zonsondergang<br />
krijgen? Wie weet, <strong>van</strong>middag liet de zon al een raar verschijnsel<br />
zien. <strong>Een</strong> grote ring rond de zon als een soort regenboog. Volgens<br />
ons noemen ze dat een Halo? Of gaan we ons na al die schoonheid<br />
zelfs dingen verbeelden? Maar gauw een foto nemen.<br />
San Francisco (dag 168)<br />
Gisteren wat pech met het weer. De mist maakt niet alleen het<br />
uitzicht belabberd, het ontneemt je ook het zicht op de volgende<br />
bocht, die ze hier nogal veel hebben. En met loodrechte afgronden op<br />
tien centimeter rechts <strong>van</strong> je is dat geen prettig gevoel. Met wat<br />
moeite vinden we een camping net ten noorden <strong>van</strong> San Francisco.<br />
Die moeite doen we onszelf aan omdat we het vertikken om op een<br />
commerciële camping te gaan staan. Vaak twee tot drie keer duurder<br />
dan de door ons geliefde campings in de nationale bosgebieden. Het<br />
enige <strong>verschil</strong> is stroom. Nou, daar kunnen door de wolgeverfde<br />
Afrikagangers wel zonder. Bovendien staan we dan midden in de<br />
natuur op grote plekken in plaats <strong>van</strong> hutje aan mutje midden in de<br />
stad, op een veredelde betonnen parkeerplaats.<br />
Vandaag klaart het weer op en in de middag zitten we weer als<br />
<strong>van</strong>ouds in de warme zon. Maar goed ook want de Golden Gate<br />
bridge met mist zou jammer zijn. <strong>Een</strong> fantastisch staaltje techniek en<br />
bouwkunde, zeker voor die tijd, 1937. Echter wat hem echt mooi<br />
maakt is de baksteenrode kleur en de ligging zo aan de mond <strong>van</strong> de<br />
baai met San Francisco op de achtergrond.<br />
124
Ook die laatste getuigt <strong>van</strong> schoonheid. Gebouwd op 42 heuvels heb<br />
je altijd een schuin perspectief. Of het nu de fris gekleurde<br />
Victoriaanse huizen zijn met een prachtige gevel en het eeuwige<br />
trappetje naar de voordeur, of de oude gerestaureerde cable cars die<br />
knarsend over de rails omhoog proberen te komen, San Francisco<br />
doet niet aan als een <strong>wereld</strong>stad, meer een knus dorp.<br />
We doen de stad op de goedkope wijze nu we al aardig door ons<br />
budget zijn. Met enig speurwerk, waarbij de veel te brede camper in<br />
de te smalle straten maar nauwelijks langs de geparkeerde auto’s<br />
glijdt, vinden we een gratis parkeerplek, 28 dollar bespaard. We<br />
stappen op de cable car bedoeld voor de plaatselijke bevolking en<br />
mijden daarmee de toeristische variant. Voor anderhalve dollar rijden<br />
we anderhalf uur door de stad. We hadden ons ook kunnen ergeren<br />
aan de lange wachtrijen bij zijn collega voor tien dollar.<br />
We bezoeken het gezellige Fisherman’s wharf en zien af <strong>van</strong> een<br />
boottocht naar Alcatraz, omdat we dan waarschijnlijk worden<br />
vastgehouden <strong>van</strong>wege te weinig toeristische uitgaven. Angel eiland<br />
klinkt aantrekkelijk en ook de fietstochten over de Golden Gate<br />
bridge, maar de prijzen zijn navenant en passen meer bij een vakantie<br />
<strong>van</strong> drie weken dan bij een <strong>wereld</strong>reis <strong>van</strong> zes maanden.<br />
125
Voldaan met wat we gezien hebben verlaten we het groene,<br />
fietsminded San Francisco en rijden nog een stuk zuidwaarts totdat<br />
we weer een mooie camping in een state park hebben gevonden.<br />
Even de duin over lopen en we staan op een verlaten strand oog in<br />
oog met de zee. Hopelijk doet de naam <strong>van</strong> de camping zichzelf eer<br />
aan (Sunset beach) omdat het maar niet wil lukken met die<br />
zonsondergang.<br />
Decadentie (dag 169 t/m 175)<br />
Voordat we onze tocht over de Highway 1 hervatten, rijden we door<br />
de aardbeienvelden waar Mexicanen, de variant op onze Polen, druk<br />
aan het plukken zijn, naar het begin <strong>van</strong> de 17 mile drive. Volgens de<br />
Lonely Planet een mooie autotocht bij Carmel. Als je <strong>van</strong> decadentie<br />
houdt klopt dat zeker! Het ene Toscaanse paleis na het andere<br />
gelegen tussen vier strak aangelegde golfbanen. De pensionados<br />
stappen hier zo <strong>van</strong>uit hun achtertuin de golfbaan op om een balletje<br />
te meppen. De rondrit is meer een advertentie om hier een huis te<br />
kopen, overigens allemaal tussen de twee en zes miljoen, dan dat er<br />
natuurschoon te bewonderen is. Of zou de Amerikaan dit daar ook<br />
onder scharen?<br />
Het Hearst Castle waar we aan het einde <strong>van</strong> de dag langsrijden sluit<br />
daar helemaal bij aan. <strong>Een</strong> rijke krantenmagnaat bouwde hier een<br />
kasteel dat moet lijken op zijn Europese collega’s en stouwde het vol<br />
met antiek. Nou dat vinden die Amerikanen smullen. Het wordt<br />
omschreven als hét hoogtepunt in deze streek, terwijl dat naar onze<br />
mening toch echt de kustweg is. Rijendik willen ze met één <strong>van</strong> de<br />
vier rondleidingen mee, want ja, we laten niet alles ineens zien.<br />
Lekker commercieel.<br />
Wij houden het bij de weg die haar schoonheid weer hervat heeft.<br />
Wederom de bloemenpracht en bomen gesnoeid door de wind. We<br />
bezoeken een elephant seal kolonie. Uit de kluiten gewassen<br />
zeehonden met zo’n rare grote neus, hebben één <strong>van</strong> de vele stranden<br />
uitgekozen als broedplaats. Alsof je naar een dagje strand in<br />
Scheveningen kijkt. Lekker zonnebaden zij aan zij, en af en toe flink<br />
ruzie maken als de Duitse buurman je plek heeft ingepikt.<br />
126
<strong>Een</strong> handig systeem zijn de informatieborden die je bij elke<br />
bezienswaardigheid tegenkomt en die je alles vertellen wat je maar<br />
weten wilt. Of het nu deze elephant seals zijn, de Golden Gate<br />
bridge, of het zoveelste uitzichtpunt <strong>van</strong> de Grand Canyon, ze zijn er<br />
altijd. Zouden ze ook een bord hebben dat aangeeft waar we een<br />
mooie zonsondergang kunnen zien, want het wil nog steeds niet<br />
lukken!<br />
Typisch Amerikaans<br />
Vannacht toch op een plek geslapen, zo typisch Amerikaans. In feite<br />
staan we op de vluchtstrook <strong>van</strong> een doorgaande weg. Aan de andere<br />
kant <strong>van</strong> de weg geen vluchtstrook, maar een spoorbaan, waar om de<br />
zoveel tijd een Amtraktrein voorbij dendert. Nog 50 meter verder de<br />
snelweg. Welke zot gaat daar nu slapen, vraag je je af?<br />
Wel die kant moet je helemaal niet opkijken, nee aan de andere kant<br />
<strong>van</strong> de camper is het te doen. Je stapt namelijk zo het strand op met<br />
25 meter verder de zee met zijn sterke branding. De branding die<br />
goed is voor mooie beelden <strong>van</strong> surfende jongelui, en ervoor zorgt<br />
dat je de trein en de auto’s niet hoort.<br />
127
We staan hier ook echt niet alleen. Er zijn 129 plekken die helemaal<br />
vol staan met bumper aan bumper geparkeerde campers, een lint <strong>van</strong><br />
zo’n twee kilometer. We hebben echt mazzel dat we de enige vrije<br />
plek hebben kunnen bemachtigen gisteren. En eindelijk een<br />
behoorlijke zonsondergang, maar we zitten dan ook eerste rang.<br />
Cultuur snuiven?<br />
Nadat we Oranje op de <strong>wereld</strong>radio horen winnen <strong>van</strong> Ivoorkust,<br />
stappen we zowaar weer eens op de fiets. We fietsen langs de<br />
stranden <strong>van</strong> Los Angeles met bekende namen als Santa Monica en<br />
Venice. De overbekende Baywatch beelden worden ons<br />
voorgeschoteld. Geen Pamela kunnen ontdekken maar wel veel<br />
dames die graag in haar voetsporen zouden willen treden. Voor het<br />
eerst in dit gedeelte <strong>van</strong> de reis maakt het mannelijk oog overuren.<br />
Maar hij heeft dan ook voldoende rust gehad.<br />
Bodybuilders, skatende dames achter een kinderwagen, hardlopers,<br />
eindelijk een gedeelte <strong>van</strong> Amerika dat wel op zijn figuur let. Dat kan<br />
ook niet anders want Hollywood is om de hoek. We rijden over de<br />
Hollywood boulevard waar de sterren in de stoep liggen, zien de<br />
128
<strong>wereld</strong>beroemde grote witte letters op de heuvel en denken bij<br />
onszelf dat we daar nu niet echt warm <strong>van</strong> worden. Bij gebrek aan<br />
cultuur is dit het hoogst haalbare, maar ja, het land komt ook pas net<br />
kijken.<br />
Op de weg terug naar de camping komen we vast te staan in de file.<br />
Misschien een les voor thuis dat ook zes rijbanen niet mogen baten.<br />
De camping overigens ligt in een park waar vele films en series zijn<br />
opgenomen, althans dat vertelt een bord, dat zegt dat de omgeving je<br />
misschien wel bekend zal voorkomen aangezien het zo vaak in films<br />
is gebruikt. We zullen wel weer op de bank hebben liggen slapen,<br />
want voor ons zijn het gewoon heuvels en bomen die je overal tegen<br />
kunt komen.<br />
Naar huis!!<br />
Op één <strong>van</strong> de laatste dagen wassen we de camper. Als je hem<br />
namelijk niet schoon inlevert, kost je dat 50 dollar. De hele dag zijn<br />
we aan het poetsen. Dan is een dergelijk groot bakbeest ineens<br />
minder voordelig. Tijdens het wassen ontdekken we dat er een gat in<br />
de carrosserie zit. Oeps. Met tandpasta wordt de beschadiging dicht<br />
geplamuurd, hopen dat ze niets zien.<br />
Wanneer we de camper gespannen inleveren kijkt het verhuurbedrijf<br />
alleen maar of de tanks leeg zijn en er voldoende benzine inzit.<br />
Hebben we ons daar zo druk over gemaakt. Net voordat we naar huis<br />
vliegen versturen we nog een laatste mailtje:<br />
Aan alles komt een eind en zo ook aan onze droom. De droom is<br />
werkelijkheid geworden en verheven tot een blijvende herinnering,<br />
waar wij de rest <strong>van</strong> ons leven <strong>van</strong> zullen genieten. En ja, het eindigt<br />
ruim een maand eerder dan we gepland hadden, maar dat wisten wij<br />
al toen we naar de V.S. vertrokken. Het is hier letterlijk twee keer zo<br />
duur als in Afrika. Met andere woorden, de bodem <strong>van</strong> de schatkist is<br />
bereikt.<br />
Wij hebben in ieder geval enorm genoten en gelet op de vele<br />
positieve reacties op onze verhalen, denken wij dat we dat ook goed<br />
hebben weten te verwoorden. Enorm bedankt voor de vele, vele<br />
129
complimenten die onze schrijversego's hebben mogen strelen. Het<br />
emailverkeer is voor ons een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> de reis<br />
geworden, die mede in mindere tijden een oppepper gaf en er altijd<br />
voor zorgde dat het contact met thuis nooit volledig weg was. Want<br />
wees gerust, wij zijn niet verwilderd of maatschappijschuw<br />
geworden, nee, wij verheugen ons weer op ons vertrouwde leventje!<br />
Tjsa, en dan die maand die we over hebben. Op veler verzoek zullen<br />
we kijken of we een boekje <strong>van</strong> de reis kunnen maken. Want jullie<br />
hebben slechts een fractie <strong>van</strong> onze belevenissen per mail<br />
meegekregen. En nu onze ego's zo vaak gestreeld zijn denken wij dat<br />
dat samen met de foto's een mooi verhaal kan opleveren.<br />
En vooruit dan nog 1 verhaaltje:<br />
Het mooiste land.<br />
Sommige mensen vragen ons wel eens; wat vind je nu het mooiste<br />
land,waar zou je wel willen wonen? Wel nu, na lang nadenken en de<br />
<strong>verschil</strong>lende landen de revue te hebben laten passeren, zijn wij<br />
eruit.<br />
Het is een land waar in ieder geval de supermarkten behoorlijk<br />
gevuld zijn, want er is niets zo saai als de hele week hetzelfde eten.<br />
Het is ook een land waar geen enge ziektes zijn zoals malaria, gele<br />
koorts of West Nijl virus. Hoewel er aan de vogelgriep waarschijnlijk<br />
weinig landen ontkomen.<br />
<strong>Een</strong> land waar de wegen goed geasfalteerd zijn, en je niet na elke rit<br />
je ingewanden opnieuw moet rangschikken. Ook is er geen corruptie<br />
die zo verlammende werkt dat vooruitgang niet mogelijk is. Dit land<br />
kent geen inflatie <strong>van</strong> 900% zodat je geld als sneeuw voor de zon<br />
verdwijnt.<br />
Hier geen gewelddadige berovingen zodat je je huis of zelfs hele<br />
woonwijken moet voorzien <strong>van</strong> hoge hekken die onder stroom staan.<br />
In dit land hoef je je auto onder het rijden niet perse op slot te doen,<br />
omdat je anders het volgende stoplicht misschien niet overleefd. Hier<br />
kun je nog gewoon zaken doen en hoef je er niet <strong>van</strong>uit te gaan dat<br />
130
iedereen een oplichter is, die jou <strong>van</strong> zoveel mogelijk geld wil<br />
ontdoen.<br />
Het water uit de kraan is er zowaar goed drinkbaar, je hebt er nog<br />
steeds een betrouwbare stroomvoorziening. Bovendien ga je er,<br />
misschien wel te, gemakkelijk de grens over in plaats <strong>van</strong> vier uur<br />
afzien. In dit land hoeft niet alles groter te zijn, zodat het haast<br />
waanzin wordt. Is fast food niet verheven tot culinaire standaard en<br />
wordt er toch iets verstandiger met het milieu omgegaan.<br />
Ja, wij zijn er wel uit wat het mooiste land is!<br />
131