06.09.2013 Views

No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...

No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...

No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

100 DE J O U R N A L I S T<br />

trachten te verrichten, waartoe zij de noodige ervaring<br />

en geestelijke rijpheid nog niet verworven hebben. Wanneer<br />

bovendien de hoofdredacteuren uitdrukkelijk verantwoordelijk<br />

zijn gesteld voor den geheelen inhoud<br />

hunner bladen, kan dit wellicht mede in zooverre leiden<br />

tot een versterking hunner interne positie, dat tot aanstellingen<br />

zonder voldoende overleg met of zelfs zonder<br />

voorkennis <strong>van</strong> den hoofdredacteur minder gemakkelijk<br />

wordt overgegaan. En ook dit euvel komt, naar verluidt,<br />

thans hier en daar, vooral t.a.v. jongere krachten, nog<br />

wel eens voor.<br />

De eischen, omtrent de toelating tot het redacteursberoep<br />

in de Duitsche wet gesteld, kunnen echter onze bewondering<br />

niet hebben. Afgezien voor 't oogenblik <strong>van</strong><br />

de beroemde „Ariër-paragraaf" — onder de gegeven<br />

omstandigheden nu eenmaal een onvermijdelijk euvel<br />

<strong>van</strong> alle Duitsche wetgeving — blijft het groote bezwaar,<br />

dat de Duitsche redacteur op deze wijze feitelijk tot<br />

ambtenaar wordt gemaakt. Nu zijn ambtenaren nuttige<br />

en onmisbare verschijnselen in onze samenleving, maar<br />

het mag m.i. met reden worden betwijfeld, of de geestelijke<br />

voorlichting des volks, die met de informatieve zijde<br />

immers 't belangrijkste aspect oplevert <strong>van</strong> het journalistieke<br />

beroep, op de beste wijze wordt gediend, door<br />

haar toe te vertrouwen aan een corps <strong>van</strong> overheids- of<br />

semi-overheids-ambtenaren.<br />

Wanneer wij de zaak in dit licht bezien, openbaart<br />

de redacteurswet ons haar waren aard.<br />

Onder de verplichtingen <strong>van</strong> den redacteur vinden<br />

wij nl. ook deze: alles uit de krant te houden, wat de<br />

kracht <strong>van</strong> het Duitsche Rijk en het Duitsche volk verzwakt,<br />

of wat particuliere belangen met algemeene belangen<br />

verwart, dan wel in strijd is met de goede zeden.<br />

De journalist als vertegenwoordiger <strong>van</strong> het vrije beroep<br />

zal zich evenzeer de vraag hebben voor te leggen,<br />

of de zich ter publicatie voordoende materie al dan niet<br />

wereldkundig dient te worden gemaakt en welke de gevolgen<br />

<strong>van</strong> openbaarmaking zullen zijn. Hij zal die vraag<br />

naar geweten en beste overtuiging beantwoorden, en<br />

zijn beslissing mede baseeren op de kennis <strong>van</strong> feitenmateriaal,<br />

<strong>van</strong> staatsrechtelijke, economische en wijsgeerige<br />

inzichten, die hem uit hoofde zijner opleiding<br />

ten dienste staan of die door informatie ten behoeve <strong>van</strong><br />

dit incidenteele geval zijn gewonnen. Hier<strong>van</strong>, en hier<strong>van</strong><br />

alleen, zal zijn besluit afhankelijk dienen te zijn en<br />

is het bij de besten onder ons ook steeds geweest. Juist<br />

opdat de redacteur over een zoo volledig mogelijke kennis<br />

en een zoo ruim mogelijk inzicht zou beschikken bij<br />

de uitoefening <strong>van</strong> zijn vaak verantwoordelijk beroep,<br />

heeft de oude Duitsche gedegenheid de journalistieke<br />

leergangen aan de universiteiten gestoffeerd met een zóó<br />

rijke verscheidenheid <strong>van</strong> wetenschappen, dat het dengenen,<br />

die zich minder Duitsch georiënteerd gevoelden<br />

in hun verlangen naar „Gründlichkeit", bij 't bestudeeren<br />

dier leerprogramma's soms benauwd om 't hart kon worden.<br />

Bij alle overdrijving en overlading hadden deze programma's<br />

echter deze goede zijde: dat zij ernaar streefden,<br />

<strong>van</strong> den journalist te maken een man, die, op grond<br />

<strong>van</strong> kennis en geschooldheid in wetenschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel,<br />

tot vrije, onafhankelijke beoordeeling<br />

bevoegd zou zijn.<br />

Maar de journalist-ambtenaar onder de nieuwe wet?<br />

Hoe kan hij weten, of datgene, wat eigen inzicht hem<br />

gebieden zou te publiceeren, toelaatbaar zal worden<br />

geacht door hen, die meenen bij uitsluiting te moeten en<br />

te mogen waken over de belangen <strong>van</strong> het Duitsche volk<br />

en rijk en die als uitverkoren wachters zich meenen te<br />

moeten stellen ter verdediging <strong>van</strong> de reinheid der<br />

Duitsche zeden. De redacteur onder de nieuwe wet is<br />

immers aangesteld door het „Reichsverband der Deutschen<br />

Presse", welks voorzitter <strong>van</strong> regeeringswege<br />

wordt benoemd en welks eerepresidium wordt bekleed<br />

door den rijksminister voor de propaganda. Zeker, en<br />

zullen rechtbanken zijn, die oordeelen zullen over de<br />

beroepsmisdrijven der redacteuren, maar onafhankelijk<br />

<strong>van</strong> die instanties kan de minister <strong>van</strong> de propaganda<br />

een redacteur uit het beroep ontzetten, indien hij dit<br />

noodig oordeelt. Zal dus de redacteur-ambtenaar niet<br />

liever het oordeel <strong>van</strong> dien machtige laten gelden vóór<br />

het eigene?<br />

Inplaats dus <strong>van</strong> een groot aantal goed geschoolde,<br />

door gedegen studie tot vrij oordeelen bevoegde mannen,<br />

die ieder op eigen toon en naar eigen wijze hun<br />

meening zullen geven over de feiten en vraagstukken<br />

<strong>van</strong> den dag, verrijst onder het regiem der nieuwe wet<br />

het leger der „zich conformeerenden", het leger der journalistieke<br />

ambtenaren, die met virtuositeit en ijver getrouwelijk<br />

zullen streven naar de zorgvuldigste aanpassing<br />

bij het eenig oordeel dat nog waarde heeft: het consigne<br />

<strong>van</strong> den leider.<br />

Hoe zeide Thorbecke ook weer, de man, die toch óók<br />

<strong>van</strong> staatsrecht en staatswezen wel iets begrepen heeft?<br />

„De natuur is niet daarom zoo rijk, dewijl zij ééne kracht,<br />

maar omdat zij oneindige verscheidenheid <strong>van</strong> wezens,<br />

ieder met eigen kracht, onder eene algemeene wet laat<br />

werken."<br />

DE LEIDSCHE COLLEGES.<br />

P. A. WANSINK.<br />

In het Leidsch Universiteitsblad schrijft collega A. J.<br />

Lievegoed het volgende:<br />

Het is mijn voornemen om in den cursus <strong>1933</strong>/34<br />

ontstaan en ontwikkeling <strong>van</strong> het hedendaags che dagbladwezen<br />

te behandelen en <strong>van</strong> de problemen der pers<br />

in het bijzonder aandacht te wijden aan dat <strong>van</strong> haar<br />

vrijheid.<br />

De gedachtengang, die mij leidde, moge ik hier kort<br />

ontwikkelen.<br />

Van de maatschappelijke organen, die stelling nemen<br />

in de vraagstukken <strong>van</strong> den dag, behoort de pers tot de<br />

eerste en invloedrijkste. De democratisch-parlementaire<br />

staatsvorm, die in de voornaamste landen <strong>van</strong> West-<br />

Europa en Amerika heerscht, is geschapen met behulp<br />

<strong>van</strong> de pers, welker strijd voor eigen staatkundige vrijheid<br />

tegelijk een strijd voor algemeene staatkundige vrijheid<br />

was. Van Chateaubriand is het woord, dat indien<br />

ooit het document der grondwet verloren ging en alleen<br />

de persvrijheid gered werd, dit voldoende ware om alle<br />

andere vrijheden te herwinnen. Hiermede is treffend de<br />

politieke macht eener vrije pers geteekend. Geen wonder<br />

dan ook, dat juist in de hierboven genoemde deelen Her<br />

wereld de pers haar grotste ontwikkeling heeft bereikt.<br />

Dat de politieke macht eener vrije pers niet minder<br />

erkenning vindt bij hen, die den democratisch-parlementairen<br />

regeeringsvorm naar het leven staan, toont de geschiedenis<br />

<strong>van</strong> den dag. De consequentie der erkenning<br />

<strong>van</strong> die zijde is echter, om juist allereerst aan de dagbladpers<br />

haar vrijheid te ontnemen. De vernietigers <strong>van</strong><br />

den democratisch-parlementairen staat gebruiken de<br />

politieke machtspotentie der pers door haar in den uitsluitenden<br />

dienst te stellen <strong>van</strong> het partij- of staatsorganisme,<br />

welks wil zonder meer wet is. Binnen een tijdsverloop<br />

<strong>van</strong> vijftien jaren heeft men achtereenvolgens<br />

in het bolsjewistische Rusland, in het fascistische<br />

Italië, in het nationaal-socialistische Duitschland deze<br />

transformatie <strong>van</strong> de dagbladpers tot machtsapparaat<br />

<strong>van</strong> den staat kunnen gadeslaan.<br />

Hierdoor ontstat deze tegenstelling: Terwijl in de<br />

ontwikkelingsgeschiedenis der menschheid een staatkundige<br />

persvrijheid, zooals wij die in landen met een volledig<br />

democratisch-parlementairen regeeringsvorm als<br />

Nederland kennen, nog nauwelijks een eeuw oud is, zien<br />

wij in <strong>Oost</strong>-, Zuid- en Midden-Europa, tot vlak aan<br />

onze grenzen, een terugkeer tot een toestand <strong>van</strong> afhankelijkheid<br />

der drukpers, volkomener dan men die onder<br />

Frederik den Groote, Napoleon I en andere autocratische<br />

heerschers heeft gekend.<br />

Persvrijheid en persknechting, democratie en dictatuur,<br />

leven naast elkander.<br />

Hieruit volgt hoezeer de staatkundige problemen<br />

ook de dagbladpers betreffen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!