No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...
No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...
No» 495 18 November 1933 Laan van Nieuw Oost-Indië 156 TWEE ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>No»</strong> <strong>495</strong> <strong>18</strong> <strong>November</strong> <strong>1933</strong><br />
Adres voor Redactie en Administratie:<br />
<strong>Laan</strong> <strong>van</strong> <strong>Nieuw</strong> <strong>Oost</strong>-<strong>Indië</strong> <strong>156</strong><br />
<strong>TWEE</strong>-ERLEI AFHANKELIJKHEID.<br />
In de bladen der Arbeiderspers trof ons onlangs een<br />
artikel <strong>van</strong> den directeur <strong>van</strong> dat bedrijf, den heer IJ. G.<br />
<strong>van</strong> der Veen.<br />
Blijkbaar onder den indruk <strong>van</strong> eenige aanvallen, op<br />
zijn bedrijf (en op het N.V.V.) gericht, gaf hij in dat<br />
artikel een zeer sombere beschouwing ten beste over<br />
de onafhankelijkheid, of liever, de afhankelijkheid, <strong>van</strong><br />
den Nederlandschen journalist. Wij veroorloven ons<br />
eenige korte opmerkingen.<br />
Hij verklaart dat, „als regel", de Nederlandsche journalist<br />
niet corrupt en niet omkoopbaar is: er zijn vele<br />
„mannen <strong>van</strong> hoog en gaaf karakter, volstrekt integer<br />
en onvermurwbaar". Voorts: ,,Er geldt voor onze Hollandsche<br />
journalisten een standaard <strong>van</strong> beroepseer, die<br />
voor de zwakkeren een steun is en waaraan men zich<br />
in ons kleine land niet zonder schade voor eigen persoon<br />
en reputatie onttrekt". Dit zijn mooie en ware getuigenissen.<br />
Maar met des te grooter verbazing lazen wij<br />
daarna in hetzelfde artikel: „Wie den schijn <strong>van</strong> het<br />
wezen weet te onderscheiden, kan niet anders dan erkennen,<br />
dat de onafhankelijkheid en de vrijheid <strong>van</strong> den<br />
Nederlandschen journalist slechts in naam bestaan. Hoe<br />
zou men anders artikelen in onze pers mogen verwachten,<br />
als " (hier volgt de aanduiding <strong>van</strong> twee onzer<br />
dagbladen). Ik stel vast — zegt de heer <strong>van</strong> der Veen —<br />
,,dat de Hollandsche journalist, hoe prat hij moge gaan<br />
op zijn onafhankelijkheid, als regel economisch meer<br />
afhankelijk is <strong>van</strong> zijn werkgever dan de doodgewone<br />
arbeider". „Met de onafhankelijkheid <strong>van</strong> den Nederlandschen<br />
journalist is het, naar mijn overtuiging, over<br />
het algemeen treurig gesteld".<br />
De stellingen in deze beschouwing — wij zeiden het<br />
al — kloppen niet.<br />
Wanneer men aan den eenen kant erkent, dat de<br />
journalist als regel on-omkoopbaar is, eerlijk, integer én<br />
onvermurwbaar, dan kan men aan den anderen kant<br />
niet een zoó sombere schets geven <strong>van</strong> zijn afhankelijkheid,<br />
als de heer <strong>van</strong> der Veen doet.<br />
Maar, dit daargelaten, gelooven wij, dat men in deze<br />
aangelegenheid goed moet onderscheiden. Namelijk:<br />
tusschen economische en ideëele afhankelijkheid. Dat de<br />
journalist, ook in ons land, economisch „afhankelijk is<br />
<strong>van</strong> zijn werkgever", wellicht op sommige punten zelfs<br />
..meer afhankelijk dan de doodgewone arbeider", kunnen<br />
wij grif beamen. Er zijn nu eenmaal in onze samen<br />
Redacteur:<br />
D. HANS<br />
Dit blad verschijnt ten minste<br />
éénmaal per maand.<br />
leving weinig menschen, die economisch volstrekt onafhankelijk<br />
zijn. De burgemeester is het niet; de hoogleeraar<br />
niet; de opperbevelhebber niet; tallooze anderen<br />
zijn het evenmin; en zoo is ook de journalist — hij<br />
moge al dan niet aan de bladen <strong>van</strong> de Arbeiderspers<br />
werken — afhankelijk <strong>van</strong> zijn directie, of (en) hoofdredactie.<br />
Maar deze economische afhankelijkheid (waarin<br />
de Kring dan toch wel eenige verbetering heeft gebracht)<br />
bepaalt daarom nog niet zijn ideëele. In den<br />
laatsten zin afhankelijk en onderworpen wordt de journalist<br />
eerst dan, wanneer hij, tegen zijn overtuiging in,<br />
en in opdracht, bepaalde daden verricht, bepaalde beschouwingen<br />
schrijft, een bepaald standpunt inneemt.<br />
De journalist, die zich aldus door zijn directie laat gebruiken,<br />
is verloren. Eerst wanneer dit zou geschieden,<br />
(en dan niet, incidenteel, in één of twee gevallen, want<br />
kaf tusschen het koren is er overal, maar werkelijk<br />
eenigszins ruimer) eerst dan zouden de stellingen <strong>van</strong><br />
den heer <strong>van</strong> der Veen juist worden en zou het met<br />
onze onafhankelijkheid „treurig gesteld" zijn. Wij weigeren<br />
om aan te nemen, dat dit verschijnsel <strong>van</strong> geestelijke<br />
knechtschap typeerend is in ons land. Trouwens,<br />
erkent de heer <strong>van</strong> der Veen niet zelf: „Er geldt voor<br />
onze journalisten een standaard <strong>van</strong> beroepseer, die voor<br />
de zwakkeren een steun is en waaraan men zich in ons<br />
kleine land niet zonder schade voor eigen persoon en<br />
reputatie onttrekt". Welnu dan? Is het ook niet de eer<br />
<strong>van</strong> den Kring, dat hij dien standaard heeft helpen<br />
vestigen? Andere vakvereenigingen mogen economisch<br />
sterker zijn, die „standaard <strong>van</strong> beroepseer" is ónze<br />
glorie en ónze kracht. Maar hoe kan de heer <strong>van</strong> der<br />
Veen dan tegelijk aannemen, dat de journalisten zich<br />
door hun directies het geven <strong>van</strong> bepaalde beschouwingen<br />
laten gebieden? Het is ons een raadsel.<br />
Twee-erlei afhankelijkheid. De economische erkennen<br />
wij, maar die deelen wij — in meerdere of mindere mate<br />
— met talloozen in onze samenleving. De geestelijke erkennen<br />
wij niet, en al kunnen wij natuurlijk niet instaan<br />
voor den een of anderen zwakken broeder onder<br />
ons, en nog minder voor de een of andere <strong>van</strong> haar<br />
ecnomische macht misbruik makende directie, wij achten<br />
de diagnose — die dan vooral de leidende journalisten<br />
zou moeten betreffen! — <strong>van</strong> den heer <strong>van</strong> der Veen<br />
volstrekt foutief.<br />
Wij gelooven dat de energieke en ondernemende<br />
directeur <strong>van</strong> de Arbeiderspers in een wat bittere stemming<br />
te somber is geweest.
96 DE J O U R N A L I S T<br />
INHOUD: Twee-erlei afhankelijkheid. — Officieele Berichten:<br />
Bestuursvergaderingen; Vergadering Kringraad; Persvrijheid; Ledenlijst.<br />
— Aangesloten Vereenigingen: De Amsterdamsche Pers;<br />
De <strong>Oost</strong>elijke Pers. — Allerlei Onderwerpen: Journalist of Ambtenaar;<br />
De Leidsche Voorlezingen; Hiërarchie en Discipline; Dr. J.<br />
M. C. <strong>van</strong> Overbeek; Voor wie schrijven wij eigenlijk? Vreemde<br />
Persmanieren. — Nederlandsch-<strong>Indië</strong>: Journalistiek in Holland en<br />
<strong>Indië</strong>; De Pers-ordonnantie. — Buitenland: Een cursus in Genève.<br />
— ; Uit onze Bladen. — Allerlei Berichten. — In de laatste kolom.<br />
— Advertentiën.<br />
Officieele Berichten.<br />
BESTUURSVERGADERINGEN.<br />
2 September.<br />
Het Kringbestuur kwam Zaterdag 2 September bijeen.<br />
Aanwezig de bestuursleden Hans, Polak Daniels, Dekking,<br />
Schotting, Biemond, Holsboer, Santcroos, Cnossen<br />
en de gedelegeerden dr. <strong>van</strong> Overbeek, <strong>van</strong> den<br />
Bergh en Hoyer.<br />
<strong>Nieuw</strong>e gedelegeerde. — De Voorzitter heet den<br />
nieuwen gedelegeerde <strong>van</strong> Haarlem, drs. Th. B. F.<br />
Hoyer, hartelijk welkom.<br />
Notulen. — De notulen <strong>van</strong> de laatste twee bestuursvergaderingen<br />
worden goedgekeurd.<br />
Candidaten. — Eenige nieuwe leden worden aangenomen<br />
(zie elders in dit nummer).<br />
Ingekomen stukken. — Een groot aantal ingekomen<br />
stukken wordt vervolgens afgedaan.<br />
Bemiddelingscaad. — Besloten wordt aan de Directeurenvereeniging<br />
en aan de R. K. Journalistenvereeniging<br />
te vragen leden aan te wijzen voor den Bemiddelingsraad<br />
ingevolge het Arbeidscontract 1931.<br />
Weduwenpensioen. — Met belangstelling werd kennis<br />
genomen <strong>van</strong> het verzoek <strong>van</strong> de vereeniging „De<br />
Nederlandsche Dagbladpers" om op 11 September te<br />
confereeren over de plannen tot stichting <strong>van</strong> een weduwen-<br />
en weezenpensioenfonds. De heeren Dekking,<br />
Drion en <strong>van</strong> <strong>Oost</strong>en zullen den Kring op deze conferentie<br />
vertegenwoordigen.<br />
Buitenlandsche journalisten. — Naar aanleiding <strong>van</strong><br />
een ingekomen aanvrage om steun <strong>van</strong> een uit Duitschland<br />
uitgeweken journalist, werd op voorstel <strong>van</strong> den<br />
Penningmeester besloten slechts in zeer zeldzame gevallen<br />
steun uit de Kringkas te geven aan buitenlandsche<br />
collega's.<br />
De zaak-Waalwijk. — Met genoegen werd kennis<br />
genomen <strong>van</strong> de mededeeling, dat de heer H. J. Waalwijk,<br />
die op zoo ergerlijke wijze bij „De Banier" was<br />
behandeld, een benoeming heeft gekregen aan de redactie<br />
<strong>van</strong> het Rotterdamsch <strong>Nieuw</strong>sblad, een aanmerkelijke<br />
verbetering voor den heer Waalwijk.<br />
Gouden Kringfeest. — Over ons a.s. jubileum worden<br />
noq eenige besprekingen gevoerd, waarbij de Voorzitter<br />
gelegenheid vond waardeering te kennen te geven<br />
voor het werk <strong>van</strong> de Amsterdamsche Pers en voor de<br />
medewerking <strong>van</strong> de Nederlandsche Spoorwegen.<br />
Een vertrouwelijke zaak wordt hierna afgedaan.<br />
Werklooze journalisten. — Hoewel het aantal geheel<br />
werklooze collega's in ons land gelukkig nog gering is,<br />
wordt na eenige bespreking besloten een onderhoud met<br />
den Minister <strong>van</strong> Sociale Zaken aan te vragen, om zoo<br />
mogelijk tot een verzekering tegen werkloosheid te<br />
komen.<br />
Plaatselijke vereenigingen. — Met leedwezen werd<br />
geconstateerd, dat in de nieuwe Utrechtsche journalistenvereeniging<br />
niet-Kringleden zijn toegelaten. Deze<br />
vereeniging kan dus niet als plaatselijke vereeniging<br />
worden toegelaten.<br />
Daar ook in de bij den Kring aangesloten Groningsche<br />
Journalisten-Vereeniging niet-Kringleden zijn toegelaten,<br />
waarover tot dusver tevergeefs opheldering is gevraagd,<br />
wordt besloten aan de G. J. V. mee te deelen,<br />
dat zij niet langer als aangesloten vereeniging kan worden<br />
beschouwd, indien niet vóór 1 October a.s. een bevredigend<br />
antwoord zal zijn ingekomen.<br />
Ter waarschuwing. — Mededeeling wordt gedaan<br />
<strong>van</strong> een ergerlijke aanbieding <strong>van</strong> hoofdartikelen, door<br />
een persbureau „De Beurs" te Amsterdam aan de bladen<br />
gedaan. Het vertrouwen wordt uitgesproken, dat Hoofdredacties<br />
en Directies zullen beseffen, dat plaatsing <strong>van</strong><br />
artikelen, door soortgelijke bureaus gefabriceerd, de<br />
standing der bladen omlaag haalt.<br />
Afscheid dr. <strong>van</strong> Overbeek. — In verband met zijn<br />
verhuizing naar Amsterdam neemt dr. <strong>van</strong> Overbeek.<br />
onder dankzegging voor de ondervonden vriendschap en<br />
welwillendheid, afscheid <strong>van</strong> het Bestuur, waarna de<br />
Voorzitter den scheidenden gedelegeerde hartelijk toesprak,<br />
hem onder applaus toewenschende, dat het hem<br />
in de hoofdstad goed zal gaan.<br />
28 October.<br />
Het Kringbestuur kwam op Zaterdag 28 October<br />
wederom bijeen.<br />
Aanwezig waren de bestuursleden Hans, Dekking,<br />
Polak Daniels, Biemond, Holsboer, Santcroos, Cnossen<br />
(afwezig met kennisgeving Kouwenaar en Schotting)<br />
en de gedelegeerden <strong>van</strong> den Bergh en Hoyer.<br />
Candidaturen. — Verscheidene candidaturen worden<br />
goedgekeurd (zie elders in dit nummer).<br />
Ingekomen stukken. — Een groot aantal ingekomen<br />
stukken werd afgedaan.<br />
Klachten. — Ingekomen is een klacht <strong>van</strong> den consul-generaal<br />
<strong>van</strong> Yougoslavië te Amsterdam tegen het<br />
weekblad De <strong>Nieuw</strong>e Pers wegens de plaatsing <strong>van</strong> een<br />
ongeteekend artikel „Byzantijntjes", dat naar de meening<br />
<strong>van</strong> den klager grievend is voor den Koning en<br />
beleedigend voor de Koningin <strong>van</strong> Yougoslavië. Daar<br />
de redacteur <strong>van</strong> dit blad niet lid is <strong>van</strong> den Kring en<br />
de schrijver onbekend is, kan niet overwogen worden of<br />
hier termen zijn voor een disciplinairen maatregel, welke<br />
alleen t.a.v. een Kringlid kan worden toegepast. Voorzoover<br />
hier beleediging heeft plaats gehad <strong>van</strong> een Regeerend<br />
Vorst zou het voorts op den weg der Justitie<br />
liggen in te grijpen.<br />
Een klacht <strong>van</strong> een inzender in de Delftsche Courant<br />
tegen den hoofdredacteur <strong>van</strong> dat blad, die zich aan<br />
schending <strong>van</strong> de anonymiteit des klagers zou hebben<br />
schuldig gemaakt, wordt onjuist bevonden.<br />
Gouden feest <strong>van</strong> den Kring. — De Voorzitter wijdt<br />
een terugblik aan het zoo geslaagde Kringfeest en<br />
wenscht den Secretaris nog eens geluk met de hem verleende<br />
onderscheiding. — De Onder-Voorzitter brengt<br />
den heer Hans hulde voor het feestnummer <strong>van</strong> De<br />
journalist en voor zijn voortreffelijke redevoeringen. Hij<br />
hoopt den Voorzitter nog lang op deze plaats te behouden.<br />
(Applaus). — De Voorzitter zegt hiervoor dank en<br />
dankt den Penningmeester voor de goede samenwerking.<br />
— De heer Biemond sluit zich als oudste Bestuurslid<br />
bij Voorzitter en Onder-Voorzitter aan en betrekt<br />
in zijn woord <strong>van</strong> dank ook den Secretaris; het Dagelijksch<br />
Bestuur heeft het den anderen Bestuursleden niet<br />
moeilijk gemaakt. — De Secretaris uit zijn erkentelijkheid<br />
voor de waardeerende woorden en roemt de groote<br />
werkkracht, door den Voorzitter bij de voorbereiding<br />
<strong>van</strong> het Kringfeest getoond. — Namens de gedelegeerden<br />
brengt de heer <strong>van</strong> den Bergh hulde aan het Bestuur,<br />
dat in alle opzichten tevreden kan zijn over het<br />
feest.
De Penningmeester doet eenige mededeelingen over<br />
de financieële zijde <strong>van</strong> de feestelijkheden. De Kringkas<br />
behoeft geen groote aderlating te ondergaan. Het tekort<br />
(<strong>van</strong> het f eestfonds) zal de ƒ400 niet overschrijden; de<br />
herdenking <strong>van</strong> het jubileum is dit zeker waard geweest.<br />
Bovendien heeft het Steunfonds (voor weduwen) door<br />
het feest een welkome versterking ondergaan; het fonds<br />
beschikt thans over ± ƒ 3300.<br />
De heer Holsboer, secretaris <strong>van</strong> de commissie voor<br />
buitenlandsche aangelegenheden, deelt nog mede, dat<br />
hij een kort résumé <strong>van</strong> de feestelijkheden aan de Federation<br />
Internationale des Journalistes heeft toegezonden.<br />
Directeutenvereeniging en Kring. — Ingekomen was<br />
een schrijven <strong>van</strong> het Bestuur der Directeurenvereeniging<br />
naar aanleiding <strong>van</strong> het feit, dat het Kringbestuur<br />
in De Journalist de houding <strong>van</strong> een lid der Directeurenvereeniging<br />
(den heer Kersten <strong>van</strong> De Banier) t.a.v. een<br />
Kringlid heeft gelaakt, zonder eerst de bemiddeling <strong>van</strong><br />
de Directeurenvereeniging te hebben ingeroepen. Het<br />
Bestuur <strong>van</strong> de Directeurenvereeniging had zulks verwacht,<br />
daar het een materie betrof (salariëering en ontslag<br />
) waaromtrent tusschen de beide Vereenigingen afspraken,<br />
bestaan.<br />
Besloten wordt in ons antwoord er op te wijzen, dat<br />
de Directeurenvereeniging ons steeds weer er aan herinnerd<br />
heeft, dat zij wel overeenkomsten met ons afsluit,<br />
doch dat zij haar leden niet kan verplichten zich aan de<br />
gemaakte afspraken te houden. Wij hebben dan ook<br />
geen tusschenkomst gevraagd, omdat wij meenden, dat<br />
de Directeurenvereeniging in deze geen bemoeienis zou<br />
verleenen. Nu ons gebleken is, dat deze meening onjuist<br />
is, verheugen wij ons daarover en geven wij gaarne<br />
de verzekering, dat wij voortaan in dergelijke gevallen<br />
de bemiddeling <strong>van</strong> de Directeurenvereeniging<br />
zullen inroepen.<br />
Werklooze journalisten. — De Voorzitter doet verslag<br />
<strong>van</strong> een onderhoud, dat hij, met den Secretaris, gehad<br />
heeft met den Minister <strong>van</strong> Sociale Zaken, dr. Slotemaker<br />
de Bruine, en een hoofdambtenaar <strong>van</strong> diens<br />
Departement over de mogelijkheid <strong>van</strong> verzekering tegen<br />
werkloosheid voor journalisten. Er ontspint zich hierover<br />
een, breede discussie, waarbij het vooral gaat om<br />
de financieële mogelijkheid. De Penningmeester trekt<br />
die op practische gronden in twijfel; andere Bestuursleden<br />
zien tegen een flinke contributie voor dit zoo nuttige<br />
doel minder op. Besloten wordt de wenschelijkheid<br />
en uitvoerbaarheid aan het oordeel <strong>van</strong> den Kringraad<br />
te onderwerpen, waardoor de plaatselijke vereenigingen<br />
gelegenheid krijgen zich hierover uit te spreken. De<br />
Kringraad zal op 25 <strong>November</strong> bijeen komen.<br />
Weduwenpensioen. — De Penningmeester briengt<br />
verslag uit over een conferentie <strong>van</strong> onze commissie voor<br />
het weduwenpensioen met het Bestuur <strong>van</strong> de Directeurenvereeniging.<br />
Het Bestuur wees op de ongunstige<br />
tijdsomstandigheden en zegde toe, ons verzoek om medewerking<br />
nader te zullen overwegen en ons het resultaat<br />
daar<strong>van</strong> te laten weten. Een antwoord was tot<br />
heden (28 October) niet ingekomen.<br />
De Groningsche quaestie. — Naar aanleiding <strong>van</strong> een<br />
ingekomen brief <strong>van</strong> den heer J. J. Leeninga, voorzitter<br />
<strong>van</strong> de Groningsche Journalisten-Vereeniging, wordt besloten,<br />
dat een deputatie uit het Bestuur, bestaande uit<br />
de heeren Biemond en Holsboer, zal trachten te Groningen<br />
tot een oplossing te komen, waardoor de Vereeniging<br />
weer als bij den Kring aangesloten vereeniging<br />
beschouwd zal kunnen worden.<br />
Friesland. — Met instemming wordt kennis genomen<br />
<strong>van</strong> de mededeeling <strong>van</strong> het Bestuur <strong>van</strong> de Journalisten-<br />
Vereeniging „Friesland", dat deze vereeniging heeft be<br />
DE J O U R N A L I S T 97<br />
sloten als gewestelijke vereeniging tot den Kring toe te<br />
treden. Gedelegeerde <strong>van</strong> Friesland zal zijn de heer W.<br />
F. M. <strong>van</strong> Schaik, plaatsver<strong>van</strong>gend-gedelegeerde de<br />
heer W. Hielkema, beiden te Leeuwarden.<br />
Uitstapje. — Van het Comité Tentoonstelling „Stad<br />
Tilburg 1934" was een brief ingekomen, met verzoek<br />
ons jaarlijksch congres (bedoeld zal zijn uitstapje) in<br />
1934 te Tilburg te houden, tijdens de internationale tentoonstelling<br />
<strong>van</strong> handel en industrie aldaar (28 Juni—<br />
31 Juli), waarbij de verzekering werd gegeven, dat Tilburg<br />
er een eer in zal stellen den N.J.K. een hartelijke<br />
ont<strong>van</strong>gst te bereiden. Besloten werd deze uitnoodiging<br />
in welwillende overweging en in het a.s. voorjaar ten<br />
deze een beslissing te nemen.<br />
Bejegening <strong>van</strong> journalisten. — Bij de rondvraag zijn<br />
eenige klachten ter tafel gebracht over onbehoorlijke bejegening<br />
<strong>van</strong> verslaggevers op bijeenkomsten <strong>van</strong> nationaal-socialisten<br />
(N.S.B.) te Roermond en Deventer.<br />
Het Bestuur wil hieraan gaarne aandacht wijden en<br />
verzoekt den leden zich bij onheusche bejegening tot het<br />
Bestuur te 'wenden.<br />
Opnieuw werd geklaagd over wering <strong>van</strong> journalisten<br />
bij gebeurtenissen buiten de stad hunner inwoning (in<br />
casu bij een brand te Leiden). Daar bij vorige pogingen<br />
gebleken is, dat een penning of kaart, die voor het g eh<br />
e e 1 e land toegang verleent tot afgezette terreinen,<br />
niet te verkrijgen is, wordt aanbevolen deze aangelegenheid<br />
streeksgewijze te regelen. Bij niet-onvoorziene gebeurtenissen<br />
verdient het aanbeveling zich tevoren met<br />
de autoriteiten ter plaatse in verbinding te stellen. Vaak<br />
zal de Kringkaart goede diensten kunnen bewijzen.<br />
VERGADERING VAN DEN KRINGRAAD<br />
op Zaterdag 25 <strong>November</strong> <strong>1933</strong>, des middags 2' , uur,<br />
in Hotel „Victoria", Spuistraat <strong>18</strong>, Den Haag.<br />
AGENDA:<br />
1. Notulen.<br />
2. Mededeelingen.<br />
3. Bespreking <strong>van</strong> het vraagstuk: „De werkloosheid<br />
onder de journalisten" (oprichting werkloozenkas),<br />
ingevolge de aan de leden toegezonden circulaire.<br />
4. Rondvraag.<br />
* * *<br />
Art. 89 H.R. (al. 3) luidt: „Op een vergadering <strong>van</strong><br />
den Kringraad kan iedere aangesloten vereeniging zich<br />
door ten hoogste drie afgevaardigden doen vertegenwoordigen".<br />
— Volgens art. 89 kan dat alléén, wanneer<br />
het betrokken onderwerp vooraf in een algemeene vergadering<br />
der plaatselijke vereeniging is behandeld. —<br />
Art. 87 bepaalt, dat aan de vereenigingen vergoeding<br />
<strong>van</strong> onkosten uit de Kringkas kan worden verleend,<br />
wanneer haar financieële toestand zulks rechtvaardigt,<br />
PERSVRIJHEID.<br />
In de bijeenkomst <strong>van</strong> het Nationaal Jongeren-Verbond<br />
op 30 October j.1. in den Dierentuin te 's-Gravenhage<br />
heeft, blijkens de op dit punt niet geheel eensluidende<br />
verslagen, het lid <strong>van</strong> de Eerste Kamer, prof. jhr.<br />
mr. B. C. de Savornin Lohman, zich uitgesproken voor<br />
het aan banden leggen <strong>van</strong> de persvrijheid.<br />
Het Dagelijksch Bestuur heeft hierin aanleiding gevonden,<br />
zich tot den heer de Savornin Lohman te wenden<br />
met het verzoek, te willen mededeelen in hoeverre<br />
de verslagen op dit punt juist zijn, aangezien de mogelijkheid<br />
niet is uitgesloten, dat een samenvatting <strong>van</strong> het
98 D E J OU R N A L I S T<br />
gesprokene den indruk zou kunnen maken <strong>van</strong> een aan<br />
banden leggen der persvrijheid zonder beperking, welken<br />
ongewenschten indruk de heer de Savornin Lohman,<br />
naar het dagelijksch bestuur vertrouwt, allerminst bedoeld<br />
heeft te willen vestigen.<br />
In antwoord op de tot hem gerichte vraag heeft prof.<br />
de Savornin Lohman de welwillendheid gehad, het dagelijks<br />
bestuur te berichten, dat hij niet meer precies weet,<br />
welke woorden hij, al improviseerend, gebezigd heeft en<br />
dat hij natuurlijk bedoeld heeft, uiting te geven aan het<br />
in het Voorloopig Verslag <strong>van</strong> de Tweede Kamer over<br />
de algemeene beschouwingen der Rijksbegrooting geformuleerde<br />
desideratum, dat de regeering „met kracht<br />
tegengaat het misbruiken <strong>van</strong> de vrijheid <strong>van</strong> vereeniging,<br />
<strong>van</strong> het woord, <strong>van</strong> de straat en <strong>van</strong> de pers".<br />
Hetzelfde heeft trouwens de heer de Savornin Lohman<br />
bij herhaling in de Eerste Kamer bepleit.<br />
LEDENLIJST.<br />
Aangenomen als gewoon lid:<br />
W. B. F. Schaper, Haarl. Dagblad, Lombar Petrilaan<br />
24, Overveen.<br />
A. A. <strong>van</strong> Eysden Jr., Tel., Amstel 300, Amsterdam.<br />
T. IJ. Kingma Bokjes, N. R. Crt., Hotel Pomona, N.<br />
Havensteeg 5, Rotterdam.<br />
D. Koekebakker, N. R. Ct., Honingerdijk 35b, Rotterdam.<br />
J. P. Prins, De Rottere., Louise de Colignystr. 51,<br />
Schiedam.<br />
A. Meijer Schwencke, Ver. Persb.» Roelofsstr. 109,<br />
den Heeg.<br />
Freule M. <strong>van</strong> Limburg Stirum, Ver. Persbur., Rue de<br />
Danues 172, Paris XIV.<br />
D. F. <strong>van</strong> der Pant, Soer. Hbld., Hotel „De Zalm",<br />
den Haag.<br />
Mr. E. Elias, Haagsche Post e.a. bl., Bezuidenhoutsche<br />
weg 393, den Haag.<br />
B. L. de Jong, Leeuw. N.blad, Gijsbert Japixstr. 94,<br />
Leeuwarden.<br />
Voorgedragen als gewoon lid:<br />
J. Krim, N. Rott. Ct., Will. v. Hillegaerdsbergstr. 9b,<br />
Hillegersberg.<br />
Mej. M. A. de Monchy, N. Rott. Ct., Westersingelll,<br />
Rotterdam.<br />
C. Sytsma, N. Rott. Ct., Hoyledesingel 31, Hillegersberg.<br />
H. C. S. Wanting Wzn., N. Rott. Ct., Essenburgsingel<br />
5b, Rotterdam.<br />
A. Willems, N. Rott, Ct., Will. Beukelszoonstr. 70b,<br />
Rotterdam.<br />
Mr. A. J. P. Tammes, N. Rott. Ct, Heemraadsingel<br />
329a, Rotterdam.<br />
G. A. W. Zalsman, N. Rott. Ct, Witte de Withstraat<br />
55b, Rotterdam.<br />
Mr. J. Huijts, N. Rott. Ct., Hibexlaan 6, Schiebroek.<br />
Mej. E. Franken, Rott. Nbld., Pieter de Hoochweg<br />
125a, Rotterdam.<br />
J. Blumberg, verschilt, bladen, Parnassusweg 38, Amsterdam<br />
Z.<br />
D. C. Seip, Rott. Nbld., Drievriendenstraat 34b, Rotterdam.<br />
R. A. Overdiep, Weekblad uoor Gron. en Drente,<br />
Gron. Brinklaan 29, Groningen.<br />
Adresveranderingen en -verbeteringen:<br />
Mr. L. J. Plemp <strong>van</strong> Duiveland, p.a. Rotterd. Bankvereeniging,<br />
Kneuterdijk 8, den Haag.<br />
L. Stolk, naar Middellandstr. 31a, Rotterdam (W.).<br />
G. Werkman, naar Eendrachtweg 32b, Rotterdam.<br />
J. W. Bosch, naar Leuvenschestr. 58, den Haag.<br />
B. L. Perel naar Diezestraat 4, Amsterdam Z.<br />
J. Kuiper, naar C 32 Colmschate (Diepenveen).<br />
Jo <strong>van</strong> Staveren, naar Schutstraat 50, Utrecht.<br />
J. Winkler, naar Joh. v. Oldenbarneveldstraat 4,<br />
Zandvoort.<br />
J. H. D. Kammeyer, naar Koedieflaan 66, Heemstede.<br />
G. H. Hoek, naar Boreelstraat 53, Rotterdam.<br />
D. J. Wessel, naar Boezemsingel 174, Rotterdam.<br />
H. P. Danz, naar Jozef Israëlslaan, Arnhem.<br />
O. de Moor, naar Overtoom 212, Amsterdam.<br />
J. Th. Balk, Utr. <strong>Nieuw</strong>sblad, naar Pelikaanstraat<br />
Ibis A, Utrecht.<br />
D. F. <strong>van</strong> der Pant, Soer. Hblad, naar Waldeck Pyrmontlaan<br />
6, Rijswijk (Z.-H.).<br />
N. M. <strong>van</strong> der Roer, naar Boulevard Du Souverein 70,<br />
Brussel.<br />
Gevraagde adressen:<br />
Chr. de Graaff, Amsterdam.<br />
J. Kuijper, Deventer.<br />
T. Douwes, Amsterdam (Z.).<br />
Th. Kamerheer, Amsterdam.<br />
A. A. T. Althof f, Amsterdam (W.).<br />
C. J. A. <strong>van</strong> Bruggen, laatste adres Ascera.<br />
W. A. Zuurbier, Rotterdam.<br />
F. L. Verbeek, Hilversum.<br />
Mr. J. G. J. <strong>van</strong> Leeuwen, Haarlem.<br />
W. J. J. M. Asselberg, Amsterdam.<br />
C. Doelman, Rotterdam.<br />
Mej. E. B. <strong>van</strong> Wijk, Amsterdam.<br />
Mr. T. X. M. <strong>van</strong> Woesik, Utrecht.<br />
J. Raatgever, Utrecht.<br />
EEN BEROEP OP DE LEDEN.<br />
Doordat het Secretariaat <strong>van</strong> den Kring niet altijd<br />
mededeeling krijgt <strong>van</strong> verandering <strong>van</strong> adres of werkkring,<br />
komen in onze ledenlijst nog steeds fouten voor.<br />
Het is voor de leden zoowel als voor het Secretariaat<br />
<strong>van</strong> belang, dat de lijst <strong>van</strong> fouten gezuiverd wordt.<br />
Een bijzondere gelegenheid doet zich hiertoe voor, nu<br />
wij met ingang <strong>van</strong> het nieuwe jaar het kaartsysteem<br />
gaan toepassen. Mag ik een vriendelijk beroep op alle<br />
leden doen om mij even te berichten — indien zij dit<br />
niet reeds deden — of er wijziging is gekomen in hun<br />
ADRES, dan wel in de courant of het persbureau,<br />
waaraan zij verbonden zijn?<br />
Bij voorbaat dank!<br />
G. POLAK DANIELS,<br />
Secretaris N.J.K.<br />
Aangesloten Vereenigingen.<br />
DE AMSTERDAMSCHE PERS.<br />
Het bestuur <strong>van</strong> de Amsterdamsche Pers heeft aan de<br />
directies <strong>van</strong> tooneelgezelschappen den volgenden brief<br />
gezonden:<br />
Ter kennis <strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> de Amsterdamsche<br />
Pers.zijn gebracht daden <strong>van</strong> eenige directies <strong>van</strong> tooneelgezelschappen<br />
en handelingen <strong>van</strong> enkele acteurs,<br />
die op ontoelaatbare wijze uiting hebben gegeven aan<br />
hun ontstemming over tooneelcritieken.<br />
De toenemende frequentie in dit optreden tegenover<br />
de tooneelcritici heeft het bestuur <strong>van</strong> De Amsterdamsche<br />
Pers aanleiding gegeven, na samenspreking met de Amsterdamsche<br />
tooneelcritici en na overleg met de hoofdredacties<br />
<strong>van</strong> alle groote bladen, U er op te wijzen, dat<br />
de pers zoodanige handelingen niet kan dulden, omdat<br />
zij een aanranding zijn <strong>van</strong> het recht <strong>van</strong> critiek en<br />
klaarblijkelijk de bedoeling hebben de tooneelrecensenten<br />
te intimideeren. Het bestuur <strong>van</strong> De Amsterdamsche<br />
Pers is overtuigd, dat deze waarschuwing voor U voldoende<br />
zal zijn om de vrijheid <strong>van</strong> critiek ook door U
ten doen eerbiedigen, vooropgezet dat de critiek behoort<br />
te worden gegeven in behoorlijken vorm.<br />
Het bestuur <strong>van</strong> De Amsterdamsche Pers is overtuigd,<br />
dat de critiek, zooals deze te Amsterdam wordt uitgeoefend,<br />
niet door andere dan artistieke overwegingen<br />
wordt beheerscht. Behalve door het beleid <strong>van</strong> de<br />
hoofdredacties der bladen wordt voor een juiste uitoefening<br />
der critiek ook voorzien door art. 3 sub b. der<br />
Statuten <strong>van</strong> De Amsterdamsche Pers, dat luidt:<br />
„het bevorderen <strong>van</strong> gezonde toestanden en goede<br />
verhoudingen in De Amsterdamsche Pers".<br />
Ten slotte deelen wij U mede, dat wij dit schrijven<br />
hebben gericht aan de directies <strong>van</strong> alle ons bekende<br />
tooneelgezelschappen.<br />
DE J O U R N A L I S T 99<br />
Het Bestuur A. P.:<br />
H. TERSTEEG, Voorzitter.<br />
J. C. E. SAND, Secretaris.<br />
Voor het lidmaatschap <strong>van</strong> onze vereeniging heeft<br />
zich aangemeld collega G. <strong>van</strong> Loon (HM.) Bezwaren<br />
kunnen binnen acht dagen worden ingeleverd bij den<br />
secretaris J. C. E. Sand, Joh. Verhulststraat 123, Amsterdam-Z.<br />
DE OOSTEU3KE PERS.<br />
De <strong>Oost</strong>elijke Pers heeft 30 September een goed bezochte<br />
buitengewone ledenvergadering gehouden in<br />
Hotel „de Wereld" te Deventer, onder voorzitterschap<br />
<strong>van</strong> collega Holsboer, die in zijn openingswoord met<br />
weemoed de zoo noodlottig om 't leven gekomen leden<br />
Stekelenburg (Zwolle) en Eggens (Zutphen) herdacht.<br />
Verder gewaagde spr. <strong>van</strong> den welstand der Vereeniging<br />
en stelde namens 't Bestuur voor, een geschenk in<br />
enveloppe te geven aan den jubileerenden Ned. Journ.<br />
Kring, ten bate <strong>van</strong> het Weduwen- en Weezenfonds.<br />
Hiertoe werd met algemeene stemmen besloten.<br />
Ook werd goedgevonden, <strong>van</strong> den winter een vergadering<br />
te Hengelo (O.) of in een andere Twentsche<br />
stad te beleggen, waar de penningmeester Biemond, het<br />
actueele onderwerp der persvrijheid op objectieve wijze<br />
zal behandelen, ook in verband met den staat <strong>van</strong> zaken<br />
buiten Nederland, terwijl de voorzitter zoo mogelijk een<br />
uiteenzetting zal geven <strong>van</strong> de werking <strong>van</strong> het weduwen-<br />
en weezenfonds.<br />
De gewone algemeene vergadering zal te Zwolle worden<br />
belegd.<br />
Besprekingen werden nog gehouden over de vergemakkeling<br />
<strong>van</strong> de taak der pers bij congressen, tentoonstellingen,<br />
bezoeken <strong>van</strong> hooggeplaatste personen enz.<br />
In overweging werd gegeven, dat de bestuurs- en gewone<br />
leden zooveel als mogelijk was zouden zorgen, in de<br />
pers-regeling zeggenschap te krijgen en naar gelang<br />
der plaatselijke omstandigheden te handelen. Eventueel<br />
kan de tusschenkomst <strong>van</strong> het O. P.-bestuur als zoodanig<br />
worden ingeroepen.<br />
Beproefd zal worden, het instituut der politie-perskaarten,<br />
dat nu reeds voor een aantal leden in Gelderland<br />
en Overijsel tot volle tevredenheid <strong>van</strong> autoriteiten<br />
en pers werkt, ook tot Nijmegen uit te breiden.<br />
Per circulaire zouden de leden worden opgewekt, in<br />
grooten getale het Kringfeest te Amsterdam te bezoeken.<br />
Met voldoening werd geconstateerd, dat het Kringbestuur<br />
gevolg heeft gegeven aan den wensch der vereeniging,<br />
om de onkosten voor de deelnemers (sters)<br />
zoo laag mogelijk te houden.<br />
De oprichting der Journalistenvereeniging „Friesland"<br />
werd met ingenomen begroet. Men zal trachten, t.z.t.<br />
nauwer contact met de vereeniging te krijgen ter behartiging<br />
der provinciale belangen.<br />
Een tweetal nieuwe leden werd aangenomen.<br />
Allerlei Onderwerpen.<br />
JOURNALIST OF AMBTENAAR.<br />
De meeste collega's zullen ongetwijfeld met belangstelling<br />
kennis hebben genomen <strong>van</strong> de onlangs verschenen<br />
wet op het redacteurschap in Duitschland, waarin<br />
de regeering te Berlijn gemeend heeft, de regelen te<br />
moeten samenvatten, welke dienstig worden geacht ter<br />
waarborging eener juiste uitoefening <strong>van</strong> het journalistieke<br />
beroep. Niemand zal ontkennen, dat Duitschland<br />
op dit gebied een naam had op te houden; de reputatie,<br />
welke de pers onzer <strong>Oost</strong>elijke buren in de gulden dagen<br />
harer vrijheid genoot, was over 't algemeen zeer goed<br />
en de instituten, waar de aanstaande Duitsche journalist<br />
een schat <strong>van</strong> degelijke kennis kon verwerven, welke<br />
een hechten grondslag vormde bij de latere uitoefening<br />
<strong>van</strong> zijn beroep, hebben ook buiten de grenzen <strong>van</strong> het<br />
Duitsche Rijk de aandacht getrokken. Bij de debatten,<br />
in onzen Kring over het opleidingsvraagstuk gevoerd, is<br />
dit ten duidelijkste gebleken en het is wellicht niet gewaagd,<br />
te veronderstellen, dat juist de germanophilen<br />
onder ons zich als de warmste voorstanders eener academische<br />
opleiding ontpopten.<br />
Wie dit alles bedenkt, zal zich ongetwijfeld bij de<br />
kennismaking met de nieuwe redacteurswet door een<br />
verkillende teleurstelling bekropen hebben gevoeld. Het<br />
zou onvriendelijk zijn te zeggen, dat ook in deze wet<br />
„Germany puts the clock back"; laat ons dus liever constateeren,<br />
dat men met deze proeve <strong>van</strong> wetgeving een<br />
koers gekozen heeft, die een hoek <strong>van</strong> zeer vele graden<br />
vormt ten opzichte <strong>van</strong> de richting, waarin de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> 't journalistieke beroep in Duitschland zich<br />
weleer bewogen heeft. Voor zoover de nieuwe wet<br />
denkbeelden formuleert, die geacht kunnen worden te<br />
strooken met het belang <strong>van</strong> het journalistieke beroep,<br />
bepaalt zij zich tot opmerkingen <strong>van</strong> zóó algemeenen<br />
aard, dat niemand daarin iets nieuws zal kunnen ontdekken<br />
en dat het zelfs de vraag mag heeten, of 't<br />
noodig geweest ware, deze dingen in een wettelijk voorschrift<br />
vast te leggen. „Van den journalist wordt geeischt,<br />
dat hij de onderwerpen, welke hij behandelt, naar<br />
waarheid weergeeft en naar zijn beste weten beoordeelt":<br />
Ik heb voor mijne Duitsche collega's voldoende respect,<br />
om te veronderstellen, dat zij het hier gestelde ideaal<br />
steeds hebben nagestreefd en nog steeds als richtsnoer<br />
zouden kiezen, ook al werden zij daartoe niet door paragraaf<br />
zooveel verplicht. Er bestaat nu eenmaal nog zooiets<br />
als persoonlijk verantwoordelijkheidsbesef en de<br />
journalist, die daarin zou tekortschieten of dezen norm<br />
opzettelijk met voeten zou treden, zou ongetwijfeld zoowel<br />
door zijn lezers als door zijn beroepsgenooten worden<br />
gewraakt: ter handhaving <strong>van</strong> dit inderdaad wenschelijke<br />
beginsel heeft men geen Hitler of Goebbels,<br />
doch slechts een geweten noodig! De waarschuwing, dat<br />
men zich er<strong>van</strong> heeft te onthouden, de religieuze gevoelens<br />
<strong>van</strong> anderen te kwetsen, behoeft in dezen tijd <strong>van</strong><br />
verscherpte tegenstellingen en soms wat kwajongensachtigen<br />
betoogtrant — waarlijk niet slechts in Duitschland!<br />
— misschien niet overbodig te worden geacht; in<br />
feite echter berust dit voorschrift op een zóó elementair<br />
beschavingsbeginsel, dat men hier den Duitschen wetgever<br />
kwalijk kan roemen om zijn originaliteit.<br />
De bepalingen omtrent de toelating tot het beroep <strong>van</strong><br />
redacteur zijn wellicht niet in allen deele verwerpelijk,<br />
al valt er over de journalistiek als gesloten beroep in 't<br />
algemeen meer bezwaarlijks te zeggen, dan ik in dit<br />
korte bestek kan aanvoeren. Dat in een dagblad slechts<br />
bijdragen mogen verschijnen, die door een redacteur —<br />
na behoorlijke vooropleiding aangesteld — zijn goedgekeurd,<br />
heeft de aantrekkelijke zijde, dat hierdoor veel<br />
journalistieke beunhazerij kan worden geweerd. Ook in<br />
ons land komt het immers wel voor, dat jongelingen, die<br />
op min of meer toevallige wijze op een dagbladbureau<br />
verzeild raakten, daar redactioneele werkzaamheden
100 DE J O U R N A L I S T<br />
trachten te verrichten, waartoe zij de noodige ervaring<br />
en geestelijke rijpheid nog niet verworven hebben. Wanneer<br />
bovendien de hoofdredacteuren uitdrukkelijk verantwoordelijk<br />
zijn gesteld voor den geheelen inhoud<br />
hunner bladen, kan dit wellicht mede in zooverre leiden<br />
tot een versterking hunner interne positie, dat tot aanstellingen<br />
zonder voldoende overleg met of zelfs zonder<br />
voorkennis <strong>van</strong> den hoofdredacteur minder gemakkelijk<br />
wordt overgegaan. En ook dit euvel komt, naar verluidt,<br />
thans hier en daar, vooral t.a.v. jongere krachten, nog<br />
wel eens voor.<br />
De eischen, omtrent de toelating tot het redacteursberoep<br />
in de Duitsche wet gesteld, kunnen echter onze bewondering<br />
niet hebben. Afgezien voor 't oogenblik <strong>van</strong><br />
de beroemde „Ariër-paragraaf" — onder de gegeven<br />
omstandigheden nu eenmaal een onvermijdelijk euvel<br />
<strong>van</strong> alle Duitsche wetgeving — blijft het groote bezwaar,<br />
dat de Duitsche redacteur op deze wijze feitelijk tot<br />
ambtenaar wordt gemaakt. Nu zijn ambtenaren nuttige<br />
en onmisbare verschijnselen in onze samenleving, maar<br />
het mag m.i. met reden worden betwijfeld, of de geestelijke<br />
voorlichting des volks, die met de informatieve zijde<br />
immers 't belangrijkste aspect oplevert <strong>van</strong> het journalistieke<br />
beroep, op de beste wijze wordt gediend, door<br />
haar toe te vertrouwen aan een corps <strong>van</strong> overheids- of<br />
semi-overheids-ambtenaren.<br />
Wanneer wij de zaak in dit licht bezien, openbaart<br />
de redacteurswet ons haar waren aard.<br />
Onder de verplichtingen <strong>van</strong> den redacteur vinden<br />
wij nl. ook deze: alles uit de krant te houden, wat de<br />
kracht <strong>van</strong> het Duitsche Rijk en het Duitsche volk verzwakt,<br />
of wat particuliere belangen met algemeene belangen<br />
verwart, dan wel in strijd is met de goede zeden.<br />
De journalist als vertegenwoordiger <strong>van</strong> het vrije beroep<br />
zal zich evenzeer de vraag hebben voor te leggen,<br />
of de zich ter publicatie voordoende materie al dan niet<br />
wereldkundig dient te worden gemaakt en welke de gevolgen<br />
<strong>van</strong> openbaarmaking zullen zijn. Hij zal die vraag<br />
naar geweten en beste overtuiging beantwoorden, en<br />
zijn beslissing mede baseeren op de kennis <strong>van</strong> feitenmateriaal,<br />
<strong>van</strong> staatsrechtelijke, economische en wijsgeerige<br />
inzichten, die hem uit hoofde zijner opleiding<br />
ten dienste staan of die door informatie ten behoeve <strong>van</strong><br />
dit incidenteele geval zijn gewonnen. Hier<strong>van</strong>, en hier<strong>van</strong><br />
alleen, zal zijn besluit afhankelijk dienen te zijn en<br />
is het bij de besten onder ons ook steeds geweest. Juist<br />
opdat de redacteur over een zoo volledig mogelijke kennis<br />
en een zoo ruim mogelijk inzicht zou beschikken bij<br />
de uitoefening <strong>van</strong> zijn vaak verantwoordelijk beroep,<br />
heeft de oude Duitsche gedegenheid de journalistieke<br />
leergangen aan de universiteiten gestoffeerd met een zóó<br />
rijke verscheidenheid <strong>van</strong> wetenschappen, dat het dengenen,<br />
die zich minder Duitsch georiënteerd gevoelden<br />
in hun verlangen naar „Gründlichkeit", bij 't bestudeeren<br />
dier leerprogramma's soms benauwd om 't hart kon worden.<br />
Bij alle overdrijving en overlading hadden deze programma's<br />
echter deze goede zijde: dat zij ernaar streefden,<br />
<strong>van</strong> den journalist te maken een man, die, op grond<br />
<strong>van</strong> kennis en geschooldheid in wetenschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel,<br />
tot vrije, onafhankelijke beoordeeling<br />
bevoegd zou zijn.<br />
Maar de journalist-ambtenaar onder de nieuwe wet?<br />
Hoe kan hij weten, of datgene, wat eigen inzicht hem<br />
gebieden zou te publiceeren, toelaatbaar zal worden<br />
geacht door hen, die meenen bij uitsluiting te moeten en<br />
te mogen waken over de belangen <strong>van</strong> het Duitsche volk<br />
en rijk en die als uitverkoren wachters zich meenen te<br />
moeten stellen ter verdediging <strong>van</strong> de reinheid der<br />
Duitsche zeden. De redacteur onder de nieuwe wet is<br />
immers aangesteld door het „Reichsverband der Deutschen<br />
Presse", welks voorzitter <strong>van</strong> regeeringswege<br />
wordt benoemd en welks eerepresidium wordt bekleed<br />
door den rijksminister voor de propaganda. Zeker, en<br />
zullen rechtbanken zijn, die oordeelen zullen over de<br />
beroepsmisdrijven der redacteuren, maar onafhankelijk<br />
<strong>van</strong> die instanties kan de minister <strong>van</strong> de propaganda<br />
een redacteur uit het beroep ontzetten, indien hij dit<br />
noodig oordeelt. Zal dus de redacteur-ambtenaar niet<br />
liever het oordeel <strong>van</strong> dien machtige laten gelden vóór<br />
het eigene?<br />
Inplaats dus <strong>van</strong> een groot aantal goed geschoolde,<br />
door gedegen studie tot vrij oordeelen bevoegde mannen,<br />
die ieder op eigen toon en naar eigen wijze hun<br />
meening zullen geven over de feiten en vraagstukken<br />
<strong>van</strong> den dag, verrijst onder het regiem der nieuwe wet<br />
het leger der „zich conformeerenden", het leger der journalistieke<br />
ambtenaren, die met virtuositeit en ijver getrouwelijk<br />
zullen streven naar de zorgvuldigste aanpassing<br />
bij het eenig oordeel dat nog waarde heeft: het consigne<br />
<strong>van</strong> den leider.<br />
Hoe zeide Thorbecke ook weer, de man, die toch óók<br />
<strong>van</strong> staatsrecht en staatswezen wel iets begrepen heeft?<br />
„De natuur is niet daarom zoo rijk, dewijl zij ééne kracht,<br />
maar omdat zij oneindige verscheidenheid <strong>van</strong> wezens,<br />
ieder met eigen kracht, onder eene algemeene wet laat<br />
werken."<br />
DE LEIDSCHE COLLEGES.<br />
P. A. WANSINK.<br />
In het Leidsch Universiteitsblad schrijft collega A. J.<br />
Lievegoed het volgende:<br />
Het is mijn voornemen om in den cursus <strong>1933</strong>/34<br />
ontstaan en ontwikkeling <strong>van</strong> het hedendaags che dagbladwezen<br />
te behandelen en <strong>van</strong> de problemen der pers<br />
in het bijzonder aandacht te wijden aan dat <strong>van</strong> haar<br />
vrijheid.<br />
De gedachtengang, die mij leidde, moge ik hier kort<br />
ontwikkelen.<br />
Van de maatschappelijke organen, die stelling nemen<br />
in de vraagstukken <strong>van</strong> den dag, behoort de pers tot de<br />
eerste en invloedrijkste. De democratisch-parlementaire<br />
staatsvorm, die in de voornaamste landen <strong>van</strong> West-<br />
Europa en Amerika heerscht, is geschapen met behulp<br />
<strong>van</strong> de pers, welker strijd voor eigen staatkundige vrijheid<br />
tegelijk een strijd voor algemeene staatkundige vrijheid<br />
was. Van Chateaubriand is het woord, dat indien<br />
ooit het document der grondwet verloren ging en alleen<br />
de persvrijheid gered werd, dit voldoende ware om alle<br />
andere vrijheden te herwinnen. Hiermede is treffend de<br />
politieke macht eener vrije pers geteekend. Geen wonder<br />
dan ook, dat juist in de hierboven genoemde deelen Her<br />
wereld de pers haar grotste ontwikkeling heeft bereikt.<br />
Dat de politieke macht eener vrije pers niet minder<br />
erkenning vindt bij hen, die den democratisch-parlementairen<br />
regeeringsvorm naar het leven staan, toont de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> den dag. De consequentie der erkenning<br />
<strong>van</strong> die zijde is echter, om juist allereerst aan de dagbladpers<br />
haar vrijheid te ontnemen. De vernietigers <strong>van</strong><br />
den democratisch-parlementairen staat gebruiken de<br />
politieke machtspotentie der pers door haar in den uitsluitenden<br />
dienst te stellen <strong>van</strong> het partij- of staatsorganisme,<br />
welks wil zonder meer wet is. Binnen een tijdsverloop<br />
<strong>van</strong> vijftien jaren heeft men achtereenvolgens<br />
in het bolsjewistische Rusland, in het fascistische<br />
Italië, in het nationaal-socialistische Duitschland deze<br />
transformatie <strong>van</strong> de dagbladpers tot machtsapparaat<br />
<strong>van</strong> den staat kunnen gadeslaan.<br />
Hierdoor ontstat deze tegenstelling: Terwijl in de<br />
ontwikkelingsgeschiedenis der menschheid een staatkundige<br />
persvrijheid, zooals wij die in landen met een volledig<br />
democratisch-parlementairen regeeringsvorm als<br />
Nederland kennen, nog nauwelijks een eeuw oud is, zien<br />
wij in <strong>Oost</strong>-, Zuid- en Midden-Europa, tot vlak aan<br />
onze grenzen, een terugkeer tot een toestand <strong>van</strong> afhankelijkheid<br />
der drukpers, volkomener dan men die onder<br />
Frederik den Groote, Napoleon I en andere autocratische<br />
heerschers heeft gekend.<br />
Persvrijheid en persknechting, democratie en dictatuur,<br />
leven naast elkander.<br />
Hieruit volgt hoezeer de staatkundige problemen<br />
ook de dagbladpers betreffen.
Er volgt ook uit dat een vrije pers, die de staatkundige<br />
vrijheden blijft verdedigen, indirect mede beschikt<br />
over eigen lot.<br />
Om te weten welke middelen haar in dezen verantwoordelijken<br />
strijd ten dienste staan, moet men de<br />
krachten kennen, die haar vormen en in haar werken.<br />
Daarom wil ik de geestelijke, economische en technische<br />
factoren behandelen, die in de dagbladpers<br />
samenwerkten om aan het dagbladwezen zijn tegenwoordige<br />
ontwikkeling te geven. Het zal niet noodig<br />
zijn, hiertoe in de geschiedenis verder te grijpen dan tot<br />
den tijd, waarin de groei <strong>van</strong> een staatkundig en cultureel<br />
bewustzijn den grondslag legde <strong>van</strong> de instituten,<br />
die den modernen staat en ons moderne leven schragen.<br />
Hoe werkt deze pers? Welke zijn haar bronnen?<br />
Welke haar beweegkrachten? Welke haar ethische en<br />
maatschappelijke normen? Welke haar beperkingen en<br />
haar gevaren?<br />
Bij de beantwoording <strong>van</strong> deze vragen zullen onderwerpen<br />
als de werking <strong>van</strong> telegraafagentschappen,<br />
persbureaux, regeeringspersdiensten, het dualisme in de<br />
dagbladpers die tegen geestelijk instituut en bedrijfsonderneming<br />
is, de beteekenis <strong>van</strong> de pers voor het<br />
internationalisme, haar moreele roeping, de oeconomische<br />
machten die zich <strong>van</strong> haar zoeken te bedienen,<br />
<strong>van</strong>zelf aan de orde komen.<br />
Hierin zal ook telkens reeds het probleem <strong>van</strong> haar<br />
vrijheid worden aangeraakt. Maar dit verdient nog afzonderlijke<br />
behandeling, omdat het meer dan ooit een<br />
menschheidsprobleem geworden is.<br />
Aangetoond zal worden dat persvrijheid niet alleen<br />
is levensvoorwaarde voor een gezonde pers, maar niet<br />
minder voor een gezonde maatschappij. Hiertoe moet<br />
eerst onderzocht worden welke beteekenis een onbe<strong>van</strong>gen,<br />
ongecensureerde, door onderlinge controle per<br />
persorganen zelf bevorderde berichtgeving heeft voor<br />
de onbelemmerde doorstrooming <strong>van</strong> het publieke leven;<br />
welke zoowel preventieve als repressieve controle een<br />
vrije critiek der dagbladpers uitoefent op staat en maatschappij;<br />
welke functie een op eigen terrein autonome<br />
pers vervult in het oeconomische leven; welke taak een<br />
betrouwbare pers verrichten kan in het internationale<br />
verkeer der volken; welke waarde zulk een pers bij<br />
oordeelkundig gebruik <strong>van</strong> haar materiaal voor de kennis<br />
<strong>van</strong> de geschiedenis der hedendaagsche cultuur kan<br />
opleveren. Het onderzoek <strong>van</strong> de positieve uitkomsten<br />
der werking <strong>van</strong> een vrije pers zal in staat stellen zich,<br />
omgekeerd, een denkbeeld te vormen <strong>van</strong> de beteekenis<br />
<strong>van</strong> het gemis dezer geestelijke en stoffelijke waarden<br />
onder een staatsregime, waarin de pers louter staatsinstrument<br />
is geworden.<br />
HIËRARCHIE EN DISCIPLINE.<br />
Enkele collega's hebben mij, naar aanleiding mijner<br />
betuiging op het gouden avondfeest <strong>van</strong> den Kring te<br />
Amsterdam: dat ik aan een bevel mijner kerkelijke overheid<br />
ook tegen eigen inzicht in gevolg zou geven ter<br />
wille der discipline, nadere inlichting gevraagd omtrent<br />
het wezen der kerkelijke tucht bij de katholieken.<br />
Nu er blijkbaar een strooming is in onzen Kring, die<br />
gaarne op onderhandelingen zou willen aansturen om<br />
het terugkeeren <strong>van</strong> vele uitgetreden leden weer mogelijk<br />
te maken, kan 't zijn nut hebben, dat alle Kringleden<br />
een goed begrip krijgen <strong>van</strong> den aard der discipline in<br />
de Katholieke Kerk.<br />
Dat dit begrip bij vele niet-katholieken ontbreekt,<br />
bleek mij o.a. in den mobilisatie-tijd, toen ik in een kamp<br />
als eenig katholiek deel uitmaakte <strong>van</strong> het daar aanwezige<br />
korps reserve-officieren. Op uitnoodiging mijner<br />
wapenbroeders heb ik toen de organisatie der wereldkerk,<br />
waartoe ik 't mij een eer reken te behooren, uiteengezet<br />
met een vergelijking, die hun op de eerste plaats<br />
wel duidelijk moest zijn, maar die misschien ook wel eenvoudig<br />
genoeg mag worden geacht, om ook door nietmilitaire<br />
intellectueelen volledig begrepen te kunnen<br />
worden.<br />
DE J O U R N A L I S T 101<br />
Mag ik ze hier nog eens herhalen?<br />
Over heel de wereld — ik zonder de missiegebieden in<br />
deze parallel uit, die gedeeltelijk een andere inrichting<br />
hebben — wordt de „kleine eenheid" in het kerkelijkverband<br />
gevormd door ,,de parochie", gelijk in het militair<br />
verband door ,,de compagnie". En zooals de compagnie<br />
gecommandeerd wordt door een kapitein met behulp<br />
<strong>van</strong> zijne luitenants, wordt het geestelijk leven eener<br />
parochie geleid door een pastoor met assistentie <strong>van</strong><br />
zijne kapelaans.<br />
(Waar gesproken wordt <strong>van</strong> „paters", heeft men te<br />
doen met priesters <strong>van</strong> verschillende congregaties, die<br />
speciale doeleinden nastreven; zoo b.v. de Dominicanen<br />
het predikersambt, de Jesuïten het onderwijs der mannelijke<br />
jeugd, de Redemptoristen de zending onder het<br />
volk, enz. Als men de militaire vergelijking wil doorzetten,<br />
zou men kunnen spreken <strong>van</strong> de speciale dienstvakken).<br />
Gelijk meerdere compagnies een bataljon vormen, onder<br />
een majoor— elders ook wel een luitenant-kolonel —<br />
vormen meerdere parochies een dekenaat, aan het hoofd<br />
waar<strong>van</strong> een deken staat. Met overspringing <strong>van</strong> de regiments-formatie<br />
in de militaire orde, vormen een aantal<br />
<strong>van</strong> deze dekenaten samen een bisdom, aan het hoofd<br />
waar<strong>van</strong> een bisschop. In den hier gebezigden gedachtengang<br />
zou men het bisdom kunnen vergelijken met een<br />
brigade, aan welker spits in bijna alle landen (ons bezuinigend<br />
landje maakt daarop een uitzondering) een<br />
generaal-majoor staat. Gelijk eenige brigades samen<br />
een divisie vormen onder een luitenant-generaal, vormen<br />
eenige bisdommen — in het eene land meer, in het andere<br />
minder — een kerkprovincie, aan welker spit een<br />
Aartsbisschop staat. Het door dezen bestuurde bisdom<br />
heet dan het Aartsbisdom.<br />
In ons land zijn er vijf bisdommen: Utrecht, Haarlem,<br />
Breda, den Bosch en Roermond, waar<strong>van</strong> de titularis<br />
<strong>van</strong> het eerstgenoemde steeds de Aartsbisschop is.<br />
Tot zoover is de organisatie (hiërarchie) der Kath.<br />
Kerk voldoende geschetst, omdat de Nederlandsche katholieken<br />
rechtstreeks door hun bisschoppen worden<br />
bestuurd. Voor wie in de doorvoering der vergelijking<br />
belang stelt, kan nog dienen, dat in enkele groote landen<br />
sommige kerkprovincies weer tot groepen zijn saamgevoegd<br />
onder een primaat of een patriarch, zooals legerdivisies<br />
tot armeekorpsen of legers,- onder generaals of<br />
maarschalken, kunnen worden samengetrokken.<br />
Opperbevelhebber der Kerk is de Paus, die een raad<br />
<strong>van</strong> kardinalen (staf-officieren) heeft, zooals elke bisschop<br />
zijn kleinen staf <strong>van</strong> raadslieden (kanunniken,<br />
ook wel dom- of kapittelheeren geheeten) kent.<br />
Gelijk men ziet, is de hiërarchieke orde in de Katholieke<br />
Kerk consequent doorgevoerd. De leeken hebben<br />
daarin hun superieuren te gehoorzamen, al naar gelang<br />
de diverse bevoegdheden <strong>van</strong> dezen zich uitstrekken.<br />
Wat zou men ze'ggen <strong>van</strong> soldaten, die weigerden aan<br />
de bevelen hunner superieuren te gehoorzamen?<br />
Het verschil tusschen militaire en kerkelijke organisatie<br />
is dit, dat in de eerste elke dienstweigering of indisciplinaire<br />
daad feitelijk kan worden tegengegaan of<br />
gestraft. In de kerkelijke organisatie kan een geestelijke<br />
autoriteit de weerbarstigheid <strong>van</strong> een onderhoorige niet<br />
metterdaad beletten, maar men ziet wel, dat de katholiek,<br />
die tegen de kerkelijke discipline ingaat, al naar<br />
gelang den ernst <strong>van</strong> het geval öf zich misdraagt öf<br />
wel zelfs zich buiten het kerkelijk verband stelt, waartoe<br />
hij eigenlijk behoort.<br />
De toepassing <strong>van</strong> het bovenstaande op de positie der<br />
katholieke journalisten in Nederland ten aanzien <strong>van</strong><br />
den Ned. Journalisten-Kring kan nu ieder voor zich<br />
maken. Bij ondergeteekende zat geen andere bedoeling<br />
voor dan in deze korte uiteenzetting de situatie ook voor<br />
niet-katholieken duidelijk te stellen.<br />
JAC. P. VAN TERM.
102 DE J O U R N A L I S T<br />
Dr. 1. M. C. VAN OVERBEEK.<br />
De N. R. Cr. schrijft:<br />
Toen dr. J. M. C. <strong>van</strong> Overbeek, kunsthistoricus en<br />
criticus op het gebied <strong>van</strong> de beeldende kunsten en de<br />
muziek, dezen zomer naar Amsterdam moest verhuizen,<br />
is spontaan het plan gegroeid, hem een aandenken te<br />
schenken aan zijn Rotterdamsche jaren. Een comité<br />
heeft zich toen gevormd, waarin zitting hadden: mej.<br />
C. Hoogerwerff, mej. J. Zwartendijk en de heeren P. j.<br />
Blok, G. M. Dersjant, Ad. Donker, D. Hannema, ir. M.<br />
C. Meischke, dr. K. F. Proost (voorzitter <strong>van</strong> „Kunst<br />
in Huis"), S. C. Tinbergen, J. H. Weyns en C. A. 't<br />
Hart (voorzitter <strong>van</strong> het Instituut voor Arbeidersontwikkeling).<br />
De ont<strong>van</strong>gen bijdragen hebben het<br />
comité in staat gesteld, het dubbele portret aan te<br />
koopen, dat onze stadgenoot H. C. Mac-Lean <strong>van</strong> den<br />
heer en mevrouw <strong>van</strong> Overbeek had geschilderd. In de<br />
wekelijksche bijeenkomst <strong>van</strong> de Oase in den daktuin<br />
<strong>van</strong> Atlanta heeft de overdracht plaats gehad.<br />
De heer en mevrouw <strong>van</strong> Overbeek werden met bloemen<br />
en hartelijk applaus verwelkomd.<br />
Nadat de heer H. F. Bieling uit naam <strong>van</strong> de Errembibo<br />
een inleidend woord had gesproken, heeft allereerst<br />
de heer G. M. Dersjant het woord gevoerd, om te getuigen,<br />
hoe de Rotterdamsche vrienden dr. <strong>van</strong> Overbeek<br />
waardeeren; met de beste wenschen bood hij het<br />
groote schilderij aan, benevens een album met de handteekeningen<br />
der schenkers.<br />
De heer D. Hannema heeft dr. <strong>van</strong> Overbeek daarna<br />
gekenschetst als warm vriend <strong>van</strong> de moderne kunst en<br />
de kunstenaars, maar hij prees ook den kunsthistoricus,<br />
die een voortreffelijk werk over Hugo <strong>van</strong> der Goes<br />
gereed heeft. Spr. heeft het manuscript gelezen en<br />
daarbij troffen hem de schier religieuze aandacht, waarmede<br />
de 15e-eeuwsche kunstenaar is benaderd, en de<br />
wetenschappelijke kennis, waarmede de stof <strong>van</strong> alle<br />
kanten is behandeld. Spr. hoopte, dat de auteur spoedig<br />
een uitgever zal hebben gevonden.<br />
De heer G. D. Labots heeft, bij afwezigheid <strong>van</strong> den<br />
voorzitter, hartelijke woorden gesproken uit naam <strong>van</strong><br />
de Rotterdamsche Kunstenaars-Sociëteit en getuigd, dat<br />
de criticus dr. <strong>van</strong> Overbeek altijd opbouwend werk<br />
heeft gedaan.<br />
Dr. <strong>van</strong> Overbeek heeft dank gezegd voor de hartelijke<br />
blijken <strong>van</strong> vriendschap en de hoop uitgesproken,<br />
dat de Rotterdamsche kunst zal bloeien en groeien en<br />
eens aan de spits der Nederlandsche kunst zal komen<br />
te staan.<br />
VOOR WIE SCHRIJVEN WIJ EIGENLIJK?<br />
Het is op zich zelf wel heel mooi, dat de Nederlandsche<br />
dagbladpers met haar groot aantal dag- en weekbladen<br />
het publiek niet aan voorlichting op allerlei gebied<br />
laat ontbreken. Maar is dat publiek wel ont<strong>van</strong>kelijk<br />
voor wat wij schrijven? Weet men wel — het is een<br />
Nederlandsche hoogleeraar, dr. F. Roels, directeur <strong>van</strong><br />
het Psychologisch laboratorium der Universiteit te<br />
Utrecht, die het in Ons Tijdschrift verkondigt — weet<br />
men wel, dat <strong>van</strong> onze bevolking, wat het verstandelijk<br />
peil betreft, slechts 50 pet. boven een 13-jarige uitkomt?<br />
Te Utrecht zijn een aantal zorgvuldig geijkte proefnemingen<br />
genomen naar het begripsvermogen <strong>van</strong> pl.m.<br />
11.000 jonge mannen <strong>van</strong> 19 tot 20 jaar. Het bleek dat<br />
31 pet. stond op een verstandelijk peil <strong>van</strong> een kind <strong>van</strong><br />
ten hoogste 11 jaar; bijna 19 pet. op dat <strong>van</strong> kinderen<br />
<strong>van</strong> 11 tot 13; ruim 20 pet. op dat <strong>van</strong> kinderen <strong>van</strong><br />
13 tot 15, en 15 pet. op het niveau <strong>van</strong> kinderen <strong>van</strong><br />
15 tot 16^ jaar.<br />
In het buitenland zijn dergelijke onderzoekingen ook<br />
op oudere individuen gedaan. Het bleek dat de percentages<br />
dan nog ongunstiger waren.<br />
Conclusie: als men het publiek met artikelen, berichten,<br />
advertenties e.d. wil bereiken, zal men goed doen<br />
het toe te spreken op een wijze, die niet gaat boven het<br />
bevattingsvermogen <strong>van</strong> kinderen <strong>van</strong> 11 tot 13 jaar.<br />
In zoover lijkt deze conclusie wat al te zwartgallig, als<br />
men in aanmerking neemt, dat de kranten schrijven<br />
voor de intellectueelen. Maar bovenstaand onderzoek<br />
leert iets anders, n.1. dat er aan ons onderwijs en onze<br />
opvoedkunde nog heel wat ontbreekt. Het is niet de taak<br />
<strong>van</strong> de dagbladen om met het peil <strong>van</strong> hun lezers rekening<br />
te houden, maar <strong>van</strong> het onderwijs en het herhalings-onderwijs<br />
om aan de pers hoogere percentages <strong>van</strong><br />
ontwikkelden toe te voeren.<br />
VREEMDE PERSMANIEREN.<br />
Hx.<br />
Eenige maanden geleden kwam in het te Den Bosch<br />
verschijnend sportblad De Maandagmorgen een artikel<br />
voor z.g. <strong>van</strong> een Amerikaansch correspondent, waarin<br />
zeer ernstige beschuldigingen werden geuit over beweerde<br />
practijken <strong>van</strong> groote Amerikaansche dagbladen en<br />
met name The Chicago Tribune (<strong>van</strong> welk blad ik correspondent<br />
voor Nederland ben) er<strong>van</strong> werd beticht, dat<br />
in zijn sportrubriek alleen tegen betaling <strong>van</strong> zeer groote<br />
bedragen, mogelijk was bepaalde sportgebeurtenissen<br />
vermeld te krijgen. Het artikel maakte op mij reeds dadelijk<br />
een zeer fantastischen indruk, maar omdat hier<br />
één der grootste wereldbladen, met name genoemd,<br />
openlijk werd beschuldigd <strong>van</strong> hoogst laakbare praktijken,<br />
meende ik goed te doen de Directie <strong>van</strong> het blad<br />
te Chicago hier<strong>van</strong> op de hoogte te stellen. Eenigen tijd<br />
daarna werd mij een pertinente ontkenning <strong>van</strong> de beweerde<br />
practijken door de Hoofdredactie en Directie<br />
<strong>van</strong> The Chicago Tribune toegezonden, met dringend<br />
verzoek De Maandagmorgen hier<strong>van</strong> in kennis te stellen<br />
en te verzoeken een tegenspraak <strong>van</strong> het Amerikaansche<br />
blad te willen plaatsen öf de beschuldigingen waar te<br />
maken. Op herhaald schrijven heeft De Maandagmorgen<br />
al maanden geleden laten weten, dat de Hoofdredacteur<br />
met verlof was en dat na zijn terugkomst op deze zaak<br />
zou worden teruggekomen. Daarna heeft de Hoofdredactie<br />
op volgende brieven het niet meer noodig geoordeeld<br />
te antwoorden.<br />
The Chicago Tribune overweegt thans door middel<br />
<strong>van</strong> zijn rechtsgeleerd raadsman genoegdoening te<br />
krijgen.<br />
Inmiddels leek het mij wenschelijk de persmanieren<br />
<strong>van</strong> De Maandagmorgen hier te signaleeren.<br />
P. VAN 'T VEER.<br />
DROIT DE RÉPONSE.<br />
Uit de Memorie <strong>van</strong> Antwoord aan de Tweede Kamer<br />
betreffende de Justitie-begrooting voor 1934:<br />
,,De Regeering is bereid de invoering ook hier te lande<br />
<strong>van</strong> een „recht <strong>van</strong> antwoord" in studie te nemen. Aangeteekend<br />
zij echter, dat de materie, allereerst wat uitlatingen<br />
rakende particulieren betreft, niet eenvoudig is,<br />
daar hun „antwoord" even eenzijdig kan zijn als de oorspronkelijke<br />
voorstelling. Beperkt men het „recht <strong>van</strong><br />
antwoord" tot uitlatingen, betrekking hebbende op de<br />
Overheid en den openbaren dienst, zoo komt dit bezwaar<br />
uiteraard minder naar voren. Echter blijft het recht <strong>van</strong><br />
antwoord dan nog dezen gevaarlijken kant behouden,<br />
dat niet-reageeren op een bepaald artikel bij velen den<br />
indruk zal vestigen, dat het gestelde geheel of ten deele<br />
wordt toegegeven.<br />
Ook moet men de reëele beteekenis <strong>van</strong> dit recht niet<br />
hoog aanslaan. Uit den aard der zaak zal eene tegenspraak<br />
als regel eerst in het betrokken blad worden opgenomen<br />
nadat het recht daarop door eene rechterlijke<br />
of andere autoriteit zal zijn erkend. Alsdan heeft de<br />
onjuiste mededeeling echter reeds haar invloed uitgeoefend."
Nederlandsch-<strong>Indië</strong>.<br />
JOURNALISTIEK IN HOLLAND EN IN INDIË.<br />
Elke journalist moet zich tweeërlei verplichtingen<br />
voortdurend bewust zijn, die <strong>van</strong> zijn vak en die <strong>van</strong><br />
de maatschappij.<br />
De maatschappelijke verplichtingen zijn, in engeren<br />
zin, die <strong>van</strong> zijn lezers. Het belang, dat hij voor oogen<br />
heeft te houden, reikt echter veel verder dan dat <strong>van</strong> zijn<br />
abonné's; het is dat der maatschappij, dat <strong>van</strong> zijn vaderland<br />
in de eerste plaats; maar toch ook dient hij het<br />
maatschappelijk belang in veel ruimer verband te begrijpen.<br />
Dat dit maatschappelijk belang ook het staatsbelang<br />
omvat, vermeld ik slechts ter loops.<br />
Het vakbelang is in de eerste plaats ideëel, en toch<br />
ook zakelijk, het raakt ons mooie beroep, maar betreft<br />
ook de journalistieke werkers, het collegiaal belang dus<br />
en het collegiaal verband. Is dus de verplichting ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het vak vooral ideëel, die tegenover de<br />
maatschappij zou ik ethisch willen noemen. Met voorgaande,<br />
uiteraard slechts korte en onvolledige omschrijvingen<br />
hoop ik toch voldoende duidelijk te hebben gemaakt,<br />
wat ik onder vak- en maatschappelijke verplichtingen<br />
verstaan wil hebben.<br />
Als dit dan vast staat, wil ik vergelijkenderwijs iets<br />
zeggen over de journalistiek in Holland en in <strong>Indië</strong>.<br />
Toen ik, nu alweer drie jaar geleden, in Holland was,<br />
heb ik met genoegen en voldoening geconstateerd — en<br />
ook zelf dankbaar ondervonden, — dat de vak-verplichting<br />
er levend is gehouden, met haar ideëel karakter.<br />
Het besef der maatschappelijke verplichting heeft er ongetwijfeld<br />
elke journalist; het is een conditio sine qua<br />
non, wil hij — of zij — zijn (haar) arbeid steeds weer<br />
opnieuw met een zelfde liefde, toewijding en kracht vervullen.<br />
Maar dit nu is het belangrijke en verheugende,<br />
dat er in Holland — behoudens misschien een enkele,<br />
mij niet bekende uitzondering — een onverbrekelijke<br />
band bestaat tusschen die vak- en die maatschappelijke<br />
verplichting. Het moet trouwens niet anders. Alleen bij<br />
erkenning der vakverplichtingen als hier bedoeld, zijn<br />
gezonde perstoestanden mogelijk, zonder de even onvermijdelijke,<br />
als noodzakelijk concurrentie-strijd uit te<br />
sluiten. ,<br />
't Is de moreele kern, zonder welke wij ons een goede,<br />
eerlijke en betrouwbare journalistiek niet kunnen voorstellen.<br />
Die vak-verplichting, èn in den vorm <strong>van</strong> een goede<br />
collegialiteit, èn <strong>van</strong> een journalistieke ethiek, heeft de<br />
Kring steeds voorgestaan, en, afgezien <strong>van</strong> de persoonlijke<br />
kwaliteit <strong>van</strong> den Hollandschen journalist als genus,<br />
komt den Kring daarvoor een woord <strong>van</strong> bijzondere<br />
erkentelijkheid en waardeering toe. Nu ik, hier in Indie<br />
de vaderlandsche journalistiek <strong>van</strong> een afstand kan beschouwen,<br />
mag die getuigenis hier wel worden gegeven.<br />
Hoe staat het nu in <strong>Indië</strong>?<br />
Om het onderwerp dadelijk maar scherp te formuleeren:<br />
<strong>van</strong> de vakverplichtingen merkt men hier slechts<br />
weinig; zeker niet in collegiaal verband. Daarvoor zijn<br />
verschillende oorzaken, waar<strong>van</strong> ik de twee voornaamste<br />
wil noemen: de journalistieke centra, dat zijn, natuurlijk,<br />
de groote steden, liggen te zeer uiteen om een geregeld<br />
en duurzaam contact, al dan niet organiek, mogelijk te<br />
maken. Zoo menige mislukte poging om tot een journalisten-organisatie<br />
te komen levert er het ontmoedigende<br />
bewijs <strong>van</strong>. De tweede reden is, dat de journalist<br />
hier veel meer persoon is en blijft dan in Holland. Daar<br />
is de krant vrijwel onpersoonlijk. Hiermede is niets gezegd<br />
ten nadeele <strong>van</strong> de leiders der groote bladen; als<br />
persoon echter treden zij lang zoo zeer niet op den voorgrond<br />
als hun collega's in <strong>Indië</strong>, en... ook hier is een<br />
afnemende invloed <strong>van</strong> den persoon merkbaar. Er is nier<br />
geen saamhoorigheidsbesef onder de journalisten; of het<br />
is slechts sporadisch te vinden. Opzettelijk onthoud ik<br />
mij <strong>van</strong> het noemen <strong>van</strong> namen en het geven <strong>van</strong> voorbeelden.<br />
DE J O U R N A L I S T 103<br />
Wat de maatschappelijke verplichtingen betreft — als<br />
hierboven bedoeld en omschreven — die zijn in <strong>Indië</strong><br />
vrijwel algemeen zeer sterk ontwikkeld; dikwijls los <strong>van</strong><br />
elke vakverplichting, ook in dien zin, dat men 't nog al<br />
eens niet zoo nauw nam of neemt, m.n. wat betreft zijn<br />
middelen om aan belangrijk nieuws te komen! Intusschen<br />
moet worden erkend, dat deze periode in <strong>Indië</strong> op haar<br />
eind loopt. Bij een beoordeeling <strong>van</strong> den Indischen journalist<br />
als hier gekwalificeerd zal men nooit mogen vergeten,<br />
dat hij, vooral in vroeger jaren, alleen stond in<br />
zijn strijd tegen misstanden en onrecht; o.a. tegenover<br />
een sterke bureaucratie, die nog niet geheel machteloos<br />
is. Voorbeelden hier<strong>van</strong> zouden gemakkelijk te noemen<br />
zijn; ge kunt ze trouwens vinden in bijna elk Indisch<br />
blad, waar sprake is <strong>van</strong> den strijd tegen bevoorrechting,<br />
<strong>van</strong> geldverspilling altijd nog, ondanks noodzakelijke<br />
bezuiniging.<br />
De journalist in <strong>Indië</strong> heeft pionierswerk moeten doen,<br />
gedreven door het besef <strong>van</strong> zijn maatschappelijke verplichtingen;<br />
dat hij daarbij niet altijd kieskeurig was...,<br />
het kan en mag niet worden verheeld.<br />
En nog is de Indische journalistiek deze periode niet<br />
te boven. Ook hier wil ik geen namen noemen. Maar wel<br />
wil ik er tegen over stellen, dat <strong>Indië</strong> — gelukkig —<br />
toch ook journalisten gekend heeft, gevormd naar de<br />
Hollandsche mentaliteit, d.w.z. met het bewustzijn levend<br />
in zich, dat er een onverbrekelijk verband behoort te zijn<br />
tusschen die vak- en die maatschappelijke verplichtingen.<br />
De noodzaak der vakverplichtingen wordt hier nog<br />
slechts door enkele journalisten begrepen, <strong>van</strong> een collegialiteits-sentiment<br />
is zelfs nog geen sprake.<br />
Met dit te constateeren is tevens een verklaring hiervoor<br />
gegeven, dat de Kring zoo weinig vasten voet kon<br />
krijgen in <strong>Indië</strong>. Of men <strong>van</strong> Holland uit hiervoor meer<br />
had kunnen doen, is een netelige vraag. Op grond <strong>van</strong><br />
mijn ervaring zou ik die echter niet zonder meer bevestigend<br />
durven beantwoorden. Wel wil ik, zij 't kort,<br />
maar met kracht er voor pleiten, dat de Kring meer,<br />
vèèl meer dan totdusver, aandacht zal schenken aan den<br />
journalist en aan de journalistiek in <strong>Indië</strong>. Rechtstreeks<br />
<strong>van</strong> Holland uit blijft dat bezwaarlijk; het zal gevonden<br />
moeten worden in een geregeld contact met de journalisten<br />
in <strong>Indië</strong> en door middel <strong>van</strong> Kring-vertegenwoordigers)<br />
hier te lande. Van eenig organiek verband tusschen<br />
de journalisten in <strong>Indië</strong> zal, vrees ik, voorloopig<br />
nog wel geen sprake zijn.<br />
Maar laat men beginnen, en dan zoo spoedig mogelijk,<br />
met de relatie met de Kringleden hier te lande nader<br />
te regelen.<br />
W. C. VAN MEURS.<br />
Soerabaia, Augustus <strong>1933</strong>.<br />
DE PERS-ORDONNANTIE.<br />
Op 24 October j.1. heeft de Indische Courant te Soerabaja<br />
een artikel bevat, waarin o.m. de uitlatingen voorkwamen:<br />
„Hondsch brutale sabotage <strong>van</strong> imperatieve<br />
bepalingen" en „Een tartende uitdaging <strong>van</strong> de samenleving".<br />
In verband met deze zinsneden heeft de hoofdredacteur<br />
<strong>van</strong> de Indische Courant, de heer W. Belonje,<br />
mededeeling <strong>van</strong> den resident ont<strong>van</strong>gen, dat hierin<br />
aanleiding wordt gevonden, om op dat blad de eerste<br />
phase <strong>van</strong> den persbreidel toe te passen, zijnde een waarschuwing.<br />
Deze zelfde waarschuwing is met betrekking<br />
tot ditzelfde artikel gegeven aan het Algemeen Handelsblad<br />
te Semarang en het dagblad Midden-]ava.<br />
Dit is dus de derde toepassing <strong>van</strong> de betreffende<br />
ordonnantie. Het geldt wederom een Europeesche courant.<br />
Of feitelijk drie kranten tegelijk. Het bewuste<br />
artikel is dus blijkbaar in de drie genoemde bladen gelijktijdig<br />
verschenen.
104 DE J O U R N A L I S T<br />
EEN CURSUS IN GENEVE.<br />
Buitenland.<br />
Eén <strong>van</strong> de deelnemers aan den journalistencursus te<br />
Genève schrijft ons:<br />
De organisators <strong>van</strong> den cursus voor journalisten der<br />
acht z.g. kleine, of pionierstaten, in September in Genève<br />
gehouden, zijn met hun publiciteit wat karig geweest.<br />
De aankondiging er <strong>van</strong> heb ik alleen gevonden in de<br />
N. ƒ?. C. Misschien heeft ze daardoor de aandacht <strong>van</strong><br />
te weinigen onder ons getrokken — misschien ook is ze<br />
te laat in den tijd gekomen. Wij moeten onze vacanties<br />
nu eenmaal meestal maanden <strong>van</strong> te voren vaststellen,<br />
en kunnen er moeilijk wijziging in brengen als de rooster<br />
aan de courant eenmaal is vastgesteld.<br />
Zoo is het te verklaren, dat slechts twee Nederlandsche<br />
journalisten <strong>van</strong> de partij zijn geweest. Van wie<br />
één nog verhinderd was door de plichten <strong>van</strong> zijn arbeid,<br />
reeds bij de opening <strong>van</strong> den cursus aanwezig te zijn.<br />
De collega's in Genève, die tot de organisatie <strong>van</strong> den<br />
cursus het initiatief hebben genomen, zijn de heeren dr.<br />
Weibel en dr. C. Loosli, beiden <strong>van</strong> de redactie der<br />
Neue Zürcher Zeitung, Benes, vertegenwoordiger <strong>van</strong><br />
Tsjechische bladen, Rossello, correspondent <strong>van</strong> eenige<br />
couranten uit Barcelona, Backlund, Zweedsch journalist,<br />
tevens tolk voor de Zweedsche arbeiders-gedelegeerden<br />
bij het Internationaal Arbeidsbureau, en Tung,<br />
correspondent voor Zwitsersche bladen.<br />
Hoe zij er toe kwamen, de uitnoodiging tot deelneming<br />
te richten aan journalisten in Nederland, België,<br />
Spanje, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Tsjecho-<br />
Slowakije en Zwitserland?<br />
Dat is een gevolg <strong>van</strong> den arbeid op de ontwapeningsconferentie,<br />
waar de vertegenwoordigers <strong>van</strong><br />
deze kleine en middel-groote staten, alle <strong>van</strong> het democratische<br />
type, in de maandenlange samensprekingen en<br />
onderhandelingen, waartoe het leven <strong>van</strong> deze conferentie<br />
geleid heeft, hoe langer zoo meer met elkaar<br />
voeling hebben gehouden, ten einde zoo zakelijk mogelijk<br />
de internationale problemen te behandelen, waarover<br />
zij hun oordeel moesten laten gaan.<br />
Het goede resultaat in de onderlinge waardeering<br />
tusschen de diplomaten <strong>van</strong> de genoemde landen ontstaan,<br />
deed de genoemde Geneefsche journalisten besluiten<br />
de uitnoodiging <strong>van</strong> een eersten „cursus voor<br />
journalisten", te beperken tot dagbladschrijvers <strong>van</strong><br />
deze acht landen.<br />
Wat het aantal deelnemers betreft, is het succes<br />
slechts bescheiden geweest; behalve de genoemde landgenooten<br />
was er één Zwitser, en een dozijn Skandinaviërs,<br />
een half dozijn Zweden, drie Noren (o.w. ééne<br />
vrouwelijke collega) en drie Denen. België, Spanje en<br />
Tsjecho-Slowakije waren niet vertegenwoordigd.<br />
De waardeering was echter groot bij allen, die den<br />
cursus hebben meegemaakt, voor wat hun geboden is.<br />
De bedoeling, journalisten in Genève-zelf, in het milieu<br />
<strong>van</strong> den Volkenbond, uitvoerig in te lichten over de<br />
werking <strong>van</strong> het instituut; hun de gelegenheid te geven<br />
in aanraking te komen met de menschen die het werk<br />
daar doen, of in ieder geval het voorbereiden; ten slotte<br />
het hun mogelijk te maken de vergaderingen <strong>van</strong> den<br />
Raad, de Assemblee en de Commissies bij te wonen, en<br />
eindelijk om ingeleid te worden bij eenige <strong>van</strong> de diplomatieke<br />
persoonlijkheden, die hen het meest interesseerden<br />
— die opzet <strong>van</strong> den cursus is volkomen tot zijn<br />
recht gekomen.<br />
Uit den staf <strong>van</strong> het Volkenbondssecretariaat hebben<br />
onze landgenoot de Bordes en de Duitscher dr. Hüsslein<br />
gesproken over de conferentie <strong>van</strong> Londen; de heeren<br />
Pla, Habicht en Zilliakus (resp. Spanjaard, Zwitser en<br />
Fin) over de inrichting <strong>van</strong> den Volkenbond. (Collega<br />
Pelt, die over de Informatie-afdeeling een voordracht<br />
zou geven, werd daarin door ambtsbezigheden op het<br />
laatste oogenblik verhinderd). De directeur <strong>van</strong> het<br />
Internationaal Bureau voor den Arbeid, dr. Butler, gaf<br />
in zijn eigen gebouw een voordracht over de werkloosheid,<br />
nadat collega Backlund het groote huis <strong>van</strong> de<br />
„B.I.T." ons had laten zien, en verteld had <strong>van</strong> den arbeid,<br />
die er gebeurt. De heer Krabbé, <strong>van</strong> de vaste<br />
Deensche delegatie bij den Volkenbond, heeft over het<br />
minderheidsprobleem gesproken.<br />
Van de in Genève werkzaam zijnde collega's heeft<br />
de heer Benes gesproken over de Kleine Entente, dr.<br />
Loosli, in twee voordrachten, over de Ontwapeningsconferentie<br />
en het standpunt <strong>van</strong> de acht staten, en<br />
eindelijk dr. Weibel, de ,,chef-Buitenland" <strong>van</strong> de<br />
Neue Zürcher over het conflict in <strong>Oost</strong>yAzië. Bij deze<br />
laatste voordracht was ook de heer Pelt aanwezig, wat<br />
bij de gelegenheid tot napraten (die bij iedere voordracht<br />
gegeven werd) tot een interessante discussie<br />
leidde — de tegenwoordige Chef <strong>van</strong> de Informatie-afdeeling<br />
heeft een ruim aandeel gehad in de totstandkoming<br />
<strong>van</strong> het rapport der commissie-Lytton, en kon<br />
uit den schat <strong>van</strong> zijn ervaringen in Mandsjoerije de<br />
mededeelingen <strong>van</strong> dr. Weibel aanvullen.<br />
Over de ontwapeningsconferentie heeft nog een zeer<br />
interessante rede gehouden de Spaansche gedelegeerde<br />
De Madariaga, oud-hoogleeraar in het volkenrecht te<br />
Cambridge, terwijl ook de voorzitter <strong>van</strong> die conferentie,<br />
de Britsche oud-minister Henderson tijd vond,<br />
ons een half uur in zijn hotel te ont<strong>van</strong>gen om een<br />
woord <strong>van</strong> optimisme te spreken, dat nu, dat de<br />
cursisten eigenlijk wel gebruiken konden. Want de<br />
stemming in en om het secretariaat, de toon in de wandelgangen<br />
was over het algemeen nog al somber.<br />
De cursisten zijn voorts ont<strong>van</strong>gen door de eerste gedelegeerden<br />
<strong>van</strong> de drie Scandinavische landen gezamenlijk,<br />
waarbij de heer Mowinckel, de president <strong>van</strong> den<br />
Raad, allergemoedelijkst over zijn inzichten met betrekking<br />
tot de internationale dingen gesproken heeft.<br />
Op een anderen morgen zijn de cursisten bij onzen minister<br />
De Graeff geweest, die gaarne de vragen beantwoordde<br />
over de verhouding <strong>van</strong> Nederland speciaal<br />
tot de Scandinavische landen, met betrekking tot economische<br />
aangelegenheden.<br />
Den laatsten dag, dat de cursus bijeen was, hield<br />
's middags dr. Goebbels persreceptie.<br />
Hoewel wij niet uitgenoodigd waren, wist dr. Loosli,<br />
die den heelen duur <strong>van</strong> den cursus als een goed mentor<br />
met ons opgetrokken is, en ons het verblijf in Genève<br />
zoo aangenaam mogelijk gemaakt heeft, aanstonds gedaan<br />
te krijgen, dat wij ook bij die ont<strong>van</strong>gst tegenwoordig<br />
konden zijn: den tweeden Duitschen gedelegeerde<br />
ter Volkenbondsvergadering hadden wij er wel zien<br />
zitten op de eerste rij, doch hij had niet gesproken. Zoo<br />
hebben wij ook dit journalistiek merkwaardig moment<br />
meegemaakt, dat de Minister <strong>van</strong> de Propaganda <strong>van</strong><br />
het Duitsche Rijk in de groote zaal <strong>van</strong> het Carltonhotel,<br />
met het uitzicht op het Paleis <strong>van</strong> den Volkenbond<br />
in aanbouw, tot de pers <strong>van</strong> de heele wereld het<br />
woord gevoerd heeft.<br />
Den laatsten avond — de kring was al heel wat<br />
kleiner geworden — heeft de oude Zwitsersche staatsman<br />
Motta voor de cursisten een rede gehouden over<br />
Zwitserland, de inrichting <strong>van</strong> zijn staat, en zijn huishouding,<br />
zijn zeden en gewoonten. Zélf ben ik er tot<br />
mijn spijt niet geweest. De Zweden zeiden: dat was<br />
het mooiste <strong>van</strong> het heele veertiendaagsch programma.<br />
De Zwitsers, (leiders <strong>van</strong> den cursus) zélf waren onder<br />
den indruk, zóó als hun groote landsman gesproken<br />
had over de waarde <strong>van</strong> vaderland en vrijheid. Anderhalf<br />
uur. Voor negen toehoorders. Na een zwaren<br />
conferentiedag.<br />
Ik vertel er deze bijzonderheden maar bij, om te laten<br />
uitkomen, dat wij gescheiden zijn onder den indruk:<br />
men heeft gedaan wat men kon, om ons éérste klasse<br />
ont<strong>van</strong>gst te bereiden.<br />
Waarschijnlijk komt er het volgend jaar wéér een<br />
cursus. Ik kan de deelneming er aan zéér aanbevelen,<br />
speciaal voor de collega's, die dagelijks de buitenlandsche<br />
vraagstukken moeten behandelen.
Uit onze Bladen.<br />
TEGEN DE SENSATIE. — De Londensche correspondent <strong>van</strong><br />
Het Vadertand schrijft:<br />
Verscheidene bladen in Londen en in Engeland in het<br />
algemeen, meenen hun lezers te behagen en hun bedrijf te bevoordeelen<br />
door hun kolommen te vullen met beschrijvingen en<br />
plaatjes <strong>van</strong> persoonlijke smart, liefst <strong>van</strong> menschen, die als rijk<br />
of beroemd of berucht altijd min of meer de belangstelling hebben<br />
<strong>van</strong> hun medemenschen. De laatste jaren heeft de scherpe wedijver<br />
in dit opzicht toestanden geschapen, waarvoor vele journalisten<br />
zich schamen; en niet alleen journalisten, wier werkgevers aan den<br />
wedijver niet meedoen, maar ook journalisten, wier broodwinning<br />
afhankelijk is <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> schranderheid, opdringerigheid en<br />
meedoogenloosheid, welke zij op verzoek naar hun nieuws en de<br />
foto's erover ten toon spreiden. Het woord „broodwinning" verklaart,<br />
waarom de laatstgenoemde categorie geen paal en perk kan<br />
stellen aan journalistieke praktijken, welke zij schaamteloos acht.<br />
De eerste journalist, die zijn stem tegen het bedrijf, dat een onbehoorlijken<br />
journalistieken neus steekt in persoonlijke smart, heeft<br />
verheven, is St. John Ervine, de bekende tooneelschrijver en -criticus.<br />
Hij heeft dat eenige maanden geleden gedaan in de Times met een<br />
ingezonden stuk, dat op de scherpe wijze welke men <strong>van</strong> zijn pen<br />
kon verwachten, dezen bijzonder afzichtelijken vorm <strong>van</strong> wedijver<br />
in sensatie aan de kaak heeft gesteld. Het stuk bracht vele pennen<br />
in beweging, welker voerders öf rechtstreeks het protest <strong>van</strong> Ervine<br />
steunden öf — als de schrijvers voelden, dat de schoen hun paste<br />
— een verontschuldiging of een verdediging gaven.<br />
Sedert deze zaak voor het eerst ter sprake is gebracht, zijn er<br />
treffende voorbeelden <strong>van</strong> journalistieke driestheid aan het licht<br />
gekomen. Toen Lady Ellerman, de weduwe <strong>van</strong> den onlangs in<br />
Frankrijk overleden scheepvaartmagnaat, het stoffelijk overschot<br />
<strong>van</strong> haar man naar Engeland had gebracht, bevond zij zich, terstond<br />
nadat zij in haar huis terug was gekeerd, tegenover een groep<br />
persmenschen, die haar verzoek, dat zij zich zouden verwijderen,<br />
beantwoordden met gelach. Zij waren gekomen om bijzonderheden<br />
te hooren en om foto's te nemen <strong>van</strong> de doodkist en <strong>van</strong> haar,<br />
liefst in de smartelijkste houding, waarin zij kon worden verrast.<br />
Bij de begrafenis volgden horden persfotografen de rouwende familieleden.<br />
De mannen met hun camera's sprongen over graven en<br />
trachtten elkaar voor te zijn om de beste plaatsen voor hun operaties<br />
te bereiken; toen de kist in het graf daalde, werd de stilte verstoord<br />
door het geklik <strong>van</strong> de camera's.<br />
Er zijn verslaggevers, die <strong>van</strong> de opvatting uitgaan, dat iemand,<br />
die „nieuwswaarde" heeft gekregen, daarmede zijn of haar persoonlijke<br />
rechten heeft verloren. Zij zijn bereid een deur te forceeren<br />
<strong>van</strong> een huis, waar een persoon, gebroken door dierbaar verlies,<br />
in afzondering neerzit om met zijn of haar verdriet alleen te zijn.<br />
Een dame, wier echtgenoot onder geheimzinnige omstandigheden<br />
w-as verdronken, kon geen rust vinden. Van het oogenblik af, dat<br />
het geval bekend was geworden, was haar huis dag en. nacht<br />
omringd geweest <strong>van</strong> persmannen. De bel rustte niet en zij en haar<br />
huisgenooten moesten deuren en ramen barricadeeren om de heeren<br />
<strong>van</strong> de krant buiten te houden. Dat zelfs hielp niet. Want een <strong>van</strong><br />
de vlegelachtigste reporters brak een ruit <strong>van</strong> de serre, drong zoo<br />
het huis binnen en fotografeerde de weduwe. Vele verslaggevers<br />
berichtten eenige uren later in hun kranten, dat zij de vrouw hadden<br />
geinterviewd, hoewel zij geen onderhoud had toegestaan.<br />
Het zijn een paar voorbeelden, welke een praktijk kenschetsen,<br />
die, wat desensatiebladen betreft, „normaal" geworden is. Hoe dergelijke<br />
onmenschelijkheid kon ontstaan in een bedrijf, dat een zeer<br />
hoogen dunk heeft <strong>van</strong> zichzelf, is een vraag, waarop het antwoord<br />
wellicht is te vinden in de ongebreidelde zucht <strong>van</strong> de<br />
eigenaars dezer bladen, hun concurrenten in oplaag de loef af te<br />
steken. Maar dat kan niet de eenige en ook niet de voornaamste<br />
verklaring zijn. De voornaamste verklaring ligt in de geestesgesteldheid<br />
der lezers, die wel verre <strong>van</strong> in verzet te komen tegen den<br />
journalistieken kost, welke hun wordt voorgezet, hun etenslust al<br />
etende voelen toenemen. „Het publiek vraagt er om", is de verontschuldiging<br />
der krantenlords. Maar er is geen reden, zegt Ervine<br />
in zijn protest, waarom dit verlangen naar „journalistiek vuil" zal<br />
worden bevredigd. Hij meent, dat zulke lezers tegen hun eigen<br />
geestesgesteldheid en de samenleving tegen zulke verwording moeten<br />
worden beschermd. Een pers, die haar waardigheid wil be-<br />
W'aren of wil herstellen, behoort tot haar lezers te zeggen, dat<br />
zij het verlangde niet kunnen krijgen.<br />
Er is reden te hopen, dat het door St. John Ervine ingeleide<br />
protest zijn doel niet zal missen. Er hebben zich reeds gevallen<br />
voorgedaan, waarin slachtoffers <strong>van</strong> de hier geschetste brutale<br />
en wreede vormen <strong>van</strong> persopdringerigheid met succes weerstand<br />
hebben geboden aan deze praktijken. De openbare meening begint<br />
zich te doen gelden en vraagt om matiging en fatsoen. De schuldige<br />
persheeren beginnen te beseffen, dat zij gevaar loopen — als in het<br />
geval <strong>van</strong> de verslagen der echtscheidingsprecessen — door de<br />
regeering te worden gedwongen in te binden, indien zij het zelf<br />
niet doen. 1in het Instituut <strong>van</strong> Journalisten heeft juist in een vergadering,<br />
welke voor het doel bijeen was geroepen en waarin St.<br />
John Ervine het woord voerde, een motie eenstemmig aangenomen,<br />
daarin den dagbladeigenaars werd verteld, dat de toenemende tendens<br />
om de smarten en de tragedies <strong>van</strong> particulieren als nieuws te<br />
exploiteeren, moest worden betreurd en waarin werd gevraagd dit<br />
te voorkomen. De motie wees verder alle verslaggevers op hun<br />
plicht, het peil <strong>van</strong> behorlijkheid in journalistiek werk te handhaven.<br />
DE J O U R N A L I S T 105<br />
BENOEMINGEN.<br />
Allerlei Berichten.<br />
Benoemd zijn:<br />
— tot redacteur <strong>van</strong> het Handelsblad te Amsterdam,<br />
de heer P. A. Wansink, <strong>van</strong> Het Vaderland;<br />
— tot tweeden correspondent <strong>van</strong> het Handelsblad<br />
te Rotterdam de heer G. Werkman, tot dusver aan de<br />
Amsterdamsche redactie <strong>van</strong> dat blad verbonden;<br />
— aan Het Vaderland: tot literair redacteur dr.<br />
Menno ter Braak, leeraar M.O. te Rotterdam; tot Kamerverslaggever<br />
de heer C. de Rot, vroeger Indisch<br />
journalist; tot redacteur-Binnenland de heer Paul Derjeu,<br />
vroeger <strong>van</strong> De Telegraaf;<br />
— tot redacteur <strong>van</strong> het Utrechtsen <strong>Nieuw</strong>sblad de<br />
heer J. Th. Balk, <strong>van</strong> de Bussumsche Courant;<br />
— tot redactie-leden <strong>van</strong> de Bussumsche Courant<br />
mevr. R. de Ruyter-<strong>van</strong> der Feen. <strong>van</strong> De Telegraaf, en<br />
J. A. P. Hoeve, <strong>van</strong> het Dagblad <strong>van</strong> Rotterdam;<br />
— tot redacteur <strong>van</strong> het Haarlems Dagblad de heer<br />
G. Leenders, <strong>van</strong> de Prov. Drentsche en Asser Courant;<br />
— tot redactielid <strong>van</strong> de Revue der Sporten en enkele<br />
andere tijdschriften de heer H. Hoekstra, <strong>van</strong> De<br />
Avondpost-<strong>Nieuw</strong>sbron.<br />
Het Nederlandsch Persmuseum.<br />
— In de samenstelling <strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> de Stichting<br />
„Het Nederlandsch Persmuseum" is eenige wijziging<br />
gekomen door het bedanken <strong>van</strong> den heer A. Cohen<br />
als secretaris. In diens plaats is gekozen de heer<br />
S. J. Hirsch. Het bestuur is thans samengesteld als volgt:<br />
J. H. Rogge (Ned. Journalistenkring), voorzitter; Ir. A.<br />
Heldring (Vereeniging Nederlandsche Dagbladpers),<br />
vice-voorzitter; S. J. Hirsch (De Amsterdamsche Pers),<br />
secretaris; H. <strong>van</strong> Wijk (De Amsterdamsche Pers),<br />
penningmeester; D. Kouwenaar (Vereeniging Amstelodamum);<br />
C. I. F. Sarlet (Haarl. Journalisten Vereeniging),<br />
en dr. A. G. C. de Vries (Vereeniging ter bevordering<br />
<strong>van</strong> de Belangen des Boekhandels). Het secretariaat<br />
is gevestigd Wielingenstraat 10, .Amsterdam<br />
(Z.). tel. 90145.<br />
De Nederlandsche Dagbladpers.<br />
De Directeuren-Vereeniging ,,De Nederlandsche<br />
Dagbladpers" bestaat op 21 December a.s. 25 jaar. Het<br />
Bestuur heeft ter voorbereiding <strong>van</strong> de herdenking een<br />
feestcommissie benoemd, bestaande uit de heeren G, C.<br />
de Vlugt, voorzitter; E. de Lang, Robert Peereboom,<br />
A. W. Sijthoff, terwijl de heer H. Nijgh als penningmeester<br />
het Bestuur in die commissie zal vertegenwoordigen.<br />
— In het dagblad De Nederlander werd medegedeeld,<br />
dat het 40-jarig bestaan <strong>van</strong> dat blad op 2 October niet<br />
zou worden gevierd, doch dat een bescheiden herdenking<br />
zal plaats hebben in de maand Mei 1934, wanneer<br />
het 40 jaar geleden zal zijn, dat het optreden <strong>van</strong> jhr.<br />
mr. A. F. de Savornin Lohman als hoofdredacteur aan<br />
De Nederlander zijn tegenwoordig stempel gaf.<br />
—. De heer H. Nijgh heeft de vorige maand, onder<br />
zeer groote belangstelling, zijn 25-jarig jubileum gevierd<br />
als directeur <strong>van</strong> de N. R. Crt. Als belangrijke figuur in<br />
het Nederlandsche persbedrijf, als telg uit een vermaard<br />
directeuren-geslacht, had hij zeker op de hulde, die hem<br />
gebracht is, en waarbij wij ons gaarne aansluiten, alleszins<br />
aanspraak.<br />
— Op 1 Januari a.s. zal collega G. Fuldauer, te Rotterdam,<br />
gedurende 25 jaar hoofdredacteur zijn <strong>van</strong> het<br />
blad De Navorscher (dat in zijn 82e jaargang is).
106 DE J O U R N A L I S T<br />
— De meerderheid der aandeelen <strong>van</strong> de Arnhemsche<br />
Courant is in handen gekomen <strong>van</strong> de directie der<br />
<strong>Nieuw</strong>e Arnhemsche Courant, die zeggenschap gekregen<br />
heeft over de ,,N V. De Vlijt", waar<strong>van</strong> de Arnhemsche<br />
een onderdeel is.<br />
— In het officieel orgaan <strong>van</strong> het Belgisch Verbond<br />
der Periodieke Pers, Presse Periodique Beige, komt, <strong>van</strong><br />
de hand <strong>van</strong> Oscar Teitelbaum, een zeer waardeerende<br />
bespreking voor <strong>van</strong> het door onzen voorzitter geschreven,<br />
verleden jaar verschenen werkje: Journalistiek.<br />
— Ons medelid de heer A. Pelt is benoemd tot directeur<br />
der Informatie-afdeeling <strong>van</strong> den Volkenbond.<br />
— De Voss. Ztg. is <strong>van</strong> 1 <strong>November</strong> af slechts eenmaal<br />
per dag verschenen en wel als ochtendblad.<br />
In de laatste kolom.<br />
EEN PERSTAFEL DROOGGELEGD.<br />
De Oprechte Haarlemmer schrijft:<br />
Toen bij de vorige vergadering <strong>van</strong> den gemeenteraad op de<br />
perstafel het glaasje water ontbrak, dachten we even aan een vergeetachtigheid<br />
<strong>van</strong> den bode; nu we gisteren het glaasje water nogmals<br />
misten, zijn we aan<strong>van</strong>kelijk begonnen met ons daarin te<br />
verheugen. Wij redeneerden zoo: geen goede gastvrouw laat haar<br />
gasten op 'n droogje zitten en gebruikt zelf in hun aanwezigheid<br />
wat zij den gasten onthoudt; het college weet wat de pers toekomt,<br />
dies krijgt ieder <strong>van</strong> ons 'n kellner bij zich en kan hij bestellen<br />
wat naar zijn smaak zal zijn We hebben ons, helaasl vergist.<br />
Er kwam geen water en geen kellner en de gemeente Haarlem bleek<br />
heelemaal niet de goede gastvrouw, die wij ons op grond <strong>van</strong><br />
ervaringen voorgesteld hadden, dat zij was.<br />
Wij hebben eens geïnformeerd naar de oorzaak <strong>van</strong> deze ongunstige<br />
verandering in haar gemoedstoestand en ziet hier nu het<br />
ongelooflijke wat ons werd medegedeeld: er zijn 8 glazen gebroken<br />
en de gemeente heeft geen geld om nieuwe te koopen!<br />
Er is in deze grappige geschiedenis <strong>van</strong> armoede en verval slechts<br />
één ding, waarover wij ons verbazen, dat is de buitengewone<br />
scherpzinnigheid <strong>van</strong> den Sherlock Holmes, die deduceerend en<br />
combineerend ontdekt heeft, dat <strong>van</strong> de 50 gelijkvormige glazen<br />
juist de acht glazen <strong>van</strong> de pers gebroken waren!! Ook het aantal<br />
theekopjes is sterk gedecimeerd, zoodat zich, over niet al te langen<br />
tijd, vermoedelijk het feit zal voordoen, dat er geen geld meer aanwezig<br />
is om nieuwe kopjes aan te schaffen. Het laat zich voorzien,<br />
dat dan ook weer de man met den fijnen speurzin zal ontdekken, dat<br />
de perskopjes gebroken zijn. Men kon ons nog niet mededeelen wat<br />
er zou gebeuren, als straks ook een of meer glazen <strong>van</strong> raadsleden<br />
mochten sneuvelen. Men zal zich dan moeten verzoenen met de<br />
gedachte, dat de mogelijkheid niet uitgesloten is, dat de kelen <strong>van</strong><br />
de sprekers verschroeien en hun woordenvloed verdorren kan<br />
midden in de begrootings-debatten.<br />
De journalisten hebben uit den aard der zaak een groot en sociaal<br />
voelend hart, daarom hebben ze voor het zoover is, besloten<br />
den weg aan te geven, die ons uit de impasse (veroorzaakt door<br />
geldgebrek) kan leiden; zij zullen voor de volgende vergadering<br />
ieder een eigen glas medebrengen en dit, vergezeld <strong>van</strong> een toepasselijke<br />
speech, de gemeente in bruikleen aanbieden<br />
STOPPERS. Kranten-oorlog in Engeland.<br />
Sir Ernsley Carr, de voorzitter <strong>van</strong> het congres <strong>van</strong><br />
de Engelsche journalisten te Eastbourne, heeft in een<br />
toespraak den staf gebroken over den concurrentiestrijd<br />
der Engelsche dagbladen. De uitdeeling <strong>van</strong> waschmachines,<br />
pyama's, kussensloopen, zijden kousen, vulpenhouders,<br />
armbandhorloge's en nog kostbaarder artikelen,<br />
om abonné's te winnen, is, volgens spreker, beneden de<br />
waardigheid der Britsche journalistiek. We verkoopen<br />
geen dagbladen meer, zei hij, maar we geven mangels<br />
cadeau en vragen dan beleefd of men een abonnement<br />
op de courant wil nemen. Het geld is het hoofdwapen<br />
in dezen dollen strijd. Hoeveel kapitaal er aan zal worden<br />
opaeofferd, is nog niet te schatten. Volgens betrouwbare<br />
schattingen zou deze dolle concurrentie per<br />
jaar drie en een half millioen pond sterling kosten, terwijl<br />
de winsten der aan den strijd deelnemende couranten,<br />
gezamenlijk ongeveer de helft <strong>van</strong> dit bedrag moeten<br />
beloopen.<br />
DE CRITICUS EN DE TOONEELSPELER.<br />
Op 8 Mei speelde een tooneelgezelschap te Amsterdam, na afloop<br />
der voorstelling schreef een criticus een weinig vleiende critiek. die<br />
den volgenden morgen in een ochtendblad werd gepubliceerd en op<br />
10 Mei den directeuren <strong>van</strong> het tooneelgezelschap onder de oogen<br />
kwam. Ze waren minder gesticht over de wijze, waarop het door<br />
hun gezelschap gespeelde stuk werd „afgemaakt" en besloten den<br />
criticus op het redactie-bureau op te zoeken en hem „opheldering<br />
te vragen <strong>van</strong> die smerige critiek."<br />
De heeren wachtten in een wachtkamertje tot hun belager zou<br />
verschijnen. Toen deze kwam, sloot hij de deur achter zich en bood<br />
hoffelijk een stoel. Doch <strong>van</strong> dit heusche aanbod werd geen gebruik<br />
gemaakt; nog voor de recensent zelf was gaan zitten, had de eene<br />
directeur zich voor de deur geposteerd, en gaf de ander den journalist<br />
een paar slagen in het gezicht, zoodat de tanden hem in de<br />
lip drongen. Maar de criticus behield zijn kalmte en zijn tegenwoordigheid<br />
<strong>van</strong> geest en sloeg met de hand een ruit in. Op d'.t<br />
ongewone spektakel kwamen de redactieleden toeloopen, de collega<br />
werd ontzet, de heeren directeuren werden dringend uitgenoodigd<br />
het gebouw te verlaten.<br />
Onlangs hadden de beide handhavers <strong>van</strong> het vuistrecht zich<br />
wegens mishandeling voor den politierechter te verantwoorden. Een<br />
<strong>van</strong> de twee was niet verschenen, had schriftelijk verzocht de zaak<br />
tot 19 <strong>November</strong> te willen uitstellen of in den ochtend te behandelen,<br />
aangezien hij 's middags niet aanwezig kon zijn. De politierechter,<br />
mr. Muller, was <strong>van</strong> oordeel, dat de zaak voortgang moest<br />
hebben. Dus zette de tweede verdachte uitvoerig uiteen, waarom ze<br />
juist op dezen criticus zoo gebeten waren, ofschoon hij niet erkende<br />
hem „mishandeld" te hebben. „We hebben hem niet aangeraakt.<br />
Maar de schrijver was," aldus deze verdachte, „een beetje bang en<br />
toen sloeg hij een ruit in."<br />
De politierechter: „Maar hij is toch onbloedig de kamer binnen<br />
gegaan, en kwam er bloedig weer uit. Hoe kwam dat dan?"<br />
Verdachte: „Misschien <strong>van</strong> dat stukslaan <strong>van</strong> de ruit. Maar<br />
edelachtbare, alle redelijkheid, alle gezond verstand, ontbrak aan<br />
die critiek. 't Was niets dan politiek, 't had niets met de kunst<br />
te maken. Er speelden heel bekende acteurs mee en we hadden<br />
prachtige costuums laten maken. Er was geen sprake <strong>van</strong>, dat de<br />
menschen stonden te stumperen, zooals meneer heeft geschreven,<br />
we kenden onze rollen zoo goed, dat we zelfs den soufleur hebben<br />
verzocht stil te zijn."<br />
De ambtenaar <strong>van</strong> het OM., mr. de Blécourt: „Hoe waren<br />
de kritieken in de andere bladen?<br />
Verdachte: „Die waren ook niet mooi, maar niet zoo onbehoorlijk."<br />
De ambtenaar <strong>van</strong> het O.M. had het royaler gevonden, als verdachte<br />
ruiterlijk had bekend. Inderdaad was de critiek, vooral in<br />
deze tijden, nu de tooneelspelers het zoo moeilijk hebben, noodeloos<br />
scherp. Dit neemt niet weg, dat verdachten niet hun eigen rechter<br />
hadden mogen zijn. Hij eischt tegen ieder der verdachten f 10 boete,<br />
subs. 5 dagen hechtenis.<br />
De politierechter, onmiddellijk vonnis wijzende, is <strong>van</strong> oordeel,<br />
dat de critiek er is om eerlijk haar meening te geven, niet ten bate<br />
<strong>van</strong> de tooneelspelers. De vrijheid <strong>van</strong> beoordeling moet gehandhaafd<br />
blijven. Verdachten hadden zich niet op het standpunt moeten<br />
plaatsen, dat zij met de vuisten de critiek hebben te bestrijden. Hij<br />
veroordeelde ieder <strong>van</strong> hen tot ƒ10 onvoorwaardelijke boete,<br />
subs. 5 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ge<strong>van</strong>genisstraf<br />
<strong>van</strong> 14 dagen met een proeftijd <strong>van</strong> één jaar.<br />
u V<br />
HEBT<br />
\<br />
(OF WEET) JÊ<br />
PLAATS f ^<br />
VOOR<br />
EEN I<br />
Advertenties.<br />
All-Round<br />
Journalist<br />
i<br />
Brieven No, 50,<br />
Adm. De Journalist.<br />
(N.R.Ct.J<br />
IK BBN jong (27 j.), ambitieus,<br />
energiek zelfstandig<br />
werker, algemeen ontwikkeld,<br />
goed stylist, „allround"<br />
-journalist, tevens<br />
goed bekend met commercieeledagblad-aangelegenheden.<br />
IK HEB heimwee naar<br />
de arbeidsvreugde en voldoening<br />
die de journalistiek<br />
mij schonk, beschik over<br />
uitstekende aanbevelingen,<br />
kan spoedig in dienst treden<br />
en stel bescheiden salariseischen.<br />
IK HUNKER naar een<br />
nieuwe aanstelling en<br />
geef orag f 2504500<br />
aan d.ngeDe. die mij hierbij<br />
behulpzaam wil zijn.<br />
(Discretie verzekerd).