06.09.2013 Views

5 ZAKENRECHT - Mens & Recht

5 ZAKENRECHT - Mens & Recht

5 ZAKENRECHT - Mens & Recht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

5<br />

<strong>ZAKENRECHT</strong>


5 <strong>ZAKENRECHT</strong> 209<br />

5.1 INDELING DER GOEDEREN 211<br />

5.1.1 Lichamelijke en onlichamelijke goederen<br />

5.1.2 Roerende en onroerende goederen<br />

5.1.3 Verbruikbare en niet verbruikbare goederen<br />

5.1.4 Vervangbare en niet vervangbare goederen<br />

5.1.5 Andere<br />

5.2 EIGENDOM 213<br />

- burenhinder, gemene muren<br />

- bezit<br />

- je eigendom beschermen<br />

- eigendomsoverdracht roerende en onroerende goederen. registratie van eigendomsverwerving<br />

5.2.1 Eigendomsverwerving 215<br />

5.2.1.1 Toe-eigening<br />

5.2.1.2 Verloren voorwerpen<br />

5.2.1.3 Schatten 216<br />

5.2.1.4 Achtergelaten voorwerpen<br />

5.2.1.5 Natrekking<br />

5.2.1.6 Verkrijgende verjaring en bezit<br />

5.2.2 Mede-eigendom en multi-eigendom = timesharing 218<br />

- vereffening-verdeling<br />

-- verdelingsrechten<br />

5.3 VRUCHTGEBRUIK 220<br />

- de belangen van de vruchtgebruiker versus de belangen van de naakte eigenaar<br />

5.4 RECHT VAN GEBRUIK EN BEWONING 222<br />

5.5 ERFDIENSTBAARHEDEN 223<br />

5.6 RECHT VAN OPSTAL 226<br />

5.7 ERFPACHT 226<br />

5.8 PAND 227<br />

- inpandgeving handelszaak, factuur, warrant-ceel<br />

5.9 HYPOTHEEK 228<br />

- hypothecaire lening<br />

- opeethypotheek = omgekeerde hypotheek<br />

- hypotheekbewaring<br />

209


5 <strong>ZAKENRECHT</strong><br />

Een fysiek persoon heeft naast immateriële belangen ook materiële belangen. De immateriële belangen zijn<br />

(o.a.) terug te vinden in het personen- en familierecht.<br />

Ook een rechtspersoon heeft immateriële en materiële belangen. Maar de immateriële belangen zijn minder<br />

omvangrijk, een rechtspersoon heeft bijv. geen familiale belangen.<br />

De materiële = patrimoniale belangen vormen het vermogen = patrimonium van een<br />

persoon.<br />

- Het positieve deel ervan bestaat uit de goederen + de tegoeden of schuldvorderingen.<br />

Strikt juridisch worden goederen onderscheiden van zaken: onder zaken verstaat men al wat voorkomt in de<br />

natuur behalve de mens, goederen zijn alle zaken vatbaar voor (privé) toe-eigening. Maar vaak worden deze<br />

begrippen door elkaar gebruikt.<br />

- Het negatieve deel ervan bestaat uit de schulden.<br />

Elke persoon beschikt dus over een per saldo positief of negatief vermogen.<br />

Dit vermogen is één en ondeelbaar.<br />

Men onderscheidt persoonlijke, intellectuele en zakelijke rechten.<br />

Over de persoonlijke rechten zie deel 6 van deze syllabus.<br />

Over de intellectuele rechten zie deel 7.<br />

a-<br />

Zakelijke rechten garanderen de titularis een directe greep op de zaak m.a.w. voor de<br />

uitoefening ervan is hij van niemand afhankelijk.<br />

b-<br />

Zakelijke rechten zijn aan iedereen = erga omnes tegenstelbaar: iedereen dient ze te<br />

respecteren.<br />

Zakelijke rechten op onroerende goederen zijn, behalve bij erfopvolging, maar tegenstelbaar aan derden (te<br />

goeder trouw) mits zij worden overgeschreven of ingeschreven op het hypotheekkantoor.<br />

c-<br />

Zakelijke rechten verlenen een volgrecht: de titularis ervan kan de zaak waarop zijn zakelijk<br />

recht slaat opeisen waar zij zich ook bevindt.<br />

d-<br />

Zakelijke rechten verlenen een voorkeurrecht = voorrang.<br />

Bijv. A koopt (of krijgt of erft) een huis, hij verwerft eigendomsrecht = een zakelijk recht. Dit recht is<br />

onmiddellijk tegenstelbaar aan de verkoper m.a.w. deze dient de koper onmiddellijk als nieuwe eigenaar te<br />

erkennen. Om tegenstelbaar te zijn aan derden moet de vestiging van het eigendomsrecht van A overgeschreven<br />

worden op het hypotheekkantoor. A kan dus vanaf de overschrijving zijn recht met alles wat het inhoudt<br />

uitoefenen en niemand mag hem daarbij hinderen.<br />

Op vraag van de bank die A een lening toestaat wordt op het huis een hypotheek = eveneens een zakelijk recht<br />

gevestigd. Deze vestiging moet worden ingeschreven op het hypotheekkantoor.<br />

Wanneer A later het huis verkoopt zal zijn hypothecaire schuldeiser = de bank haar hypothecaire vestiging<br />

kunnen laten gelden tegenover de nieuwe koper = volgrecht. Bovendien zal de bank zich vóór alle andere<br />

eventuele schuldeisers van A met de opbrengst van de verkoop van het huis kunnen doen terugbetalen =<br />

voorkeurrecht.<br />

Er bestaan zelfstandige en onzelfstandige zakelijke rechten.<br />

De zelfstandige zakelijke rechten zijn: de eigendom (5.2), het vruchtgebruik (5.3), het recht<br />

van gebruik en bewoning (5.4), de erfdienstbaarheden (5.5), het recht van opstal (5.6) en de<br />

erfpacht (5.7). Zij bestaan op zichzelf.<br />

De onzelfstandige = accessoire zakelijke rechten zijn: het pand (5.8) en de hypotheek (5.9).<br />

Zij bestaan alleen in samenhang met zelfstandige zakelijke rechten.<br />

De wettelijke regels m.b.t. de (zelfstandige en onzelfstandige) zakelijke rechten vormen het<br />

zakenrecht = goederenrecht = vermogensrecht.<br />

We verwijzen hierna regelmatig naar het burgerlijk wetboek (BWB).<br />

De volledige tekst ervan is te vinden op de website van het Ministerie van justitie: www.just.fgov.be > Belgische<br />

wetgeving > juridische aard.<br />

210


5.1 Indeling der goederen<br />

5.1.1 Lichamelijke en onlichamelijke goederen<br />

Lichamelijke goederen (‘quae sua natura tangi possunt’) zijn materieel = stoffelijk,<br />

zintuiglijk waarneembaar, zichtbaar, tastbaar, zij bestaan in feite.<br />

Bijv. een dier, een auto, een gebouw, geld, een perceel grond…<br />

Onlichamelijke goederen (‘quae in iure consistunt’) zijn immaterieel, zij bestaan alleen in<br />

rechte, niet in feite.<br />

Bijv. eigendomsrecht (van een dier of een auto), vruchtgebruik (van een gebouw of geld), het cliënteel, een<br />

handelsfonds, auteursrecht, diensten...<br />

5.1.2 Roerende en onroerende goederen (art. 516-536 BWB)<br />

Goederen zijn onroerend<br />

- uit hun aard of van nature = al deze die niet of moeilijk verplaatsbaar zijn: de grond en alles<br />

wat er min of meer vast mee verbonden is, gebouwen, bomen en planten, wortelvaste veld- en<br />

onafgeplukte boomvruchten<br />

- door bestemming = de van nature roerende goederen die door de eigenaar van een van<br />

nature onroerend goed blijvend met dit goed verbonden worden of er voor de dienst en de<br />

exploitatie op geplaatst worden<br />

Roerende goederen worden geacht blijvend aan een onroerend goed verbonden te zijn wanneer zij daaraan met<br />

gips, kalk, cement…bevestigd zijn of wanneer men ze niet kan losmaken zonder te breken of te beschadigen,<br />

bijv. vast tapijt geplaatst door de eigenaar van het gebouw (geplaatst door de huurder blijft het roerend), de<br />

dieren en/of machines van een landbouwbedrijf of een fabriek, spiegels en schilderijen zo het houtwerk waaraan<br />

zij verbonden zijn van het beschot deel uitmaakt, beelden geplaatst in een doelbewust daarvoor ontworpen nis…<br />

- door het voorwerp waarop zij betrekking hebben = de onroerende zakelijke rechten (bijv.<br />

het vruchtgebruik van een onroerend goed, een hypotheek, een erfdienstbaarheid) en de<br />

onroerende rechtsvorderingen<br />

Goederen zijn roerend<br />

- uit hun aard = al deze die zichzelf kunnen verplaatsen of die verplaatsbaar zijn bijv. een<br />

dier, vast tapijt, een auto, een tafel, geld<br />

- door wetsbepaling = de van nature onroerende goederen die door de wetgever als roerend<br />

omschreven worden bijv. aandelen in een vennootschap (ook al bestaat de vennootschap uit<br />

onroerende goederen), en in geval van 'vervroegde roerendmaking' bijv. de materialen van<br />

een afgebroken of nog af te breken gebouw bestemd voor een nieuw gebouw (art. 532 BWB)<br />

en de tak- en wortelvaste vruchten zes weken voor de oogst (art. 1529 gerechtelijk wetboek)<br />

- door het voorwerp waarop zij betrekking hebben = de roerende zakelijke rechten en de<br />

roerende rechtsvorderingen<br />

5.1.3 Verbruikbare en niet verbruikbare goederen<br />

Verbruikbare of verbruiksgoederen gaan teniet bij het eerste gebruik dat men ervan maakt.<br />

Bijv. eten, drank, benzine…<br />

Niet verbruikbare of gebruiksgoederen kunnen min of meer langdurig worden gebruikt.<br />

Maar ze verslijten natuurlijk wel of ze kunnen teniet gaan.<br />

Bijv. een auto, een woning, een fototoestel…<br />

211


5.1.4 Vervangbare en niet vervangbare goederen<br />

Niet vervangbare goederen zijn individueel bepaald = uniek.<br />

Bijv. een origineel kunstwerk…<br />

Vervangbare goederen zijn niet individueel maar soortelijk bepaald, m.a.w. zij kunnen door<br />

gelijksoortige goederen vervangen worden.<br />

Bijv. een reproductie van een origineel kunstwerk, een paar schoenen, een zak aardappelen, duizend liter<br />

stookolie...<br />

5.1.5 Andere<br />

Tegenwoordige en toekomstige goederen.<br />

Deelbare en ondeelbare goederen.<br />

Goederen van de staat, gemeenten, particulieren (art. 538-542 BWB).<br />

Goederen in en buiten de handel.<br />

Goederen die aan iemand of aan niemand toebehoren.<br />

212


5.2 Eigendom<br />

“G. W. F. Hegel (in Grundlinien der Philosophie des <strong>Recht</strong>s) kent aan de eigendom een wel zeer bijzondere<br />

plaats toe binnen zijn filosofisch systeem, omwille van de cruciale betekenis ervan in het proces van zelfbepaling<br />

= vrijheid van de mens. Zelfbepaling moet zijns inziens als een intersubjectieve relatie worden gedacht waarbij<br />

een persoon zijn zelfstandigheid bepaalt in onderscheid met de zelfstandigheid van een ander persoon = als een<br />

relatie van wederzijdse erkenning. Zolang de erkenning innerlijk blijft is ze onwerkelijk. Zij moet objectief<br />

uitgedrukt worden. Beide personen symboliseren daarom hun zelfstandigheid in een zaak, welke dan als<br />

eigendom wordt geformaliseerd.”<br />

P. Cobben, Het project van de verlichting in het licht van Hegels rechtsfilosofie, Algemeen Nederlands tijdschrift wijsbegeerte, juli 1990.<br />

Het burgerlijk wetboek (art. 544) omschrijft eigendomsrecht als het recht om op de meest<br />

volstrekte wijze het genot te hebben van een zaak en erover te beschikken mits men er geen<br />

gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of verordeningen.<br />

De eigenaar van een goed beschikt dus over:<br />

recht van gebruik (‘ius utendi’)<br />

Dit omvat eigenlijk gebruik maar ook oneigenlijk gebruik = het goed gebruiken waarvoor het niet bestemd is<br />

(uiteraard mits geen wetten overtreden worden).<br />

recht van genot (‘ius fruendi’) = het recht op de vruchten of de opbrengst<br />

Vruchten kunnen onderverdeeld worden in:<br />

- natuurlijke vruchten = de voortbrengselen van de natuur (bijv. de jongen van een dier, de wol van een schaap)<br />

- nijverheidsvruchten = deze welke voortkomen uit het samengaan van natuur en mens (bijv. de oogst van een<br />

akker, de pull gemaakt door de mens met de wol van een schaap…)<br />

- burgerlijke vruchten = wat voortkomt uit (alleen) de menselijke inventiviteit (bijv. intrest, huuropbrengst)<br />

recht van beschikking (‘ius abutendi’) = het recht om met het goed te doen wat men wil Over<br />

een goed beschikken houdt (o.a.) in het kunnen vernietigen, vervreemden (= verkopen of wegschenken)…<br />

Maar het eigendomsrecht is wettelijk beperkt:<br />

om redenen van publiekrechtelijke aard<br />

Cfr. de openbare orde, de goede zeden, de wetgeving betreffende onteigening, stedebouw, milieu en ruimtelijke<br />

ordening, gevaarlijke en hinderlijke bedrijven…<br />

om redenen van privaatrechtelijke aard<br />

Begaat een eigenaar een inbreuk op de algemene zorgvuldigheidsplicht = foutaansprakelijkheid, dan zal hij<br />

overeenkomstig art. 1382 e.v. van het BWB (zie deel 6 van deze syllabus) schadevergoeding moeten betalen.<br />

Omtrent het begrip rechtsmisbruik dat gewoonlijk wordt verbonden met de zogeheten foutaansprakelijkheid van art. 1382 e.v. zie M. Van<br />

Hoecke en B. Bouckaert, Inleiding tot het recht, 2007, p. 197-200.<br />

Overeenkomstig de evenwichtsleer moet een eigenaar zich bij de uitoefening van zijn eigendomsrecht in het<br />

belang van andere naburige eigenaars matigen, zoniet ontstaat er burenhinder. Slachtoffers ervan kunnen de<br />

rechtbank om stopzetting ervan én om schadevergoeding vragen, zonder enige fout te moeten bewijzen.<br />

Volgens Cass. 6.4.1960: http://jure.juridat.just.fgov.be/?lang=nl&jur=1.<br />

Voor uitgebreide juridische informatie over burenhinder: www.law.kuleuven.be/jura/43n2/lucas.htm, over gemene muren:<br />

www.livios.be/nl/_build/_guid/_droi/_geme/index.asp?content=Gemeenmaking%20muren en<br />

www.habitos.be/vragenrubriek.asp?action=detail&vraag_ID=538.<br />

Lees ook Alles wat (niet) mag in uw tuin of op uw terras in Plus magazine nr. 251 van juli-augustus 2009 p. 60-65, Mag buurman de voetbal<br />

van mijn zoon in beslag nemen in De Standaard (DS) van 14.8.2009:<br />

www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20090814_015&word=Mag+buurman+de+voetbal+van+mijn+zoon+in+beslag+nemen<br />

%3f, Cassatie fluit hof terug over toerekenbaarheid bij burenhinder in De Juristenkrant nr. 201 van 13.1.2010 p. 3, Hoe is schade door een<br />

omgevallen boom verzekerd? in DS van 11-12.12.2010 p. E13:<br />

www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=LC33GD0U&word=geldvragen.<br />

Eigendom gaat meestal samen met bezit maar is niet hetzelfde: eigendom is een juridisch, bezit een feitelijk<br />

begrip. (Zie over bezit als middel tot eigendomsverwerving: 5.2.1.6 Verkrijgende verjaring en bezit.)<br />

Je eigendom beschermen<br />

Slachtoffers van diefstal kunnen vaak geen goede beschrijving geven van de gestolen goederen. Daarom verdient<br />

het aanbeveling je waardevolle bezittingen te merken en/of te registreren. Een voorwerp merken doe je door het<br />

een eigen nummer te geven (bijv. met een graveerpen), het registeren kan op een bijzonder registratieformulier.<br />

Voor meer informatie zie www.belgium.be/nl/justitie/veiligheid/voorzorgen_nemen/bezittingen_registreren.<br />

Registratieformulieren downloaden:<br />

www.belgium.be/nl/publicaties/pub_save_your_numbers_registratieformulier_waardevolle_voorwerpen.jsp<br />

www.belgium.be/nl/publicaties/pub_save_your_pictures_registratieformulier_voor_kunstwerken_antiquiteiten_en_juwelen.jsp<br />

213


Eigendomsoverdracht roerende en onroerende goederen<br />

Registratie van eigendomsverwerving<br />

Om het eigendomsrecht van een roerend te verwerven/over te dragen zijn geen bijzondere formaliteiten vereist.<br />

Je kan je manifesteren als eigenaar volgens het principe ‘bezit geldt als titel’ (zie hieronder: 5.2.1.6).<br />

Over erven/legateren en schenkingen zie deel 4 van deze syllabus, over kopen/verkopen deel 6.<br />

In geval van een eigendomsoverdracht van een onroerend goed is meer nodig, in ieder geval de tussenkomst van<br />

een notaris.be.<br />

Over de notariële akte zie www.belgium.be/nl/huisvesting/kopen_en_verkopen/notariele_akte.<br />

Over de notaris en het kopen/verkopen van een woning zie www.notaris.be/verkopen-kopen-huren-lenen/kopen-en-verkopen.<br />

Fiscale consequenties bij de bouw, renovatie of aankoop van een woning: www.livios.be/nl/_build/_mone/_taxe/787.asp<br />

Voor uitgebreide informatie over wonen en bouwen zie www.habitos.be en www.livios.be.<br />

Eigendomsverwerving moet in welbepaalde gevallen worden geregistreerd, o.a. de eigendomsverwerving van<br />

onroerende goederen.<br />

Over het registreren van een koop-/verkoopakte van een onroerend goed en het betalen van registratierechten:<br />

www.belgium.be/nl/belastingen/registratierechten/onroerend_goed.<br />

Lees ook Registratie van eigendom is makkelijker in Eritrea dan in België in De Standaard van 26.11.2007 p. E1.<br />

214


5.2.1 Eigendomsverwerving<br />

Men kan het eigendomsrecht van een voorwerp verwerven op een afgeleide = indirecte of op<br />

een directe wijze.<br />

Als je eigenaar wordt omdat iemand anders je zijn eigendom overdraagt, bij legaat, schenking<br />

of verkoop, spreken we van indirecte eigendomsoverdracht.<br />

Als je eigenaar wordt zonder betrokkenheid van een ander persoon spreken we van directe<br />

eigendomsoverdracht.<br />

Hierna bespreken we de directe wijzen van eigendomsverwerving.<br />

De indirecte wijzen van eigendomsverwerving komen elders in deze syllabus aan bod: legaat en schenking in deel 4, verkoop in deel 6.<br />

5.2.1.1 Toe-eigening<br />

Wie zich voorwerpen die aan niemand toebehoren toe-eigent, bijv. weggeworpen goederen,<br />

wordt er eigenaar van (art. 714 BWB).<br />

Maar lees Groot huisvuil meenemen mag niet in De Standaard van 10.10.2008 p. 15.<br />

Sommige goederen komen niet voor particuliere toe-eigening in aanmerking: deze van het<br />

openbaar of publiek domein (de zee, de rivieren, de openbare wegen enz.) (art. 538 e.v.<br />

BWB). Deze goederen worden bestuurd door de overheid en kunnen maar worden vervreemd<br />

na wettelijke goedkeuring.<br />

Goederen waarop de overheid eigendomsrechten uitoefent zoals een particulier behoren tot het zgn. privaat<br />

domein.<br />

Dieren in het wild, vissen in openbare wateren kan men zich toe-eigenen maar de overheid<br />

koppelde jacht en visvangst aan bijzondere administratieve vergunningen (art. 715 BWB).<br />

De rechten op zaken die in zee zijn geworpen of aangespoeld en op planten en kruiden die<br />

groeien langs de oevers van de zee worden eveneens door bijzondere wetten geregeld (art.<br />

717 BWB).<br />

5.2.1.2 Verloren voorwerpen<br />

Verloren voorwerpen hebben een eigenaar maar de identiteit ervan is de vinder niet bekend.<br />

De rechten daarop worden geregeld door bijzondere wetten (art. 717 2de lid BWB).<br />

Voorwerpen gevonden op een openbare plaats, bijv. op straat, dienen afgegeven te worden op<br />

de gemeente waar men ze aantreft. Komt de eigenaar binnen de 6 maand niet opdagen dan<br />

verwerft de gemeente, dus niet de eerlijke vinder, de eigendom ervan (wet 30.12.1975).<br />

Voorwerpen gevonden op privé-terrein, bijv. in een bankkantoor, bioscoop of winkel, mogen<br />

door de vinder ervan worden bewaard maar hij dient de gemeentepolitie (of de bankdirecteur<br />

enz.) te verwittigen.<br />

De oorspronkelijke eigenaar beschikt over een termijn van 3 jaar om zijn verloren zaak terug<br />

te vorderen van degene in wiens handen hij ze vindt (art. 2279 BWB).<br />

Art. 2279 slaat alleen op roerende goederen maar onroerende goederen kunnen natuurlijk niet verloren worden.<br />

Dit recht van terugvordering geldt niet voor bankbiljetten wanneer de bezitter te goeder trouw<br />

is (art. 2279 BWB).<br />

Als de bezitter van de verloren zaak deze kocht op een markt of een openbare verkoping of<br />

van een handelaar die dergelijke zaken verkoopt kan de oorspronkelijke eigenaar de zaak<br />

alleen terugvorderen als hij de bezitter de betaalde som terugbetaalt (art. 2280 BWB).<br />

Zie ook verder: 5.2.1.6.<br />

Voorwerpen aangetroffen in bijv. treinen of taxi's vallen niet onder de algemene regeling, de<br />

NMBS en de meeste taximaatschappijen beschikken over een eigen regeling voor verloren<br />

voorwerpen.<br />

215


5.2.1.3 Schatten<br />

Schatten, in het burgerlijk wetboek (art. 716) omschreven als verborgen of bedolven zaken<br />

waarop niemand zijn recht van eigendom kan bewijzen en die door louter toeval ontdekt<br />

worden, worden eigendom van de vinder als deze ze op zijn eigen erf aantreft.<br />

Treft hij ze aan op andermans erf dan moet hij ze met deze delen.<br />

Lees Eerlijke vinders willen helft van schat in De Standaard (DS) van 62.2011 p. 16, Kasteelheer geeft vinders van goudschat schamele<br />

beloning in Het Laatste Nieuws van 26.11.2007 p. 3.<br />

Over archeologische schatten lees Op schattenjacht in je tuin in De Standaard van 5-6.12.2009 p. E21-E23.<br />

5.2.1.4 Achtergelaten voorwerpen<br />

Voorwerpen die door de eigenaar worden achtergelaten (bagage in een hotel, kledij in een<br />

wassalon of strijkwinkel, een wagen bij een garagist, allerhande goederen in een<br />

bewaarplaats…) en niet afgehaald zijn binnen het jaar, motorvoertuigen binnen 6 maand, na<br />

verwittiging bij aangetekend schrijven door de bewaarnemer, mogen door deze verkocht<br />

worden. Van de opbrengst van de verkoop worden diens achterstallige schulden betaald. Het<br />

eventuele overschot wordt aan de eigenaar gestort. (Wet 21.2.1983.)<br />

5.2.1.5 Natrekking<br />

Eigendomsrecht van een goed geeft ook recht op al wat het goed voortbrengt en op al wat er<br />

natuurlijk of kunstmatig als bijzaak mee verenigd wordt.<br />

Dit zgn. recht van natrekking slaat op de natuurlijke, de nijverheids- en de burgerlijke<br />

vruchten (zie boven), de bijzaken die zich op natuurlijke wijze met de hoofdzaak verenigen<br />

(o.a. aanspoelingen en duiven, konijnen en vissen die naar een andere til, warande of vijver<br />

overgaan), en deze die zich op kunstmatige wijze met een hoofdzaak verenigen (o.a.<br />

gebouwen en aanplantingen op of onder de grond van een erf waarvan wordt vermoed,<br />

behoudens tegenbewijs, dat zij door de eigenaar van het erf en op zijn kosten zijn tot stand<br />

gebracht). (Art. 547-577 BWB.)<br />

Download ook de brochure ‘<strong>Recht</strong> van erfpacht – opstal – natrekking’ op de website van de Nederlandstalige notarissen:<br />

www.notaris.be/verkopen-kopen-huren-lenen/brochures.<br />

Om te vermijden dat een woning, opgetrokken op kosten van bijv. de beide huwelijkspartners op een perceel<br />

grond dat eigendom is van één van hen, later (bij echtscheiding bijv.) door natrekking volledig zou toevallen aan<br />

de echtgenoot die eigenaar is van de grond doet men er goed aan vooraf een regeling te treffen (door de<br />

echtgenoot/grondeigenaar te vragen afstand te doen van natrekking).<br />

Lees Bouwen op grond van uw partner in Plus Magazine nr. 247 van maart 2009 p. 74-76.<br />

Zie ook www.advocatennet.be/videos/ik-wil-met-mijn-echtgenoot-bouwen-op-mijn-bouwgrond-wat-zijn-de-gevolgen/209.<br />

Afstand van natrekking kan begrepen worden als een recht van opstal (zie hierna: 5.6).<br />

Lees hierover: <strong>Recht</strong>skundig weekblad 2003-2004 957-958, arrest 1ste kamer Hof van beroep Gent van 6.2.2003.<br />

5.2.1.6 Verkrijgende verjaring en bezit (art. 2219-2280 BWB)<br />

Zie ook verder: 8.3 Verjaring.<br />

Men kan de eigendom van een goed verkrijgen door verjaring d.w.z. door het gedurende een<br />

bepaalde termijn in bezit te houden, mits dit bezit<br />

- voortdurend en onafgebroken is<br />

- vreedzaam d.w.z. niet verkregen door geweld<br />

- openbaar d.w.z. voor iedereen zichtbaar<br />

- ondubbelzinnig d.w.z. men moet zich daadwerkelijk als eigenaar gedragen en bijv. niet als<br />

huurder (art. 2229 BWB)<br />

De algemene verjaringstermijn van het burgerlijk recht bedraagt 30 jaar (art. 2262 BWB).<br />

M.b.t. een onroerend goed bedraagt de verjaringstermijn, conform de algemene regel, 30 jaar<br />

voor de bezitter te kwader trouw, maar slechts 10 of 20 jaar, naargelang de rechtmatige<br />

216


eigenaar wel of niet in het rechtsgebied woont waar het goed gelegen is, voor de bezitter te<br />

goeder trouw (art. 2265-2270 BWB).<br />

M.b.t. een roerend goed geldt het bezit als titel (art. 2279 BWB): de wet veronderstelt dat wie<br />

een roerend goed in handen heeft daadwerkelijk de wettige eigenaar ervan is, zolang er geen<br />

tegenbewijs kan worden geleverd (= wettelijk weerlegbaar vermoeden).<br />

Verjaring en verjaringstermijn zijn hier in principe niet van toepassing.<br />

Maar de rechtmatige eigenaar van een verloren of gestolen goed kan dit gedurende 3 jaar<br />

vanaf het verlies of de diefstal terugvorderen van de bezitter te goeder trouw in wiens handen<br />

hij het vindt, zonder deze enige vergoeding te moeten betalen.<br />

Maar lees Kunstdiefstal: wanneer bezit niet geldt als titel in De Juristenkrant nr. 195 van 14 oktober 2009 p. 4.<br />

Natuurlijk kan de bezitter te goeder trouw zich dan richten tot de persoon van wie hij het goed kocht of op een<br />

andere wijze verwierf en zijn rechten laten gelden.<br />

Er gelden 2 belangrijke uitzonderingen:<br />

Zie ook boven: 5.2.1.2.<br />

a-<br />

Dit recht van terugvordering geldt niet voor bankbiljetten.<br />

b-<br />

Wanneer de bezitter te goeder trouw het verloren of gestolen goed kocht op een openbare<br />

markt of veiling of van een handelaar die dergelijke zaken verkoopt moet de rechtmatige<br />

eigenaar de bezitter te goeder trouw wel vergoeden (art. 2280 BWB).<br />

De burgerlijke rechtbank van Charleroi (21.02.1989) oordeelde over de terugvordering van een gestolen hogedrukreinigingstoestel. De<br />

derde-bezitter te goeder trouw die het toestel kocht op de markt van Charleroi moest het aan de rechtmatige eigenaar teruggeven. Hij vroeg,<br />

en kreeg, de terugbetaling door deze eigenaar van de prijs die hij er op de markt voor betaalde. Hij vroeg ook om terugbetaling van de door<br />

hem gemaakte herstellingskosten. Een eigenaar moet inderdaad de kosten terugbetalen gemaakt om zijn eigendom in goede staat te bewaren<br />

= o.m. de herstellingskosten, maar in dit geval ging het om de aankoop door de derde-bezitter van accessoires (handvatten en een<br />

verbindingsstuk) wat niet nodig was om het toestel in goede staat te bewaren. Deze kosten, aldus de rechtbank, moesten dus niet worden<br />

terugbetaald. (Jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles, 1991, p. 44)<br />

217


5.2.2 Mede-eigendom en multi-eigendom<br />

Mede-eigendom is het eigendomsrecht van 2 of meer personen op één en hetzelfde goed, elk voor een deel van<br />

het geheel.<br />

Mede-eigenaars bevinden zich in een staat van onverdeeldheid:<br />

- vrijwillig (bijv. 2 of meer personen die samen een huis kopen)<br />

- gedwongen (bijv. de erfgenamen van een nalatenschap zolang deze niet verdeeld is, de eigenaars van aan<br />

elkaar grenzende erven na gemeenmaking van een grensmuur = art. 661 BWB, appartementsmedeeigendom<br />

= art. 577-3 e.v. BWB – zie hierna: mede-eigendom van gebouwen).<br />

Vereffening-verdeling<br />

Verdelingsrechten<br />

Niemand kan worden verplicht in onverdeeldheid te blijven (art. 815 BWB).<br />

Behalve in geval van gemeen gemaakte muren en mede-eigendom van gebouwen/appartementsmede-eigendom (zie hierna).<br />

Mede-eigenaars kunnen in der minne een verdeling regelen, of anders een beroep doen op de rechtbank van<br />

eerste aanleg (art. 1207-1224 Gerechtelijk wetboek).<br />

Op 1.4.2012 treedt de nieuwe wet houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling van 13.8.2011, publicatie<br />

14.9.2011, in werking – volledige wettekst op www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2011009623. Lees ook Gerechtelijke<br />

vereffening-verdeling ondergaat metamorfose in De Juristenkrant nr. 234 van 28.9.2011 p. 1-2.<br />

Op de verdeling van onroerende goederen zijn verdelingsrechten verschuldigd t.b.v. 1%.<br />

Meer informatie over verdelingsrechten op http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=38.<br />

Zie ook elders in deze cursus: 4.4.3.1 Verkoop van onroerende goederen > Verminderde registratierechten bij koop om uit onverdeeldheid te<br />

treden.<br />

Het Burgerlijk wetboek (BWB) en het Gerechtelijk wetboek vind je op www.belgischrecht.be/codex.asp.<br />

De wet op de mede-eigendom van gebouwen dateert van 30.6.1994, werd gepubliceerd op 26.7.1994 en<br />

geïntegreerd in het BWB art. 577-2 tot 577-14.<br />

Lees ook Appartementsrecht en het recht op privacy in Jura falconis, jaargang 38, 2001-2002, nr. 4, p. 577-622 (www.law.kuleuven.be/jura),<br />

Vaak bron van conflicten in Budget & <strong>Recht</strong> nr. 158 van september/oktober 2001 p. 32-35, Gebouw in goede handen? in Budget & <strong>Recht</strong> nr.<br />

170 van september/oktober 2003 p. 36-39, Mede-eigendom, iets wat men erbij moet nemen in Budget&<strong>Recht</strong> nr. 208 van januari/februari<br />

2010 p. 29-33 (www.test-aankoop.be).<br />

De wet is recent vrij grondig gewijzigd. De nieuwe wet trad in werking (niet zoals oorspronkelijk voorzien op<br />

1.1.2010 maar) op 1.9.2010. De basisakten/statuten moeten in overeenstemming worden gebracht met de nieuwe<br />

wet tegen 1.9.2013.<br />

Voor de volledige tekst van de nieuwe wet tot wijziging van het burgerlijk wetboek teneinde de werking van de mede-eigendom te<br />

moderniseren en transparanter te maken van 2.6.2010, publicatie 28.6.2010, zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac):<br />

2010009584.<br />

Voor uitgebreide praktische informatie raadpleeg Mede-eigendom in de praktijk, een uitgave van Test-Aankoop – lees hierover<br />

www.quimmo.be/nl/blog/testaankoop-boek-mede-eigendom-praktijk, zie ook www.quimmo.be.<br />

Lees ook De wet op de mede-eigendom wordt transparanter in Plus Magazine nr. 263 van september 2010 p. 73-75,<br />

Gemene delen beter beschermd in De Standaard van 28-29.8.2010 p. E12-E13:<br />

www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=AL2UED4Q&word=Gemene+delen+beter+beschermd,<br />

Meer controle op de syndicus in Budget&<strong>Recht</strong> nr. 212 van september/oktober 2010 p. 42-45.<br />

Multi-eigendom = timesharing is een bijzondere vorm van mede-eigendom.<br />

Ook multi-eigenaars bevinden zich in een toestand van onverdeeldheid maar zij hebben de beschikking over de<br />

gehele eigendom gedurende een beperkte, overeengekomen, vaste of wisselende periode van het jaar.<br />

De term timesharing is afkomstig uit de beginnende computerwereld waar soms één enkel computersysteem afwisselend voor verschillende<br />

gebruikers functioneerde; de kosten ervan werden naar evenredigheid onder hen verdeeld. De toeristische sector nam het basisprincipe over,<br />

met behoud van de terminologie.<br />

In het Belgisch recht wordt multi-eigendom opgevat als een werkelijke mede-eigendom met alle kenmerken van<br />

het eigendomsrecht als uitsluitend, eeuwigdurend, algemeen en absoluut recht.<br />

Timesharing is bijna altijd grensoverschrijdend. Niet verwonderlijk dus dat de EU een gezamenlijke regeling<br />

wil. De Belgische wet van 11.4.1999 was een omzetting van een Europese richtlijn.<br />

22.10.2008 keurde het Europees parlement een nieuwe richtlijn over timesharing goed. Doel van de richtlijn is<br />

het consumentenvertrouwen in de timesharingsector (met een omzet van ruim 10,5 miljard euro en meer dan<br />

40 000 arbeidsplaatsen in de EU) te versterken en een einde te maken aan malafide handelspraktijken die de<br />

consument in de problemen brengen en de reputatie van bonafide ondernemers schaden. De vroegere<br />

timesharingvoorschriften van de EU verleenden de consument reeds bepaalde grondrechten, zoals het recht op<br />

duidelijke informatie, het terugtredingsrecht en een verbod op aanbetalingen. De nieuwe richtlijn beoogt de<br />

mazen in de bestaande regelgeving te dichten. Met name werd de werkingssfeer van de richtlijn van 1994<br />

uitgebreid tot nieuwe producten op de markt zoals vakantiekortingclubs en met timeshare vergelijkbare<br />

vakanties op cruiseschepen en kanaalboten of in caravans. Bovendien werd de bescherming uitgebreid tot<br />

belangrijke aspecten als de wederverkoop van timeshares en ruilclubs. De nieuwe voorschriften moeten<br />

218


garanderen dat de consument overal in de EU dezelfde bescherming geniet en trekken de<br />

concurrentievoorwaarden op de markt voor timesharing en een aantal andere vakantieproducten gelijk.<br />

Voor meer informatie zie<br />

http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/1547&format=HTML&aged=0&language=NL&guiLanguage=en.<br />

Deze Europese richtlijn werd omgezet in de nieuwe Belgische wet betreffende de bescherming van de<br />

consumenten inzake overeenkomsten betreffende het gebruik van goederen in deeltijd, vakantieproducten van<br />

lange duur, doorverkoop en uitwisseling van 28.8.2011.<br />

Voor de volledige tekst van de wet zie http://www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2011011331.<br />

Voor meer algemene informatie over de wet lees Beter geïnformeerd is beter gewapend in Budget&<strong>Recht</strong> nr. 221 van maart/april 2012, en<br />

http://economie.fgov.be/nl/consument/Timesharing.<br />

Zie ook www.timesharingproblems.org, een initiatief van Test-Aankoop en een aantal andere Europese consumentenorganisaties, mede<br />

gefinancierd door de Europese Commissie.<br />

219


5.3 Vruchtgebruik<br />

Bron: artikelen 578-624 burgerlijk wetboek (BWB).<br />

Voor de volledige tekst van het BWB zie www.belgischrecht.be/codex.asp#civ.<br />

Vrucht-gebruik is het recht op het genot (= de vruchten) + op het gebruik van een zaak<br />

waarvan iemand anders de eigenaar is, zoals de eigenaar zelf, met de verplichting om de zaak<br />

in stand te houden.<br />

M.a.w. vruchtgebruik is een afsplitsing van de (volle) eigendom:<br />

- de vruchtgebruiker verwerft het recht van gebruik + het recht van genot<br />

- de eigenaar behoudt het recht van beschikking = de naakte of blote eigendom<br />

Over eigendom zie 5.2 van deze cursus.<br />

Vruchtgebruik kan worden gevestigd op alle soorten goederen.<br />

Er is sprake van eigenlijk vruchtgebruik t.a.v. niet verbruikbare goederen = gebruiksgoederen<br />

(een woning, meubelen, een auto...). Deze goederen verslijten met de tijd.<br />

T.a.v. verbruikbare goederen = verbruiksgoederen (geld, voedsel, drank...) is een eigenlijk<br />

vruchtgebruik vanzelfsprekend onmogelijk: deze goederen verdwijnen na een eenmalig<br />

gebruik. We spreken in dit geval van oneigenlijk vruchtgebruik.<br />

Oneigenlijk vruchtgebruik kan conventioneel ook worden uitgebreid tot niet verbruikbare<br />

goederen.<br />

Over verbruikbare en niet verbruikbaare goederen zie 5.1.3 van deze cursus.<br />

Vruchtgebruik ontstaat<br />

- door de wil van de mens (uit een overeenkomst of een testament)<br />

- uit de wet (o.m. art. 384 en 745bis BWB)<br />

- door verjaring (volgens de gangbare regels)<br />

Vruchtgebruik is hoe dan ook tijdelijk: het eindigt ten laatste bij het overlijden van de<br />

oorspronkelijke = eerste vruchtgebruiker, of ev. eerder door<br />

- het verstrijken van de termijn waarvoor het is overeengekomen of verleend<br />

- vermenging = de vereniging in één persoon van de hoedanigheden van vruchtgebruiker en<br />

eigenaar<br />

- niet-uitoefening ervan gedurende 30 jaar = verjaring<br />

- tenietgaan van het goed waarop het is gevestigd<br />

Totaal verlies door overmacht: de verplichtingen van vruchtgebruiker en naakte eigenaar verdwijnen, geen van<br />

beide is aan de andere schadevergoeding verschuldigd. Is er geen overmacht en heeft de vruchtgebruiker zich<br />

laten verzekeren dan ontvangt hij van zijn verzekeraar een vergoeding: het vruchtgebruik op de zaak zal dan<br />

worden omgezet in een vruchtgebruik op de ontvangen geldsom.<br />

- het misbruik dat de vruchtgebruiker maakt van zijn genot wanneer hij het erf beschadigt of<br />

bij gebrek aan onderhoud laat vervallen<br />

Vruchtgebruik van rechtspersonen vervalt automatisch na 30 jaar.<br />

De naakte eigenaar mag zijn eigendom verkopen, maar omdat de koper, evengoed als de<br />

verkoper, de rechten van de vruchtgebruiker moet respecteren zijn de verkoopsmogelijkheden<br />

de facto zeer beperkt.<br />

Ook de vruchtgebruiker mag zijn rechten verkopen. Het betreft hier eveneens een meer<br />

theoretische dan praktische mogelijkheid. Wie zou er een recht willen kopen waarvan de duur<br />

afhangt van andermans leven? Want vruchtgebruik eindigt bij het overlijden van de<br />

oorspronkelijke vruchtgebruiker.<br />

De vruchtgebruiker kan de naakte eigenaar niet dwingen om samen de volle eigendom van<br />

de zaak te verkopen, en vice versa.<br />

Maar op deze regel bestaan twee belangrijke uitzonderingen.<br />

De vruchtgebruiker van een vermogen moet de intresten betalen op de schulden van dit<br />

vermogen. Het kapitaal moet, op de vervaldag, door de naakte eigenaar worden terugbetaald.<br />

220


Als de vruchtgebruiker de schulden wil voorschieten wordt hem, op het einde van het<br />

vruchtgebruik, het kapitaal door de eigenaar terugbetaald, in principe zonder intrest. Zoniet<br />

kan de eigenaar zelf de schulden onmiddellijk terugbetalen, dan is de vruchtgebruiker hem<br />

zolang het vruchtgebruik duurt intresten verschuldigd. Wil of kan geen van beide terugbetalen<br />

dan mag de eigenaar voldoende goederen uit het vermogen in volle eigendom verkopen om<br />

met de opbrengst ervan de schulden te kunnen terugbetalen (art. 612 BWB).<br />

Een andere uitzondering betreft het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot (zie deel 4<br />

van deze syllabus).<br />

Plichten van de vruchtgebruiker<br />

a-<br />

Bij het begin van het vruchtgebruik moet een inventaris van de roerende en/of<br />

een staat van de onroerende goederen worden opgemaakt (art. 600 BWB). Dit<br />

is een dwingende verplichting waarvan men niet kan ontslagen worden, ook niet<br />

bij testament.<br />

Lees art. 600 BWB: www.2747.com/2747/law/civil/usufruct/2006/belgie600.html.<br />

b-<br />

De vruchtgebruiker moet borg stellen in het voordeel van de blote eigenaar (art. 601 BWB).<br />

Van deze verplichting mag wel worden vrijgesteld, maar let op art. 745ter BWB.<br />

c-<br />

De vruchtgebruiker moet zich gedragen als een goed huisvader (instandhoudingsplicht).<br />

Zie over de instandhoudingsplicht ook hieronder: De belangen van de vruchtgebruiker versus de belangen van de naakte eigenaar.<br />

Ev. noodzakelijke grote herstellingen vallen ten laste van de naakte eigenaar maar de<br />

vruchtgebruiker kan de naakte eigenaar niet dwingen ze uit te voeren. Als hij ze daarom zelf<br />

uitvoert en/of bekostigt kan hij daarvoor op het einde van het vruchtgebruik een vergoeding<br />

vragen.<br />

Belangrijk m.b.t. het begrip grote herstellingen van gebouwen is het arrest van het Hof van cassatie van<br />

22.1.1970 (nr. C701M4_C, Franstalige afdeling 1 ste kamer): grote herstellingen worden er omschreven als “de<br />

grove vernieuwings- en verbouwingswerken met het oog op de algemene stevigheid en instandhouding van het<br />

gehele gebouw, die een uitzondering zijn in het bestaan zelf van het eigendom en waarvan de kosten normaal<br />

van het kapitaal worden afgenomen”.<br />

Voor de volledige tekst van het arrest zie www.juridat.be/juris/jucn.htm en www.cassonline.be > rechtspraak.<br />

De vruchtgebruiker van zijn kant moet alle lasten van de vruchten dragen, o.a. de onroerende<br />

voorheffing (art. 605 e.v. BWB). De vruchtgebruiker van een met schulden belast vermogen<br />

moet de intresten op deze schulden betalen.<br />

d-<br />

Op het einde van het vruchtgebruik moet de vruchtgebruiker het goed teruggeven, in<br />

principe in natura. Maar deze regel is natuurlijk alleen toepasbaar m.b.t. niet verbruikbare<br />

goederen (eigenlijk vruchtgebruik). De teruggave gebeurt in de staat waarin de goederen zich<br />

bevinden, dus eventueel versleten.<br />

Verbruikbare goederen (oneigenlijk vruchtgebruik) kunnen na gebruik niet teruggegeven<br />

worden. De vruchtgebruiker moet, op het einde van het vruchtgebruik, ofwel een zelfde<br />

hoeveelheid goederen van een zelfde kwaliteit teruggegeven, ofwel de geldelijke<br />

tegenwaarde.<br />

I.v.m. vruchtgebruik in het kader van een erfenis zie boven: 4.2.1.5 Erfrecht van de langstlevende echtgenoot en<br />

4.2.1.7 Erven van vruchtgebruik. Omzetting van vruchtgebruik.<br />

Zie ook 4.2.1.7 Vruchtgebruik en naakte eigendom apart kopen: artikel 9 van het wetboek der successierechten.<br />

Lees Blote eigendom en vruchtgebruik: wie mag wat doen? In Plus magazine nr. 257 van februari 2010 p. 74-79.<br />

221


De belangen van de vruchtgebruiker versus de belangen van de naakte eigenaar<br />

De vruchtgebruiker heeft recht op het gebruik en/of hetgenot (= de opbrengst = de vruchten) van het voorwerp in<br />

vruchtgebruik. Bijv. een woning mag hij zelf bewonen en/of verhuren en het huurgeld opstrijken – hij moet de<br />

woning wel in stand houden = goed onderhouden. Bijv. geld = kapitaal mag hij gebruiken en/of beleggen = de<br />

opbrengst of intrest opstrijken – hij moet het kapitaal in stand houden voor de (blote) eigenaar.<br />

Maar hoe kan de blote eigenaar zeker zijn dat de vruchtgebruiker zijn instandhoudingsplicht nakomt?<br />

Een onroerend goed stelt niet veel problemen. De vruchtgebruiker kan het niet zomaar laten verdwijnen. En op<br />

de instandhouding = het goed onderhoud ervan door de vruchtgebruiker kan de naakte eigenaar zonder al te veel<br />

moeite toezien.<br />

Lees over de instandhoudingsplicht hierboven: c.<br />

Roerend goed, bijv. geld, is minder veilig. Hoe kan de naakte eigenaar voorkomen dat de vruchtgebruiker het<br />

bijv. opsoupeert?<br />

1-<br />

De naakte eigenaar kan vragen om naakte eigendom en vruchtgebruik samen te voegen tot = om te zetten in<br />

volle eigendom: hij ontvangt dan een deel van de volle eigendom en ook de vruchtgebruiker ontvangt zijn deel.<br />

Dit kan alleen onder specifieke wettelijke voorwaarden: zie 4.2.1.7 Omzetting van vruchtgebruik.<br />

Maar meeestal verkiest de naakte eigenaar om de splitsing vruchtgebruik/naakte eigendom te behouden, of zijn<br />

de wettelijke voorwaarden tot samenvoeging niet vervuld. In dat geval kan de naakte eigenaar zijn rechten veilig<br />

stellen aan de hand van een inventaris en/of een bankrekening in onverdeeldheid.<br />

2-<br />

Bij het begin van het vruchtgebruik kan de naakte eigenaar een inventaris laten opmaken. Strikt wettelijk is dit<br />

trouwens verplicht.<br />

Zie hierboven: a- art. 600 BWB.<br />

3-<br />

Gedurende het vruchtgebruik kan de naakte eigenaar controle houden op het gebruik van het kapitaal door de<br />

vruchtgebruiker d.m.v. een bankrekening in onverdeeldheid = een kapitaalsrekening onder gemeenschappelijke<br />

handtekening van naakte eigenaar en vruchtgebruiker – de intresten ervan worden gestort op een<br />

vruchtgebruikersrekening op naam van de vruchgebruiker alleen.<br />

5.4 <strong>Recht</strong> van gebruik en bewoning<br />

Bron: artikelen 625-636 van het burgerlijk wetboek (BWB).<br />

Voor de volledige tekst van het BWB zie www.belgischrecht.be/codex.asp#civ.<br />

<strong>Recht</strong> van gebruik is partieel vruchtgebruik:<br />

Over vruchtgebruik zie deze cursus: 5.3.<br />

- de gebruiker heeft slechts recht op de vruchten voor zoveel als voor de behoeften van<br />

hemzelf en zijn gezin nodig is<br />

- bovendien kan hij zijn recht niet aan anderen afstaan of verhuren<br />

Voor al het overige gelden dezelfde regels als inzake vruchtgebruik.<br />

<strong>Recht</strong> van bewoning is een specifieke vorm van recht van gebruik: hij die het recht van<br />

bewoning van een huis heeft mag er wonen met zijn gezin, zelfs al was hij niet gehuwd toen<br />

dit recht hem werd verleend.<br />

Lees Een vriendendienst... en iedereen blij! (over bruikleen en recht van bewoning) in Plus Magazine nr. 261 van juni 2010 p. 78-80.<br />

222


5.5 Erfdienstbaarheden<br />

Bron: artikelen 637-710bis burgerlijk wetboek (BWB).<br />

- Onderaan vermelden we de erfdienstbaarheden, omschreven in deze artikelen.<br />

Voor de volledige tekst van het BWB zie www.belgischrecht.be/codex.asp#civ.<br />

Een erfdienstbaarheid = servitude is een last gelegd op een erf (het lijdend erf) in het belang<br />

van een ander erf (het heersend erf) of in het algemeen belang.<br />

Zij is alleen mogelijk m.b.t. onroerende goederen en is eeuwigdurend.<br />

Erfdienstbaarheden ontstaan<br />

a-<br />

uit de natuurlijke ligging van de plaatsen, bijv. de eigenaar van een lager gelegen erf mag<br />

geen dijk opwerpen waardoor de afloop van een hoger gelegen erf gehinderd wordt<br />

b-<br />

door de wet, bijv. een eigenaar moet zijn daken zodanig aanleggen dat het regenwater niet<br />

neerkomt op het erf van zijn buurman<br />

c-<br />

door de wil van een persoon, d.i. wanneer zij gevestigd worden bij overeenkomst, bij<br />

testament of door bestemming van de huisvader<br />

Bestemming door de huisvader betekent dat een eigenaar van meerdere erven ten gunste van<br />

één ervan = het heersende erf een servitude vestigt welke ook de eventuele latere verkrijgers<br />

van het/de lijdende erf/erven verplicht.<br />

Bestemming door de huisvader is alleen mogelijk t.a.v. zichtbare en voortdurende<br />

erfdienstbaarheden.<br />

Erfdienstbaarheden zijn voortdurend als er voor de uitoefening ervan geen menselijke tussenkomst nodig is.<br />

Bijv. een erfdienstbaarheid van doorgang is niet voortdurend.<br />

d-<br />

door verkrijgende verjaring (30 jaar)<br />

Ook verkrijgende verjaring is alleen mogelijk t.a.v. zichtbare en voortdurende<br />

erfdienstbaarheden.<br />

Hoewel zij in principe eeuwigdurend zijn kunnen erfdienstbaarheden eindigen<br />

a-<br />

wanneer de erven zich in zodanige staat bevinden dat gebruik ervan niet meer mogelijk is<br />

b-<br />

wanneer het heersende erf en het lijdende erf in dezelfde hand verenigd zijn = vermenging<br />

c-<br />

door verjaring (30 jaar)<br />

Maar zie art.707 BWB.<br />

d-<br />

wanneer de rechter op verzoek van de eigenaar van het lijdende erf de afschaffing ervan<br />

beveelt omdat alle nut voor het heersende erf verdwenen is<br />

Meer informatie over erfdienstaarheden op www.landmeters-experten.be/meererfdienstbaarheid.html en<br />

http://plusmagazine.knack.be/nl/rechtengeld/vastgoed/artikel/84/erfdienstbaarheden.<br />

Lees ook Niet altijd baas op het eigen erf? in Budget&<strong>Recht</strong> nr. 187 van juli/augustus 2006 p. 32-35.<br />

ERFDIENSTBAARHEDEN DIE ONTSTAAN UIT DE LIGGING VAN DE PLAATSEN.<br />

Art. 640 BWB. LAGER GELEGEN ERVEN zijn jegens de hoger liggende gehouden het water te ontvangen dat daarvan buiten 's mensen toedoen<br />

natuurlijk afloopt. De eigenaar van het lager gelegen erf mag geen dijk opwerpen waardoor de afloop verhinderd wordt.<br />

De eigenaar van het hoger gelegen erf mag niets doen waardoor de erfdienstbaarheid van het lager gelegen erf verzwaard wordt.<br />

Art. 641. Hij die in zijn erf een WATERBRON heeft, mag daarvan naar goeddunken gebruik maken, behoudens het recht dat de eigenaar van<br />

het lager gelegen erf door een titel of door verjaring mocht hebben verkregen.<br />

Art. 642. De verjaring kan in dit geval niet verkregen worden dan door een onafgebroken genot van dertig jaren, te rekenen van het ogenblik<br />

waarop de eigenaar van het lager gelegen erf zichtbare werken heeft gemaakt en voltooid, die bestemd zijn om de val en de loop van het water<br />

op zijn eigendom te bevorderen.<br />

Art. 643. De eigenaar van de waterbron mag de loop ervan niet veranderen, wanneer deze aan de bewoners van een gemeente, dorp of<br />

gehucht het voor hen nodige water verschaft; indien echter de bewoners het gebruik daarvan niet hebben verworven, noch door verjaring<br />

223


verkregen, kan de eigenaar een vergoeding vorderen, die door deskundigen wordt vastgesteld.<br />

Art. 644. Hij wiens EIGENDOM PAALT AAN EEN LOPEND WATER dat volgens artikel 538, in de titel Onderscheiding van de<br />

goederen, niet behoort tot het openbaar domein, mag zich, waar het voorbijloopt, daarvan bedienen tot bevloeiing van zijn eigendommen.<br />

Hij wiens erf door dat water doorsneden wordt, mag daarvan zelfs gebruik maken in de tussenruimte die het water er doorloopt,<br />

echter onder verplichting om het op de plaats waar het zijn erf verlaat, zijn gewone loop terug te geven.<br />

Art. 645. Wanneer een geschil ontstaat tussen de eigenaars voor wie die waters nut kunnen opleveren, moet de rechtbank, bij haar<br />

uitspraak, het belang van de landbouw overeenbrengen met de eerbiediging van het eigendomsrecht; en in alle gevallen moeten de<br />

bijzondere en plaatselijke verordeningen betreffende de loop en het gebruik van de waters in acht worden genomen.<br />

Art. 646. Ieder eigenaar kan zijn nabuur verplichten tot het afpalen van hun aan elkaar grenzende eigendommen. De AFPALING geschiedt<br />

op gemene kosten.<br />

Art. 647. Ieder eigenaar mag zijn erf AFSLUITEN, behoudens de in artikel 682 gestelde uitzondering.<br />

ERFDIENSTBAARHEDEN DIE DOOR DE WET GEVESTIGD ZIJN.<br />

Art. 650. Die welke gevestigd zijn tot algemeen of tot gemeentelijk nut, betreffen de VOETPADEN LANGS BEVAARBARE OF<br />

VLOTBARE RIVIEREN, het aanleggen of herstellen van de wegen en andere openbare of gemeentelijke werken.<br />

Alles wat deze soort van erfdienstbaarheid betreft, wordt door bijzondere wetten of verordeningen geregeld.<br />

Art. 652. Enkele van deze verplichtingen worden geregeld door de wetten op de veldpolitie.<br />

De overige betreffen de gemene muur en de gemene gracht, het geval dat een tegenmuur nodig is, de uitzichten op het eigendom van de<br />

nabuur, de dakdrop, het recht van uitweg.<br />

AFDELING I. - GEMENE MUUR EN GEMENE GRACHT.<br />

Art. 653. In de steden en op het platteland wordt iedere muur vermoed gemeen te zijn, wanneer hij tot scheiding dient tussen gebouwen,<br />

en dan tot aan het minst verheven dak, of nog wanneer hij tot scheiding dient tussen binnenplaatsen en tuinen, en zelfs tussen omheinde erven<br />

in de velden; een en ander indien er titel noch teken is van het tegendeel.<br />

Art. 654. Een teken dat een scheidsmuur niet gemeen is, is aanwezig wanneer het bovenste van de muur aan de ene kant opstaande is en<br />

loodrecht op het voetstuk, en aan de andere kant schuin afloopt; Eveneens, wanneer er zich slechts aan één zijde, hetzij een kap, hetzij stenen<br />

lijsten en karbelen bevinden, die daar bij het bouwen van de muur zijn geplaatst. In die gevallen wordt de muur geacht uitsluitend toe te behoren<br />

aan de eigenaar aan wiens zijde de drop is of de stenen karbelen en lijsten zich bevinden.<br />

Art. 655. Het herstellen en het wederopbouwen van de gemene muur komen ten laste van allen die op de muur recht hebben, en zulks naar<br />

evenredigheid van ieders recht.<br />

Art. 656. Echter kan ieder medeëigenaar van een gemene muur zich bevrijden van de verplichting om bij te dragen tot het herstellen en het<br />

wederopbouwen, door zijn recht van medeëigendom te laten varen, mits de gemene muur geen gebouw steunt dat hem toebehoort.<br />

Art. 657. Ieder medeëigenaar mag tegen een gemene muur aanbouwen en daarin balken of ribben doen plaatsen door de gehele dikte van de<br />

muur, op vierenvijftig millimeter (...) na, onverminderd het recht van de nabuur om de balk met een steekbeitel tot de helft van de muur te<br />

doen inkorten, ingeval hij zelf op die plaats balken zou willen steken of daar tegenaan een schoorsteen zou willen maken. <br />

Art. 658. Ieder medeëigenaar mag de gemene muur hoger doen optrekken; doch hij alleen moet de kosten van de verhoging betalen, alsook<br />

de herstellingen tot onderhoud van hetgeen zich boven de hoogte van de gemene afsluiting bevindt, en bovendien een vergoeding voor de last<br />

naar evenredigheid van de verhoging en volgens de waarde.<br />

Art. 659. Indien de gemene muur niet in staat is de verhoging te dragen, moet hij die de muur wil optrekken, hem op zijn kosten geheel<br />

opnieuw doen opbouwen en de meerdere dikte moet van de grond aan zijn kant afgenomen worden.<br />

Art. 660. De nabuur die tot de verhoging niet heeft bijgedragen, kan deze gemeen maken door de helft te betalen van de voor de verhoging<br />

gemaakte kosten, alsook de waarde van de helft van de grond waarvan voor de verbreding mocht zijn gebruik gemaakt.<br />

Art. 661. _ Iedere eigenaar van een erf dat paalt aan een muur, heeft ook het recht om die muur geheel of gedeeltelijk gemeen te maken, mits<br />

hij aan de eigenaar van de muur de helft vergoedt van zijn waarde ofwel de helft van de waarde van het gedeelte dat hij gemeen wil maken, en<br />

de helft van de waarde van de grond waarop de muur gebouwd is.<br />

Art. 662. Geen nabuur mag in de gemene muur een holte maken of daartegen een werk aanbrengen of doen steunen, zonder toestemming<br />

van de andere nabuur of, indien deze weigert, zonder door deskundigen de middelen te hebben doen bepalen die nodig zijn om te voorkomen<br />

dat door het nieuwe werk aan de rechten van de andere nabuur afbreuk wordt gedaan.<br />

Art. 663. Eenieder kan, in de steden en voorsteden, zijn nabuur verplichten om bij te dragen tot het bouwen en herstellen van de afsluiting<br />

die dient tot scheiding van hun in die steden en voorsteden gelegen huizen, binnenplaatsen en tuinen; de hoogte van de afsluiting wordt<br />

vastgesteld volgens de bijzondere verordeningen of de vaste en erkende gebruiken; en, bij gebreke van gebruik of verordening, moet elke<br />

tussen naburen tot scheiding dienende muur die voortaan gebouwd of wederopgebouwd zal worden, een hoogte hebben van ten minste<br />

tweeëndertig decimeter (...), de kap daarin begrepen, in de steden van vijftigduizend en meer zielen, en van zesentwintig decimeter (...) in de andere steden.<br />

Art. 665. Wanneer men een gemene muur of een huis weder opbouwt, blijven de heersende en lijdende erfdienstbaarheden voortbestaan t<br />

en opzichte van de nieuwe muur of van het nieuwe huis, zonder dat zij echter verzwaard kunnen worden, en mits de wederopbouw geschiedt<br />

vooraleer de verjaring is verkregen.<br />

Art. 666. Alle grachten tussen twee erven worden vermoed gemeen te zijn, indien er titel noch teken is van het tegendeel.<br />

Art. 667/668. Een teken dat een gracht niet gemeen is, is aanwezig wanneer de dijk of de opgeworpen aarde zich slechts aan één zijde<br />

van de gracht bevindt. De gracht wordt geacht uitsluitend aan degene toe te behoren aan wiens kant zich de opgeworpen aarde bevindt.<br />

224


AFDELING II. - AFSTAND EN TUSSENWERKEN VEREIST BIJ BEPAALDE BOUWWERKEN.<br />

Art. 674. Hij die nabij een al dan niet gemene muur, een put of een gemakput laat graven.<br />

Hij die daartegen een schoorsteen of stookplaats, een smidse, oven of fornuis wil oprichten,<br />

Daartegen een stal wil aanbouwen,<br />

Of tegen die muur een bewaarplaats van zout of een opslag van bijtende stoffen wil aanleggen,<br />

is verplicht de afstand te laten die is voorgeschreven door de bijzondere verordeningen en gebruiken op dat stuk, of zodanige werken aan<br />

te leggen als deze verordeningen en gebruiken voorschrijven ten einde schade voor de nabuur te voorkomen.<br />

AFDELING III. – UITZICHTEN OP DE ERVEN VAN DE BUREN<br />

Art. 675. Geen van de naburen mag, zonder toestemming van de andere, in een gemene muur een venster of opening maken, hoe dan ook,<br />

zelf niet met vaststaand glasraam.<br />

Art. 676. De eigenaar van een niet gemene muur die onmiddellijk paalt aan het erf van een ander, mag in die muur lichtopeningen of<br />

vensters maken met ijzeren traliewerk en vaststaand glasraam.<br />

Deze vensters moeten voorzien zijn van een ijzeren traliewerk waarvan de maliën ten hoogste een decimeter (...) groot zijn, en van een<br />

vaststaand glasraam. <br />

Art. 677. Deze vensters of lichtopeningen mogen niet lager gemaakt worden dan zesentwintig decimeter (...) boven de vloer of grond van de<br />

kamer die men wil verlichten, indien deze met de straat gelijkvloers is, en niet lager dan negentien decimeter (...) boven de vloer, voor de<br />

hogere verdiepingen. .<br />

Art. 678. Men mag op het besloten of niet besloten erf van zijn nabuur geen rechtstreekse uitzichten of uitzicht gevende vensters, noch<br />

balkons of andere soortgelijke vooruitspringende werken hebben, tenzij er een afstand van negentien decimeter (...) is tussen de muur waar men die maakt,<br />

Art. 679. Men mag op datzelfde erf geen zijdelingse of schuine uitzichten hebben, tenzij er een afstand is van zes decimeter (...).<br />

<br />

Art. 680. De afstand waarvan sprake in de twee vorige artikelen, wordt gerekend van het buitenvlak van de muur waarin de opening<br />

gemaakt wordt, en, indien er balkons of andere soortgelijke vooruitspringende werken zijn, van hun buitenrand tot aan de scheidslijn<br />

van beide eigendommen.<br />

Art. 680bis. De wettelijke beperkingen die de huidige afdeling<br />

aan naburen oplegt zijn niet van toepassing op aangelanden van openbare wegen en spoorwegen die tot het openbaar domein behoren.<br />

AFDELING IV. - DAKDROP.<br />

Art. 681. Ieder eigenaar moet zijn daken zodanigaanleggen dat het regenwater op zijn grond of op de openbare weg afloopt; hij mag het<br />

niet doen neerkomen op het erf van zijn nabuur.<br />

AFDELING V. - RECHT VAN UITWEG.<br />

Art. 682. § 1. De eigenaar wiens erf ingesloten ligt omdat dit geen voldoende toegang heeft tot de openbare weg<br />

en deze toegang niet kan inrichten zonder overdreven onkosten of ongemakken, kan, voor het normale gebruik van zijn eigendom naar de<br />

bestemming ervan, een uitweg vorderen over de erven van zijn naburen, tegen betaling van een vergoeding in verhouding tot de schade die<br />

hij mocht veroorzaken.<br />

§ 2. De vordering tot toewijzing van een uitweg is onverjaarbaar.<br />

§ 3. Bij stilzitten van de eigenaar kan de gebruiker van het erf dat zich bevindt in de toestand beschreven in § 1, onder dezelfde voorwaarden<br />

een uitweg vorderen, mits hij de eigenaar in de zaak roept.<br />

Art. 683. De ligging van de uitweg wordt door de rechter bepaald op zulk een wijze dat hij het minst schadelijk is.<br />

Indien de ingeslotenheid evenwel het gevolg is van de splitsing van een erf na verkoop, ruiling, verdeling of enige andere omstandigheid,<br />

kan de uitweg slechts verleend worden over de percelen die voor de splitsing tot dat erf behoorden, tenzij de openbare weg op die wijze niet<br />

voldoende bereikbaar is. De rechter oordeelt naar billijkheid.<br />

Art. 684. De verleende uitweg houdt op, wanneer hij niet meer noodzakelijk is naar het voorschrift van artikel<br />

682, § 1, of wanneer hij kan genomen worden op een andere plaats, die minder schadelijk is geworden dan de aangewezen ligging.<br />

Men kan zich op geen verjaring beroepen, hoelang de uitweg ook moge bestaan.<br />

De vordering tot afschaffing of tot vetplaatsing van de uitweg kan worden ingesteld door de eigenaar of bij stilzitten van deze door de<br />

gebruiker van het heersend of het lijdend erf. De gebruiker dient de eigenaar in de zaak te roepen.<br />

Wanneer de uitweg wordt afgeschaft kan de rechter, in acht genomen de duur van het recht en de geleden schade, de volledige of<br />

gedeeltelijke terugbetaling van de ontvangen vergoeding bevelen.<br />

Art. 685. De vordering tot vergoeding, in het geval van artikel 682, is vatbaar voor verjaring en de uitweg moet<br />

blijven bestaan, hoewel de vordering tot vergoeding niet meer ontvankelijk is.<br />

225


5.6 <strong>Recht</strong> van opstal<br />

Bron: wet van 10.1.1824.<br />

Voor de volledige tekst van de wet zie<br />

www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1824011031&table_name=wet.<br />

Overeenkomstig het principe van de natrekking is de eigenaar van een grond ipso facto ook<br />

eigenaar van alles wat zich op de grond bevindt of wat hij voortbrengt.<br />

Opstal vormt hierop een uitzondering: het is het recht om op andermans grond gebouwen of<br />

beplantingen te bezitten, voor ten hoogste 50 jaar (behoudens uitdrukkelijke of stilzwijgende<br />

verlenging met eenzelfde duur).<br />

<strong>Recht</strong> van opstal wordt gevestigd<br />

- bij overeenkomst<br />

- bij testament<br />

- door verjaring (30 jaar)<br />

<strong>Recht</strong> van opstal eindigt door<br />

- het verstrijken van de vastgestelde duur<br />

- vermenging<br />

- verjaring<br />

Op het einde van zijn opstalrecht mag de opstalhouder de gebouwen die hij oprichtte afbreken<br />

en de beplantingen verwijderen, mits hij de grond in zijn oorspronkelijke staat herstelt. Of<br />

anders moet de eigenaar van de grond hem de actuele waarde ervan vergoeden.<br />

Voor meer informatie download de brochure ‘<strong>Recht</strong> van erfpacht – opstal – natrekking’ op de website van de Nederlandstalige notarissen:<br />

www.notaris.be/verkopen-kopen-huren-lenen/brochures.<br />

5.7 Erfpacht<br />

Bron: wet van 10.1.1824.<br />

Voor de volledige teskt van de wet zie<br />

www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1824011030&table_name=wet.<br />

Erf- of cijnspacht is een overerfelijke overeenkomst waarbij een eigenaar het genot van zijn<br />

grond (en het ev. erop gevestigd onroerend goed) afstaat voor minimum 27 en maximum 99<br />

jaar aan een pachter die hiervoor jaarlijks een cijns betaalt.<br />

De erfpachter oefent alle eigendomsrechten uit: zo kan hij een vruchtgebruik vestigen of een<br />

recht van gebruik of erfdienstbaarheden of een hypotheek enz.<br />

Anderzijds moet hij alle lasten ervan dragen (o.a. de grondbelastingen betalen).<br />

Voor meer informatie download de brochure ‘<strong>Recht</strong> van erfpacht – opstal – natrekking’ op de website van de Nederlandstalige notarissen:<br />

www.notaris.be/verkopen-kopen-huren-lenen/brochures.<br />

226


5.8 Het pand<br />

Bron: art. 2071-2091 van het burgerlijk wetboek (BWB).<br />

Voor de volledige tekst van het BWB zie www.belgischrecht.be/codex.asp#civ.<br />

Het pandcontract is een eenzijdig accessoir contract waarbij<br />

- een schuldenaar = de pandgever<br />

- aan zijn schuldeiser = de pandhouder<br />

- een roerend goed = het pand afgeeft tot zekerheid van zijn schuld.<br />

Dit goed verdwijnt dus (minstens tijdelijk) uit het vermogen van de schuldenaar =<br />

buitenbezitstelling van de schuldenaar en gaat over op de schuldeiser.<br />

De akte van inpandgeving moet worden geregistreerd.<br />

Info over de registratiekantoren op http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/index.php?lang=nl.<br />

Het contract loopt ten einde wanneer de pandgever zijn schuld terugbetaalt, de schuldeiser<br />

geeft dan de in pand gegeven zaak terug. Bij niet betaling kan de schuldeiser de rechter<br />

vragen dat het pand hem zou toegewezen worden of zou verkocht worden om met de<br />

opbrengst van de verkoop zijn vordering te voldoen.<br />

Over het enige nog overblijvende Belgische pandjeshuis, in Brussel,<br />

zie www.bergvanbarmhartigheid.be, lees ook www.nieuwsblad.be/Archief/Artikel/index20041210GJJASTV1.aspx.<br />

Inpandgeving van een handelszaak is slechts mogelijk ten voordele van banken of erkende<br />

kredietinstellingen.<br />

Anders dan een burgerlijk pand moet een handelspand niet worden geregistreerd.<br />

Wanneer zij deel uitmaken van een handelsfonds kan men ook onroerende goederen<br />

verpanden, zonder buitenbezitstelling.<br />

Handelsfonds is een verzamelwoord voor een aantal materiële en immateriële elementen van een handelszaak:<br />

koopwaar, materiaal, inrichting, handelsnaam, handelsmerk, cliënteel, huurceel, goodwill...<br />

Voor het overige zijn de algemene regels betreffende het pand van toepassing, o.a.<br />

betreffende de buitenbezitstelling van de schuldenaar: lichamelijke roerende goederen en<br />

titels op naam worden in pand gegeven door eenvoudige afgifte ervan, titels aan toonder door<br />

endossement.<br />

(Wet 25.10.1919.)<br />

Ook een factuur = de formalisatie van een schuldvordering kan in pand gegeven worden, door<br />

endossement van deze factuur of een eensluidend verklaard afschrift ervan. De inpandgeving<br />

van een factuur is alleen toegelaten ten voordele van banken en erkende kredietinstellingen.<br />

(Art. 13 wet 25.10.1919, gewijzigd bij wet 31.3.1958.)<br />

Koopwaren zijn van nature minder geschikt voor inpandgeving. De handelaar moet ze vrij kunnen laten<br />

circuleren, bij een gewone inpandgeving ervan wordt deze vrije beschikking hem ontnomen, het gevolg van de<br />

zgn. buitenbezitstelling. Daarom werd een aangepaste juridische constructie opgezet, de warrant-ceel, welke<br />

toelaat koopwaren te verpanden zonder ze te moeten uit handen geven.<br />

Een warrant-ceel is een handelsdocument afgeleverd door een bewaarnemer, bijv. de<br />

exploitant van een pakhuis, aan degene die het bewijs levert dat hij de vrije beschikking heeft<br />

over de koopwaar waarop het document slaat. Het bestaat uit 2 delen:<br />

- de warrant die het pandrecht vertegenwoordigt<br />

- de ceel die de eigendom formaliseert, bezwaard met een pand<br />

De warrant en/of de ceel kunnen worden overgedragen door endossement.<br />

Wil de eigenaar van de koopwaar een lening afsluiten dan kan hij de warrant endosseren aan<br />

zijn geldschieter.<br />

Wil hij zijn koopwaar verkopen dan kan hij de ceel endosseren aan de koper (die uiteraard de<br />

rechten van de pandhouder zal moeten respecteren).<br />

Of de warrant en de ceel kunnen samen worden overdragen als formalisering van het<br />

onbezwaard eigendomsrecht.<br />

(Wet 18.11.1862.)<br />

227


5.9 De hypotheek<br />

Bron: Boek III titel 18 van het burgerlijk wetboek (BWB).<br />

Voor de volledige tekst van het BWB zie www.belgischrecht.be/codex.asp#civ.<br />

Een hypotheek is een accessoir zakelijk recht op een onroerend goed, een schip of vliegtuig.<br />

Hij verleent aan de schuldeiser in wiens voordeel hij is gevestigd het recht om het onroerend<br />

goed te doen verkopen en zich met de opbrengst van deze verkoop te laten betalen, zo nodig<br />

vóór de andere schuldenaars.<br />

Een hypotheek kan op diverse wijzen worden gevestigd.<br />

Men onderscheidt:<br />

- bedongen hypotheken = contractueel bedongen tussen een schuldeiser en een schuldenaar tot<br />

zekerheid van een bestaande schuld of bij testament bedongen De vestiging ervan vereist<br />

een authentieke akte of een in rechte of voor notaris erkende onderhandse akte.<br />

- wettelijke hypotheken bijv. die ten voordele van een minderjarige op de goederen van zijn<br />

voogd of t.v.v. de staat i.v.m. de inning van de inkomstenbelastingen<br />

Een hypotheek is tegenstelbaar aan derden zodra hij op de wettelijke wijze is<br />

bekendgemaakt = door inschrijving op het hypotheekkantoor van het arrondissement waar het<br />

goed gelegen is.<br />

Bij inschrijving, anders dan bij overschrijving, worden niet de volledige teksten genoteerd maar alleen de<br />

onderdelen die van belang zijn voor derden.<br />

De inschrijving is geldig voor 30 jaar maar verlenging is mogelijk.<br />

De datum van de inschrijving bepaalt de onderlinge rangregeling: een hypotheek van een<br />

eerdere datum heeft voorrang op een van een latere datum.<br />

Een hypotheek loopt ten einde door doorhaling door de hypotheekbewaarder (zie hieronder)<br />

op verzoek van partijen of krachtens een vonnis of arrest.<br />

Wanneer de koper van een onroerend goed de hypothecaire schuld van de verkoper voldoet is<br />

er sprake van zuivering.<br />

Hypotheekbewaring<br />

De hypotheekbewaring behoort tot de Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen (AKRED).<br />

De AKRED bestaat uit verschillende lokale diensten, ondergebracht in 4 groepen: het kadaster, de hypotheken,<br />

de registratie en de domeinen.<br />

Zie http://fiscus.fgov.be/interfakrednl/Taken/overzicht.htm > http://fiscus.fgov.be/interfakrednl/Taken/hypotheken.htm.<br />

Adressen van de diensten voor hypotheekbewaring: http://annuaire.fiscus.fgov.be/qw/index.php?lang=nl.<br />

Voor meer informatie over de hypotheek zie<br />

www.notaris.be/verkopen-kopen-huren-lenen/lenen/soorten-leningen/de-hypotheek.<br />

Over de hypothecaire lening zie<br />

deze syllabus: 6.1.1.bis.5<br />

www.hypotheekwinkel.be: de tarieven van de Belgische banken worden er vergeleken en de bijkomende kosten berekend.<br />

Over de opeethypotheek = omgekeerde hypotheek, een alternatief voor de verkoop op lijfrente (zie in deze<br />

syllabus: 6.1.1bis.7)<br />

lees Eet eens uw eigen huis op in De Standaard van 9.10.2006 p. E4-E5.<br />

Voorlopig kunnen Belgische banken geen opeethypotheek aanbieden. Eind april 2009 kwam een wetsvoorstel<br />

tot stand om dit mogelijk te maken.<br />

Zie www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=DMF20090428_073. Lees ook Uw huis als aanvullend pensioen in Budget&<strong>Recht</strong> nr.<br />

205 van juli/augustus 2009 p. 29-31.<br />

Lees over de Nederlandse situatie www.consumentenbond.nl/actueel/nieuws/52627/56943,<br />

http://financieel.infonu.nl/hypotheek/6756-uw-huis-opeten-hoe-snel-gaat-dat.html en<br />

www.robecodirect.nl/web/nl/hypotheken/opeethypotheek.jsp.<br />

228

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!