Handleiding - Saint-Roch
Handleiding - Saint-Roch
Handleiding - Saint-Roch
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
EOLO Mini 24-24S-28<br />
NL<br />
Installatie-en<br />
gebruikershandleiding<br />
Installateur<br />
Gebruiker<br />
Technicus
Beste klant,<br />
Wij feliciteren U omdat U een hoogwaardig product Immergas koos, product dat U jarenlang comfort en veiligheid zal<br />
verzekeren. Als Immergas klant kan U steeds rekenen op een bevoegde, bekwame technische bijstand doorlopend opgeleid<br />
en bijgeschoold om een perfecte werking van uw toestel te garanderen.<br />
Lees aandachtig de hiernavolgende bladzijden, U vindt er nuttige raadgevingen over het correct gebruik van het toestet<br />
en de naleving ervan zal uw tevredenheid met dit Immergas product bevestigen.<br />
Contacteer zo vlug mogelijk onze technische dienst om de eerste controle op de werking te vragen. Onze technicus zal de<br />
goede werkingsvoorwaarden controleren, de nodige regelingen uitvoeren en zal U wegwijs maken in het correct gebruik<br />
van het toestel.<br />
Voor de interventies en het routine onderhoud, contacteer de bevoegde Immergas centra : zij beschikken over originele<br />
componenten en technici die rechtstreeks en nauwgezet door de fabrikant werden gevormd.<br />
Algemene instructies<br />
Deze handleiding maakt integraal essentieel deel uit van het product en moet aan de gebruiker overhandigd worden, zelfs<br />
in geval van nieuwe eigenaar.<br />
De gebruiker moet ze zorgvuldig bewaren en aandachtig raadplegen vermits ze alle instructies en belangrijke informatie<br />
bevat voor de veiligheid tijdens de installatie-, gebruiks- en onderhoudsfase. De installatie en het onderhoud dienen te<br />
gebeuren in overeenstemming met de in voege zijnde normen (NBN D51-003; NBN D51-004; NBN B61-002), volgens<br />
de instructies van de fabrikant en uitgevoerd worden door een bekwaam technicus, ‘t is te zeggen die een technische<br />
bekwaamheid heeft verworven op gebied van verwarmingsinstallaties.<br />
In geval van verkeerde installatie wijst de fabrikant alle verantwoordelijkheid af voor eventuele menselijke, dierlijke<br />
of stoffelijke schade Het onderhoud moet uitgevoerd worden door bevoegd technisch personeel. Het toestel is uitsluitend<br />
bestemd voor het gebruik waarvoor het speciaal ontworpen werd. Elk ander gebruik moet als verkeerd en dus gevaarlijk<br />
worden beschouwd.<br />
Elke fout in de installatie, het gebruik of het onderhoud te wijten aan het niet navolgen van de in voege zijnde technische<br />
reglementen, de normen of de in deze manual voorkomende richtlijnen (of door de fabrikant voorgeschreven) ontslaat<br />
deze laatste van alle contractuele of extra-contractuele verantwoordelijkheid in geval van eventuele schade en vernietigt<br />
bovendien de garantie van het toestel.<br />
GELIJKVORMIGHEIDSVERKLARING<br />
Krachtens de Gas Richtlijn CE 90/396, Richtlijn CEM CE 89/336, volgens de Redementsrichtlijn CE 92/42 en<br />
de Lage Spanningsrichtlijn CE 73/23.<br />
VERKLAART de fabrikant: Immergas S.p.A. v. Cisa Ligure n° 95 42041 Brescello (RE)<br />
DAT: het toestellen Immergas model Eolo Mini 24-24S-28<br />
Mauro Guareschi<br />
beantwoorden aan bovenvermelde Communautaire richtlijnen Directeur Recherche & Développement<br />
Handtekening:
VOORWAARDEN EIGEN AAN DE CONVENTIONELE IMMERGAS GARANTIE<br />
De conventionele Immergas garantie respecteert alle termen van de legale garantie en heeft betrekking op de “gelijkvormigheid<br />
van het contract” met betrekking tot de Immergas toestellen; boven de conventionele garantie, biedt Immergas<br />
volgende voordelen:<br />
- gratis eerste controle uitgevoerd door onze technische dienst<br />
- te tellen vanaf de eerste controle datum en voor een periode van twee jaar te beginnen met deze eerste controle datum.<br />
De conventionele Immergas garantie kan toegepast worden volgens onderstaande wijze en vormen; onze technische dienst zorgt<br />
ervoor dat aan eventuele gebreken aan de Immergas toestellen wordt verholpen in naleving van de in voege zijnde wetgeving.<br />
In volgende punten worden tevens de limieten en uitsluitingen van de conventionele Immergas garantie nader bepaald met<br />
bovendien referentie van de geografische afbakening van deze garantie.<br />
1) De conventionele garantie op IMMERGAS toestellen gaat<br />
in voege voor een periode van 24 maand vanaf de datum<br />
waarop huidig certificaat werd ingevuld. De conventionele<br />
garantie heeft betrekking op alle componenten van het toestel<br />
en voorziet de gratis vervanging of herstelling van elk component<br />
dat een fabricagefout of een fout van conformiteit<br />
aan het contract vertoont.<br />
2) De eerste gratis controle wordt uitgevoerd door onze technische<br />
dienst binnen een redelijke termijn na aanvraag<br />
van de gebruiker.<br />
3) Huidige conventionele garantie is toepasbaar op toestellen<br />
die geplaatst zijn op het grondgebied van België<br />
4) Indien er geen geschikte eerste controle is, zal de conventionele<br />
Immergas garantie in werking worden gesteld vanaf<br />
de datum van aankoop, dit is de factuurdatum.<br />
5) De controle aanvraag moet binnen de 10 dagen na het in<br />
dienst stellen door de installateur overgemaakt worden.<br />
6) Om van de garantie te kunnen genieten, moet de gebruiker<br />
het ingevulde certificaat voorleggen aan onze technicus.<br />
7) Wanneer de garantie periode verlopen is, wordt de technische<br />
bijstand uitgevoerd met facturatie aan de klant van<br />
de wisselstukken, het uurloon en de verplaatsingskosten.<br />
8) Het jaarlijks onderhoud (wettelijk verplicht) maakt geen<br />
deel uit van de gratis garantie.<br />
9) Huidige conventionele garantie sluit volgende schade en<br />
gebreken uit van de Immergas toestellen voortvloeiend<br />
uit:<br />
- transport door derden dat geen deel uitmaakt van de verantwoordelijkheid<br />
van de producent of zijn commerciële<br />
sector;<br />
- tekortkoming op gebied van naleven van de instructies of<br />
aanwijzingen vermeld in de installatie- en gebruikershandleiding;<br />
- slechte opslag van de toestellen;<br />
- gebrek aan onderhoud, vervalsing of interventies uitgevoerd<br />
door onbevoegd personeel;<br />
- gebruik van een ander gas of met een niet conforme<br />
druk;<br />
- aansluiting op elektrische, hydraulische, gas installaties of<br />
op schoorstenen die niet overeenstemmen met de in voege<br />
zijnde normen;<br />
- gebruik van een rookgasafvoer die niet aangepast is aan<br />
de typologie van het geïnstalleerd toestel of één die geen<br />
oorspronkelijke Immergas afvoer is (indien voorzien);<br />
- atmosferische invloeden die verschillen van deze voorzien<br />
in de installatie- en gebruikershandleiding;<br />
- installatie in een ongeschikte of niet adequate omgeving;<br />
- verblijf op een werf, in een niet beschutte omgeving of<br />
zonder ledigen van de installatie evenals voortijdige installatie;<br />
- kalkaanslag of andere onzuiverheden in water;<br />
- corrosie in de installatie;<br />
- verkeerde aansluiting of ongeschikte aansluiting van de<br />
veiligheidskleppen aan de afvoer;<br />
- geforceerde suspensie van de werking van het toestel;<br />
10)Het onder garantie vervangen materiaal is de exclusieve<br />
eigendom van IMMERGAS S.p.A. en dient zonder verdere<br />
schade terugbezorgd te worden vergezeld van de nodige<br />
informatie. De componenten, zelfs defecte, die vervalst<br />
blijken te zijn, vallen niet onder de conventionele gratis<br />
Immergas garantie.
OVERZICHT<br />
INSTALLATEUR page<br />
1 Installatie verwarmingsketel ....................................................................................................................................................................................4<br />
1.1 Montage aanwijzing. ...............................................................................................................................................................................................4<br />
1.2 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 24. ...............................................................................................................................................................4<br />
1.3 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 24 S. ............................................................................................................................................................5<br />
1.4 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 28. ...............................................................................................................................................................5<br />
1.5 Aansluitingen .........................................................................................................................................................................................................5<br />
1.6 Installatie van luchtaanzuig- en –rookevacuatie-eenheden. ......................................................................................................................................6<br />
1.7 Uitstoot van de rookgassen door het rookgaskanaal/ algemeen rookkanaal. ...........................................................................................................16<br />
1.8 Bestaande rookgaskanalen. ....................................................................................................................................................................................16<br />
1.9 rookgasleidingen. ..................................................................................................................................................................................................16<br />
1.10 Vullen van de installatie. .......................................................................................................................................................................................16<br />
1.11 In werking doen treden van de gasinstallatie. ........................................................................................................................................................16<br />
1.12 Aanzetten van de verwarmingsketel (ontsteking). ..................................................................................................................................................16<br />
1.13 Circulatiepomp ....................................................................................................................................................................................................17<br />
1.14 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 24. .......................................................................................................................................................18<br />
1.15 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 24 S. ....................................................................................................................................................19<br />
1.16 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 28. .......................................................................................................................................................20<br />
GEBRUIKER page<br />
2 Instructies voor het gebruik en het onderhoud ......................................................................................................................................................21<br />
2.1 Reiniging en onderhoud. ......................................................................................................................................................................................21<br />
2.2 Algemene instructies. ............................................................................................................................................................................................21<br />
2.3 Bedieningspaneel - Eolo Mini. ..............................................................................................................................................................................21<br />
2.4 Signalisatie pannes en abnormaliteiten. .................................................................................................................................................................22<br />
2.5 Herstel van de druk van het verwarmingssysteem. ................................................................................................................................................22<br />
2.6 ledigen van de installatie. ......................................................................................................................................................................................23<br />
2.7 antivriesbeveiliging. ..............................................................................................................................................................................................23<br />
2.8 Reinigen van het omhulsel. ...................................................................................................................................................................................23<br />
2.9 Definitief uitschakelen. .........................................................................................................................................................................................23<br />
TECHNICUS page<br />
3 Begincontrole van de ketel ....................................................................................................................................................................................24<br />
3.1 Elektrisch schema Eolo 28-28 ...............................................................................................................................................................................24<br />
3.2 Elektrisch schema - Eolo Mini 24 S. .....................................................................................................................................................................25<br />
3.3 Hydraulisch schema - Eolo Mini 24 - 28. .............................................................................................................................................................26<br />
3.4 Hydraulisch schema - Eolo Mini 24S. ..................................................................................................................................................................26<br />
3.5 Eventuele ongemakken en hun mogelijke oorzaken. .............................................................................................................................................27<br />
3.6 Eventuele afstelling van de Eolo Mini ...................................................................................................................................................................27<br />
3.7 Programmeren van de elektronische kaart (zie figuur pagina 21). ..........................................................................................................................27<br />
3.8 Automatische ontstekingsfunctie vertraagt met de distributie in de getemporiseerde leiding. ................................................................................28<br />
3.9 Functie “Schoorsteenveger” ..................................................................................................................................................................................28<br />
3.10 Temporisatie verwarming .....................................................................................................................................................................................28<br />
3.11 Functie antiblokkeringspomp en –kraan met drie draadsmotor (voor modellen 24 en 28). ...................................................................................28<br />
3.12 Functie antiblokkeringspomp (voor model 24 S). .................................................................................................................................................28<br />
3.13 Antivries functie van de radiators. .........................................................................................................................................................................28<br />
3.14 Periodieke autocontrole van de elektronische kaart. ..............................................................................................................................................28<br />
3.15 Demonteren van de behuizing. .............................................................................................................................................................................30<br />
3.16 Jaarlijks onderhoud en controle van het toestel. ....................................................................................................................................................31<br />
3.17 Variabelen thermische druk - Eolo Mini 24 - 24 S. ...............................................................................................................................................32<br />
3.18 Variabelen thermisch vermogen - Eolo Mini 28. ...................................................................................................................................................32<br />
3.19 Technische gegevens - Eolo Mini 24. ....................................................................................................................................................................33<br />
3.20 Technische gegevens - Eolo Mini 24 S. .................................................................................................................................................................34<br />
3.21 Technische gegevens - Eolo Mini 28. ....................................................................................................................................................................35<br />
De firma Immergas S.p.A. wijst elke verantwoordelijkheid af voor druk- of kopieerfouten en behoudt zich het recht voor, zonder voorafgaandelijke verwittiging,<br />
wijzigingen aan te brengen aan haar technische en commerciële documenten.
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
4<br />
INSTALLATEUR<br />
1<br />
INSTALLATIE<br />
VERWARMINGSKETEL<br />
1.1 Montage aanwijzing.<br />
Enkel een professioneel geschoolde loodgieter-verwarmingstechnicus is<br />
bevoegd om Immergas gasapparaten te installeren. De installatie moet uitgevoerd<br />
worden conform de voorschriften van de normen, van de geldende<br />
wetten en volgens de plaatselijke technische norm.<br />
Vooraleer het apparaat te installeren dient de goede staat ervan te worden<br />
gecontroleerd; indien het apparaat in slechte staat is, gelieve onmiddellijk de<br />
leverancier daarover in te lichten. De verpakkingselementen (nietjes, nagels,<br />
plastieken zakjes, polystyreenschuim, enz.) zijn gevaarbronnen en dienen dus<br />
buiten het bereik van kinderen te worden bewaard. Indien het apparaat in of<br />
tussen meubels wordt geïnstalleerd, dient voldoende plaats te worden voorzien<br />
voor normale onderhoudswerken; het is dus aangeraden minstens 3 cm<br />
ruimte te laten tussen de bekleding van de verwarmingsketel en de verticale<br />
wanden van het meubel. Voorzie eveneens voldoende ruimte boven en onder<br />
de verwarmingsketel om interventies aan de hydraulische aansluitingen en<br />
de rookafvoerbuizen mogelijk te maken. Brandbare voorwerpen dienen uit<br />
de buurt van het apparaat te worden gehouden (papier, vodden, plastiek,<br />
polystyreen, enz.). In geval van defecten, stoornissen of slechte werking, het<br />
apparaat uitzetten en een bevoegde technicus raadplegen (bijvoorbeeld de<br />
Technische Bijstandsdienst van Immergas dat over een specifieke technische<br />
opleiding en originele vervangstukken beschikt). Vermijd dus persoonlijke<br />
reparatiepogingen en –interventies. De niet-naleving van voornoemde<br />
instructies brengt persoonlijke verantwoordelijkheden teweeg en maakt<br />
de garantie ongeldig.<br />
• Installatienormen: deze verwarmingsketels werden uitsluitend ontwikkeld<br />
voor installatie tegen de muur; ze dienen te worden gebruikt<br />
voor het verwarmen van ruimtes en voor de productie van warm<br />
sanitair water voor huishoudelijk gebruik en dergelijke. De wand<br />
moet vlak zijn, d.w.z. zonder uitsteeksels of holtes die toegang langs<br />
de achterkant toelaten. Ze werden geenszins vervaardigd voor een<br />
installatie op sokkels of op de grond (zie afbeelding).<br />
1.2 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 24.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Opgelet: de wandinstallatie van de verwarmingsketel moet een stabiele en<br />
efficiënte steun voor de generator waarborgen.<br />
Wanneer de verwarmingsketel geleverd werd met een draagbeugel of een bevestigingsprofiel,<br />
mogen de pluggen (bijgeleverd) enkel gebruikt worden voor het<br />
bevestigen van de verwarmingsketel aan de muur; ze dienen op de juiste manier<br />
in muren van volle of halfholle bakstenen te worden gestoken (zoals het<br />
hoort) om een geschikte steun te waarborgen. Indien de muur bestaat uit<br />
holle bouwstenen of als het om een tussenwand gaat met beperkte stabiliteit<br />
of eender ander metselwerk dat hier niet opgenoemd is, dient vooraf een<br />
controle te worden uitgevoerd om zeker te zijn dat het draagoppervlak<br />
voldoende stabiel is.<br />
NB.: de zeskantige schroeven van de plug die zich in de blisterverpakking<br />
bevinden dienen enkel ter bevestiging van de overeenkomstige<br />
muurdraagbeugel.<br />
Deze verwarmingsketels verwarmen water aan een temperatuur die lager is<br />
dan het kookpunt aan luchtdruk . Ze dienen te worden aangesloten aan een<br />
verwarmingssysteem en aan een distributienetwerk van sanitair water dat<br />
overeenkomt met hun prestatievermogen en capaciteit. Ze dienen bovendien<br />
te worden geïnstalleerd in een ruimte waar de temperatuur niet onder 0°C<br />
kan dalen en beschut tegen atmosferische bestanddelen.<br />
Hoogte (mm) Breedte (mm) Diepte (mm)<br />
745 450<br />
AANSLUITINGEN<br />
250<br />
GAS<br />
SANITAIR<br />
WATER<br />
CIRCUIT<br />
G W/C K/F R P<br />
3/4” 1/2” 1/2” 3/4” 3/4”<br />
Legende:<br />
G - Gastoevoer<br />
W/C - Uitvoer warm sanitair water<br />
K/F - Toevoer koud sanitair water<br />
R - Terugkeer circuit<br />
P - Stuwing circuit<br />
V - Elektrische aansluiting
1.3 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 24 S.<br />
<br />
<br />
1.4 Voornaamste afmetingen - Eolo Mini 28.<br />
<br />
<br />
1.5 Aansluitingen<br />
Gasaansluiting (apparaat categorie I 2E(S)B). Onze verwarmingsketels<br />
zijn ontworpen om met methaan te werken (G20)/G25 of propaan te werken.<br />
De toevoerbuisleiding moet identiek of groter zijn dan de aansluiting voor<br />
de verwarmingsketel¾’’ G. Vooraleer over te gaan tot de gasaansluiting<br />
moet het interne deel van alle buizen van het brandstoftoevoersysteem<br />
gereinigd worden om eventuele resten te verwijderen die de goede werking<br />
van de verwarmingsketel in gedrang zouden kunnen brengen. Daarnaast<br />
moet gecontroleerd worden of het verdeelde gas overeenstemt met het gas<br />
waarvoor de verwarmingsketel ontworpen is (zie het eigenschappenplaatje<br />
op de verwarmingsketel). Het is eveneens belangrijk om de dynamische<br />
druk van het net te controleren (methaan / G25 of propaan) dat gebruikt<br />
zal worden om de verwarmingsketel te voeden. Deze druk moet conform<br />
zijn omdat dit, indien zij onvoldoende zou blijken te zijn, een negatief<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Hoogte (mm) Breedte (mm) Diepte (mm)<br />
745 450<br />
AANSLUITINGEN<br />
250<br />
GAS WATER CIRCUIT<br />
G A R P<br />
3/4” 1/2” 3/4” 3/4”<br />
Legende:<br />
G - Gastoevoer<br />
A - Vulling circuit<br />
R - Terugloop circuit<br />
P - Voeding circuit<br />
V - Elektrische aansluiting<br />
Hoogte (mm) Breedte (mm) Diepte (mm)<br />
745 450<br />
AANSLUITINGEN<br />
310<br />
GAS<br />
SANITAIR<br />
WATER<br />
CIRCUIT<br />
G W/C K/F R P<br />
3/4” 1/2” 1/2” 3/4” 3/4”<br />
Legende:<br />
G - Gastoevoer<br />
W/C - Uitgang warm sanitair water<br />
K/F - Ingang koud sanitair water<br />
R - Terugloop circuit<br />
P - Voeding circuit<br />
V - Elektrische aansluiting<br />
effect op het vermogen van de generator zou kunnen hebben met<br />
problemen voor de gebruiker.<br />
Verzekeren dat de gaskraan correct aangesloten is.<br />
De voedingsbuis voor het stookgas moet correct gedimensioneerd zijn in<br />
overeenstemming met de geldige normen om een correct gasdebiet op de<br />
brander te garanderen, zelfs bij maximaal vermogen van de generator en<br />
om het rendement van het apparaat te verzekeren (technische gegevens).<br />
Het aansluitingssysteem moet aan de normen voldoen.<br />
Kwaliteit van het stookgas. Het apparaat is ontworpen om met zuiver<br />
stookgas te werken; indien dit niet het geval is, dan moet u een paar filters<br />
bovenaan het apparaat installeren om de reinheid van de brandstof te<br />
herstellen.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
5
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
6<br />
Hydraulische aansluiting.<br />
Opgepast: vooraleer over te gaan tot de aansluiting van de verwarmingsketelmoet<br />
de thermische installatie (buisleiding, verwarmingselement, enz.)<br />
zorgvuldig gereinigd worden met behulp van beits- of ketelsteen oplossende<br />
middelen om eventuele resten te verwijderen die de goede werking van de<br />
verwarmingsketel in gedrang zouden kunnen brengen.<br />
De hydraulische aansluitingen moeten rationeel uitgevoerd worden met<br />
behulp van aansluitstukken op de behuizing van de verwarmingsketel. De<br />
evaluatiebuis van het veiligheidsventiel van de verwarmingsketelmoet op<br />
een drainbuis aangesloten worden. Indien dit niet het geval is aanvaardt de<br />
fabrikant van de verwarmingsketel geen aansprakelijkheid voor een eventuele<br />
overstroming van het lokaal door de interventie van de evacuatieklep.<br />
Pas op: om de levensduur en de capaciteit van de sanitaire wisselaar te behouden,<br />
raden wij u aan een ontzachter te installeren.<br />
Elektrische aansluiting. De verwarmingsketel Eolo Mini heeft, voor het<br />
hele apparaat, een beschermingsklasse IPX4D. De elektrische veiligheid<br />
van het apparaat is enkel gegarandeerd zolang hij perfect op een efficiënte<br />
aardingsinstallatie aangesloten is, uitgevoerd in overeenstemming met de<br />
geldige veiligheidsnormen.<br />
Pas op: de firma Immergas S.p.a. wijst elke aansprakelijkheid af voor schade<br />
aan personen of zaken veroorzaakt door de afwezigheid van een aarding van<br />
de verwarmingsketel en door het niet-naleven van voornoemde normen.<br />
Controleer bovendien of de elektrische installatie geschikt is voor het maximum<br />
opgenomen vermogen per apparaat (zie het eigenschappenplaatje<br />
op de verwarmingsketel).<br />
De verwarmingsketels zijn uitgerust met een speciale voedingskabel type<br />
“X” zonder stekker. De voedingskabel moet op een 230V ±10% / 50 Hz<br />
net aangesloten worden, waarbij de polariteit –N en de aansluiting op de<br />
aarding nageleefd moeten worden . Dit net moet over een onmipolaire<br />
uitschakeling beschikken die een openingsafstand van de contacten van<br />
minstens 3,5 mm verzekert. Indien de voedingskabel vervangen moet<br />
worden, gelieve zich dan tot een bevoegde elektrische vakman te wenden<br />
(bijvoorbeeld de door Immergas bevoegde technische dienst). De voedingskabel<br />
moet het opgelegde parcours naleven.<br />
Indien de zekeringen van het net op de regelkaart vervangen moeten worden,<br />
gebruik dan zekeringen van 3,15 snel. Het gebruik van adapters, meervoudige<br />
stekkers en verlengkabels is verboden voor de algemene voeding van<br />
het apparaat door het elektrische netwerk.<br />
Omgevingschronothermostaten (optioneel).<br />
De verwarmingsketel is ontworpen voor omgevingschronothermostaten.<br />
Deze Immergas componenten zijn beschikbaar als separate kits en kunnen<br />
op aanvraag geleverd worden.<br />
De aansluiting van alle Immergas chronothermostaten gebeurt uitsluitend<br />
met behulp van 2 draden. Lees de montage- en gebruiksaanwijzingen in<br />
de toebehoorkit aandachtig.<br />
• Numerieke chronothermostaat On/Off. De chronothermostaat laat het<br />
volgende toe:<br />
- de programmering van twee omgevingstemperatuurwaarden: een<br />
waarde voor overdag (comforttemperatuur) en een waarde voor ’s<br />
nachts (verminderde temperatuur);<br />
- de configuratie van maximum vier differentiële weelprogramma’s voor<br />
in- en uitschakeling;<br />
- de selectie van de gewenste bedrijfsmodus uit de voorziene mogelijkheden:<br />
• permanente werking aan comforttemperatuur.<br />
• permanente werking aan verminderde temperatuur.<br />
• permanente werking aan de instelbare antivriestemperatuur.<br />
De chronothermostaat wordt door middel van 2 batterijen 1,5V type<br />
LR 6 alkaline gevoed;<br />
• Numerieke remote besturingseenheid met omgevingschronothermostaat.<br />
Het paneel van de numerieke remote besturingseenheid staat de gebruiker<br />
toe, naast de hierboven beschreven functies, alle belangrijke informatie<br />
over de werking van het apparaat en van het thermische systeem te controleren<br />
en vooral binnen handbereik te hebben, en om op comfortabele<br />
wijze op de op voorhand ingestelde parameters tussen te komen zonder<br />
dat hij zich hiernaar naar de opstelplaats van het apparaat moet begeven.<br />
Het paneel van de numerieke remote besturingseenheid beschikt over een<br />
autodiagnose-functie om eventuele gebreken tijdens de werking van het<br />
apparaat op het display weer te geven. De omgevingschronothermostaat<br />
die in het paneel geïntegreerd is staat toe om de voedingstemperatuur<br />
van de installatie aan de reële behoeften van de te verwarmen omgeving<br />
aan te passen, zodat de gewenste omgevingstemperatuur zeer nauwkeurig<br />
bereikt wordt, aldus een duidelijke besparing op de beheerskosten<br />
verzekerend. De chronothermostaat wordt rechtstreeks gevoed door de<br />
verwarmingsketeldoor middel van 2 draden voorzien voor de overdracht<br />
van de gegevens tussen de verwarmingsketel en de chronothermostaat<br />
(max 50m) J-Y(st)Y 2x0.6mm².<br />
Elektrische aansluiting numerieke remote besturingseenheid of chronothermostaat<br />
On/Off (optioneel). De hiernavolgend beschreven handelingen<br />
moeten uitgevoerd worden nadat het apparaat buiten spanning gezet<br />
is. De eventuele thermostaat of chronothermostaat On/Off moet aangesloten<br />
zijn op de klemmen 40 en 41 door de brug X40 te verwijderen (zie het<br />
elektrische schema). Verzeker dat het contact van de thermostaat On/Off<br />
wel degelijk van het type “zuiver” is, m.a.w dat hij niet afhankelijk is van<br />
de spanning van het netwerk, wat de beschadiging van de elektronische<br />
regelkaart vermijdt. De eventuele numerieke remote besturingseenheid<br />
moet aangesloten zijn op de klemmen 40 en 41 op de elektronische kaart<br />
(op de verwarmingsketel) (zie het elektrische schema).<br />
Belangrijk: in geval van een eventueel gebruik van de numerieke remote<br />
besturingseenheid moeten twee separate lijnen voorzien zijn in overeenstemming<br />
met de geldige normen voor elektrische installaties. De buizen van de<br />
verwarmingsketel nooit als aarding voor de elektrische of telefoonleiding<br />
gebruiken. Dus moet verzekerd worden dat dit niet het geval is voordat de<br />
elektrische aansluiting van de verwarmingsketel uitgevoerd wordt.<br />
1.6 Installatie van luchtaanzuig- en –rookevacuatie-eenheden.<br />
Immergas levert separaat verschillende oplossingen voor de installatie van<br />
luchtaanzuig- en rookevacuatie-eenheden zonder dewelke de verwarmingsketel<br />
niet kan werken.<br />
Pas op: de verwarmingsketel mag uitsluitend met een originele luchtaanzuig-<br />
en rookevacuatie-inrichting van Immergas bedreven worden,<br />
zoals door de norm voorzien. Deze stoombuisleiding onderscheidt zich<br />
door een specifieke identificatie, begeleid door de volgende tekst: “niet<br />
voorzien voor condensatieverwarmingsketels”.<br />
De rookevacuatieleidingen mogen niet in contact komen met de ontvlambare<br />
delen noch in de buurt van deze delen geïnstalleerd worden Zij mogen<br />
evenmin door woningen of ontvlambare wanden gevoerd worden.<br />
Pas op:<br />
- In geval van een installatie type Ci met gesplitste eenheden, moeten deze<br />
in een vierkanten omtrek van 50 cm geïnstalleerd worden;<br />
- In geval van een installatie type C3 moeten de eenheden in een vierkanten<br />
omtrek van 50 cm geïnstalleerd worden, en moet de afstand tussen de<br />
twee delen van de opening kleiner zijn dan 50 cm;<br />
- In geval van een installatie type C5 mogen de twee eenheden niet op<br />
wanden tegenover het gebouw geïnstalleerd worden.
• Equivalente weerstand- en lengtefactoren. Elk deel van de stoombuisleiding<br />
heeft een Weerstandfactor die verkregen wordt dankzij experimentele<br />
testen en die in de volgende tabel weergegeven wordt. De Weerstandfactor<br />
van het enkelvoudige component is een adimensionele grootheid en is<br />
niet afhankelijk van het type verwarmingsketel waarop dit component<br />
geïnstalleerd is. Deze factor hangt daarentegen van de temperatuur<br />
van de vloeistoffen af die door de leiding stromen en varieert bijgevolg<br />
afhankelijk van het feit of het om een luchtaanzuigleiding of een rookevacuatieleiding<br />
gaat. Elk component heeft een weerstand die gelijk is<br />
aan een bepaalde lengte in meter van de buis met dezelfde diameter, die<br />
als equivalente lengte gedefinieerd wordt. Alle verwarmingsketels hebben<br />
een maximum weerstandfactor, verkregen door experimenten, en die gelijk<br />
is aan 100. De maximum toegelaten weerstandfactor komt overeen met<br />
de weerstand die verkregen wordt met de maximum toegelaten lengte<br />
van de buizen voor elk soort kit. De berekeningen, verkregen dankzij al<br />
deze gegevens, staan toe om de mogelijkheid te onderzoeken om meer<br />
gevarieerde configuraties voor de stoombuisleiding uit te voeren.<br />
Installatie van een diafragma. Voor een goede werking van de verwarmingsketelmoet<br />
een diafragma aan de uitgang van de waterdichte kamer en voor<br />
de aanzuig- en evacuatieleiding geïnstalleerd worden (zie afbeelding). De<br />
keuze van het geschikte diafragma gebeurt in functie van het type leiding<br />
en afhankelijk van de maximum afmeting van deze laatste: deze berekening<br />
kan met behulp van de volgende tabellen uitgevoerd worden:<br />
DIAFRAGMA<br />
N.B.: de diafragma’s worden met de verwarmingsketel meegeleverd.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
7
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
8<br />
Tabellen met diafragma’s voor verwarmingsketels Eolo Mini 24 - 24 S Tabellen met diafragma’s voor verwarmingsketels Eolo Mini 28<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 60/100 horizontaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 0,5<br />
Ø 41,5 Van 0,5 tot 1,5<br />
GEEN Meer dan 1,5<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 60/100 verticaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 2,2<br />
Ø 41,5 Van 2,2 tot 3,2<br />
GEEN Meer dan 3,2<br />
DIAFRAGMA<br />
*Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80 horizontaal met twee<br />
bochtverbindingstukken<br />
Ø 40 Van 0 tot 17<br />
Ø 41,5 Van 17 tot 24<br />
GEEN Meer dan 24<br />
DIAFRAGMA<br />
*Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80 verticaal zonder bochtverbindingstuk<br />
Ø 40 Van 0 tot 22<br />
Ø 41,5 Van 22 tot 29<br />
GEEN Meer dan 29<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80/125 horizontaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 0,5<br />
Ø 41,5 Van 0,5 tot 3,3<br />
GEEN Meer dan 3,3<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80/100 verticaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 5,4<br />
Ø 41,5 Van 5,4 tot 8,1<br />
GEEN Meer dan 8,1<br />
* Voor deze maximum waarden Gebruikt men 1 meter buis tot de evaluatie<br />
en de rest tot de aanzuiging.<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 60/100 horizontaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 0,5<br />
Ø 42,5 Van 0,5 tot 1,5<br />
GEEN Meer dan 1,5<br />
DIAFRAGMA<br />
Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 60/100 verticaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 1,1<br />
Ø 42,5 Van 1,1 tot 2,5<br />
GEEN Meer dan 2,5<br />
DIAFRAGMA<br />
*Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80/125 horizontaal<br />
Ø 42,5 Van 0 tot 1,4<br />
GEEN Meer dan 1,4<br />
DIAFRAGMA<br />
*Uitbreiding in meter leiding<br />
Ø 80/125 verticaal<br />
Ø 40 Van 0 tot 2,3<br />
Ø 42,5 Van 2,3 tot 6,3<br />
GEEN Meer dan 6,3<br />
Plaatsing van de dichtingen met dubbele lip. Voor de correcte plaatsing<br />
van de dichtingen met dubbele lip op bochten en verlengstukken, moet de<br />
op de afbeelding weergegeven montagerichting gevolgd worden.
Tabellen met de weerstandfactoren en equivalente lengtes<br />
TYPE LEIDING<br />
Ronde buis Ø 60/100 m 1<br />
Weerstandfactor<br />
(R)<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
16,5<br />
Bochtaansluitstuk 90° rond Ø 60/100 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
21<br />
Bochtaansluitstuk 45° rond Ø 60/100 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
16,5<br />
Terminal met aanzuiging-evacuatie<br />
rond-horizontaal Ø 60/100<br />
Aanzuig-/evacuatieterminal<br />
rond horizontaal Ø 60/100<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
46<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
32<br />
Ronde buis Ø 80/125 m 1 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
6<br />
Bochtaansluitstuk 90° rond Ø 80/125<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
7,5<br />
Bochtaansluitstuk 45° rond Ø 80/125 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
6<br />
Terminal met aanzuiging-evacuatie<br />
rond-horizontaal Ø 80/125<br />
Aanzuig-/evacuatieterminal<br />
rond horizontaal Ø 80/125<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
33<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
26,5<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 60/100<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 80/125<br />
1 m 2,8 m<br />
1,3 m 3,5 m<br />
1 m 2,8 m<br />
2,8 m 7,6 m<br />
1,9 m 5,3 m<br />
0,4 m 1,0 m<br />
0,5 m 1,3 m<br />
0,4 m 1,0 m<br />
2,0 m 5,5 m<br />
1,6 m 4,4 m<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 80<br />
Aanzuiging<br />
7,1 m<br />
Evacuatie<br />
5,5 m<br />
Aanzuiging<br />
9,1 m<br />
Evacuatie<br />
7,0 m<br />
Aanzuiging<br />
7,1 m<br />
Evacuatie<br />
5,5 m<br />
Aanzuiging<br />
20 m<br />
Evacuatie<br />
15 m<br />
Aanzuiging<br />
14 m<br />
Evacuatie<br />
10,6 m<br />
Aanzuiging<br />
2,6 m<br />
Evacuatie<br />
2,0 m<br />
Aanzuiging<br />
3,3 m<br />
Evacuatie<br />
2,5 m<br />
Aanzuiging<br />
2,6 m<br />
Evacuatie<br />
2,0 m<br />
Aanzuiging<br />
14,3 m<br />
Evacuatie<br />
11,0 m<br />
Aanzuiging<br />
11,5 m<br />
Evacuatie<br />
8,8 m<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
9
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
10<br />
Tabellen met de weerstandfactoren en equivalente lengtes<br />
TYPE LEIDING<br />
Terminal met aanzuiging-evacuatie<br />
rond horizontaal Ø 80/125<br />
Aanzuig-/evacuatieterminal<br />
rond horizontaal Ø 80/125<br />
Ronde adapter Ø 60/100 tot Ø 80/125<br />
met condensaatopvang-bak<br />
Weerstandfactor<br />
(R)<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
39<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
34<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
13<br />
Ronde adapter Ø 60/100 tot Ø 80/125 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
2<br />
Buis Ø 80 m 1<br />
(met of zonder warmte-isolatie)<br />
Aanzuiging<br />
2,3<br />
Evacuatie<br />
3<br />
Terminal met aanzuiging Ø 80 m 1<br />
(met of zonder warmte-isolatie) Aanzuiging<br />
5<br />
Aanzuigterminal Ø 80<br />
Evacuatieterminal Ø 80<br />
Aanzuiging<br />
3<br />
Evacuatie<br />
2,5<br />
Bochtaansluitstuk 90° Ø 80 Aanzuiging<br />
5<br />
Bochtaansluitstuk 45° Ø 80<br />
Gesplitste parallelle buis Ø 60/100<br />
tot Ø 80/80<br />
Evacuatie<br />
6,5<br />
Aanzuiging<br />
3<br />
Evacuatie<br />
4<br />
Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
8,8<br />
Aanzuig-/evalucatie-terminal<br />
rond verticaal Ø 60/100 Aanzuiging<br />
en<br />
evacuatie<br />
41,7<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 60/100<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 80/125<br />
2,3 m 6,5 m<br />
2,0 m 5,6 m<br />
0,8 m 2,2 m<br />
0,1 m 0,3 m<br />
0,1 m 0,4 m<br />
0,2 m 0,5 m<br />
0,3 m 0,8 m<br />
0,2 m 0,5 m<br />
0,1 m 0,4 m<br />
0,3 m 0,8 m<br />
0,4 m 1,1 m<br />
0,2 m 0,5 m<br />
0,2 m 0,6 m<br />
0,5 m 1,5 m<br />
2,5 m 7 m<br />
Equivalente<br />
lengte<br />
in m ronde buis<br />
Ø 80<br />
Aanzuiging<br />
16,9 m<br />
Evacuatie<br />
13 m<br />
Aanzuiging<br />
14,8 m<br />
Evacuatie<br />
11,3 m<br />
Aanzuiging<br />
5,6 m<br />
Evacuatie<br />
4,3 m<br />
Aanzuiging<br />
0,8 m<br />
Evacuatie<br />
0,6 m<br />
Aanzuiging<br />
1,0 m<br />
Évacuation<br />
1,0 m<br />
Aanzuiging<br />
2,2 m<br />
Aanzuiging<br />
1,3 m<br />
Evacuatie<br />
0,8 m<br />
Aanzuiging<br />
2,2 m<br />
Evacuatie<br />
2,1 m<br />
Aanzuiging<br />
1,3 m<br />
Evacuatie<br />
1,3 m<br />
Aanzuiging<br />
3,8 m<br />
Evacuatie<br />
2,9 m<br />
Aanzuiging<br />
18 m<br />
Evacuatie<br />
14 m
Horizontale aanzuig- en evacuatiekit Ø 60/100. Montagekit: het bochtaansluitstuk<br />
met flens (2) op het centrale gat van de verwarmingsketel aansluiten<br />
door de dichting (1) aan te brengen, en daarna met behulp van de vier met de<br />
kit geleverde schroeven aan te trekken. De mannelijke kant (vlakke kant) van<br />
de buis (3) met de vrouwelijke kant (met lipdichtingen) van het bochtaansluitstuk<br />
(2) tot de aanslag verbinden, verzekerend dat de bijhorende interne en<br />
externe onderlegplaatjes al aangebracht zijn. Hierdoor wordt de dichtheid en<br />
de aansluiting van de elementen van de kit verzekerd.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
• Aansluiting van buizen of verlengstukken en ronde gebogen buizen Ø<br />
60/100. Om eventuele verlengstukken te installeren die op andere elementen<br />
van het stoombuisleiding moeten aangesloten worden, moet als volgt te werk<br />
gegaan worden: aansluiting tot de aanslag aan de mannelijke kant (vlakke<br />
kant) van de ronde buis of van de gebogen ronde buis aan de vrouwelijke kant<br />
(met lipdichtingen) van het op voorhand geïnstalleerde element. Hierdoor<br />
wordt de dichtheid en de correcte aansluiting van de elementen verzekerd.<br />
Het is mogelijk om de kit horizontaal Ø 60/100 aanzuiging-evacuatie met<br />
de volgende uitgangen te monteren: achteren, rechter zijkant, linker zijkant<br />
en voren.<br />
• (Voor de modellen 24 en 24 S) Toepassing met uitgang van achteren. De<br />
lengte van de buis van 970 mm staat toe om een wand te doorboren met een<br />
maximum dikte van 770 mm. Normaliter moet de eenheid absoluut ingekort<br />
worden. De afmeting bepalen door de volgende waarden bij te tellen: dikte<br />
wand + intern uitsteeksel + extern uitsteeksel. De minimum onontbeerlijke<br />
uitsteeksels vindt u op de afbeelding.<br />
• (Voor modellen 28) Toepassing met uitgang van achteren. De lengte van de<br />
buis van 970 mm staat toe om een wand te doorboren met een maximum<br />
dikte van 710 mm. Normaliter moet de eenheid absoluut ingekort worden.<br />
De afmeting bepalen door de volgende waarden bij te tellen: dikte wand +<br />
intern uitsteeksel + extern uitsteeksel. De minimum onontbeerlijke uitsteeksels<br />
vindt u op de afbeelding.<br />
4<br />
5<br />
C12<br />
De kit bevat:<br />
1 - dichting (1)<br />
1 - bochtaansluitstuk 90° rond (2)<br />
1 - ronde buis voor aanzuiging en<br />
evacuatie Ø 60/100 (3)<br />
1 - intern wit onderlegplaatje (4)<br />
1 - grijs extern onderlegplaatje (5)<br />
C12<br />
C12<br />
• Toepassing met uitgang aan de zijkant, door uitsluitend de horizontale<br />
aanzuig-evacuatiekit te gebruiken, zonder de specifieke verlengstukken.<br />
Hierdoor kan een wand doorboord worden met een dikte van 725 mm met<br />
de uitgang aan de linker zijkant, en 635 mm met de uitgang aan de rechter<br />
zijkant.<br />
C12<br />
• Verlengstukken voor de horizontale kit. De horizontale aanzuig-evacuatiekit<br />
Ø 60/100 kan verlengd worden tot een max. lengte van 3 000 mm horizontaal,<br />
met inbegrip van het roostere en met uitzondering van het gebogen<br />
aansluitstuk aan de uitgang van de verwarmingsketel. Deze configuratie<br />
komt overeen met een weerstandfactor 100. In deze gevallen moet u naar<br />
de specifieke verlengstukken vragen.<br />
C12<br />
Aansluiting met 1 verlengstuk. Max. afstand van 1 855 mm tussen de verticale<br />
as van de verwarmingsketel en de externe wand.<br />
C12<br />
Aansluiting met 2 verlengstukken. Max. afstand van 2 805 mm tussen de<br />
verticale as van de verwarmingsketel en de externe wand.<br />
Horizontale aanzuig- en evacuatiekit Ø 80/125. Montagekit: het bochtaansluitstuk<br />
met flens (2) op het centrale gat van de verwarmingsketel aansluiten<br />
door de dichting (1) aan te brengen, en daarna met behulp van de vier met de<br />
kit geleverde schroeven aan te trekken. De mannelijke kant (vlakke kant) van<br />
de adapter (3) met de vrouwelijke kant (met lipdichtingen) van het bochtaansluitstuk<br />
(2) tot de aanslag verbinden. De mannelijke kant (vlakke kant) van<br />
de ronde eenheid 80/125 (4) met de vrouwelijke kant van de adapter (3) (met<br />
lipdichtingen) verbinden, verzekerend dat de bijhorende interne en externe<br />
onderlegplaatjes al aangebracht zijn. Hierdoor wordt de dichtheid en de aansluiting<br />
van de elementen van de kit verzekerd.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
C12<br />
De kit bevat:<br />
1 - dichting (1)<br />
1 - rond bochtaansluitstuk Ø 60/100 (2)<br />
1 - adapter Ø 60/100 voor Ø 80/125 (3)<br />
1 - eenheid rond aanzuiging/evacuatie<br />
Ø 80/125 (4)<br />
1 - intern wit onderlegplaatje (5)<br />
1 - grijs extern onderlegplaatje (6)<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
11
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
12<br />
• Aansluiting van de verlengbuizen en de ronde gebogen buizen Ø 80/125.<br />
Om eventuele verlengstukken te installeren die op andere elementen<br />
van het stoombuisleiding moeten aangesloten worden, moet als volgt te<br />
werk gegaan worden: aansluiting tot de aanslag aan de mannelijke kant<br />
(vlakke kant) van de ronde buis of van de gebogen ronde buis aan de<br />
vrouwelijke kant (met lipdichtingen) van het op voorhand geïnstalleerde<br />
element. Hierdoor wordt de dichtheid en de correcte aansluiting van de<br />
elementen verzekerd.<br />
Pas op: indien het nodig mocht blijken te zijn om de evacuatie-eenheid<br />
en/of de ronde verlengbuis in te korten, vergeet dan niet dat de interne buis<br />
altijd groter moet zijn dan de externe leiding van 5 mm.<br />
De horizontale aanzuig-/evacuatiekit Ø 80/125 wordt normaliter gebruikt<br />
om zeer lange verlengingen te verkrijgen en kan geïnstalleerd worden met de<br />
volgende uitgangen: achteren, rechter zijkant, linker zijkant en voren.<br />
• Verlengstukken voor de horizontale kit. De horizontale aanzuig-evacuatiekit<br />
Ø 80/125 kan verlengd worden tot een max. lengte van 7 300<br />
mm horizontaal, met inbegrip van het rooster en met uitzondering van<br />
het gebogen aansluitstuk aan de uitgang van de verwarmingsketel en de<br />
adapter Ø 60/100 en Ø 80/125 (zie afbeelding). Deze configuratie komt<br />
overeen met een weerstandfactor 100. In deze gevallen moet u naar de<br />
specifieke verlengstukken vragen.<br />
C12<br />
N.B.: tijdens de installatie van de leidingen moet om de 3 meter een<br />
afsluitbeugel voor de buizen met pen gemonteerd worden.<br />
• Extern rooster. N.B.: uit veiligheidsoverwegingen raden wij u aan,<br />
zelfs niet tijdelijk, de aanzuig-/evacuatie-eenheid van de verwarmingsketel<br />
af te dekken.<br />
Verticale kit met aluminium pan Ø 80/125. Montagekit: de ronde flens<br />
(2) op het centrale gat van de verwarmingsketel instellen door de dichting<br />
aan te brengen (1), en daarna met behulp van de met de kit meegeleverde<br />
schroeven aantrekken. De mannelijke kant (vlakke kant) van de adapter op<br />
de vrouwelijk kant van de ronde flens (2) aansluiten. De pannen vervangen<br />
door de aluminium plaat (5) zodanig dat regenwater kan wegstromen.<br />
De vaste halve dop (7) op de aluminium pan positioneren en de aanzuig-<br />
/evacuatiebuis (6) insteken. De mannelijke kant (6) (vlakke kant) van de<br />
ronde eenheid Ø 80/125 op de vrouwelijke kant van de adapter (3) (met<br />
lipdichtingen) aansluiten, verzekerend dat het onderlegplaatje (4) al aangebracht<br />
is. Hierdoor wordt de dichtheid en de aansluiting van de elementen<br />
van de kit verzekerd.<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
6<br />
8<br />
7<br />
C32<br />
De kit bevat:<br />
1 - dichting (1)<br />
1 - ronde vrouwelijke flens (2)<br />
1 - adapter Ø 60/100 voor<br />
Ø 80/125 (3)<br />
1 - onderlegplaatje (4)<br />
1 - aluminium pan. (5)<br />
1 - ronde aanzuig-/evacuatiebuis<br />
Ø 80/125 (6)<br />
1 - vaste halve dop (7)<br />
1 - mobiele halve dop (8)<br />
• Aansluiting van buizen of verlengstukken en ronde gebogen buizen.<br />
Om eventuele verlengstukken te installeren die op andere elementen<br />
van het stoombuisleiding moeten aangesloten worden, moet als volgt te<br />
werk gegaan worden: aansluiting tot de aanslag aan de mannelijke kant<br />
(vlakke kant) van de ronde buis of van de gebogen ronde buis aan de<br />
vrouwelijke kant (met lipdichtingen) van het op voorhand geïnstalleerde<br />
element. Hierdoor wordt de dichtheid en de correcte aansluiting van de<br />
elementen verzekerd.<br />
Pas op: indien het nodig mocht blijken te zijn om de evacuatie-eenheid<br />
en/of de ronde verlengbuis in te korten, vergeet dan niet dat de interne buis<br />
altijd groter moet zijn dan de externe leiding van 5 mm.<br />
Deze eenheid dient voor de evacuatie van de rook en de aanzuiging van de<br />
lucht die nodig is voor de verbranding in verticale richting.<br />
N.B.: de verticale kit Ø 80/125 met aluminium pan staat een installatie op<br />
terrassen en daken met maximum helling van 45% (24°) toe, op voorwaarde<br />
dat de hoogte tussen de kop van de eenheid en de halve dop (374 mm)<br />
gerespecteerd wordt.<br />
De verticale kit in deze configuratie kan verlengd worden tot een maximum<br />
lengte van 12 200 mm in verticale richting, met inbegrip van de eenheid (zie<br />
de volgende afbeelding). Deze configuratie komt overeen met een weerstandfactor<br />
100. In dit geval moet u naar specifieke verlengstukken vragen.<br />
Voor de verticale evacuatie is het eveneens mogelijk om de eenheid Ø 60/100<br />
te gebruiken, aan te sluiten op de ronde flens code 3.011141 (separaat<br />
verkocht). Altijd de hoogte tussen de kop van de eenheid en de halve dop<br />
(374 mm) respecteren (zie de tekening hier beneden).<br />
De verticale kit in deze configuratie kan verlengd worden tot een maximum<br />
lengte van 4 700 mm in verticale richting, met inbegrip van de eenheid (zie<br />
de volgende afbeelding).<br />
<br />
<br />
C32
(enkel voor model 28)<br />
Installatie van het diafragma voor verdeelstuk Ø 80/80. Voor een correcte<br />
installatie van de boiler is het verplicht om binnenin de spanbeugel, en voor<br />
de aanvoerbuis, een diafragma van Ø 48 (zie tekening) te installeren. De<br />
keuze van diafragma voor de afvoerbuis hangt af van de soort installatie<br />
en de maximale extensie ervan. Het is mogelijk om deze berekening uit te<br />
voeren aan de hand van de volgende tabellen:<br />
* voor de maximale omvangwaarden wordt 1 meter buis aan de uitlaat<br />
voorzien en de rest aan de aanvoer.<br />
Verdeelstuk kit Ø 80/80. Het verdeelstuk kit laat het toe om de evacuatiebuizen<br />
van de rookgassen en de aanvoerleiding van lucht uiteen te<br />
halen zoals op de tekening te zien is. Leiding (B) dient voor de uitlaat de<br />
verbrandingsgassen. De toevoerleiding (A) kan zowel rechts als links van<br />
de centrale uitlaat (B) geïnstalleerd worden. Deze twee leidingen kunnen<br />
in gelijk welke richting vastgezet worden.<br />
7<br />
B<br />
4<br />
1<br />
9<br />
5<br />
DIAFRAGMA<br />
*Omvang in meter<br />
Buis van Ø 80 horizontaal met twee gebogen koppelstukken.<br />
Diafragma<br />
Aanvoer<br />
Diafragma<br />
Uitvoer<br />
5<br />
6<br />
A<br />
3<br />
2<br />
Omvang<br />
Ø 48 Ø 44 Van 0 tot 14<br />
Ø 48 GEEN Meer dan 14<br />
Diafragma<br />
Aanvoer<br />
Uitlaat<br />
*Omvang in meter<br />
Buis van Ø 80 verticale sans gebogen<br />
Diafragma<br />
Uitvoer<br />
Omvang<br />
Ø 48 Ø 44 Van 0 tot 19<br />
Ø 48 GEEN Meer dan 19<br />
In de kit zit inbegrepen:<br />
1 - verbinding voor uitlaatleiding (1)<br />
1 - spanbeugel aanvoerbuis (3)<br />
1 - verbinding voor de lekdichtheid<br />
van de spanbeugel (2)<br />
1 - spanbeugel afvoerbuis<br />
Aanvoer<br />
7<br />
C82<br />
2 - gebogen buisverbindingen<br />
van 90° Ø80 (5)<br />
1 - einde aanvoerbuis Ø 80 (6)<br />
2 - interne witte sluitringen (7)<br />
1 - Externe grijze sluitring(8)<br />
1 - uitlaatbuis Ø 80 (9)<br />
8<br />
• Montage van de verdeelstuk kit Ø 80/80. Installeer de spanbeugel (4) op<br />
de centrale opening van de ketel met de verbinding (1) ertussen. Sluit<br />
het met behulp van een engelse (hexagonale) sleutel en een platte bout<br />
voorzien in de kit. De platte spanbeugel naar omhoog doen dat zich<br />
op de laterale opening bevindt in verhouding met de centrale opening<br />
(naargelang nodig) en het vervangen door de spanbeugel (3) met de<br />
verbinding (2) ertussen dat zich al aan de ketel bevindt. Daarna sluiten<br />
met behulp van een slagschroef. Verbind van het mannelijke (zachte)<br />
stuk van de gebogen elementen (5) met de vrouwelijke kant van de<br />
spanbeugels (3 en 4). Verbind de mannelijke (zachte) kant van het einde<br />
van de aanvoerbuis (6) met de vrouwelijke kant van het gebogen element<br />
(5) tot aan de stop. Vergewis u ervan dat u zowel de corresponderende<br />
interne als de corresponderende externe ringen reeds hebt aangebracht.<br />
Verbind, tot aan de stop, de mannelijke (zachte) kant van de uitlaatbuis<br />
(9) met het vrouwelijke gebogen element (5) nadat u de corresponderende<br />
verbindingsringen hebt aangebracht. Dit is namelijk nodig voor<br />
de lekdichtheid en de goede verbinding van de elementen va de kit.<br />
• Verbinding van de verlengbuizen en gebogen buizen. Om eventuele<br />
verlengingen te installeren en te verbinden met andere elementen van<br />
de stoombuizen moet u als volgt te zerk gaan: verbind tot aan de stop<br />
van de mannelijke(zachte) kant van de verbindingsbuis aan de vrouwelijke<br />
kant van de gebogen buis (met lekdichte verbindingen) met eerder<br />
geïnstalleerde elementen. Deze lekdichte verbindingen zijn nodig om<br />
lekken tegen te gaan en zorgen ook voor een goede verbinding met de<br />
elementen.<br />
• Op de volgende tekening wordt getoond hoe de verticale uitvoerbuis<br />
geïnstalleerd wordt op de horizontale aanvoerbuis.<br />
C52<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
13
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
14<br />
• Installatieafmetingen. De volgende tekening toont de minimale afmetingen<br />
aan voor de installatie van de verdeelstuk kit Ø80/80 in een<br />
gelimiteerd geval.<br />
C42<br />
Maximale bruikbare lengte<br />
(uiteinde van de aanvoer met rooster en de twee 90° gebogen verbindingsstukken inbegrepen)<br />
NIET GEISOLEERDE LEIDING GEISOLEERDE LEIDING<br />
Uitvoer (meter) Aanvoer (meter) Uitvoer (meter) Aanvoer (meter)<br />
1 36,0* 6 29,5*<br />
2 34,5* 7 28,0*<br />
3 33,0* 8 26,5*<br />
4 32,0* 9 25,5*<br />
5 30,5* 10 24,0*<br />
* Als u het gebogen verbindingstuk aan de aanvoer weglaat is het<br />
mogelijk om de aanvoerleiding met 2,5 meter te verlengen of met 2<br />
meter als u het gebogen verbindingstuk weglaat bij de aanvoer, en<br />
met 4,5 meter als u de twee gebogen verbindingstukken weglaat.<br />
• Verlengstuk voor de verdeelstuk kit Ø80/80.de maximale rechtlijnige<br />
lengte (zonder bochten) in verticale zin dat u kan gebruiken voor de<br />
aanvoerbuis en de afvoerbuis Ø80 is 41 meter, waarvan 40 aan de aanvoer<br />
en afvoer. Deze totale lengte komt overeen met een resistentiefactor dat<br />
equivalent is aan 100. De totale gebruikbare lengte , verkregen door de<br />
lengtes van de aanvoer- en afvoerbuizen Ø 80 op te tellen, kan tot een<br />
maximum van de volgende waarden lopen die in de tabel opgenomen<br />
zijn. In het geval dat het nodig is om accessoires of gemixte componenten te<br />
gebruiken (bijvoorbeeld van een scheiding Ø 80 naar een ronde buis) is<br />
het mogelijk om de maximale lengte te berekenen, mogelijk gekoppeld,<br />
aan de hand van een resistentiefactor voor elk element/component ofwel<br />
aan de hand van de equivalente lengte ervan. De som van deze resistentiefactoren<br />
mag de waarde 100 niet overschrijden.<br />
• Temperatuursdaling in het rookgaskanaal. Om condensatieproblemen<br />
van de rookgassen te vermijden in de afvoerleiding Ø 80 is het noodzakelijk<br />
om de lengte van de afvoerleiding te beperken tot een maximum<br />
van 5 meter, en dit doordat de leiding afkoelt aan de wand. Om langere<br />
afstanden te overbruggen moet u warmte-isolatiebuizen gebruiken (zie<br />
het hoofdstuk verdeelstuk kit Ø 80/80 warmte-isolatie).<br />
11 22,5*<br />
12 21,5*<br />
C82
NB.: bij de installatie van de leidingen Ø 80, moeten er iedere 3 meter een<br />
buissteun met een nagel gemonteerd worden.<br />
Verdeelstuk kit Ø 80/80 met warmte-isolatie. Montage van de kit:<br />
Installeer de spanbeugel (4) op de centrale opening van de ketel met de<br />
verbinding (1) ertussen. Sluit het met behulp van een engelse (hexagonale)<br />
sleutel en een platte bout voorzien in de kit. De platte spanbeugel naar<br />
omhoog doen dat zich op de laterale opening bevindt in verhouding met de<br />
centrale opening (naargelang nodig) en het vervangen door de spanbeugel<br />
(3) met de verbinding (2) ertussen dat zich al aan de ketel bevindt. Daarna<br />
sluiten met behulp van een slagschroef. Breng darna de dop (6) aan en<br />
laat het glijden over het gebogen verbindingsstuk (5) langs de mannelijke<br />
(zachte) kant, daarna de mannelijke (zachte) kant van het gebogen verbindingsstuk<br />
(5) verbinden met de vrouwelijke kant van de spanbeugel (4).<br />
De mannelijke (zachte) kant van het uiteinde van de aanvoer (7) verbinden<br />
tot aan de dop met de vrouwelijke kant van het gebogen element (5) met<br />
de sluitringen (8 en 9) ertussen. Deze sluitringen zorgen voor een correcte<br />
installatie van de buizen met e muur. Daarna de sluitdop (6) vastzetten op<br />
het uiteinde (7). Verbind, tot aan de dop, de mannelijke (zachte) kant van<br />
de afvoerbuis (10) met de vrouwelijke kant van het gebogen element (11)<br />
met een sluitring (8) ertussen die zorgt voor een goede installatie tussen de<br />
buizen en de rookgasleidingen.<br />
B<br />
8<br />
4<br />
1<br />
10<br />
11<br />
5 6<br />
De kit bevat:<br />
1 - verbinding voor de uitvoerbuis (1)<br />
1 - Een lekdichte verbinding voor de spanbeugel (2)<br />
1 - vrouwelijke spanbeugel voor de aanvoer (3)<br />
1 - vrouwelijke spanbeugel voor de afvoer (4)<br />
1 - een 90° gebogen verbindingsstuk Ø 80 (5)<br />
1 - een sluitdop voor de buis (6)<br />
1 - geïsoleerd uiteinde van de aanvoer Ø 80 (7)<br />
2 - interne witte sluitringen (8)<br />
1 - externe grijze sluitring (9)<br />
1 - geïsoleerde afvoerbuis Ø 80 (10)<br />
1 - 90° gebogen verbindingsstuk rond Ø 80/125 (11)<br />
C82<br />
• Een temperatuursdaling in de isolatieleidingen. Om alle problemen te<br />
vermijden in verband met condensatie van de rookgassen in de geïsoleerde<br />
afvoerbuis Ø 80 door afkoeling via de muur, is het noodzakelijk om de<br />
lengte van de afvoerbuis te beperken tot een lengte van 12 meter. Onderstaande<br />
tekening toont een typisch geval aan van warmte-isolatie met een<br />
korte aanvoerbuis en een heel lange afvoerbuis (meer dan 5 meter). De<br />
aanvoerbuis is helemaal geïsoleerd om condensatie van vochtige lucht in<br />
de ruimte waar de ketel zich bevindt te vermijden als het in contact komt<br />
3<br />
2<br />
7<br />
A<br />
8<br />
9<br />
• Verbinding van de verlengbuizen en gebogen buizen. Om eventuele<br />
verlengingen te installeren en te verbinden met andere elementen van<br />
de stoombuizen moet u als volgt te zerk gaan: verbind tot aan de stop<br />
van de mannelijke(zachte) kant van de verbindingsbuis aan de vrouwelijke<br />
kant van de gebogen buis (met lekdichte verbindingen) met eerder<br />
geïnstalleerde elementen. Deze lekdichte verbindingen zijn nodig om<br />
lekken tegen te gaan en zorgen ook voor een goede verbinding met de<br />
elementen.<br />
• Warmte-isolatie van verdeelstuk kit. In het geval dat er zich een condensatie<br />
van de rookgassen aan de afvoerbuizen of op de oppervlakte van<br />
de externe aanvoerbuizen voordoet, verschaft Immergas op aanvraag<br />
isolatie aanvoer- en afvoerbuizen. De warmte-isolatie kan nodig zijn<br />
aan de afvoerleidingen in geval van een te grote temperatuursdaling<br />
van de rookgassen tijdens de lozing ervan. De warmet-isolatie kan ook<br />
noodzakelijk zijn als de lucht die in de aanvoerbuis komt heel koud is<br />
waardoor het externe oppervlakte van de buis een temperatuur bedraagt<br />
die kouder is dan de temperatuur van de omgeving of de ruimte waarin<br />
ze zich bevindt. De volgende tekening toont verschillende toepassingen<br />
van de isolatiebuizen.<br />
De isolatiebuizen bestaan uit ronde buizen intern Ø 80 en extern Ø<br />
125 met een onbewegelijke luchthoes. Het is technisch onmogelijk om<br />
te beginnen met de twee gebogen isolatiebuizen Ø 80 aangezien de afmetingen<br />
dat niet toelaten. Het is daarentegen wel mogelijk te beginnen<br />
met één gebogen isolatiebuis, waarbij u kiest uit ofwel de afvoer- ofwel<br />
de aanvoerbuis. In het geval u eerst een gebogen geïsoleerde aanvoerbuis<br />
gebruikt, moet deze verbonden worden met de spanbeugel tot aan de<br />
dop aan de spanbeugel van de rookgasuitlaat. Deze situatie brengt de<br />
twee uitgangen van de aanvoer en de uitvoer van rookgassen op dezelfde<br />
hoogte.<br />
C82<br />
C82<br />
met de koude buis waarlangs buitenlucht binnenkomt. De afvoerbuis<br />
is ook helemaal geïsoleerd, behalve het gebogen verbindingsstuk aan de<br />
uitgang van de verdeelkit. Dit zorgt voor een vermindering van warmteverspreiding<br />
en bijgevolg ook van condensatie van rookgassen.<br />
NB.: bij de installatie van de isolatiebuizen is het noodzakelijk om iedere<br />
twee meter een buissteun te monteren met een nagel.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
15
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
16<br />
1.7 Uitstoot van de rookgassen door het rookgaskanaal/ algemeen<br />
rookkanaal.<br />
De afvoerbuis voor rookgassen mag niet aangesloten worden met een meerwandige<br />
collectieve afvoerleiding van het traditionele type. De afvoerbuis<br />
mag wel verbonden worden met een speciale collectieve afvoerleiding van<br />
het type LAS. De rookgaskanalen moet echt verkregen zijn via de berekeningsmethode<br />
en de normenprincipes door professionele gekwalificeerde<br />
technici. De gedeelten van de rookkanalen of van de afvoerbuizen waaraan<br />
de uitlaatbuis aan moet gekoppeld worden moeten aan de voorwaarden en<br />
de vereiste normen voldoen.<br />
1.8 Bestaande rookgaskanalen.<br />
Het is mogelijk om via een “systeem voor leidingen” de rookgaskanalen, de<br />
afvoerbuizen, de bestaande technische openingen te hergebruiken voor de<br />
uitstoot van verbrandingsproducten van de verwarmingsketel. De leidingen<br />
vereist wel dat geschikte buizen van de fabrikant alsook het correct navolgen<br />
van de installatie en het gebruik, zoals uitgelegd door de fabrikant en volgens<br />
de voorgeschreven normen.<br />
1.9 rookgasleidingen.<br />
Algemeenheden: een rookgasleiding voor uitstoot van verbrandingsproducten<br />
moet aan de volgende voorwaarden voldoen:<br />
- het moet geschikt zijn voor verbrandingsproducten, het moet waterdicht en<br />
thermisch geïsoleerd zijn;<br />
- het moet vervaardigd zijn uit onbrandbare materialen zodat het de met<br />
de tijd normale mechanische spanningen aankan, alsook de warmte en<br />
de reactie van de verbrandingsproducten en eventuele condensatie;<br />
- het moet verticaal zijn en het mag geen enkele bluts hebben;<br />
- het moet adequaat genoeg geïsoleerd zijn om condensatie en afkoeling<br />
van de rookgassen te vermijden, vooral als de verwarmingsketel zich<br />
buiten het gebouw of zich in een niet verwarmde ruimte bevindt;<br />
- het moet zich voldoende veraf bevinden, door middel van een luchthoes<br />
of geschikte isolatie, van zones waar brandbare producten of brandstoffen<br />
zijn;<br />
- U moet aan de ingang van het eerste rookgaskanaal een opvangbakje voorzien<br />
voor eventuele vaste stoffen en condensatie, op een hoogte van minimum<br />
500mm, voorzien van een metalen luchtdicht klepje;<br />
- het interne gedeelte ervan moet ofwel rond, vierkant of rechthoekig van<br />
vorm zijn (in de twee laatste gevallen, de hoeken afronden met een straal<br />
minder dan 20 mm). Voor andere hydraulische gedeelten equivalenten<br />
zijn telkens toegelaten;<br />
- het moet worden voorzien op de top van de schoorsteenpot, de voorwaarden<br />
daar altijd voor vervullend. Als er geen schoorsteenpot voorzien is<br />
dan moeten de specifiek voorgeschreven normen altijd gerespecteerd<br />
worden;<br />
- er mag geen enkel aanvoermechanisme op de top van de schoorsteenpot<br />
aangebracht worden;<br />
- er mag geen overdruk zijn in de afvoerbuis die tegen of binnenin bewoonde<br />
ruimtes geplaatst is.<br />
Schoorsteenpotten. De schoorsteenpot is een toestel dat op de top van een<br />
individuele of collectieve afvoerbuis geplaatst wordt. Dit toestel vergemakkelijkt<br />
de uitstoot van verbrandingsproducten, zelfs in atmosferisch slechte<br />
condities, en houdt externe vuiligheid tegen. Aan de volgende voorwaarden<br />
moet voldaan worden:<br />
- Een efficiënt uitgangsgedeelte hebben dat niet dubbel zo klein is als het<br />
gedeelte van de rookgasbuizen/-kanalen waarop het geïnstalleerd moet<br />
worden.<br />
- Het moet een gedeelte hebben dat regen of sneeuw tegenhoudt zodat<br />
het niet binnen kan in de rookgasleiding.<br />
- Het moet gebouwd zijn op een manier zodat de uitstoot van verbrandingsproducten<br />
steeds, zelfs als er wind is, in een veilige richting en<br />
gebogen.<br />
De hoogte van de uitlaatopening, in overeenstemming met met de top van de<br />
rookgaskanalen/-uitlaat, moet zich, onafhankelijk van elke schoorsteenpot,<br />
buiten de “reflux zone” bevinden om zo een tegendruk die de vrije uitstoot<br />
van verbrandingsproducten in de atmosfeer kan verhinderen tegen te gaan.<br />
Het is dus noodzakelijk rekening te houden met de minimale hoogtes die<br />
volgens de normen aangeduid staan op de tekeningen, en dit in het functie<br />
van de helling van het dak.<br />
Positie van de tochtgaten. Deze tochtgaten moeten:<br />
- op de buitenvoegen van de wanden van het gebouw geplaatst worden;<br />
- op een dergelijke manier geplaatst worden dat de afstand ertussen overeenkomt<br />
met de minimale aangetoonde waarden volgens de technische<br />
normen.<br />
1.10 Vullen van de installatie.<br />
Een keer de verwarmingsketel aangesloten is, de installatie vullen met behulp<br />
van een vulafsluiter. (zie tekening pagina 22).<br />
Deze vulling moet traag gebeuren zodat eventuele luchtbellen in het water<br />
de tijd krijgen te ontsnappen via de spleten van de verwarmingsketel en<br />
van het verwarmingssysteem.<br />
De verwarmingsketel is voorzien van een automatische aftapklep die zich<br />
op de circulator bevindt. De vulafsluiters van de radiatoren openen. Als bij<br />
het openen van deze vulafsluiter enkel water vloeit, de vulafsluiter terug<br />
sluiten.<br />
De vulafsluiter moet gesloten blijven zolang de manometer van de verwarmingsketen<br />
een waarde rond 1,2 bar aanduidt.<br />
N.B.: als de ketel in werking is, de circulatiepomp met intervallen aanleggen<br />
door actief op de stand-by/zomer/winter toets te drukken op het<br />
toetsenbord. De circulatiepomp reinigen door deze knop om te draaien wanneer<br />
de pomp in werking staat.<br />
Bij het eindigen van deze operatie de knop terugschakelen.<br />
1.11 In werking doen treden van de gasinstallatie.<br />
Om deze installatie aan te zetten moet u:<br />
- de deuren en ramen openen;<br />
- voorkomen dat er vonken of vlammen zijn;<br />
- de lucht in de buizen zuiveren;<br />
- U er zich van vergewissen dat de installatie luchtdicht is conform de<br />
aanwijzingen vastgelegd door de normen.<br />
1.12 Aanzetten van de verwarmingsketel (ontsteking).<br />
Volgens de opdracht Verklaring van de door de Wet voorziene Overeenstemming<br />
met de eisen, moet u de volgende handelingen voor het aanzetten<br />
van de ketel op de volgende manier doen:<br />
- de lucht- en waterdichtheid van het interne circuit nakijken zoals aangegeven<br />
en voorzien in de normen;<br />
- controleren of het gas dat u gebruikt overeenkomt met het gas waarvoor<br />
de ketel is gemaakt;<br />
- de ketel ontsteken en er zich van vergewissen dat de ontsteking correct<br />
gebeurt;<br />
- controleren of het gasdebiet en de druk overeenkomen met wat er in<br />
deze handleiding aangetoond staat. (zie pagina 32);<br />
- zich ervan verzekeren dat het veiligheidsapparaat werkt als er geen gas is<br />
en controleren of de tijd waarin de interventie gebeurt correct is;<br />
- de interventie van de hoofdschakelaar testen die zich boven de ketel<br />
bevindt;<br />
- controleren of het uiteinden van de aanvoer- en afvoerbuis niet verstopt<br />
zitten.<br />
N.B.: de begincontrole van de verwarmingsketel moet door een geautoriseerde<br />
technicus gerealiseerd worde. De garantie van deze verwarmingsketel begint op<br />
de datum van deze controle.<br />
Het controlecertificaat en de garantie worden aan de gebruiker overhandigd.
1.13 Circulatiepomp<br />
De verwarmingsketels van de serie Eolo Mini zijn uitgerust met een circulatiepomp<br />
met elektrische snelheidsregelaar die in drie posities gesteld kan<br />
worden. De eerste versnelling wordt afgeraden omdat dat samengaat met een<br />
Beschikbare statische druk bij installatie (met by-pass automatisch) – Eolo Mini 24-24 S.<br />
Statische druk (kPa)<br />
A= Beschikbare statische druk bij de installatie in de derde versnelling (met by-pass automatisch)<br />
B= Beschikbare statische druk bij de installatie in de tweede versnelling (met by-pass automatisch)<br />
Beschikbare statische druk bij installatie (met by-pass automatisch) – Eolo Mini 28.<br />
Statische druk (kPa)<br />
Eventuele deblockage van de pomp. In het geval dat de circulatiepomp na<br />
een lange tijd niet gewerkt heeft en geblokkeerd is geraakt, moet u de vorige<br />
knop losdraaien en de aandrijfas aan het draaien brengen met behulp van<br />
een schroevendraaier. U moet deze handeling met de grootste zorg uitvoeren<br />
zodat de as niet beschadigd geraakt.<br />
B<br />
Debiet (l/h)<br />
Debiet (l/h)<br />
A= Beschikbare statische druk bij de installatie in de derde versnelling (met by-pass automatisch)<br />
B= Beschikbare statische druk bij de installatie in de tweede versnelling (met by-pass automatisch)<br />
zwak debiet. Voor een optimale werking van de ketel is het aangeraden om<br />
de circulatiepomp in de hoogste versnelling te zetten (de derde versnelling)<br />
voor nieuwe installaties (monotube en module). De circulatiepomp is al<br />
uitgerust met een condensator.<br />
A<br />
B<br />
A<br />
Statische druk (m H 2 O)<br />
Statische druk (m H 2 O)<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
17
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
18<br />
1.14 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 24.<br />
<br />
Legende:<br />
1 - Reservoir voor monstername (Air A)- (rookgassen F)<br />
2 - Ventilator<br />
3 - Sanitaire fluxostaat<br />
4 - Gasklep<br />
5 - Vulafsluiter van het circuit<br />
6 - Manometer van de ketel<br />
7 - Druknemer negatief signaal<br />
8 - Druknemer positief signaal<br />
9 - Pressostaat rookgassen<br />
10 - Waterdichte kamer<br />
11 - aanvoersensor<br />
12 - veiligheidsthermostaat<br />
13 - vaas expansie installatie<br />
14 - Verbrandingskamer<br />
15 - Klep voor luchtuitstoot<br />
16 - Ketelcirculator<br />
17 - Veiligheidsventiel 3 bar<br />
18 - Platen warmtewisselaar<br />
19 - kleppen 3 sporen (gemotoriseerd)<br />
20 - By-pass automatisch<br />
21 - Aftapkraan circuit<br />
22 - Afzuigkap rookgassen<br />
23 - Primaire wisselaar<br />
24 - Ontstekingselektrodes en detectie-elektrodes<br />
25 - Brander
1.15 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 24 S.<br />
<br />
<br />
Legende:<br />
1 - Reservoir voor monstername (Air A)- (rookgassen F)<br />
2 - Ventilator<br />
3 - Gasklep<br />
4 - Vulafsluiter van het circuit<br />
5 - Manometer van de ketel<br />
6 - Druknemer negatief signaal<br />
7 - Druknemer positief signaal<br />
8 - Pressostaat rookgassen<br />
9 - waterdichte kamer<br />
10 - Aanvoersensor<br />
11 - veiligheidsthermostaat<br />
12 - Vaas expansie installatie<br />
13 - Verbrandingskamer<br />
14 - Klep voor luchtuitstoot<br />
15 - ketelcirculator<br />
16 - veiligheidsventiel 3 bar<br />
17 - By-pass automatisch<br />
18 - aftapkraan circuit<br />
19 - afzuigkap rookgassen<br />
20 - primaire wisselaar<br />
21 - Ontstekingselektroden en detectie-elektroden<br />
22 - brander<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
19
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
20<br />
1.16 Onderdelen verwarmingsketel Eolo Mini 28.<br />
<br />
Legende:<br />
1 - Reservoir voor monstername (Air A)—(rookgassen F)<br />
2 - Ventilator<br />
3 - Sanitaire fluxostaat<br />
4 - Gasklep<br />
5 - Vulafsluiter van het circuit<br />
6 - Manometer ketel<br />
7 - Druknemer negatief signaal<br />
8 - Druknemer positief signaal<br />
9 - Pressostaat rookgassen<br />
10 - Waterdichte kamer<br />
11 - Aanvoersonde<br />
12 - Veiligheidsthermostaat<br />
13 - Vaas expansie installatie<br />
14 - Verbrandingskamer<br />
15 - Klep voor luchtuitstoot<br />
16 - Ketelcirculator<br />
17 - Veiligheidsventiel 3 bar<br />
18 - Platen warmtewisselaar<br />
19 - Klep drie sporen (gemotoriseerd)<br />
20 - By-pass automatisch<br />
21 - Aftapkraan circuit<br />
22 - Afzuigkap rookgassen<br />
23 - Primaire wisselaar<br />
24 - Ontstekingselektroden en detectie-elektroden<br />
25 - Brander
GEBRUIKER<br />
2<br />
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK<br />
EN HET ONDERHOUD<br />
2.1 Reiniging en onderhoud.<br />
Opgelet: De gebruiker is verplicht een jaarlijks onderhoud van thermische<br />
installatie te verrichten en ten minste iedere twee jaar een controle van de<br />
verbranding uit te voeren. (“test rookgassen”).<br />
Deze handelingen moeten de karakteristieken, de veiligheid en het rendement<br />
van de ketel ten goede komen.<br />
We raden u dan ook aan een jaarlijkse onderhoud en reiniging te bedingen<br />
met uw lokale technicus.<br />
2.2 Algemene instructies.<br />
De verwarmingsketel niet direct blootstellen aan damp afkomstig van een<br />
kooktafel.<br />
Het gebruik van de ketel is verboden voor kinderen en niet-experten.<br />
Het uiteinde van de afvoerpijp niet aanraken, aangezien de rookgassen<br />
heel warm zijn.<br />
Uit veiligheidsoverwegingen moet u er zich van vergewissen dat het ronde uiteinde<br />
van de afvoer- en aanvoerpijp niet verstopt zit, zelfs niet heel even.<br />
In het geval dat de ketel tijdelijk niet gebruikt wordt:<br />
a) het voedingsysteem legen met water, het gebruik van antivries is niet<br />
voorzien.<br />
2.3 Bedieningspaneel - Eolo Mini.<br />
Legende:<br />
1 - Resettoets<br />
2 - Stand-by / winter/ zomer toets<br />
3 - Toets (+) om de temperatuur van het<br />
sanitair water te verhogen<br />
4 - Toets (-) om de temperatuur van het<br />
sanitair water te verlagen<br />
Ontsteking van de verwarmingsketel – (voor modellen 24- 28) (zie<br />
pagina 21).<br />
Vooraleer de verwarmingsketel te ontsteken zich ervan vergewissen dat het<br />
circuit vol water zit en de naald van de manometer (7) controleren. Deze<br />
moet een waarde aantonen tussen 1 en 1,2 bar.<br />
- De gaskraan openen in bovenwaartse richting van de ketel.<br />
- Toets (2) indrukken en de stand op zomer ( ) of winter (<br />
) zetten. N.B.: toets (2) moet ingedrukt blijven tot standby<br />
op het scherm komt (--), zomer ( ) of winter ( ).<br />
Opgelet: na iedere stand de toets loslaten om naar de volgende functie<br />
te kunnen gaan.<br />
b) De elektriciteitstoevoer blokkeren, alsook de toevoer van gas en water.<br />
In het geval dat er werken of onderhoud verricht worden in de buurt van<br />
de leidingen of in het uitstootapparaat van de rookgassen, het apparaat uitschakelen,<br />
en wat de werken betreft, de goede werking van de leidingen en<br />
het apparaat laten nazien door een gekwalificeerde technicus. Het apparaat<br />
niet reinigen met brandbare substanties.<br />
Geen recipiënten of brandbare substanties in dezelfde ruimte van het<br />
apparaat plaatsen.<br />
• Opgelet: het gebruik van gelijk welk gereedschap dat op elektriciteit<br />
werkt is onderhevig aan enkele fundamentele regels, zoals:<br />
- het apparaat niet aanraken met vochtige of natte delen van het lichaam,<br />
het apparaat ook nooit aanraken zonder schoeisel;<br />
- de elektriciteitskabels niet weggooien, het apparaat beschermen tegen<br />
elke atmosferische factoren ( regen, zon, etc…);<br />
- de gebruiker mag de voedingskabel niet zelf vervangen;<br />
- in het geval dat een kabel verslijt, het apparaat uitschakelen en de kabel<br />
enkel laten vervangen door een gekwalificeerde technicus;<br />
- als het apparaat een tijdlang uitgeschakeld zal worden is het aan te bevelen<br />
de elektrische voedingsschakelaar af te koppelen.<br />
5 - Toets (+) om de temperatuur van het<br />
installatiewater te verhogen<br />
6 - Toets (-) om de temperatuur van het<br />
installatiewater te verlagen<br />
7 - Manometer ketel<br />
8 - Werking sanitair<br />
9 - Visualisatie temperatuur en foutmelding<br />
10 - Meeteenheid<br />
11 - werking verwarming<br />
12 - Winter<br />
13 - Zomer<br />
14 - Afgegeven vermogen<br />
15 - Aanwezigheid van een vlam<br />
Nadat u de zomerfunctie geselecteerd heeft wordt ( ) de temperatuur van<br />
het sanitaire water geregeld aan de hand van toetsen (3-4).<br />
Nadat u de winterfunctie geselecteerd heeft wordt ( ) de temperatuur van<br />
het installatiewater geregeld met toetsen (5-6). Het regelen van de temperatuur<br />
van het sanitaire water daarentegen wordt steeds geregeld met toetsen<br />
(3-4) door te drukken op (+) verhoogt de temperatuur, door te drukken<br />
op (-) verlaagt de temperatuur.<br />
N.B.: de temperatuur van het warme sanitaire water dat eruitkomt hangt af<br />
van het debiet van het water en de temperatuur van het water als het de ketel<br />
binnenkomt. Het kan ook voorkomen dat de temperatuur van het water dat<br />
uit de kraan komt enkele graden verschilt van de ingezette temperatuur.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
21
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
22<br />
Op dat ogenblik functioneert de ketel automatisch. Als er geen warm water<br />
nodig is (verwarming of productie van warm sanitair water) dan blijft de ketel<br />
“op wacht”, dit betekent dat ze gevoed wordt zonder vlam. Iedere ontsteking<br />
van de brander wordt op het scherm getoond met een symbool (15).<br />
Ontsteking van de verwarmingsketel – (voor modellen 24 S) (zie pagina<br />
21).<br />
Opgelet: Toetsen (3), (4) (Voor het regelen van de temperatuur van het<br />
sanitaire water) en toets (2) (functie modus “Zomer”, symbool “13”) werken<br />
niet als ze niet geselecteerd zijn.<br />
Vooraleer de ketel te ontsteken moet u er zich van vergewissen dat het<br />
circuit vol water is en de naald (7) van de manometer een waarde aangeeft<br />
tussen 1 en 1,2 bar.<br />
- De gaskraan openen in bovenwaartse richting van de ketel<br />
- Toets (2) indrukken en de ketel op winterstand zetten<br />
( ). N.B.: toets (2) moet ingedrukt blijven tot stand-by<br />
op het scherm komt (--), zomer ( ) of winter ( ).<br />
Opgelet: na iedere stand de toets loslaten om naar de volgende functie<br />
te kunnen gaan.<br />
Nadat u de winterfunctie geselecteerd heeft wordt ( ) de temperatuur<br />
van het installatiewater geregeld met toetsen (5-6). Als u op toets (+)<br />
drukt verhoogt de temperatuur van het water, als u op toets (-) drukt<br />
vermindert ze.<br />
Op dat ogenblik functioneert de ketel automatisch. Als er geen warm water<br />
nodig is (verwarming of productie van warm sanitair water) dan blijft de ketel<br />
“op wacht”, dit betekent dat ze gevoed wordt zonder vlam. Iedere ontsteking<br />
van de brander wordt op het scherm getoond met een symbool (15).<br />
2.4 Signalisatie pannes en abnormaliteiten.<br />
De lichtjes op het scherm kunnen van groen in oranje of rood veranderen in<br />
geval van een abnormaliteit. Op het scherm verschijnen dan ook volgende<br />
fautcodes die u in de tabel kan weervinden.<br />
Gesignaleerde abnormaliteit<br />
code<br />
op<br />
scherm<br />
kleur<br />
licht op<br />
scherm<br />
Blokkering door een ontstekingsfout 01 Rood<br />
Blokkering thermostaat (veiligheid) 02 Rood<br />
Elektromechanische contacten 04 Rood<br />
Abnormaliteit aanvoersonde 05 Oranje<br />
Panne pressostaat rookgassen 11 Oranje<br />
Parasietvlam 20 Rood<br />
Onvoldoende circulatie 27 Oranje<br />
Communicatieonderbreking met de CND 31 Oranje<br />
Blokkering door een ontstekingsfout. Iedere keer als de omgeving<br />
verwarmt moet worden of als er warm water nodig is ontsteekt de verwarmingsketel<br />
zichzelf automatisch. Als er een fout optreedt bij de ontsteking<br />
van de brander zal er 10 seconden nadat er warm water nodig was de ketel<br />
blokkeren wegens een ontstekingsfout (code 01). Om de “blokkering door<br />
een ontstekingsfout” op te heffen moet u op de resettoets (1) drukken. Het<br />
is mogelijk dat het apparaat faalt de “blokkering door ontstekingsfout” op te<br />
heffen bij de eerste keer dat het apparaat gebruikt wordt, of als het apparaat<br />
lange tijd niet gewerkt heeft. Als dit zich regelmatig voordoet moet u een<br />
geautoriseerde technicus bellen.<br />
Blokkering thermostaat door oververhitting. In het geval dat er een<br />
abnormaliteit optreedt door interne ongewone oververhitting blokkeert<br />
de ketel zich. (code 02). Laat de ketel afkoelen en daarna de “blokkering<br />
door oververhitting” opheffen door op de resettoets (1) te drukken. Als dit<br />
probleem zich vaak voordoet moet u een technicus bellen.<br />
Elektromechanische contacten. Dit doet zich voor bij een resistief contact<br />
van de veiligheidsthermostaat of van de pressostaat rookgassen.<br />
Abnormaliteit aanvoersonde. Als de kaart een abnormaliteit detecteert aan<br />
de aanvoersonde van de installatie (code 05), dan start de verwarmingsketel<br />
niet. In dat geval moet u een gekwalificeerde technicus bellen.<br />
Geen omschakeling van de pressostaat voor rookgassen. Deze abnormaliteit<br />
komt voor als de aanvoer- of uitvoerbuis verstopt zijn of als er de<br />
ventilator geblokkeerd is. (code 11). Als er een herstel is naar de normale<br />
condities, dan zal de ketel automatisch heropstarten zonder dat u op de<br />
resettoets moet drukken.Als de abnormaliteit aanhoudt moet u een geautoriseerde<br />
technicus bellen.<br />
Parasietvlam. Deze abnormaliteit komt voor als er gasontsnapping is uit<br />
het circuit of als het controlevlammetje een abnormaal klein geworden is.<br />
(code 20).<br />
Onvoldoende watercirculatie. Deze abnormaliteit komt voor in het geval<br />
van een oververhitting van de ketel dat veroorzaakt is door een zwakkke<br />
watercirculatie in het primaire circuit (code 27). De waarschijnlijke oorzaken<br />
zijn:<br />
- zwakke circulatie installatie? U moet zich ervan vergewissen dat er geen<br />
enkele storing in het verwarmingscircuit is en dat er zich absoluut geen<br />
lucht in het circuit bevindt. (ontlucht);<br />
- de pomp is geblokkeerd. Het is nodig dat u de pomp deblokkeert.<br />
Als dit probleem zich vaak voordoet moet u een geautoriseerde technicus<br />
bellen.<br />
Communicatieonderbreking met de numerieke afstandsbediening. Deze<br />
abnormaliteit doet zich 1 minuut na de communicatieonderbreking tussen<br />
de ketel en de afstandsbediening voor. (code 31). Om de foutcode terug op<br />
nul te zetten moet u de druk van de ketel laten en ze daarna terug onder<br />
druk zetten.Als dit probleem zich vaak voordoet moet u een geautoriseerde<br />
technicus bellen.<br />
Signalisatie en diagnose - visualisatie op het scherm van de numerieke<br />
afstandsbediening (optie). Als de ketel normaal werkt zal er op het scherm<br />
van de afstandsbediening de waarde van de omgevingstemperatuur te zien<br />
zijn. Maar als de ketel niet goed werkt of als er zich een abnormaliteit<br />
voordoet, dan wordt die temperatuur vervangen door een foutmelding dat<br />
overeenkomt met de code uit tabel op pagina 22.<br />
Opgelet: In het geval van stand-by " ", staat er op het scherm van de<br />
afstandsbediening een foutmelding “31E”. De afstandsbediening blijft aanstaan,<br />
wat ervoor zorgt dat de ingestelde programma’s niet verloren gaan.<br />
Uitschakelen van de verwarmingsketel. Druk op toets (2 pagina 21) (<br />
) totdat het symbool (--) op het scherm verschijnt.<br />
N.B.: de ketel blijft ook in die omstandigheden onder druk.<br />
DE gaskraan sluiten boven het apparaat. Als het apparaat lange tijd niet<br />
gebruikt wordt mag u het niet onnodig aangeschakeld laten.<br />
2.5 Herstel van de druk van het verwarmingssysteem.<br />
Op regelmatige basis de druk van het water in de installatie controleren.<br />
De naald van de manometer moet een waarde aangeven dat tussen 1 en<br />
1,2 bar ligt.<br />
Als de druk minder is dan 1 bar (omdat de installatie te koud staat) is het nodig<br />
dat u de druk herstelt met behulp van de kraan die zich onder de verwarmingsketel<br />
bevindt. (zie tekening).<br />
N.B.: na de handeling de kraan terug dichtdraaien.<br />
Als de druk in de buurt van 3 bar komt zal er een interventie van het<br />
veiligheidsventiel optreden.<br />
In dat geval moet een gekwalificeerde technicus het probleem verhelpen.<br />
Als er regelmatig drukdalingen zijn moet u er een gekwalificeerde technicus<br />
bijhalen om eventueel verlies van de installatie te voorkomen.
2.6 ledigen van de installatie.<br />
Om de installatie te ledigen moet u de aftapkraan gebruiken die daar speciaal<br />
voor voorzien is. (zie vorige tekening alsook pagina’s 18, 19, 20).<br />
Vooraleer u deze handeling uitvoert moet u zeker zijn dat de vulafsluiter<br />
goed gesloten is.<br />
2.7 antivriesbeveiliging.<br />
Het apparaat is uitgerust met een antivries functie die de pomp en de brander<br />
activeert wanneer de temperatuur van het water in de installatie binnenin<br />
de verwarmingsketel onder de 4° zakt. Deze functie wordt gedesactiveerd<br />
vanaf het moment dat het water een temperatuur van 42° graden bereikt.<br />
De antivriesfunctie werkt gegarandeerd als het apparaat en alle onderdelen<br />
naar behoren functioneren, als het apparaat zich niet in een “blokkering”situatie<br />
bevindt en als er een elektriciteitstoevoer is. Om het apparaat goed<br />
te doen werken na een lange periode van inactiviteit het apparaat volledig<br />
leeg maken of antivries substanties in het water van het verwarmingssysteem<br />
mengen. In beide gevallen is het nodig het sanitairse circuit leeg<br />
te maken (modellen 24 en 28). Als de installatie geregeld geledigd moet<br />
worden is het onontbeerlijk behandeld water te gebruiken voor de vulling<br />
om kalkaanslag te vermijden.<br />
2.8 Reinigen van het omhulsel.<br />
Om het omhulsel van de ketel schoon te maken moet u vochtige doeken<br />
en neutrale zeep gebruiken. U mag in geen geval schuurmiddel of poederdetergenten<br />
gebruiken.<br />
2.9 Definitief uitschakelen.<br />
Een definitieve uitschakeling moet uitgevoerd worden door professioneel<br />
gekwalificeerd personeel waarbij onder andere de verbinding van de elektriciteitstoevoer<br />
verbroken moet worden alsook de toevoer van water en<br />
brandstof.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
23
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
24<br />
TECHNICUS<br />
3<br />
BEGINCONTROLE VAN DE KETEL<br />
Om de ketel aan te zetten is het nodig dat:<br />
- U er zich van vergewist dat er een verklaring is die overeenstemt met de<br />
installatie.<br />
- U er zich van vergewist dat het type gas dat u gebruikt overeenkomstig<br />
is met het gas waarvoor het toestel vervaardigd is.<br />
- U controleert dat het toestel aangesloten is aan een net van 230V -50Hz<br />
, u de correctheid van de polariteit controleert en de verbinding met de<br />
aarding.<br />
- U er zich van vergewist dat het verwarmingstoestel goed werkt en dat de<br />
naald van de manometer een druk weergeeft tussen 1/1,2 bar.<br />
- Dat u zich er van vergewist dat de sluiter van het verluchtingsgat goed<br />
openstaat en dat er bij de installatie het apparaat genoeg afgesloten is<br />
van de buitenlucht.<br />
- U de verwarmingsketel ontsteekt en u er zich van vergewist dat de ontsteking<br />
correct gebeurt.<br />
- U het maximale, middelmatige en minimale gasdebiet controleert alsook<br />
de respectievelijke druk die ook op pagina 32 van de handleiding aangeduid<br />
staat.<br />
- U de interventie van het veiligheidssysteem controleert alsook het respectievelijk<br />
interventieverklikkerlichtje.<br />
- U de hoofdschakelaar controleert die zich boven de ketel bevindt.<br />
3.1 Elektrisch schema Eolo Mini 24-28<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Legende:<br />
B1 - aanvoersonde<br />
CND- numerieke afstandbediening<br />
DS1 - scherm<br />
E1 - lichtelektrode<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
DE boiler is samengesteld uit een pressostaat voor de omgeving (S20), de<br />
chronothermostaat on/off, een uurregelaar of een numerieke afstandsbediening<br />
(CNA). Verbinden met de polen 40- 41 en de brug X40 verwijderen.<br />
<br />
E2 - Detectie-elektrode<br />
E4 - Veiligheidsthermostaat<br />
F1 - verbindingszekering<br />
F2 - neutrale zekering<br />
M1 - Ketelcirculator<br />
- U controleert dat de thermische aandrijfelementen voor de aanvoer en/of<br />
de afvoer niet verstopt zijn.<br />
- U controleert of de interventie voor de drukregelaar bij afwezigheid van<br />
lucht naar behoren functioneert.<br />
- U controleert of de interventie van veiligheidsregelaars naar behoren<br />
functioneren.<br />
- De regelaars voor het gasdebiet veilig vastzet.<br />
- U de productie van warm water controleert (enkel voor de modellen<br />
24 en 28).<br />
- U de lekdichtheid van de watercircuits controleert.<br />
- U de ventilatie en/of verluchting van het lokaal controleert waar het<br />
toestel geïnstalleerd is.<br />
U mag het toestel niet gebruiken als één van deze veiligheidsregels negatief<br />
blijkt te zijn.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
M20 - ventilator<br />
JP1 - controleschakelaar voor het type ketel<br />
(afgerond 2-3)<br />
M30 - afsluitklep met drie kanalen<br />
S2 - functiekiezer<br />
S3 - knop voor reset blockage<br />
S4 - vloeistofstroomschakelaar sanitair<br />
S6 - rookgas pressostaat<br />
S20 - pressostaat voor de omgeving<br />
(in optie)<br />
S21 - knop voor de vermeerdering van de<br />
temperatuur van het sanitair water<br />
S22 - knop voor vermindering van de<br />
temperatuur van het sanitair water<br />
S23 - knop voor de vermeerdering van de<br />
temperatuur van de chauffage.<br />
S24 - knop voor de vermindering van de<br />
temperatuur van de chauffage.<br />
T1 - ontstekingstransformator<br />
T2 - transformator ketelkaart<br />
X40 - thermostaatbrug van de omgeving<br />
Y1 - afsluitklep voor gas<br />
Y2 - afsluitklepregelaar voor gas
3.2 Elektrisch schema - Eolo Mini 24 S.<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Legende:<br />
B1 - aanvoervoeler<br />
CRD - numerieke afstandbediening<br />
DS1 - scherm<br />
E1 - lichtelektrode<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
DE boiler is samengesteld uit een pressostaat voor de omgeving (S20), de<br />
chronothermostaat on/off, een uurregelaar of een numerieke afstandsbediening<br />
(CNA). Verbinden met de polen 40- 41 en de brug X40 verwijderen.<br />
<br />
<br />
E2 - Detectie-elektrode<br />
E4 - Veiligheidsthermostaat<br />
F1 - verbindingszekering<br />
F2 - neutrale zekering<br />
M1 - Ketelcirculator<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
M20 - ventilator<br />
JP1 - controleschakelaar voor het type<br />
ketel (afgerond 2-3)<br />
S2 - functiekiezer<br />
S3 - knop voor reset blockage<br />
S6 - rookgas pressostaat<br />
S20 - pressostaat voor de omgeving<br />
( in optie)<br />
S21 - knop voor de vermeerdering van de<br />
temperatuur van het sanitair water<br />
S22 - knop voor vermindering van de<br />
temperatuur van het sanitair water<br />
S23 - knop voor de vermeerdering van de<br />
temperatuur van de chauffage.<br />
S24 - knop voor de vermindering van de<br />
temperatuur van de chauffage.<br />
T1 - ontstekingstransformator<br />
T2 - transformator ketelkaart<br />
X40 - thermostaatbrug van de omgeving<br />
Y1 - afsluitklep voor gas<br />
Y2 - afsluitklepregelaar voor gas<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
25
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
26<br />
3.3 Hydraulisch schema - Eolo Mini 24 - 28.<br />
Legende<br />
1 - Debietschakelaar sanitair<br />
2 - Debiet begrenzer<br />
3 - Kraan voor het vullen van het circuit<br />
4 - Gaskraan<br />
5 - Brander<br />
6 - Primair knooppunt<br />
7 - Rook afzuigkap<br />
8 - Ventilator<br />
9 - Waterdichte kamer<br />
10 - Drukmeter rook<br />
11 - Aanvoervoeler<br />
12 - Veiligheidsthermostaat<br />
13 - Installatie expansievat<br />
14 - Kraan voor luchtevacuatie<br />
15 - Ketel circulator<br />
16 - Knooppunt plaat<br />
17 - 3-draadsmotor<br />
18 - Automatische bypass<br />
19 - Kraan voor lediging<br />
20 - Veiligheidsklep van 3 bar<br />
G - Toevoer van gas<br />
W/C - Uitgang warm water<br />
K/F - Uitgang koud water<br />
R - Retour circuit<br />
P - Aanvoer circuit<br />
3.4 Hydraulisch schema - Eolo Mini 24S.<br />
Legende:<br />
1 - Veiligheidsklep van 3 bar<br />
2 - Kraan voor het vullen van het circuit<br />
3 - Gaskraan<br />
4 - Brander<br />
5 - Primair knooppunt<br />
6 - Rook afzuigkap<br />
7 - Ventilator<br />
8 - Waterdichte kamer<br />
9 - Drukmeter rook<br />
10 - Aanvoervoeler<br />
11 - Veiligheidsthermostaat<br />
12 - Installatie expansievat<br />
13 - Kraan voor luchtevacuatie<br />
14 - Ketel circulator<br />
15 - Automatische bypass<br />
16 - Aanvoer ontvanger<br />
17 - Kraan voor lediging<br />
G - Gastoevoer<br />
A - Vulling van het circuit<br />
R - Retour circuit<br />
P - Aanvoer circuit
3.5 Eventuele ongemakken en hun mogelijke oorzaken.<br />
NB: elk onderhoud en elke interventie moet gedaan worden door een<br />
geautoriseerde technicus.<br />
- Geur van gas: deze geur heeft zijn oorzaak op het niveau van de gasleidingen<br />
in het buizencircuit. Het is nodig om de gasdichtheid van de<br />
gastoevoer in het circuit te controleren.<br />
- De ventilator werkt maar het aansteken zelf zet geen enkele actie in<br />
gang op het niveau van de brander. Het is mogelijk dat de ventilator in<br />
werking gebracht wordt maar dat de beveiligde drukmeter het contact<br />
niet overbrengt. Om hiervan zeker te zijn:<br />
1) kijk of het circuit van toevoer en afvoer niet veel te lang is (op het vlak<br />
van de toegelaten afmetingen);<br />
2) kijk of het circuit van toevoer en afvoer niet geheel of gedeeltelijk<br />
verstopt zit (zowel bij de kant van aanvoer als toevoer controleren);<br />
3) kijk of het diafragma dat zich of de aanvoerleiding bevindt overeen<br />
stemt met de lengte van de aanvoer- en afvoerleidingen;<br />
4) kijk of de waterdichte kamer wel volledig waterdicht is;<br />
5) kijk of de druk op de toevoer van de ventilator niet lager is dan 196<br />
V.<br />
- Onregelmatige verbranding (een rode of een gele vlam). Mogelijk oorzaken:<br />
vuile brander, niet correcte verbrandingsparameters, verstopte<br />
flexibele klep, slecht geïnstalleerde aanvoer-afvoer terminal. Reinig de<br />
hierboven genoemde componenten en controleer of het terminalelement<br />
wel goed geïnstalleerd is.<br />
- Frequente interventies van de veiligheidsthermostaat die oververhit<br />
geraakt. Deze interventies kunnen afhangen van een vermindering van<br />
waterdruk in de ketel, van een zwakke circulatie in de verwarmingsinstallatie,<br />
van het blokkeren van de circulator of van een onregelmatigheid<br />
op de regelkaart van de ketel zelf. Het is nodig er zeker van te zijn dat de<br />
druk binnen de installatie binnen de vastgestelde limieten blijft; dit kan<br />
gecontroleerd worden op de manometer. Controleer of de radiatorkranen<br />
niet allemaal gesloten zijn.<br />
- De aanwezigheid van lucht in de installatie. Controleer de opening van de<br />
ontluchtingsdop (zie de fig. op blz. 18-19-20). Controleer of de druk van<br />
de installatie en de vulling van het expansievat binnen de vooropgestelde<br />
limieten blijven, de waarde van de druk binnen het expansievat moet op<br />
1,0 bar staan en de waarde van de druk van de installatie tussen 1 en 1,2<br />
bar.<br />
- Blokkering van ontsteking zie pagina’s 22 en 6 (elektrische aansluitingen)<br />
(enkel voor de modellen 24 en 28)<br />
- Een zwakke wateruitstoot: in het geval van een vermindering in het<br />
rendement in de verdeling van het warm water ten gevolge van calcaire<br />
afzettingen (dit zijn afzettingen van calcium en magnesium) is het aangeraden<br />
een chemische ontkalking te doen en te laten uitvoeren door een<br />
bevoegd technicus. Deze chemische ontkalking moet uitgevoerd worden<br />
op het niveau van de bewatering in het knooppunt volgens de gekende<br />
regels. Om de goede staat en werking van het knooppunt te garaderen<br />
is het nodig een niet corrosieve ontkalker te gebruiken. Deze reiniging<br />
moet ook uitgevoerd worden zonder hulp van mechanische voorwerpen<br />
die het knooppunt kunnen beschadigen.<br />
3.6 Eventuele afstelling van de Eolo Mini<br />
• Het afstellen van de nominale thermische warmte van de ketel.<br />
(Voor modellen 24S):<br />
N.B.: dit is enkel uit te voeren aan het einde van de leiding van de<br />
verwarming (zie parameter P8).<br />
(Voor modellen 24 en 28):<br />
- Druk op de toets (+) voor de temperatuur te regelen van het water (nummer<br />
3 pagina 21) juist tot de temperatuur van maximale werking.<br />
- Open een warmwaterkraan om een interventie van de modulatie te<br />
vermijden.<br />
(Voor modellen 24 - 24 S en 28):<br />
- Stel met de afzuigmoer (nummer 3 pagina 29) het nominaal vermogen<br />
in van de ketel, zich houdend aan de maximale waarden die aangegeven<br />
zijn in de tabellen op pagina 32 aangaande het type gas.<br />
- Door ze in wijzerzin mee te doen draaien wordt de thermische druk<br />
opgevoerd, in tegenwijzerzin vermindert ze.<br />
• Afstellen van het minimaal thermisch vermogen van de ketel (zie figuur<br />
pagina 29).<br />
N.B.: ga enkel verder nadat de nominale druk geregeld is.<br />
Om de minimale thermische druk af te stellen, ga tewerk met de kruisvormige<br />
plastieken schroef (2) die zich boven de gaskraan bevindt terwijl<br />
de afzuigmoer volledig afgesloten is (3);<br />
- zet de regelende bobijn zonder druk (het volstaat om een schakel te<br />
ontkoppelen); draai dan de moer in wijzerzin mee om de druk binnenin<br />
te vergroten en in de tegengestelde zin om deze te verminderen. Op het<br />
punt van de afstelling, zet de modulerende bobijn terug onder druk. De<br />
druk waarop afgesteld wordt kan niet minder zijn dan het minimaal<br />
vermogen van de ketel zoals door de waarden in de tabel op pagina 32<br />
aangegeven wordt volgens het type van gas.<br />
N.B.: om de afstellingen aan de gaskraan te brengen, open de plastieken kap<br />
(6) en plaats ze terug zoals aangegeven in de werkinstructies.<br />
3.7 Programmeren van de elektronische kaart (zie figuur pagina 21).<br />
De Eolo Mini ketel is ontworpen voor de eventuele programmering van<br />
enkele werkingsparameters. Het aanpassen van deze parameters, volgens de<br />
hierop volgende instructies staan toe de ketel aan te passen en de werking<br />
van de ketel aan uw specifieke eisen te laten voldoen.<br />
Ga als volgt te werk om tot de programmering toegang te krijgen:<br />
- Druk op hetzelfde moment en dit voor ongeveer 15 seconden op de<br />
knoppen (1) en (2) tot op het scherm het menu om te programmeren<br />
verschijnt;<br />
- Selecteer met behulp van de knoppen (3) en (4) de te veranderen parameter<br />
volgens onderstaande tabel:<br />
Lijst Parameters Beschrijving<br />
P1 Selectie van het type gas<br />
P3<br />
Opslagpunt van vast of gekoppeld sanitair<br />
(behalve op de modellen 24 S)<br />
P5 Minimaal verwarmingsvermogen<br />
P6 Maximaal verwarmingsvermogen<br />
P7 Interne klok ontsteking verwarming<br />
P8 Interne klok leiding verwarming<br />
P9<br />
Methode van verwarming<br />
(monothermisch - bithermisch)<br />
- pas de corresponderende waarde aan door de volgende tabellen te raadplegen<br />
bij knoppen (5) en (6);<br />
- bevestig de geconfigureerde waarde door op knop Op nul zetten (1) te<br />
drukken voor ongeveer 5 seconden totdat het scherm weggaat uit het<br />
programmeermenu ; om de handeling te annuleren, druk tegelijkertijd op<br />
toetsen (3) en (4) voor de regeling van de temperatuur van het water.<br />
N.B.: als niemand op de toetsen drukt wordt de operatie automatisch<br />
stopgezet na een bepaalde tijd.<br />
Keuze van het type gas. Het programmeren van deze functie maakt het<br />
mogelijk de ketel af te stellen zodat ze goed werkt zowel op propaan als<br />
op methaan.<br />
Keuze van het type gas<br />
Mogelijke in te stellen keuzes Parameter<br />
LG (propaan) of nG (methaan) (afstelling in serie) P1<br />
Opslagpunt van vast of gekoppeld sanitair (enkel op de modellen 24<br />
en 28). Door de parameter 3 in te stellen op on, wordt het uitgaan van de<br />
brander afhankelijk van de temperatuur van de omgeving. Geconfigureerd<br />
op oF wordt de uitschakeling van de brander op haar maximale waarde<br />
gesteld.<br />
Opslagpunt van vast of gekoppeld sanitair<br />
Mogelijke in te stellen keuzes Parameter<br />
on gekoppeld - oF vast (afstelling in serie) P3<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
27
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
28<br />
Verwarmingsvermogen. De Eolo Mini verwarmingsketel wordt gestuurd<br />
door een elektronische modulatie die het verwarmingsvermogen zelf aanpast<br />
aan de thermische behoeften van de woning. De verwarmingsketel werkt<br />
dus normaal in een reeks verschillende drukomgevingen van gas inbegrepen<br />
in het minimale en maximale verwarmingsvermogen in functie van de<br />
thermische lading van de installatie.<br />
N.B.: de Eolo Mini ketel is geproduceerd en afgesteld om te presteren<br />
onder een nominale druk. Het duurt ongeveer tien minuten om aan de<br />
nominale verwarmingsdruk te komen en dit is instelbaar volgens de juiste<br />
parameter (P6).<br />
N.B.: de keuze van de parameters “Minimaal verwarmingsvermogen” en<br />
“Maximaal verwarmingsvermogen” als er verwarming nodig is, maakt het<br />
mogelijk de ketel aan te steken en laat de modulator voor een gastoevoer<br />
zorgen die equivalent is aan de geconfigureerde corresponderende waarde.<br />
Minimaal verwarmingsvermogen<br />
Aantal mogelijke configuraties Parameter<br />
van 0 % Imax (afstelling in serie) tot 63 % Imax. P5<br />
Maximaal verwarmingsvermogen<br />
Aantal mogelijke configuraties Parameter<br />
van 0 % Imax. tot 99 % Imax (afstelling in serie) P6<br />
Configuratie van de temporisatie. De ketel ingesteld met een elektronische<br />
interne klok die het te vaak aansteken van de brander verhindert tijdens<br />
het verwarmen. De ketel is standaard ingesteld met een interne kloktijd<br />
op 3 minuten.<br />
Interne klok ontsteking verwarming<br />
Aantal mogelijke configuraties Parameter<br />
van 1 tot 10<br />
3 = 3 minuten (afstelling in serie)<br />
1 = 30 seconden<br />
Temporisatie leiding verwarming. De ketel heeft een ontstekingstijd nodig<br />
van ongeveer 10 minuten om aan het minimale vermogen te komen voor<br />
een nominale verwarming.<br />
Interne klok leiding verwarming<br />
Aantal mogelijke configuraties Parameter<br />
van 1 tot 10<br />
10 = 10 minuten (afstelling in serie)<br />
1 = 30 seconden<br />
Type verwarming. De keuze van deze parameter maakt het mogelijk de<br />
werking van de gebruikte verwarmingsketel in te stellen : monothermische<br />
onmiddellijke verwarming (0), bithermische verwarming (1) of monothermische<br />
met bal (2).<br />
N.B.: verplaats tegelijk en in functie van de keuze, de instelling op de<br />
elektronische kaart (p. 24–25): positie 1-2 voor bithermische verwarming<br />
of positie 2-3 voor monothermische verwarming.<br />
Aandacht : de ketel werd reeds in de fabriek ingesteld en deze functie hoeft<br />
enkel gebruikt te worden bij het vervangen van de elektronische kaart.<br />
Type verwarming<br />
Aantal mogelijke configuraties Parameter<br />
van 0 tot 2<br />
0 = monothermische verwarming (onmiddellijk)<br />
1 = bithermische verwarming<br />
2 = monothermische verwarming (met bal)<br />
P7<br />
P8<br />
P9<br />
3.8 Automatische ontstekingsfunctie vertraagt met de distributie<br />
in de getemporiseerde leiding.<br />
De elektronische kaart op het gebied van de ontsteking brengt een kruising<br />
van de gasdistributie teweeg (met de drukwaarden die afhangen van<br />
het geselecteerde gas) en dit voor een vooraf gedefinieerde duur. Tijdens<br />
dit proces is elke afstelling onmogelijk alsook het ontsteken van de ketel<br />
ongeacht wat de gebruikscondities zijn.<br />
3.9 Functie “Schoorsteenveger”<br />
Het activeren van deze functie brengt de ketel op maximale druk en dit<br />
gedurende 15 minuten.<br />
Tijdens dit proces van maximale druk wordt elke afstelling gedeactiveerd.<br />
Enkel de veiligheidsthermostaat en de temperatuurthermostaat blijven<br />
actief. Om de functie “schoorsteenveger” te activeren, druk op de knop<br />
Op nul zetten (Reset) gedurende tenminste 10 seconden terwijl te ketel op<br />
Stand-by staat. Het activeren van deze functie wordt gesignaleerd door het<br />
knipperen van de symbolen (8 en 11 op pagina 21). Dankzij deze functie<br />
kan de technicus de parameters van verbranding controleren. Tijdens andere<br />
controles kan deze functie gedeactiveerd worden door de ketel aan te zetten<br />
of simpelweg op de knop te drukken (2 pagina 21).<br />
3.10 Temporisatie verwarming<br />
De Eolo Mini ketel is uitgerust met een interne klok die te frequente ontstekingen<br />
van de brander verhindert tijdens het verwarmen. Deze interne<br />
klok is standaard ingesteld op een interval van 3 minuten. Om de temporisatie<br />
van andere waarden te regelen, volg de instructies voor configuratie<br />
van de parameters door parameter (P7) te selecteren en deze in te stellen op<br />
één van de ingegeven waarden op de corresponderende tabel.<br />
3.11 Functie antiblokkeringspomp en –kraan met drie draadsmotor<br />
(voor modellen 24 en 28).<br />
In de modus “zomer” ( ) wordt de ketel en de pomp standaard één keer<br />
per 24 uur aangestoken voor 30 seconden om zo het risico op blokkeren van<br />
de pomp te vermijden door een te lange periode van inactiviteit.<br />
In de modus “winter” ( ) wordt de ketel en de pomp standaard één keer<br />
aangestoken tenminste één keer elke 3 uur en dit voor 30 seconden.<br />
3.12 Functie antiblokkeringspomp (voor model 24 S).<br />
In de modus “winter” ( ) wordt de ketel en de pomp standaard één keer<br />
aangestoken tenminste één keer elke 3 uur en dit voor 30 seconden<br />
3.13 Antivries functie van de radiators.<br />
Indien de temperatuur van het terugkerende water lager is dan 4°C, dan zal<br />
de ketel in werking treden tot het water 42°C warm is.<br />
3.14 Periodieke autocontrole van de elektronische kaart.<br />
Ongeacht of de verwarming aan staat of terwijl de ketel op stand-by staat,<br />
wordt deze functie elke 18 uur geactiveerd na de laatste controle / verwarmingsinvoer.<br />
Als de ketel in werking is, dan begint de autocontrole in de<br />
10 minuten die volgen op het eind van de cyclus en dit voor een duur van<br />
ongeveer 10 seconden.<br />
N.B.: de ketel en de signalisaties worden automatisch gedeactiveerd tijdens<br />
de autocontrole.
Kraan GAZ SIT 845 voor de Eolo Mini<br />
Legende:<br />
1 - Bobijn<br />
2 - Vijs voor de regulering van minimale druk<br />
3 - Vijs voor de regulering van maximale druk<br />
4 - Drukschroef uitgang gaskraan<br />
5 - Drukschroef ingang gaskraan<br />
6 - Beveiligingskap<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
29
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
30<br />
3.15 Demonteren van de behuizing.<br />
Voor het onderhoud van de ketel gemakkelijker te maken is het mogelijk de<br />
behuizing te demonteren door volgende eenvoudige instructies te volgen:<br />
- Demonteer het onderste rooster (1) door de twee vijzen los te vijzen<br />
(2).<br />
2<br />
- Vijs de twee vijzen (3) van de behuizing (4) los.<br />
- Trek de behuizing (4) naar u toe door het naar boven te duwen (zie<br />
figuur) zodat ze uit de bovenste haakjes getrokken wordt.<br />
1<br />
4<br />
3
3.16 Jaarlijks onderhoud en controle van het toestel.<br />
De volgende onderhouds- en controlehandeling dienen minstens één maal<br />
per jaar uitgevoerd te worden.<br />
- De ontvanger voor rook vervangen.<br />
- De hoofdbrander vervangen.<br />
- Visueel controleren of er totaal geen schade of corrosie aanwezig is in de<br />
afzuigkap.<br />
- Controleren van de regulariteit van ontsteking en van de werking ervan.<br />
- Er zeker van zijn dat de brander en de verwarming zelf goed afgesteld<br />
zijn.<br />
- Er zeker van zijn dat de bedieningscontrols en de afstelling van het<br />
apparaat in orde zijn, in het bijzonder:<br />
- de werking van de algemene elektrische schakelaar die buiten op de<br />
ketel gesitueerd is;<br />
- de werking van de thermostaat voor afstelling van de installatie;<br />
(enkel voor modellen 24 en 28):<br />
- de werking van de thermostaat voor afstelling van de verwarmmodus.<br />
- Er zeker van zijn dat de interne installatie waterdicht is en conform de<br />
algemene indicaties werkt.<br />
- Er zeker van zijn dat het gas volledig verbrand wordt. Controleren van de<br />
vlam op ionisatie, de werkingstijd moet minder zijn dan 10 seconden.<br />
- Visueel vaststellen dat er geen waterlekken zijn alsook geen oxidaties van<br />
de verbindingen.<br />
- Visueel vaststellen dat de afloop van het water en de klep niet verstopt<br />
zijn.<br />
- De lading van het expansievat controleren nadat de druk van de installatie<br />
teruggebracht is tot nul (wat aangegeven wordt op de manometer van de<br />
ketel) deze terug op 1,0 bar te stellen.<br />
- Controleren of de statische druk van de installatie (terwijl deze laatste<br />
koud is en nadat de vulkraan gebruikt is) tussen 1 en 1,2 bar ligt.<br />
- Visueel controleren of de veiligheids- en controlemechanismen niet<br />
veranderd zijn en ook geen kortsluiting hebben ondervonden, en meer<br />
bepaald:<br />
- de veiligheidsthermostaat voor de temperatuur;<br />
- de drukmeter voor rook.<br />
- De goede staat controleren van het elektrisch circuit en meer bepaald:<br />
- de elektrische bedradingen moeten in beveiligde kabels behuisd<br />
zijn;<br />
- er mogen geen sporen zijn van zwarte plekken of verbrande draden.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
31
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
32<br />
3.17 Variabelen thermische druk - Eolo Mini 24 - 24 S.<br />
THERMISCH<br />
VERMOGEN<br />
THERMISCH<br />
VERMOGEN<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
N.B.: de aangegeven waarden in deze tabel representeren de verschillen in<br />
druk tussen de uitgang in de gaskraan en de verbrandingskamer. De instellingen<br />
worden uitgevoerd met behulp van een differentiële manometer<br />
(kolom met “U” of de digitale manometer) waarbij de ingegeven sondes<br />
in het controlemechanisme van de druk aan de uitgang van de instelbare<br />
modulerende gaskraan en op het controlemechanisme van de positieve druk<br />
op de waterdichte kamer. De gegeven waarden voor druk in deze tabel zijn<br />
verkregen in een aanvoer/afvoer leiding met een lengte van 0,5 meter. De<br />
waarden voor gasdebiet refereren naar de inwendige verwarmingsketel bij<br />
een temperatuur van 15°C en bij een druk van 1013 mbar. De druk op de<br />
brander is gemeten bij gebruik van een gas op 15°C.<br />
3.18 Variabelen thermisch vermogen - Eolo Mini 28.<br />
METHAAN (G20) G25 PROPAAN (G31)<br />
BRANDER DRUK<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
BRANDER DRUK<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
BRANDER DRUK<br />
(kW) (kcal/h) (m3 /h) (mbar) (mm H O) 2 (m3 /h) (mbar) (mm H O) 2<br />
(kg/h) (mbar) (mm H O) 2<br />
24,0 20640 2,73 12,10 123,4 - - - 2,00 36,60 373,3<br />
22,6 19410 2,57 10,73 109,4 2,99 14,72 150,09 1,89 32,76 334,1<br />
19,8 17000 2,27 8,30 84,7 2,64 12,23 124,74 1,67 25,84 263,6<br />
19,2 16500 2,21 7,84 80,0 2,57 11,72 119,52 1,62 24,51 250,0<br />
18,6 16000 2,15 7,40 75,4 2,50 11,21 114,31 1,58 23,21 236,7<br />
18,0 15500 2,09 6,96 71,0 2,42 10,70 109,11 1,53 21,94 223,8<br />
17,4 15000 2,02 6,54 66,8 2,35 10,19 103,92 1,48 20,71 211,2<br />
16,9 14500 1,96 6,14 62,6 2,28 9,68 98,74 1,44 19,51 199,0<br />
16,3 14000 1,90 5,75 58,7 2,20 9,17 93,57 1,39 18,34 187,1<br />
15,7 13500 1,83 5,37 54,8 2,13 8,67 88,40 1,35 17,21 175,5<br />
15,1 13000 1,77 5,01 51,1 2,06 8,16 83,2 1,30 16,11 164,3<br />
14,5 12500 1,71 4,67 47,6 1,98 7,65 78,1 1,25 15,04 153,5<br />
14,0 12000 1,64 4,33 44,2 1,91 7,15 72,9 1,21 14,01 142,9<br />
13,4 11500 1,58 4,01 40,9 1,83 6,64 67,8 1,16 13,02 132,8<br />
11,0 9500 1,32 2,89 29,4 1,53 4,62 47,1 0,97 9,37 95,6<br />
9,3 8000 1,12 2,20 22,4 1,30 3,10 31,6 0,82 7,00 71,4<br />
THERMISCH<br />
VERMOGEN<br />
THERMISCH<br />
VERMOGEN<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
METHAAN (G20) G25 PROPAAN (G31)<br />
BRANDER DRUK<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
BRANDER DRUK<br />
GAS DEBIET<br />
BRANDER<br />
BRANDER DRUK<br />
(kW) (kcal/h) (m3 /h) (mbar) (mm H O) 2 (m3 /h) (mbar) (mm H O) 2<br />
(kg/h) (mbar) (mm H O) 2<br />
28,0 24080 3,17 11,80 120,4 - - - 2,33 35,60 363,1<br />
26,7 23000 3,03 11,10 113,2 - - - 2,22 33,60 342,7<br />
26,1 22410 2,95 10,72 109,3 3,43 14,62 149,17 2,17 32,51 331,6<br />
24,4 21000 2,77 9,81 100,1 3,22 13,06 133,17 2,03 29,89 304,9<br />
23,3 20000 2,65 9,17 93,5 3,07 11,99 122,29 1,94 28,03 285,9<br />
22,1 19000 2,52 8,53 87,0 2,93 10,96 111,75 1,85 26,17 266,9<br />
20,9 18000 2,39 7,88 80,4 2,78 9,96 101,55 1,76 24,29 247,8<br />
19,8 17000 2,27 7,24 73,9 2,64 8,98 91,65 1,67 22,41 228,5<br />
18,6 16000 2,15 6,59 67,2 2,49 8,04 82,02 1,57 20,50 209,1<br />
17,4 15000 2,02 5,94 60,6 2,35 7,12 72,66 1,48 18,58 189,5<br />
16,3 14000 1,90 5,28 53,9 2,21 6,23 63,5 1,39 16,63 169,6<br />
15,1 13000 1,77 4,62 47,1 2,06 5,36 54,6 1,30 14,65 149,5<br />
14,0 12000 1,65 3,94 40,2 1,92 4,50 45,9 1,21 12,65 129,5<br />
12,8 11000 1,52 3,26 33,3 1,77 3,67 37,4 1,12 10,60 108,1<br />
11,6 10000 1,40 2,57 26,2 1,63 2,86 29,1 1,03 8,52 86,9<br />
10,5 9030 1,27 1,88 19,2 1,48 2,08 21,2 0,94 6,45 65,8
3.19 Technische gegevens - Eolo Mini 24.<br />
Nominaal thermisch debiet<br />
Minimaal thermisch debiet<br />
Nominale thermische vermogen (gebruik)<br />
Minimale thermische vermogen (gebruik)<br />
Thermisch rendement gebruikt bij nominaal vermogen<br />
Thermisch rendement gebruikt bij een lading van 30% van het nominale vermogen<br />
Verlies van warmte in de behuizing met de brander On/Off<br />
Verlies van warmte in de schouw met de brander On/Off<br />
Diameter gasbuis<br />
Druk van toevoer<br />
Max. werkdruk van het verwarmingscircuit<br />
Max. temperatuur van het verwarmingscircuit<br />
Instelbare temperatuur van de verwarming<br />
Totaal volume van het installatie expansievat<br />
Hoeveelheid water in de generator<br />
Beschikbare statische druk bij een debiet van 1000/h<br />
Thermische druk bij gebruik en productie van warm water<br />
Regelbare temperatuur van het warm water<br />
Fluxbegrenzer op 2 bar<br />
Min. druk voor nominaal debiet van de fluxbegrenzer<br />
Min. druk (dynamisch) van het circuit<br />
Max. druk van het circuit<br />
Minimale heffing van het warm water<br />
Specifiek debiet (∆T 30°C)<br />
Heffing capaciteit in continu gebruik (∆T 30°C)<br />
Gewicht verwarmingsketel vol<br />
Gewicht verwarmingsketel leeg<br />
Elektrische aansluiting<br />
Nominale absorptie<br />
Geïnstalleerd elektrisch vermogen<br />
Geabsorbeerd vermogen door de circulator<br />
Geabsorbeerd vermogen door de ventilator<br />
Beveiliging van het elektrisch circuit van het toestel<br />
Debiet van massa van de rook bij nominaal vermogen<br />
Debiet van massa van de rook bij minimaal vermogen<br />
CO 2 bij Q Nom./Min.<br />
CO bij 0% bij Q. Nom./Min.<br />
NO X bij 0% van 0 2 bij Q. Nom./Min.<br />
Température fumées à puissance nominale<br />
Température fumées à puissance minimale<br />
Klasse van NO X<br />
NO X in evenwicht<br />
CO in evenwicht<br />
- De waarden voor temperatuur van de rook verhoudt zich tot een temperatuur<br />
van binnenkomende lucht van 15°C.<br />
- De waarden over de productie van het warm water refereren naar een<br />
binnenkomende druk van 2 bar en aan een binnenkomende temperatuur<br />
van 15°C ; De waarden worden onmiddellijk hersteld bij het uitgaan<br />
uit de ketel gegeven dat de mix met koud water noodzakelijk is om de<br />
gegeven waarden te verkrijgen.<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
%<br />
%<br />
%<br />
%<br />
mm<br />
mbar (mm H 2 O)<br />
bar<br />
°C<br />
°C<br />
l<br />
bar<br />
l<br />
kPa (m H 2 O)<br />
kW<br />
°C<br />
l/min<br />
bar<br />
bar<br />
l/min<br />
l/min<br />
l/min<br />
kg<br />
kg<br />
V/Hz<br />
A<br />
W<br />
W<br />
W<br />
-<br />
kg/h<br />
kg/h<br />
%<br />
ppm<br />
ppm<br />
°C<br />
°C<br />
-<br />
mg/kWh<br />
mg/kWh<br />
25,8<br />
10,6<br />
24,0<br />
9,3<br />
93,2<br />
90,3<br />
0,4 / 0,6<br />
6,4 / 0,06<br />
G20 G25 G31<br />
1,30<br />
20 (204)<br />
1,30<br />
25 (255)<br />
3<br />
90<br />
38 - 85<br />
4,5<br />
1,0<br />
2,4<br />
17,6 (1,79)<br />
24,0<br />
30 - 60<br />
7,1<br />
0,3<br />
10<br />
1,5<br />
10,7<br />
11,4<br />
36,4<br />
34<br />
230/50<br />
0,65<br />
115<br />
63<br />
36<br />
IPX4D<br />
0,77<br />
37 (377)<br />
G20 G25 G31<br />
55<br />
57<br />
6,7 / 2,5<br />
84 / 70<br />
101 / 59<br />
111<br />
86<br />
57<br />
57<br />
6,1 / 2,5<br />
23 / 69<br />
74 / 51<br />
103<br />
86<br />
Type van apparaat C12 / C32 / C42 / C52 / C82<br />
Categorie I2E (S)B<br />
3<br />
113<br />
55<br />
57<br />
57<br />
7,4 / 2,9<br />
54 / 62<br />
130 / 61<br />
109<br />
87<br />
- Het maximale sonore vermogen dat tijdens gebruik van de ketel afgegeven<br />
kan worden bedraagt 55 dBA.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
33
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
34<br />
3.20 Technische gegevens - Eolo Mini 24 S.<br />
Nominaal thermisch debiet<br />
Minimaal thermisch debiet<br />
Nominale thermische vermogen (gebruik)<br />
Minimale thermische vermogen (gebruik)<br />
Thermisch rendement gebruikt bij nominaal vermogen<br />
Thermisch rendement gebruikt bij een lading van 30% van het nominale vermogen<br />
Verlies van warmte in de behuizing met de brander On/Off<br />
Verlies van warmte in de schouw met de brander On/Off<br />
Diameter gasbuis<br />
Druk van toevoer<br />
Max. werkdruk van het verwarmingscircuit<br />
Max. temperatuur van het verwarmingscircuit<br />
Instelbare temperatuur van de verwarming<br />
Totaal volume van het installatie expansievat<br />
Voordruk expansievat installatie<br />
Hoeveelheid water in de generator<br />
Beschikbare statische druk bij een debiet van 1000/h<br />
Gewicht verwarmingsketel vol<br />
Gewicht verwarmingsketel leeg<br />
Elektrische aansluiting<br />
Nominale absorptie<br />
Geïnstalleerd elektrisch vermogen<br />
Geabsorbeerd vermogen door de circulator<br />
Geabsorbeerd vermogen door de ventilator<br />
Beveiliging van het elektrisch circuit van het toestel<br />
Debiet van massa van de rook bij nominaal vermogen<br />
Debiet van massa van de rook bij minimaal vermogen<br />
CO 2 bij Q Nom./Min.<br />
CO bij 0% bij Q. Nom./Min.<br />
NO X bij 0% van 0 2 bij Q. Nom./Min.<br />
Température fumées à puissance nominale<br />
Température fumées à puissance minimale<br />
Klasse van NO X<br />
NO X in evenwicht<br />
CO in evenwicht<br />
- De waarden voor temperatuur van de rook verhoudt zich tot een temperatuur<br />
van binnenkomende lucht van 15°C.<br />
- Het maximale sonore vermogen dat tijdens gebruik van de ketel afgegeven<br />
kan worden bedraagt 55 dBA.<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
%<br />
%<br />
%<br />
%<br />
mm<br />
mbar (mm H 2 O)<br />
bar<br />
°C<br />
°C<br />
l<br />
bar<br />
l<br />
kPa (m H 2 O)<br />
kg<br />
kg<br />
V/Hz<br />
A<br />
W<br />
W<br />
W<br />
-<br />
kg/h<br />
kg/h<br />
%<br />
ppm<br />
ppm<br />
°C<br />
°C<br />
-<br />
mg/kWh<br />
mg/kWh<br />
25,8<br />
10,6<br />
24,0<br />
9,3<br />
93,2<br />
90,3<br />
0,4 / 0,6<br />
6,4 / 0,06<br />
G20 G25 G31<br />
1,30<br />
20 (204)<br />
1,30<br />
25 (255)<br />
3<br />
90<br />
38 - 85<br />
4,5<br />
1,0<br />
2<br />
17,6 (1,79)<br />
36<br />
34<br />
230/50<br />
0,65<br />
115<br />
63<br />
36<br />
IPX4D<br />
0,77<br />
37 (377)<br />
G20 G25 G31<br />
55<br />
57<br />
6,7 / 2,5<br />
84 / 70<br />
101 / 59<br />
111<br />
86<br />
57<br />
57<br />
6,1 / 2,5<br />
23 / 69<br />
74 / 51<br />
103<br />
86<br />
Type van apparaat C12 / C32 / C42 / C52 / C82<br />
Categorie I2E (S)B<br />
3<br />
113<br />
55<br />
57<br />
57<br />
7,4 / 2,9<br />
54 / 62<br />
130 / 61<br />
109<br />
87
3.21 Technische gegevens - Eolo Mini 28.<br />
Nominaal thermisch debiet<br />
Minimaal thermisch debiet<br />
Nominale thermische vermogen (gebruik)<br />
Minimale thermische vermogen (gebruik)<br />
Thermisch rendement gebruikt bij nominaal vermogen<br />
Thermisch rendement gebruikt bij een lading van 30% van het nominale<br />
vermogen<br />
Verlies van warmte in de behuizing met de brander On/Off<br />
Diameter gasbuis<br />
Druk van toevoer<br />
Max. werkdruk van het verwarmingscircuit<br />
Max. temperatuur van het verwarmingscircuit<br />
Instelbare temperatuur van de verwarming<br />
Totaal volume van het installatie expansievat<br />
Voordruk expansievat installatie<br />
Hoeveelheid water in de generator<br />
Beschikbare statische druk bij een debiet van 1000/h<br />
Thermische druk bij gebruik en productie van warm water<br />
Regelbare temperatuur van het warm water<br />
Fluxbegrenzer op 2 bar<br />
Min. druk (dynamisch) van het circuit<br />
Max. druk van het circuit<br />
Minimale heffing van het warm water<br />
Specifiek debiet (∆T 30°C)<br />
Heffing capaciteit in continu gebruik (∆T 30°C)<br />
Gewicht verwarmingsketel vol<br />
Gewicht verwarmingsketel leeg<br />
Elektrische aansluiting<br />
Nominale absorptie<br />
Geïnstalleerd elektrisch vermogen<br />
Geabsorbeerd vermogen door de circulator<br />
Geabsorbeerd vermogen door de ventilator<br />
Beveiliging van het elektrisch circuit van het toestel<br />
Debiet van massa van de rook bij nominaal vermogen<br />
Debiet van massa van de rook bij minimaal vermogen<br />
CO 2 bij Q Nom./Min.<br />
CO bij 0% bij Q. Nom./Min.<br />
NO X bij 0% van 0 2 bij Q. Nom./Min.<br />
Température fumées à puissance nominale<br />
Température fumées à puissance minimale<br />
Klasse van NO X<br />
NO X in evenwicht<br />
CO in evenwicht<br />
- De waarden voor temperatuur van de rook verhoudt zich tot een temperatuur<br />
van binnenkomende lucht van 15°C.<br />
- De waarden over de productie van het warm water refereren naar een<br />
binnenkomende druk van 2 bar en aan een binnenkomende temperatuur<br />
van 15°C ; De waarden worden onmiddellijk hersteld bij het uitgaan<br />
uit de ketel gegeven dat de mix met koud water noodzakelijk is om de<br />
gegeven waarden te verkrijgen.<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
kW<br />
%<br />
%<br />
%<br />
%<br />
mm<br />
mbar (mm H 2 O)<br />
bar<br />
°C<br />
°C<br />
l<br />
bar<br />
l<br />
kPa (m H 2 O)<br />
kW<br />
°C<br />
l/min<br />
bar<br />
bar<br />
l/min<br />
l/min<br />
l/min<br />
kg<br />
kg<br />
V/Hz<br />
A<br />
W<br />
W<br />
W<br />
-<br />
kg/h<br />
kg/h<br />
%<br />
ppm<br />
ppm<br />
°C<br />
°C<br />
-<br />
mg/kWh<br />
mg/kWh<br />
30,0<br />
12,0<br />
28,0<br />
10,5<br />
93,4<br />
90,7<br />
0,5 / 0,57<br />
6,1 / 0,08<br />
G20 G25 G31<br />
1,30<br />
20 (204)<br />
1,30<br />
25 (255)<br />
3<br />
90<br />
38 - 85<br />
4,5<br />
1,0<br />
2,6<br />
22,55 (2,3)<br />
28,0<br />
30 - 60<br />
9,2<br />
0,3<br />
10<br />
1,5<br />
12,8<br />
13,4<br />
36,6<br />
34<br />
230/50<br />
0,77<br />
135<br />
79<br />
45<br />
IPX4D<br />
0,77<br />
37 (377)<br />
G20 G25 G31<br />
63<br />
66<br />
6,8 / 2,45<br />
82 / 84<br />
110 / 90<br />
107<br />
87<br />
64<br />
72<br />
6,3 / 2,25<br />
25 / 77<br />
- / -<br />
102<br />
81<br />
Type van apparaat C12 / C32 / C42 / C52 / C82<br />
Categorie I2E (S)B<br />
2<br />
151<br />
56<br />
65<br />
67<br />
7,5 / 2,8<br />
52 / 70<br />
153 / 105<br />
106<br />
87<br />
- Het maximale sonore vermogen dat tijdens gebruik van de ketel afgegeven<br />
kan worden bedraagt 55 dBA.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
35
ISO 9001 Certified Company<br />
www.immergas.com<br />
Cod. 1.025129 Rev. 15.023890/000 - 10/06