06.09.2013 Views

Skåder glasenom på bordenom i Krogenom ... - Muriel Norde

Skåder glasenom på bordenom i Krogenom ... - Muriel Norde

Skåder glasenom på bordenom i Krogenom ... - Muriel Norde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

gehecht kan worden als in en artist som jag inte tycker oms platta (informeel, zie <strong>Norde</strong> 1997,<br />

2006). De nominatiefuitgangen meervoud overleefden in de meeste gevallen als<br />

meervoudsuitgangen, en er kwam zelfs een nieuwe uitgang bij: de –n voor onzijdige woorden die<br />

eindigen op een klinker (äpple – äpplen, zie Wessén 1968:200ff.). In dit artikel wil ik echter nog<br />

een andere mogelijkheid bespreken, namelijk het (tijdelijke) behoud van naamvalsuitgangen als<br />

stijlmiddel.<br />

2. Naamval als stijlmiddel<br />

Dat verbogen en onverbogen vormen lange tijd naast elkaar bleven bestaan, bood een<br />

Middeleeuwse dichter veel voordeel: om aan de regels van rijm en metrum te voldoen, kon deze<br />

immers vaak uit twee vormen kiezen. Dit wordt geïllustreerd door de volgende versregels uit de<br />

Eufemiavisa Ivan Lejonriddaren, een Oudzweedse bewerking uit ca. 1300 (oudste volledige<br />

handschrift ca. 1400) van Chrétien de Troyes’ Yvain ou le chevalier au lion. In voorbeeld (2)a heeft<br />

de dichter een woord nodig dat rijmt op är, en kiest daarom de vorm kär, ook al zou dit adjectief<br />

eigenlijk de accusatiefuitgang –an moeten dragen. In voorbeeld (2)b zien we deze vorm wel, omdat<br />

deze regels vrouwelijk rijm hebben en käran in ieder geval nog gedeeltelijk rijmt met ärä (over het<br />

algemeen overstijgt het niveau van Ivan niet dat van het gemiddelde Sinterklaasgedicht). Het woord<br />

ärä op zijn beurt is eigenlijk ook “fout”, omdat het de accusatiefvorm äro zou moeten hebben, zoals<br />

in voorbeeld (2)c.<br />

(2) a. aff alth thet folk ij landith är,<br />

van al het volk in land-DEF is<br />

the hafua honum alle saman kär Iv 113<br />

zij hebben hem alle samen lief-Ø<br />

‘[Ivan krijgt lof en waardering] van alle mensen in het land, zij hebben hem allen lief’<br />

b. the halde honom werdogh oc haffue han käran, Iv172<br />

zij houden hem waardig-Ø en hebben hem lief-ACC<br />

thäs fanga the badhä priis och ärä,<br />

dat-GEN krijgen zij zowel lof als eer-NOM<br />

‘zij waarderen hem zeer en hebben hem lief, daarvan zullen zij nog profijt hebben’<br />

(c. thäs hafuin ij badhe äro ok priis Iv 43<br />

dat-GEN hebben-2PL jullie zowel eer-ACC als lof<br />

‘daarvoor zullen jullie zowel lof als eer ontvangen’<br />

Krijgt men bij deze auteur in ieder geval nog de indruk dat deze nog wel bekend is met de<br />

verbuigingsregels van het klassieke Oudzweeds, enkele eeuwen later is dit zeer zeker niet langer het<br />

geval. Schrijvers en dichters uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw wilden ook nog<br />

wel eens uitgangen gebruiken, maar uit de vele fouten die zij daarbij maken blijkt duidelijk dat de<br />

naamvallen van hun eigen taalsysteem geen deel meer uitmaakten. Bij veel van onderstaande zinnen<br />

zal een Middeleeuwse Zweed daarom ongetwijfeld in schaterlachen zijn uitgebarsten: in zin (3)a<br />

wordt een mannelijke vorm van het adjectief gebruikt om naar een vrouwelijke persoon te<br />

verwijzen; in (3)b wordt ook een mannelijke vorm van het adjectief gebruikt voor een vrouwelijk<br />

persoon, en staat het adjectief ook nog eens in de verkeerde naamval (het zou een nominatiefvorm<br />

moeten zijn); en de auteur van (3)c maakt het helemaal bont door een accusatiefvorm van het<br />

adjectief naast een nominatiefvorm van het substantief te gebruiken.<br />

(3) a. LÄTTJA […] är from, och spaker Herc 107

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!